BINNENLAND. GEMENGD NIEUWS. RECHTZAKEN. Burgerlijke Stand v. Leiden. 1de Jaargang DE LEIDSCHE COURANT, Vrijdag 23 December 1927. Derde Blad No. 57^. 3 DB WIJZIGING DER ONGEVALLENWET. Ondernemingen met eigen genees- kondigen dienst. Verschenen is het Voorloopig Verslag over het wetsontwerp tot wijziging der Ongeval lenwet 1921. Van verschillende zijden werd den Mi nister hulde gebracht voor dit wetsontwerp. Volgens verschillende andere leden vol doet het wetsontwerp echter niet aan de eischen eener voorbereiding met groote ob jectiviteit en onpartijdigheid. De voorge schiedenis van dit ontwerp had bij deze le den den indruk gewekt dat de Minister minder geleid wordt door de belangen van dcor een ongeval getroffen arbeider dan door de verlangens van de leiders van bepaalde groote ondernemingen, die de inmenging van de overheid in hun bedrijven zooveel moge lijk wenschten beperkt te zien. Van andere zijden werd opgemerkt, dat men zich schuldig maakt aan een zeer een zijdige voorstelling van zaken, indien men de maatregelen, in tal van groote bedrijven genomen tot het inrichten van een eigen geneeskundigen dienst, qualificeert als al leen in het belang van de werkgevers te strekken. Het instituut van den fabrieks- arts, waarvoor lal van werkgevers zich ge heel onverplicht groote uitgaven hebben ge troost, is aan de arbeiders in de betrokken bedrijven ongetwijfeld ten goede gekomen. De eerder aan het woord zijnde leden za gen in het wetsontwerp een reeks lacunes en onzekerheden, die geen hoog denkbeeld geven van de nauwgezetheid en de zorg, waarmede het is samengesteld. Zij waren van oordeel dat het ontwerp geheel zal moe ten wurden omgewerkt en aangevuld. Ge vraagd werd of het bestuur der Rijksverze keringsbank over de voorgestelde regeling is geraadpleegd. Was men geenszins blind voor de voor- doelen van het instituut van den fabrieks- arts, dit wilde niet zeggen dat alle leden met het wetsontwerp konden instemmen. Voor eerst waren eenige leden van oordeel, dat dit instituut beter ware te regelen als deel van een algemeenen volksgezondheidsdienst. Verscheiden andere leden misten in het ontwerp waarborgen zoowel voor een volle dige onafhankelijkheid van den geneeskun digen dienst tegenover den betrokken werk gever als voor een goede functionneering van dien dienst en voor een billijke behan deling van een door een ongeval getroffen arbeider. O.m. achtte men het hoodig dat een fabrieksarts voor niet meer dan één on derneming zou fungeeren. Voorts werd ge vreesd dat, wordt het instituut van den fa brieksarts bij de wet erkend en geregeld, een belangrijk beginsel in de verplichte onge vallenverzekering, het recht van vrije art senkeuze, ernstig in het gedrang zal komen. Andere leden konden de juistheid der te gen het ontwerp aangevoerde bezwaren in het algemeen niet toegeven. Het bezwaar, dat het wetsontwerp meer waarborgen voor de deugdelijkheid van de te erkennen ge neeskundige diensten had moeten bevatten, ziet volgens deze leden voorbij, dat de wet slechts enkele minimumeischen zal stellen, doch het bankbestuur, waarvan de erken ning van den betrokken geneeskundigen dienst moet uitgaan, de verdere eischen van deugdelijkheid van de te erkennen genees kundige diensten nader zal moeten bepalen. Eenige leden verklaarden de groote betee- kenis van het wetsontwerp vooral hierin te zien, dat het niet slechts voor het geheele bedrijfsleven de ongevallenverzorging op een steeds hooger peil kan brengen, maar ook de ongevallen-geneeskunde in het alge meen, waarbij een groot algemeen belang is betrokken. ARBEIDSTIJD IN BROODBAKKERIJEN. Bij viering van Driekoningen. