WEEKREVUE. CHARLESTON. Dat is een onderwerp, oud. en reeds af- aan zult u zeggen, maar toch moet ik u r jifc onderwerp spreken, omdat mijn t er vol van is. Want weet u wel dat de halve wereld op nblik bezig is neger te worden. Neen niet van buiten, dat zou bovendien 5 niet zijn, want dan zou men zich Itijd nog kunnen witten, maar van bin- ii is de menschheid aan 't vernegeren en is erger, veel erger. bewijs daarvan vond ik gisteren in oude vertaling van het wereldbekende k van Harried Beecher Stowe: „Uncle om's Oabin". Ik las daarin de beschrijving van een ne- rdans, zooals die honderd jaar geleden óór de afschaffing der slavernij door ne ermeisjes werd gedanst. De beschrijving van het dansende neger meisje luidde aldus De zwarte, glasachtige oogen glinsterden met een soort van boosaardigheid en het ief met een klare, doordringende 6tem een drollige negermelodij aen, welke begeleidde door bewegingen met han en voeten, zich rond draeyende, in de Juinden klappende, hare knieën tegen elkander schokkende in eene soort van wil- itastische maat: haar zang was ge- 1 met die keeltonen, welke een ken merk van liet negermuzyk zijn en op het e zich een paar malen ronddraeyen- f zij een langdurigen gil, alzoo vreemd onmens chelyk als een lokomotief. Is dat rnre charleston of niet? Sprekend, precies. Die beschrijving is een standaardmodel voor alle verslagen van feestuitvoeringen, ■waar de charleston wordt gedanst. En dan- keelgeluiden die locomotief gillen, pre- Kom nu maar in de eerste de beste da-n- en dan zult u zien, dat het er precies naar toe gaat. De danseurs dragen, dan bovendien nog het effect te verboogen een charleston broek, liefst koffiebruin en zoo wijd, dat schoenen absoluut onvindbaar zijn. Natuurlijk tocht het in zoo'n zwabber- pantalon verschrikkelijk, dat moét wel, dat niet anders. En het eigenaardigste is nu nog wel, da-t bijna al die menschen dieaan de Char leston, aan die negerdans verslaafd zijn, negers zelf gewoonlijk een afkeer en. Een neger vinden ze vies, omdat hij zwart is, hoewel het toch heelemaal niet Als ze een neger zien aankomen, loopen ze in een wijden boog om hem been, gaan desnoods een straatje om, om maar niet te ontmoeten, want dan zouden ze onpasselijk worden. En toch, als ze op het achterbalcon van train staan, zonder dat zij het zelf mer- zijn ze aan 't charlestonnen, dat is gewoonte, een tweede natuur gewor- TJ moet eens zien hoe ijverig er in zoo'n dancing gewerkt wordt. Met hart en ziel zijn de charlestonneurs bij hun arbeid, met ernstige gedichten, gefronsde voor hoofden en zwabberende beenen, wrieme len ze als een kluit wurmen door elkaar. Geen dans slaan zij over. En, onverschil lig wat de jazz-band „spoelt", of het een wals, shimmy, stop of fox-trott is, zij char lestonnen.net als de negers honderd jaar geleden. 't Is gele, 't is verbazend gek! Maar wie is nu eigenlijk opnieuw met de charleston begonnen? Wie is nu de schuld, van dit alles? hij luide gesnikt had, toen hij het huis van zijn vader niet meer zag. Ook de toebereidselen, welke voor de thuiskomst van Heinz werden gemaakt, gaven ruimschoots stof voor een .gesprek. De huishoudster, Hanne Schmidt, werkte bijna dag en nacht en zette daarbij een knorrig gezicht- Wat werd er al niet aangeschaft. Nieuw linoleum voor den gang nieuwe gordij- ne voor de woonkamer, die 16 mark per vensters kostten, nieuwe laarzen voor den ouden Hansen en wie weet wat nog meer Als een vorst zou Heinz in huis worden ontvangen. Nu, dan sprak het toch vanzelf, dat de jonge Hanz zeer rijk moest zijn, anders