HET VEERTIG JARIG BESTAAN VAN DE ST. JOSEPH'S-GEZELLENVEREENIGING TE LEIDEN.
ïftïftiïSSï
(EBDE
.DE LEIDSCHE COURANT'
ZATERDAG 8 OCTOBER
[ILIEKIEIOEH VIERT FtfST
,de vereeniging, wier naam hierboven
Jt8 voor katholiek Leiden is het een
«n zegen geweest, dat veertig jaren
n St Joseph's-Gezeilenvereeniging
I «haar muren heeft bestaan en gear-
7n vruchten heeft afgeworpen, in rijk-
«n overvloed, voor het heil der zielen,
Vt belang ll(?r Katholieken van Leiden
II moeen «klaren: in het waarachtig
r van geheel de gemeenschap!
St Joseph's-Gezeilenvereeniging is
organisatie, die goed is voor alle lan
en alle tijden, omdat haar werking en
eiing gegrond is op de behoeften van
itholieken jongeman, als zoodanig,
«e St. Joseph's-Gezeilenvereeniging is
organisatie, die laten wij het maar
z0o uitdrukken: een cultuur-bewo
rn? een cultureel© factor in
t maatschappelijk leven is van
tengewoon grootte beteekenis!
loor haar systematische, proefondervin,
ijk psychologisch-juis t gebleken en daar
vruchtdragende werkwijze kweekt zij
godsdienstzin en arbeid-
amheid, saamhoorigheid en
andschap in b 1 ij den katholieken
uiilie-ge es t.
;ij cultiveert verstand en wil barer
en door de leering en toepassing der
istelijke beginselen en oefent zoo indi-
t een heilzamen, beschavenden invloed
op do maatschappij-
De St. Joseph's-Gezeilenvereeniging ge-
schen en dankbetuiging, huldebe-
waardeering gebracht op haar ju-
uml.
gn in Leidens Katholiek dagblad wordt
in vooravond van de feestviering
e plaats geschonken voor de hier vol_
uu artikelen, die haar lof en roem, haar
diensten en zegeningen willen bekend
ken in wijderen kring de jubileerende
eeniging tot eer en de Katholieke ge-
rnsckap ten zegen!
DEN STICHTER DER LEIDSCHE
GEZELLEN-VEREENIGING.
Is al 36 jaren geleden, dat wij van na-
kennis maakten met den man, dien de
dscho St. Joseph's-Gezeilenvereeniging
eert als haar Stichter en eersten Presi-
it: den ZeerEerw. heer L. J. J. Hage-
ts. 't Was de dag, waarop we als pas-
innend student aan het Seminarie „Ha-
>nze eerste les kregen in het Lcu-
Üijnheer" Hageraats was onze leeraar;
zou het blijven eenige jaren lang, want
reisde, of liever: hij rees met
eerst naar de tweede en toen i
derde klas. Onder ons, jongens, was hij,
je noemt: populair. Zeker, ook om
ïie typische eigenaardigheden, welke
de spotzieke jeugd gelegenheid genoeg
en tot min of meer geslaagde imitatie,
lr toch vooral om de mooie eigenschap-
i van zijn priesterlijk karakter, om zijn
vankelijkheid voor al, wat mooi is en
d) 0m zijn ik zou haast zeggen: kin-
■ijke, naieve geestdrift,
iemand onzer heeft hem vergeten, want
z'n studenten wat meer mee dan
parate kennis van „Borking", onze La-
sche spraakkunst; hij wist smaak en
te wekken voor letteren en kunst, zoo-
voor de verheven schoonheid der H.
rift, als oor Ovidius, voor Vondel en
topman, voor Homerus en Vosmaer's
rische vertaling. Wat luisterden we
dachtig naar zijn welverzorgde, vlotte
«rome meditatiën en preeken in de Ka-
Hoo opgewekt en geestig kon hij met
kstige jongens, omgaan en wat had
zelf 'n schik in onze dwaze praat,
aut soms, gewoonlijk onbedoeld, 'n
:e zet sprankelde!
