iGEZIim MEBEBEE
Uitzending van 0
N. 6. J. BODOIJN, Lage Rijn
Do heer Wilbrink wijst crop, dat de
stadspatiënten juist dezulken zijn, die de
meeste risico meebrengen. Deze vergoeding
is dus zeker niet te hoog.
Hof amendement wordt verworpen met
28stem nun. Voor stemden de heeren
Mandors, Wilbrink, Heemskerk en do
Reede.
13o. Verordening, houdende wijziging
van de verordening van 10 Juli 1913 (Gom
l»lad No. 21), op de Winkelsluiting.
Dit betreft o.m.
het verleenon van do bevoegdheid aan B
en W. om dispensatie te geven in het ver
bod van melkbezorging op Zondag).
Z.h.st. aangenomen.
De cokesprijs-politiek der gasfabriek.
14o. Prae-advies op de verzoeken van
de afd. Leiden van den Ned. R. Kath.
Volksbond en den Leidschen Bestuurders-
bond, in zake verhooging van den prijs
van gascokes door de Stedelijke Lichtfa
brieken.
Het prae-advies luidt, zooals men weet
afwijzend.
Hierbij komt tevens aan de orde de mo
tie van den heer v. Stralen, welke aldus
luidt:
De raad van oordeel dat het wenscbelijk
is om bij de productie van gascokes meeT
rekening te houden met de belangen van
het minder koopkrachtige deel der burge
rij acht het gewenscht, dat de Lichtfabrie
ken zooveel mogelijk zorgen voor de fabri
cage van een voldoende hoeveelheid gas
cokes voor huisbrand en deze beschikbaar
stellen tegen zoo laag mogelijken prijs in
verband met de productiekosten en ver
zoekt B. en W. de daaTtoe noodige stap
pen te doen.
De heer v. Stralen kan zich met het
prae-advies niet vereenigen. De lichtfa
brieken moeten als overheidsbedrijf, zich
beschikbaar stellen tot het leveren van
hun biinroducten tegen zoo laag mogelij-
ken nrijs aan de bevolking. Cokes mag bo
vendien niet op één lijn gesteld worden
met de andere biinroducten. B. en W. zeg
gen. dat de Lichtfabrieken geen mononolie
hebben van cokes Spr. meent evenwel van
wel Door onderlinge afspraken wordt de
cokesprijs vastgesteld, de particuliere han
del moet zich reeolon naar don prijs der
cot-es van de gasfabriek.
In dit geval drijft de gasfabriek den
prus op Dat is juist het tegendeel van
prijsregelend optreden. Die prijs vaststel
lende afspraken strekken zich zelfs uit
buiten de stad. Dat Tegelen de directeuren
der gasfabrieken onderling. Er is dus wel
reden om te spreken van een mononolie
Spr. had gaarne gezien, dat de raadsleden
kennis hadden kunnen nemen van het
contract tusschen de Lichtfabrieken en
den particulieren handel. Dan zou de Taad
met meer kennis van zaken de discussies
kunnen voeren.
Het argument, dat de prijsverhooging
in het belang is van de armere afnemers,
noemt spreker onjuist. Sommigen zijn ge
wend om veel op te doen tegen zomerprij-
zen, sommige kunnen dat niet. Wanneer
thans de prijs is gestegen, zullen de meer
kapitaalkrachtigen toch hun kwantum in
slaan uit vrees, dat er later nog meer
prijsverhooging zal optreden. Spr. ge
looft niet, dat daaraan de schaarschte aan
cokes moet worden toegeschreven. doch
veeleer aan Je te gTOOte aanmaak van
gietcokes in plaats van gascokes.
Spr. beveelt daarom zijn motie aan.
De heer v. Eek heeft de plotselinge
prijsverhoogin" beschouw,1 als een soort
wanhoopsdaad van de directie. De
schaarschte is een gevolg van de verkeer
de cokes-politiek en deze is weer een ge
volg van een verkeerde hedrijfspolitiek.
