DE WERELD VAN HET GELD. VERHAGEN'S MILKO EN ROMCO, DE ALTIJD GEWILDE BONBONS! NANCY IVION'S ERFENIS. TWEEDE BLAD- „DE LEIDSCHE COURANT" VRIJDAG 17 FEBRUARI 1928 STABILISATIE. INGEZONDEN MEOEDEELING. goederenprijzen dalen, komt er nog iets bij, waardoor buitenlandsch kapitaal naar het land komt vloeien. Door de lagere prijzen aangelokt, komt' het buitenland meer en meer inkoopen doen, waarvoor van zelf geld zal binnenvloeien. Dat werkt zooals men het noemt, gunstig op de be talingsbalans van het land En tegelijk met de waarde van het geld in het binnenland stijgt de wisselkoers in het buitenland. Allemaal gevolgen van discontoverhooging Dat kan natuurlijk niet steeds blijven doorgaan; want zooals een dalende koers funest is voor den handel, zoo is een stij gende koers dat eveneens. Menschen met een vast inkomen zijn natuurlijk sterk ge baat bij het stijgen van de geldswaarde, maar de handel heeft niets aan zulke vlot tende koersen, voelt integendeel veel meer voor stevig vaststaande geldswaarden; daarop zijn tenminste berekeningen te maken. De gouden standaard. Daarom is het geraden in het belang van het land zelf, om zoodra de boven genoemde maatregelen het mogelijk heb ben gemaakt, dat de gouden standaard kan worden ingevoerd zonder gevaar voor noodlottige schokken daartoe over te gaan Dan wordt de munteenheid tegen een be paalde koers inwisselbaar gesteld tegen goud en wordt de goud-uitvoer zij het dan aanvankelijk nog onder controle vrijgegeven. Wanneer alles marcheert zoo als het behoort, bemerkt de groote massa in het land daar niet veel van. Uitgifte van gouden munten behoeft niet plaats te hebben, want het is voor het wed er-invoe ren van den gouden standaard niet noodig dat er goudgeld in circulatie Jcomt. Het vertrouwen moet slechts bestaan, dat men voor zijn papiergeld goud kan krijgen, als dat noodig zou zijn, en slechts waar en in zooverre de handel gouduitvoer naar het buitenland noodig heeft, komt de prac- tische beteekenis van dezen maatregel aan het licht. Een der grondpijlers van het geldstelsel is het vertrouwen, die onberekenbare psy chologische pactor, die wij nog niet eens besproken hebben bij de beschouwing der saneeringsmaatregelen, ofschoon zij een groote rol speelt. Hoe groot haar invloed is, kan Frankrijk in deze dagen ons lee- ren, waar het Poincaré gelukt is de franc feitelijk (niet officieel) te stabiliseeren vooral door het wekken van vertrouwen in zijn financieele politiek. De gouden stan daard is daar nog niet ingevoerd, doch fei telijk blijft de franc stabiel rondc-n 9 1/2 ct. Op deze waarde, ongeveer 1/6 van haar vroegere waarde, zal zij wel gestabiliseerd moeten worden. Dat wil dus zeggen, dat men dan 6 maal meer papieren francs moet geven voor dezelfde hoeveelheid goud als vroeger. Hiermede hopen wij onzen lezers eenig idee te hebben gegeven van een der her stelwerkzaamheden uit dezen na-oorlog- schen tijd. De stabiliseering van het geld is een der duidelijkste symptomen van het herstel der landen van de oorlogs gevolgen, een teeken, dat wij weer op weg zijn om te geraken tot „den goeden tijd van vóór den oorlog" altijd voorzoover dat mogelijk is, want nooit keert het ver leden geheel terug. FREDERIC OZANAM De grondlegger der St. Vincentius- vereenigingen. Ten Yaticane is een verzoekschrift inge komen ten gunste van de zaligverklaring van Frédéric Ozanam, den beroemden stichter der St. Vincentius-vereenigingen. De naar hem genoemde vereeniging te New-York, het middelpunt