had de oude Han sen toch al die uitgaven niet gedaan. Misschien heeft Heinz niet meer dan hij aan zijn lijf draagt, fluisterden eenige huren. Nu, dan zullen we Hansen's gezicht eens zien! Dan is er wat te lachen. De gedachte, dat Hansen door den teruggekeerde misschien een bittere te- leursteling zou ondervinden, bracht een menigte jaloersche babbelaars bijeen bij het spoorwegstation, waar Heinz moest aankomen- Maar onder degenen, die bij het station rondslenterden, waren ook vele nieuwsgierigen, want het gebeurde niet alle dagen, dat een Lechbecker na veertien jaren in zijn geboorteplaats te rugkwam. -Uit den trein, die Heinz moest brengen, stapten slechts drie menschen, een vrouw, een oude man in arbeiderskleeren en een jonge, tamelijk schamel gekleede man Heinz was niet meegekomen. Dat dachten de menschen tenminste een poosje. Maar toen glimlachte de jonge man in de schamele kleeding blijde tegen den ouden Hansen, en toen zagen de lui, dat die jonge man met den kleinen, veel- gebruikten reiskoffer, werkelijk Heinz Hansen was. Aller oogen waren op den ouden Han sen gericht. Maar al beleefde de oude man op dit oogenhlik ook een bittere teleurstel ling, hij liet er niets van blijken. Zijn an ders zoo ernstig gezicht schitterde van blijdschap en hij stak den aangekomene beide handen toe. Mijn zoon.mijn Heinz mijn beste, beste jongen. Toen nam hij den arm van Heinz en de beide rijzige personen liepen gearmd naar den uitgang van het station- Het merk waardigste van deze terugkomst scheen de nieuwsgierigen in een ban geslagen te hebben; ze wisten niet wat ze zouden zeg gen en niemand vond een woord van wel kom voor den aangekomene. Maar plotseling werd de stilte door een spottend gelach verbroken. De oude Han sen, die een gevoel had, alsof iemand hem een slag had toegebracht, keek toornig om. Maar Heinz trok hem zacht hij den arm mee. Op het gezicht van den jongen man lag een eigenaardige, fijne glimlach. Laat het toch, vader. Waarom zou een dom mensch ook niet eens zoo dwaas LIED VAN DEZEN TIJD. KERMISMALAISE. Door de burgemeesters der ver schillende Maas en Waalsche ge meenten wordt overwogen voortaan de kermissen in heel Maas en Waal In een en dezelfde week te doen plaats hebben. Dit met het oog op de spaarzaam heid en de huiselijkheid, daar vele Maas- en Walers thans van de eene dorpskermis naar de andere trekken. Open brief van den bond van kermisreizigers aan de burge meesters van Maas on Waal. vroede vaad'ren van het land iWtaar Waal en Maas doorstroomen, U streeft er naar de kermisklant 'Een beetje in te toornen; Uw vaderlijk welwillend oor Uat hoord,- droeve klachten, daarom spent u zich ervoor Die droefheid te verzachten. Is kermis hier, 't is kermis daar, Om vreugde te verwekken. Bteeds ^staan de Maas- en Walers Maar Om blij er heen te trekken. D meent misschien dat komt ervan Hooggeachte heeren Dat al die Maas- en Walers dan Daar te veel geld verteren. En TJ vindt dat de spaarzaamheid En huislijkheid te loor gaat; Maar 'k meen dat de gezelligheid Der kermis toch steeds voorgaat. I>e kermis is de plaats om 't leed Van 't leven te verzachten; Daar moet men dus zooals U weet Geen zuinigheid betrachten. En dan wij zijn toch uit den brand, Als men ons zeven dagen Per jaar slechts in Uw polderland Voor kermispret komt vragen. Dan één week winst maar in het jaar; Slecht worden wij bejegend, Want 't wordt een ramp, als het dan daar Die zeven dagen regent. ?ch -vroede vaad'ren, wees beducht oor d' al te groote rampen Och laat de kersmis Manten nu Die dan 'k bedenk het met een zucht - Ons men»ohen gaan bekampen. 