UIT DE PERS. Voor Huis en Hof. Letteren en Kunst i u wet aemit Sai i'stelt rrijl -■alen «Inej 5071 Haaj TWEEDE 8LAD „DE LEIDSCHE COURANT" WOENSDAG 14 MAART 1928 Over een modieus heertje bibberend met een ge parfumeerde juffer. Als de bisschoppen en de geestelijkheid over het menschonteerende en do gtqote gevaren van onze moderne dansen spre ken, dan zijn er altijd nog katholieken, die zeggen of althans bij zichzelf denken, dat de priesters overdrijven, dat ze praten over dingen, waar ze geen verstand - van hebben en meer dergelijke vriendelijkheden aan het adres van hen, die toch werkelijk met eenige kennis van zaken mogen spre ken. Daarom lijkt het me nuttig eens een oor deel over onze moderne dansen naar voren te brengen niet van een priester, maar van een niet-katholieken dokter, die over deze kwestie een artikel 6chreef in het met-ka tholieke tijdschrift: ,.Het Kind" (5 Nov. 1927). „We moeten", aldus dokter Van Nes, „de kwestie een beetje scherper stellen dan tot nu toe gedaan is. Dansen of niet? dat is geen probleem. Het gaat hier niet om het of, maar om het hoe. En tegen dat hoe heb ik c.cirtogende be- iwaren. Om verschillende redenen. Allereerst omdat onze dansen niet karak teristiek zijn voor ons volk. Ik ben een blauwen Maandag in Indië ge weest als scheepsdokter. En, nieuwsgierig als ik ben, heb ik in enkele weken bekeken, wat er onder mijn bereik lag. Een mooi land en een rijk land. En.... een interessant land. Daar heb ik zien dansen. Eenmaal, op een avondfeest. Een paar ronggengs met witbeschilderde gezichten en bonte kleedij zongen en dansten. Zooals Inlanders dat doen: met het rhyth'misch bewegen van hun bovenlijf en hun armen. De slendang als décoratief. Met stemmen als vogelgeluidjes; ijl en schril. Toen kwam de gamelan. Mu ziek, die je kapot maakt: melancholisch als geen andere. En zoo'n bruine, slanke Javaan sprong in het midden en begon te cancanee ren. Al wilder werd het tempo en al heftiger de dans. Rondom een haag van Inlanders met uitgerekte halzen: 2l1 spanning wat er aanzat. En één voor één rezen ze op en dansten mee, prachtige bronzen kerels in volmaakte overgave aan de grillige, jach tige muziek. Toen heb ik leeren begrijpen, wat dansen was: je ziel, die doorstroomd wordt van melodie, uiten in beweging. Zóó dansen het is onuitsprekelijk mooi voor wie onbevangen kijkt en oordeelt. Onze dansen zijn, op een enkele uitzonde ring na. geïmporteerd. Made in Germany of Liberia of wie weet waar. Ze zijn daarom, door ons gedanst, stijlloos. Zoo'n woeste ne gerdans met allerlei wonderlijke sprongen, past bij de zware, spierkrachtige nikkers. Een modieus heertje, die met een geparfu meerde juffer wipt en bibbert, is een zot: -Lij hèm en hair past. een andere rhvthmiet- dan de jazz en de charleston geven. Zoo n [nikkerdans is niet leelijk op zichzelf: hij is .fschuwelijk, als w ij hem da"-"- Een tweede bezwaar tegen de dansen van Itegenwoordig is de schaamt e'ooze erotiek. Daar kunnen we nu wel een beetje omheen [praten, maar wie eerlijk is, moet bekennen, dat het een miezerig gedoe is. Een jonge man heeft al een heel en strijd om baas te blijven over z'n neigingen. Breng nu zoo'n jongeman in een danszaal, doordrenk hem met sensueele muziek en geef hem innig contact met 'n meisje, dat maar voor drie kwart gekleed is. Voeg daar dan nog bij de opwindende beweging van den dans zelf jji een kind kan begrijpen, dat de prikkeling buitengewoon groot is. De weg naar de bor- deelen gaat door de kroeg èn, vooral de laatsfe