BINNENLAND.
GEMENGD NIEUWS.
RECHTZAKEN.
Burgerlijke Stand v. Leiden.
1de Jaargang
DE LEIDSCHE COURANT, Vrijdag 23 December 1927.
Derde Blad No. 57^. 3
DB WIJZIGING DER ONGEVALLENWET.
Ondernemingen met eigen genees-
kondigen dienst.
Verschenen is het Voorloopig Verslag over
het wetsontwerp tot wijziging der Ongeval
lenwet 1921.
Van verschillende zijden werd den Mi
nister hulde gebracht voor dit wetsontwerp.
Volgens verschillende andere leden vol
doet het wetsontwerp echter niet aan de
eischen eener voorbereiding met groote ob
jectiviteit en onpartijdigheid. De voorge
schiedenis van dit ontwerp had bij deze le
den den indruk gewekt dat de Minister
minder geleid wordt door de belangen van
dcor een ongeval getroffen arbeider dan door
de verlangens van de leiders van bepaalde
groote ondernemingen, die de inmenging van
de overheid in hun bedrijven zooveel moge
lijk wenschten beperkt te zien.
Van andere zijden werd opgemerkt, dat
men zich schuldig maakt aan een zeer een
zijdige voorstelling van zaken, indien men
de maatregelen, in tal van groote bedrijven
genomen tot het inrichten van een eigen
geneeskundigen dienst, qualificeert als al
leen in het belang van de werkgevers te
strekken. Het instituut van den fabrieks-
arts, waarvoor lal van werkgevers zich ge
heel onverplicht groote uitgaven hebben ge
troost, is aan de arbeiders in de betrokken
bedrijven ongetwijfeld ten goede gekomen.
De eerder aan het woord zijnde leden za
gen in het wetsontwerp een reeks lacunes
en onzekerheden, die geen hoog denkbeeld
geven van de nauwgezetheid en de zorg,
waarmede het is samengesteld. Zij waren
van oordeel dat het ontwerp geheel zal moe
ten wurden omgewerkt en aangevuld. Ge
vraagd werd of het bestuur der Rijksverze
keringsbank over de voorgestelde regeling is
geraadpleegd.
Was men geenszins blind voor de voor-
doelen van het instituut van den fabrieks-
arts, dit wilde niet zeggen dat alle leden met
het wetsontwerp konden instemmen. Voor
eerst waren eenige leden van oordeel, dat
dit instituut beter ware te regelen als deel
van een algemeenen volksgezondheidsdienst.
Verscheiden andere leden misten in het
ontwerp waarborgen zoowel voor een volle
dige onafhankelijkheid van den geneeskun
digen dienst tegenover den betrokken werk
gever als voor een goede functionneering
van dien dienst en voor een billijke behan
deling van een door een ongeval getroffen
arbeider. O.m. achtte men het hoodig dat
een fabrieksarts voor niet meer dan één on
derneming zou fungeeren. Voorts werd ge
vreesd dat, wordt het instituut van den fa
brieksarts bij de wet erkend en geregeld, een
belangrijk beginsel in de verplichte onge
vallenverzekering, het recht van vrije art
senkeuze, ernstig in het gedrang zal komen.
Andere leden konden de juistheid der te
gen het ontwerp aangevoerde bezwaren in
het algemeen niet toegeven. Het bezwaar,
dat het wetsontwerp meer waarborgen voor
de deugdelijkheid van de te erkennen ge
neeskundige diensten had moeten bevatten,
ziet volgens deze leden voorbij, dat de wet
slechts enkele minimumeischen zal stellen,
doch het bankbestuur, waarvan de erken
ning van den betrokken geneeskundigen
dienst moet uitgaan, de verdere eischen van
deugdelijkheid van de te erkennen genees
kundige diensten nader zal moeten bepalen.
Eenige leden verklaarden de groote betee-
kenis van het wetsontwerp vooral hierin te
zien, dat het niet slechts voor het geheele
bedrijfsleven de ongevallenverzorging op
een steeds hooger peil kan brengen, maar
ook de ongevallen-geneeskunde in het alge
meen, waarbij een groot algemeen belang is
betrokken.