der katholieke sociale actie aldaar, zal bovendien in den tuin van het centraal Park te New-York een monument voor hem oprichten, waar toe de New-Yorksche burgemeester James Walker, een bekend katholiek Ier, zijn medewerking zal verleenen. Antoine Frédéric Ozanam, kleinzoon van Jacues Ozanam, werd 23 April 18183 te Milaan geboren en overleed te Marseille den 8sten September 1S53. Zijn vader woonde eerst als koopman te Lyon, maar tegenslag in zaken noopte hem het be sluit te nemen zich te Milaan te vesti gen. Vervolgens keerde hij naar Lyon terug, waar hij dokter werd. UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Zaterdag 18 Februari. Hilversum, 1060 M. 12.00 Politieberichten. 12.302.00 Lunchmuziek door het Radio- Trio. 3.00—3.45 Handelswetenschappelijke le zingen. 2e Lezing van Dr. A. Sternheim: De economische toestand van Europa. 4.00 Italiaansche les. 4.305.15 Fransche les. 5.15—6.00 Duitsche les» 6.007.15 oVoravondconcert door het omroep-orkest. „Van vrijen en trouwen". 7.157.45 Tuinbouwhalfuurtje door H. J. Freseman Gratama te Hoogeveen: Een rozenpraatje. 7.45 Politieberichten. 8.1010.30 V.A.R.A.-Cabaret-avond. 10.3011.30 Aansluiting van de Cinema 6.007.15 Vooravondconcert door het orkest o. 1. v. Hugo de Groot. Huizen, 340.9 M. (N a 5.35 u. 1950 M.) 12.301.30 K.R.O. Lunchmuziek door het Trio v. d. K.R.O. P. Lustenhouwer, piano. H. Scholl, viool. O. Hendriks, cello. 3.00—4.00 K.R.O. Kinderuurtje door de dames Ria Mulder en Jeanny Leeflang en den heer Jac. Suerink. 6.00—6.35 Orgelconcert door M. J. H. Denteneer te Tilburg. 7.25 Cursus Hollandsch door D. G. G. v. Ringalestein. 7.25 Tijdsein.. 7.358.05 K.R.O. Spr. Mr. F. Vorstman uit Haarlem: De Koning en zijne bevoegd heden. 8.05 K.R.O. Uitzending uit Heerlen. Kon. Harmonie „St. Caecilia", Dir. J. L. Cryns. Fanfare Dir. L. Biessen. Zangver. „St. Pancratius", Dir. P. Pfeiffer. Haarlemsche zangver. „Mignon", Dir. P. Thissen. Spr. M. F. G. M. van Grunsven, Burgemeester van Heerlen. Jos. Maenen, Lid v. d. Gedep. Staten van Limburg en voorz. R. K. Werk liedenverbond. Pater Dr. Renatus Ritzen O.F.M.: Niet heelemaal zonder draad Neet gansch zonder droad (Limburgsch dialect). J. Nicolaye, deken van Heerleen, Slotwoord. Daventry, 1600 M. 10.35 Kerkdiensh 1.20—2.20 Het Carlton Hotel-Octet. 3.50 Voetbalwedstrijd ArsenalAston Villa. 4.20 Orkestconcert. 6.50 Nieuwsberichten. 6.55 H. Windon, tenor. 7.20 Muziekbespreking. 7.35 Beethoven's pianovariaties. Op 18-jarigen leeftijd schreef Frédéric tegen het verbod van Faith in „Reflexions sur la doctrine de Saint-Simon". Later studeerde hij in de rechten te Parijs en leefde daar gedurende ongeveer 18 maan den samen met den vermaarden genees heer Ampère, die later bekendheid ver wierf door zijn geschriften op het gebied van litteratuur en geschiedenis. Intusschen begon hij door de verschillende theologi sche mcdedeelingen, welke hem van zijn vriendenkring gewerden, erg te twijfelen en op twee gedachten te hinken. „God", zoo bad hij, geef mij de kracht om te ver trouwen in het geloof, opdat de duister nis, waarin de ongeloovige wereld gehuld is, mij niet omvatte. In ken al de afgrij selijkheden van den twijfel, welke de ziel martelt". Het was in dien tijd, dat do raadgevingen van den priester en philo- soof Abbó Noiret, hem redden. Sindsdien geloofde hij het een onwrikbare overtui ging en, getroffen door zóóveel liefde, be loofde hij God, zijn leven te wijden in dienst van het ware geloof, dat hem vrede had