Het is niet juist, dat de fabriek in de aller
eerste plaats moet dienen om de gemeente
goedkoop gas te leveren. Men is er op uit.
om zooveel mogelijk winst te halen uit de
lichtfabrieken en daarom voert men een
verboerde cokespolitiek. Eon overheidsbe
drijf moet zorgen voor de belangen van de
gemeentenaren en in dit geval moet men
er niet naar streven om op de cokes zoo
veel mogelijk te verdienen, maar om naast
gas aan de gemeentenaren ook zoo goed
koop mogelijk cokes te lederen. Dat zegt
ook het adres van den R. K. Volksbond
bij een gemeenteinstelling mag niet uit
sluitend de wet van vraag en aanbod gel
den. De lichtfabrieken mogen de fabricage
van gascokes niet achterstellen bij die van
gietcokes, alleen omdat deze laatste
voordeeliger is.
De heer Wilbrink bestrijdt de motie-
v. Stralen. De heeTen v. Stralen en v. Eek
gaan van de gedachte uit, dat de lichtfa
brieken gesticht zijn voor de fabricage van
cokes. In werkelijkheid zijn deze fabrieken
opgericht voor de productie van gas. Het
gasbedrijf is een gemeentelijk monopolie.
Maar de cokes is een gewoon handels
artikel. waarvan do prijs niet uitsluitend
door do gasfabriek kan worden geregeld.
Wanneer men do tactiek dor socialisten
volgt, komt men tot allerlei ongewenschte
toestanden. Gaat men de cokes beschik
baar stellen tegen lagere prijzen, dan komt
dat niet alleen aan Leidenaars ten goede,
maar ook aan anderen. Spr kan niet in
zien, dat de overheid menschen moet steu
nen, die juist van plan waren om een
flinke partij cokes in te slaan en die nu
daarin plotseling verhinderd zijn.
Houdt men geen rekening met de markt
prijzen. dan krijgt men hier een z.g. wilde
markt. De gasfabriek moet haar cokes
kwijt in tijden van overproductie en moet
daarom zich houden aan haar gesloten
contracten, welke daarop gebaseerd zijn.
Zij mag het niet riskoeren, dat zij door te
groote cokes-afname die contracten niet
kan nakomen. Dat zou geen goede hedrijfs
politiek zijn. Do winst uit de fabrieken
komt ten goede aan de gemeentekas, dus
aan do geheele gemeente. Vermindering
van winst door goedkoope cokes komt alleen
ten goede aan een deel der burgerij.
De heer Eikerbout wijst erop, dat
een dergelijke plotselinge prijsverhooging
ook in Delft heeft plaats gehad, waar zelfs
een soc.-Jem. wethouder daartoe order
gaf. Deze kwestie is niet bepaald een nit--
flluitend Leidsche kwestie, doch doet, zich
ook ïn andere steden voor. In Leiden is
men nog tamelijk soepel en zeker kan men
niet zeggen, dat do Leidsche lichtfabrieken
hef maken van winst op de eerste plaats
stellen.
Wanneer men nu den prijs weer ver
laagt, dan is hgi zeer do vraag of dit ten
goede komt aan degenen die het noodig
hebben.
De "grooten slokken alles op en do klei
nen, die per mud komen halen, visschen
achter het net. In hef particulier bedrijf
kan men op het oogenblik een mud cokes
krijgen voor 1.kwaliteitsverschil
daarge!alen. "Wanneer de Lichtfabrieken
uitsluitend aan do burgerij moeten leve
ren, en do handel zich van haar afwendt,
dan komen de fabriek en de gemeente er
„bekaaid" af.
Wethouder G o s 1 i n g a vestigt er de
aandacht op, dat deze zaak nog een erfe
nis is van den vorigen weth. Spreker kan
nog niet op alles antwoorden, doch hoopt
bij de begroolingsdebatten nog wel eens
den degen met den heer v. Eek to kruisen.
Spr. merkt op, dat er sommige onjuisthe
den staan in de adressen van den R. K.
Volksbond en do Leidsche Bestuurders-
bond, meer speciaal wat betreft de data
van de prijsverhoogingen in vorige jaren.