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft vergund dat in broodbakke rijen, in alle gemeenten des Rijks, waarin ter viering van den feestdag van Drie Ko ningen op Vrijdag 6 Januari 1928 geen ar beid wordt verricht: 1. door hoofden of bestuurders en door bakkersgezellen op Donderdag -5 Januari 1928, in afwijking van het bepaalde bij art. 35, tweede lid, dor Arbeidswet 1919, bak- kersarbeid wordt verricht tusschen 4 uur en 6 uur des voormiddags, of, wanneer inge volge het bepaalde bij art 35, tweede lid, onder f, der Arbeidswet 1919, om uur des voormiddags met den bakkersarbeid mag worden aangevangen tusschen 3 en 5 uur des voormiddags. Bovendien mag. voor zoo ver betreft broodbakkerijen, aan welke eeno vergunning, als bedoeld in art. 37, eerste lid der Arbeidswet 1919, is verleend, op dien dag gedurende 2 uur vóór het tijdstip, waar op alsdan de bakkersarbeid mag aanvangen, arbeid bestaande in het gereedmaken van deeg en ovens, worden verricht; 2. de werktijd van bakkersgezellen, in af wijking van het bepaalde bij art. 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919, op dien Donder dag met ten hoogste 2 uur wordt verlengd. UITVOER HUIDEN EN BEENDEREN. Het Tweede-Kamerlid de heer Kortenhorst stelde den Minister van Buitenl. Zaken de volgende vragen: Is de Minister bereid aan de Kamer de re sultaten en vooruitzichten mede te deelen van de op 19 Dec. 1.1. door het Economisch Volkenbondscomité te Genève aangevangen vergadering, welke onder meer ten doel had te voorkomen, dat de landen, die den uit voer van huiden en beenderen verbieden, zich het recht zullen voorbehouden deze uitvoerverboden te handhaven? Wil de Minister aan de Kamer mededee- len, van welke instructie de deskundige der Nederl. regeering. die deze vergadering heeft bijgewoond, was voorzien? GELDIGHEIDSDUUR OVERWERK- BOEKJES. De minister van Arbeid, II. en N. heeft dan geldigheidsduur van de formulieren van couponboeken (overwerkhoekjes), zooals die waren vastgesteld bij beschikking van den toenmaligen Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid van 24 Januari 1923, no 77, afd. Arbeid, opnieuw verlengd met twee jaren. Zij blijven thans geldig tot 1 Januari INNING TELEFOONABONNEMENTEN. Het hoofdbestuur der Posterijen en Tele grafie deelt mede: De maatregel tot vervroegde inning van de telefoonabonnementsgelden (waarvoor allerwege bevreemding is uitgesproken) is uitsluitend getroffen omdat ia de toch reeds zoo drukke maanden Januari en Juli de inning bovendien nog samenvalt met periodieke drukte in den quitanliedienst in deze maanden. Teneinde tegemoet te komen aan de hier over gerezen klachten van het publiek is in middels de volgende regeling gemaakt: A. Invordering per quitantie De invorde ring per quitantie van de over een kalender- halfjaar verschuldigde telefoonabonnements gelden enz vangt aan in het begin van de voorafgaande maanden December en Juni. Maakt een geabonneerde bezwaar tegen be taling in die voorafgaande maanden, dan wordt hem de gelegenheid gegeven de qui tantie tot uiterlijk 2 Januari resp. 1 Juli (indien deze dala op een Zondag vallen tot den daaropvolgenden werkdag) aan het loket of door tusschenkomst van den postchèque- en girodienst te voldoen. De bepalingen be treffende uitsluiting van telcfoongemeen- sthap wegens niet-betaling van abonne mentsgelden enz. vinden eerst toepassing nadat de termijn van betaling op 2 Januari resp. 1 Juli verstreken is. B. Automatische afschrijving per giro. Deze zal niet meer geschieden in de maan den December en Juni, doch in het begin van Januari en Juli Is de betrokken giro rekening alsdan ontoereikend voor afschrij ving van het verschuldigde bedrag, dan wordt onmiddellijk overgegaan lol invorde ringder gelden per quitantie Deze quitantie wordt slechts éénmaaal aangeboden ACTIE VAN SPOORWEGPERSONEEL. Naar een landelijke beweging. Te Alkmaar