'In droefheid niet verdolen, Dan draait bij d' eerst kermis u Voor lauw rond in mijn molen. TBOUBADOUB. lachen als een onnoozel, idioot school meisje? Fameus, Heinz, fameus, dat heb je goed gezegd. De oude man lachte tegen zijn zoon en zo gingen verder. Die draagt zijn rijkdom in zijn mooien reiskoffer! spotte de man, die zooeven zoo boosaardig had gelachen, achter hen, waarop Heinz zich omkeerde en lachte. Alles saamgenomen, was het een zonder linge terugkeer, maar inen bewees den ouden man, die zooveel had gedaan voor de ontvangst van zijn zoon, dien hij in elk geval voor rijk had gehouden, gedurende de eerstvolgende dagen achting en eerbied. En Heinz? Heinz was voor de men schen een raadsel en ook voor zijn eigen vader. Dat het hem daar in den vreemde niet goed was gegaan, scheen allen duidelijk, want Heinz bezat slechts een enkel pak en dat was nu juist niet nieuw of modern. Maar hij was altijd vroo'ijk en altijd glimlachte hij. Een innerlijke vroolijkheid verhelderde zijn gelaat. Hij scheen gelukkig to zijn, dat hij haar huis had mogen komen en op kosten van zijn vader mocht leven. En deze had nu juist niet te veel over. Gedurende de eerstvolgende dagen dacht de oude heer Hansen wel een paar keer, dat Heinz weinig haast maakte met naar een betrekking uit te zien, maai' hij onder drukte deze gedachte. Het zou alles wel goed gaan, dacht hij, Heinz was pas drie- en-derlig jaren en het was natuurlijk, dat hij de eerste dagen na zijn thuiskomst zijn gemak nam. Maar Hanne Schmidt bekeek de zaak met andere oogen en stak haar meening niet onder stoelen of banken. Ze zei het wel niet met woorden, dat ze Heinz als een dagdief beschouwde, maar liet het hem des te duidelijker voelen. Ze keek hem menigmaal zoo verachtelijk van ter zijde aan, en buitenshuis liet ze haar tong den vrijen loop. Zoo'n luie kerel! schold ze hij kennis, sen. Ik kan die leeglooper niet uitstaan. En ik begrijp zijn vader niet. Maar ik zal den ouden man eens mijn meening zeggen. Ik houd mijn mond niet langer. Ik zou van verkropte woede kunnen stikken En ze liet reeds den volgenden morgen, nadat Heinz de keuken verlaten had, de daad op haar woorden volgen. Luister eens, mijnheer Hansen, ik moet een woordje met u spreken- Het be treft Heinz. Mijn zoon? Wat is er met hem, Han ne? Wat het met hem is? Wel mijn lieve tijd, het is immers niet meer om aan te zienHij komt hier, doet in 't geheel nietslaat zich door zijn ouden vader, die zelf niet te veel heeft, on derhouden. Halt Geen woord meer! donderde de oude man. Nu zeg ik je nog meer brulde Hanne. Het is zonde en schandeAls ge hem eindelijk niet de waarheid eens zegt, dat hij een dagdief, een luilak, een lammeling is, dan zal ik het hem in zijn gezicht zeggen Waag het niet. Hahaha! Wie zou mij dat verhinde ren? Wat voor een hoop geld hebt gij het venster uitgeworpen. Alsof Heinz als een rijk man thuiskwam. En wat heeft hij? Niet eens fatsoenlijke kleeren heeft hij. Wat heb ik al niet moeten schuren en was- schen. Een zekere trek op het gelaat van den ouden man deed Hanne nu toch zwijgen. Nog één woord over mijn zoon, riep de oude man met een stem, die beefde van drift, en je verlaat het huis. Alles wat ik nieuw heb aangeschaft geschiedde ter eere van mijn zoon.Wat raakt het mij of hij rijk is of niet. Ik verheugde mij op de thuiskomst van mijn zoon en ik ben blij, dat hij er is. Waag het niet nog eens iets dergelijks te zeggen, als je zoo pas ge zegd hebt, noch tot mij noch achter mijn rug En Heinz, die bij de deur