Het is onjuist om te spreken van een ge
gronde verwachting, dat de prijs pas tegen
half Sept. zou worden opgeslagen. Kleine
kapitalistjes, die gewacht hebben met het
inslaan van hun cokes zijn nu bedrogen in
hun speculatie.
Maar om nu te spreken van „ongerust
heid onder de burgerij" is wel wat te erg.
Niemand heeft kunnen aantoonen, dat de
ze maatregel niet in het belang was van
de geheele burgerij.
De heer v. Stralen heeft de zaak over
een geheel andere boeg gegooid. Hij heeft
het voorgesteld, alsof het gemeentebestuur
een verderfelijke politiek voert wat be
treft de minder gesitueerden. Wanneer wij
thans tijde'ijk den prijs verlagen, dan
worden daarmee niet de arme gemeente
naren bevoordeelt, maar de tusschenhan-
del De fabriek moet zorgi n voor een vol-
door.il-* er Lr s voorraad. Er bestaat ook geen
anti-these tusschen gascokes en gietcokes.
Wanneer de prijs verlaagd wordt, dan
vliegt de cokes naar buiten weg en in
plaats van dure cokes is er dan heelemaal
geen cokes meer Wat de soc.-democraten
wil'en is een soort distributie-systeem, en
daarover kan de gemeenteraad praten,
maar de directie der wasfabriek heeft daar
niet over te beslissen
De heer v. Stralen gelooft niet, dat
er betere voorstanders van het algemeen
belang en van de allerarmsten zijn dan de
soc'aa'-democratcn Indien een gemeente
lijke instelling cokes fabriceert dan acht
spr het he,el gewoon, dat deze instelling
zorgt voor de minst kapitaalkrachtige ge
meentenaren.
Het gaat hier niet om de wet van vraag
en aanbod, want het betreft hier een soort
monopo'ie, het is een vorm van trust.
De cokes behoeft niet tegen een appel en
een ei verkocht te worden, maar dat is nog
wat anders dan door prijsafspreken de prij
zen opzettelijk omhoog te drijven.
Het is nu natuurlijk onmogelijk om de
prijs van voor 22 Augustus weer terug te
brengen, spr.'s doel is vooral geweest om
af te keuren de tegenwoordige politiek
der Lichtfabrieken.
De heer Wilbrink wijst er op, dat
de cokes niet alleen brandstof is voor de
allerarmsten. Ook beter gesitueerden ma
ken er gebruik van
Het is ook onjuist, dat de Lichtfabrie
ken door afspraken den cokesprijs kunnen
bepalen Zij hebben wel degelijk rekening
te houden met de algemeene brandstoffen-
markt. Het beetje gietcokes, dat in Leiden
wordt geproduceerd, heeft weinig inv'oed.
Het produceeren van cokes is een bijpro
duct. Het gas blijft hot hoofdproduct. De
algemeene markt en de gasprijs kunnen
alleen den cokesprijs bepalen.
Wethouder G o s 1 i n g a wijst de be
schuldiging dat de cokesprijzen door af-
srpaken van de gasd recteuren opzettelijk
worden opgedreven, beslist af. Vooreerst
zijn de cokesprijzen niet overal dezelfde,
vervolgens zouden den ook soc.-dem. wet
houders daaraan krachtig hebben*- meege
werkt.
De heer v. Stralen heeft voor zijn be
wering geen enkel bewijs. Het is alleen
knaleffect om de aftocht te dekken.
De heer v. Stralen: Alles wijst er op,
dat er een monopolie is Waarop is dat
dan gericht? Op het bepalen van den
hoogsten prijs of van den laagsten prijs?
Wethouder Gosling a: Den juisten
prijs
De heer v. Stralen: De gasdirecteu-
ren hebben er be'ang bij, dat hun prijzen
niet worden onderkropen. Spr. blijft bij
zijn standpunt. De directie moet er van
overtuigd worden, dat de productie van
cokes van evenveel belang is als de gas
productie.
