WEEK-END
LIED VAN DEZEN TIJD.
SPORT.
kele katholiek is en dat het. in de andere
dienste» niet veel beter is. Hoogstens in
de per week betaalde functies kan men
wat R. K. mensehen vinden, in de leiden
de of wel opziehthoudende function, zoek
ze in ar met een kaarsje! Wij willen er
dit van zeereu, oppervlakkig bezien zou
ir.cn zoo meenen dat er zich geen geschik
te can did» ten bij oen vacature aanmel
den of dat de kennis bij anderen hooger
peil heeft bereikt dan bij de R. K. gega
digden. Docli dat is lang niet altijd waar.
Wij. zijn geneigd, de veronderstelling te
wagen, dat het R. K. zijn bij niet-benoc-
ming daaraan niet geheel en al vreemd
is. Dat dit een kwaad is, deze in een
sterke mate blijkende achteruitzetting,
zal wel niet te ontkennen zijn. De gedach
te, dat de Katholieken, tengevolge van
de kleinzieligheid en bekrompenheid,
welke antipapisme heet, worden achteruit
gezet, zal alleen van ons kunnen worden
weggenomen wanneer het percentage Ka
tholieke benoemden aanmerkelijk zal wor
den verhoogd.
Wij willen de bestuurders van de Ge-
moeite en hen, die te adviseeren'hebben er
op wijzen, dat verlangend wordt uitge
zien door het R. K. deel der bevolking
naar een verhouding in het ambtenaren
corps, die een juistere afstraling is van
de bevolking in de Gemeente Leiden.
WANDELAAR.
VERSPREIDING VAN KENNIS OVER
DE ELECTRICITEIT ONDER
KINDEREN.
Openbare les in de Stadsgehoorzaal.
Ter aanvulling van een kort verslag, gis
teren in een gedeelte van onze editie ge
plaatst volge hier een uitgebreid verslag:
Reeds vroeg op den dag om tien uur
gisterenmorgen was de groote stadsge
hoorzaal gevuld met, als we bet zoo noe
men mogen: een gemengd publiek, bestaan
de uit groote menscben en kinderen.
Onder de groote menschen merkten wc
in de eerste plaats op bet dagolijksch be
stuur onzer gemeente, de chef de heer
Vriend en verschillende ambtenaren van
de afd. Onderwijs ten stadhuize, hoofden
va scholen, onderwijzers en onderwijzeres
sen van openbare en andere lagere scholen
En verder waren er onder de genoodigden,
de Inspecteur van het L. O. in de inspectie
Leiden de heer J. Baak, de directeur der
stedelijke fabrieken van Gas en Electrici-
teit alhier, ir. G. A. van Klinkenberg, de
adj. dir. ir. R. Fehmers, de hoofdinspec
teur, L. O. 3e Hoofdinspectie de heer A.
Rienks en vertegenwoordigers van de ge
meentebesturen van 17 omliggende ge
meenten, t-w. Noordwijkerhout, Sassenheira
Zoeterwoude, Hazers wonde, Noord wijk,
Katwijk. Alkemade, Woubrugge, Leimuiden,
Nieuw veen, Zevenhoven, Nieuwkoop,
Zwammerdam, Boskoop, Zevenhuizen en
Ter Aar.
Maar dan waren er kinderen: Twee en
dertig kinderen, leerlingen van een zesde
klasse van een der Openbare Scholen al
hier.
len bate van dit jonge volkje was het
te doen, want in de vreemde omgeving
vap de gehoorzaal werd een openbare les
gegeven door den heer C. L. van Balen,
den bekenden directeur van de Amsterdam
sche Kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen die een boekje heeft ge
schreven over: De opwekking, voorgelei
ding en tóepassing van Electriciteit, dat
bestemd is om te worden gebruikt bij het
Lager en Meer Uitgebreid Lager Onderwijs
en, «lat tot dat doel wordt uitgegeven en
tot den billijken prijs van 35 cent per exem
plaar verkrijgbaar is bij het Centraal Bu
reau der Vereeniging van Directeuren van
E'ectriciteitsbedrijven in Nederland
(Utréchtschestraat 34 te Arnhem).
