WEEKREVUE.
CHARLESTON.
Dat is een onderwerp, oud. en reeds af-
aan zult u zeggen, maar toch moet ik u
r jifc onderwerp spreken, omdat mijn
t er vol van is.
Want weet u wel dat de halve wereld op
nblik bezig is neger te worden.
Neen niet van buiten, dat zou bovendien
5 niet zijn, want dan zou men zich
Itijd nog kunnen witten, maar van bin-
ii is de menschheid aan 't vernegeren en
is erger, veel erger.
bewijs daarvan vond ik gisteren in
oude vertaling van het wereldbekende
k van Harried Beecher Stowe: „Uncle
om's Oabin".
Ik las daarin de beschrijving van een ne-
rdans, zooals die honderd jaar geleden
óór de afschaffing der slavernij door ne
ermeisjes werd gedanst.
De beschrijving van het dansende neger
meisje luidde aldus
De zwarte, glasachtige oogen glinsterden
met een soort van boosaardigheid en het
ief met een klare, doordringende
6tem een drollige negermelodij aen, welke
begeleidde door bewegingen met han
en voeten, zich rond draeyende, in de
Juinden klappende, hare knieën tegen
elkander schokkende in eene soort van wil-
itastische maat: haar zang was ge-
1 met die keeltonen, welke een ken
merk van liet negermuzyk zijn en op het
e zich een paar malen ronddraeyen-
f zij een langdurigen gil, alzoo vreemd
onmens chelyk als een lokomotief.
Is dat rnre charleston of niet?
Sprekend, precies.
Die beschrijving is een standaardmodel
voor alle verslagen van feestuitvoeringen,
■waar de charleston wordt gedanst. En dan-
keelgeluiden die locomotief gillen, pre-
Kom nu maar in de eerste de beste da-n-
en dan zult u zien, dat het er precies
naar toe gaat.
De danseurs dragen, dan bovendien nog
het effect te verboogen een charleston
broek, liefst koffiebruin en zoo wijd, dat
schoenen absoluut onvindbaar zijn.
Natuurlijk tocht het in zoo'n zwabber-
pantalon verschrikkelijk, dat moét wel, dat
niet anders.
En het eigenaardigste is nu nog wel, da-t
bijna al die menschen dieaan de Char
leston, aan die negerdans verslaafd zijn,
negers zelf gewoonlijk een afkeer
en.
Een neger vinden ze vies, omdat hij
zwart is, hoewel het toch heelemaal niet
Als ze een neger zien aankomen,
loopen ze in een wijden boog om hem
been, gaan desnoods een straatje om, om
maar niet te ontmoeten, want dan
zouden ze onpasselijk worden.
En toch, als ze op het achterbalcon van
train staan, zonder dat zij het zelf mer-
zijn ze aan 't charlestonnen, dat is
gewoonte, een tweede natuur gewor-
TJ moet eens zien hoe ijverig er in zoo'n
dancing gewerkt wordt. Met hart en ziel
zijn de charlestonneurs bij hun arbeid,
met ernstige gedichten, gefronsde voor
hoofden en zwabberende beenen, wrieme
len ze als een kluit wurmen door elkaar.
Geen dans slaan zij over. En, onverschil
lig wat de jazz-band „spoelt", of het een
wals, shimmy, stop of fox-trott is, zij char
lestonnen.net als de negers honderd
jaar geleden.
't Is gele, 't is verbazend gek!
Maar wie is nu eigenlijk opnieuw met
de charleston begonnen? Wie is nu de
schuld, van dit alles?
hij luide gesnikt had, toen hij het huis van
zijn vader niet meer zag.
Ook de toebereidselen, welke voor de
thuiskomst van Heinz werden gemaakt,
gaven ruimschoots stof voor een .gesprek.
De huishoudster, Hanne Schmidt, werkte
bijna dag en nacht en zette daarbij een
knorrig gezicht-
Wat werd er al niet aangeschaft. Nieuw
linoleum voor den gang nieuwe gordij-
ne voor de woonkamer, die 16 mark per
vensters kostten, nieuwe laarzen voor
den ouden Hansen en wie weet wat nog
meer Als een vorst zou Heinz in huis
worden ontvangen. Nu, dan sprak het
toch vanzelf, dat de jonge Hanz zeer
rijk moest zijn, anders had de oude Han
sen toch al die uitgaven niet gedaan.