Het praeadvies van B. en W. om niet
in te gaan op de adressen van Volksbond
en Bestuurdersbond wordt daarna aange
nomen met 2111 stemmen. Tegen stem
den de S. D. A. P. en de heer v. Tol.
De motie-v. Stralen wordt daarna ver
worpen met dezelfde stemverhouding.
Do zitting wordt geschorst tot 's avonds
8 Y\ uur.
AVONDZITTING.
Een huuropzeggingskwestie.
Aan de orde is thans:
15o. Beantwoording van de interpellatie
van den heer van Stralen, in zake de op
zegging van huur aan eenige bewoners van
gemee n te-woningen
De v o o r z. antwoordt den heer v. Stra
len, dat het niet juist is, dat er een huur-
opzegging heeft plaats gehad.
De heer v. Stralen heeft al te gretig ge
hoor verleend aan verhaaltjes.
Spr. herhaalt ter inlichting van de nieu
we raadsleden de kwestie. Er zou een huur
opzegging hebben plaats gehad onder ver
wijzing naar nieuwe woningen, (het z.g. op-
schuivingssystecm) terwijl deze liuurop-
zegging bijzonder ontactisch zou zijn ge
schied. Aan den Armenraad zouden in
lichtingen zijn ingewonnen omtrent het in
komen van deze gezinnen. Aldus de be
zwaren van den heer van Stralen. De zaak
zit aldus in elkaar.
De gemeente bouwt op 't oogenblik 40
woningen aan den Haagweg. De gemeente
bee it nu woningen van verschillende kwa-
De heer Huurman. Drie weken gele
den hebben wij pas een nieuwe stadsge
neesheer benoemd! Wat is dat nu voor een
onbekookt amendement!
liteit en nu wordt er aandrang uitgeoefend
op de beter gesitueerden onder de bewo
ners van gemeente woningen omdemindero
woningen over to laten aan de minder ge
situeerden. Het gemeentebestuur acht. dit
z.g. opschuivingssysteem ecu goede sociale
maatregel.
Men heeft toen nagegaan, wat het inko
men was van sommige gezinnen, welke in
gemeentowoningen wonen. Spr. haalt ver
scheidene gevallen aan, waaruit blijkt hoe
goedkoop sommige gezinnen wonen, ter
wijl hun inkomen best een betere woning
toelaat.
Het gemeentebestuur heeft evenwel de
voorkeur gegeven aan vrijwillige opschui
ving boven gedwongen verhuizing. Daar
voor was noodig om nauwkeurig to weten,
hoe groot het inkomen der gezinnen was.
Daartoe heeft het bestuur van de Woning
stichting, welke deze aangelegenheid in
handen had, zich moeten wenden tot den
Armenraad. Aan de hand van deze gege
vens is aan 17 gezinnen verzocht om van
woning te verandoren. Van huuropzegging
is geen sprake geweest. Do heer v. Stra
len heeft gevallen genoemd, doch heeft
geen namen genoemd, zoodat spr. deze ge
vallen niet heeft kunnen controleeren. Het
is misschien mogelijk, dat er hier en daar
zachte drang is uitgeoefend.
De heer v. Stralen zegt, dat hij bij
de bespreking van het opsohuivingssysteem
gezegd heeft, dat hij vrede heeft met dit
systeem, als dat ook eens werd toegepast
bij de boogere inkomens. De mensch moet
van den anderen kant vrijheid hebben om
z'n inkomen te bestedon zooals hij wil.
Als men dit systeem wil toepassen, dan
moet dat niet zoo „plomp verloren" gebeu
ren.- Spr. heeft het idee, dat deze gedachte
geboren is bij de discussie over de huur-
verordeningen en dat toen wethouder
Splinter daa. ree maar eens direct begon
nen is. Verder vindt spr. het vreemd, dat
de gevallen, welke spr. heeft onderzocht,
zoo geheel verschillend zijn van de bevin
dingen van B. en W. Do personen, die spr.
heeft gesproken, hebben hom verzekerd,
dat zij een dringend verzoek hadden ge-
gekregen cm vrijwillig te verhuizen. Deden
zij dat niet, dan zouden zij een dwangbevel
krijgen.