jaren, door de danszaal. Wij, medici, 't vertrouwen krijgen en moeten krij gen van allerlei menschen, zien maar al te goed het verband tusschen deze drie schoone zaken". Daar is geen woord van mij en geen woord Fransch bij; iederen kan het begrij pen en iedereen kan, als hij eerlijk is, het besluit trekken ,dat wie in onze streken of bij onze Ooster-buren over de grens die blijkbaar geen Vasten-tijd kennen - mo dern danst, dat zulk een perscón zot is en rot, of althans heel veel kans heet het te worden. P. H. GERZ, O.F.M. GOED INZICHT DER A.-R. De anti-revolutionairen in de Kamer toonden in zake het Aardewerkwetje beter inzicht dan de Ohrist.-Historischen. Ook 1 de Pers. De (A.-R.) Rotterdammer bevat een uitvoerig artikel, waarin o.a. dit stukje: ,,'t Was wel een sombere dag voor Zuid- Limburg, dat de Kamermeerderheid met de zen noodtoestand niet in 't minst rekening wenschte te houden. Vooral, en dat versterkt de somberte nog, omdat het Zuid-Limburg geldt. Of de bevolking daar in meerderheid Roomsch-Katholiek, Protestantsch of ongc- loovig is, maakt voor ons met betrekking tot deze aangelegenheid niets uit. Daar woont een trouwe Nederlandsche bevolking; daar is een zuiver Nederland sche industrie gevestigd, welke aan duizen den landgenooten werk en brood wil ver schaffen. Dètar is regeeringshulp noodig, en deze behoort verleend te worden, afgedacht van de godsdienstige of politieke richting der bevolking. Doch wèl had men rekening behooren te houden met het feit, dat dit Nederlandsche volksdeel woont in een gewest, dat geogra fisch veel meer georiënteerd is naar het buitenland, dan naar Nederland zelf. Ietwat wonderlijk schuift deze landstreek tusschen vreemd grondgebied in; men zit er feitelijk aardrijkskundig en economisch be kneld tusschen Duitschland en België. Is deze streek in den loop der jaren door Noord-Nederland verwaarloosd? We laten de vraag onbeantwoord. Mag zij verwaarloosd worden? In gëenen deele. Juist zoo'n vooruitgeschoven post moet de sympathie van heel de natie ge voelen en moet door die sympathie gesterkt worden in het besef van saamhoorigheid, van te zijn een ccht-Xederlandsche provin cie. Dat besef, die overtuiging heeft thans een cleuk gekregen, En dat valt misschien nog meer te betreuren, dan dat de hoop op tijdelijken steun wreed verstoord is". WAT £LKE MAAND TE DOEN GEEFT. 2e helft Maart. In deze maand is de bedrijvigheid op alle gronden in vollen gang. Men mest en spit, men zaait en poot, men plant en ver plant reeds, men schoffelt en harkt naar hartelust. Men late den mest (stalmest of beer) niet te lang op het land liggen, noch op hoopjes, noch uitgespreid, daar hier door, vooral bij scherpe droogte, de veel van de kostbare stikstof de lucht ingaat. Hof en erf worden opgeruimd van de over blijfselen van den winter: het dorre blad, dat in den winter nog is gevallen of is overgewaaid, wordt opgeharkt, tusschen de heesters wordt gespit, de paden wor den geschoffeld, en alle hoeken worden netjes uitgeharkt. Alles moet er nu net jes uitgeharkt. Alles moet er nu netjes uit zien, dat geeft den heelen tuin een aan trekkelijk uiterlijk. Wie een bak of bakken heeft, benut ze natuurlijk ook voor het zaaien van bloemzaden. Ge regeld door vereïscht het zaad, dat reeds gezaaid is, en dat nog gezaaid moet wor den, veel zorgen. De plantjes, die opko men, moeten dagelijks nagekeken worden, of ze ook soms weg gaan vallen. Is dit 't geval dan moete ze zoo spoedig mogelijk verspeend worden, en altijd nog onder glas blijven