Misschien heeft Heinz niet meer dan
hij aan zijn lijf draagt, fluisterden eenige
huren. Nu, dan zullen we Hansen's gezicht
eens zien! Dan is er wat te lachen.
De gedachte, dat Hansen door den
teruggekeerde misschien een bittere te-
leursteling zou ondervinden, bracht een
menigte jaloersche babbelaars bijeen bij
het spoorwegstation, waar Heinz moest
aankomen- Maar onder degenen, die bij
het station rondslenterden, waren ook
vele nieuwsgierigen, want het gebeurde
niet alle dagen, dat een Lechbecker na
veertien jaren in zijn geboorteplaats te
rugkwam.
-Uit den trein, die Heinz moest brengen,
stapten slechts drie menschen, een vrouw,
een oude man in arbeiderskleeren en een
jonge, tamelijk schamel gekleede man
Heinz was niet meegekomen.
Dat dachten de menschen tenminste een
poosje. Maar toen glimlachte de jonge
man in de schamele kleeding blijde tegen
den ouden Hansen, en toen zagen de lui,
dat die jonge man met den kleinen, veel-
gebruikten reiskoffer, werkelijk Heinz
Hansen was.
Aller oogen waren op den ouden Han
sen gericht. Maar al beleefde de oude man
op dit oogenhlik ook een bittere teleurstel
ling, hij liet er niets van blijken. Zijn an
ders zoo ernstig gezicht schitterde van
blijdschap en hij stak den aangekomene
beide handen toe.
Mijn zoon.mijn Heinz mijn
beste, beste jongen.
Toen nam hij den arm van Heinz en de
beide rijzige personen liepen gearmd naar
den uitgang van het station- Het merk
waardigste van deze terugkomst scheen
de nieuwsgierigen in een ban geslagen te
hebben; ze wisten niet wat ze zouden zeg
gen en niemand vond een woord van wel
kom voor den aangekomene.
Maar plotseling werd de stilte door een
spottend gelach verbroken. De oude Han
sen, die een gevoel had, alsof iemand hem
een slag had toegebracht, keek toornig
om. Maar Heinz trok hem zacht hij den
arm mee. Op het gezicht van den jongen
man lag een eigenaardige, fijne glimlach.
Laat het toch, vader. Waarom zou
een dom mensch ook niet eens zoo dwaas
LIED VAN DEZEN TIJD.
KERMISMALAISE.
Door de burgemeesters der ver
schillende Maas en Waalsche ge
meenten wordt overwogen voortaan
de kermissen in heel Maas en Waal
In een en dezelfde week te doen
plaats hebben.
Dit met het oog op de spaarzaam
heid en de huiselijkheid, daar vele
Maas- en Walers thans van de
eene dorpskermis naar de andere
trekken.
Open brief van den bond van kermisreizigers aan de burge
meesters van Maas on Waal.
vroede vaad'ren van het land
iWtaar Waal en Maas doorstroomen,
U streeft er naar de kermisklant
'Een beetje in te toornen;
Uw vaderlijk welwillend oor
Uat hoord,- droeve klachten,
daarom spent u zich ervoor
Die droefheid te verzachten.
Is kermis hier, 't is kermis daar,
Om vreugde te verwekken.
Bteeds ^staan de Maas- en Walers Maar
Om blij er heen te trekken.
D meent misschien dat komt ervan
Hooggeachte heeren
Dat al die Maas- en Walers dan
Daar te veel geld verteren.
En TJ vindt dat de spaarzaamheid
En huislijkheid te loor gaat;
Maar 'k meen dat de gezelligheid
Der kermis toch steeds voorgaat.
I>e kermis is de plaats om 't leed
Van 't leven te verzachten;
Daar moet men dus zooals U weet
Geen zuinigheid betrachten.
En dan wij zijn toch uit den brand,
Als men ons zeven dagen
Per jaar slechts in Uw polderland
Voor kermispret komt vragen.
Dan één week winst maar in het jaar;
Slecht worden wij bejegend,
Want 't wordt een ramp, als het dan daar
Die zeven dagen regent.
?ch -vroede vaad'ren, wees beducht
oor d' al te groote rampen
Och laat de kersmis Manten nu
Die dan 'k bedenk het met een zucht -
Ons men»ohen gaan bekampen.
'In droefheid niet verdolen,
Dan draait bij d' eerst kermis u
Voor lauw rond in mijn molen.
TBOUBADOUB.
lachen als een onnoozel, idioot school
meisje?