is een actie onder het spoor wegpersoneel begonnen, die men denkt te kunnen uitbreiden tot een landelijke bewe ging. Hoofdzaak is druk op de regeering en de spoorwegdirectie uit te oefenen tot het volgen van de classificatie der Werknemers, zooals die voor het rijkspersoneel geldend is. DE GESTRANDE KW. 140. De logger nog niet vlot. De bemanning aan wal. De vjzeren motorlogger Voorwaarts, ge merkt KW 140, die, gelijk gemeld is, te Hoek van Holland is gestrand, is een vrachtlogger, welke met 750 vaten haring onderweg was naar Vlaardingen. Het schip beboert toe aan de reederjj N. Haasnoot, te Katwijk. Schipper is de heer C. Haas noot. De bemanning bestaat uit 15 koppen. Zoodra de logger was gestrand, te ouge- veer 2 uur in den nacht, heeft men nood seinen gegeven. Het beeft geruimen tijd geduurd eer deze seinen op de kust werden geboord en be grepen. Inmiddels had men al op eigen kracht getracht vlot te komen, maar dit is niet gelukt. De deklast en een deel van de lading uit de ruimen, in het geheel 200 vaten, zjjn daarop overboord geworpen, maar de pogingen bleven tevergeefs. Het schip is vrjjwel bij hoog water vastgeloopen. Toen het water te veel was gevallen, heeft men de bergingspogingen gestaakt. Gistermiddag tusschen 1 en 2 uur heeft men bij hoog water het werk hervat. De sleepbooten Meermin en de Kever hebben evenwel tevergeefs getrokken. De Rozen burg, welke te Hoek van Holland naar binnen was» gekomen, is opnieuw ter assistentie uitgevaren. De bemanning heeft gisteren te kennen gegeven, het schip vóór het invallen van de duisternis te willen verlaten. Dit voornemen is gisteravond inderdaad uitgevoerd. De bemanning van de KW 140 heeft het schip met eigen boot verlaten en te Hoek van Holland geland. Voor bet bergen van schip en lading is een contract afgesloten met L. Smit Co.'s Intern. Sleepdienst. Zoodra de weersomstan digheden bet toelaten, zullen ankers n;et staaldraden worden uitgebracht. EEN MOEDIGE DAAD. Redding in volle see. De directie van de reederij v.h. C. Pronk Czn. te Scheveningen heeft van een harer schepen die thans nog op de visscherij in het Engelsche kanaal is, het volgende schrij ven ontvangen, zegt de „N Crt.": „Na onze netten ingehaald te hebben, stoomden wij naar de haven van Dieppe, welke haven wij weldra bereikt zouden heb ben, toen ik plotseling een schreeuw hoorde: „Een man overboord". Ik zag enkele meters van het schip een man drijven. Ik liet direct den motor stop zetten en achteruitslaan, maar daar het schip een vaart had van on geveer 6 mijl, waren we weldra een eind verwijderd van de plaats, waar de man over boord viel. Het was zeer donker en bitter koud. Aan boord van het schip heerschte nog al verwarring. De een riep: „De boot uit", de ander liep met een reddingsboei. Toen de gang uit het schip was, stoomde ik langzaam achtpruit, trachtend denzelfden 'weg te volgen dien ik gekomen was. Alles moest echler op de gis gebeuren, daar het zeer donker was. Plotseling hoorden wij schreeuwen en zagen wij bij het schijnsel van een sfakel- bos iets drijven dwars van het schip. Toen gebeurde er iets wat ik nog nooit gezien heb. Plotseling sprong een matroos overboord en 5 minuten later waren geredde en redder aan boord van het schip. Een heldendaad, dit ik niet licht vergeten zal, want wis en zeker zou de man verdronken zijn. Begrijpt u. aarde donker, bitterkoud en alles was ijs, maar gelukkig zijn zij thans beiden weer gezond. De man die over boord viel, was de lichtmatroos W. de Graaf en zijn redder was de matroos A. K. Vroen, beiden van Scheveningen". TREINONTSPORING. Woensdagnamiddag zijn bij Rijssen drie wagens van den goederentrein 4835 ont spoord. De beide hoofdsporen waren daar door versperd. De D trein 112 uit Oldenzaal moest terug naar Hengelo om over Zütphen zijn weg te kunnen vervolgen. 