DE WERELD VAN HET GELD.
VERHAGEN'S MILKO EN ROMCO, DE ALTIJD GEWILDE BONBONS!
NANCY IVION'S ERFENIS.
TWEEDE BLAD-
„DE LEIDSCHE COURANT"
VRIJDAG 17 FEBRUARI 1928
STABILISATIE.
INGEZONDEN MEOEDEELING.
goederenprijzen dalen, komt er nog iets
bij, waardoor buitenlandsch kapitaal naar
het land komt vloeien. Door de lagere
prijzen aangelokt, komt' het buitenland
meer en meer inkoopen doen, waarvoor
van zelf geld zal binnenvloeien. Dat werkt
zooals men het noemt, gunstig op de be
talingsbalans van het land En tegelijk met
de waarde van het geld in het binnenland
stijgt de wisselkoers in het buitenland.
Allemaal gevolgen van discontoverhooging
Dat kan natuurlijk niet steeds blijven
doorgaan; want zooals een dalende koers
funest is voor den handel, zoo is een stij
gende koers dat eveneens. Menschen met
een vast inkomen zijn natuurlijk sterk ge
baat bij het stijgen van de geldswaarde,
maar de handel heeft niets aan zulke vlot
tende koersen, voelt integendeel veel meer
voor stevig vaststaande geldswaarden;
daarop zijn tenminste berekeningen te
maken.
De gouden standaard.
Daarom is het geraden in het belang
van het land zelf, om zoodra de boven
genoemde maatregelen het mogelijk heb
ben gemaakt, dat de gouden standaard
kan worden ingevoerd zonder gevaar voor
noodlottige schokken daartoe over te gaan
Dan wordt de munteenheid tegen een be
paalde koers inwisselbaar gesteld tegen
goud en wordt de goud-uitvoer zij het
dan aanvankelijk nog onder controle
vrijgegeven. Wanneer alles marcheert zoo
als het behoort, bemerkt de groote massa
in het land daar niet veel van. Uitgifte
van gouden munten behoeft niet plaats te
hebben, want het is voor het wed er-invoe
ren van den gouden standaard niet noodig
dat er goudgeld in circulatie Jcomt. Het
vertrouwen moet slechts bestaan, dat men
voor zijn papiergeld goud kan krijgen, als
dat noodig zou zijn, en slechts waar en in
zooverre de handel gouduitvoer naar het
buitenland noodig heeft, komt de prac-
tische beteekenis van dezen maatregel aan
het licht.
Een der grondpijlers van het geldstelsel
is het vertrouwen, die onberekenbare psy
chologische pactor, die wij nog niet eens
besproken hebben bij de beschouwing der
saneeringsmaatregelen, ofschoon zij een
groote rol speelt. Hoe groot haar invloed
is, kan Frankrijk in deze dagen ons lee-
ren, waar het Poincaré gelukt is de franc
feitelijk (niet officieel) te stabiliseeren
vooral door het wekken van vertrouwen in
zijn financieele politiek. De gouden stan
daard is daar nog niet ingevoerd, doch fei
telijk blijft de franc stabiel rondc-n 9 1/2
ct. Op deze waarde, ongeveer 1/6 van haar
vroegere waarde, zal zij wel gestabiliseerd
moeten worden. Dat wil dus zeggen, dat
men dan 6 maal meer papieren francs
moet geven voor dezelfde hoeveelheid
goud als vroeger.
Hiermede hopen wij onzen lezers eenig
idee te hebben gegeven van een der her
stelwerkzaamheden uit dezen na-oorlog-
schen tijd. De stabiliseering van het geld
is een der duidelijkste symptomen van
het herstel der landen van de oorlogs
gevolgen, een teeken, dat wij weer op weg
zijn om te geraken tot „den goeden tijd
van vóór den oorlog" altijd voorzoover
dat mogelijk is, want nooit keert het ver
leden geheel terug.
FREDERIC OZANAM
De grondlegger der St. Vincentius-
vereenigingen.
Ten Yaticane is een verzoekschrift inge
komen ten gunste van de zaligverklaring
van Frédéric Ozanam, den beroemden
stichter der St. Vincentius-vereenigingen.