voortkweeken. Vele soorten kun nen in deze maand, op liet eind nog, ge zaaid worden, zooals: Petunia's, Verbena's, Lobelia's Pyrethrum of gele Kamille (de bekende mozaïekplant) Reseda Parilla nankinensis en nog vele soorten van bloe men, welke men des zomers in den tuin zou willen hebben. Hier worden bedoeld die soorten, welke vooraf onder glas ge zaaid moeten worden. Wanneer dit zaad pas gezaaid is moet het tegen de zon be schermd worden, daar anders de grond te voel uitdroogt, en veel gieten is nadeelig. De soorten, welke men op heur bestem ming zaait, of op den kouden grond, kun nen gezaaid worden half April, of ook nog wel in het laatst van die maand. In de maand Maart, bij scherp zonnig weer, zal 't in de bakken al beginnen uit te drogen, zoodat het noodig zal zijn eens te gieten. Hiervoor is 't goed eerst het wa ter eenige uren in de zon te zetten, opdat de ergste kou er wat aftrekt en tê eenigs- zins lauw wordt. Dat is in dezen tijd zeer aan te bevelen. Bloemkool houdt van veel water, en moet goed nat gehouden worden; ook wortelen moeten nooit droog zijn, daar de groei anders stil zou staan en ze dan vurig zouden worden. Met. s n ij- en sperciebooncn is het andersdie moeten voorzichtiger behandeld worden, niet te veel over de bladen gietenZe smeulen zoo licht; al behoeven ze nu juist nog niet veel water, toch moet men zor gen dat de grond vochtig blijft. Meloe nen moet men tegen den avond be sproeien, dat is goed voor de luis en houdt de planten zuiver. Ze houden van vocht en warmte. Komkommers geve men dezelfde behande'ing. Postelein mag in 't geheel niet begoten worden in den bak. In den groententuin is nu ook volop werk. Er is veel, dat thans in den grond gebracht moet wordenkool soorten, achorseneeren, wor telen, soorten erwten, kortom alles, wat men in den zomer gaarne in den tuin zou willen hebben, Schorsenèeren moeten redelijk diep in den grond gemaakt wor den, om ze tegen de roofzucht der vogels te beschermen; worden ze wat diep in den grond gebracht, dan kunnen deze ze niet zoo gemakkelijk uittrekken. Schorse- neeren kan men wel een jaar overlaten staan dan worden ze dikker en langer, en behouden even goed den smaak. Tusschen de schorseneeren kan men s 1 a zaaien, maar men hale deze er op tijd uit, anders lijden de eerste te veelzoo ook s e 1 d e- r ij en peterselie, om eens een paar planten hiervan te hebben. Er kan ook om 't bed schorseneeren een regel sla ge plant worden. Zoo kan men van weinig grond veel en verschillende vruchten ha- fen, wat voor kleine tuintjes natuurlijk aan te beve'.en is. Ook wortelen moeten om dezen tijd in den grond. Hiervoor gebruik te men vroeger algemeen de vroege d e r w i k of den Naarder tuinwortelde Amsterdamsche bakwortel is ook een goe de soort, en ook. de vroege Langend ijker en do ZwijndrecMsche. Wij onderscheiden twee soorten: de zomer- en de win terwortels. Voor winterwortels, die in 't laatst van April of begin Mei wor den gezaaid (liefst op rijen), gebruiken wij: de Berlicummer, de lange Nijmeeg- sche en de Hoornsche stomppuntige. Spinazie en raapstelen kunnen nu ook nog eens gezaaid worden ze moe ten maar even onder den grond gebracht worden, en nie al te dik zaaien. Verder r a d ij s, wat uitstekend kan tusschen de wortelen, maar c1 niet langer laten staan dan noodig is. Sla kan eveneens door de wortelen gezaaid worden, die wordt toch uitgeplukt als ze verplantbaar is, dus dan doet ze geen schade. DE SCHILDER DIRK NIJLAND. Ik weet niet, of het gewone couranten lezend