ARBEIDSTIJD IN BROODBAKKERIJEN.
Bij viering van Driekoningen.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft vergund dat in broodbakke
rijen, in alle gemeenten des Rijks, waarin
ter viering van den feestdag van Drie Ko
ningen op Vrijdag 6 Januari 1928 geen ar
beid wordt verricht:
1. door hoofden of bestuurders en door
bakkersgezellen op Donderdag -5 Januari
1928, in afwijking van het bepaalde bij art.
35, tweede lid, dor Arbeidswet 1919, bak-
kersarbeid wordt verricht tusschen 4 uur
en 6 uur des voormiddags, of, wanneer inge
volge het bepaalde bij art 35, tweede lid,
onder f, der Arbeidswet 1919, om uur des
voormiddags met den bakkersarbeid mag
worden aangevangen tusschen 3 en 5 uur
des voormiddags. Bovendien mag. voor zoo
ver betreft broodbakkerijen, aan welke eeno
vergunning, als bedoeld in art. 37, eerste lid
der Arbeidswet 1919, is verleend, op dien
dag gedurende 2 uur vóór het tijdstip, waar
op alsdan de bakkersarbeid mag aanvangen,
arbeid bestaande in het gereedmaken van
deeg en ovens, worden verricht;
2. de werktijd van bakkersgezellen, in af
wijking van het bepaalde bij art. 40, eerste
lid, der Arbeidswet 1919, op dien Donder
dag met ten hoogste 2 uur wordt verlengd.
UITVOER HUIDEN EN BEENDEREN.
Het Tweede-Kamerlid de heer Kortenhorst
stelde den Minister van Buitenl. Zaken de
volgende vragen:
Is de Minister bereid aan de Kamer de re
sultaten en vooruitzichten mede te deelen
van de op 19 Dec. 1.1. door het Economisch
Volkenbondscomité te Genève aangevangen
vergadering, welke onder meer ten doel had
te voorkomen, dat de landen, die den uit
voer van huiden en beenderen verbieden,
zich het recht zullen voorbehouden deze
uitvoerverboden te handhaven?
Wil de Minister aan de Kamer mededee-
len, van welke instructie de deskundige der
Nederl. regeering. die deze vergadering heeft
bijgewoond, was voorzien?
GELDIGHEIDSDUUR OVERWERK-
BOEKJES.
De minister van Arbeid, II. en N. heeft
dan geldigheidsduur van de formulieren van
couponboeken (overwerkhoekjes), zooals die
waren vastgesteld bij beschikking van den
toenmaligen Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid van 24 Januari 1923, no 77,
afd. Arbeid, opnieuw verlengd met twee
jaren. Zij blijven thans geldig tot 1 Januari
INNING TELEFOONABONNEMENTEN.
Het hoofdbestuur der Posterijen en Tele
grafie deelt mede:
De maatregel tot vervroegde inning van
de telefoonabonnementsgelden (waarvoor
allerwege bevreemding is uitgesproken)
is uitsluitend getroffen omdat ia de
toch reeds zoo drukke maanden Januari en
Juli de inning bovendien nog samenvalt met
periodieke drukte in den quitanliedienst in
deze maanden.
Teneinde tegemoet te komen aan de hier
over gerezen klachten van het publiek is in
middels de volgende regeling gemaakt:
A. Invordering per quitantie De invorde
ring per quitantie van de over een kalender-
halfjaar verschuldigde telefoonabonnements
gelden enz vangt aan in het begin van de
voorafgaande maanden December en Juni.
Maakt een geabonneerde bezwaar tegen be
taling in die voorafgaande maanden, dan
wordt hem de gelegenheid gegeven de qui
tantie tot uiterlijk 2 Januari resp. 1 Juli
(indien deze dala op een Zondag vallen tot
den daaropvolgenden werkdag) aan het loket
of door tusschenkomst van den postchèque-
en girodienst te voldoen. De bepalingen be
treffende uitsluiting van telcfoongemeen-
sthap wegens niet-betaling van abonne
mentsgelden enz. vinden eerst toepassing
nadat de termijn van betaling op 2 Januari
resp. 1 Juli verstreken is.