De naar hem genoemde vereeniging te
New-York, het middelpunt der katholieke
sociale actie aldaar, zal bovendien in den
tuin van het centraal Park te New-York
een monument voor hem oprichten, waar
toe de New-Yorksche burgemeester James
Walker, een bekend katholiek Ier, zijn
medewerking zal verleenen.
Antoine Frédéric Ozanam, kleinzoon
van Jacues Ozanam, werd 23 April 18183 te
Milaan geboren en overleed te Marseille
den 8sten September 1S53. Zijn vader
woonde eerst als koopman te Lyon, maar
tegenslag in zaken noopte hem het be
sluit te nemen zich te Milaan te vesti
gen.
Vervolgens keerde hij naar Lyon terug,
waar hij dokter werd.
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Zaterdag 18 Februari.
Hilversum, 1060 M.
12.00 Politieberichten.
12.302.00 Lunchmuziek door het Radio-
Trio.
3.00—3.45 Handelswetenschappelijke le
zingen. 2e Lezing van Dr. A. Sternheim:
De economische toestand van Europa.
4.00 Italiaansche les.
4.305.15 Fransche les.
5.15—6.00 Duitsche les»
6.007.15 oVoravondconcert door het
omroep-orkest. „Van vrijen en trouwen".
7.157.45 Tuinbouwhalfuurtje door H. J.
Freseman Gratama te Hoogeveen: Een
rozenpraatje.
7.45 Politieberichten.
8.1010.30 V.A.R.A.-Cabaret-avond.
10.3011.30 Aansluiting van de Cinema
6.007.15 Vooravondconcert door het
orkest o. 1. v. Hugo de Groot.
Huizen, 340.9 M. (N a 5.35 u. 1950 M.)
12.301.30 K.R.O. Lunchmuziek door het
Trio v. d. K.R.O. P. Lustenhouwer, piano.
H. Scholl, viool. O. Hendriks, cello.
3.00—4.00 K.R.O. Kinderuurtje door de
dames Ria Mulder en Jeanny Leeflang en
den heer Jac. Suerink.
6.00—6.35 Orgelconcert door M. J. H.
Denteneer te Tilburg.
7.25 Cursus Hollandsch door D. G. G. v.
Ringalestein.
7.25 Tijdsein..
7.358.05 K.R.O. Spr. Mr. F. Vorstman
uit Haarlem: De Koning en zijne bevoegd
heden.
8.05 K.R.O. Uitzending uit Heerlen. Kon.
Harmonie „St. Caecilia", Dir. J. L. Cryns.
Fanfare Dir. L. Biessen. Zangver. „St.
Pancratius", Dir. P. Pfeiffer. Haarlemsche
zangver. „Mignon", Dir. P. Thissen. Spr.
M. F. G. M. van Grunsven, Burgemeester
van Heerlen. Jos. Maenen, Lid v. d. Gedep.
Staten van Limburg en voorz. R. K. Werk
liedenverbond. Pater Dr. Renatus Ritzen
O.F.M.: Niet heelemaal zonder draad
Neet gansch zonder droad (Limburgsch
dialect). J. Nicolaye, deken van Heerleen,
Slotwoord.
Daventry, 1600 M.
10.35 Kerkdiensh
1.20—2.20 Het Carlton Hotel-Octet.
3.50 Voetbalwedstrijd ArsenalAston
Villa.
4.20 Orkestconcert.
6.50 Nieuwsberichten.
6.55 H. Windon, tenor.
7.20 Muziekbespreking.
7.35 Beethoven's pianovariaties.
Op 18-jarigen leeftijd schreef Frédéric
tegen het verbod van Faith in „Reflexions
sur la doctrine de Saint-Simon". Later
studeerde hij in de rechten te Parijs en
leefde daar gedurende ongeveer 18 maan
den samen met den vermaarden genees
heer Ampère, die later bekendheid ver
wierf door zijn geschriften op het gebied
van litteratuur en geschiedenis. Intusschen
begon hij door de verschillende theologi
sche mcdedeelingen, welke hem van zijn
vriendenkring gewerden, erg te twijfelen
en op twee gedachten te hinken. „God",
zoo bad hij, geef mij de kracht om te ver
trouwen in het geloof, opdat de duister
nis, waarin de ongeloovige wereld gehuld
is, mij niet omvatte. In ken al de afgrij
selijkheden van den twijfel, welke de ziel
martelt". Het was in dien tijd, dat do
raadgevingen van den priester en philo-
soof Abbó Noiret, hem redden. Sindsdien
geloofde hij het een onwrikbare overtui
ging en, getroffen door zóóveel liefde, be
loofde hij God, zijn leven te wijden in
dienst van het ware geloof, dat hem vrede
had geschonken. Slechts zelden werd een
belofte meer getrouw nagekomen.