Burgemeester Van de Sande Bakhuyzen
opende de bijeenkomst in de stadszaal met
een woord van welkom aan de aanwezigen,
in het bijzonder aan de genoodigden uit de
omliggende gemeenten. tSpr. zeide dat de
Gemeente zich bij het organiseeren van
dezen dag heeft laten leiden door de ge
dachte dat, waar Leiden aan tal van ge
meenten e'ectrischen stroom levert liet ge
vaar dus brengt, het ook op den weg der
Gemeente Leiden ligt iets te laten zien van
wat gedaan kan worden ter bestrijding van
dit gevaar. De burgemeester hoopte dat
deze demonstratie en de proefles waartoe
de Vereeniging van directeuren van Elec-
tricitcitsbedrijven het initiatief nam haar
uitwerking niet zou missen en gaf daarop
het woord aan den heer C. L. van Balen,
directeur van de Kweekschool voor Onder
wijzers en Onderwijzeressen te Amsterdam.
De heer Van Balen begon met de mede-
deeling dat bet niet mogelijk zou blijken de
geheeie stof die hij in zijn boekje „Opwek
king, Voortgeleiding en toepassing van E'ec-
tricitmt" heeft verwerkt te behandelen.
Daartoe zijn 8 k 10 lesuren noodig en de
proefles die de heer Van Balen voor de
leerlingen van het 6e leerjaar van een der
Leid se he lagere scholen ging geven, duurde
slechts anderhalf uur. De heer Van Balen
wilde zich daarom bepalen tot de twee
moeilijkste onderwerpen en zou trachten de
kinderen iets bij te brengen-over den gene
rator en transformator.
Dat is de heer Van Balen volkomen ge
lukt. Op meesterlijke wijze slaagde de heer
Van Balen er in de hem geheel vreemde
klas de niet gemakkelijke begrippen bij te
brengen. En „de meester" bediende ziel)
daarbij slechts van uiterst eenvoudige hulp
middelen. Vel verwees de heer Van Balen
geregeld near de tekst en de plaatjes in
zijn boekje uxt de leerlingen ter hand was
gesteld. Op al'e vragen reageerden de leer
lingen uitstekend en na afloop van de les
zullen zeker alle aanwezigen den indruk
hebben medegekregen dat de methode van
den heer Van Balen goed is en dat men
gerust zijn advies kan opvolgen en de oude
huluiniddc'en als glas en anrlc-o staafjes,
enz. over boord kan werpen. Men bereikt
daarmede wat de heer Van Balen beoogt,
de kinderen vertrouwd te maken met «Ie
eenvoudigste geheimen der electriciteit, de
onwekking, voortgeleiding en de toepassing
Men doet de kinderen de gevaren der elec
triciteit begrijpen en brengt hun respect bij
voor allerlei voorwerpen, toestellen en ap
paraten die ze niet meer moedwillig zullen
vernielen omdat ze de functie ervan kennen
cn ze da.ardoor reeds op jeugdigen leeftijd
leeren waardeeren.
Tot goed begrip van de bedoeling van
den heer Van Balen laten w ij hieronder iu
het kort iels volgen, dat ontleend is aan de
inleiding tot zijn boekje dat in 1927 voor
het eerst uitkwam en waarvan men thans
aan de derde tienduizend is.
De electriciteit heeft echter tegenwoor-
dig zoo n enorme beteekenis in het leven
gekregen, dat voor haar wel een uitzonde
ring mag gemaakt worden. Niet alleen
vindt ruen in het kleinste dorp., in binnen-
en buitenland, electrisch licht, maai- ook
voor de opwekking van warmte cn kracht
wordt hoe langer hoe meer van electriciteit
gebruik gemaakt. Zij veraangenaamt cn
verlengt hei leven, bevordert de hygiëne en
vergemakkelijkt den arbeid door de vele
hulpdiensten die zij in werkplaats en ge
zin bewijst. Ongetwijfeld vormt de groeien
de toepassing van electriciteit een groot
volksbelang: de algemeene welvaart neemt
meer dan reclit evenredig toe met het aan
tal kilowatturen dat verbruikt wordt.
Toen dan ook de heer J. Teders tot my
kwam met liet voorstel om door middel van
pacdagogisch georienteerdo eleetriciteits-
tentoonstellingen de kennis van de electri
citeit bij ons volk en met name bij onze
schooljeugd te vermeerderen en mij vroeg
ter voorbereiding van het tentoonstellings-
bezoek een handleiding te schrijven voor de
bespreking op de Lagere School van de op
wekking, voortgeleiding en toepassing der
electriciteit, was ik direct met dit denk
beeld ingenomen en heb ik aanstond mijn
tijd en mijn bescheiden krachten belangloos
ter beschikking gesteld.