we hebben hem niet vergeten en
herinneringen worden vastgehouden
r vereering en dankbaarheid. En nu
ons nederzetten, om een gelukwcnsch
jmrijven voor het veertigjarig jubilé der
ischo Gezellen-Vereeiiiging, nu rijst in
.vanzelf de gedachte: zooal3 wij, oud-
mgen, met groot© sympathie terugden-
aan den leermeester onzer Seminari©-
ft zoo zullen ook de oudere Leidsche
en> i.ziju jongens" van vóór 40 jaar,
eerbied en dankbaarheid zich voor
geest halen dien jongen kapelaan van
5 ot rus-Parochie met z'n democrati-
geest, z'n liefde voor den werkman,
^vgeloozen priester met z'n gevoelig
eerst adviseur der in 1883 in Lei-
°Pgerichte R. K. Werldiedcn-Verceni-
enkelo jaren later, in 18S7, de eerste
Praeses werd der nu jubileerende Gezellen-
Ver eeniging.
Want wat „mijnheer" Hageraats was
voor ons, jong-studenten, dat moet hij ook
geweest zijn voor zijn gezellen. Ook voor
hen moet hij een vriend geweest zijn, een,
die de harten wist te winnen, omdat hij
zijn eigen hart wist te geven; een, die eer
bied voor het gezag wist te loeren door z'n
eigen voorbeeld; een. wiens geestdrift voor
het goede eA ware aanstekelijk werken
moest op hot jong gemoed.
Ja, we kunnen er wel in den breede over
redeneeren, dat de leiding van den pries
ter zoo uitmuntend werkt op onze jonge
mannen in de Gezellen-Vereeniging, maar
directer en pakkender wordt de zegen van
liet priester-presidium bewezen door de
aandacht t© vestigen op mannen, die, als
Priester-Praeses, de hooge waarde van
hun ambt hebben doen kennen uit de
vruchten van hun arbeid.
Zulk een was Praeses Hageraats te Lei
den. Hij was de eerste; Goddank, niet de
eenige.
In den benoemingsbrief van Hageraats'
opvolger, den Eerw. heer Oh. Lohmeijer,
gedateexd. 1 Maart 1889, schrijft de Hoog-
Eerw. heer Vregt, vicaris-generaal, aan
gaande den pas lie noemden Praeses: „Moge
hij een even ijverige en flinke president
zijn als zijn voorganger."
In verband met dezen wensck is het wel
interessant t© vermelden, dat later, in 1897,
bij den dood van den Centr. Praeses van
Nispen tot Sevenaer. de oud-Praeses van
Leiden, Kap. Lohmeijer, behoorde tot de
ernstige oandidaten voor het Centraal Pre
sidium.
Wel een bewijs^ dat hij als Praeses te
Leiden de reóhte man op de rechte plaats
geweest is.
We kunnen datzelfde zeggen van bijna
alle Presidenten, die hem zijn opgevolgd,
niet het minst van den tegenwoordigen ti
tularis, kap. Kempeimam Met hem heeft
de Leidsohe Gezellen-Vereeniging reden
om opgewekt feest te vieren, omdat zij nu
niet alleen kan terugzien op 40 zegenrijke
jaren, maar ook onder zijn leiding met
goeden moed en groot vertrouwen een nog
zegenrijker toekomst mag verwachten.
Daarom, feestvierend© Leidsche Gezel
len: houdt nog Uw Praeses lang en houdt
Uw Praeses hoog!
W. VAN ADRICHEM.
Centr. Praeses.
Na al dat klokkenluiden
Volgt nu bazuingeschal.
Reeds langen tijd is in dit blad do klok
geluid ter aankondiging van het groote
gebeuren in onze vereeniging, de viering
van het 40-jarig bestaansfeest der St.-Jo-
sephsgezellenvereeniging in Leiden.
De zwaar klinkende tonen hebben zich
wijd en zijd doen hooren. Iedereen is ge
waar geworden, dat er in het Gezellenhuis
Rapenburg 52, weer iets op til was.
Ja, er is weer groot feest te midden der
Leidsche Kolpingszonen, een feest van
hoog gehalte, een jubelfeest.