In 1863 verliet hij Parijs, waar hij Cha-
teau-Briand, Ballanche, Montalembert en
Lacordaire had leeren kennen, om zijn be
noeming aan de rechtbank te Lyon te
aanvaarden, maar reeds twee jaar later
keerde hij naar Parijs terug om zijn proef
schrift over Dan to voor zijn doctoraal in
de letteren te verdedigen. Zijn verdel
ging moet een triomph zijn geweest.
„Mijnheer Ozanam", zoo sprak Cousin
hem toe, „er bestaat geen grootere wel
sprekendheid, dan welke gij zoo juist aan
den dag legdet".
r Na in een vorig artikel te hebben nage
gaan, welke de oorzaken waren der inflatie
van de ruilmiddelen in de verschillende
oorlogvoerende landen, hebben wij thans
de middelen te beschouwen om het geld
weer z'n normale vaste positie terug te ge
ven.
Wij hebben gezien, dat de oorzaken dei
inflatie gezocht moeten worden in de groo
te staatsuitgaven en het concentreeren van
alle krachten op de oorlogvoering, waar
door het noodzakelijk werd de gouduitvoer
stop te zetten en het papiergeld niet lan
ger in te wisselen tegen goudgeld. Om aan
de steeds groeiende tekorten van de staats
kas te voorzien werd dan meer papiergeld
in circulatie gebracht dan het land voor
z'n gewoon gebruik noodig had en daar
door ging de waarde van dat papiergeld
met reuzenschreden achteruit, welke infla
tie nog in de hand werd gewerkt door spe
culatie. Ook de wanverhouding tusschen
in- en uitvoer speelde een groote rol.
Wanneer nu een land zijn geld weer wil
stabiliseeren wat moet het dan doen?
Dan moet het z'n ruilmiddel weer in
overeenstemming brengen met de goud-
waarde, dan moet het papier weder tegen
goud inwisselbaar worden gesteld en de
goud-uitvoer weer worden hersteld.
Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd
dan gedaan. Dat kan niet zoomaar klakke
loos geschieden. Stel u voor, dat Duitsch-
land bijv. gezegd had: „wisselt nu maar
allemaal jullie waardelooze papiermarken
in tegen goudgeld", 't Is om van te water
landen, wat 'n rijke menschen zouden wij
allemaal geworden zijn! Nu zal men zeg
gen: iedere papiermark behoeft ook niet
te worden ingewisseld tegen een goud
mark; men zou bijv. een milliard papier
park kunnen laten inwisselen tegen één
goudmark. Ja, mogelijk zou dat zijnals
men eerst maar zooveel goud had. Want
begrijpt, dat er dan op groote schaal in
gewisseld zou worden en waar zou een
land met een gcdeprecieerde valuta toch
?:eker geen teeken van rijkdom al dat
goud vandaan moeten halen?
Neen, voordat het ruilmiddel weer op
*ijn goudbasis gesteld kan worden, moet
een lange en moeilijke weg worden door-
loopen.
Geen onbekende maatregelen.
Wij gaan de maatregelen, welke geno-
jnen worden om aan de speculatie paal en
perk te stellen, stilzwijgend voorbij en be
perken ons tot de groote algemeene richt
lijnen.
Indien men de inflatie met succes wil
bestrijden, zal men hare oorzaken moe
ten wegnemen.
En het allereerste wat de regeeringen
jlan kunnen doen is: de grootero uitgaven
tot het hoogst noodige reduceeren. Het
tekort van de schatkist was immers de
aanleiding tot het obvenmatig uitgeven
{Ier bankbiljetten, welnu, men zal zoo spoe
dig als dat mogelijk is het budget in even
wicht dienen te brengen. Bezuiniging, be
zuiniging en nog eens bezuiniging, een
woord, dat wij hier in Holland ofschoon
geen z. g. „valuta"-land ook heel goed
kennen. Men herinnert zich nog wel den
tijd, dat ook onze gulden „veilig gesteld"
moest worden, toen hij dreigde meege
sleurd te worden in de algemeene inflatie
rondom. In dien tijd sprak iedereen van
„seefgaarden" (safeguard) zonder mis
schien het juiste verband te snappen.