geschonken. Slechts zelden werd een belofte meer getrouw nagekomen. In 1863 verliet hij Parijs, waar hij Cha- teau-Briand, Ballanche, Montalembert en Lacordaire had leeren kennen, om zijn be noeming aan de rechtbank te Lyon te aanvaarden, maar reeds twee jaar later keerde hij naar Parijs terug om zijn proef schrift over Dan to voor zijn doctoraal in de letteren te verdedigen. Zijn verdel ging moet een triomph zijn geweest. „Mijnheer Ozanam", zoo sprak Cousin hem toe, „er bestaat geen grootere wel sprekendheid, dan welke gij zoo juist aan den dag legdet". r Na in een vorig artikel te hebben nage gaan, welke de oorzaken waren der inflatie van de ruilmiddelen in de verschillende oorlogvoerende landen, hebben wij thans de middelen te beschouwen om het geld weer z'n normale vaste positie terug te ge ven. Wij hebben gezien, dat de oorzaken dei inflatie gezocht moeten worden in de groo te staatsuitgaven en het concentreeren van alle krachten op de oorlogvoering, waar door het noodzakelijk werd de gouduitvoer stop te zetten en het papiergeld niet lan ger in te wisselen tegen goudgeld. Om aan de steeds groeiende tekorten van de staats kas te voorzien werd dan meer papiergeld in circulatie gebracht dan het land voor z'n gewoon gebruik noodig had en daar door ging de waarde van dat papiergeld met reuzenschreden achteruit, welke infla tie nog in de hand werd gewerkt door spe culatie. Ook de wanverhouding tusschen in- en uitvoer speelde een groote rol. Wanneer nu een land zijn geld weer wil stabiliseeren wat moet het dan doen? Dan moet het z'n ruilmiddel weer in overeenstemming brengen met de goud- waarde, dan moet het papier weder tegen goud inwisselbaar worden gesteld en de goud-uitvoer weer worden hersteld. Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat kan niet zoomaar klakke loos geschieden. Stel u voor, dat Duitsch- land bijv. gezegd had: „wisselt nu maar allemaal jullie waardelooze papiermarken in tegen goudgeld", 't Is om van te water landen, wat 'n rijke menschen zouden wij allemaal geworden zijn! Nu zal men zeg gen: iedere papiermark behoeft ook niet te worden ingewisseld tegen een goud mark; men zou bijv. een milliard papier park kunnen laten inwisselen tegen één goudmark. Ja, mogelijk zou dat zijnals men eerst maar zooveel goud had. Want begrijpt, dat er dan op groote schaal in gewisseld zou worden en waar zou een land met een gcdeprecieerde valuta toch ?:eker geen teeken van rijkdom al dat goud vandaan moeten halen? Neen, voordat het ruilmiddel weer op *ijn goudbasis gesteld kan worden, moet een lange en moeilijke weg worden door- loopen. Geen onbekende maatregelen. Wij gaan de maatregelen, welke geno- jnen worden om aan de speculatie paal en perk te stellen, stilzwijgend voorbij en be perken ons tot de groote algemeene richt lijnen. Indien men de inflatie met succes wil bestrijden, zal men hare oorzaken moe ten wegnemen. En het allereerste wat de regeeringen jlan kunnen doen is: de grootero uitgaven tot het hoogst noodige reduceeren. Het tekort van de schatkist was immers de aanleiding tot het obvenmatig uitgeven {Ier bankbiljetten, welnu, men zal zoo spoe dig als dat mogelijk is het budget in even wicht dienen te brengen. Bezuiniging, be zuiniging en nog eens bezuiniging, een woord, dat wij hier in Holland ofschoon geen z. g. „valuta"-land ook heel goed kennen. Men herinnert zich nog wel den tijd, dat ook onze gulden „veilig gesteld" moest worden, toen hij dreigde meege sleurd te worden in de algemeene