Knagende pijnen Sanapirin-fabfetten
INGEZONDEN MEDEDEELING
i# in gewrichten en ledematen, alsmede hooick- on i a a j
men, of het evenwicht tusschen ontvangsten
en uitgaven allc-en door tijdelijke oorzaken
verbroken is, of dat het tekort to wijten is
aan invloeden, die van meer blijvenden
a-ard zijn.
Tot de uitgaven, waarvan een aanzien
lijke vermindering kan worden verwacht,
behooren die voor kwade posten in zake
belastingen en voor ondersteuning van
werkloozen. Wanneer deze weder op meer
normale bedragen kunnen worden uitge
trokken, dan wordt een besparing van ±-
f 100.000-verkregen. Ten opzichte van
de andere uitgaven beslaat een zoodanige
verwachting niet. Indien men nu verder
rekent op een winst van 90.000.voor
de gestichten „Endegeest" c.a., in plaats
van op het uitgetrokken bedrag ad
66.5000.(zie hiervoor verder bene
den), dan kan worden aangenomen, dat
het nadeelig verschil tusschen de normaio
uitgaven en ontvangsten voor 1928 feitelijk
170.000.— a ƒ175.000.— bedraagt.
Dit bedrag zal derhalve, indien men
eenigszins verzekerd wil zijn van een slui
tende begrooting in volgende jaren, hetzij
door vermeerdering van inkomsten of ver
laging van uitgaven, hetzij door beide,
gevonden moeten worden-
Hierbij is nog niet rekening gehouden
met nieuwe eischen die in de naaste toe
komst aan de gemeentekas zullen worden
gesteld.
Van de grooto werken, die eerlang aan
de orde komen en waarmede tonnen gouds
zullen zijn gemoeid, noemen wij slechts:
den aanleg van een nieuwe veemarkt, de
vernieuwing van de Groote Havenbrug en
van andere bruggen, de voortzetting van
het centrale rioleeringsplan, enz. Ook de
verwezenlijking van het in voorbereiding
zijnde uitbreidingsplan zal offers aan de
gemeento vragen, terwijl de toepassing
van do Lager-Onderwijswet voortdurend
zwaardere lasten aan de gemeente oplegt.
Een en ander toont wel duidelijk aan,
hoenoodzakelijk het is, dat de meeste mo
gelijke zuinigheid in het gemeentebeheer
wordt betracht. In elk geval moet het
streven er op zijn gericht de inkomsten
en uitgaven in evenwicht te houden.
Van do indertijd ingestelde reserve van
800.000.is thans nog f 500.000.be
schikbaar en uit het batig saldo van 1926
kan daaraan, zooals hieronder zal blijken,
voorloopig slechts f 25.000.worden toe
gevoegd, makende in totaal een bedrag
van 525.000.Deze som, wil zij als een
werkelijke „reserve" dienst kunnen doen,
is niet voor vermindering vatbaar tot
dekking van tegenvallers, die niet van bui
tengewonen aard zijn. Anders zou de ge-
hepie reserve, tn strijd met do bedoeling
v.ar> hare instelling, spoedig geheel zijn
verbruikt.
Of en zoo ja, welke maatregelen intus-
ecben moeten worden genomen, is thans
moeilijk te zeggen; de beantwoording van
dio vraag zouden wij voorloopig willen
laten rusten.
Een goede gelegenheid om zulks nader
onder do oogen te zien, bestaat in Mei
1928, bij do vaststelling van het verme-
nigvuldigingscijfer. Alsdan kan over oen
en ander met meer kennis van zaken
worden geoordeeld; immers dient te wor
den afgewacht, in hoeverre de belasting
opbrengst zal stijgen.
Het is wel overbodig te verklaren, dat
verhooging van belasting alleen mag plaats
hebben, wanneer alle andere middelen
uitgeput zijn Wij hebben echter goede hoop
dat daartoe niet behoeft te worden over
gegaan.
Het belastbaar inkomen is weer stij
gende, in verband waarmede wij gemeend
hebben voor het belastingjaar 1928/1929,
met handhaving van het vermenigvuldi-
gingscijfer op 0.9 te mogen rekenen op een
opbrengst van f 2.000.000.En met het
oog op don tegenwoordigen economischen
toestand, schijnt het ons niet te gewaagd,
met een verdere stijging van het belastbaar
inkomen rekening te houden.