Wanneer dan deze regels uw aandacht
zullen vragen, zijn we reeds te midden der
feestvreugde, waarvan menigeen tot op
heden weinig zal hebben bemerkt.
Immers, de geestelijke voorbereiding, het
Triduum, het intieme feest, werd aller
eerst gevierd. We voelen ons gelukkig de
bijzondere schoone en leerzame conferen
ties van den Zeereerw. Pater P. G. Biesta
O.P., oud-Praeses van Amsterdam H te
hebben mogen volgen. Er sprak een erva
ren Gezellenvador tot ons.
Getrouw dus het devies van Vader Kol-
ping ging Godsdienstigheid voor
aan.
Een goede voorbereiding verzekerde ons
het welslagen van dit feest; er is hard ge
werkt, geholpen en gegeven. De ware Kol
pingszonen hebben zich, zooals altijd, in
hunne arbeidzaamheid niet laten
overtreffen.
In het vooruitzicht van dit groote feest,
waarbij meer dan ooit de vroolijkheid
tot ongekende hoogte zal opstijgen, hebben
de Gezellen met opoffering van tijd- met
ijver gehamerd en geklopt.
De resultaten, door broederlijke samen
werking verkregen,danken zij aan hunne
voorbeeldelooze> eensgezindheid.
Maar bóven dit alles klinke een geest
driftig „Hoek" voor den Gezellenvader
uw „Klokkenluider" van dit feest die
dit nederig ambt van U hebt willen aan
vaarden, om U allen op to roepen, door
zijn krachtdadig voorbeeld, U aan te
sporen onverpoosd en onvermoeid sa
men te werken om dit feest te maken tot
een schitterend jubelfeest.
Door de galmgaten van zijn verheven
plaats heeft het steeds luide en krachtig
gedreund Beginnen! Volhouden!
Slagen!
En het zal slagen, zonder twijfeL
Jubileerende Kolpingszonen! toont dan
uwen Gezellenvader groote dankbaarheid
voor zijn onvermoeid werken, dat alleen
gericht is op uw heil in de bloei uwer
schoone vereeniging. Toont uwe erkente
lijkheid door een steeds nauwer aanslui
ten rondom St.-Josepbsvaan, onthoudt
hetgeen eens de Generaal Praeses in Keu
len, Monseigneur Th. Hürth, voor alle ge
zellen en dus ook voor U neerschreef:
„Soid dankbar, ihr Kolpings-
s h n e".
G. J. M. VAN OERLE,
Secretaris v. h. H. B.
„God zeg ene het eerzame handwerk"
Neen! Dezo vrome bede, welke telkens
wanneer ik haar hoordo of zag, mij nog
steeds diep getroffen heeft door haar roe
renden eenvoud en li'aar echt middcleeuw-
scken, rechtmatigen trots, neen, deze
wensch, waarmee elke Gezel, die zijn
„tweede tehuis" aan het Rapenburg bin
nentreedt of het verlaat, zijn metgezellen
groet, hij is voor de feestvierende Leidsche
St. Joseph's-Gezeilenvereeniging eigenlijk
geen vrome wensch meer, in de echte be
teekenis van dat woord.
In de veertig jaren toch, 'n menschen-
leven welhaast, dat de Leidsche St. Joseph's
Gezellenvereeniging bestaat, is deze schoo
ne spreuk tot een vreugde en voldoening-
gevende werkelijkheid geworden, onder het
voortvarend bestuur der mannen gees
telijken als leeken die aan den groei van
dezo mooie, onmisbare Sociale Vereeniging,
hebben gearbeid.
En wel hartelijk, voor 'n enkele maal die
zoo vertrouwvolle bede wijzigend en dank
baar opziende tot den Heer, die den was
dom geeft, zullen wij ongetwijfeld in deze
dagen van echt Roomsche blijdschap het
uitjubelen: God heeft het eerzame
handwerk gezegend! God heeft
het gezegend! Want dót is toch eigen
lijk de reden tot dankbaarhoid, dat is ten
slotte de aanleiding tot deze afwisselende
feestviering, waarvan de inhoudrijke, ook
hier nog opvoedend werkende Feestgids,
kwam gewagen.
