HET FEEST DER FAMILIE.
Margaret Piper heeft een boek geschreven
dat door allen in den tijd van Kerstmis diende
gelezen te worden. Over kerk en godsdienst
leest men weinig in dit boek, doch om andere
redenen zou een meditatieve lezing van het
verhaal velen goed doen, en het pleit voor de
landgenooten van de schrijfster, Amerikanen,
dat zij nu eens een goede keuze
deden, en tien herdrukken nood
zakelijk maakten van dit boek.
Het gegeven is eenvoudig. Een
meisje, een wees, die door oom en
tante wordt opgevoed, kan zich
niet vereenigen met het denkbeeld,
dat zij voor den zooveelsten keer
Kerstmis met haar overigens zeer
hartelijke en goede oom en tante
in een hotel zal niuetea houden,
en zoekt naar middelen, om dit
feest onder meer geëigende om
standigheden te vieren. Daar het
eerst noodzakelijke hiertoe ont
breekt, n.l. een familie, een huis
gezin, voert zij een even doeltref
fend als eenvoudig plan ten uit
voer: zij brengt een familie bijeen.
In haar ouderlijk huis, dat op haar
meerderjarigheid en huwelijk wacht,
verzamelt zij menschen, die onder
dezelfde omstandigheden lijden als
zijweezen, voor wie geld een eigen
tehuis niét vergoedt, mannen en
vrouwen, die steeds alleen door
het leven waren gegaan of door den
dood waren vereenzaamd, en die
het feest van Kerstmis bijna haten
om dezelfde reden, die het voor
anderen mooi maakt.
Het meisje gaf in haar verlangen
naar een Kerstfamilie, misschien
onbewust, een juiste karakterisee
ring van Kerstmis. De gedachtenis
van 's Heeren geboorte is op de
eerste plaats een kerkelijk feest,
een feest voor den geloovige, een dag
van dankbaarheid aan God, Die
Zijn Zoon op de wereld liet gebo
ren worden, doch daarnaast is het
een feest, dat ons meer dan op an
dere tijden de waarde doet beseffen
van eigen geluk onder eigen dak.
Kerstmis heeft daarom voor den
tegenwoordigen tijd een groote
sociale waarde. Van den kansel,
op congressen en in dagbladen is
het reeds zoo dikwijls gezegd, dat
het nauwelijks behoeft herhaald: de
geesten zijn verward, de maatschap
pij is ontwricht. De verschijnselen
zijn te duidelijk, dan dat men zich
in de diagnose kan vergissen; hoe
treurig deze is, verwondering be
hoeft zij niet te wekken.
Wanneer men de fundamenten
ondermijnt, moet men de instorting
van het huis verwachten. Wanneer
de publieke opinie reeds zoo vertroe
teld en vergiftigd is, dat men open
lijk durft protesteeren tegen een
regeering, die haar goedkeuring
weigert te geven aan de statuten
van een vereeniging met een tegen
natuurlijk doel, moet men zich niet verwonde
ren, dat deze denkrichting zich in ernstige
en verderfelijke uitingen manifesteert. Wan
neer men de eeuwige wetten, die de familie,
het huisgezin regeeren, trotseert en negeert,
moeten de gevolgen zichtbaar worden in de
maatschappij. Het gezin is de pijler en sluit
steen tegelijk der samenleving, en wanneer
men het gezin aanvalt, moet noodwendig de
maatschappij verzwakt worden.
Ook in tegengestelde richting is deze on
afwendbare noodzaak van oorzaak en gevolg
te constateeren. Waar de genotzucht toe
neemt, de tuchtloosheid van het opgroeiend
geslacht, de hartstochtelijke drang naar ver
maak en de misdadigheid onder alle kringen,
daar ziet men ook het verdwijnen van den
familiegeest en de ontwrichting van het ge
zin. Ouders klagen, dat zij alle overwicht op
jazz-muziek heeft het Kerstlied verdrongen.