De uitwerking onzer plannen bracht ons
in aanraking met de Vereeniging van Di
recteuren van Electriciteitsbcdrijven in Ne
derland, die niet alleen dadelijk haar mede
werking toezegde, maar ook reeds
sedert jaren (1917) bezig bleek om te- trach
ten door liet samenstellen van schoolplaten
en andere leermiddelen de leerlingen der
Lagere School althans eenigermate met de
beginselen der electro-techniek vertrouwd
te maken. Hoewel deze pogingen, geleid
door den energie ken voorzitter der V. D. E.
N„ den hoer J. Bellaar Sprujjt, nog niet,
met succes waren bekroond, hadden zij er
toch toe geleid, dat de V. D. E. N. de noo-
dige ervaringen had opgedaan en gegevens
had verzameld, waarmede zij ons werk in
liooge mate kon steunen. Het overleg om
trent den te-volgen weg leidde dan ook al
spoedig tot ove:eenstemming en het plan,
dat in gemeen overleg werd vastgesteld en
uitgevoerd waarbij de hulp van den beer
Ir. J. C. van Staveren, directeur van het
Centraal Bureau der V. D. E. N„ ons van
grooten dienst was omvatte in de eerste
plaats het samenstellen van eenige school
platen en van dit schoolboekje en in de
tweede plaats het organiseeren van pac-
dagogische electriciteitstentoonstellingen
en het opnemen van enkele daarbij te ver
tonnen films.
De schoolplaten, die door den heer C.
Schaaf werden geteekend, geven een voor
stelling van de drie gedeelten, waarin men
de opwekking en voortge'niding der electri
citeit kan splitsen, terwijl in dit boekje
naast eenige natuurkundige beschouwingen
omtrent «!e voornaamste eigenschappen der
electriciteit toegelicht met de beschrij
ving van enkele eenvoudige proeven
en een bespreking der schoolplaten
ook nog een en ander over de toepassing
der electriciteit voor licht, kracht en ver
warming is opgenomen. Dit materiaal dient
ter voorbereiding van hetgeen op de ten
toonstellingen, die door het geheeie land
zullen worden gehouden, zal zijn te zien en
waarop o.a. alles wat. in dat boekje wordt
behandeld, met behulp van modellen en
films door een afzonderlijke commissie
van deskundigen samengesteld zal wor
den toegelicht. Op deze wijze zal den kin
deren ook een indruk worden gegeven van
de werkelijkheid, die zij aan de hand van
de schoolplaten en met behulp van dit
boekje eenigermate zullen hebben geleerd
te begrijpen. Er is dus op gerekend, dat op
de scholen, die daarvoor in aanmerking ko
men en ik denk hier vooral aan de Lage
re School met en zonder JL U. L. O. de
onderhavige stof met de schoolplaten wordt
behandeld, alvorens een bezoek aan de ten
toonstellingen zal worden gebracht. Alleen
door de hulp van het gesproken woord van
den onderwijzer komt het boekje en ons
hee'e streven tot zijn recht en zullen de
leerlingen goed voorbereid op de tentoon
stellingen kunnen komen. Alleen die wat
weet, ziet wat.
Bij het behandelen der stof heb ik het
te bereiken deel, den kinderen iets omtrent
do pr'actisehe toepassing der electrische
verschijnselen bij te brengen, steeds in het
oog gehouden. Opzettelijk ben ik daartoe
afgeweken van de methodiek der gebruike
lijke leerboekjes en heb ik gebroken met de
traditie van vlierpitbolletje en kattevel.
Inderdaad, het gepraat over statische elec
triciteit op de Lagere School dient tot niets
en het wordt hoog tijd, dat men ook bij het
onderwijs in de natuurkunde het noodzake
lijke van het wensehelijke scheidt.
