IWAN IGAWITSJ door Fr. Sch. Het is een ware geschiedenis, die ik U tortellen wil on daarom vraag ik uwe aan dacht Mogelijk is het ook dat u het ver baal herkent, al zijn de hier vermelde om- tiandigheden niet historisch juist, maar lo iter fantasie en dan vraag ik opnieuw uw aandacht. Het gaat over Ivvan Igawitsj, die een G iUicische Jood was, die arm was en honger had. Al den tijd van zijn leven, dien hij zich kon herinneren was hij arm geweest, al tijd had hij gebedeld en gezworven van toen hij knaan was tot nu toe. Nu was hij ruim twintig jaren en had hij honger. Wel kon hij langen lijd den honger ver dragen want hij was jong en sterk, maar nu loopcnd te midden der Gallieische heu velen op dan langen heirweg nam- Jaros- law, knaagde de honger wel wat Ie erg aan zijn sterke natuur, want het was reeds langen tijd geleden, dat een goed maal Lorn had verkwikt. Hij liep maar door den langen straatweg langs, die zich door liet schoone landschap clin^erdc, want hier in de eenzaamheid vond hij niris, waarmede hij zijn honger *!:llon kon. Hij wilde het dichtstbijzijnde dorp bereiken, misschien dat hem daar een maaltijd wachtte en ouderdak. Dan zou hu blijven in dat dorp. peinsde hij. temnm Etc-- als hij er werk kon vinden, cn hij dus •kon eten en slapen, want Iwan Igawitsj had alleen maar een hekel aan honger, ■wanneer er niets was om dior^hongcr ctil'en. Anders had hij oolc wel oog voor de 6choonheid der natuur, die hem den zwer ver menigmaal aantrok, zonder dal hij zich van haar schoonheid en aantrekkings kracht ten volle bewust was, maar no zag hij die schoonheid niet door de oneven wichtigheid zijner natuurlijke gesteldheid Nu zag hij niet de hom omringende vol ei n, de rivier de San en de pittoreske sil houetten von Pysznica en Rndomysl, die als een massa roeoco-figuurtjes van een jnlddeleeuwsche kathedraal, kleintjes af- elc'-en tegen de grijze lucht. TT ij peinsde slechts op een maaltijd, jets, waaraan zijn maag hem voortdurend •herinnerde. Da begeerte naar een goeden maaltijd was nu zijn eenigsl verlangen en onbewust liep hij vlugper verder om spoediger Py.'znica te kunnen bereiken. Ten laatste ho-cikto hij hot dorp hongerig en moe. Do avond was reeds gevallen en Iwao zag de moeilijkheid van een behoorleken maaltijd cn een ondc-dr.k voor den nacht zeer wel in. Do dorpelingen waren allen dn hun huizen en de s'raten en velden la gen eenzaam onder do schemerige avond hemel Geen mensch zou hem, den zwerver wil- Jc\n helpen, als hij klopte aan hun deur, •bedacht hij en daarom zocht hij naar hot huis van den Rehhe, dio een zoon van het n'e* van honger zou doen wilsj vond het toch, omdat hij liet vinden wiMe en hij honger had. Fn hij vertelde aan Rebbe op die over tuigende wijze aan zijn ras eriou, dat bij een arme zwerver was, een Gallische Jood die moe was en hongerig en hem, den Reb be een maaltijd verzocht en onderdak Vriendelijk stond do statige gestalte van den Rebbe met lange, witte, dunne haard voor hem en even vriendelijk noodigde hij Iwan Igawitsi ten maaltijd, die binnen niet fil te langen tijd voor hem word opgediend Twan af en Rebbe keek. Hij zei niets, want hij zag dat do zwerver voor niets an ders interesse had dan voor zijn maaltijd, da» al zijn zintuigen tegelijk werkten. Rebbe wachtte totdat Iwan verzadigd was. Toon begon bij te spreken, vroeg hem naar zijn leven cn zijn omzwervingen en tegelijk met de tevredenheid zijner maag keerden de andere moeilijk heden van hel leven tot Iwan terug en zoo geraakten bei den in een diepzinnig gesprek. Dien nachï lustte Iwan in bei huis van den Rebbe. Rebbe, vroeg