Fameus, Heinz, fameus, dat heb je
goed gezegd.
De oude man lachte tegen zijn zoon en
zo gingen verder.
Die draagt zijn rijkdom in zijn
mooien reiskoffer! spotte de man, die
zooeven zoo boosaardig had gelachen,
achter hen, waarop Heinz zich omkeerde
en lachte.
Alles saamgenomen, was het een zonder
linge terugkeer, maar inen bewees den
ouden man, die zooveel had gedaan voor
de ontvangst van zijn zoon, dien hij in elk
geval voor rijk had gehouden, gedurende
de eerstvolgende dagen achting en eerbied.
En Heinz? Heinz was voor de men
schen een raadsel en ook voor zijn
eigen vader. Dat het hem daar in den
vreemde niet goed was gegaan, scheen
allen duidelijk, want Heinz bezat slechts
een enkel pak en dat was nu juist niet
nieuw of modern. Maar hij was altijd
vroo'ijk en altijd glimlachte hij. Een
innerlijke vroolijkheid verhelderde zijn
gelaat. Hij scheen gelukkig to zijn, dat hij
haar huis had mogen komen en op kosten
van zijn vader mocht leven. En deze had
nu juist niet te veel over.
Gedurende de eerstvolgende dagen dacht
de oude heer Hansen wel een paar keer,
dat Heinz weinig haast maakte met naar
een betrekking uit te zien, maai' hij onder
drukte deze gedachte. Het zou alles wel
goed gaan, dacht hij, Heinz was pas drie-
en-derlig jaren en het was natuurlijk, dat
hij de eerste dagen na zijn thuiskomst zijn
gemak nam.
Maar Hanne Schmidt bekeek de zaak
met andere oogen en stak haar meening
niet onder stoelen of banken. Ze zei het
wel niet met woorden, dat ze Heinz als
een dagdief beschouwde, maar liet het
hem des te duidelijker voelen. Ze keek hem
menigmaal zoo verachtelijk van ter zijde
aan, en buitenshuis liet ze haar tong den
vrijen loop.
Zoo'n luie kerel! schold ze hij kennis,
sen. Ik kan die leeglooper niet uitstaan. En
ik begrijp zijn vader niet. Maar ik zal den
ouden man eens mijn meening zeggen. Ik
houd mijn mond niet langer. Ik zou van
verkropte woede kunnen stikken
En ze liet reeds den volgenden morgen,
nadat Heinz de keuken verlaten had, de
daad op haar woorden volgen.
Luister eens, mijnheer Hansen, ik
moet een woordje met u spreken- Het be
treft Heinz.
Mijn zoon? Wat is er met hem, Han
ne?
Wat het met hem is? Wel mijn lieve
tijd, het is immers niet meer om aan
te zienHij komt hier, doet in 't
geheel nietslaat zich door zijn ouden
vader, die zelf niet te veel heeft, on
derhouden.
Halt Geen woord meer!
donderde de oude man.
Nu zeg ik je nog meer brulde
Hanne. Het is zonde en schandeAls
ge hem eindelijk niet de waarheid eens
zegt, dat hij een dagdief, een luilak, een
lammeling is, dan zal ik het hem in zijn
gezicht zeggen
Waag het niet.
Hahaha! Wie zou mij dat verhinde
ren? Wat voor een hoop geld hebt gij het
venster uitgeworpen. Alsof Heinz als een
rijk man thuiskwam. En wat heeft hij?
Niet eens fatsoenlijke kleeren heeft hij.
Wat heb ik al niet moeten schuren en was-
schen.
Een zekere trek op het gelaat van den
ouden man deed Hanne nu toch zwijgen.
Nog één woord over mijn zoon,
riep de oude man met een stem, die beefde
van drift, en je verlaat het huis. Alles
wat ik nieuw heb aangeschaft geschiedde
ter eere van mijn zoon.Wat raakt het
mij of hij rijk is of niet. Ik verheugde mij
op de thuiskomst van mijn zoon en ik ben
blij, dat hij er is. Waag het niet nog eens
iets dergelijks te zeggen, als je zoo pas ge
zegd hebt, noch tot mij noch achter mijn
rug
En Heinz, die bij de deur had gestaan,
en elk woord had gehoord, sloop in den
tuin en lachte bij zichzelven, terwijl hij een
sigaar aanstak.