publiek, dat zich toch voor kunst zaken interesseert, wel voldoende op de hoogte is van het bestaan van een parti culier museum van in hoofdzaak moderne kunst in Den Haag. Mevr. Kröller-Muller heeft in den loop der jaren een enorme collectie werken bijeen gebracht en dan liefst zoo, dat zij van eiken schilder die haar intereseerde de geheele ontwikke lingsgang in haar stukken kan volgen. Zoo vindt men er een 40-tal werken van Ver ster, van zijn eersten tot zijn laatsten tijd men vindt er een volledig overzicht van den voor velen zoo buitenissigen Van der Leek, van Gogh, enz. In het gebouw aan het Lange Voorhout No. 1 is evenwel ook gelegenheid tot het houden van exposities, waartoe het zich uitnemend leent. Ditmaal is er een tentoonstelling van Dirk Nijland geopend tot 15 April. De kunstenaar woont te Wassenaar en is te Leiden geen onbekende. Nijland is geboren te Dordt in 1881. Als jongen van 15 jaar kwam hij in de leer bij Derkinderen, tegelijk mot Theo Goed- vriend. Derkindcren was een man in wien nog Middeleeuwsche begrippen leefden. Zijn leerlingen moesten in cle allereerste plaats practischc dingen doen, zijn kachels aanmaken, den vloer van 't atelier schoon houden, boodschappen voor hem doen, zijn lithographi8che inkt bereiden, de kleine ontwerpen voor zijn Bossche wandschilde ringen vergrooten, kortom allerlei dingen doen buiten de kunst om, en allerlei tech- nisch-mechanische werkjes verlichten, die het den kunstenaar bij zijn scheppenden arbeid gemakkelijk maakten. Maar met dat al leerden zij er door: uiterst practische en reëele dingen. Michel Angelo sjouwde als jongen wol langs hoo- ge ladders de specie voor de frescowerkers naar boven. En, telkens als hij boven was, gaf hij zijn oogen den kost en luisterde even naar de gesprekken der mannen, om begrip van hun werk te krijgen. Wie in de kunst eenige jaren „krullenjongen" is, is er later nog niet het slechtst aan toe. Hij leert in de eerste plaats het „vak" ken nen en de techniek welke hij later voor zijn inspiratie noodig heeft. In dien tijd leerde Nijland ook Toorop kennen, over wien hij met groote warmte spreekt. Een paar jaren was Nijland daarna leer ling van de Kunstnijverheidschool te Am sterdam. Daarna werkte hij enkele jaren te Brussel en te Parijs. Maar hij kon er met aarden. Hij moest weer naar Holland terug. Hij moest water zien en vochtige luchten. Hij moest zich maken tot tolk van wat Henr. Roland Holst zoo mooi zegt: „Holland, gij hebt zwellende wolken stoeten Uit verre hemelvelden aangevlogen, Gij hebt horizonnen zacht omgebogen Zonder eenmaal te ontmoeten Lijn, die ze Bnijdt Nijland is vooral teokenaar, en dat heeft hij niet het minste te danken aan Derkin deren. Maar wat hem van zijn meester on- dorscheidt is de zin voor het moderne leven. Derkinderen wos geheel een man der Middeleeuwenmen denke aan zijn Processie in 't Stedelijk Museum te Am sterdam, oorspronkelijk bedoeld voor de Bagijnhofskerkmen denke aan de wandschilderingen in 't Stadhuis van Den Bosch. Nijland teekent alles, wat den gewonen mensch nuchter en za kelijk aandoet. Langs een hobbeligen weg van keien een golfijzeren schut ting en achter dio schutting ziet men de pijpen en de radiomasten van oceaan- stocmers, de armen en zuigers van een elevator. Hij teekent gashouders en een verzameling grijze tanks van een Petro- leummaatschappijhij teckent seintoe- 8tcllen met hun armenhij teekent de forsche grijze balustrade vnn een haven hoofd. En hij doet dat alles zonder een zweem van romantische