HET VEERTIG JARIG BESTAAN VAN DE ST. JOSEPH'S-GEZELLENVEREENIGING TE LEIDEN. ïftïftiïSSï (EBDE .DE LEIDSCHE COURANT' ZATERDAG 8 OCTOBER [ILIEKIEIOEH VIERT FtfST ,de vereeniging, wier naam hierboven Jt8 voor katholiek Leiden is het een «n zegen geweest, dat veertig jaren n St Joseph's-Gezeilenvereeniging I «haar muren heeft bestaan en gear- 7n vruchten heeft afgeworpen, in rijk- «n overvloed, voor het heil der zielen, Vt belang ll(?r Katholieken van Leiden II moeen «klaren: in het waarachtig r van geheel de gemeenschap! St Joseph's-Gezeilenvereeniging is organisatie, die goed is voor alle lan en alle tijden, omdat haar werking en eiing gegrond is op de behoeften van itholieken jongeman, als zoodanig, «e St. Joseph's-Gezeilenvereeniging is organisatie, die laten wij het maar z0o uitdrukken: een cultuur-bewo rn? een cultureel© factor in t maatschappelijk leven is van tengewoon grootte beteekenis! loor haar systematische, proefondervin, ijk psychologisch-juis t gebleken en daar vruchtdragende werkwijze kweekt zij godsdienstzin en arbeid- amheid, saamhoorigheid en andschap in b 1 ij den katholieken uiilie-ge es t. ;ij cultiveert verstand en wil barer en door de leering en toepassing der istelijke beginselen en oefent zoo indi- t een heilzamen, beschavenden invloed op do maatschappij- De St. Joseph's-Gezeilenvereeniging ge- schen en dankbetuiging, huldebe- waardeering gebracht op haar ju- uml. gn in Leidens Katholiek dagblad wordt in vooravond van de feestviering e plaats geschonken voor de hier vol_ uu artikelen, die haar lof en roem, haar diensten en zegeningen willen bekend ken in wijderen kring de jubileerende eeniging tot eer en de Katholieke ge- rnsckap ten zegen! DEN STICHTER DER LEIDSCHE GEZELLEN-VEREENIGING. Is al 36 jaren geleden, dat wij van na- kennis maakten met den man, dien de dscho St. Joseph's-Gezeilenvereeniging eert als haar Stichter en eersten Presi- it: den ZeerEerw. heer L. J. J. Hage- ts. 't Was de dag, waarop we als pas- innend student aan het Seminarie „Ha- >nze eerste les kregen in het Lcu- Üijnheer" Hageraats was onze leeraar; zou het blijven eenige jaren lang, want reisde, of liever: hij rees met eerst naar de tweede en toen i derde klas. Onder ons, jongens, was hij, je noemt: populair. Zeker, ook om ïie typische eigenaardigheden, welke de spotzieke jeugd gelegenheid genoeg en tot min of meer geslaagde imitatie, lr toch vooral om de mooie eigenschap- i van zijn priesterlijk karakter, om zijn vankelijkheid voor al, wat mooi is en d) 0m zijn ik zou haast zeggen: kin- ■ijke, naieve geestdrift, iemand onzer heeft hem vergeten, want z'n studenten wat meer mee dan parate kennis van „Borking", onze La- sche spraakkunst; hij wist smaak en te wekken voor letteren en kunst, zoo- voor de verheven schoonheid der H. rift, als oor Ovidius, voor Vondel en topman, voor Homerus en Vosmaer's rische vertaling. Wat luisterden we dachtig naar zijn welverzorgde, vlotte «rome meditatiën en preeken in de Ka- Hoo opgewekt en geestig kon hij met kstige jongens, omgaan en wat had zelf 'n schik in onze dwaze praat, aut soms, gewoonlijk onbedoeld, 'n :e zet sprankelde! we hebben hem niet vergeten en herinneringen worden vastgehouden r vereering en dankbaarheid. En nu ons nederzetten, om een gelukwcnsch jmrijven voor het veertigjarig jubilé der ischo Gezellen-Vereeiiiging, nu rijst in .vanzelf de gedachte: zooal3 wij, oud- mgen, met groot© sympathie terugden- aan den leermeester onzer Seminari©- ft zoo zullen ook de oudere Leidsche en> i.ziju jongens" van vóór 40 jaar, eerbied en dankbaarheid zich voor geest halen dien jongen kapelaan van 5 ot rus-Parochie met z'n democrati- geest, z'n liefde voor den werkman, ^vgeloozen priester met z'n gevoelig eerst adviseur der in 1883 in Lei- °Pgerichte R. K. Werldiedcn-Verceni- enkelo jaren later, in 18S7, de eerste Praeses werd der nu jubileerende Gezellen- Ver eeniging. Want