Maar de oude Hansen was door de
woorden van Hanne toch erg opgewonden
geworden en des middags, toen hij met
Heinz ging wandelen, begon hij na een
langdurig stilzwijgen:
Heinz, ik was straks op de Bank en
en toentoen heb ik wat voor je
meegebracht, mijn jongen
Hij drukte den jongen man een couvert
in do hand.
Geen woord er overl voegde hij er bij.
Maar waarvoor, vader? vroeg Heinz
verwonderd.
Zijn vader maakte een afwerende bewe
ring met de hand.
Och, zoo maar een beetje zak
geld voor jou verder niets.
Honderd mark? Maar vader, wat
moet ik toch met dat geld? Zeg me nu eens
wat ge daarbij denkt. Toe vader
Je moogt het me echter niet kwalijk
nemen Heinz. En je moet je vader niet
verkeerd begrijpen
Neen vader.
Kijk eens, Heinz. Velen van onze bu
ren dachten waarschijnlijk, dat het jou in
den vreemde heel goed was gegaan. Wat
weten ook die menschen ervan, hoe moei
lijk het is daarginds zijn brood te verdie
nen. Je weet wel, wat ik bedoel. Enne.
nou denken ze.
Ik begrijp het al, vader. Ge zoudt
gaarne zien, dat ik beter kleedde, om hun
te toonen, dat het niet heelemaal met mij
is misgeloopen. En nu geeft ge uw dagdief
van een zoon honderd mark van uw zuur
bespaard geld. Ge maakt me beschaamd,
vader.
Onzin! riep de oude man- Ge zult wel
een betrekking vinden en later kun je dan
voor mij doen, wat ik nu voor jou doe.
Ge maakt me beschaamd vader. Ik
neem uw geld niet.
Je moet, Heinz. Doe het om mij, jon
gen.
Vader, vader mompelde de jonge
man met bevende lippen ge hebt een
bittere teleurstelling gehad door de terug-
KALENDER DER WEEK.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
geen Credo. De gewone Prefatie.
ZONDAG, 9 Oei. Achttiende Zon
dag na Pinksteren. Mis: Da pa-
cem, 2e gebed v. d. H.H. Dionysius en
Gezellen, Martelaren; 3e A Gunctic (om de
voorspraak dor Heiligen); Credo. Prefa
tie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur:
Groen.
Wij mogen ons er over verblijden, dat
wij door het H. Doopsel zijn ingegaan in
het Huis ides Heeren. de door Christus ge
stichte, heilige, Katholieke Kerk. (Gradua
le). Want daar zijn wij geworden aange
nomen kinderen Gods; daar leeren wij de
waarheid kennen (Stilgebed en Postcom-
munio); daar verkrijgen wij vergiffenis
van zonden (Evangelie); daar kunnen wij
genieten een heerlijken overvloedigen ziele-
vrede. (Introïtus; Graduale); daar zal het
ons niet ontbreken aan Christus' heiligen
de genade, tot den dag, dat Hij ons tot
Zich roepen zal (Epistel). En al deze on
waardeerbare gaven danken wij aan do
verdiensten van Christus' heilig, onbloedig
Kruisoffer.
Geen hetere dankbaarheid, dan daad
werkelijk deelnemen aan de onbloedige her
nieuwing v. h. heilig Kruisoffer, de H.
Mis, door ons zeiven aan God aan to bie
den, te zamen met Christus onzen eigen
wil te slachtofferen (Offertorium; Gom-
munio).
MAANDAG, 10 Oct. Mis v. d. H.
Franciscus Borgias, Belijder: Os
Justi, 2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze
v d. priester. Kleur: Wit.
Toen de H. Franciscus Borgias het mis
vormde gelaat zag van de overleden keize
rin Isabella, werd hij zóó getroffen door
de menschelijke vergankelijkheid, dat hij
besloot afstand te doen van al zijne bézit
tingen en, zoodra hij kon, alleeil den Koning
der koningen te gaan dienen. Na den dood
zijner echtgenoot© werd hij Jezuiet en la
ter Generaal-Overste der Jezuieten. Buiten
gewoon groot was zijne liefde voor het H.
Sacrament.
DINSDAG, 11 Oct. Mis v. d. vori-
gen Zondag: Da pacem. Geen Gloria,
2e gebed voor de Overledenen; (Zie onder
de Missen voor de Overledenen de eerste
formule). 3e gebed A Cunctis; 4e naar
keuze v. d. priester. Kleur: Groen.