Iwan den volgenden mor gen, hebt u geen koster noodig, geen tui nier of een andere bediende?" „Ja, Iwan, dat heb ik, en ik wil u ook wel in dienst nemen, maar ik stel een eisch". „En die is Rebbe?" „Kun je lezen en schrijven?" „Neen Rchbe, Iwan kan niet lezen en schrijven!" „Het spijt me Iwan, maar dan kan ib je niet gebruiken". En Iwan vertrok met den zegen van den Rabbijn. Opnieuw was Iwan zwerver, hij trok de grens van Prysznica over naar onbestem de oorden. Gocdo maaltijden wisselden af met groo- te perioden van honger cn Iwan zwicif over dorpen, sleden en landen. Na een omzwerving van vele jaren, was Iwan in Duitschland aangekomen, zooals hij Gall'ciö had verlaten, arm. hongerig en vermoeid. Tenslotte vestigde hij, zwcrvensmoc-le, zich in Berlijn. Hij verdiende wat geld, zooals iedere zwerver dat verdient of krij"t, maar Iwan bespaarde het en ging handeldrijven, en bet rring Iwan goed. Hij opende een zaakje in greenten en fruit in een B^rlijnsclie achterbuurt en alle bewoners dier achterbuurt werden zijn klanten. Iwan werkte nu onvermoeid ve-der. zijn zaken breidden zich uit en had hij eerst zijn klanten in die achterbuurt alleen, lang zaam kreeg hij bekendheid in de geheel" v/ijk en tenslotte dreef Iwan grocte zaken •d de gebeele stad. En het einde was na vele jaren dat Iwan I"awitsj hakend stond in het geheel" Duitsche Rijk als de grootste fabrikant van ingemaakte proenten en vleeschsrijzen. En niemand herinnerde zieh meer den Gallischrn Jood Iwan Igawitsi, den zwer- Toen kwam de groote wereldoorlog, die al'cs en allen in beroering bracht. Er kwam honger, cRcnde en gebrek. Maar Iwan Igawitsj had In zi*n fahrie- ken en opslagplaatsen groofe voorraden, die uitmuntend geschikt wiren om hof le per van voedsel te voorzien, zoodat Twan leverancier werd van het Duitsche Rïik Fn eens zou Iwan opnieuw een yocte Ord"r afleveren voor hef Duitsche F'ik Hij was bij den min?sf"r van voedsel voorziening on'boden, confereerde m"t do zen. waa-na em contract voor de leverinr werd opgemaakt De minister las het contract voor ei Iwan luisterde, zün lichaam, dat in cm- van "rijkheid in die jaren zeer was to- romen, in een zware zefot^ generst, dikke sigaar fussehmi de linpen en zware gouden ketting bengelend op zijden vest. I T-^"ri_j.-jGikto. goedkeurend terwijl de Mi- Iga^ifsi", vroeg de minister. ,-TTj»stekend, excellentie". „Wilt u h-ri dan teekenen. dan is de zaak meteen in orde" „Daarvoor zal ik 11 mijn secretaris zen den, Excellentie", zei Iwan spoedig op staande. „Maar dat knnt u nu foch zelf wel even doen, dan is alles meteen klaar", drong de Mmister aan. Maar Iwan weigerde. Toen, hii hot herkaaldo aandringen van den Mimsfer, zei Iwan: „No. exeel'"nfip dan zal 'k het n maar zeggen, ik kan lezen r.oeh sehrriven!" De minister stond naf. „Maar menheer Dmwifsj, u kunt leen noch schrijven en tech is u een der he- K"nd<?fc mannon rn pehpol TVif-phlnnd TToever zou u hef dan wel pi"f h"bbên ge bracht als u dat wri had eekend. Fn Iwan zei: „Excellentie, dan was ik t:u koster geweest in de synagoge van WARE LIEFDE. Ginds in do duinen, even voorbij bet k'cinc visschers-dorpje, staat een kleine hut Het is zóó verval'en cn met de om geving één geraakt, dat s'echts het toe- va! don eenzamen wandelaar het doet op merken. Als do Noord-w es ter stormen bulderen, rammelen de vensters in hun binten, en het oude dak, opgestopt mot bosjes stroo en helm, biedt nauwelijks een droge schuilplaats bij heftige regen of sneeuw buien. Fn toch ligt hel daar vredig en lief. Het hoert daar. 