B. Automatische afschrijving per giro.
Deze zal niet meer geschieden in de maan
den December en Juni, doch in het begin
van Januari en Juli Is de betrokken giro
rekening alsdan ontoereikend voor afschrij
ving van het verschuldigde bedrag, dan
wordt onmiddellijk overgegaan lol invorde
ringder gelden per quitantie Deze quitantie
wordt slechts éénmaaal aangeboden
ACTIE VAN SPOORWEGPERSONEEL.
Naar een landelijke beweging.
Te Alkmaar is een actie onder het spoor
wegpersoneel begonnen, die men denkt te
kunnen uitbreiden tot een landelijke bewe
ging. Hoofdzaak is druk op de regeering en
de spoorwegdirectie uit te oefenen tot het
volgen van de classificatie der Werknemers,
zooals die voor het rijkspersoneel geldend is.
DE GESTRANDE KW. 140.
De logger nog niet vlot.
De bemanning aan wal.
De vjzeren motorlogger Voorwaarts, ge
merkt KW 140, die, gelijk gemeld is, te
Hoek van Holland is gestrand, is een
vrachtlogger, welke met 750 vaten haring
onderweg was naar Vlaardingen. Het schip
beboert toe aan de reederjj N. Haasnoot,
te Katwijk. Schipper is de heer C. Haas
noot. De bemanning bestaat uit 15 koppen.
Zoodra de logger was gestrand, te ouge-
veer 2 uur in den nacht, heeft men nood
seinen gegeven.
Het beeft geruimen tijd geduurd eer deze
seinen op de kust werden geboord en be
grepen. Inmiddels had men al op eigen
kracht getracht vlot te komen, maar dit
is niet gelukt. De deklast en een deel van
de lading uit de ruimen, in het geheel
200 vaten, zjjn daarop overboord geworpen,
maar de pogingen bleven tevergeefs. Het
schip is vrjjwel bij hoog water vastgeloopen.
Toen het water te veel was gevallen, heeft
men de bergingspogingen gestaakt.
Gistermiddag tusschen 1 en 2 uur heeft
men bij hoog water het werk hervat. De
sleepbooten Meermin en de Kever hebben
evenwel tevergeefs getrokken. De Rozen
burg, welke te Hoek van Holland naar binnen
was» gekomen, is opnieuw ter assistentie
uitgevaren.
De bemanning heeft gisteren te kennen
gegeven, het schip vóór het invallen van
de duisternis te willen verlaten.
Dit voornemen is gisteravond inderdaad
uitgevoerd. De bemanning van de KW 140
heeft het schip met eigen boot verlaten en
te Hoek van Holland geland.
Voor bet bergen van schip en lading is
een contract afgesloten met L. Smit Co.'s
Intern. Sleepdienst. Zoodra de weersomstan
digheden bet toelaten, zullen ankers n;et
staaldraden worden uitgebracht.
EEN MOEDIGE DAAD.
Redding in volle see.
De directie van de reederij v.h. C. Pronk
Czn. te Scheveningen heeft van een harer
schepen die thans nog op de visscherij in
het Engelsche kanaal is, het volgende schrij
ven ontvangen, zegt de „N Crt.":
„Na onze netten ingehaald te hebben,
stoomden wij naar de haven van Dieppe,
welke haven wij weldra bereikt zouden heb
ben, toen ik plotseling een schreeuw hoorde:
„Een man overboord". Ik zag enkele meters
van het schip een man drijven. Ik liet direct
den motor stop zetten en achteruitslaan,
maar daar het schip een vaart had van on
geveer 6 mijl, waren we weldra een eind
verwijderd van de plaats, waar de man over
boord viel. Het was zeer donker en bitter
koud. Aan boord van het schip heerschte
nog al verwarring.