Naast bezuiniging op de staatsuitgaven
penerzijds moeten anderzijds de inkomsten
vermeerderen o.a. door het hooger opvoe
ren der belastingen. Een maatregel, 3ien
wij ook allemaal grondig kennen! Alle
krachten moeten in één woord worden in
gespannen om de staatskas zooveel moge
lijk te spekken. Natuurlijk is dat „spek
ken" alleen niet voldoende, maar moet dat
geld worden aangewend tot het saneeren
van het geldwezen, d.w.z. niet de geldbui
del van den staat behoort alleen* rond en
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van JOSEI^H HOCKING
Vertaald door Carla Simons.
53)
Ten slotte hield ze niet van Ben Briggs.
Ze vond veel aardige dingen in hem, maar
van hem houden.... neen. Kon zo do ge
dachte verdragen, om haar hecle leven aan
Ben's zijde te slijten? Was het niet beter
alleen te zijn, met haar werk voor John
Shawcross en in Leeds te blijven? Ze
dacht aan Mary Judson en aan het doel
dat de vrouw jaren had nagestreefd. Maar
Mary was gestorven zonder haar hoop te
verwezenlijken; als zij, Nancy, Trevanion,
die formule maar kon vinden
En de gedachte aan Mary nam een
frooter plaats in haar geest in dan die
aan Ben Briggs. Ze herinnerde zich brok
stukken van een gesprek met Mary, ze
herinnerde zich hun experimenten in het
laboratorium. Er moest een formule be
staan, anders had ze nooit rubber kunnen
maken. Het was waar dat het niet altijd
«ven goed was uitgevallen, maar ze had
het voor Nancy' s oogen gemaakt; het
moest mogelijk zijn. En iemand moest de
formule gestolen hebben. Ze wist het zoo
zeker als nooit te voren. Maar wie zou de
dief kunnen zijn? Plotseling dacht ze aan
de allereerste keer dat Mary haar had
meegenomen en het geheim had verteld.
En ze had zich verbeeld buiten voetstap
pen te hooren in den duisteren nacht.
In het was nog eens voorgekomen, korten
IL
dik te worden, het voornaamste is, dat ook
de schatkist van de circulatiebank er wel
gedaan gaat uitzien.
Een circulatiebank is een bank, welke
het recht heeft bankbiljetten als geldig be
taalmiddel uit te geven.
Gewoonlijk is er in eiken staat maar één
zoo'n bank, die dan in nauwe relatie staat
met de regeering. Vooral in oorlogstijd is
deze relatie zeer nauw en tengevolge daar
van worden vaak enorme bedragen aan de
regeering geleend. De credieten worden
in bankbiljetten verstrekt
Gevolgen: zie vorig artikel: inflatie.
Het is danook bij de saneeringspogingen
een zaak van gewicht, dat de circulatie
bank over royale middelen kan beschikken.
Daar het de circulatiebank zal zijn, die
straks garant moet zijn voor de inwisseling
der bankbiljetten tegen goud, moet er
voor gezorgd worden, dat er voldoende
goud in de kelders der bank komt te lig
gen.
Dat vormen van een gouddekking (de
dekking der bankbiljetten behoeft niet uit
sluitend uit goud te bestaan, maar voor
het gemak zullen wij ons maar bij het goud
houden) kan op allerlei manieren gebeu
ren. Er kunnen leeningen gesloten worden,
bijv. en dan is Amerika natuurlijk de aan
gewezen geldschieter. Maar .men kan ook
doen, zooals Italië gedaan heeft. Daar
moesten de steden en particulieren, die
leeningen in het buitenland hadden opge
nomen, de goudwaarde hiervan aan een z.g.
wisselcentrale afstaan, waartegen deze pa
pieren lires beschikbaar stelde.
Dat laatste is natuurlijk een paardenmid
del maar het heeft in Italië goed geholpen,
want in korten tijd steeg de goudvoorraad
der centrale bank aanmerkelijk.
Terwijl dus van den eenen kant de
goudvoorraad tot dekking der biljetten
stijgt, tracht men vervolgens aan den an
deren kant het teveel aan papiergeld lang
zaam uit de circulatie te nemen.