Het feest van het huisgezin wordt niet meer
door het gezin gevierd, omdat er geen gezin
meer is. Toch zal dit familiefeest, in een tijd,
dat het Engelsche spreekwoord „An English
man's home is his castle" zijn beteekenis gaat
verliezen, den maatschappelijken geest be
vorderen, en de groote fout van onze samen
leving helpen genezen. Kerstkalkoen en
plumpudding bij het diner in een feestzaal
vergoeden niet het gemis aan warmte en hui
weten deze termen op de juiste waarde te
schatten, zonder te vervallen tot wereld
schuwe geslotenheid en opsluiting binnen
een beperkt kringetje. Zij voelen de
noodzakelijkheid van het gemeenschaps
gevoel, het besef, dat ieder zijn broeders
hoeder is, en actieve en passieve hulp aan
en van dien broeder verplichten, onont
beerlijk; in 't kort dat de maatschappelijke ver
plichtingen en deugden het vruchtbaarst
worden geleerd en aangekweekt in het huis
gezin, waar de vader het gezag
voert en de kinderen onderdanen
zijn. Een sterke band van die
nende liefde eenerzijds, aanhan
kelijke dankbaarheid en vertrou
wende overgave, welke gebouwd
is op liefde, anderzijds, vormen
de leden van het huisgezin tot
die hechte eenheid, waarvan het
verlies in onze samenleving zoo
betreurd wordt. i Meer dan bij an
dere gelegenheden wordt op Kerst
mis de zegen en het geluk van het
gezin tastbaar. Het jaargetijde,
de geest van het Hoogfeest van
Christus' geboorte werkt daartoe
mede. Men moge smalend een
dergelijke viering bekrompen huis
bakkenheid noemen, maar het ware
te wenschen, dat men ging inzien,
dat men er het geneesmiddel vindt
voor vele maatschappelijke kwalen.
Die viering maakt Kerstmis tot
het groote familiefeest, het feest,
waarop men in de gezinnen den dag
herdenkt, waarop het Heilig Huis
gezin geheiligd werd door de ge
boorte van het Goddelijk Kind.
BESPIEGELING. {Naar een schilderij van Ed. Cabane.)
hun kind verliezen, en hun huis nog slechts
gebruikt wordt als hotel, maar hoevelen moe
ten zich op de borst kloppen en bekennen
hun eigen groote schuld: dat zij zich hebben
verzet tegen wat God alleen bepalen mag.
Ook hier wijst de ziekte zelf het genees
middel aan. De beteekenis van Kerstmis
is verloren gegaan; men kent het feest alleen
nog als twee dagen, die zonder arbeid, in ver
maak worden doorgebracht. Als men naar de
kerk behoort te gaan, keert men moe-gefeest
terug van restaurant en danszaal; de schelle
selijk geluk, dat de viering van het Kerstfeest
geeft, waar het gevierd dient te worden: in
den familiekring.
Men lacht misschien wat spottend over
dien term: huiselijk geluk, en mompelt
daarbij over gezelligheid van naaikransjes,
of een spelletje ganzenbord. Die spotters
zijn het echter, welke de waardebepaling
van het familieleven verloren hebben. Zij,
die hun gezin stellen onder de bescher
ming van het Heilig Huisgezin, en het kind
nog beschouwen als een Godsgeschenk,
HET MOEILIJKE
KRIBJE.
,,'t Kostte 90 centen en 't stond
op den hoek van de markt in 't
winkeltje van Stalen" dat had
Sofietje gezegd en dat zat in
Marietje's hoofd dien heelen
langen ochtend van een uur
rekenen en dan taalles en dan een
half uur zingen en dan schrijven.
En als ze 't h^d dan zette ze
't op d'r kamertje natuurlijk op
d'r eigen kastje en dan ging zoo
lang de heilige Jozef d'r af
„want die stond er dan toch in,
„in 't papieren stalletje," veréoei-
lijkte ze opeens d'r schrik, dat de
heilige Jozef plaats moest maken
Hij was er toch óók bij
en Gertje kreeg dan zoolang den
H. Jozef in 't vensterbankje op
zijn kamertje. Ja zoo was t
goed en dan liet ze 't staan tot
nk Driekoningen en dan zou ze
't voorzichtig.
„Marietje, volgenden zin
„Watte haastig zocht Rietje
met hóógroode kleur en druk vin
gertje.... „Hier wees gedienstige
Sofietje naast d'r toch nog hard
genoeg, dat Juffrouw zou hooren, aat zij
't wèl wist, wèl oplette.
„Hoeft niet meer Sofietje, jij verder. Ma-
rietje, opletten nu Als 't weer gebeurt,
schrijf je de les
Marietje, schuldbewust, duwde d'r hoofd
een beetje naar beneden, trachtte er bij te
blijven nu de man, onderwerp sloeg, ge
zegde den hond, lijdend voorwerp, en nu
omkeeren, lijdenden zin van maken de hond
onderwerp, werd, met een enkele d, gesla
gen, gezegde door en om 12 uur thuis