Daarnaast kunnen wij wijzen op de ster
ke positie van de bedrijven, speciaal van
do Lichtfabrieken, die een hechten steun
zijn voer do gemeontefinanciën. Door de
gestadige toeneming van den omzet is het
b.v. niet uitgesloten, dat de winst der Licht,
fabrieken hooger zal zijn, dan zij voor .1927
werd uitgetrokken.
Vervolgens is in onderzoek de mogelijk
heid van vereenvoudiging van do adminis
trate en inrichting van de verschillende
diensten.
Ten slotte mag worden verwacht, dat te
eeniger tijd de financieele verhouding tus
schen Rijk en Gemeente op billijker wijze
zal worden geregeld.
Onder deze omstandigheden 6chijnt het
ons het beste toe, in afwachting van een
nader te nemen beslissing hij de vaststel
ling van het vermenigvuldigingscijfcr in
Mei 1928, voorloopig het bedrag van
296.552.te vinden door beschikking
over een gedeelte van het batig saldo van
1926. Gelijk word opgemerkt, kan dan nog
een bedrag van 25-000.naar de Alge-
roeeno Reserve worden overgebracht.
Thans overgaande tot een korto aandui
ding van do verschillen tusschen de begroo
tingen 1927 en 1928, merken wij allereerst
op, dat deze verschillen soms veroorzaakt
werden door een nieuwe verdeeling van do
renten en aflossingen van de onderschei
dene geldleeningen over de hoofdstukken
der begrooting. Aangezien tegenover een
vermindering van het eene hoofdstuk stond
een verhooging van het andere hoofdstuk,
zijn deze verschillen van zuiver administra
tieven aard Zoo geeft hoofdstuk XV, waar
op in 1927 voor rente en aflossing te zamen
67.500.werd uitgetrokken, thans
voor dit doel slechts een uitgaaf van rond
5.600.aan. Het verschil ad 62.500
'kwam ton laste van andere hoofdstukken
en wel voornamelijk ten laste van hoofd
stuk XHI, 1 en 2.
Het eindcijfer van de begrooting van den
gewonen dienst is thans 7.352.992.— te
gen 7-815.113.voor 1927, of ƒ462.121
lager. De oorzaak hiervan is te zoeken in
0e omstandigheid dat het batig saldo van
1926 (te verantwoorden op hoofdstuk I)
zooveel kleiner als dat, waarmede de be
grooting van 1927 opende.
Hoofdstuk I (vroeger diensten). V
Het batig saldo van de rekening 1926
bedraagt f 321.552.
Gelijk reeds werd opgemerkt, wordt bier
van voorsbands een bedrag van ƒ296.552.
vereisebt voor het sluitend maken van de
begrooting.
Het restant ad 25.000.werd in uit
gaaf gebracht ter overboeking op den Ka-
pitaaldienst, ten einde te worden toege
voegd aan do Algemeens Reserve.
Hoofdstuk II (Algemeen Beheer)-
Het nadeelig slot is ruim f 20.500.
lager, hetgeen in hoofdzaak wordt veroor
zaakt, doordat in 1928 vermoedelijk geen
verkiezingen worden gehouden en doordat
de post: Verslag Handelingen van den Ge
meenteraad en de Ingekomen Stukken
3.500.lager kon worden geraamd.
Voorts kon de post betreffende het maken
van een uitbreidingsplan ad 8000.ver
vallen.
Hoofdst uk III (Openbare Veilig
heid is 1.500.voordeeliger.
Dit verschil zal echter gedeeltelijk wor
den opgeheven, doordat hij do Memorie
van Antwoord alsnog gelden zullen wor
den aangevraagd voor het geven van gym-
nastiek-onderwijs aan politie-agentén,
waarmede een bedrag van ongeveer
1.200.zal zijn gemoeid-
Het ligt in het voornemen te onderzoe
ken of de tegenwoordige regeling van het
kleedinggeld voor de politie en ander per
soneel (vaste vergoeding plus toelage of
bijslag) niet behoort te worden gewijzigd.
Hoofdstuk IV (Volksgezondhend) is
9 300.voordeeliger.
Hierbij is echter in aanmerking te ne
men, dat een bedrag van 8.500.wegens
subsidie enz. aan de Leidsche Buitenschool
dat in 1927 op dit hoofdstuk werd ge
raamd, is overgebracht naar Hoofdstuk
VIII, 12.