had gestaan, en elk woord had gehoord, sloop in den tuin en lachte bij zichzelven, terwijl hij een sigaar aanstak. Maar de oude Hansen was door de woorden van Hanne toch erg opgewonden geworden en des middags, toen hij met Heinz ging wandelen, begon hij na een langdurig stilzwijgen: Heinz, ik was straks op de Bank en en toentoen heb ik wat voor je meegebracht, mijn jongen Hij drukte den jongen man een couvert in do hand. Geen woord er overl voegde hij er bij. Maar waarvoor, vader? vroeg Heinz verwonderd. Zijn vader maakte een afwerende bewe ring met de hand. Och, zoo maar een beetje zak geld voor jou verder niets. Honderd mark? Maar vader, wat moet ik toch met dat geld? Zeg me nu eens wat ge daarbij denkt. Toe vader Je moogt het me echter niet kwalijk nemen Heinz. En je moet je vader niet verkeerd begrijpen Neen vader. Kijk eens, Heinz. Velen van onze bu ren dachten waarschijnlijk, dat het jou in den vreemde heel goed was gegaan. Wat weten ook die menschen ervan, hoe moei lijk het is daarginds zijn brood te verdie nen. Je weet wel, wat ik bedoel. Enne. nou denken ze. Ik begrijp het al, vader. Ge zoudt gaarne zien, dat ik beter kleedde, om hun te toonen, dat het niet heelemaal met mij is misgeloopen. En nu geeft ge uw dagdief van een zoon honderd mark van uw zuur bespaard geld. Ge maakt me beschaamd, vader. Onzin! riep de oude man- Ge zult wel een betrekking vinden en later kun je dan voor mij doen, wat ik nu voor jou doe. Ge maakt me beschaamd vader. Ik neem uw geld niet. Je moet, Heinz. Doe het om mij, jon gen. Vader, vader mompelde de jonge man met bevende lippen ge hebt een bittere teleurstelling gehad door de terug- KALENDER DER WEEK. N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG, 9 Oei. Achttiende Zon dag na Pinksteren. Mis: Da pa- cem, 2e gebed v. d. H.H. Dionysius en Gezellen, Martelaren; 3e A Gunctic (om de voorspraak dor Heiligen); Credo. Prefa tie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Groen. Wij mogen ons er over verblijden, dat wij door het H. Doopsel zijn ingegaan in het Huis ides Heeren. de door Christus ge stichte, heilige, Katholieke Kerk. (Gradua le). Want daar zijn wij geworden aange nomen kinderen Gods; daar leeren wij de waarheid kennen (Stilgebed en Postcom- munio); daar verkrijgen wij vergiffenis van zonden (Evangelie); daar kunnen wij genieten een heerlijken overvloedigen ziele- vrede. (Introïtus; Graduale); daar zal het ons niet ontbreken aan Christus' heiligen de genade, tot den dag, dat Hij ons tot Zich roepen zal (Epistel). En al deze on waardeerbare gaven danken wij aan do verdiensten van Christus' heilig, onbloedig Kruisoffer. Geen hetere dankbaarheid, dan daad werkelijk deelnemen aan de onbloedige her nieuwing v. h. heilig Kruisoffer, de H. Mis, door ons zeiven aan God aan to bie den, te zamen met Christus onzen eigen wil te slachtofferen (Offertorium; Gom- munio). MAANDAG, 10 Oct. Mis v. d. H. Franciscus Borgias, Belijder: Os Justi, 2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze v d. priester. Kleur: Wit. Toen de H. Franciscus Borgias het mis vormde gelaat zag van de overleden keize rin Isabella, werd hij zóó getroffen door de menschelijke vergankelijkheid, dat hij besloot afstand te doen van al zijne bézit tingen en, zoodra hij kon, alleeil den Koning der koningen te gaan dienen. Na den dood zijner echtgenoot© werd hij Jezuiet en la ter Generaal-Overste der Jezuieten. Buiten gewoon groot was zijne liefde voor het H. Sacrament. DINSDAG, 11 Oct. Mis v. d. vori- gen Zondag: Da pacem. Geen Gloria, 2e gebed voor de Overledenen; (Zie onder de Missen voor de Overledenen de eerste formule). 