Spr. noemt eenige gevallen, waaruit
blijkt, dat deze „zachte drang" a-1 heel on
gelukkig is aangekomen. Hij zal z'n gege
vens ter beschikking stellen van den wet
houder.
Het is spr.'s bedoeling niet om te fulmi-
neeren tegen het opschuivingssyteeoi, maar
om er op aan te dringen, in deze kwestie
tactisch te werk te gaan. De ambtenaar,
met deze aangelegenhei belast, heeft blijk
baar zijn functie niet uitgevoerd zooals het
in de bedoeling van B. en W. lag. Het
heeft blijkbaar in de bedoeling gelegen om
het terrein' van de noodwoningen spoedig
vrij te maken.
Ook de heer Heemskerk heeft be
zoek van klagende huurders gehad. Spr.
gevoelt wei iets voor het standpunt van B.
en W., doch men moet voorzichtig zijn met
de raming van het gezinsinkomen. Men re
kent de inkomsten van kinderen erbij,
maar bij de inkomsten van oudere kinderen
moet men rekening houden met het feit,
dat deze kinderen slechts kort in het ge
zin blijven. Verder moet men voorzichtig
zijn met deze zachte drang.
Er zijn n.l. dreigementen gebruikt, waar
door de indruk gevestigd werd alsof de
mensehen er met geweld zouden worden
uitgezet. Er is dus wel wat al te krachtig
opgetreden en dat heeft de meeste stof op
gejaagd.
De heer Elke rb out heeft met genoe
gen vernomen, dat er geen huuropzegging
heeft plaats gehad. Ook bij spr. is iemand
geweest, die gezegd heeft, dat haar de
huur wel degelijk was opgezegd. De betrok
ken ambtenaar is dus blijkbaar wat te
hard van stapel geloopen.
De heer Groeneveld gelooft, dat
men de inkomens van deze menschen dik
wijls te hoog aanslaat, omdat men kinde
ren, die op trouwen staan, er bij telt. Maar
het is duidelijk dat zulke kinderen, hun in
komsten niet in het gezin brengen.
De v o o r z merkt op dat de gemeente
het opschuivingssysteem moeilijk over de
geheele linie kan toepassen. De gemeente
heeft slechls de beschikking over een be
perkt aantal woningen. Wat dat idee van
de opschuiving betreft, da-t bestond al
reeds vóór de behandeling van de huur-
verordening in den raad.
Spr. heeft geen bezwaar, om de gevallen
van de heeron v. Stralen, Heemskerk en
Eikerbout te onderzoeken. Heeft die amb
tenaar inderdaad ontactisch gehandeld,
dan is dat in strijd geweest met de bedoe
ling van B. en W.
Daarna werden de discussies gesloten.
Adresseeren of niet?
Daarna komt de motie-v. Stralen aan de
"orde, om adhaesie te betuigen aan een
voorstel van enkele leden van de Prov Sta
ten inzake gelden voor werkverschaffing.
De heer v. Stralen licht zijn motie
nader toe. Enkele leden van Prov. Staten
willen n.l. gelden beschikbaar stellen aan
steden, welke tot ruimere werkverschaf
fing willen overgaan, doch voor geldelijke
moeilijkheden zitten.
Spr.'s motie beoogt niets meer dan ad
haesie te betuigen aan dat voorstel met
verzoek aan Prov. Staten om dat voorstel
aan te nemen.
De v o o r z. zal niet ingaan op de méri
tes van dat voorstel, doch hij geeft den
raad in overweging om niet op deze motie
ir te gaan.
Het betreft hier geen Leidsche aange
legenheid, doch spr. ziqt er in een inmen
ging in de zaken welke de Prov. Staten
aangaat. Men kan een adres zenden naar
Prov. Staten of Tweede Kamer, maar al
leen als er een Leidsch belang mee ge
moeid is. Dit is hier niet het geval.