inflatie rondom. In dien tijd sprak iedereen van „seefgaarden" (safeguard) zonder mis schien het juiste verband te snappen. Naast bezuiniging op de staatsuitgaven penerzijds moeten anderzijds de inkomsten vermeerderen o.a. door het hooger opvoe ren der belastingen. Een maatregel, 3ien wij ook allemaal grondig kennen! Alle krachten moeten in één woord worden in gespannen om de staatskas zooveel moge lijk te spekken. Natuurlijk is dat „spek ken" alleen niet voldoende, maar moet dat geld worden aangewend tot het saneeren van het geldwezen, d.w.z. niet de geldbui del van den staat behoort alleen* rond en FEUILLETON. Uit het Engelsch van JOSEI^H HOCKING Vertaald door Carla Simons. 53) Ten slotte hield ze niet van Ben Briggs. Ze vond veel aardige dingen in hem, maar van hem houden.... neen. Kon zo do ge dachte verdragen, om haar hecle leven aan Ben's zijde te slijten? Was het niet beter alleen te zijn, met haar werk voor John Shawcross en in Leeds te blijven? Ze dacht aan Mary Judson en aan het doel dat de vrouw jaren had nagestreefd. Maar Mary was gestorven zonder haar hoop te verwezenlijken; als zij, Nancy, Trevanion, die formule maar kon vinden En de gedachte aan Mary nam een frooter plaats in haar geest in dan die aan Ben Briggs. Ze herinnerde zich brok stukken van een gesprek met Mary, ze herinnerde zich hun experimenten in het laboratorium. Er moest een formule be staan, anders had ze nooit rubber kunnen maken. Het was waar dat het niet altijd «ven goed was uitgevallen, maar ze had het voor Nancy' s oogen gemaakt; het moest mogelijk zijn. En iemand moest de formule gestolen hebben. Ze wist het zoo zeker als nooit te voren. Maar wie zou de dief kunnen zijn? Plotseling dacht ze aan de allereerste keer dat Mary haar had meegenomen en het geheim had verteld. En ze had zich verbeeld buiten voetstap pen te hooren in den duisteren nacht. In het was nog eens voorgekomen, korten IL dik te worden, het voornaamste is, dat ook de schatkist van de circulatiebank er wel gedaan gaat uitzien. Een circulatiebank is een bank, welke het recht heeft bankbiljetten als geldig be taalmiddel uit te geven. Gewoonlijk is er in eiken staat maar één zoo'n bank, die dan in nauwe relatie staat met de regeering. Vooral in oorlogstijd is deze relatie zeer nauw en tengevolge daar van worden vaak enorme bedragen aan de regeering geleend. De credieten worden in bankbiljetten verstrekt Gevolgen: zie vorig artikel: inflatie. Het is danook bij de saneeringspogingen een zaak van gewicht, dat de circulatie bank over royale middelen kan beschikken. Daar het de circulatiebank zal zijn, die straks garant moet zijn voor de inwisseling der bankbiljetten tegen goud, moet er voor gezorgd worden, dat er voldoende goud in de kelders der bank komt te lig gen. Dat vormen van een gouddekking (de dekking der bankbiljetten behoeft niet uit sluitend uit goud te bestaan, maar voor het gemak zullen wij ons maar bij het goud houden) kan op allerlei manieren gebeu ren. Er kunnen leeningen gesloten worden, bijv. en dan is Amerika natuurlijk de aan gewezen geldschieter. Maar .men kan ook doen, zooals Italië gedaan heeft. Daar moesten de steden en particulieren, die leeningen in het buitenland hadden opge nomen, de goudwaarde hiervan aan een z.g. wisselcentrale afstaan, waartegen deze pa pieren lires beschikbaar stelde. Dat laatste is natuurlijk een paardenmid del maar het heeft in Italië goed geholpen, want in korten tijd steeg de goudvoorraad der centrale bank