3e gebed A Cunctis; 4e naar keuze v. d. priester. Kleur: Groen. WOENSDAG, 12 Oct. M i s v. d. H. W i 1 f r i d u s. Bisschop en Belijder: Sacerdotes. (Zie in het Eigen der Heiligen v. h. Bis dom Haarlem). Kleur: Wit. Op onrechtvaardige wijze was de H Wilfridus, Bisschop van York in Enge land, door zijne vijanden van zijn Bisdom beroofd. Daarom reisde de heilige af naar den Paus. Op die reis kwam hij ook aan onze kust en predikte met toestemming van den Friezenkoning Adegild het Hei lig Evangelie en legde aldus den grond slag voor den lateren aTbeid van den H Willibrord en zijne gezellen. DONDERDAG, 13 Oct. Mis v. d. H. E d u a r d u s, Koning, Belijder: Os Jusö. 2e gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. a. priester. Kleur: W i t. De H. Eduardus, koning van Engeland, gebruikte zijn koninklijk gezag om bet goddienstig leven in zijn rijk tot koogen bloei te brengen. Nooit was hij blijer, dan wanneer bij zijne koninklijke gaven uit deelde aan de armen. Hij werd dan ook genoemd: De vader der weezen en der ar men. 36 jaren na zijn dood bracht men zijn lichaam over en bevond men het nog to taal onbedorven. VRIJDAG, 14 Oct. Mis v. d. H. C al- list us, Paus en Martelaar; Sacerdotes. Kleur: Rood. Aartsdiaken Gallistus volgde den H. Zenhyrinus op als Paus van Rome. Onder zijne regeering genoot de Kerk een tijd perk van vrede en rust. Vóór zijne verhef fing lot Paus was Callistus bestuurder van eene catacombe, d. i. een onderaadsche begraafplaats voor de christenen, welke reeds dagteekent uit de eerste eeuw. Gab listus gaf baar een aanmerkelijke uitbrei ding door nabijgelegen begraafplaatsen onderling te verbinden met elkander. On afscheidelijk is de naam van Callistus verbonden met deze meest bekende en be roemde van alle Romeinsche catacomben. Paus Callistus schijnt in een volksoproer gedood te zijn, en, volgens de akten van zijn dood, is hij vanuit een venster in een put geworpen (14 Oct. 222 of 223). ZATERDAG, 15 Oct. Mis v. d. H Theresia van Avilla, Maagd: Di- lexisti. 2e gebed voor den Paus. Kleur: Wit. De (groote) H. Theresia, in 1515 te Avila (Spanje) geboren, trad op 20-jarigen leef tijd in do Orde der Oarmelitessen. Zij muntte uit door een heerlijke boetvaardig heid én stortte de orde nieuw leven in, doordat zij met mannelijke kracht de leden wist te brengen tot getrouwe onderhou ding v. d. H. Regel en vele nieuwe kloos ters slichtte. Theresia stierf in 1582. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRAN CISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, bo- halve: ZONDAG. 3e gebed v. d. H. Franciscus (wegens het octaaf). MAANDAG. Mis v. d. H. H. Daniël en zes Gezellen, Martelaren: Sapien- tiam. 2e gebed v. d. H. Franciscus Bor gias; 3e v. d. H. Vader Franciscus. Credo. Prefatie v. d. H. Franciscus. Kleur: Rood DINSDAG. Octaafdag v h. feest v d. H. Vader Franciscus. M's: Gaudeamus. (eigen gebed) Sequens Credo. Prefatie v. d. II. Franciscus Kleur: Wit. WOENSDAG. M i s v. d. H. Seraphi- nus van Monte Granaro, Belijder: Justus. Kleur: W i t. Amsterdam. ALBERT KOK. Pr. komst van een zoon, dien ge zoo feestelijk hebt ontvangen. Ge gelooft, dat bet mij in den vreemde slecht is gegaan en toch viert ge mijn terugkomst, alsof ik een rnillion- nair was De oude man keek zijn zoon verwonderd aan, want deze sprak op zoo'n eigenaardi- gen toon. Ik ben niet zoo arm, als go meent, vader vervolgde Heinz en lachte toen hartelijk. Maar onmiddellijk werd hij weer ern stig. Hij legde