'lot is Geurt Vakiers hut, waar hij met zrn ccnig k'nd, de rijzige Anno zoo wordt ze bij do dorpelingen genoemd woont. De avond valt hel bleeke maanlicht maakt groote schaduwen. Nu eens boort b en een rauwe kreet van een opgeschrik te meeuw. Do grijze torenklok laat twaalf diepe s'agen hooreu, met lang nadreu nende en verwet? gedragen klanken door de met sterren bezaaide hemel. Dan is a'fos stil do zee zingt zijn eeuwig lied; er hecrscht een plechtige stil- f" - - alles is in rust. Alleen in Geurt Volders hut brandt nog Je ut, en beweegt zich een schaduw langs het gordijn Ih: deur gaat open, en op den drempel v injnt de rijzige gesta'le van Anne. Jv.) halsdoek beeft zij omgcs'agen. Lang s' am schrijdt zij voort, baar schreden jh :,;end naar de zee. Do wind dwarrelt cyoos door haar, met het zilveren maan- ovcrSotca lokken, die in rijken Son Cn u" ovcr harc ^houders glij- ZwUgcnd gaat zij voort de handen faam gestrengeld voor zich uilstarend als in extase tol zij bij de zee ie. c Daar staat zij aan de groote zee. Do langzaam oprimne'ende go'ven bespoe'en baar b'oole voeten. Dan heft zij hei hoofd omhoog en zingt reu lied, een l:ed van liefde, tot hem die haar zijn trouw gezworen heeft, en nu rondzwalkt op de groote oceaan. Zoo hadden zij het elkander immers be loofd, laatst, toen hij afscheid van haar nam voor zijn groote reis naar het verre Zu'den. lederen avond, zouden zij elkander een groet brengen Hij boven in de mast van het -scli'p, met boven hem de oneindige hemel en onder hem de omncte'ijke water- v'akte; zij, aan liet strand. Daar staat zij nu, met haar trouwe lief de in haar hart. Nog staart zij over het water, haar lied is reeds door do winden weggedragen, dan gaat zij weer been, stil en ka'm, gelijk zij gekomen is. En als de stormwind loeide, do zee bul derend raasde en schuimvlokken tegen het duin snatfe. de wu'l ui in do"e vanri langs hel firmament joegen, zoo nu en dan een licl b'iukondc ster z'cn latend, en de meeu wen kTijschend rondvlogen ook d;\n ging Anne been Het duinzand striemde haar in 't gezicht, doch het deerde haar niet. Woest fladderden hour haren langs het hoofd, doch zij bekommerde er z'ch niet om. Zij trotseerde regen on wind, hagel en sneeuw, en met kracht;gen stem zong zij dan haar lied, als wilde zij de woeste elementen overbecrscben. Het was voor hem - haar liefde daar bouwde zij op, en zij deed dit als op een rots, want de ware liefde vertrouwt immers op God! Jaren kwamen cn gingen even gelijk- mat'g a's de golven het strand oprollen en steeds nog ging Anne heen, met een har( vol liefde en vertrouwen. Vele schepen kwamen binnen, doch hèra bracht cr geen. Menig jong en flink ma troos lonkte haar lief toe, doch bet ont lokte haar een droeve traan. Want zij voelde het nu. Hij zou niet meer terugkeeren. De zco had haar haar liefde ontnomen. Haar jeugd ging heen, trots haar jonge jaren, haar gang werd sle pend en gebogen baar eens zoo fiere fi- guur. Toch ging zij nog lederen avond naar de zee, maar ringen deed zij niet hij deed het toch ook niet meerl Maar nu bracht zij bloemen. En het hoofd, bid dend opgericht, legde zij de bloemen op het water, die dansend door do golven weg werden gedragen. Zoo bekranste zij zijn graf de wijde wijde zee. H BLOKHUIZEN Jzn. ZIJN GOUVERNANTE. Op den grooten weg ging, wit tussclien do met gras begroeide boorden,, met kleine pasjes, een groote, magere vrouw. Een weinig ineengedoken, de ellebogen tegen het iichaam gedrukt, schoen zij on opgemerkt te wi'len voorbijgaan. Het geratel van een auto en do stooten op den signaalhoorn deden haar ver schrikt omkijken. Een vijf en twintigpaardckracht