's Avonds om 9 uur was weder één spoor vrij. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. DOOR EEN LIFTKOKER GEVALLEN. Een 37-jarige man ts gistermorgen aan een bouwwerk in de Mesdagstraat, te Den Haag door een liftkoker gevallen. Vermoe delijk heeft hij een bekkenbreuk bekomen. De Geneeskundige Dienst vervoerde hem naar het R.-K. Ziekenhuis. De man woont in de v. Wesenbekestraat, aldaar. BRAND. Gisteravond om kwart over acht werd de brandweer te Bussum gealarmeerd voor een brand in het perceel Kerkstraat 22. al daar. Hierin is gevestigd de fotohandel „De Peppel", eigenaar de heer Baas. Deze, woon achtig te Hilversum was afwezig. Om negen uur was hel vuur gebluscht De brand i9 tot het benedenhuis beperkt gebleven, dat ge heel uitbrandde. WAPENSMOKKEL NAAR IND1& Eenigen tijd geleden waren er herhaalde lijk berichten over het inbeslagnemen van wapens aan boord van schepen, die naar Oost-Indié voeren. Den laatsten tijd werd over deze wapensmokkelarij niet meer ge hoord. Op navraag bij de rivierpolitie bleek, dat sedert korten tijd geen 9chip, noch van de Rot. Lloyd. noch van de Mij. Nederland, noch van een Duilsche maatschappij, dat over Antwerpen naar Indië vertrekt, de Ne- dcrlandsche havens verlaat, of er bevinden zich drie man van de Rotterdamsche rivier politie aan boord, die daar blijven totdat het schip in Antwerpen is uitgeklaard. Het rijk betaalt hiervoor een vergoeding. Deze maatregelen zijn ook in overleg met het rijk genomen, zoodat eveneens Rotter damsche politiemannen naar Amsterdam gaan, om zich daar aan boord te begeven van een schip, dat op zijn reis naar Indië Antwerpen aandoet. De Amsterdarnsche politie beschikt niet over een rivierpolitie en het is voor het on derzoek in deze noodig, dat ervaren 2eelui, die den weg weten op een schip, daarmede belast zjjn. Komt een schip van Indië over Antwer pen naar hier, dan wordt het grondig onder zocht en onder bewaking genomen totdat het op de uitreis te Antwerpen weer is uit geklaard. Sedert deze maatregelen genomen zijn, is van wapensmokkelarij niet meer gehoord. DE AANSLAG OP INSPECTEUR PAUL. En de inbraak aan de Hontrnstlaan te Den Haag. Inzake de op 2 September te Den Haag plaats gehad hebbende inbraak aan de Hout- rustlaan, waaromtrent wij gisteren reeds het een en ander mededeelden, is door de Haagsche rechtbank tegen beklaagde M. H. vijf jaar gevangenisstraf geöischt. Uitspraak op 5 Januari. Beklaagde ontkende aan de inbraak te hebben deelgenomen. Daarna is behandeld de zaak tegen den 38-jarigen koopman II. P. R. De dagvaarding legt R. ten laste, dat hij omstreeks 2 September 1927 heeft ge poogd A. Jongejan, N. Gerlach en A. Jan sen. die hem van het plegen van een diefstal hadden vastgegrepen en in zijn vlucht be lemmerd, opzettelijk van het leven te be- rooven, waarbij zijn voornemen zich heeft geopenbaard, doordat hij opzettelijk daar toe op korten afstand uit een met kogels geladen vuurwapen eenige schoten in de richting van de hoofden en borsten van genoemde personen heeft gelost. Dat de uit voering van dit misdrijf niet i9 voltooid, is alleen een gevolg van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat hij geen der voormelde personen heeft getroffen. Voorts, dat hij heeft gepoogd P. P. Paul, inspecteur van politie, die hem na het plegen van den diefstal eveneens had vast gegrepen, en in zijn vlucht belèmmerde. getracht heeft opzettelijk van het leven te berooven, door op korten afstand den in specteur tot tweemaal toe een kogel in de borst te schieten. Vervolgens dat hij onmiddellijk daar voor met M. H. (den verdachte, wiens zaak eerst is behandeld), zich wederrechte lijk had toegeëigend een zilveren dames- beurs, een paarlen