Recht op het doel afgaande, behandel ik
in hoofd/aak slechts drie der belangrijksto
electrische verschijnselen: de invloeden van
een be wegenden magneet op een geleider
(opwekking van spanning en stroom), de
invloed van een electrischen stroom op een
stuk ijzer (eleetromagneet en transforma
tor) en de warmteontwikkeling van den
stroom in ge'eiders (verlichting en verwar
ming). Dit is voldoende om den kinderen te
verklaren, hoe de electriciteit wordt opge
wekt, voortgcleid en toegepast; meer heb
ben we niet noodig, al blijft natuurlijk een j
ieder vrij om naar eigén inzicht da er, waar
hij zu'ks wenschtelijk acht, de stof in de j
breedte bijv. met een behandeling van j
•len ge'rkstroom en zijn toepassingen of
in de diepte bijv. met een bespreking
van de werking van stroomen op magnee-
ten aan te vullen.
Moeilijker dan do behandeling der voor
naamste electrische verschijnselen was de
beantwoording van de vraag, hoe den kin
deren de grondbegrippen, spanning (volt),
stroom (ampère), vermogen (watt) en ver-
INGEZONDEN MEDEDEELING,
I bruik (kilowattuur) bij te brengen. Dat dit
noodzakelijk is, zal duidelijk zijn, wanneer
men bedenkt, dat iedere leek deze woor
den geregeld gebruikt, ofschoon hij cr ge
woonlijk de beteekenis niet van kent.
Ik heb getracht deze zaken binnen het
bevattingsvermogen van het kind te bren
gen door gebruik te maken van analogieën.
Ervaren docenten toch leiden zelfs voor
oudere leerlingen deze onderwerpen bij
voorkeur zco in.
Bij mijn lessen' heb ik er natuurlijk voor
gezorgd, dat de vaktermen, die ik gebrui
ken moest, en die ook in dezen tekst voor
komen, geleidelijk onder de behandeling
werden opgeschreven op het schoolbord,
opdat de leerlingen die nomen meteen zon
den opnemen, cn ze weer konden lezen, als
ze ze vergeten waren.
Aan het einde van de les heb ik een
recapitulatie gehouden, zooals die ook in
het boekje aan het eind van elk hoofdstuk
voorkomt.
Als aanschouwingsmateriaal gebruikte
ik met succes de schoolplaten en eenige een
voudige tcestePetjes, die thans evenals
dit boekje en de schoolplaten door de zorg
der V. D. E. N. verkrijgbaar zijn gesteld.
Het- gebruik van dit materiaal biedt het
I groote voordcel, dat men den kinderen kan
j laten zien, waarom het gaat, hun voorstel
lingsvermogen dus te hulp komt en daar
door het resultaat der lessen belangrijk
verhoogt-
Dit al'es deel ik mede, omdat ik zeer wel
weet, dat honderden van mijn collega's, die
van deze nieuwigheid zullen hooien, hun
hoofd zullen schudden en klaar zullen staan
met de bewering :dat het veel te moeilijk
is. Ik ben van een andere meening en ver
wacht, dat ik duizenden medestanders zal
krijgen, tot heil van het schoolkind.
Natuurlijk moeten wij elkaar goed begrij
pen. Aan een kind leert men wat des kinds
is. Ik heb dus geen verhandelingen gehou
den over het wezen der electriciteit en wat
dies meer zij. Wel heb ik getracht de voor
naamste natuurkundige beginse'en, waarop
de in dit beekje besproken toestellen en
inrichtingen berusten, duidelijk te maken,
waartoe ik ze natuurlijk in hun eenvoudig
ste gedaante heb gehouden.
Voorts is alles vereenvoudigd tot op het
grondprincipe. Dit geldt bijv. voor 't. stoom-
maken. Iedereen weet wel, dat de moderne
stoomketel niet alleen maar is een groote
tegen inwendige» druk bestand zijnde ke
tel met water er in en een vuur er onder,
In principe is hij dat echter wel, en daar
ga?t het om.
öp de M. U. L. O -scho'en kan elk dezer
onderwerken allicht grondiger behandeld
worden. Dat kan ik- gerust overlaten aan
de docenten. Het was mij echter vooral er
om te doen, iets te geven drt bruikbaar is
voor het volkskind. Voor dat kind is het
lager onderwijs eind-om'erwijs en ik wou
deze schoone ge'ecrenheid niet onbenut la
ten om het schoolkind ook eenig begrip bij
te brengen van het verloot) van zaken hij
de opwekking, voortgeleiding en toepas
sing van e'ectririteit.