kwam in al haar snelheid aangesnord, in een aureool van stof. De wande'aarster ging sne tor zijde, bang voor de ironische ge luiden der sirene Wat een dwazen.... dacht zij.... Met zoo'n snelheid je voort le bewegen. Men moest zulke overdreven dingen kun nen beletten O, als ik in de regeering wat te zeggen had. En staande op den berm van den weg, maakte de wande'aarster een dreigend gebaar, een nijdig, kort gebaar, kort a s haar beenig persoontje. De auto naderde. Er k enk gelach De groote magere vrouw bleef als versteend staan Goeden dag, mejuffrouw „Zoete", riep men haar uit het rijtuig toe. Zij was nog niet van haar verbazing bekomen, toen de meteoor reeds ver dwenen was. Op don weg waren niet meer dan groote stofwolken, die haar ver- b ndden. Tegen het stof op worstelend, mom- po de zij: Zij kennen me.En bij dien naam Peinzend zette zij haar wandeling vort cneverschi 'ig voor het op geworpen stof. '"ic haar a's een och tendneve' omgaf. En zij ondervroeg zich- ze"£. trachtend haar herinnering wakker te roepen. Wie kunnen het zijn, vroeg zij zich, al haar denkkracht inspannend, af. Ze moeten mo goed horkend hebben, en God weet, dat ze er een 'vaart achter zotten. Zij richtte zich op, lu'stcrde: een auto naderde nh l" "'""""1,richf'ng. Mej. „Zoele" bleef niouwsgiering staan. Zoudén die me ook herkennen, vroeg ze Zichzelf lachend af. omdat het haar plicht was. Hoeveel pret tiger vond zij het mij met do teederste zorgen te omringen. Zoowel haar daden als haar bewegingen, vo'gden een zacht rhytlime, het wiegende rbythme van zon- ne'anden. Onze drukke auto's cn hun bru tale snelheid moeten haar van streek brengen en ik vraag mij af, boe zij heeft kunnen loopen. Daar kwam mej. Zoete in een lila ja- jon. Zij maakte haar verontschu diging dat zij ons had laten wachten en stapte toen parmantig in den auto. Koortsachtig met schitterende oogen, wat zij blijkbaar onder den indruk. We vertrokken. Bij wijze van aardigheid vroeg Leener aan den motor alle snel heid die hij geven kon. Wc reden met een do'lemanssnc heid. Kom, geen dwaasheid, protesteerde Piet S eek, je zu't ons nog een buiteling laten maken. Ik sta er n et op tegen een boom verpletterd te worden. En hij keek mej. Zoete aan, trachtende op haar gelaat den angst te 'ezen, die zich ongetwijfeld van haar moest mees ter maken. De oude vrouw glimlachte. Bent u dus niet bang? vroeg hij verwonderd. Dat weet ik niet, zc!de zij, ik leef in een te zoeten droom om mij daar reken schap van te geven.... Ik had nooit ge dacht, dat ik hom nog eens zou terug zien. En eigcn'ijk is het een beetje mijn jongen. Ik heb hem vertroete'd, gestreeld. En ik heb hem a' zoo lang ge'eden moe ten ver'aten. Al gebeurt eT iets met den auto.... ik krijg een ongeluk.... met den zoeten jongen Maar de sirene liet v'ug achter elkaar haar stooten hooren. Zij herkende vluch ten. Doch tie innff stopte reeds'^cn vroo'ijko kreten begrootten haar. Goeden dag, mej. ZoeteHoe gaat het, mej. Zoete. Twee mannen en een jonge vrouw sprongen u t het rijtuig, kwamen op haar toe. 0, mijnheer Leener. riep het oude vrouwtje, met een trek van verheuging haar ge'aat uit k/l31" U°S frisscho wangen kwam een blos. Met dat niannenge'aat, dien zij nog als kind met blonde lokken gekend a(1- dook p'otseling gehoe' haar jeugd reeos vryre f'a-cn, uit het ver'eden op Mej. Zoete, wij komen u halen cm met ons to dejeuneeren. Mijn vrouw staat er or kennis met u le maken Zij heeft gewild, dat wij weer teruggingen om le halen. Ja> ja, drong de jonge vrouw aan, doe ons dat genoegen Wij zulen u van- m daag weer In den auto