wat „mijnheer" Hageraats was voor ons, jong-studenten, dat moet hij ook geweest zijn voor zijn gezellen. Ook voor hen moet hij een vriend geweest zijn, een, die de harten wist te winnen, omdat hij zijn eigen hart wist te geven; een, die eer bied voor het gezag wist te loeren door z'n eigen voorbeeld; een. wiens geestdrift voor het goede eA ware aanstekelijk werken moest op hot jong gemoed. Ja, we kunnen er wel in den breede over redeneeren, dat de leiding van den pries ter zoo uitmuntend werkt op onze jonge mannen in de Gezellen-Vereeniging, maar directer en pakkender wordt de zegen van liet priester-presidium bewezen door de aandacht t© vestigen op mannen, die, als Priester-Praeses, de hooge waarde van hun ambt hebben doen kennen uit de vruchten van hun arbeid. Zulk een was Praeses Hageraats te Lei den. Hij was de eerste; Goddank, niet de eenige. In den benoemingsbrief van Hageraats' opvolger, den Eerw. heer Oh. Lohmeijer, gedateexd. 1 Maart 1889, schrijft de Hoog- Eerw. heer Vregt, vicaris-generaal, aan gaande den pas lie noemden Praeses: „Moge hij een even ijverige en flinke president zijn als zijn voorganger." In verband met dezen wensck is het wel interessant t© vermelden, dat later, in 1897, bij den dood van den Centr. Praeses van Nispen tot Sevenaer. de oud-Praeses van Leiden, Kap. Lohmeijer, behoorde tot de ernstige oandidaten voor het Centraal Pre sidium. Wel een bewijs^ dat hij als Praeses te Leiden de reóhte man op de rechte plaats geweest is. We kunnen datzelfde zeggen van bijna alle Presidenten, die hem zijn opgevolgd, niet het minst van den tegenwoordigen ti tularis, kap. Kempeimam Met hem heeft de Leidsohe Gezellen-Vereeniging reden om opgewekt feest te vieren, omdat zij nu niet alleen kan terugzien op 40 zegenrijke jaren, maar ook onder zijn leiding met goeden moed en groot vertrouwen een nog zegenrijker toekomst mag verwachten. Daarom, feestvierend© Leidsche Gezel len: houdt nog Uw Praeses lang en houdt Uw Praeses hoog! W. VAN ADRICHEM. Centr. Praeses. Na al dat klokkenluiden Volgt nu bazuingeschal. Reeds langen tijd is in dit blad do klok geluid ter aankondiging van het groote gebeuren in onze vereeniging, de viering van het 40-jarig bestaansfeest der St.-Jo- sephsgezellenvereeniging in Leiden. De zwaar klinkende tonen hebben zich wijd en zijd doen hooren. Iedereen is ge waar geworden, dat er in het Gezellenhuis Rapenburg 52, weer iets op til was. Ja, er is weer groot feest te midden der Leidsche Kolpingszonen, een feest van hoog gehalte, een jubelfeest. Wanneer dan deze regels uw aandacht zullen vragen, zijn we reeds te midden der feestvreugde, waarvan menigeen tot op heden weinig zal hebben bemerkt. Immers, de geestelijke voorbereiding, het Triduum, het intieme feest, werd aller eerst gevierd. We voelen ons gelukkig de bijzondere schoone en leerzame conferen ties van den Zeereerw. Pater P. G. Biesta O.P., oud-Praeses van Amsterdam H te hebben mogen volgen. Er sprak een erva ren Gezellenvador tot ons. Getrouw dus het devies van Vader Kol- ping ging Godsdienstigheid voor aan. Een goede voorbereiding verzekerde ons het welslagen van dit feest; er is hard ge werkt, geholpen en gegeven. De ware Kol pingszonen hebben zich, zooals altijd, in hunne arbeidzaamheid niet laten overtreffen. In het vooruitzicht van dit groote feest, waarbij meer dan ooit de vroolijkheid tot ongekende hoogte zal opstijgen, hebben de Gezellen met opoffering van tijd- met ijver gehamerd en geklopt. De resultaten, door broederlijke samen werking verkregen,danken zij aan hunne voorbeeldelooze> eensgezindheid. Maar bóven dit alles klinke een geest driftig „Hoek" voor den Gezellenvader uw „Klokkenluider" van dit feest die dit nederig ambt van U hebt willen aan vaarden, om U allen op to roepen, door zijn krachtdadig voorbeeld, U aan te sporen onverpoosd en onvermoeid sa men te werken om dit feest te maken tot een schitterend jubelfeest. Door de galmgaten van zijn verheven plaats heeft het steeds luide en krachtig gedreund Beginnen! Volhouden! Slagen! En het zal slagen, zonder twijfeL Jubileerende Kolpingszonen! toont dan uwen Gezellenvader groote dankbaarheid voor zijn onvermoeid werken, dat alleen gericht is op uw heil in de bloei uwer schoone vereeniging. Toont uwe erkente lijkheid door een steeds nauwer aanslui ten rondom St.