Met bazuinen zou het eigenlijk over de
Sleutelstad moeten worden uitgeschald
en wij vonden de Redactie van de Leidsche
Courant onmiddellijk bereid daartoe het
hare hij te dragen dat de Leidsche St.
Joseph's-Gezeilenvereeniging feest viert,
en feest viert met recht, en met rechtmati
gen trots.
Zoo talrijke jubilea, en ach, zelfs één
jarige, worden er in onzen jachtenden tijd
gevierd, in onze dagen van jool en pret,
terwijl het groote leven toch in den grond
zoo diep ernstig blijft waarvoor de re
den slechts 'n ver gezochte gelegenheid is
tot feesten!
Maar daarom moet het Leiden's katho
lieken te meer verheugen, thans getuige te
zijn van een jubileum, van een Stichtings-
efest, waarvoorde reden niet gezocht maar
waarvoor ten eenenmale alle reden is. En
ongetwijfeld stemmen zij vol geestdrift in
met de inleidende woorden van den hui-
digen Leidschen vice-praeses, den weleerw.
Heer G. J. Kemperman, in den Feestgids:
„Dat de St- Joseph's-Gezeilenvereeniging
reeds 40 jaren binnen de muren van Leiden
met eere bestaat, is voor ons een reden tot
groote en dankbare vreugd e".
Eigenlijk, de schoonste bevestiging van
die geldige reden tot groote en dank
bare vreugde is het uitgebreide, keurig
verzorgde Programma-boek zelf. Dat
schetst en bewijst practisch op elke blad
zijde do weldoende dadenkrachten en den
veredelenden invloed op het godsdienstig
en maatschappelijk leven, .weike uitgaan
van deze „ideale Katholiek j Sociale Ver
eeniging voor jongelieden en mannen; een
invloed overigens, die niet tot hun kring
beperkt blijft, maar waarvan het juist zoo
verheugend stemt, dat deze zich uitbreidt
tot ver en ver daarbuiten, en dóór-werkt in
de gebeele katholieke samenleving.
Want, gedurende de 15 laatste jaren, dat
wij in de gelegenheid waren, moer van na
bij den prachtigen arbeid en zorgvolle toe
wijding gade te slaan van geestelijke en
leeken-bestuurderen voor hun gezellen, is
het ons telkens duidelijker geworden, dat
het welsprekend getuigenis van generaal
praeses Mgr. Th. Hürth, in zijn vollen om
vang en schoone beleekenis zeker óók op
de Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeni
ging van toepassing is: „De St. Jo-
soph's Gozellenver eeniging is
eene door Gods Voorzienigheid
gewilde, door Adolf Kolping op
den grondslag der H. Kerk ge
stichte en door een met vader
lijk gezag bekleode priester,
geleide familie".
Dat is een eeretitel! En daarom dan ook
is er reden tot jubel, daarom nogmaals
,„reden tot groote en dankbare vreugde"!
Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat
heel Katholiek Leiden van verre of van na-
hij in deze en komende dagen zal medeleven
met dit schoone feest.
En dat dit geen ijdelo bespiegeling zal
zijn, blijkt wel reeds uit het ons toegezon
den programmaboek, waarin wij de namen
aantroffen van ongeveer alle R. K. Leid
sche Sociale Vercenigingen, als schenkers
van prijzen voor de dezen winter te houden
tooneelwedstrijden. Ziet! zulk een samen
werking is even sprekend als treffend!
Moge dit Woensdagavond reeds zoo
schoon ingezette 40ste Slichlingsfeest dan
zijn heerlijke bekroning vinden in do nog
komende feestelijkheden. Moge de waar
deering, welke allen verdienen, die mede-
arbeiden aan da verwezenlijking van het
Kolping-ideaal: het bevorderen van den
echten godsdienstzin, arbeidzaamheid,
vroolijkheid en eensgezindheid, moge
die waardeering steeds grooter worden en
zich uiten en beloond worden door een im
mer {oenemenden groei on bloei van de
Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging.