Disconto-verhooging.
Hiervoor beschikt een circulatiebank
o.a. over een eigenaardig middel, dat prac-
tisch zêer verstrekkende gevolgen heeft
zelfs voor andere landen, en dat is discon
to-verhooging. De geldhandel heeft nl. de
gewoonte om wissels bij de circulatiebank
te gelde te maken, om zoodoende gereed
geld te krijgen nog voordat de wissels be
taalbaar zijn.
De bank betaalt natuurlijk niet de volle
waarde uit, maar trekt de rente tot aan
den vervaldag eraf. Deze berekende rente
noemt men het disconto. Bovendien kan
men bij de bank geld krijgen tegen onder
pand van effecten e.d., wat men bcleenin-
gen noemt. Verhoogt nu de bank do rente
voor het verdisconteeren van wissels en
het sluiten van beleeningen, dan zal het
gevolg zijn, dat er veel minder wissels
worden aangeboden en er meer beleenin
gen tot de bank terugkeeren. M. a. w. de
bank voldoet minder aan de vraag naar
geld, schept dus kunstmatig een zekere
schaarschte, die juist in deze omstandighe
den gewenscht is. Zoodra de vraag naar
geld voelbaar wordt, begint de waarde
daarvan te stijgen, wat voor do menigte
ten slotte aan den dag treedt door het da
len van de prijzen der goederen. Doch
dat gebeurt eerst later, wanneer de waarde
stijging van het geld hetgeen altijd
langzaam behoort te gaan voldoende
heeft doorgewerkt.
Wanneer nu tegelijkertijd de productie
weer wat opleeft, zal deze nu zij bij haar
eigen circulatiebank zoo moeilijk terecht
kan, geld uit het buitenland trachten te
verkrijgen. Eventueele buitenlandsche sal
di worden ingetrokken en keeren naar het
eigen land terug en buitenlandsch kapi
taal wordt aangetrokken. Zoo maakt dan
langzamerhand gedeprecicerd geld plaats
voor goed geld. of m. a. w. zal het. gedc-
precieerde geld langzaam weer in waarde
gaan stijgen.
Wanneer alles blijft goed gaan en de
tijd daaropHet was middernacht;
iedereen sliep; er was maar één persoon,
die van hun werk afwist. Wie was het?
Sarah Ellen!
Die gedachte flitste als een bliksem
straal door haar heen. Waarom zou Sa
rah Ellen niet aan de deur geluisterd heb
ben om het geheim te weten te komen?
Een andere herinnering: Mary had
haar rubber laten zien op den dag, dat
John Shawcsoss bij haar was gekomen
met het contract. Die avond was ze naar
Elyah Briggs gegaan om raad te vragen.
Ze herinnerde zich Ben's vreemde manier
van doen en dat hij het huis was uitge
gaan zoodra zij gekomen wasmeer
dan eens had ze Ben met Sarah Ellen
zien pratenwat kon dat beteekenen?
En Langham?Had ze niet gehoord
dat Langham en Ben Briggs met elkaar
in relatie stonden? Duizend dingen scho
ten haar te binnen. Ze herinnerde zich
den morgen van Mary's dood. Sarah Ellen
was het eerst de kamer binnen gekomen
en die oude „getrouwe" wist waarschijn
lijk waar de formule te vinden was.... en
ook, waar Mary de sleutel bewaarde.
Zou het mogelijk zijn, datAlles
klopte precies. Mary Judson had haar
den avond voor haar dood verteld dat de
formule in do brandkast naast haar bed
lag en toen Nancy de kluis opende, was
de formule plotseling verdwenen. Wie was
in de kamer geweest? Een of twee vreem
de menschen die niets van het bestaan af
wisten. Alleen Sarah Ellen wist er wel
van, dusdus
Nancy reconstrueerde de heele situatie.
Ze wist, hoe graag Ben Briggs piet haar
trouwen wildehij wist hoe ze van Tre
vanion Court hield; hij wist eveneens dat
het haar nooit lukken* zou tienduizend
pond bij elkaar te krijgen als het niet op
een bijzondere manier gebeurdeHij
stond in relatie met Sarah Ellen, dat wist
ze. Zou hij bang zijn dat ze sou slagen?
