HET NIEUWE ASPECT DER NAMIDDAG-JAPONNEN. Voor de namiddag-wandeling of V00r ..een Paar £ezellige uren .win kelen" zijn er twee bepaalde typen japonnen: liet eenvoudige „trotteur- japonnetj'e van kasha, cheviot of an dere wollen stof, gedragen onder een bontmantel of met bont-gegarneerde jas, en het japonnetje van crêpe de chine of zacht wollen crêpe, een stof die ook dit najaar weer veel opgeld doet. Deze japonnetjes worden slechts gegarneerd met ingezette diagonale stukken, platte plooien, godets, een strik aan den hals, een ceintuur of een bolero. Doch er zijn ook de meer gekleede namiddagtoiletjes voor een tea of af ternoon-dancing. Deze worden ge maakt van taft, satijn, moiré, fluweel- imprimé en van lamé-stof. Deze modellen worden veelal be werkt met de zoo moderne cirkelvor mige volants draperies en ongelijke zoomen. Niettegenstaande de bewerking, hebben al deze modellen een zeer slanke silhouette, die toch zeer geva rieerd wordt. Een onderwerp van de grootste stu die zijn de mouwen. Dikwijls worden de ondermouwen geheel gegarneerd en met geometrische stiksels versierd. De halsafwerking is in lang niet zoo verschillende geweest: rond, ovaal, vierkant, ongelijk en zeer dikwijls ge garneerd met losse lussen of een strik. Een kraag met revers en een scarf, welke in de taille overgaat, is zéér „en vogue". Er zijn japonnetjes waar de taillelijn stijgt en daalt en ook waar deze ge heel ontbreekt. Eén zaak hebben bijna alle japon- modellen gemeen: dat is het sterker markeeren der heupen, waardoor een aanduiding ontstaat deze lijn hooger te plaatsen. ANGèLE. CHIQUE WINTERMANTEL. No. 966. Een fluweelen mantel behoort tot het meest elegante van de winter mode, En wie geen bontmantel kan bekostigen, kunnen we bijgaand model zeer aanbevelen. Het is van zeer don ker paars-rood fluweel en gegarneerd raet kortharig bont van twee kleuren, bruin en beige. De mantel heeft geen bizondere bewerkingen en kenmerkt zich slechts door een gordel in de zij den, zoodat van onderen een flinke ruimte ontstaat. De beide zakken ver- loopen naar beneden puntvormig. De breede bontkraag verloopt in een rand langs het overstaande voorpand, die op zijn beurt overgaat in een strook, die de onderkant garneert. Voor de voe ring neme men heel licht beige satijn. Men ziet veel gedrapeerde cor sages. Draperie, vesten, kragen en jabots of bijna alle kleeding voor de stad Veel bontkragen dalen af tot aan den zoom en zetten zich hier langs voort De mode geeft veel, en vooral avondjaponnen, waarvan de rok van achteren langer is dan van voren Chique schoenen zijn van hage- disleer, bijpassend gemaakt voor be paalde costuums JAPON No. 967. Een zeer apart modelletje van satijn in bleu roy en beige. Het blauw dient oor de bolero en den rok, terwijl het beige voor het lijfje en de voorbaan van den rok wordt aangewend. Het lijfje is van onderen even blousend en versierd met een geborduurd motief in blauw en groen. De losse voorbaan van den rok is deel van een soort on derrok, waarvan het niet zichtbare ge deelte van een dun katoentje of Japan- ijde genomen kan worden. De heup band van den blauwen overrok wordt in het midden met een groene of blauwe gesp gegarneerd. De bolero is recht en zonder andere garneering dan een van achteren bevestigde sjaal, die gevoerd is met de beigestof. JAPON No. 968. Op het eerste gezicht zou men zeg gen: een eenvoudig model. Uiterlijk is het dat ook, maar de bewerking zal blijken minder gemakkelijk te zijn. Als stof neme men zwart velvet. Het liifje is samengesteld uit verschillende schuine strooken, die bij de taille in even zoovele verticale strooken van den rok grijpen; de laatste vallen als vrijhangende banen over elkaar. De eerste strook beslaat de geheele rech ter helft van 't voorpand. De rug is recht, onderbroken door een taille band. Aan de halsopening is van ach teren een sjaal bevestigd, die gevoerd is met roze crêpe de chine van welke stof eveneens de beide man chetten aan 't ondereinde der mouwen gemaakt zijn. EEN BéRET De laatste jaren duikt telkens de béret weer in de hoedenmode op: ook dezen winter zien we ze in de collec tie's van verscheiden