De heer Wilmor kan zich niet ver
eenigen met de motie-v. Stralen. Ten eer
ste heeft de raad zich meermalen uitge
sproken om op dergelijke moties niet in le
gaan, omdat een gemeenteraad zich niet
moet mengen in de zaken van andere be-
- stuurslichamcn. Vervolgens kunnen wij het
pro en contra van een dergelijk voorstel
niet overzien. Op het eerste gezicht lijkt
alles ten gunst© van het voorstel, maar er
kunnen zich bij do discussies allerlei nieu
we gezichtspunten voordoen. Ten slotte
acht spr. een dergelijke motie nutteloos.
Spr. kan zich niet voorstellen, dat Prov.
Staten zich zullen laten beïnvloeden door
zulk een motie.
De heer v. Eek begrijpt niet', waarom
de gemeente in dit geval geen adres kan
indienen. Hier is een voorstel om werk
verruiming mogelijk te maken. Gaat dat
Leiden niet aan? De gemeente heeft er wel
degelijk belang bij, dat dit voorstel wordt
aangenomen. Moet een adres dan uitslui
tend zich bepalen tot een specifiek Leidsch
belang? Do Sta,ten moeten zelf bepalen of
het voorstel in het belang van de provin
cie is. Maar het voorstel is gebaseerd op
de behoefte der steden, en dat komt dui
delijker uit, als de geïnteresseerden het
voorstel steunen. Mag men zich dan niet
uitspreken omtrent dit punt? Do nooden
van de bevolking worden veel sterker ge
voeld door de gemeenteraden dan door de
Prov. Staten en de Staten-Generaal. Juist
daarom moeten zij spreken. Dat wil niet
zeggen, dat zij zich mengen in het beleid
van de Staten.
De heer Wilbrink is tegen adressee
ren. Wanneer er nu eens dorpsbesturen
zijn, die meenen, dat zij geen belang heb-
.ben, doch slechts grootere lasten krijgen
en adresseeren tegen een dergelijk voor
stel, zouden de voorstellers in de Staten
zich daarom van het indienen van him
voorstel laten afschrikken? Alle partijen
hebben hun vertegenwoordigersin de
Prov. Staten. Welk een indruk moet het nu
maken, als de Leidsche raad hun nu eens
komt vertellen, hoe het staat met do noo
den van de bevolking. Spr. aeht dat in
strijd met het prestige van de Statenleden.
De heer Manders is ook van mee
ning, dat wij ons geen inzicht kunnen vor
men in dit voorstel. Wanneer deze motie
eenigen invloed zou hebben, dan gelooft
spr. eerder aan een 'échec. Er wordt door
de Staten genoeg aandacht geschonken
aan de werkverruiming.
De v o o r z. antwoordt den heer v. Eek,
dat er heel T~a-t 'onderwerpen zijn, waarbij
Leiden belang heeft. Men kan toch niet
over alles adresseeren.
De heer v. Eek ziet de zaak ajidors.
Hier staan wij voor de practische verwe
zenlijking van een Leidsch belang.
De heer Wilmer: Wat geeft nu zoo'n
motie
De heer v. Eek: Wij kunnen ons toch
uitspreken. Wanneer de belanghebbenden,
zwijgen, staat de zaak toeh veel zwakker.
Men antwoordt hier op de vraag: heeft Lei
den behoefte aan een dergelijke financieel©
steun. Het zijn nu de moeilijkste jaren
voor verschillende gemeenten. Wat is na
tuurlijker dat zij zich wenden tot de Prov.
oan steun.
De heer R o m ij n acht de fout va.n den
heer v. Eek dat zijn toelichting de motie
van den heer v. Stralen niet dekt. De mo
tie zou een geheel verkeerden indruk wek
ken. Spr. wil een bepaald bedrag aanvra
gen.
De heer v. E c k bestrijdt dat. Er moet
eerst een post op de begrooting zijn uit
getrokken, voordat men z'n aandeel kan
vragen in die post.