-Josepbsvaan, onthoudt hetgeen eens de Generaal Praeses in Keu len, Monseigneur Th. Hürth, voor alle ge zellen en dus ook voor U neerschreef: „Soid dankbar, ihr Kolpings- s h n e". G. J. M. VAN OERLE, Secretaris v. h. H. B. „God zeg ene het eerzame handwerk" Neen! Dezo vrome bede, welke telkens wanneer ik haar hoordo of zag, mij nog steeds diep getroffen heeft door haar roe renden eenvoud en li'aar echt middcleeuw- scken, rechtmatigen trots, neen, deze wensch, waarmee elke Gezel, die zijn „tweede tehuis" aan het Rapenburg bin nentreedt of het verlaat, zijn metgezellen groet, hij is voor de feestvierende Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging eigenlijk geen vrome wensch meer, in de echte be teekenis van dat woord. In de veertig jaren toch, 'n menschen- leven welhaast, dat de Leidsche St. Joseph's Gezellenvereeniging bestaat, is deze schoo ne spreuk tot een vreugde en voldoening- gevende werkelijkheid geworden, onder het voortvarend bestuur der mannen gees telijken als leeken die aan den groei van dezo mooie, onmisbare Sociale Vereeniging, hebben gearbeid. En wel hartelijk, voor 'n enkele maal die zoo vertrouwvolle bede wijzigend en dank baar opziende tot den Heer, die den was dom geeft, zullen wij ongetwijfeld in deze dagen van echt Roomsche blijdschap het uitjubelen: God heeft het eerzame handwerk gezegend! God heeft het gezegend! Want dót is toch eigen lijk de reden tot dankbaarhoid, dat is ten slotte de aanleiding tot deze afwisselende feestviering, waarvan de inhoudrijke, ook hier nog opvoedend werkende Feestgids, kwam gewagen. Met bazuinen zou het eigenlijk over de Sleutelstad moeten worden uitgeschald en wij vonden de Redactie van de Leidsche Courant onmiddellijk bereid daartoe het hare hij te dragen dat de Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging feest viert, en feest viert met recht, en met rechtmati gen trots. Zoo talrijke jubilea, en ach, zelfs één jarige, worden er in onzen jachtenden tijd gevierd, in onze dagen van jool en pret, terwijl het groote leven toch in den grond zoo diep ernstig blijft waarvoor de re den slechts 'n ver gezochte gelegenheid is tot feesten! Maar daarom moet het Leiden's katho lieken te meer verheugen, thans getuige te zijn van een jubileum, van een Stichtings- efest, waarvoorde reden niet gezocht maar waarvoor ten eenenmale alle reden is. En ongetwijfeld stemmen zij vol geestdrift in met de inleidende woorden van den hui- digen Leidschen vice-praeses, den weleerw. Heer G. J. Kemperman, in den Feestgids: „Dat de St- Joseph's-Gezeilenvereeniging reeds 40 jaren binnen de muren van Leiden met eere bestaat, is voor ons een reden tot groote en dankbare vreugd e". Eigenlijk, de schoonste bevestiging van die geldige reden tot groote en dank bare vreugde is het uitgebreide, keurig verzorgde Programma-boek zelf. Dat schetst en bewijst practisch op elke blad zijde do weldoende dadenkrachten en den veredelenden invloed op het godsdienstig en maatschappelijk leven, .weike uitgaan van deze „ideale Katholiek j Sociale Ver eeniging voor jongelieden en mannen; een invloed overigens, die niet tot hun kring beperkt blijft, maar waarvan het juist zoo verheugend stemt, dat deze zich uitbreidt tot ver en ver daarbuiten, en dóór-werkt in de gebeele katholieke samenleving. Want, gedurende de 15 laatste jaren, dat wij in de gelegenheid waren, moer van na bij den prachtigen arbeid en zorgvolle toe wijding gade te slaan van geestelijke en leeken-bestuurderen