In enkele seconden schoot haar dit alles
door het hoofd en ze was hoe langer hoe
meer van haar theorie overtuigd. Ze
kende Ben door en door en bovendien
Het eten is klaar, miss Nancy, kwam
Sarah Ellen zeggen; ik zal direct op
doen.
Nancy ging zonder een woord naar
haar kamer. Ze kon op dat oogenblik
niet in hetzelfde vertrek met die vrouw
blijven. Ze wilde achter de waarheid ko
men, maar ze moest voorzichtig te werk
gana. Bijna werktuigelijk verkleedde zich;
hoewel ze uiterlijk kalm was, trilde ze in
wendig van opwinding.
Als ze Sarah Ellen's achterdocht wak
ker maakte, zou deze zich direct met Ben
in verbinding stellen!
Je ziet er niet goed uit, merkte Nan
cy op, toen de vrouw het eten binnen
bracht.
I,k voel me niet in orde, zei Sarah
Ellen; sinds miss Judson stierf, is het
hier erg eenzaam.
Je bent niet verloofd, hét vroeg
Nancy.
Jawel; hij is vijf jaar'ouder dan ik.
Ben je allang verloofd?
Een paar jaar al; maar hij kan nog
niet trouwen; hij wil een winkel beginnen
en daar is veel geld voor noodig.
Hoeveel wel?
Twee of drie honderd pond:
Ken ik dien jongen van je?
Misschien wel. Ezra Day heet hij.
Ik herinner mij zijn naam. Werkt
hij bij Mr. Briggs?
Ja; in de fabriek van Briggs. Maar hij
is geen flinke werkman, daarom verdient
hij niet veel geld.
Dus zoo gauw jullie het geld bij
elkaar hebben, ga je trouwen?
Ja, antwoordde Sarah Ellen.
Hoelang zou dat nog duren, denk je?
Gauwer dan je wel denkt, zei de
vrouw. Ik ben niet geschikt voor dienst
meid en ik zal het niet lang blijven.
Zijn er misschien vrienden die je
helpen? vroeg Nancy.
Sarah Ellen keek haar onderzoekend
aan, maar het gezicht van het meisje
was onbewogen. Nancy, op haar beurt,
had de vrouw vast aangekeken gedurende
dit gesprek en ze had goed notitie go-
nomen van de ontwijkende antwoorden.
Na het eten maakte het meisje een plan
de campagne. Ze moest spoedig handelen.
Ze moest te weten komen of haar achter
docht gegrond was of niet.
Sarah Ellen, zei Nancy even later,
ik wil eens even met je praten.
Wat hebt u me te zeggen?
Ik heb iets ontdekt.
Sarah Ellen zweeg.
Ik heb ontdekt dat iemand de brand
kast opengemaakt heeft op den dag dat
Mary Judson gestorven is. Weet jij, wie
dat geweest kan zijn?
Sarah Ellen's gezicht was bleek als een
doek geworden en ze kromp in elkaar of
iemand haar geslagen had.
7.45 Sportcauserie.
8.05 Militair orkestconcert.
9.20 Nieuwsberichten.
9.35 Mr. P. Edmonds leest uit zijn wer*
ken.
9.50 Nieuwsberichten.
9.55 Vaudeville.
10.50—12.20 Dansmuziek. i
„Radio-Pari s", 1750 M.
10.5011.00 Concert.
12.502.10 Dansmuziek.
4.05—5.05 De Homonyme Jazz.
8.50—11.20 Galaconcert.
Langenberg, 469 M.
12.251.50 Orkesteoncert.
5.206.20 Orkestconcert.
6.50—7.35 Uit de werken van Felix Tim
mermans.
7.40 Vroolijke avond. Als inlage „Phre-
nologie", klucht in 1 acte van Legov.
Daarna tot 12.20 Dansmuziek.
Königswusterhausen, 1250 M.
(Z e e s e n).
11.10—7.05 Lezingen en lessen.
7.30 Carnevalszitting.
9.5011.50 Dansmuziek.
Brussel, 509 M.
5.206.20 Dansmuziek.
8.20 Orkestconcert.
10.20 Speciaal concert.
11.2012.20 Bal van de „La Monnaie".
Dansmuziek.
LETTERKUNDIGE COMMISSIE
VOOR DEN K.R.O.