mooimakerij. Hij geeft de werkelijkheid van het moderne bedrijfsleven aan de kaden. En, als hij deze dingen schildert, dan zit er toch een fijne grijze tonaliteit in alles, dan ziet men toch achter alles het wijde en grootsche en de energie van handel en zeevaart. Er is een groote klaarheid, zuiverheid en eerlijkheid in het werk van Nijland. We denken aan de „Man op het hek". Op den voorgrond de rivierkade met een stevigen steigerpaal. Het hek er bij prach tig van constructie, sterk en stevig, een beetje verweerd. De zittende man wacht soezend op een pont. Achter hem het grauwe bewogen water met vage lichtba nen. Aan de overzijde een paar fabrieks schoorsteen en een rij grijze tanks. Alles gevuld van een blankgrijze tonaliteit. En dan „Havenhoofd te Vlissingen". Het strandhoofd en daarvoor de zware ba lustrade, daarachter do zee, blank en ver. Een paar matroosjes zitten op een bank achter den strandmuur en staren in zee. Alles van een gave blankheid en zuivere aanvoeling. Nijland is in zekeren zin na turalist; hij wil niet meer geven dan zijn object en desondanks grijpt zijn kunst die per aan dan het enkel waar naturalisti sche genre. Achter het geval voelt men het leven in dieper en wijder verband. In 't algemeen zoekt Nijland de bewe gingen van 't moderne leven, of liever hij UIT DE RADIOWERELD. Programrr.a's voor Donderdag 15 Maftrt. Hilversum, 1000 M. 12.00 Politieber. 12.302.00 Lunchmuxiek door het Trio Groeneveld. 3.004.00 Uurtje voor Wees- en Zieken huizen door Mevr. Ant. v. Dijkè 4.00 Halfuurtje van de Vcreeniging root huisvrouwen. 5.30—7.15 Concert door het Omroep-or- kest o. 1. Nico Treep. Annie Ligt hart t sopraan. 7.157.45 Engelsche lee toor gevorder den. 7.45 Politieber. 8.05 Aansluiting van het „Casino" te Rotterdam. Opvoeiing van „De Mooie Cü- baanscho", operetto in 3 bedrijven vaft O. Okankowski en Max Gabriël. H u i z e n, 341 M. (N 6 uur 1950 M.) 12.301.45 N.C'.R.V. Concert. Haimy Hcydenrijk: alt. Mej. r. Randen: piano. 0.00—7.00 N.C.R.V. Cursus pacdagogiek Cursus B., daarna C., door prof. Wate rink. 7.007.30 Cursus Btekhouden. 7.30—8.00 Cursus Paedagogiek A. 8.00 N.C.R.V. Concertavond van do Ncd. Chr. Reisver. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdienst. 11.20 Gramofoonmuziek. 12.20 Het Gershom Parkington kwintet. 2.50 Lezing. 3.20 Vesper in de Westminster Abbey. 3.50 Vastenpreek. 4.05 Huiskoudpraatje. 4.20 Orkestconcert. 5.20 Concertorgelbespeling. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dansmuziek. 6.35 Landbouwber. 6.40 Dansmuziek. 6.50 Nieuwsber. 7.05 Voor padvindsters. 7.20 Muziekcauserie. 7.35 Pianoconcert. 7.45 Lezing. 8i05 Licht concert. 9.20 Nieuwsber. 9.35 „I remember" Mr. J. Stephens „Herinneringen van J. M. Bynge". 9.50 Nieuwsber. 9.55 Chariot's uurtje. Muziek eo zuig. 10.5012.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 10.5011.00 Concert. 12.50—2.10 Orkestconcert. 4.055.05 Kindcruurtje. 8.5011.20 Concert Orkest. Koor v. d. Russ. Metropol.kerk. Harpkwartet. Langenberg, 469 M. 12.251.50 Orkestconcert. 4.104.35 Declamaties door F. K. Hoe- fert. 5.206.20 Kamermuziek (piano-cello). 7.35 Robert Koppel-avond. Werga-Klein- orkest. Daarna tot 11.20 Dansmuziek. Königsvuiterhftusen, 1250 K. (Z e e e e n). I.207.05 Lezingen en lessen. 7.30—7.50 Klokkenspel, Ohileensche lie deren. 8.20 Concert. Tango-orkest. 9.20 Laatste ronde van de Berlijnef ees- dagenrennen. 10.2011.50 Dansles en dansmuziek. Hamburg, 395 M. 4.20 Orkestconcert. 7.30 Klokkenspel. Chileensch tolkslied. 