voor hun gezellen, is het ons telkens duidelijker geworden, dat het welsprekend getuigenis van generaal praeses Mgr. Th. Hürth, in zijn vollen om vang en schoone beleekenis zeker óók op de Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeni ging van toepassing is: „De St. Jo- soph's Gozellenver eeniging is eene door Gods Voorzienigheid gewilde, door Adolf Kolping op den grondslag der H. Kerk ge stichte en door een met vader lijk gezag bekleode priester, geleide familie". Dat is een eeretitel! En daarom dan ook is er reden tot jubel, daarom nogmaals ,„reden tot groote en dankbare vreugde"! Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat heel Katholiek Leiden van verre of van na- hij in deze en komende dagen zal medeleven met dit schoone feest. En dat dit geen ijdelo bespiegeling zal zijn, blijkt wel reeds uit het ons toegezon den programmaboek, waarin wij de namen aantroffen van ongeveer alle R. K. Leid sche Sociale Vercenigingen, als schenkers van prijzen voor de dezen winter te houden tooneelwedstrijden. Ziet! zulk een samen werking is even sprekend als treffend! Moge dit Woensdagavond reeds zoo schoon ingezette 40ste Slichlingsfeest dan zijn heerlijke bekroning vinden in do nog komende feestelijkheden. Moge de waar deering, welke allen verdienen, die mede- arbeiden aan da verwezenlijking van het Kolping-ideaal: het bevorderen van den echten godsdienstzin, arbeidzaamheid, vroolijkheid en eensgezindheid, moge die waardeering steeds grooter worden en zich uiten en beloond worden door een im mer {oenemenden groei on bloei van de Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging. Moge tenslotte de terugblik op den afge- legdeii weg Besluurderen en Gezellen den moed geven om dankbaar en vol vertrou wen straks den tocht te aanvaarden naar het 50sto Stichtingsfecest, waarop do Leidsche St. Joseph's-Gezeilenvereeniging zal prijken in het goud der eere! Dat gevo God! J. SCHEEPENS. Haarlem, 4 October 1927. De St.-Joseph's-Gezeilenvereeniging gaat feestvieren. Veertig jaar heeft ze bestdaa. Haar veertigste verjaardag viel op den 9den Juli 1.1. In stil gebed en dankbare herinnering aan allen, die hebben bijgedragen tot haar bloei, is die dag voorbijgegaan. Dat kon toen niet anders. Maar nu zullen haar leden „de bloeme tjes eens buiten" zetten, zooals de volks mond het uitdrukt. Doch alvorens daartoe over te gaan zul len de Gezellen een driedaagscho oefening houden in de St. Lodewijkskerk om God te danken voor alle gunsten en gaven in dat veertigjarig tijdvak aan hun vereeniging geschonken. En dat strekt hun tot eer. In den namiddag van Zondag den 9den October zal er een plechtige feestvergade- ring gehouden worden in het rijkversierde Gezellenhuis ter opening van de verschil lende feestelijkheden. Waarin die zullen bestaan? Dat mag ik niet verklappen, maar ieder, die de feestgids opslaat, welke niet min der dan 40 bladzijden idruks telt, zal moe ten erkennen, dat de Gezellen met hun zeereerw. praeses en vice-praeses aan het hoofd, er slag van hebben een feestpro gramma in elkaar te zetten. Als het hier de plaats was iets te ver tellen uit mijn persoonlijke ervaringen op gedaan in den grooten familiekring der Gezellen, waar allen één van geest en kaTt zijn, dan zou ik heel wat te boek kunnen stellen. Re zou niets dan lof hebben voor praeses Van der Laar, die mij inleidde in dien kring; voor de eerwaarde heeren Van Veen en Outersterp en vooral voor onzen tegenwoordigen vice-praeses Kem perman, die alle krachten, hem door God geschonken, inspant om den groei en den bloei van de Leidscne St. Joseph's Gezel- lenvereeniging te bevorderen, wier wel en wee hem zoo na aan 't harte liggen; voor de Gezellen zelf, die mij altijd zoo vriende lijk hebben ontvangen in hun kring en altijd met zooveel aandacht hebben geluis terd naar hetgeen ik hun zoo nu en dan te vertellen had. Dat alles ga ik stilzwijgend