aanmerkelijk. Terwijl dus van den eenen kant de goudvoorraad tot dekking der biljetten stijgt, tracht men vervolgens aan den an deren kant het teveel aan papiergeld lang zaam uit de circulatie te nemen. Disconto-verhooging. Hiervoor beschikt een circulatiebank o.a. over een eigenaardig middel, dat prac- tisch zêer verstrekkende gevolgen heeft zelfs voor andere landen, en dat is discon to-verhooging. De geldhandel heeft nl. de gewoonte om wissels bij de circulatiebank te gelde te maken, om zoodoende gereed geld te krijgen nog voordat de wissels be taalbaar zijn. De bank betaalt natuurlijk niet de volle waarde uit, maar trekt de rente tot aan den vervaldag eraf. Deze berekende rente noemt men het disconto. Bovendien kan men bij de bank geld krijgen tegen onder pand van effecten e.d., wat men bcleenin- gen noemt. Verhoogt nu de bank do rente voor het verdisconteeren van wissels en het sluiten van beleeningen, dan zal het gevolg zijn, dat er veel minder wissels worden aangeboden en er meer beleenin gen tot de bank terugkeeren. M. a. w. de bank voldoet minder aan de vraag naar geld, schept dus kunstmatig een zekere schaarschte, die juist in deze omstandighe den gewenscht is. Zoodra de vraag naar geld voelbaar wordt, begint de waarde daarvan te stijgen, wat voor do menigte ten slotte aan den dag treedt door het da len van de prijzen der goederen. Doch dat gebeurt eerst later, wanneer de waarde stijging van het geld hetgeen altijd langzaam behoort te gaan voldoende heeft doorgewerkt. Wanneer nu tegelijkertijd de productie weer wat opleeft, zal deze nu zij bij haar eigen circulatiebank zoo moeilijk terecht kan, geld uit het buitenland trachten te verkrijgen. Eventueele buitenlandsche sal di worden ingetrokken en keeren naar het eigen land terug en buitenlandsch kapi taal wordt aangetrokken. Zoo maakt dan langzamerhand gedeprecicerd geld plaats voor goed geld. of m. a. w. zal het. gedc- precieerde geld langzaam weer in waarde gaan stijgen. Wanneer alles blijft goed gaan en de tijd daaropHet was middernacht; iedereen sliep; er was maar één persoon, die van hun werk afwist. Wie was het? Sarah Ellen! Die gedachte flitste als een bliksem straal door haar heen. Waarom zou Sa rah Ellen niet aan de deur geluisterd heb ben om het geheim te weten te komen? Een andere herinnering: Mary had haar rubber laten zien op den dag, dat John Shawcsoss bij haar was gekomen met het contract. Die avond was ze naar Elyah Briggs gegaan om raad te vragen. Ze herinnerde zich Ben's vreemde manier van doen en dat hij het huis was uitge gaan zoodra zij gekomen wasmeer dan eens had ze Ben met Sarah Ellen zien pratenwat kon dat beteekenen? En Langham?Had ze niet gehoord dat Langham en Ben Briggs met elkaar in relatie stonden? Duizend dingen scho ten haar te binnen. Ze herinnerde zich den morgen van Mary's dood. Sarah Ellen was het eerst de kamer binnen gekomen en die oude „getrouwe" wist waarschijn lijk waar de formule te vinden was.... en ook, waar Mary de sleutel bewaarde. Zou het mogelijk zijn, datAlles klopte precies. Mary Judson had haar den avond voor haar dood verteld dat de formule in do brandkast naast haar bed lag en toen Nancy de kluis opende, was de formule plotseling verdwenen. Wie was in de kamer geweest? Een of twee vreem de menschen die niets van het bestaan af wisten. Alleen Sarah Ellen wist er wel van, dusdus Nancy reconstrueerde de heele situatie. Ze wist, hoe graag Ben Briggs piet haar trouwen wildehij wist hoe ze van Tre