Moge tenslotte de terugblik op den afge-
legdeii weg Besluurderen en Gezellen den
moed geven om dankbaar en vol vertrou
wen straks den tocht te aanvaarden naar
het 50sto Stichtingsfecest, waarop do
Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging
zal prijken in het goud der eere!
Dat gevo God!
J. SCHEEPENS.
Haarlem, 4 October 1927.
De St.-Joseph's-Gezeilenvereeniging gaat
feestvieren.
Veertig jaar heeft ze bestdaa.
Haar veertigste verjaardag viel op den
9den Juli 1.1.
In stil gebed en dankbare herinnering
aan allen, die hebben bijgedragen tot haar
bloei, is die dag voorbijgegaan.
Dat kon toen niet anders.
Maar nu zullen haar leden „de bloeme
tjes eens buiten" zetten, zooals de volks
mond het uitdrukt.
Doch alvorens daartoe over te gaan zul
len de Gezellen een driedaagscho oefening
houden in de St. Lodewijkskerk om God te
danken voor alle gunsten en gaven in dat
veertigjarig tijdvak aan hun vereeniging
geschonken.
En dat strekt hun tot eer.
In den namiddag van Zondag den 9den
October zal er een plechtige feestvergade-
ring gehouden worden in het rijkversierde
Gezellenhuis ter opening van de verschil
lende feestelijkheden.
Waarin die zullen bestaan?
Dat mag ik niet verklappen, maar ieder,
die de feestgids opslaat, welke niet min
der dan 40 bladzijden idruks telt, zal moe
ten erkennen, dat de Gezellen met hun
zeereerw. praeses en vice-praeses aan het
hoofd, er slag van hebben een feestpro
gramma in elkaar te zetten.
Als het hier de plaats was iets te ver
tellen uit mijn persoonlijke ervaringen op
gedaan in den grooten familiekring der
Gezellen, waar allen één van geest en kaTt
zijn, dan zou ik heel wat te boek kunnen
stellen. Re zou niets dan lof hebben voor
praeses Van der Laar, die mij inleidde in
dien kring; voor de eerwaarde heeren
Van Veen en Outersterp en vooral voor
onzen tegenwoordigen vice-praeses Kem
perman, die alle krachten, hem door God
geschonken, inspant om den groei en den
bloei van de Leidscne St. Joseph's Gezel-
lenvereeniging te bevorderen, wier wel en
wee hem zoo na aan 't harte liggen; voor
de Gezellen zelf, die mij altijd zoo vriende
lijk hebben ontvangen in hun kring en
altijd met zooveel aandacht hebben geluis
terd naar hetgeen ik hun zoo nu en dan te
vertellen had. Dat alles ga ik stilzwijgend
voorbij om te eindigen met den heerlijken
groet der St. Joseph's Gezellen: „God ze-
geno het eerzame handwerk! Ja, God ze-
gene het!"
P. G. HOCKS.
Leiden, 5 Oct. 1927.
GodsdAenst en arbeid is de
gouden bodem van het volk.
Adolph Kolping.
Zouden wij, die ons oog laten gaan over
de dingen die om ons heen gebeuren, niet
een woord wijden aan een zoo belangrijke
gebeurtenis als het 40-jarig bestaan van de
St. Joseph's-Gezeilenvereeniging. Een so-
oiale instelling, waarop Leiden met recht
trotsch mag zijn, terwijl do R. K. gemeen
schap zich gelukkig mag prijzen zulk een
Vereeniging in ha/ir midden te bezitten.