Het boekje wil een leiddraad zün voor de
behandeling dor electriciteit op de Lagere
School. Aanvullende proeven en besore kin
gen, een ieder geve ze naar eigen inzicht-
Slechts bèude men in bet oog, dat met bet
bestaande moet worden gebroken en den
leerlingen iets geboden worden moet voor
het. leven en uit bet leven. Dan en dan
alleen is er belangstelling bij onderwijzer
en leerling.
Des middags te 2 uur hadden de genoo
digden zich in het Trianon-Theater ver-
zameld, alwaar een filmve. tooning zou j
gegeven wordeu over het eleetriciteits-
wezen.
De heer Teder gaf vooraf een uiteen
zetting van de paedagogische campagne en
wees op het aandeel, dat de Hollandsche
onderwijzer thans zal hebben in de ver-
spreiding van do kennis der electriciteit.
Spr. doet daarbij tevens een beroep op
de gemeentebesturen, op de wethouders
van onderwijs om het ter hand nemen
van dit vak to verkrijgen, op de wethou-
ders van financiën, om leermateriaal te
verkrijgen, wijl de gemeentekassen toch
veelal zoo ruimschoots profiteeren van de
electriciteitsbedrijven. Allen toch moeten
het eens zijn, dat, 'waar de zintuigen te
kort komen cm de electriciteit te leeren
kennen, het verstand meet gaan spreken.
Hierna werd een film vertoond, die in
beeld, bracht hoe de kolen tot stoom ge
bracht, electriciteit veroorzaken, een leer
zame, onderhoudende film, vooral ook
voor grooteren.
Dan volgde nog een film die deed zien
welke voordeelen de electriciteit biedt en,
waarin de heer Teders er op wees, dat
het eigenlijke werk nu pas gaat beginnen.
De burgemeester bracht dank aan den
heer Teders voor zijn uiteenzetting en
den aanwezigen voor hun aandachtig ge
hoor.
Namens de directie der Lichtfabrieken
durfde spreker wel de verzekering geven,
dat voorzoover zulks mogelijk is finan-
tieele medewerking zal verleend worden,
terwijl zich ook van de medewerking van
de afdeeling onderwijs verzekerd mag
houden.
MUZIEK.
O, ik heb mij zelf al meermalen afge
vraagd, hoe het komt, dat ik nog nimmer
over muziek schreef, terwijl toch zoovele
andere dieper en listiger verborgen onder
werpen niet aan mijn aandacht vermochten
te ontsnappen.
Hoe kan ik daarover nimmer hebben ge
dacht, terwijl de lieele wereld rondom ons
vol is van muziek, dat is geluid, want meer
dan ooit zijn in dit tijdperk deze twee be
grippen gelijk van inhoud, zijn deze twee
woorden synoniem. Hoe komt het dan, dat
het bij die algemeenheid mij toch is ont
gaan?
Ik heb dat feit niet kunnen doorgronden
en daarom, zonder verdere verklaring van
dat abnormale feit nu een verhandeling
over de muziek.
Daarop heeft zij recht, want zij is reeds
zoo oud als de wcrold en is van een in
vloed, die samenhangt met do beschaving
dor volken.
In ieder volk, in iederen mensch schuilt
het oer-instinct cler muziek; de ruimte
-voor klanken; ieder volk en iedere menseh
heeft de eer-aanleg voor abstracte gevoe
ligheden, die zijn ziel in beroering bren
gen als het vlakke water waarlangs een
windzucht strijkt. Zelfs zijn er, wier ziel
er door beroerd wordt als door schuim-
opjagende stormen. En dat is het juist, wat
ik tegen muziek heb, de uitschakeling van
het verstand, want bij het hooren van mu
ziek is iedere vereeniging van gevoel en
verstand onmogelijk.
Ik heb het geprobeerd bij een muziek
uitvoering. Ik luisterde en werd getroffen
door de schoone klanken, ik genoot, de in
mij opgewekte vreugde werd gedragen door
de zachte, aangename gewaarwordingen des
govcels bij 't in k'anken uitbeelden van een
sentimenteel© visie van den componist of
het stormde in mij wild en bruisend, zóó
dat als lichamelijke terugslag het hart mij
klopte tegen de ribben.
Toen bemerkte ik, dat ik slechts leefde
in gevoeligheden, dat het verstand uitge
schakeld was en ik probeerde een verbin
ding, want ik wilde niet alléén verzinken
in de infernale diepten mijns gemoeds, ik
wilde óók verstandelijk leven en ik keek
daarom naar de tweede viool, een oud
mannetje, kaalhoofdig cn met een druip-
snor, die ik afgaande op uiterlijkheden
te analyseeren begon.