collier, een zilveren armband en broche, toebehoorende aan den heer Gerlach, kapitein der infanterie, en diens echtgenoote. Als eerste getuige wordt gehoord mevr. Gerlach. die verklaart dat de gestolen voor werpen uit de slaapkamer op de tweede verdieping van haar woning zijn gestolen, welke ze 2 Sept. voor een bezoek had ver laten. na een bordje: Niet thuis achter de deur te hebben gezet. Kapitein N. Gerlach verklaart bij zijn thuiskomst 's middags twee personen in zijn woning te hebben aangetroffen, die op de vlucht gingen en voorwerpen wegwierpen. Hij heeft R. beetgepakt en hem onder gekre gen. Twee personen o. w: majoor Jansen, zijn hem te hulp gekomen en hebben R. vastgepakt. Hij is de politie gaan halen, heeft onderweg de zilveren beurs opgeraapt, was een pas of tien van de kiosk cn hoorde toen een schot. Op het oogenblik dat getuige zich om keerde hoorde hij een tweede schot. In welke richting geschoten is heeft getuige niet ge zien. R. reed weg in de richting van de Laan van Poot, met een browning in de hand. Getuige heeft geprobeerd hem bij het bestijgen van de fiets te bespringen, is getuimeld en heeft R. moeten laten gaan. Kapitein Schutte liep dezen bij het weg rijden achterna. Getuige A. Jongejan, een bakker, heeft twee personen uit de woning van kapitein Gerlach zien komen en wegfietsen. Hij is den kapitein ter hulp gekomen en heeft R. helpen vasthouden. Toen is er nog een officier bijgekomen en kapitein Gerlach even weggegaan. Van een pistool heeft hij niets gemerkt. Na het eerste schot is R. los gelaten, die op z'n fiets 9prong. Een officier, die aankwam, sprong ineens van zijn fiets af en bukte; dat was omdat R. zijn arm recht uitgestrekt had. Hij meent toen nog een schot gehoord te hebben. Majoor-int. Jansen had zien worstelen op de Houtrustlaan en R. mee aangevat. Van een revolver beeft hij niets gezien, alleen een schot hooren vallen. Hij is toen achter uit gegaan, is gevallen en hoorde een tweede schot. Ook toen zog hij geen revol ver in R.'s hand. 't Is mogelijk geweest dat R. onder de worsteling de rechterhand in den zak had. Getuige had den linkerarm beet. Een loopjongen vertelt hoe hij zag dat verd. zijn hand in zijn binnenzak stak oin zijn revolver te pakken, waarop hij onder zijn linkerarm door schoot op de personen die hem vasthielden. Majoor-intendant Schutte hoorde twee knallen waaraan hij eerst geen aandacht besteedde tot hij hoorde roepen: Houdt hem. Toen kwam verd. op de fiets aanrennen en schoot op get. Hij is hem op de fiets achter na gegaan langs verschillende lanen. Op het Distelvinkenplein zag hij insp. Paul in volle vaart achter verd aanrijden. Later hoorde hij een paar schoten vallen. In de Sijzenlaan zag hij beiden op den grond lig gen. Insp. Paul lag tegen verd. aan, die in zijn rechterhand een browning hield. Insp. Paul hield den linkerpols van verd. vast. ook nadat verd. reeds op hem geschoten had. Get. heeft toen de revolver aan verd. ontwrongen. De le luit. O.-I. leger de heer de Bruine komt vervolgens verklaren de worsteling in den aanvang te hebben gezien; hij had ook een browning in de hand van verd. opge merkt. Inspecteur Paul vertelt op den bewusten dag thuis te zijn gekomen om koffie te drin ken, toen hij hoorde roepen o.a. het woord schieten. Hij zag een officier in uniform blootshoofds een man in een grijs pak ach terna zetten. Get. ging naar het Distclvin- Icenplein om hem daar op te vangen. Ver dachte kwam er aan, hard rijdend en get. ging hom achterna. Bij een bouwwerk aan de Talinglaan werd geroepen door werk lieden: „Houdt hem". Daarop keek verd. om en zag get. Hij minderde zijn vaart en daarop greep get. hem in den rug, waarop verd. eenige schoten loste. Hij voelde niet getroffen te zijn. Bij de worsteling