De een riep: „De boot uit", de ander liep
met een reddingsboei. Toen de gang uit het
schip was, stoomde ik langzaam achtpruit,
trachtend denzelfden 'weg te volgen dien ik
gekomen was. Alles moest echler op de gis
gebeuren, daar het zeer donker was.
Plotseling hoorden wij schreeuwen en
zagen wij bij het schijnsel van een sfakel-
bos iets drijven dwars van het schip. Toen
gebeurde er iets wat ik nog nooit gezien heb.
Plotseling sprong een matroos overboord en
5 minuten later waren geredde en redder
aan boord van het schip. Een heldendaad,
dit ik niet licht vergeten zal, want wis en
zeker zou de man verdronken zijn.
Begrijpt u. aarde donker, bitterkoud en
alles was ijs, maar gelukkig zijn zij thans
beiden weer gezond. De man die over boord
viel, was de lichtmatroos W. de Graaf en
zijn redder was de matroos A. K. Vroen,
beiden van Scheveningen".
TREINONTSPORING.
Woensdagnamiddag zijn bij Rijssen drie
wagens van den goederentrein 4835 ont
spoord. De beide hoofdsporen waren daar
door versperd. De D trein 112 uit Oldenzaal
moest terug naar Hengelo om over Zütphen
zijn weg te kunnen vervolgen.
's Avonds om 9 uur was weder één spoor
vrij. Persoonlijke ongelukken kwamen niet
voor.
DOOR EEN LIFTKOKER GEVALLEN.
Een 37-jarige man ts gistermorgen aan
een bouwwerk in de Mesdagstraat, te Den
Haag door een liftkoker gevallen. Vermoe
delijk heeft hij een bekkenbreuk bekomen.
De Geneeskundige Dienst vervoerde hem
naar het R.-K. Ziekenhuis. De man woont
in de v. Wesenbekestraat, aldaar.
BRAND.
Gisteravond om kwart over acht werd
de brandweer te Bussum gealarmeerd voor
een brand in het perceel Kerkstraat 22. al
daar. Hierin is gevestigd de fotohandel „De
Peppel", eigenaar de heer Baas. Deze, woon
achtig te Hilversum was afwezig. Om negen
uur was hel vuur gebluscht De brand i9 tot
het benedenhuis beperkt gebleven, dat ge
heel uitbrandde.
WAPENSMOKKEL NAAR IND1&
Eenigen tijd geleden waren er herhaalde
lijk berichten over het inbeslagnemen van
wapens aan boord van schepen, die naar
Oost-Indié voeren. Den laatsten tijd werd
over deze wapensmokkelarij niet meer ge
hoord. Op navraag bij de rivierpolitie bleek,
dat sedert korten tijd geen 9chip, noch van
de Rot. Lloyd. noch van de Mij. Nederland,
noch van een Duilsche maatschappij, dat
over Antwerpen naar Indië vertrekt, de Ne-
dcrlandsche havens verlaat, of er bevinden
zich drie man van de Rotterdamsche rivier
politie aan boord, die daar blijven totdat het
schip in Antwerpen is uitgeklaard. Het rijk
betaalt hiervoor een vergoeding.
Deze maatregelen zijn ook in overleg met
het rijk genomen, zoodat eveneens Rotter
damsche politiemannen naar Amsterdam
gaan, om zich daar aan boord te begeven
van een schip, dat op zijn reis naar Indië
Antwerpen aandoet.
De Amsterdarnsche politie beschikt niet
over een rivierpolitie en het is voor het on
derzoek in deze noodig, dat ervaren 2eelui,
die den weg weten op een schip, daarmede
belast zjjn.
Komt een schip van Indië over Antwer
pen naar hier, dan wordt het grondig onder
zocht en onder bewaking genomen totdat
het op de uitreis te Antwerpen weer is uit
geklaard.
Sedert deze maatregelen genomen zijn, is
van wapensmokkelarij niet meer gehoord.
DE AANSLAG OP INSPECTEUR PAUL.
En de inbraak aan de Hontrnstlaan te
Den Haag.