In den vollen rijkdom van haar krach
tig leven staat zij cfaai1 te bldfcien, onder1
hare beschermende hoede eiken leeftijd on
eiken stand in den echt huiselijken geest
omvattende en leerende wat wel het voor
naamste streefsel is voor de Roomsche
Kerk en de maatschappij. Van welk stand_
punt men de St. J- G. ook beziet, hoe men
ook haar werken den toets der critiek toe
bedeelt, steeds zal men moeten erkennen,
dat haar streven edel en verheven is, dat
haar arbeid, vooral onder do jongeren,
van onschatbare waardo' is. Van den be
ginne af, sedert Adolph Kolping haar
stichtte en haar regelen gaf, is zij gebleven
trouw aan haar devies en ongerept in de
toepassing van de regelen, die als een gou
den draad door haar doelstelling zijn ge
weven. Neem weg den echten Kolpings-
gcest, en er zal een silhouet overblijven, dal
met langzamen tred. vervaagt en zich in
do wereldchaos verliest. Doch zooals het
hart in 's mcnschen lichaam de motorische
functiën vervult, om bloed en spieren de
zoo hoog noodige functiën toe te bedeelen,
zoo ook is de levensader van do St. J. G.
den regel waarnaar zij wordt bestuurd. En
do groote levenskracht ontleent zij aan de
krachtige lijnen, die samcnloopen in een
gezonde en vaderlijko leiding, die slechts
het geestelijk en stoffelijk heil van den
gezel beoogt en er op ingesteld is, hem zoo
gelukkig als mogelijk is te maken, hem
sterk te houden in den zoo moeilijken
strijd des levens. Kolping stond dit reeds
voor oogen en na hem hebben zij die do
leiding voortzetten, slipt zich gehouden aan
den wensch van den Gezellenvader, neer
gelegd in zijne geschriften en raadgevin
gen.
Het moet inderdaad een hoogere inge
ving, een inwerking van Gods beschikkin
gen geweest zijn, die Kolping er toe
bracht de Gezellenvereeniging het aanzijn
te geven en te omringen, te verstevigen
met die zoo juist gekozen fundamenten van
een onverwoestbare hechtheid en keurige
ordening. Vandaar do opbouw van toen,
nu nog slaande en zich meer en meer ont
wikkelende in harmonische volheid, geëikt
door den stempel van den echten gods-
dienstigen geest, die den levensader doet
gedijen en van snelvlietend hartebloed doet
kloppen.
Wat al rijke vruchten heeft dat Kolpings-
werk reeds voortgebracht; wat gaven naar
geest en hart heeft de St- J. G. V. reeds
aan lallooze jongeren en ouderen gebracht,
die in den woeligen strijd des levens steeds
weer slechts de hand hadden uit te strek
ken om stut en steun te vinden in hun Ver
eeniging.
In do volheid van hot leven staande,
rammeide de wereld het in elk mensch ge-
horen bewustzijn van wat goed is, en waar
er zoo veel anderen den aanval niet heb
ben kunnen weerstaan en ten onder gin
gen, hebben Kolpings zonen met vrucht den
strijd gestreden, zijn gelouterd do wereld
tegemoet getreden en hebben geloof en ar
beid, als do symbolen van het volksgeluk
met dankbare liefde omhelsd en in hun
hart bewaard.
Zoo wiesch het zaad, in jongere jagen
in do harten gestrooid, tót den krachtigen
steun bij do volgroeiing der jaren. Dit aÏÏea
is geen schoonschrijverij; hot is geen naar
den voorgrond dragen van verdiensten,
doch de eenige en levende waarheid, die
elk, niet blind zijnde, dagelijks om zich
heen kan aanschouwen.
Ik heb ze gekend en ken zo nog die echt
roomsche mannen, die stil langs den weg
gaan, zonder ophef him dagelijksch leven
slijten, doch niettemin een levend voorbeeld
zijn voor hun mede-christenen. Die de
godsdienst-, huwelijks- en maatschappe
lijke plichten beleven als een hoogste ideaal
Kerngezond is hun moraal en als exempel
gaan zij huns weegs, anderen stichtend.
En als dezo verdiensten do St. J. G. V.
alleen reeds als provenu van haar arbeid
kan boeken, dan zal zij in ons tijdsverband
een onmisbare schakel blijven.