De post „Kosten van ziekenverpleging
van minvermogenden" moest worden ver
hoogd met 5.700.die van „kosten van
gemeentelijke zweminrichtingen" met
2-600.Hiertegenover konden som
mige uitgaven eenigszins lager worden ge
raamd, en enkelo ontvangsten hooger
(aandeel winst Leidscho Duinwter-Maat
schappij 6.600.bijdragen van parti
culieren in de kosten van verpleging van
minvermogende zieken f 3400.
Hoofdstuk V (Volkshuisvesting) is
18.000:nadeeliger, een gevolg o-a.
van het uittrokken van meerdere bijdragen
in het exploitatietekort van woningbouw
plannen, in verband met den bouw van de
40 gemeentewoningen en van den bouw
van 174 woningen door de Vereeniging tot
Bevordering van den Bouw van Arbeiders
woningen.
Reeds sinds geruimen tijd wordt met de
Regeering overleg gepleegd omtrent aflos
sing van de 6 rijksvoorschotten, ten ein
de door een nieuw aan te gane geldleening
tegen lageren rentevoet te geraken tot
vermindering van de huurprijezn bij daar
toe in aanmerking komende bouwplannen.
Dit overleg heeft nog niet tot het ge-
wenschte resultaat geleid.
Hoofdstuk VI (Openbare Werken)
vereischt f 54.680.meer- Dit belangrijke
verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt,
doordat dit onderdeel moest worden be
last met do rente en aflossing van
830.000.— dor 4 3/4 leening 1927 ad
1.500.000.Overigens vallen op dit
hoofdstuk geen belangrijke veranderingen
aan te wijzen.
Hoofdstuk VII (Eigendommen niet
voor den openbaren dienst bestemd) is
2.736.voordeeligeV.
Hoofdstuk VIII 2 (openbaar ge
woon lager onderwijs). Voordeeliger
4853—,
Hoofdstuk VIII 6 (openhaar be-
waarschoolonderwijs). Voord, 4.475.
Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder
gewoon lager onderwijs).
Het grooter nadeelig slot van ruim
20.500.— is te verklaren uit de verdere 1
doorvoering van het subsidiestelsel der La
ger-Onderwijswet 1920.
Hoofdstuk VIII 9 (Bijzonder
uitgebreid lager onderwijs).
Nadeeliger 4.378.Zie voor verklaring
hiervan onder 7-
Hoofdstuk VIII 11. (Bijzonder
voorbereidend lager onderwijs).
Deze geeft een grooter nadeelig slot
van bijna 10.900.te zien, een gevolg
van de hoogere raming van den post „Sub-
sidiën aan bijzondere bewaarscholen" met
11.000.Op de begrooting voor 1927
kwamen b.v. geen subsidiën voor aan de
R. K. Bewaarschool aan de Van der Werff-
straat en aan die op de Oude Vest.
Hoofdstuk VIII 12- (Lager on
derwijs niet vallende onder 1 t/m. 11).
Deze is 15.850.nadeeliger. Hier
van komt echter 8.500.op rekening
van de overboeking bedoeld onder Hoofd
stuk IV. Verder moesten eenerzijds de kos
ten van de kweekschool voor onderwijzers
en onderwijzeressen rond 1000.hooger
worden geraamd, terwijl anderzijds do
bijdrage van het Rijk bijna 7.000.la
ger moest worden uitgetrokken.
Hoofdstuk VIII 13. (Middel
baar Onderwijs).
Voordeeliger 9.000. De post jaar
wedden van het personeel der Hoogere
Burgerschool met 5-jarigen cursus kon
verminderd worden met f 7.000.
Hoofdstuk VIII 14. (Hooger
Onderwijs).
Voordeeliger 3.000.Ook hier is
het verschil ontstaan door een lagere ra
ming van den post: jaarwedden.
Hoofdstuk VIII 15. (Nijver
heidsonderwijs)-
Nadeeliger f 3.800.veroorzaakt
door een hoogere raming van de subsidiën
aan diverse scholen.
Hoofdstuk IX 1 en 2. (Onder
steuning aan behoeftigen en werkloozen).
Bij deze paragrafen is het nadeelig sal
do met 46.000gestegen.