Inzake de op 2 September te Den Haag
plaats gehad hebbende inbraak aan de Hout-
rustlaan, waaromtrent wij gisteren reeds
het een en ander mededeelden, is door de
Haagsche rechtbank tegen beklaagde M. H.
vijf jaar gevangenisstraf geöischt. Uitspraak
op 5 Januari.
Beklaagde ontkende aan de inbraak te
hebben deelgenomen.
Daarna is behandeld de zaak tegen den
38-jarigen koopman II. P. R.
De dagvaarding legt R. ten laste, dat
hij omstreeks 2 September 1927 heeft ge
poogd A. Jongejan, N. Gerlach en A. Jan
sen. die hem van het plegen van een diefstal
hadden vastgegrepen en in zijn vlucht be
lemmerd, opzettelijk van het leven te be-
rooven, waarbij zijn voornemen zich heeft
geopenbaard, doordat hij opzettelijk daar
toe op korten afstand uit een met kogels
geladen vuurwapen eenige schoten in de
richting van de hoofden en borsten van
genoemde personen heeft gelost. Dat de uit
voering van dit misdrijf niet i9 voltooid,
is alleen een gevolg van de van zijn wil
onafhankelijke omstandigheid dat hij geen
der voormelde personen heeft getroffen.
Voorts, dat hij heeft gepoogd P. P. Paul,
inspecteur van politie, die hem na het
plegen van den diefstal eveneens had vast
gegrepen, en in zijn vlucht belèmmerde.
getracht heeft opzettelijk van het leven te
berooven, door op korten afstand den in
specteur tot tweemaal toe een kogel in de
borst te schieten.
Vervolgens dat hij onmiddellijk daar
voor met M. H. (den verdachte, wiens
zaak eerst is behandeld), zich wederrechte
lijk had toegeëigend een zilveren dames-
beurs, een paarlen collier, een zilveren
armband en broche, toebehoorende aan den
heer Gerlach, kapitein der infanterie, en
diens echtgenoote.
Als eerste getuige wordt gehoord mevr.
Gerlach. die verklaart dat de gestolen voor
werpen uit de slaapkamer op de tweede
verdieping van haar woning zijn gestolen,
welke ze 2 Sept. voor een bezoek had ver
laten. na een bordje: Niet thuis achter de
deur te hebben gezet.
Kapitein N. Gerlach verklaart bij zijn
thuiskomst 's middags twee personen in zijn
woning te hebben aangetroffen, die op de
vlucht gingen en voorwerpen wegwierpen.
Hij heeft R. beetgepakt en hem onder gekre
gen. Twee personen o. w: majoor Jansen,
zijn hem te hulp gekomen en hebben R.
vastgepakt. Hij is de politie gaan halen,
heeft onderweg de zilveren beurs opgeraapt,
was een pas of tien van de kiosk cn hoorde
toen een schot.
Op het oogenblik dat getuige zich om
keerde hoorde hij een tweede schot. In welke
richting geschoten is heeft getuige niet ge
zien. R. reed weg in de richting van de
Laan van Poot, met een browning in de
hand. Getuige heeft geprobeerd hem bij het
bestijgen van de fiets te bespringen, is
getuimeld en heeft R. moeten laten gaan.
Kapitein Schutte liep dezen bij het weg
rijden achterna.
Getuige A. Jongejan, een bakker, heeft
twee personen uit de woning van kapitein
Gerlach zien komen en wegfietsen. Hij is
den kapitein ter hulp gekomen en heeft R.
helpen vasthouden. Toen is er nog een
officier bijgekomen en kapitein Gerlach
even weggegaan. Van een pistool heeft hij
niets gemerkt. Na het eerste schot is R. los
gelaten, die op z'n fiets 9prong. Een officier,
die aankwam, sprong ineens van zijn fiets
af en bukte; dat was omdat R. zijn arm
recht uitgestrekt had. Hij meent toen nog
een schot gehoord te hebben.
Majoor-int. Jansen had zien worstelen op
de Houtrustlaan en R. mee aangevat. Van
een revolver beeft hij niets gezien, alleen
een schot hooren vallen. Hij is toen achter
uit gegaan, is gevallen en hoorde een
tweede schot. Ook toen zog hij geen revol
ver in R.'s hand.