voorbij om te eindigen met den heerlijken groet der St. Joseph's Gezellen: „God ze- geno het eerzame handwerk! Ja, God ze- gene het!" P. G. HOCKS. Leiden, 5 Oct. 1927. GodsdAenst en arbeid is de gouden bodem van het volk. Adolph Kolping. Zouden wij, die ons oog laten gaan over de dingen die om ons heen gebeuren, niet een woord wijden aan een zoo belangrijke gebeurtenis als het 40-jarig bestaan van de St. Joseph's-Gezeilenvereeniging. Een so- oiale instelling, waarop Leiden met recht trotsch mag zijn, terwijl do R. K. gemeen schap zich gelukkig mag prijzen zulk een Vereeniging in ha/ir midden te bezitten. In den vollen rijkdom van haar krach tig leven staat zij cfaai1 te bldfcien, onder1 hare beschermende hoede eiken leeftijd on eiken stand in den echt huiselijken geest omvattende en leerende wat wel het voor naamste streefsel is voor de Roomsche Kerk en de maatschappij. Van welk stand_ punt men de St. J- G. ook beziet, hoe men ook haar werken den toets der critiek toe bedeelt, steeds zal men moeten erkennen, dat haar streven edel en verheven is, dat haar arbeid, vooral onder do jongeren, van onschatbare waardo' is. Van den be ginne af, sedert Adolph Kolping haar stichtte en haar regelen gaf, is zij gebleven trouw aan haar devies en ongerept in de toepassing van de regelen, die als een gou den draad door haar doelstelling zijn ge weven. Neem weg den echten Kolpings- gcest, en er zal een silhouet overblijven, dal met langzamen tred. vervaagt en zich in do wereldchaos verliest. Doch zooals het hart in 's mcnschen lichaam de motorische functiën vervult, om bloed en spieren de zoo hoog noodige functiën toe te bedeelen, zoo ook is de levensader van do St. J. G. den regel waarnaar zij wordt bestuurd. En do groote levenskracht ontleent zij aan de krachtige lijnen, die samcnloopen in een gezonde en vaderlijko leiding, die slechts het geestelijk en stoffelijk heil van den gezel beoogt en er op ingesteld is, hem zoo gelukkig als mogelijk is te maken, hem sterk te houden in den zoo moeilijken strijd des levens. Kolping stond dit reeds voor oogen en na hem hebben zij die do leiding voortzetten, slipt zich gehouden aan den wensch van den Gezellenvader, neer gelegd in zijne geschriften en raadgevin gen. Het moet inderdaad een hoogere inge ving, een inwerking van Gods beschikkin gen geweest zijn, die Kolping er toe bracht de Gezellenvereeniging het aanzijn te geven en te omringen, te verstevigen met die zoo juist gekozen fundamenten van een onverwoestbare hechtheid en keurige ordening. Vandaar do opbouw van toen, nu nog slaande en zich meer en meer ont wikkelende in harmonische volheid, geëikt door den stempel van den echten gods- dienstigen geest, die den levensader doet gedijen en van snelvlietend hartebloed doet kloppen. Wat al rijke vruchten heeft dat Kolpings- werk reeds voortgebracht; wat gaven naar geest en hart heeft de St- J. G. V. reeds aan lallooze jongeren en ouderen gebracht, die in den woeligen strijd des levens steeds weer slechts de hand hadden uit te strek ken om stut en steun te vinden in hun Ver eeniging. In do volheid van hot leven staande, rammeide de wereld het in elk mensch ge- horen bewustzijn van wat goed is, en waar er zoo veel anderen den aanval niet heb ben kunnen weerstaan en ten onder gin gen, hebben Kolpings zonen met vrucht den strijd gestreden, zijn gelouterd do wereld tegemoet getreden en hebben geloof en ar beid, als do symbolen van het volksgeluk met dankbare liefde omhelsd en in hun hart bewaard. Zoo wiesch het zaad, in jongere jagen in do harten gestrooid, tót den krachtigen steun bij do volgroeiing der jaren. Dit aÏÏea is geen schoonschrijverij; hot is geen naar den voorgrond dragen van verdiensten, doch de eenige en levende waarheid, die elk, niet blind zijnde, dagelijks om zich heen kan aanschouwen. Ik heb ze gekend en ken zo nog die echt roomsche mannen, die stil langs den weg