Het subsidie aan het Burgerlijk Armbe
stuur is 8.000.hooger, de kosten van
ziekenverpleging van armlastigen moesten
van 48.000.op f 55.300worden ge
bracht, terwijl do post verpleging van arme
krankzinnigen f 12.000.hooger werd I
uitgetrokken (hiertegenover is echter een 1
hoogere ontvangst geraamd als bijdrage
van do provincie en van particulieren). Ten
slotte wordt voor ondersteuning aan werk
loozen 30.000.meer noodig geacht.
Waar thans bet aantal werkloozen dalende
is, mag worden verwacht, dat ook de uit
gaven hiervoor zullen verminderen.
Hoofdstuk XI (Handel en Nijver
heid). Voordeeliger 4.342.
De post „subsidie aan werkloozenkas-
sen" is f 1.500.lager, de posten renten
en aflossingen 2.800.deze laatsten
in verband met do hierboven bedoelde
nieuwe verdeeling der geldleeningen over
de verschillende hoofdstukken.
Hoofdstuk XII (Belastingen). Na
deeliger ruim 110.000.
Het volgnummer kwade posten is van
195.500.— tot 250.000.— of met
54.500.gestegen.
Wij, aldus B. en W. brengen in herin
nering, dat deze post voor 1927 onlangs
werd gebracht op f 330.500.zoodat
thans 80.500.minder wordt uitgetrok
ken, dan ten slotte over 1927 noodig bleek.
Wij meenen voor 1928 met het bedrag
van 250.000.te kunnen volstaan, in
de verwachting dat de achterstand die ten
deze bij het Rijk bestaat, spoedig tot het
verleden zal behooren- Er bestaat gegronde
hoop, dat in 1929 reeds het meer normale
bedrag van b.v. 200.000.voldoende
zal zijn.
Hoofdstuk XIII 1 en 2. (Gosfa-
lyiek en Electriciteitsfabriek.
De winst van beide bedrijven is evenals
in 1927, te zamen op f 607.000.uitge
trokken.
Hoofdstuk XIII 3 (Endegeest,
c.a.).
Deze paragraaf is f 20-000.nadee
liger. De winst voor het loopende jaar op
do begrooting gebracht voor 90.000.
is thans op 66.500.of 23.500.
lager, geraamd.
De Commissie van Beheer over de ge
stichten meende, met het oog op de bezet
ting in 1926 en in dit jaar, voorshands de
te verwachten winst niet hooger te mogen
stellen. Zij acht het echter niet uitgesloten
dat, wanneer door de uitbreiding van de
paviljoens meer plaatsen beschikbaar zul
len zijn gekomen, het thans aangenomen
winstcijfer zal worden overschreden. Waar
de raming derhalve als een voorloopige
moest worden beschouwd, hebben B. en W.
het bedrag van 66.500.overgenomen.
Hoofdstuk XIII 4 (Openbaar
Slachthuis).
Ook thans wordt weer op een winst van
46.000.gerekend.
HoofdstukXIII 5 (Grondbedrijf)
Nadeeliger f 38.800.In tegenstel
ling met 1927 is thans weer in uitgaaf ge
bracht het nadeelig saldo op den gewonen
dienst van dit bedrijf, geraamd op
31.654.—.
Het ontmoette bezwaar voor de dekking
van dit nadeelig saldo andermaal over een
gedeelte der reserve van hot bedrijf te be
schikken. Op 1 Januari 1927 bedroeg de
reserve f 108,820.91. In mindering komt
het vermoedelijk verlies van het bedrijf
over 1927 ad 30-169.zoodat beschik
baar blijft een bedrag van 78.651.91.
Werd thans opnieuw een gedeelte van
de reserve aangewend voor uitkeering aan
den gewonen dienst, dan zou zij te gering
worden om aan haar doei te beantwoor
den.
Hoofdstuk XIII 6. (Reinigings-
en Ontsmettingsdienst).
Het nadeelig slot op deze is 3.750
ongunstiger, ongeveer overeenkomende met
het hoogere verlies, op de bedrijfsbegroo-
tingen voorkomende. Het meerdere tekort
is echter ontstaan wegens lager geraamde
ontvangsten van andere gemeentediensten.
Aan den anderen kant hebben die dien
sten dus een gelijke mindere uitgaaf te
doen.
Hoofdstuk XIII 7. (Keurings
dienst van Waren).
De bijdrage van de gemeenet Leiden als
centrale gemeento wordt geraamd op
9.175— tegen 9.238.— in 1927.
Hoofdstuk XIII 8. (Bank van
Leening).