De heer Wilbrink heeft, volgens spr., een
eigenaardig begrip van democratie. Hoe
kunnen Prov. Staten zich beleedigd gevoe
len door zulk een adres?
In stemming gebracht wordt de motie-
v. Stralen verworpen met 21 tegen 11
stemmen. Voor stemden de heer Sijtsma
en de S. D. A. P.
De comm. v. fabricage.
Dc heer v. E c k legt thans de volgende
verklaring af. In de vorige raadszitting
heeft spr. geprotesteerd tegen het feit, dat
de S. D. A. P. geweerd werd uit twee be
langrijke raadscommissies, nJ. de comm.
van fabricage en de comm. voor het grond
bedrijf.
Die ontstemming daarover is nog-toege
nomen door de toelichting van een der le
den van de rechterzijde, naar spr. meent,
een officieele toelichting.
Verschillende stemmen: Niet officieel.
De heer v, Eek: De heer Wilmer is se
cretaris van de rechtsche raadselub en
niemand heeft zijn toelichting tegenge
sproken. Dat besluit, om do S. D. A. P. te
weren, was gebaseerd op do overweging,
dat de S. D. A. P. niet geschikt was om
zitting te nemen wegens het karakter dier
commissies.
De heer Wilmer behoort niet tot de ha
telijkste leden van den gemeenteraad.
Do heer Heemskerk: Wie is dan wel
het hatelijkste lid? (Gelach).
De heer Groeneveld: Ik.
Do heer v. Eek: De heer Wilmer ver
keerde in een moeilijke positie. Onder den
indruk van de verontwaardiging heeft spr.
toen gezegd, dat de S. D. A. P.-fractie
zich zou beraden, of zij maatregelen zou
nemen.
Na rustige overweging kan spr. ruede-
deelen dat de fractie nog niet besloten
heeft, zich terug te trekken uit alle com
missies. Wij zijn overtuigd, dat, als wij
zulks deden, wij onze taak niet naar be-
hooren zouden kunnen vcvrullen. Vervol
gens is spr.'s fractie overtuigd, dat een
dergelijke stap te ernstig is, om niet te
worden ondernomen dan in dc uiterste
noodzakelijkheid. Wij zouden dan mis
schien komen tot consequenties, welke wij
niet zouden wenschen. Wij zouden dan ko
men tot een formeelo obstructie-politiek.
Doch al trekken wij ons voorloopig niet
terug, wij handhaven toch ons protest.
Spr.s fractie is evenwel bereid tot een
belangrijke stap om tot overeenstemming
te geraken. Zij zal een voorstel doen om
het aantal leden van deze twee commissies
uit te breiden. Dan vervalt het argument,
dat deze commissies uit te weinig perso
nen bestaan om er één van te kunnen kie
zen uit de oppositie-partijen. Wat het an
dere argument betreft, als zouden deze
commissies een te intiem karakter dragen,
zoodat de S. D. A. P. niet geschikt is voor
deze commissiewerkzaamheden, dat argu-
TEL. 93S -J
BANKETBAKKERIJ
ment kan spr.'s fractie niet aan'
Dat hebben wij ook niet verdien
spr. In andere commissies heb!
steeds naar beste weten meegewei
willen een minnelijke oplossing
conflict, maar als de rechterzijde
lossing niet wil, dan zullen wij
middelen te baat nemen om onze
te doen gelden en ook een mindert
dan geducht zijn.
De heer Wilbrink: Niet bang
meneer van Eek!
Do heer v. Eek: Wij willen eer
en onze plannen bloot leggen. V
schen ons niet in een hoek te late
pen. Het gaat niet aan de grootste
te weren uit twee der belangrijkste
commissies. Of wij daarvoor ge
menschen bezitten, daarover oordee
andere fractie. Het is usance, dat
eigen fractie over te laten. Bij
dersbenoemingen laat men de kwei
geschiktheid ook over aan de beooi
van de fractie zelf.
Ron
De heer Schüller vestigt er
dacht op, dat er op den Rijnburg
woonwagens staan, terwijl er toch d
raad besloten is, dat daar op 3
geen kramen mogen staan, met het
do drukke passage.