gaan, zonder ophef him dagelijksch leven slijten, doch niettemin een levend voorbeeld zijn voor hun mede-christenen. Die de godsdienst-, huwelijks- en maatschappe lijke plichten beleven als een hoogste ideaal Kerngezond is hun moraal en als exempel gaan zij huns weegs, anderen stichtend. En als dezo verdiensten do St. J. G. V. alleen reeds als provenu van haar arbeid kan boeken, dan zal zij in ons tijdsverband een onmisbare schakel blijven. Doch zij leert den arbeid lief te hebben en dat is van zoo onschatbare waarde in een tijd als do onze, nu het materialisme hoogtij viert en de drang naar genot en wereldvreugde den levensernst verdringt en den slappen geest van een werkluste- loosheid vervult, die doet alsof de arbeid een schande is. De Gezellen leeren den arbeid hoog te houden, zich te vervolma ken in hun vak, en naast-om-en met den arbeid de bronnen aan te boren die tot wel vaart en tevredenheid ontspringen. En de Kerk ón de R- Katholieke samenleving zien in blije voldoening op naar den in do G. V. gevormde mannen, die voor zichzelf de vrede kiezen en anderen den weg wijzen naar dit zoo onmisbaar element in het aardsch bestaan. Is er dan geen reden voor do Gezellen blij feest te vieren, den jubeltoon te laten schallen en de feestklok to luiden? Zeker, ook wij Leidenaren, die buiten het Gezel- lenverband staan, willen dankbaar nota nemen van het vele goede door de St. J. G. V. in onze stad gesticht. Wij bieden haar den cijns van ons waardeeren en onze har telijke gelukwenschen en nemen ons voor, naar onze beste krachte een werk als dit te waardeeren niet alleen, doch zoo moge lijk krachtdadig te steunen. Dat dan dit feest haar een voorbode zij van een steeds krachtdadig zich ontwikkelend leven en het voorportaal van den gouden jubeldag. Sp. Na al hetgeen door vrienden en vereer ders dor Gezellenvereeniging, ter gelegen heid van ons 40-jarig feest in dit blad is geschreven, kan ik volstaan met een kleine opwekking aan do Katholieken van Leiden. Als penningmeester van den Raad van Bestuur word ik wel eens voor moeilijk heden geplaatst, wanneer hut betreft hot voldoen van rekeningen. U zult begrijpen, dat or in het'groojo Kolpingsgezin zeer oteeljBoedig is vóór anhyi^kclinii, en ont- pnnfting >1. r foden. P r,,;i t 'vcrri<?Wt«rf het onderhoud van gebouw on rrmubi air een aanhoudende zorg. Gelukkig tellen wij vele donateurs en begunstigers, doch wij missen nog verschil lende namen van personen, die wij gaarne op onze donatuorslijst zagen geplaatst De vier emblemen onzer Vereeniging zijn: Godsdienstigheid, Arboidszaamhoid, Vroolijkheid en Eensgezindheid. De eer ste letter van dezo vier woorden vormen te zamen het woord Gave. Wanneer nu ieder dit woord in zijn ge heugen prent en ons zijn feestgave doet toekomen met de vermelding, dat wij jaar lijks over dat bedrag kunnen beschikken, dan kan ondergeteekendo ook met een vroolijk en opgelucht hagt aan het groot- sche leest deelnemen. Ter herinnering zij gemeld, dat dona teur kunnen zijn, zij, die jaarlijks minstens 3 betalen. J. A. VREEBURG, Penningm. Raad van Bestuur. De Presidenten der Vereeniging. De volgende Zeereerw. Heeren hebben achtereenvolgens het Presidium dor St.- Joseph's Gezollenvereniging vervuld: L. J. J. Hageraats, lsto Praeses en op richter van 2 Mei 188715 Febr. 1889. Gh. A. F. M. Lohmeyer 10 Maart 1889 —19 Sopt. 1894. J. J. M. Teule 20 Oct. 1894—G Dcc. 1900. C. J. A. Borsboom 10 Jan. 190116 Juli 1904. Fr. Knitel 20 Juli 1004—0 Nov. 1907. J. J. G. Hafkenscheidt 1 Dec. 190725 Febr. 1909. A. Kramer 19 Maart 19093 Nov. 1909 Th. J. van de Laar 10 Nov. 190925 Dec. 1914. J. van Veen 31 Jan 19151 Maart '20 A. J. M. Hafkenscheid 25 Juli 1920--- 18 Juli 1922. Hh. Th. van Outersterp 23 Juli 1920f 19 Aug. 1923. (Vice-Praeses). Th. M. Beukers 10 Sept. 1922. E. J. Kemperman 9 Sept. 1923. (Vic<w Praeses).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 9