terugbrengen ■Kom, gauw, stap in. En zachtjes drong zij het vrouwtje de richting van den auto Neen mijnheer Leener, neen vrouw, verzette mej. Zoete zich, ik ben n et gek eed; u zoudt u voor mij moeten schamen. Laat mij maar hier Men moest haar toestaan andere k'cc- ren aan te gaan trekken. Mej. „Zoete" is een mooie naam voor een vrouw Ongelukkig is de draag- r \r wat out3\ mprI?te Piet Sleek op. Maar het is een bijnaam, zeide Leener en hij verleide: - Ik was acht jaar, toen mifn ouders, hartstocht? ijfce reizigers a's zij waren, wij toevertrouwden aan de zorgen van mej. Anuio Aeny, Het was een groote jongo vrouw mot een tr'est en ernsti» u lor lijk. Dadelijk na haar komst op hel buiten begon zij haar taak als onder wijzeres. Ik zal d'o eerste dagen uooit vergeten. Bij ieder wat bruuske bowe- Pnng, hij ieder wal hrd gesproken woord van mijn kant, hie'd zij niet op le her halen: „Zacht wat, kleine vr end, be daard jongenMaar ga je gang maar ik was nog vee! te jong. Den derden dag was mej. Annie het moe telkens dat: „Zoet wat jongen, ik w I zoetheid in je brengen", te herl.a'en Het prikkelde haar zich (baai- een roe pende in de woestijn te zijn. Zij was teu e nde raad Toch probeerde ik het op nieuw. P otse ing kon zo zich iret langer inhouden. Mej. Annie pakte me stevig heet en diendo mij met baar rechterhand Jangzaam een flinke kastijdiug toe. Eu ondortusschen herhaalde zij maar altijd door: „Zoet jongen, zacht wat, ik ver wacht gedweeheid van je" De ironie was bitter Denzefdcn avond wreekte ik mij cr voor door haar mej. „Zoele" to doo- pon Acht dagen later noemden de bed en den haar nooit meer bij een anderen naam En zu verdiende dien ten voL'e. Ik heb nooit een vrouw gez'en, die meer het Janü had aan lawaai, heftigheid, bruuske gebaren. Zij liep zacht als een uon, had do weeke langzame stom van een gevoeügo Vrouw. Als zij mij kastijdde, was het HAAR IDEAAL Mr. A'gernon Ashford zit in zijn werkkamer te Golden's Green en schrijft een brief aan de „Times" Ideren ochtend gaat hij zoo voor zijn groot eikenhouten bureau zitten en brengt daar uren door in lange overpeinzingen, ingezonden stukken schrijvend aan de Times, de Daily Telegraph of aan den Morning Post. Hij schrijft langzaam, de wenkbrauwen opgetrokken. Bij al d e onge'ukken komt hij a'le verstandige menschcn dcze'fdc ge dachte op: Is dat de moeite waard? Zul 'en al die onofferin^nn van monschen- 'evens ten minste nog leiden tot eenigen wcrkeüjkrn vooru:tgang, tot oenig prak tisch resultaat, tot een n euwe vlucht van handel en nijverheid? Op dio vraag zu' en al'e verstandige menschen „neen" antwoorden. Mr. Algcrnan Ashford houdt daar op en 'eest zijn laatste bladzijde vo'daan over. Hij zou zich hebben kunnen herin neren, dat hij een twintigtal jaren go eden aan de Morning Post een protest van denzclfden aard gezonden heeft tegen de eerste rijvrcTen, ,.d'e on beschaamde en groteske machines", en dat hij toen 10 jaar geleden aan de Daily «irtcratwrvrrn.'^*y> meer clan eens per weck gebruik van °T.n anto-taxi, nu is Mi rcfs van p'an zijn dochter Bctly voor haar veertiende verjaardag een fiets cadeau te geven. Doch Dock dat de vliegmaeh'nes het ooit zoo ver zouden brengen., het was te gek oia a leen te loopen. Hij kijkt een oosenb ik door hel raam, dat op den tu:n uitziet; de zon spoelt op de vee kleurige bloembedden; midden of bet grasperk zit Betty op een fauteuil, een boek tn haar schoot, haar lange, magere me'sjesbeenen achomme'end; zij' leunt met haar hoofd tegen het kussen en staart in de zonnige lucht, waarin de v tegen spelen Mr. Algernon kijkt oenige