WOENSDAG, 12 Oct. M i s v. d. H. W i 1
f r i d u s. Bisschop en Belijder: Sacerdotes.
(Zie in het Eigen der Heiligen v. h. Bis
dom Haarlem). Kleur: Wit.
Op onrechtvaardige wijze was de H
Wilfridus, Bisschop van York in Enge
land, door zijne vijanden van zijn Bisdom
beroofd. Daarom reisde de heilige af naar
den Paus. Op die reis kwam hij ook aan
onze kust en predikte met toestemming
van den Friezenkoning Adegild het Hei
lig Evangelie en legde aldus den grond
slag voor den lateren aTbeid van den H
Willibrord en zijne gezellen.
DONDERDAG, 13 Oct. Mis v. d. H.
E d u a r d u s, Koning, Belijder: Os Jusö.
2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. a.
priester. Kleur: W i t.
De H. Eduardus, koning van Engeland,
gebruikte zijn koninklijk gezag om bet
goddienstig leven in zijn rijk tot koogen
bloei te brengen. Nooit was hij blijer, dan
wanneer bij zijne koninklijke gaven uit
deelde aan de armen. Hij werd dan ook
genoemd: De vader der weezen en der ar
men. 36 jaren na zijn dood bracht men zijn
lichaam over en bevond men het nog to
taal onbedorven.
VRIJDAG, 14 Oct. Mis v. d. H. C al-
list us, Paus en Martelaar; Sacerdotes.
Kleur: Rood.
Aartsdiaken Gallistus volgde den H.
Zenhyrinus op als Paus van Rome. Onder
zijne regeering genoot de Kerk een tijd
perk van vrede en rust. Vóór zijne verhef
fing lot Paus was Callistus bestuurder van
eene catacombe, d. i. een onderaadsche
begraafplaats voor de christenen, welke
reeds dagteekent uit de eerste eeuw. Gab
listus gaf baar een aanmerkelijke uitbrei
ding door nabijgelegen begraafplaatsen
onderling te verbinden met elkander. On
afscheidelijk is de naam van Callistus
verbonden met deze meest bekende en be
roemde van alle Romeinsche catacomben.
Paus Callistus schijnt in een volksoproer
gedood te zijn, en, volgens de akten van
zijn dood, is hij vanuit een venster in een
put geworpen (14 Oct. 222 of 223).
ZATERDAG, 15 Oct. Mis v. d. H
Theresia van Avilla, Maagd: Di-
lexisti. 2e gebed voor den Paus. Kleur:
Wit.
De (groote) H. Theresia, in 1515 te Avila
(Spanje) geboren, trad op 20-jarigen leef
tijd in do Orde der Oarmelitessen. Zij
muntte uit door een heerlijke boetvaardig
heid én stortte de orde nieuw leven in,
doordat zij met mannelijke kracht de leden
wist te brengen tot getrouwe onderhou
ding v. d. H. Regel en vele nieuwe kloos
ters slichtte. Theresia stierf in 1582.
IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN
CISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, bo-
halve:
ZONDAG. 3e gebed v. d. H. Franciscus
(wegens het octaaf).
MAANDAG. Mis v. d. H. H. Daniël
en zes Gezellen, Martelaren: Sapien-
tiam. 2e gebed v. d. H. Franciscus Bor
gias; 3e v. d. H. Vader Franciscus. Credo.
Prefatie v. d. H. Franciscus. Kleur: Rood
DINSDAG. Octaafdag v h. feest
v d. H. Vader Franciscus. M's:
Gaudeamus. (eigen gebed) Sequens
Credo. Prefatie v. d. II. Franciscus Kleur:
Wit.
WOENSDAG. M i s v. d. H. Seraphi-
nus van Monte Granaro, Belijder:
Justus. Kleur: W i t.
Amsterdam. ALBERT KOK. Pr.
komst van een zoon, dien ge zoo feestelijk
hebt ontvangen. Ge gelooft, dat bet mij in
den vreemde slecht is gegaan en toch viert
ge mijn terugkomst, alsof ik een rnillion-
nair was
De oude man keek zijn zoon verwonderd
aan, want deze sprak op zoo'n eigenaardi-
gen toon.
Ik ben niet zoo arm, als go meent,
vader vervolgde Heinz en lachte toen
hartelijk.
Maar onmiddellijk werd hij weer ern
stig. Hij legde zijn arm op den schouder
zijns vaders en keek hem toen diep in de
oogen.