zijn arm op den schouder zijns vaders en keek hem toen diep in de oogen. Ik heb den besten vader op de gekoo- le wereld. En ik ken onze bravo Lech- beckers zoo tamelijk. Ze verwachtten in mij een man te zien met handen vol rin gen, een dikken gouden horlogeketting op bet vest, enzoovoort. Ik heb die lui beet wil. non nemen en het is mij prachtig gelukt- Tegenover u was dat verkeerd, dat wist ik., maar ik kende u immers volkomen. En ik ben blij, dat ik deze list heb aangewend, omdat ik nu reeds een heel aantal onzer buren op hun rechte waarde heb leeren schatten Hij hield het biljet van honderd mark een poosje in de hanu en zag er peinzend op neer. Daarna stak hij het in zijn brie- ventasch. Dat behoud ik als een eeuwigdurend aandenken zeide bij zachtjes. Vader, ik ben trotsch op u. De oude Hansen zette een gezicht, alsof hem plotseling een centenaarslast van het hart was gevallen. Zoo, zoo, mijn jongen. Je hebt hun beetgenomen? En je bent niet .heelemaal arm? Heinz lachte luidkeels. Daarna fluister de hij zijn vader iets in het oor, waarop deze letterlijk ach'eiruit sprong. Jongen, jongen! riep hij toen. Thans ben ik trotsch op jevreeselijk trotsch Ik ga nu naar Lechbeck terug zei de oude man na een poosje. Heinz lachte. Hij begreep het- Hij wist, dat binnen een uur een trotsche oude man de menschen de waarheid omtrent „zijn zoon Heinz" verteld zou hebben. ANECDOTEN. Een middel. Richardson: Ik weet niet wat ik doen zal, een huis of een auto koopen. Bobber Ion: Eenvoudig! Koop een huis, zet er een hypotheek op en koop daarvan een auto. Dan zijn je verlangens allebei vervuld. De ouderdom. Opa. was u ook in do ark Meisje: van Noë? Opa: Welnee, daarbij? Meisje: En waarom is u dan verdronken? kind, hoe kom je De scheepsdokter. Eerste passagier (opgewonden): Kunt ii me ook zeggen, waar de scheepsdokter is? Tweede passagier: Neen, maar is ei. iets niet in orde met het schip? Een verontschuldiging. Beschuldigde, wat hebt gij te uwer verdediging aan te voeren? Ik heb al tweehonderd gulden be taald aan m'n advocaat, meneer do rech ter, is dat dan nog niet genoeg. De stomme visschen. Waarom zijn de visschen stom? Ook een vraag! Probeer eens te spre ken als je heelemaal onder water ligt! Huisdieren. Meester: Noem eens een huisdier. Leerling: Een hond, meester. Moester: Goed. Een ander. Leerling: Eh.. een andere bond, meester! Niet beleefd. Gast Wat is het hier toch gezellig! Gastheer: En dan moest je eens weten hoe gezellig het is. als we alléén zijnI Venijnig. Horace: Is je meisje knap? Hector: Ze heeft hersens voor twee. Horace: Wat tref je het dan goed aan haar. Wat hij liever had. Mevrouw: Liefste Jan, als ik naar Brighton mag, zal ik eiken nacht van je droomen. Mijnheer: Blijf maar bij me en droom thuis van Brighton! Ook zuinigheid. Zij (in een restaurant): Luister eens, Victor, bestel nu geen oesters. Wees zui nig, dan kun je me binnenkort het paar- lencoillier present doen waar ik je gis teren over sprak! De visschcrs. Annie (lot verloofde): Je bent dus gisteren met mijn broer wezen visschen. Wat heb je gevangen? Herald: Vraag dat aan Harrie. Ik weet niet meer precies wat we hebben af gesproken. De kaarter. Onderwijzeres: En tot hoe ver kun jij tellen? Jantje: Een, twee. drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, boer, vrouw, heer, Eerbied voor den vader. Kleine jongen: Hoor eens, wat vadei snorkt! Broertje (verontwaardigd): Dat is geen snorken. Vader droomt van een groo- ten bond, en die boor ie nou Brommen!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13