't Is mogelijk geweest dat R. onder de
worsteling de rechterhand in den zak had.
Getuige had den linkerarm beet.
Een loopjongen vertelt hoe hij zag dat
verd. zijn hand in zijn binnenzak stak oin
zijn revolver te pakken, waarop hij onder
zijn linkerarm door schoot op de personen
die hem vasthielden.
Majoor-intendant Schutte hoorde twee
knallen waaraan hij eerst geen aandacht
besteedde tot hij hoorde roepen: Houdt hem.
Toen kwam verd. op de fiets aanrennen en
schoot op get. Hij is hem op de fiets achter
na gegaan langs verschillende lanen. Op
het Distelvinkenplein zag hij insp. Paul in
volle vaart achter verd aanrijden. Later
hoorde hij een paar schoten vallen. In de
Sijzenlaan zag hij beiden op den grond lig
gen. Insp. Paul lag tegen verd. aan, die in
zijn rechterhand een browning hield. Insp.
Paul hield den linkerpols van verd. vast.
ook nadat verd. reeds op hem geschoten
had. Get. heeft toen de revolver aan verd.
ontwrongen.
De le luit. O.-I. leger de heer de Bruine
komt vervolgens verklaren de worsteling in
den aanvang te hebben gezien; hij had ook
een browning in de hand van verd. opge
merkt.
Inspecteur Paul vertelt op den bewusten
dag thuis te zijn gekomen om koffie te drin
ken, toen hij hoorde roepen o.a. het woord
schieten. Hij zag een officier in uniform
blootshoofds een man in een grijs pak ach
terna zetten. Get. ging naar het Distclvin-
Icenplein om hem daar op te vangen. Ver
dachte kwam er aan, hard rijdend en get.
ging hom achterna. Bij een bouwwerk aan
de Talinglaan werd geroepen door werk
lieden: „Houdt hem". Daarop keek verd.
om en zag get. Hij minderde zijn vaart en
daarop greep get. hem in den rug, waarop
verd. eenige schoten loste. Hij voelde niet
getroffen te zijn. Bij de worsteling zag get.
een revolver in de rechterhand van verd.
Get. greep deze hand tot hulp kwam.
Daarop werd hij wat duizelig en merkte ge
wond te zijn, o.a. door het uitspuwen van
bloed. Hij is daarop naar liet ziekenhuis
vervoerd. Geen enkel moment was hij bui
ten bewustzijn. De schoten zijn gelost niet
toen get. op den grond lag maar daarvoor.
Verd. is voorover komen te vallen omdat
get. zich boven op hem wierp. Het grijpen
en het schieten volgden oogenblikkelijk op
elkaar.
Verschillende andere getuigen kómen nog
verklaringen afleggen omtrent de achtervol
ging, de schietpartij en de worsteling, die
geen nieuw licht op de zaak werpen.
De chirurg Exalto heeft inspecteur Paul
in het Roode Kruis-ziekenhuis behandeld en
twee schotwonden in de borst gewonden.
Inspecteur Paul had een pijnlijke ademha
ling en gaf af en toe bloed op. Daarna wor
den nog enkele deskundige verklaringen af
gelegd over de kogels, de browning enz. De
afstand waarop de schoten gelost zijn be
droeg volgens kapitein Olie van de schiet
school, 2 k 3 c.M. hoogstens, of de tromp
heeft vlak tegen de uniform aangestaan.
Ten slotte werd verdachte gehoord, die
erkent bij Gerlach te hebben ingebroken.
Hij had ook een revolver van dpn kapitein
weggenomen. Zijn medeplichtige had in een
actetasch de voorwerpen geborgen Bij het
vluchten heeft hij geen poging tot doodslag
willen doen. Dan had hij dit wel op kapi
tein Gerlach gedaan, zei verd. Hij weet niet
meer of hij wel geschoten heeft. De getui
gen hebben wel schoten gehoord, maar geen
één heeft ze uit zijn revolver zien komen.