vanion Court hield; hij wist eveneens dat het haar nooit lukken* zou tienduizend pond bij elkaar te krijgen als het niet op een bijzondere manier gebeurdeHij stond in relatie met Sarah Ellen, dat wist ze. Zou hij bang zijn dat ze sou slagen? In enkele seconden schoot haar dit alles door het hoofd en ze was hoe langer hoe meer van haar theorie overtuigd. Ze kende Ben door en door en bovendien Het eten is klaar, miss Nancy, kwam Sarah Ellen zeggen; ik zal direct op doen. Nancy ging zonder een woord naar haar kamer. Ze kon op dat oogenblik niet in hetzelfde vertrek met die vrouw blijven. Ze wilde achter de waarheid ko men, maar ze moest voorzichtig te werk gana. Bijna werktuigelijk verkleedde zich; hoewel ze uiterlijk kalm was, trilde ze in wendig van opwinding. Als ze Sarah Ellen's achterdocht wak ker maakte, zou deze zich direct met Ben in verbinding stellen! Je ziet er niet goed uit, merkte Nan cy op, toen de vrouw het eten binnen bracht. I,k voel me niet in orde, zei Sarah Ellen; sinds miss Judson stierf, is het hier erg eenzaam. Je bent niet verloofd, hét vroeg Nancy. Jawel; hij is vijf jaar'ouder dan ik. Ben je allang verloofd? Een paar jaar al; maar hij kan nog niet trouwen; hij wil een winkel beginnen en daar is veel geld voor noodig. Hoeveel wel? Twee of drie honderd pond: Ken ik dien jongen van je? Misschien wel. Ezra Day heet hij. Ik herinner mij zijn naam. Werkt hij bij Mr. Briggs? Ja; in de fabriek van Briggs. Maar hij is geen flinke werkman, daarom verdient hij niet veel geld. Dus zoo gauw jullie het geld bij elkaar hebben, ga je trouwen? Ja, antwoordde Sarah Ellen. Hoelang zou dat nog duren, denk je? Gauwer dan je wel denkt, zei de vrouw. Ik ben niet geschikt voor dienst meid en ik zal het niet lang blijven. Zijn er misschien vrienden die je helpen? vroeg Nancy. Sarah Ellen keek haar onderzoekend aan, maar het gezicht van het meisje was onbewogen. Nancy, op haar beurt, had de vrouw vast aangekeken gedurende dit gesprek en ze had goed notitie go- nomen van de ontwijkende antwoorden. Na het eten maakte het meisje een plan de campagne. Ze moest spoedig handelen. Ze moest te weten komen of haar achter docht gegrond was of niet. Sarah Ellen, zei Nancy even later, ik wil eens even met je praten. Wat hebt u me te zeggen? Ik heb iets ontdekt. Sarah Ellen zweeg. Ik heb ontdekt dat iemand de brand kast opengemaakt heeft op den dag dat Mary Judson gestorven is. Weet jij, wie dat geweest kan zijn? Sarah Ellen's gezicht was bleek als een doek geworden en ze kromp in elkaar of iemand haar geslagen had. 7.45 Sportcauserie. 8.05 Militair orkestconcert. 9.20 Nieuwsberichten. 9.35 Mr. P. Edmonds leest uit zijn wer* ken. 9.50 Nieuwsberichten. 9.55 Vaudeville. 10.50—12.20 Dansmuziek. i „Radio-Pari s", 1750 M. 10.5011.00 Concert. 12.502.10 Dansmuziek. 4.05—5.05 De Homonyme Jazz. 8.50—11.20 Galaconcert. Langenberg, 469 M. 12.251.50 Orkesteoncert. 5.206.20 Orkestconcert. 6.50—7.35 Uit de werken van Felix Tim mermans. 7.40 Vroolijke avond. Als inlage „Phre- nologie", klucht in 1 acte van Legov. Daarna tot 12.20 Dansmuziek. Königswusterhausen, 1250 M. (Z e e s e n). 11.10—7.05 Lezingen en lessen. 7.30 Carnevalszitting. 9.5011.50 Dansmuziek. Brussel, 509 M. 5.206.20 Dansmuziek. 8.20 Orkestconcert. 10.20 Speciaal concert. 