oopenbhkken naar dat fcckoor'ük schouw- spe en wordt er geheel door verteederd. een lande'ijke vrede en nauwe lijks een kwartier gaans van Londen, Neen. Het vliegen za! nooit iets anders ijn dan een nutteloozc en gevaar lijke tonr dc force, een spel voor gekken In den tu:n droomt Betty. Wannoer zij is- 'eest of droomt zij; en zij is dikwijls aï'een. Haar moeder is reeds - ang geleden gestorven, omdat zij Mr. Algernon Ashford dag in dag uil over de were d on liet leven hoorde redeneeren /oodat Betty lange uren in den tu n doorbracht wanneer het mooi weer is een onen boek voor haar. Hartstochtelijk volgt zu de iecdere ontboezemingen, den ro- mantischen 'oop van hei reine liefdes- avontuur. En zij drocmt... Er is d kwij s een held in haar droom: hij is eer ijk, braaf en liefdevol. Het is zeker met het slechte sujet u t de ro mans, noch do vreemde ing met zwarten snor, die de ondeugd en de uitspattingen belichaamt. Neen, het is een prachtige Ango saks; hij is zeker zes voet lan» gren du m korter heeft ecn v erkanten kin en schitterend ook. Voor zijn gerecht vaardigde verontwaardiging ziet men de slechte vastciandbewoncrs, die hun blik ken hadden durven werpen op de he din s.dderen cn vluchten. ziet die groote broeder der zwaluwen tan uit de hoogte? "Waaraan denkt bij, die halfgod, die voor zijn erfdeel den koine! heeft ontvangen en vliegt in de aomaige lucht, ver van de aarde rijdend op da groote duif? De avond valt. De hemel, zooetcn nog saphicrk'eurig is nu van een tirrkooizou kleur geworden. Zooeven hebben kle'no jongens de straat doorgehold, do kaatste berichten der avondbladen uitschreeu wend Een Fransch vliegenier, ho ven Hainpstead en Go'den's Green In zijn studeerkamer schrijf; Mr, A' gernon Ashford haastlg, een kTenr van verontwaardiging op de wangen. net gevaar is dreioend, want do on voorzichtigheid der aviateurs, gestreeld door een s'aafscbe pers, ncorat van uur tot uur toe Vandaag nog is een man het was ons een voldoening te hooren, dat het geen Enge-lschman was dwaas genoeg geweest boven deze vred\ge wijken te vliegen, onze levens, die van ouzo kinderen, onze huizen, onze tuinen hc- dreigend. Waarom wachtarnen nog langer om tusschenbc'de te komen? .Betty heeft vergeten het boek, dat op het grasperk 'ag, op to rapen; zij heeft haar onderbroken droom voor [ge droomd. De held. die op weg is. is nu niet langer op oen trotsch paard geze ten, maar cp ecn monon'an met groote v'euge s. Zij houdt nu n»et meer zoo vast aan haar eisch, dat hij gc'iik zij aan haar vroeger 'deaal. omdat hij ni' den hemel zal nederdalen en men goddelijke boodschappen niet mag weigeren. Hij draagt een aureool van glorie en heeft de schoonhe:d van hen, die geen s'avon der aarde meer zijn. En wonder der wonderen hot is een Franschman. &LLEKLE8 EEN ENGEl.SCH JOURNALIST OVER AMERIKA. Mr Fred Dartnell, de sportredacteur der Daily News, die naar Amerika is geweest "m de match TunnevDempsy bij 18 wo nen, vertelt in zijn blad tevens iets over Amerikaansche toestanden. Wij laten er ri'er een fragment van volgen Een van de eerste indrukken, die een vreemdeling in de Veropnigd" Staten op doet, iè. dat hij ;n het land der drcO"'eg- •ring rs Het ontbieken van alle eafó's, ..saloon's' zooals ze daar genoemd wor den, valt onmiddellijk op, riaa' men be hoeft slechts zeer kort ;n hot land te ver toeven, om ervan overtuigd te zijn. dat er vele andere wegen zijn om zich s^n-iRnd'ön fe verschaffen Hot komt mij voor zonder maar eenigs- rins de ethische zijde van hef vraagstuk lo willen beschouwen, dat een d"r geliefdste «morton dmr aan de overzijde