De voorz. antwoordt, dat deze
daar op 3 October vandaan moetc:
De heer Groeneveld vraag
Kroon reeds toestemming heeft
aan den heer Goslinga om het wet
schap te aanvaarden.
De heer Goslinga: Dat is een
tusschen de Kroon en mij persoonli
gaat den raad niets aan.
De heer Groeneveld: Volge
31 van de Radenwet mag een voorzii
den Raad van Arbeid geen openbat
tie uitoefenen zonder toestemming
Kroon. Spr. heeft reden om aan te
dat deze toestemming nog niet is v<
Ug i-aad heeft er wel degelijk iets
maken of er hier een bevoegde wel
zit, ja dan neen. De heer Goslinga k
wethouder gefungeerd, misschien
de besluiten genomen. Welke waan
ben nu deze besluiten.
De voorz.: De heer Goslinga k
functie waarnemen in afwachting
beslissing van do Kroon. Als deze
heeft zij terugwerkende kracht.
De heer Groeneveld: Daar
niet om. De vraag is maar, is do he
linga thans bevoegd. Welke conse
heeft dat voor de gemeente.
Wethouder Goslinga: De be
ling van mijn daden staat aan den
ter van arbeid, handel en nijverhe
do heer Groeneveld denkt, dat ik
onrechte zit, dan moet hij maar zi
hij mij weg krijgt.
(Gelach en geroep: Een zwa
weitje
De heer v. Eek wenscht daar<
ook het woord.
De voorz. wil dat evenwel a
staan. De rondvraag is geen gelei
om over alles en nog wat te intern
en te deba-tteeren.
De heer v. Eek: Dan doe ik een
op den raad.
De heer S p e n d e 1 steunt den
ter. Een dergelijk debat is totaal ot
baar.
De heer Groeneveld: Is hl
gemeentebelang, als hier een onbi
wethouder zit?
Het beroep van den heer v. Eek
woord te mogen voeren wordt in sl
gebracht en afgewezen met 20 b
stemmen. Vóór stemden de S. D. A
de heer Sijtsma.
De heer v. Eek: Dompers-poli tie
De heer Groeneveld: Lafaju
jullie.
De heer S ij t s m a vestigt
dacht op, dat dezer dagen een scha!
do Janvossensteeg is onmgcvallen
muur aan de Oude Heerengraeht
stort. Bij dit laatste zijn ongeluk]
beurd, hoewel niet ernstig, maar
ernstiger kunnen zijn. Spr. vraagt
hoe zooiets mogelijk is bij een go*
zicht van Bouw- en Woningtoezichi
is een verzuim gepleegd. Men wist,
muur slecht was.
Wethouder Splinter antwoord
de schutting aan de Janvossensteeg
gecontroleerd is en stevig genoeg
vonden. Op dien bewusten dag is
gevallen, waarschijnlijk omdat
vrachtauto tegen aan is gereden, w
de verbindingen zijn losgeraakt.
Dat de muur aan de Oude Heerei
omviel is te wijten aan den sloope:
nam tegen de instructie van Bo
Woningtoezicht bij het sloopen
oude pand van Clos en Lcembruj
balkenlaag weg, welke op die muur
en hij dacht er niet aan, dat d<
daardoor z'n steun verloor. In <li-
heeft Bouw- en Woningtoezicht d-
schuld.
De heer S c h 11 e r meent even'
do afbraak niet voldoende beveilig'
vreest. De schutting was uiterst gel
Wanneer er een betere schutting
weest zou het gevaar voor ongeluk*
minder groot zijn geweest. Zelfs
ongeluk bleef nog een svd^elto
muur onbeschermd staan.
Do heer Huurman n«eint d«'
nischc voorlichting" v«n den heer
Ier onjuist en misplasbtf. Men ka-
een schutting zoo plaatsojv, Ai
vallende muur tegenhoudt. En ah
muur èn een schutting omvallen da-'
het ongeluk nog grootcr.
Daarna, gaat de raad. in gnbei»*