7.50 Composities van Julius Klaas voor zang, viool en piano. 8.50 Liederen en aria's door Agnes We- delcind. II.2011.50 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20 Kinderuurtje. 8.3510.35 Concert Orkest en solisten. FEUILLETON. HET HUIS OM DENHOEK 13) Uit het Engelsch van: Louis Tracy. (Nadruk verboden). U hebt de beek zeker nog niet ge probeerd, mijnheer? zei hij, terwijl hij het gesprek op iets anders bracht. Ik heb gisterenavond zelf eens mijn geluk be proefd in de Swale; dit water loopt er in wit, weet u? En ik had flinke beet Zoo, kun je me ook vertellen van Trien 't land daar is? en Armathwaite wees Daar den met bosch omgeven bergstroom, die het moerland in oostelijke richting doorsneed. Bland noemde een paar namen, die Ar mathwaite noteerde. Hij was 't nog niet met zich zelf eens, of hij den man zou vragen, aan niemand te zeggen, dat hij een tweede bewoner in het huis had ge zien, maar hij besloot, dat praatjes het spoedigst tot zwijgen worden gebracht, als men er geen aandacht aan schenkt Hij begreep, dat Walker een cn ander over hem aan den vrachtrijder had verteld ■A's die twee elkaar weer ontmoetten, zou or wel weer een uitwisseling van nieuws plaats hebben, maar tegen dien tijd zou de interessante bezoekster de Grange al verlaten hebben. Toen de laatste kist in de hall was neer gezet, smakte Bland naar adem, en 't ge zicht van Armathwaite, gewoonlijk geelwit hoog rood. Dat was een zware trek voor je paard. Is zestien shilling voldoende Dat was den braven Bland zelfs te ro yaal. Neen, neen, zei hij. Ik had nog een paar vrachtjes onderweg, en als ik terugga moet ik nog leege kisten van „De Vos en de Hondefi" meenemen. Neemt u die zes weer terug, mijnheer, dan ben ik heel te vreden. Het tarief is maar een shilling per mijl en het is acht mijlen. Armathwaite betaalde hem, en juist liep Betty Jackson de hall door en knikte. Hebt u Betty en haar moeder gekre gen, om voor u te zorgen? informeerde de vrachtrijder. Ja, gelukkig kan ik ze krijgen. Nou, die zullen 'fc u goed naar den zin maken! Ik ken vrouw Jackson al 40 jaar. Goeie morgen, mijnheer. Als u weer weggaat uit Nutttonby, zegt u 't dan maar aan den postbode. Ik kom altijd Dinsdags, Donderdags en Zaterdag3 dezen kant uit. Met 't vertrek van den vrachtrijder meende Armathwaite, dat alle hinderpalen waren uit den weg geruimd. De pas aange nomen „nicht" had zich in 't achterste ge- dee'te van de eetkamer teruggetrokken, zoodat Bland, ondanks zijn ingespannen pogingen, haar niet meer had gezien. Toen ze hem hoorde wegrijden kwam ze uit de kamer. Armathwaite was net bezig de kis ten open te maken. Een was al open, en liet heele rijen boeken zien. 't Spijt me ,dat ik je zoo'n overlast bezorg, zei ze. Natuurlijk was 't onna denkend van me, om Tom Bland toe te knikken, maar ik was zoo verrast teen ik hem zag. Ik begrijp heel best, dat je lie ver hebt, dat niemand weet, dat ik hier ben. Wil je me een groot plezier doen? Neem dan je hengels en je vischmandje, en ga een paar uur visschen. Vóór je te rugkomst zal ik er vandoor gaan. Ik zal enkele dingen, die ik noodig heb, uitkie zen. Betty zal ze helpen inpakken en ze Zaterdag met Bland meegeven. Hij lag op zijn knieen en keek naar haar op. Bedoel je met er vandoor gaan, dat je weer terug wilt loopen door het moerland, vroeg hij? Ja. Als dat de eenige manier is, om te ontsnappen, dan ga ik met je mee. 28 Mijlen? Belachelijk. Ik wil niet, dat je alleen gaat. Ik doe 't toch. Ze stampte met haar klein voetje allerliefst op den