Ik heb den besten vader op de gekoo-
le wereld. En ik ken onze bravo Lech-
beckers zoo tamelijk. Ze verwachtten in
mij een man te zien met handen vol rin
gen, een dikken gouden horlogeketting op
bet vest, enzoovoort. Ik heb die lui beet wil.
non nemen en het is mij prachtig gelukt-
Tegenover u was dat verkeerd, dat wist ik.,
maar ik kende u immers volkomen. En ik
ben blij, dat ik deze list heb aangewend,
omdat ik nu reeds een heel aantal onzer
buren op hun rechte waarde heb leeren
schatten
Hij hield het biljet van honderd mark
een poosje in de hanu en zag er peinzend
op neer. Daarna stak hij het in zijn brie-
ventasch.
Dat behoud ik als een eeuwigdurend
aandenken zeide bij zachtjes. Vader, ik
ben trotsch op u.
De oude Hansen zette een gezicht, alsof
hem plotseling een centenaarslast van het
hart was gevallen.
Zoo, zoo, mijn jongen. Je hebt hun
beetgenomen? En je bent niet .heelemaal
arm?
Heinz lachte luidkeels. Daarna fluister
de hij zijn vader iets in het oor, waarop
deze letterlijk ach'eiruit sprong.
Jongen, jongen! riep hij toen. Thans
ben ik trotsch op jevreeselijk trotsch
Ik ga nu naar Lechbeck terug
zei de oude man na een poosje.
Heinz lachte. Hij begreep het- Hij
wist, dat binnen een uur een trotsche oude
man de menschen de waarheid omtrent
„zijn zoon Heinz" verteld zou hebben.
ANECDOTEN.
Een middel.
Richardson: Ik weet niet wat ik doen
zal, een huis of een auto koopen.
Bobber Ion: Eenvoudig! Koop een
huis, zet er een hypotheek op en koop
daarvan een auto. Dan zijn je verlangens
allebei vervuld.
De ouderdom.
Opa. was u ook in do ark
Meisje:
van Noë?
Opa: Welnee,
daarbij?
Meisje: En waarom is u dan
verdronken?
kind, hoe kom je
De scheepsdokter.
Eerste passagier (opgewonden): Kunt
ii me ook zeggen, waar de scheepsdokter
is?
Tweede passagier: Neen, maar is ei.
iets niet in orde met het schip?
Een verontschuldiging.
Beschuldigde, wat hebt gij te uwer
verdediging aan te voeren?
Ik heb al tweehonderd gulden be
taald aan m'n advocaat, meneer do rech
ter, is dat dan nog niet genoeg.
De stomme visschen.
Waarom zijn de visschen stom?
Ook een vraag! Probeer eens te spre
ken als je heelemaal onder water ligt!
Huisdieren.
Meester: Noem eens een huisdier.
Leerling: Een hond, meester.
Moester: Goed. Een ander.
Leerling: Eh.. een andere bond,
meester!
Niet beleefd.
Gast Wat is het hier toch gezellig!
Gastheer: En dan moest je eens weten
hoe gezellig het is. als we alléén zijnI
Venijnig.
Horace: Is je meisje knap?
Hector: Ze heeft hersens voor twee.
Horace: Wat tref je het dan goed aan
haar.
Wat hij liever had.
Mevrouw: Liefste Jan, als ik naar
Brighton mag, zal ik eiken nacht van je
droomen.
Mijnheer: Blijf maar bij me en droom
thuis van Brighton!
Ook zuinigheid.
Zij (in een restaurant): Luister eens,
Victor, bestel nu geen oesters. Wees zui
nig, dan kun je me binnenkort het paar-
lencoillier present doen waar ik je gis
teren over sprak!
De visschcrs.
Annie (lot verloofde): Je bent dus
gisteren met mijn broer wezen visschen.
Wat heb je gevangen?
Herald: Vraag dat aan Harrie. Ik
weet niet meer precies wat we hebben af
gesproken.
De kaarter.
Onderwijzeres: En tot hoe ver kun jij
tellen?
Jantje: Een, twee. drie, vier, vijf, zes,
zeven, acht, negen, tien, boer, vrouw, heer,
Eerbied voor den vader.
Kleine jongen: Hoor eens, wat vadei
snorkt!
Broertje (verontwaardigd): Dat is
geen snorken. Vader droomt van een groo-
ten bond, en die boor ie nou Brommen!