Do bedrijfsbegrooting vermeldt een ver
lies van 13.977.— (in 1927 'f 14.742.—).*
Hoofdstuk XIII 9. (Wasch-
bureau).
Een winst van 1000.wordt ge
raamd, d.i. 200,lager dan in 1927.
Hoofdstuk XIV. (Kasvoorzienin-
gen).
Wegens rente van tijdelijk belegd kas
geld wordt op hoofdstuk VII, volgnummer
64 sub c, 10.000.uitgetrokken, tegen
5.500.— in 1927.
Hoofdstuk XV. (Overige inkomsten
en uitgaven).
Hoofdstuk XVI. (Onvoorziene uit
gaven).
Ook thans zal getracht worden met een
bedrag van 50-000.te volstaan. Van de
voor 1927 beschikbaar gestelde som ad
50.000.is thans slechts rond
20.000.gebruikt.
GEMEENTERAAD.
Aan de agenda van den gemeenteraad
op Dinsdag a.s., des namiddags te twee
uur, is nog toegevoegd:
Benoeming van eene onderwijzeres aan
do school Schuttersveld B.
B. en W. stellen voor mej. C. W. Hoek
stra, te Katwijk.
Voorstel om de Commissie van Beheer
over de gestichten „Endegeeest", „Voor
geest" en „Rhijngeest" te machtigen tot
het doen aanlegegen van eene electrische
verlichting in do paviljoenen G- en D. voor
mannen en vrouwen, zoomede op het ter
rein in de omgeving van de gebouwen van
„Engedeest".
Do kosten daarvan bedragen 20.000 gld.
De vader van het kortschrift
in ons parlement
Het zal 30 November van dit jaar een
eeuw geleden zijn, dat „do Vader van het
kortschrift in ons Parlement'' geboren
werd.
„De Vader van bet kortschrift in ons
Parlement" ofwel „de baanbreker van de
stenografie in Nederland", heette Corne
lius Anthonius Steger en werd 30 Novem
ber 1827 te s-Gravenhage geboren.
Hij bezocht het vermaarde St. Willi-
brordus College te Katwijk a.d. Rijn, al
waar zooveel persoonlijkbeden kunne op
voeding hebben genoten en was daarna op
een procureurskantoor in zijn vaderstad
werkzaam; dat bij spoedig verliet voor
eene betrekking bij de griffie van de ar-
rondissements-rechtbank aldaar.
In Februari 1849 werd hij tijdelijk aan
gesteld om het personeel der redactie van
de „Nederlandsche S taats-Courant" be
hulpzaam te zijn in bet maken der Ka
merverslagen, onder beding, dat hij „zou
de trachten zich de stenographie eigen te
maken, en proeven van hare toepasselijk
heid in de wetgevende Kamers zoude le
veren".
In de „Nieuwe Eeuw" schreef R. H.
Homulle er volgende bijzonderheden over:
Tot goed begrip diene, dat sedert 17
October 1847, toen voor het eerst de ver
slagen van onze wetgevende colleges wer
den gepubliceerd, in het „Bijblad tot de
Nederlandsche Staats-Gourant", deze niet
gestenografeerd, doch getachygrafeerd
d.w.z. door snelschrijvers met gewoon
verkort schrift opgenomen werden.
Toen Steger solliciteerde was de steno
graphie hem „ter nauwemood bij naam
bekend".
Zijn eerste werk was nu een leermeester
te zoeken, wat niet mee viel, daar deze
toen nog schaars waren.
Hij was eindelijk zoo gelukkig er een
te vinden en wel H. L. Tetor van Elven,
een ambtenaar aan een van de departe
menten.
20 Januari 1849 ving bet onderwijs aan
en reeds 19 Juni daaropvolgende, leverde
Steger aan den toenmaligen Minister van
Marine, J. S. Lotsy, de eerste proeven,
dat hij de kunst machtig was.
Minister Lotsy beloonde hem daarvoor
met een vereerend getuigschrift en stelde
voorts in de zitting van 14 Juli 1849 aan
zijn ambtgenoot, den Minister van Binnen-
landscbe Zaken de vraag, „of nu niet ein
delijk gevolg zoude gegeven worden aan
bet voornemen, om aan de Kamer de
noodige maatregelen voor te stellen, ten
einde de stenografie te kunnen invoeren".