Doch zij leert den arbeid lief te hebben
en dat is van zoo onschatbare waarde in
een tijd als do onze, nu het materialisme
hoogtij viert en de drang naar genot en
wereldvreugde den levensernst verdringt
en den slappen geest van een werkluste-
loosheid vervult, die doet alsof de arbeid
een schande is. De Gezellen leeren den
arbeid hoog te houden, zich te vervolma
ken in hun vak, en naast-om-en met den
arbeid de bronnen aan te boren die tot wel
vaart en tevredenheid ontspringen. En de
Kerk ón de R- Katholieke samenleving zien
in blije voldoening op naar den in do G. V.
gevormde mannen, die voor zichzelf de
vrede kiezen en anderen den weg wijzen
naar dit zoo onmisbaar element in het
aardsch bestaan.
Is er dan geen reden voor do Gezellen
blij feest te vieren, den jubeltoon te laten
schallen en de feestklok to luiden? Zeker,
ook wij Leidenaren, die buiten het Gezel-
lenverband staan, willen dankbaar nota
nemen van het vele goede door de St. J. G.
V. in onze stad gesticht. Wij bieden haar
den cijns van ons waardeeren en onze har
telijke gelukwenschen en nemen ons voor,
naar onze beste krachte een werk als dit
te waardeeren niet alleen, doch zoo moge
lijk krachtdadig te steunen. Dat dan dit
feest haar een voorbode zij van een steeds
krachtdadig zich ontwikkelend leven en het
voorportaal van den gouden jubeldag.
Sp.
Na al hetgeen door vrienden en vereer
ders dor Gezellenvereeniging, ter gelegen
heid van ons 40-jarig feest in dit blad
is geschreven, kan ik volstaan met een
kleine opwekking aan do Katholieken van
Leiden.
Als penningmeester van den Raad van
Bestuur word ik wel eens voor moeilijk
heden geplaatst, wanneer hut betreft hot
voldoen van rekeningen. U zult begrijpen,
dat or in het'groojo Kolpingsgezin zeer
oteeljBoedig is vóór anhyi^kclinii, en ont-
pnnfting >1. r foden. P r,,;i t 'vcrri<?Wt«rf
het onderhoud van gebouw on rrmubi air
een aanhoudende zorg.
Gelukkig tellen wij vele donateurs en
begunstigers, doch wij missen nog verschil
lende namen van personen, die wij gaarne
op onze donatuorslijst zagen geplaatst
De vier emblemen onzer Vereeniging
zijn: Godsdienstigheid, Arboidszaamhoid,
Vroolijkheid en Eensgezindheid. De eer
ste letter van dezo vier woorden vormen
te zamen het woord Gave.
Wanneer nu ieder dit woord in zijn ge
heugen prent en ons zijn feestgave doet
toekomen met de vermelding, dat wij jaar
lijks over dat bedrag kunnen beschikken,
dan kan ondergeteekendo ook met een
vroolijk en opgelucht hagt aan het groot-
sche leest deelnemen.
Ter herinnering zij gemeld, dat dona
teur kunnen zijn, zij, die jaarlijks minstens
3 betalen.
J. A. VREEBURG,
Penningm. Raad van Bestuur.
De Presidenten der Vereeniging.
De volgende Zeereerw. Heeren hebben
achtereenvolgens het Presidium dor St.-
Joseph's Gezollenvereniging vervuld:
L. J. J. Hageraats, lsto Praeses en op
richter van 2 Mei 188715 Febr. 1889.
Gh. A. F. M. Lohmeyer 10 Maart 1889
—19 Sopt. 1894.
J. J. M. Teule 20 Oct. 1894—G Dcc.
1900.
C. J. A. Borsboom 10 Jan. 190116 Juli
1904.
Fr. Knitel 20 Juli 1004—0 Nov. 1907.
J. J. G. Hafkenscheidt 1 Dec. 190725
Febr. 1909.
A. Kramer 19 Maart 19093 Nov. 1909
Th. J. van de Laar 10 Nov. 190925
Dec. 1914.
J. van Veen 31 Jan 19151 Maart '20
A. J. M. Hafkenscheid 25 Juli 1920---
18 Juli 1922.
Hh. Th. van Outersterp 23 Juli 1920f
19 Aug. 1923. (Vice-Praeses).
Th. M. Beukers 10 Sept. 1922.
E. J. Kemperman 9 Sept. 1923. (Vic<w
Praeses).