zag get. een revolver in de rechterhand van verd. Get. greep deze hand tot hulp kwam. Daarop werd hij wat duizelig en merkte ge wond te zijn, o.a. door het uitspuwen van bloed. Hij is daarop naar liet ziekenhuis vervoerd. Geen enkel moment was hij bui ten bewustzijn. De schoten zijn gelost niet toen get. op den grond lag maar daarvoor. Verd. is voorover komen te vallen omdat get. zich boven op hem wierp. Het grijpen en het schieten volgden oogenblikkelijk op elkaar. Verschillende andere getuigen kómen nog verklaringen afleggen omtrent de achtervol ging, de schietpartij en de worsteling, die geen nieuw licht op de zaak werpen. De chirurg Exalto heeft inspecteur Paul in het Roode Kruis-ziekenhuis behandeld en twee schotwonden in de borst gewonden. Inspecteur Paul had een pijnlijke ademha ling en gaf af en toe bloed op. Daarna wor den nog enkele deskundige verklaringen af gelegd over de kogels, de browning enz. De afstand waarop de schoten gelost zijn be droeg volgens kapitein Olie van de schiet school, 2 k 3 c.M. hoogstens, of de tromp heeft vlak tegen de uniform aangestaan. Ten slotte werd verdachte gehoord, die erkent bij Gerlach te hebben ingebroken. Hij had ook een revolver van dpn kapitein weggenomen. Zijn medeplichtige had in een actetasch de voorwerpen geborgen Bij het vluchten heeft hij geen poging tot doodslag willen doen. Dan had hij dit wel op kapi tein Gerlach gedaan, zei verd. Hij weet niet meer of hij wel geschoten heeft. De getui gen hebben wel schoten gehoord, maar geen één heeft ze uit zijn revolver zien komen. Verd. dacht eerst dat een ander Paul ge schoten had. Dat hij het zelf gedaan heeft, weet hij zich niet meer te herinneren. Hij had ook zichzelf in de borst willen schieten. Of hij het gedaan heeft, weet hij niet meer. De revolver was niet van hem, hij wist niet eens of hij wel geladen was. 20 jaar getlscht. Het O. M. mr. Hermans, zegt dat de zaak nogal eenvoudig is. Het ten laste gelegde staat vast, lo. ten aanzien van diefstal in vereeniging met geweldpleging, dan poging tot doodslag op twee personen. Hij heeft niet in het wilde weggeschoten, maar be paaldelijk op Gerlach en Jongejan aange legd Dat was niet om schrik aan te jagen, maar om ze doodelijk te treffen. Het ten laste gelegde is wettig en over tuigend bewezen. Tweemaal heeft hij zich aan poging tot doodslag schuldig gemaakt. Wat de strafmaat betreft, hier kunnen op gelegd worden twee straffen, tot het maxi mum van 20 jaar Als het mogelijk was geweest, had hi) graag levenslang geëischL Een gevaarlijk individu als verd. moet lang uit de maat schappij verwijderd worden. Vroeger is deze verd. al een f»aar maai veroordeeld en twee maal is hij reeds den dans ontsnapt. Het O. M. requireert ten slotte veroordee ling tot 20 jaar gevangenisstraf. Bij de hulde aan inspecteur Paul sluit mr üourlier zich aan en hoopt dat hij van dergelijke aanvallen nooit meer last zal hebben Hebben we hier te doen mei dief stal, poging tot doodslag, of diefstal onder verzwarende omstandigheden vraagt plei ter. Het O M. betreurt, dat hef geen levens lang kon eischen. PI. niet, want dan zou inspecteur Paul dood hebben moeten zijn. Verd. heeft alleen vrees willen aanjagen om van vervolging te doen afzien Dit ligt in den geest van een inbreker opgesloten. Poging tol doodslag was niet aanwezig. Het richten moest vaststaan en bewezen worden De poging tot duodslag is oppervlakkig beredeneerd. Inspecteur Paul heeft duidelijk gezegd, toen hij op den grond lag is er niet geschoten. De getuigenverklaringen zijn te genstrijdig. Aannemelijk is, dat bij hel vast grijpen door Paul de scholen zijn afgegaan. Deze verd. is slechter dan het O. M het schildert. Hij heeft we! eens meer geschoten en heeft in een krankzinnigengesticht geze