Verd. dacht eerst dat een ander Paul ge
schoten had. Dat hij het zelf gedaan heeft,
weet hij zich niet meer te herinneren. Hij
had ook zichzelf in de borst willen schieten.
Of hij het gedaan heeft, weet hij niet meer.
De revolver was niet van hem, hij wist niet
eens of hij wel geladen was.
20 jaar getlscht.
Het O. M. mr. Hermans, zegt dat de zaak
nogal eenvoudig is. Het ten laste gelegde
staat vast, lo. ten aanzien van diefstal in
vereeniging met geweldpleging, dan poging
tot doodslag op twee personen. Hij heeft
niet in het wilde weggeschoten, maar be
paaldelijk op Gerlach en Jongejan aange
legd Dat was niet om schrik aan te jagen,
maar om ze doodelijk te treffen.
Het ten laste gelegde is wettig en over
tuigend bewezen. Tweemaal heeft hij zich
aan poging tot doodslag schuldig gemaakt.
Wat de strafmaat betreft, hier kunnen op
gelegd worden twee straffen, tot het maxi
mum van 20 jaar
Als het mogelijk was geweest, had hi)
graag levenslang geëischL Een gevaarlijk
individu als verd. moet lang uit de maat
schappij verwijderd worden. Vroeger is deze
verd. al een f»aar maai veroordeeld en twee
maal is hij reeds den dans ontsnapt.
Het O. M. requireert ten slotte veroordee
ling tot 20 jaar gevangenisstraf.
Bij de hulde aan inspecteur Paul sluit
mr üourlier zich aan en hoopt dat hij van
dergelijke aanvallen nooit meer last zal
hebben Hebben we hier te doen mei dief
stal, poging tot doodslag, of diefstal onder
verzwarende omstandigheden vraagt plei
ter. Het O M. betreurt, dat hef geen levens
lang kon eischen. PI. niet, want dan zou
inspecteur Paul dood hebben moeten zijn.
Verd. heeft alleen vrees willen aanjagen
om van vervolging te doen afzien Dit ligt
in den geest van een inbreker opgesloten.
Poging tol doodslag was niet aanwezig.
Het richten moest vaststaan en bewezen
worden
De poging tot duodslag is oppervlakkig
beredeneerd. Inspecteur Paul heeft duidelijk
gezegd, toen hij op den grond lag is er niet
geschoten. De getuigenverklaringen zijn te
genstrijdig. Aannemelijk is, dat bij hel vast
grijpen door Paul de scholen zijn afgegaan.
Deze verd. is slechter dan het O. M het
schildert. Hij heeft we! eens meer geschoten
en heeft in een krankzinnigengesticht geze
ten. Hij heeft nooit gedeugd.
Waorom geen onderzoek naar verd.'s
geestvermogens.
Alles toont op een defect in 's mans her
senen. Deze man is niet normaal. Dringend
verzoek ik u. zei pl. een onderzoek naar zijn
geestvermogens.
Het O. M. zei. dat de rechter-commissaris
een onderzoek niet noodig achtte en hij sloot
zich daarbij aan.
De verdediger heeft zich daar niet tegen
verzet.
De verdediger had dit liever mondeling
aan de rechtbank willen doen. De rechter
commissaris scheen in de vrijlatingsverkla
ring van R. een soort medische verklaring
omtrent zijn geestvermogens te zien. maar
dat is ze niet, alleen een sociale verklaring.
Pleiter vraagt het onderzoek, omdat de wet
is gemaakt voor normale menschen, niet
voor abnormale en z. i. is deze verdachle
abnormaal.
Op een vraag van den president.- ver
klaarde inspecteur Paul, dat zijn verklaring
niet heeft bedoeld, dat op het oogenblik van
het schieten R. onmogelijk over zijn schou
der heeft kunnen schieten.
Het onderzoek is hierna gesloten ver
klaard cn de uitspraak bepaald op 5 Ja
nuari 1928.
MISHANDELING MET DOODELIJKEN
AFLOOP.
De verdachte in vrijheid gesteld.