bekende velours in de tinten bleu roy en grijs. Een ivoren „s pij k e r" dient als garneering. JAPON No. 970. Dit is wel een der geestigste model len van het seizoen. Het is uitgevoerd in zwart en grijs velours, het grijs ge- I brodeerd, met kleine motiefjes in zil- j ver. Het lijfje is recht, met eenige blousing in de lendenen, gegarneerd met een smal zwart ceintuurtje en een eveneens zwart strookje langs de hals opening. De onderste helft der mou wen van de grijze stof wordt op de polsen beëindigd door drie smalle over elkaar vallende strookjes. De rok is van boven in punten ge knipt, die telkens in een motief van de broderie grijpen, terwijl tegelijk wat ruimte samengefronsd wordt. Hij is naar onderen tevens aanmerkelijk wijder geknipt. Men drage een zwart velours hoedje bij deze japon. TUCHT» Aan het woord tucht wordt meestal een verkeerde beteekenis toegekend. Men stelt het op één lijn met wreed heid en hardheid, doch dit is een be slist verkeerde voorstelling. De voornaamste factor in de opvoe ding is de tucht. Buiten haar is de ont wikkeling van het kind tot-een-zelf- beheerscht-mensch, beslist onmogelijk. Waar de teugel der tucht niet leidt, daar zal het kind een last in plaats van een geluk voor het gezin zijn. Tucht kan gepaard gaan met zacht heid, vriendelijkheid, welwillendheid, doch nooit met zwakke toegevendheid. Tucht kan met lichte hand en zach- ten, doch beslisten dwang gehand haafd worden. Wie zóó de opvoeding van het kind opvat, heeft tevens de ware liefde voor het kind. Alleen wie het kind waarlijk lief heeft kan een goed opvoeder zijn. Zwakheid en toe gevendheid zijn geen bewijzen van op rechte liefde. Waar gebod en verbod van ware liefde stand houden, kan de jonge plant een krachtige boom worden. Waar er berispt wordt met een stem, waarin het hart trilt; waar er vermaand wordt met oogen, waarin droefheid spreekt over den jeugdigen zondaar, daar zal de tucht geen wrok, geen afkeer kweeken, maar daar zal ze spijt wekken en voornemens van verbetering doen opwellen in een jong gemoed. De oppervlakkige, onverstandige liefde van sommige moeders, die in een goede stemming het kind alles ge ven waarom het vraagt en in een booze bui het kind afsnauwen en kastijden, doet groote afbreuk aan de tucht en doodt het vertrouwen in de bekwaam heid der ouders, waarop het kind on bewust had gesteund. Zulk een opvoeding, die alle logica en consequentie mist, doet wel de meeste schade aan de vorming van het karakter van het kind. Wis het kind blootstelt aan wille keur en het dost lijden onder onge^ motiveerde berispingen en straffen, om het soms plotseling alles toe te staan en te vergeven, begrijpt niets van het belangrijke opvoedingswerk, TRIX. DEUX PIECES No. 971. Het model bestaat uit een soort jasje van beige Schotsche stof, en een rok, bevestigd op een lijfje van goedkoop weefsel, waarop een frontstuk gezet is van de beigestof van 't jasje. Voor den rok neme men een paars rood bruine wollen stof en het jasje moet met hetzelfde bruin gestreept zijn. De rok heeft van voren twee stolpplooien waar de beige stof ingezet is; van ach teren is hij recht en glad. Aan het jasje merken we op een revers (zonder kraag!) en twee zakken van de effen bruine stof. Voorts een kleine overslag in 't midden, een bree de heupband met sluiting op drie knoo- pen, rechte mouwen met manchet, waarvan de stof in andere richting ge nomen. Als zoovele japonnen, heeft ook dit model een sjaal en wel van de beigestof. COMPLET No. 972. Die complets zijn toch een kostelijke uitvinding; men is er altijd gekleed mee of men ze zonder of met mantel gebruikt. Ons model is van blauwe kaska, zoowel japon als mantel. De eerste is tweedeelig, waarbij men opmerke de iolpplooi-verdeeling van den rok die voorts verbonden is aan een volkomen glad onderlijfje, waarover heen een jasje met nauwe mouwen en hoogen hals, die met een lange, zwarte strik gegarneerd; is. Het onderste gedeelte bestaat uit twee over elkaar vallende strooken, terwijl een geestige broderie van kleine gouden kringetjes met zwart hart, de beide voorpanden siert. De lange mantel is een recht model met wijde mouwen, twee