De K.R.O. heeft gemeend ale aangele
genheden van litterairen aard te moeten
opdragen aan eene commissie van katho
lieke letterkundigen, om dit belangrijke
onderdeel van den cultureelen katholieken
omroep in meerdere mate eenheid te ver
zekeren. Binnenkort zal worden overge
gaan tot het instellen van een wekelijk-
sche boekbespreking, welke door de leden
van deze commissie zal worden verzorgd.
Door haar zullen diverse personen worden
uitgenoodigd om daarenboven op gezette
tijden spreekbeurten te vervullen over let
terkundige en aanverwante onderwerpen.
Als secretaris van deze commissie is aan
gesteld de heer Herman de Man, te
Woerden.
De namen der commissieleden zullen
binnen enkele dagen worden bekend ge
maakt. Op 3 Maart a.s. zal voor de eerste
maal door den secretaris dit werk worden
ingeleid.
Hem werd het professoraat in het dan-
delsrecht aangeboden te Lyon.
Het jaar daarop was hij bevoegd om
toegelaten te worden tot de faculteit te
Parijs en werd benoemd tot plaatsver-,
vanger van de advocaten van de Sorbon-
ne, zooals o.a. van Fauriel, philosoof en
professor in de buitenlandsche litteratuur.
Terzelfder tijd gaf hij onderricht aan het
Stanislaus-college, waar hij door Abbé Graty
werd benoemd. BijCauriel's overlijden in
1844 koos de faculteit Ozanam bij accla
matie tot opvolger. In 1846 bezocht Oza
nam Italië, om herstel te zoeken voor
koortsen, welke zijn gestel ondermijnden.
Bij zijn terugkeer publiceerde hij „Etu
des dermaniques" (1847), „Poètes fran-
ciscains en Italië au XIII siècle", tenslotte
in 1849 het belangrijkste „La civilisation
Chrétienne chez les Francs. De Académie
d'Inscription8 kende hem voor twee op
eenvolgende jaren de „Grand prix Gobert"
toe. Hij was eerst advocaat te Lyon, ver
volgens hoogleeraar in de buitenlandsch*
letterkunde te Parijs.
Van zijn talrijke geschriften noemen we
„Dante en de katholieke philosophic in do
XlIIe eeuw" (1813), dan zijn „Documents
inédits pour servir k l'histoire de l'Italie
depuis le VlIIe 2tu XlIIe siècle" (1850)
en tenslotte zijn „Journée du malade"
(1853). Zijn gedocumenteerde boeken, in
geanimeerden stijl geschreven, leggen ge
tuigenis af van zijn geleerdheid en nauw
gezetheid zooals als van zijn bezieling en
welsprekendheid en zijn nog heden ten
dage nuttige handleidingen vor de onder?
werpen, welke zij behandelen.
Je geefl^nre geen antwoord, drong
Nancy aan.
Ik weet niet waar u het over hebt.
Dat weet je wel.
Ik weet er niets van, zei de vrouw. *-»
Als iemand aan de brandkast is geweest,
ik ben er niet geweest.
Ik zeg niet dat jij het was, antwoord
de Nancy; maar er was iemand in huis
behalve wij tweeën en ik weet zeker, dat
iemand dien morgen ietB uit de safe heeft
weggenomen.
Het komt er niet op aan wat. Iets
waaraan Mary Judson groote waarde
hechtte.
Ik ben geen dievegge! riep de vrouw
uit, hoe zou ik iets kunnen wegnemen?
Bovendien had ik de sleutels niet. Ik
word er toch niet van beschuldigd?
Nancy keek haar vast aan. Meer dan
haar woorden bevestigde haar manier van
doen Nancy's vermoeden-
Het is een heel ernstig ding, ging het
meisje voort. Heel ernstig. Een brand
kast open te maken als er iemand dood
op bed ligt, is heel erg strafbaar.
Maar het is een leugen! Waarom zou
ik haar safe openbreken? zei Sarah Ellen
heesch. Hoe moest ik weten wat ze erin
wegborg?
Nancy gaf geen antwoord, maar bleef
haar aankijken.
Wat heb ik aan een stukje papier,
ging Sarah Ellen verward en angstig ver
der. Ik heb geen verstand van scheikun
de en bovendien....
Ze hield plotseling op, merkend, dat ze
zich versproken had.
(Wordt vervolgd).