Natuurlij
stok over de snaron voortbewoog, bengeVlj j
een huishouden, een mager bleek vromvbb ,Lr
en vijf of zes kinderen, 't Konden cr oc« e
gerust zeven zijn. Zijn gage zou wel niet
te groot zijn, teveel om te leven en t« nd*1
weinig om te sterven, 's Middags at hij "e
meestentijds aardappelen met melksaus,
alleen als hij een extraatje had geh°.«l
rooie kool er bij en een stukje spek. Die 001
tweede viool kon beslist niet met overgavj L"r
spelen, daarvoor moest hij zich teveel beziq 10
houden met oudbakken brood, glazige aard D 0
appelen en ranzige saus, kor tem met iedei
gebrek aan weelde en comfort.
Toen ik zoo een poosje geanalyseerd had
werd ik mij wee^ bewust, dat er muzie! g g
werd gemaakt en dat ik te luisteren zat,
Maar al den tijd, dat ik de tweede viool g5_4
analyseerde had ik niets gehoord. Terwij
het verstand werkte, was het gevcel bevro t,_4
ren geweest. Was dat abnormaal? gg_j
Miste ik ten eene male het muzikale in g0_}
stïnct. de muzikale aanleg. Dat kon nie g2R-
zijn want de oor-aanleg was aanwezig 7.5
Dat had ik in mijn jeugd reeds voldoend) g9_4
bewezen, toen ik een leeg groentenblil g3-3
had bevestigd aan de staart van een hond
die een gced gerichte trap was hier
van de oorzaak zich uit de vceten maak
te. Dat was toch een bewijs voor den mu<
zikalen oer-aanleg. die er schuilde 111 mij,
1 Want is het geluid, dat een blikken
groent er.bus maakt, die vroolijk over da
straatkeien huppelt niet in wezen hefcfBel
zelfde als onze moderne jazz-band-„muJ
ziek", waarbij de moderne menschen dan-
sen, elm Festonnen, dat is stotteren met
hun knieën, loopen op afbetaling?
Ook dit bewijst opnieuw, dat het ver
stand bij deze muzikale aspiraties wordt
uitges'oten, dat de sluimerende aan'.ei
enkel iets is van het gevcel, want geenLn
menseh, die aanspraak maakt op normale ^st
ontwikkeling van zijn hersen-instituut en je
die zegt, geleid te worden in al zijn uitin- z
gen door wat het verstand hem zegt, zal
zulke geluiden ten gehoore durven bren-
gen. En de uitkomsten bewijzen het- Die ncj(
vulgaire muziek, die parodie van muziek, :n(
maakt het menschdom iede~eri dag gek
ker en meer verdwaasd en zij storten hun ,en
dwaas gemoed uit in bewegingen, die der- jjj
halve even dwaas zijn.
Daarom heb ik iets tegen muziek.
3-f
We
DANIEL.
Als die Tsjechen mochten denken:
Kijk, dat is-een leuke mop!
Dan kan ik ze wel vertellen:
Vriendenlief, je hebt' een strop!
Als zij denken: Kijk, wij komen
Nu eens met wat aardigs aan;
Dan zeg ik hen: theoretisch
Is dat hier allang gedaan.
Neem de Jan-organisatie:
Die is altijd hier geweest
Ied're echte Nederlander
Hekelt de Jan-Salie-geest.
Verder heb je Jan-Courage,
Da's er een waar fut in zit,
En dan nog de Nederlandsche
Jongelui van Jan de Wit.
Jan Stavast en Jan de Wasscher,
Alle kellners heeten Jan,
Dan Jan Klaasscn en de Janmaat
Mensch, je duizelt er hier van!
't Is Jandoppie hier een Janboel,
In Tsjecho-Slowakije tracht men
te komen tot vereeniging in een
organisatie van alle personen die
den naam van Nowak dragen.
(Courantenbericht).
Zelf Minister Kan heet Jan,
Zeer bekend is ook Janhagel
En de bank van Oome Jan.
Jan Crediet en Jan de Rijmer,
Bij die hoor ik alle twee,
Jan Secuur en onze Jantjes,
Zwalkend op de wijde zee,
En Jan Kalebas, Jandorie,
Jan Contant en Jan Cordaat,
En de keukenpiet, de Janhen,
En ook Jan Rap en zijn maat.