grond. Ik zal je mijn gezelschap niet opdrin gen, als dat je bezwaar is. Maar wat absurd!! Ben je van plan mij te volgen? Ja totdat je den trein gemakke lijk kunt bereiken. Mijnheer Armathwaite, ik ben wel in staat, op me zelf te passen. Daar ben ik volkomen van overtuigd, Meg. Maar een neef moet zich als een neef gedragen. We hoeven niet vlak bij elkaar te loopenlaten we zeggen, op een afstand van 200 M. Hij keek haar lachend aan; zijn streng gezicht kreeg een wonderlijke, zachte uit drukking als hij lachte. Ik denk er niet aan, dat toe te staan, protesteerde ze. Armathwaite lag nog steeds op de knie- en. Kijk eens, zei hij. Ik kan niet gaan visschen, omdat ik nog geen vergun- j ning heb. Bovendien zal niets mij er van terughouden, jou over 't Moerland te bren gen. Met dit weer zijn er heel wat land- loopers in de buurt. Dat weet ik, gisteren ben ik er twee tegen gekomen. - Zeiden ze wat tegen je? Ja, één wel, maar ik was heelemaal niet bang voor hem. De tweede draaide zich om en keek me na. Ik wou het juist op een loopen zetten, maar hij keek alleen maar. Mag ik vragen, wat voor costuum je van plan bent voor dien tocht aan te trek ken? Dat weet ik nog niet. 't Kan een blauwe shantung of een witte mousseline jurk zijn; maar in geen geval een grijs flanellen pak, als je dat bedoelt. Hij stond op en voelde in zijn zakken. Laten we 't ons deze twee uur nog eens gezellig maken, zei hij. Mag ik roo- ken? Ja, doe 't als 't je blieft. Want je mag niet zoo'n brombeer zijn. 28 Mijlen loopen, en dat voor mijn pleizier. Wat een idee! Ik heb voor vandaag wel eens 40 mijlen geloopen, terwijl ik bovendien nog groote kans liep neergeschoten te worden. Acht-en-twintig mijl is eigenlijk maar een wandelingetje. En als jij je beminne lijk gedraagt, kan het heel prettig worden bovendien. Neergeschoten! Was je dan in dienst? Neen, zei hij, soldaten vinden zulke dingen prettig; ik niet, en daarom gaf ik het baantje er aan. Dus je vindt het niet erg als ik een pijp opsteek? Dat is juist lekker. Ik stop er heel dikwijls een voor vader, wannser hij 't erg druk heeft. Je moest hem eens zien, als hij bezig is, om een of ander Noorsche legen de op te sporen, of een verklaring te geven van een twijfelachtig punt in „Golden Bough" van Frazer. Heb jij Frazer gelezen? Ik ken hem en Mannhardt bijna uit het hoofd. Ik help vader zoo'n beetje op mijn manier. Heb je ooit cat's cradle gespeeld? Met een stukje touw! Jawel, spelletjés en Folklore hoorefl bij elkaar, en cat's cradle is gespeeld sinds den tijd van de eerste Britten. Nu lach ja me uit. Neen, dat is niet waar. Maar ik ver baas me over onzen verwanten «maak. Ik denk, dat vader je graag eens ont moeten zou. Zeg me maar, waar je woont> dan kom ik je eens opzoeken. Ons vast adres is. O, hemcltjo! Daar komt iemand aan, ik wil niet., dat je weer boos op me wordt. En ze vluchtte naar de keuken. De deur was net achter haar dicht gevallen, toen Armathwaite, die door de voordeur wns gegaan, verwonderd in het roode ge zicht van een veldwachter keek. Hallo! zei hij, wat kom jij doen? Do veldwachter grijnsde een groet. Er is in Elmdale niet veel voor me te doon, mijnheer, zei hij. Ze hebben me verteld, dat de Grange een nieuwen bewo ner had gekregen, daarom kwam ik eens kijken. Ik kom in den regel Donderdags morgens en Maandagsnachts dezen weg langs. Ik hoor in Bee'.erby, bijna drie mij len hier vandaan. De laatste keer, toen ik in deze hall stond. (Wordt ttrfdfJ).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5