De rechtbank te 's-IIertogenboscb ver-
oordeeldo den 22-jarigen arbeider J C. Z.,
uit Eindhoven, tegen wien wegens mishan
deling met doodelijken afloop op G. van de
Wal, aldaar, 1 1/2 jaar gevangenisstraf wa9
geëi9cht, tot 8 maanden gevangenisstraf met
aftrc-lc van voorarrest. De verdachte werd on
middellijk in vrijheid gesteld.
GEBOREN.
Theodora Anna Maria. D. van T. J. A.
Jongmans en A G. M. Weenink Wil
helmus, Z. van A. van Ark en D. Pison
Wilhelmina, D. van J. Lenting en J. van
Gulik Jacobus, Z. van L. den Holder en
G. G. v. d. Wilk Lena, D. van B Masten
broek en J. van Rossen Cor en Petrus,
Zoons van W. Bekkering en C. Brouwer
Anlhs. Maria Jacs., Z. van W. F. Boogert
en M. M. Lowies Jacob Petrus Paulus,
Z. van P J. Webbers en P. van der Nat
Petronella, D. van J. Gijsman en C. G Sma!
Johannes. Z. van P. Azier en M Stavleu
Johannes. Z. van C. Streefland en H. v.
d. Voort Ella, D. van G. D. Kleynjan en
L G. Maatje Hendrik, Z van P Vree
ken en P. Hellendoorn Helena. D. van
J Francken en E. J. Hiüebrand Leonar
dos, Z van P. J. Flansen en C. C. J van
Venetic Maria Suzanna Everha., D. van
J. B. Bakker en C. van der Mark Jacobus
Johannes en Hendrikus Mars,, Zoons van
H. I v d. Berghe en J. C. Krol.
GEHUWD.
Padand, jm. en L. M. Leeuwenburgh,
jd. J. Marijt, jm. en J. Montanus, jd.
D. A Eppenga jm. cn G. W. de Haas,
ja. J. Veldman, wednr. en F). H. Boot, jd.
P. M v. d. Weel. jm en E. Sagekue!.^
PL C. J. Jonk, jm. en C. de Munnik, jd.
J. v. Leeuwen, jm. en C. Volkers, jd.
D. M. Corpel, jm. en M. Kuivenhoven, jd.
M. G. J. H. v. d. Hoek, jm. en C. v.
Reyden, jd. - J. Singeling, jm. en M,
v. d. Heyden, jd. J. J. Schimmel, jm.
en H. J. P. v. Egmond, jd. H. M. Schreu-
der, jm. en G. v. d. Heiden, jd. C. J.
dc Laaf, jm. en G. v. d. Broek, jd.
J Nagtegaal, jm. en H. C. M. Hogervorst.
jd. C. Kasbergen, jm. en T. Wjjnandts, jd.
*- J. A. Zanten, jm. en J. G. v. d. Tukker,
jd. C. Compier, jm. en M. J. Faes, jï
D. Benning, wednr. en A. v. d. Burg,
wed. A. Hillebrand, im. en W. CL
Klaveren, jd.
OVERLEDEN.
N. M. Remmerswaal, z., 3 weken.
H. Oort, wednr., 90 j. A. W. Uljé, dr.,
4 j. A. E. LambinonKnotter, wed.,
H. B. M. Simonis, d„ 8 j.
J. A. Alkemade, d., 13 mnd. —Cv
d. Stap, m., 84 j. N. Plokker, d'„ 3
mnd. H. 0. Engelman, d.t 92 j.
M. C. SchoutenBraggaar, wed., 86 j.
S. Lek—Fruchten, vr„ 55 j. C." M.
Gjjbels—Opgeenend, wed., 63 j. L if J
Scheeren, z., 7 mnd. C. M. T.Jong
mans, d., 20 mnd. P. M. Zaalberg, d,
8 mnd. C. B. v. d. Ent—Braat, wednr!.
69 j. G. H. MuusseSlop, vr. 37 j.
E. M. Schalker, z., 3 mnd. P. M
Mugselaar, ra., 35 j.