is, do drankwet te ontduiken, of. zonals' een mij ner Amerikaansche vrienden h"f uitrlrok- «e. Pussyfoot een roets bal ken uitgebreiden smoHè¥f»amftl°"f erT Aallenze ki.oeiori.) De tak vae bedrijf „bootleg* cine", d i. de onwettige handel in sterken drank, ia nitteraard we! verolichf s'irh osa te werkoD, maar toch is het verassend hoe vaak >nenlrik gpfrof^e^M wordt. Ja New-York kent naeenoeg iedereen do tgjrj^-p z^ogpnaamde speak pasjes" of ce- legenhedpn, waar sterke drank en b'pr verkrijgbaar ziin, en dio Dief al te eroofo frehpimz'nn''"'h"id :r. acn» nemen tegenover de autoriteiten.. Verder naar hef Westen, waar im-n nog m-'nder symDatbie voor hpt drankverbod koesteri wordt alle geneamzfnni,Thp;d oo- •tj'gezet In een stad bezocht ik een saloon, waarvar de d"nren w::d onen^fendrn, en waar ieder vrij kor birnenf-.-'d'm. en z'ni glas bier of een b'ttertie drinken Kr werd matig gedronken, en alles prar» in do volmaakste orde toe: gedurende mijn aan- wezighe'd t~ad een poTiiieb"amhfe ongege neerd binnen, dronk een glas bier en ver trok wee»*, zonder dat de gasten ook maar de minste verwondering hierover lieten hi,'ken. Fen ander voorbeeld van het weinige espect dat men voor hot 18de aaiende- rrer» ''Oester! werd mij gegeven fiidens mtin .•rbüjf in een hotel. Daar kwam op een ueden morden, om een uur of vijf. een naar collega's journalisten mh'n kamer h'nnen vallen om mii fc- b^^roefen. en ik moest en zou een glas drinken van het uier, dat dien nacht ui: Canada gekomen as He; mooiste van hei. geval was echter, lat het kofferfie, waarin zich de flesschen b« vonden, getorst werd door de schouders an den.... hotel-detecnve! EEN TECRE KWESTIE. Ergens iu den tuin moet een hommel zijn, want men hoort hem zoemen. Betty zocht hem tevergeefs met haar oogen, leunt dau weer met haar hoofd terug in hei kussen van den fauteuil, en nu blijft zij eensklaps staren, oogen en mond wijd openOp duizend meter hoogte in de vrije lucht, bijna vak boven haar, gaai een aercplaan voorbij. Zij weet, dat bet een aerop'aau is Hel lijkt op een du f met witte uitgespreide vleugels, heel ein in het b'auw der 'uchten, en waar- an men tocb weet, dat zij groot zijn. Bctly is een cn al bewondering; maar eerst na enkele oogenblibken deukt zij aan wat zij vergeten had; het is ecn man, dio daar in de hoogte v'icgt. Een man.... het denkbce'd doet haar duizelen; niet 'n duizeling, dio vrees aanjaagt, maar ceu beerljjko duizeling vol aanbidding. Wat Wanneer zijt gij voor bet eerst ver liefd geweest? Wie was Uw eerste liefde? Deze vragen richtte een Amerikaansche magazine aan verschillende beroemde per sonen Mussolini's antwoord luidde: Toen ik tien jaar was, was ik voor den ee sten keer verliefd en wei op een eenvoudboc- •tnmeisjo Predarmio was haar naam D'Annnnzio zeide- Ik heb altijd be mind er van een eerste liefde kan ik dus o;et spreken. Tocli herinner ik mij Roe. do dochter van een spoorwegarbeider uil Prato. dieop mij verliefd was. Marconi was zoo vriendelijk hot volgen- Ie mede te deelen: - Mijn eerste liefde. ".ldi.is zeide de beroemde uitvinder. was Fnricfietta, de dochier van een portier uit Bologna Toscani gaf het volgende antwoord: Tk was rog beel jong en de vrouw, die ik lief had. was oud en dik Mijn vrienden noemden haar de contrabas. Einde dieu lijd ':tb ik een grooten afkeer van coiilsabas- sen. 'Toen ik vier jaar was, zoo vertel de Henny Porten, was ik voor den ersten kber.... jaloersch. De lieer in kwestie had. dat herinner ik mij »og heel ood, een mooie Keizer-WillielmltB&\«l.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 12