zijzakken en bontgarneering van bever. CHIOPUE. Een hoogst elegant dopjedit model van zwarte „panne", met smal, ter rech terzijde opgeslagen randje en veer- pluimen van ongeliike grootte. We zien overslag effecten, zelfs bij sweaters UKiiiVGEiïEIM Vruchtenpudding met schuim. (4 personen), 150 gram gedroogde vruchten, vi1 liter water, 1 d.L. suiker, 6 beschuiten, 12 eierdooiers, 4 d.L, melk, 2 eiwit, 1 d.L. suiker. Bereiding: De vruch ten eenige uren in koud water leggen, waarna in hetzelfde water met de sui ker zacht gekookt. Dan afkoelen en op de bodem van een met boter be streken vuurvaste schaal leggen. De eieredooiers en de melk worden ge slagen en hierin de beschuiten ge doopt, die echter niet uit elkaar mo gen vallen. De beschuiten over de vruchten heenleggen en het geslagen ei- en melkmengsel hieroverheen gie ten. De pudding nu in een middelmatig verwarmde oven zetten tot alles vast geworden is. Daarna de schuim, die van eiwit en suiker geslagen is, er over gieten. De pudding nu nog eens in den oven gezet, totdat het geheel een lichtgele kleur gekregen heeft. Warm of koud, met of zonder slag room opdienen. Soulflée met gedroogde vruchten. (4 personen). 50 gram pruimen, 100 gram abriko zen, 3 eiwit, 75 gram s>-"' ,T^ei- j: De vruchten worden r~?~'Uo in water gelegd, in hetzelfde \vater ge kookt en daarna afgekoeld. Worden fijngehakt. Het eiwit wordt tot vaste schuim geslagen, waarin de suiker ge roerd wordt, waarna deze gemengd wordt met de fijngehakte vruchten. Het geheel wordt nu in een vuurvaste met boter bestreden schaal gelegd, die ongeveer een uur in den oven gezet wordt. Wordt dadelijk opgediend met Vormen van blik, waarin zoete pud dingen of koeken gebakken worden, moeten eerst zorgvuldig uitgedroogd worden en met boter bestreken, voor men ze met de deeg vult. Als de koek gebakken is en de vorm uit den oven genomen is, laat men deze eerst evei staan. Alvorens de koek eruit te ne men, worden eerst de kanten met een mes losgemaakt. Deeg, die lang ge roerd moet worden, bijv. voor zand- gebak, moet altijd één kant uit geroerd worden, en als ze in den vorm gegoten is, mag ze niet geschud worden, maar voorzichtig in den gelijkmatig verhit ten oven gezet worden. Voor het schoonmaken van ramen, kan men in plaats van doeken couran tenpapier gebruiken <-n water ge mengd met azijn. Voor het napoetsen is het beste een zeemleeren lap. Voor bijzonder vuile ramen gebruike men krijt, opgelost in water, zooveel dat het een dun papje geworden is. Een bal van courantenpapier wordt daarna gebruikt om het krijt af te wrijven, waarna men eventueele strepen en vlekken op het glas met een doekje gedrenkt in benzine afwrüt. Tot slot wordt nagewreven met een zeemlee ren lap, VRUCHTEN ALS SCHOONHEIDS MIDDELEN. Een der beste middelen tot het be houd en het verkrijgen van schoonheid is het overvloedig eten van rijpe vruchten. Wie een frissche, gezonde teint wil hebben, niet ontsierd door puistjes of vlekken, ete meermalen per dag de vruchten, die het jaargetijde oplevert. De appel is wel een der belangrijk ste; eerstens daar hij bijna bet geheele jaar bereikbaar is en ten tweede daar deze zulk een goede invloed op ons gestel uitoefent. Wie de goede gewoonte aanneemt s avonds vóór het slapen gaan een appel te eten, zal de goede uitwer king ervan op zijn gezondheid zeker ondervinden. Gelukkig is het gebruik van tomaten ,xj ons land zeer toegenomen. De waar de van deze vrucht ten opzichte onzer ;ezondheid is wijd en ziid besproken in velerlei geschriften. Wat 'n heer lijke afwisseling kunnen we aanbren gen in het menu, wanneer we ons van tcmaten bedienen! Reden genoeg voor iedere huis vrouw om ook deze vrucht zeer dik wijls in haar eet-program op te nemen. 's Avonds: hagedisleeren schoen tjes, gegarneerd met pareltjes Overdag is gekleurd leer zeer modieus: de voornaamste tinten zijn: granaat, groen, bleu roy. Goud domineert niet alleen in garnituren maar wordt vooral ook ge bruikt aan avondtoiletten en zelfs op bescheiden schaal voor sportkleeding. Men ziet Schotsche wollen stof fen met gouddraad doorweven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 10