Gaan de Hollanders niet dikwijls
Rijden in een Jan-plezier,
Met twee vaten in de wagen,
Een met haring, een met bier?
Dat 's de Jan-organisatie,
'k Heb geen enk'le Jan verzaakt,
'k Heb mij hiervan dus niet met een
Jan van Leiden afgemaakt.
TROUBADOUR.
VOETBAL.
NEDERLAND—BELGIë.
Bij het naderend Olympisch tour-
nooi. Holland favoriet, maar
de Belgen zullen vechten.
Is de inzet van een internationaal wed-
strijdprogramrna steeds als iet3 bijzonders
te beschouwen en van veel belang voor de
komende wedstrijden, zeker is zulks thans
het geval, nu na sleclits een tweetal maan
den het Olympisch voetbaltournooi zal
moeten worden afgewerkt. Afgezien ech
ter van het feit, dat we als het ware staan
aan den vooravond van dit tournooi, is de
wedstrijd van morgen alleen reeds van
veel belang. Zoo toch worden de wedstrij
den tegen de Belgen steeds beschouwd
en tienduizenden en tienduizenden zien
met belangstelling naar deze ontmoeting
en het resultaat daarvan uit.
't Is mórgen de 34ste landenwedstrijd
tusschen Holland en België. Wat zal het
resultaat zijn?
Als we de prestaties van de beide ver
tegenwoordigende elftallen nagaan, als we
zien, hoe het Hollandsche elftal een kern
van spelers bevat, die hun plaats dubbel
waard zijn en zonder wie het Oranje-
elftal feitelijk niet denkbaar is en daar
tegenover stellen, dat de Belgen reeds lan
gen tijd naar een goed elftal zoeken, dan
moeten we erkennen, dat Holland sterk
favoriet is. Het Oranje-elftal is onmisken-
baar sterker enkan dus winnen.
Maar't zijn sterke boenen, die de
weelde kunnen dragen. De Hollandsche
spelers zijn zich ongetwijfeld hun kracht
bewust. Zij vormen een homogene ploeg,
waarin slechts v. d. Griendt debutant is.
De Hollanders bezitten dus een zelfver
trouwen, dat kracht kan schenken, indien 'i
men maar zorgt, dat de tegenpartij niet
onderschat wordt, 't Zou niet de eerste
keer zijn, dab sterkere elftallen van zwak
kere tegenstanders verloren en ook het
Oranjc-e'ftal heeft meerdere malen, waa-
j neer het gehandicapt was of geen homo-
j gene ploeg vormde, onverwachte resulta-
ten behaald. Men kan ervan overtuigd zija
dat de Belgen, de Roode Duivels, zich ge
heel zullen geven om een zoo eervol moge
lijk resultaat te behalen.
Dat deden zij ook in den wedstrijd op
Mardi Gras tegen de Zwaluwen, doch heb
reserve-elftal der Hollanders won. Wat de
jongeren op het voetbalveld deden, kun
nen ook de ouderen en zij moeten het als
een eere-taak beschouwen den Ilden
Maart tot een nieuwen triomphdag voor
het Nederlandsche voetbal te maken.
De samenstelling.
De ploegen, die elkaar morgen zullen
bekampen, zien er als volgt uit: g
Nederland:
Naar men ons mededeelt- zal de afdee-
ling Leiden van de Maatschappij tot be- ELFRING
vordering der toonkunst op 20 en 27 April j
a.s. in de Stadsgehoorzaal uitvoeren de
„Mattheus-Passion" van S. J. Bach, ondor
leiding van den heer Anton Tierie, met DIDDENS
medewerking van het Residentie-orkest en
de solisten Mevr. Noordewier-Reddingius, I
Mevr. Suze Luger en de heeren Louis van België:
ïulder, Max Kloos en Willem Herckenrath.
VAN DER MEULEN
DENIS VAN KOL
VAN BOXTEL MASSY VAN HEEL
RUISCH TAP V. D. GRIENDT
Scheidsrechter
MOESCHAL
T. CREW (Engeland)
R. BRA INE DEVOS
BOESMAN V. HALME P. BRAINE
HOYDONCKX SWARTENBROEKS
CAUDRON
ELST
2-*