11.2012.20 Bal van de „La Monnaie". Dansmuziek. LETTERKUNDIGE COMMISSIE VOOR DEN K.R.O. De K.R.O. heeft gemeend ale aangele genheden van litterairen aard te moeten opdragen aan eene commissie van katho lieke letterkundigen, om dit belangrijke onderdeel van den cultureelen katholieken omroep in meerdere mate eenheid te ver zekeren. Binnenkort zal worden overge gaan tot het instellen van een wekelijk- sche boekbespreking, welke door de leden van deze commissie zal worden verzorgd. Door haar zullen diverse personen worden uitgenoodigd om daarenboven op gezette tijden spreekbeurten te vervullen over let terkundige en aanverwante onderwerpen. Als secretaris van deze commissie is aan gesteld de heer Herman de Man, te Woerden. De namen der commissieleden zullen binnen enkele dagen worden bekend ge maakt. Op 3 Maart a.s. zal voor de eerste maal door den secretaris dit werk worden ingeleid. Hem werd het professoraat in het dan- delsrecht aangeboden te Lyon. Het jaar daarop was hij bevoegd om toegelaten te worden tot de faculteit te Parijs en werd benoemd tot plaatsver-, vanger van de advocaten van de Sorbon- ne, zooals o.a. van Fauriel, philosoof en professor in de buitenlandsche litteratuur. Terzelfder tijd gaf hij onderricht aan het Stanislaus-college, waar hij door Abbé Graty werd benoemd. BijCauriel's overlijden in 1844 koos de faculteit Ozanam bij accla matie tot opvolger. In 1846 bezocht Oza nam Italië, om herstel te zoeken voor koortsen, welke zijn gestel ondermijnden. Bij zijn terugkeer publiceerde hij „Etu des dermaniques" (1847), „Poètes fran- ciscains en Italië au XIII siècle", tenslotte in 1849 het belangrijkste „La civilisation Chrétienne chez les Francs. De Académie d'Inscription8 kende hem voor twee op eenvolgende jaren de „Grand prix Gobert" toe. Hij was eerst advocaat te Lyon, ver volgens hoogleeraar in de buitenlandsch* letterkunde te Parijs. Van zijn talrijke geschriften noemen we „Dante en de katholieke philosophic in do XlIIe eeuw" (1813), dan zijn „Documents inédits pour servir k l'histoire de l'Italie depuis le VlIIe 2tu XlIIe siècle" (1850) en tenslotte zijn „Journée du malade" (1853). Zijn gedocumenteerde boeken, in geanimeerden stijl geschreven, leggen ge tuigenis af van zijn geleerdheid en nauw gezetheid zooals als van zijn bezieling en welsprekendheid en zijn nog heden ten dage nuttige handleidingen vor de onder? werpen, welke zij behandelen. Je geefl^nre geen antwoord, drong Nancy aan. Ik weet niet waar u het over hebt. Dat weet je wel. Ik weet er niets van, zei de vrouw. *-» Als iemand aan de brandkast is geweest, ik ben er niet geweest. Ik zeg niet dat jij het was, antwoord de Nancy; maar er was iemand in huis behalve wij tweeën en ik weet zeker, dat iemand dien morgen ietB uit de safe heeft weggenomen. Het komt er niet op aan wat. Iets waaraan Mary Judson groote waarde hechtte. Ik ben geen dievegge! riep de vrouw uit, hoe zou ik iets kunnen wegnemen? Bovendien had ik de sleutels niet. Ik word er toch niet van beschuldigd? Nancy keek haar vast aan. Meer dan haar woorden bevestigde haar manier van doen Nancy's vermoeden- Het is een heel ernstig ding, ging het meisje voort. Heel ernstig. Een brand kast open te maken als er iemand dood op bed ligt, is heel erg strafbaar. Maar het is een leugen! Waarom zou ik haar safe openbreken? zei Sarah Ellen heesch. Hoe moest ik weten wat ze erin wegborg? Nancy gaf geen antwoord, maar bleef haar aankijken. Wat heb ik aan een stukje papier, ging Sarah Ellen verward en angstig ver der. Ik heb geen verstand van scheikun de en bovendien.... Ze hield plotseling op, merkend, dat ze zich versproken had. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5