ten. Hij heeft nooit gedeugd. Waorom geen onderzoek naar verd.'s geestvermogens. Alles toont op een defect in 's mans her senen. Deze man is niet normaal. Dringend verzoek ik u. zei pl. een onderzoek naar zijn geestvermogens. Het O. M. zei. dat de rechter-commissaris een onderzoek niet noodig achtte en hij sloot zich daarbij aan. De verdediger heeft zich daar niet tegen verzet. De verdediger had dit liever mondeling aan de rechtbank willen doen. De rechter commissaris scheen in de vrijlatingsverkla ring van R. een soort medische verklaring omtrent zijn geestvermogens te zien. maar dat is ze niet, alleen een sociale verklaring. Pleiter vraagt het onderzoek, omdat de wet is gemaakt voor normale menschen, niet voor abnormale en z. i. is deze verdachle abnormaal. Op een vraag van den president.- ver klaarde inspecteur Paul, dat zijn verklaring niet heeft bedoeld, dat op het oogenblik van het schieten R. onmogelijk over zijn schou der heeft kunnen schieten. Het onderzoek is hierna gesloten ver klaard cn de uitspraak bepaald op 5 Ja nuari 1928. MISHANDELING MET DOODELIJKEN AFLOOP. De verdachte in vrijheid gesteld. De rechtbank te 's-IIertogenboscb ver- oordeeldo den 22-jarigen arbeider J C. Z., uit Eindhoven, tegen wien wegens mishan deling met doodelijken afloop op G. van de Wal, aldaar, 1 1/2 jaar gevangenisstraf wa9 geëi9cht, tot 8 maanden gevangenisstraf met aftrc-lc van voorarrest. De verdachte werd on middellijk in vrijheid gesteld. GEBOREN. Theodora Anna Maria. D. van T. J. A. Jongmans en A G. M. Weenink Wil helmus, Z. van A. van Ark en D. Pison Wilhelmina, D. van J. Lenting en J. van Gulik Jacobus, Z. van L. den Holder en G. G. v. d. Wilk Lena, D. van B Masten broek en J. van Rossen Cor en Petrus, Zoons van W. Bekkering en C. Brouwer Anlhs. Maria Jacs., Z. van W. F. Boogert en M. M. Lowies Jacob Petrus Paulus, Z. van P J. Webbers en P. van der Nat Petronella, D. van J. Gijsman en C. G Sma! Johannes. Z. van P. Azier en M Stavleu Johannes. Z. van C. Streefland en H. v. d. Voort Ella, D. van G. D. Kleynjan en L G. Maatje Hendrik, Z van P Vree ken en P. Hellendoorn Helena. D. van J Francken en E. J. Hiüebrand Leonar dos, Z van P. J. Flansen en C. C. J van Venetic Maria Suzanna Everha., D. van J. B. Bakker en C. van der Mark Jacobus Johannes en Hendrikus Mars,, Zoons van H. I v d. Berghe en J. C. Krol. GEHUWD. Padand, jm. en L. M. Leeuwenburgh, jd. J. Marijt, jm. en J. Montanus, jd. D. A Eppenga jm. cn G. W. de Haas, ja. J. Veldman, wednr. en F). H. Boot, jd. P. M v. d. Weel. jm en E. Sagekue!.^ PL C. J. Jonk, jm. en C. de Munnik, jd. J. v. Leeuwen, jm. en C. Volkers, jd. D. M. Corpel, jm. en M. Kuivenhoven, jd. M. G. J. H. v. d. Hoek, jm. en C. v. Reyden, jd. - J. Singeling, jm. en M, v. d. Heyden, jd. J. J. Schimmel, jm. en H. J. P. v. Egmond, jd. H. M. Schreu- der, jm. en G. v. d. Heiden, jd. C. J. dc Laaf, jm. en G. v. d. Broek, jd. J Nagtegaal, jm. en H. C. M. Hogervorst. jd. C. Kasbergen, jm. en T. Wjjnandts, jd. *- J. A. Zanten, jm. en J. G. v. d. Tukker, jd. C. Compier, jm. en M. J. Faes, jï D. Benning, wednr. en A. v. d. Burg, wed. A. Hillebrand, im. en W. CL Klaveren, jd. OVERLEDEN. N. M. Remmerswaal, z., 3 weken. H. Oort, wednr., 90 j. A. W. Uljé, dr., 4 j. A. E. LambinonKnotter, wed., H. B. M. Simonis, d„ 8 j. J. A. Alkemade, d., 13 mnd. —Cv d. Stap, m., 84 j. N. Plokker, d'„ 3 mnd. H. 0. Engelman, d.t 92 j. M. C. SchoutenBraggaar, wed., 86 j. S. Lek—Fruchten, vr„ 55 j. C." M. Gjjbels—Opgeenend, wed., 63 j. L if J Scheeren, z., 7 mnd. C. M. T.Jong mans, d., 20 mnd. P. M. Zaalberg, d, 8 mnd. C. B. v. d. Ent—Braat, wednr!. 69 j. G. H. MuusseSlop, vr. 37 j. E. M. Schalker, z., 3 mnd. P. M Mugselaar, ra., 35 j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 9