„Ik heb thans te meer recht om op dat
punt aan te dringen" zeide de heer Lotsy,
aldus schrijft Steger in „Do Stenogra
phie in Nederland" (1859) „omdat ik
sedert ons laatste reces in de gelegenheid
hen geweest te ondervinden, dat werkelijk
op dit oogenblik bij de „Staats-Courant'5
een ambtenaar is geplaatst, die de steno
graphie volkomen weet toe te passen".
Men moet n.l. weten., dat een vorige
proef genomen met den leermeester van
Steger, Tetar van Elven volkomen mis
lukt was, wegens de onbxoiikbaarheid van
de door van Elven gebezigde stenografie.
Toen later van Elven in 1829 van onze
regeering opdracht kreeg om eene zitting
van de Tweede Kamer als proef te steno
grafeeren, gebruikte hij het pas in dat jaar
te Brussel verschenen stelsel van Dr. So-
merhansen.
De stenografie van Dr. Somerhausen
van geboorte een Duilpcher is een be
werking voor onze taal van het stelsel
van den Franschman Aimé Paris (1789
1866), terwijl de methodo van dezen laat
sten (1822) op haar beurt weder eene wij
ziging is van het systeem van den Breton
se hen edelman Louis Félix Gonen de Pré-
péan (17771837), welke zijn stelsel we
der afleidde van dat van den beroemden
Engelschman Samuel Taylor (1749
1811).
Ontevreden over dit resultaat, stelde
Tetar van Elven (17821855) toen zelf
eene methode samen, die overigens niet
veel verschilde met het kortschrift van
zijn leermeester.
Het was volgens het stelsel Somerhau
senTetar van Elven, dat Steger toen
stenografeerde.
Steger's succes had ten gevolge, dat
zich hij van Elven nieuwe leerlingen aan
meldden, „zoodat er eindelijk kans scheen
te bestaan dat eene stenografische-inrich-
ting bij de Kamers'' definitief werd opge
richt, krachtens een wet van 23 Septem
ber 1849., Stbld. 47.
Daar hij nog te jong was om als direc
teur te kunnen fungeeren, benoemde men
Steger tot eerstenrstenograaf, op eene be
zoldiging van 1300 en belastte hem met
de regeling der werkzaamheden.
Tot directeur werd benoemd J. J. F.
Noordziek, welke geen stenograaf was,
zelfs geen stenografie kende en mooier
nog, ook later niet geleerd heeft.
Zulk een scheeve toestand zal m.i. vaak
tot ernstige meeningsverschillen met den
niet vakkundigen eersten-stenograaf aan
leiding hebben gegeven; daar Steger er
niet de man naar was, om, wanneer liet
belang van den Stenografischen Dienst
er mede gemoeid was, zijne mecning on
der stoelen of banken te steken.
Door het overlijden van Noordziek
(1887) werd Steger tot directeur benoemd.
De Meester beeft deze betrekking tot
1901 steeds met veel ijver en nauwgezet
heid vervuld; na 15 Februari 1890 onder
vele blijken van belangstelling en waar
deering zijn gouden feest als Kamersteno
graaf te hebben gevierd.
Do vele en groote verdiensten van Ste
ger werden officieel erkend, dom zijne
benoeming tot Ridder in de Orde van den
Nederlandschen Leeuw en Officier in de
Orde van den Eikenkroon.
Deze grootmeester van het kortschrift
in Nederland, was voorts eerelid van tal
van buitenlandscho stenografen-vereeni-
gingen en bad voor ons land zitting in
het „Comité de Jonctiori des Gongrès In-
ternationaux de Stenographie".
Over gebrek aan onderscheiding heeft
hij niet te klagen gehad.
Steger heeft de methodo vau Tetar van
Elven eenigszins gewijzigd en aangevuld.
De eerste editie van zijn kortschrift zag
in 1867 het licht, in een „handleiding"P
waarvan in 1882 een tweede druk ver
scheen, terwijl in 1899 een derde verbeter
de oplaag uitkwam in een „Handboek voor
de Nederlandsche StenogTaphie" te 's-Gra
venhage bij Gebrs. J. H. van Langen-
huysen.
Het stelsel Steger juister ware het te
spreken van het stelsel Gonen de I'répéan-
Somerhausen-Tetar van Elven-Steger
is van huis uit een Kamerstenografie,
doch werd met de tweede editie (1882),
met een „Correspondentie-Stenographie"
uitgebreid.
Bij de derde oplaag (1899), „wordt in
het stelsel van stenographie Tetar van
Elven-Steger geen verandering gebracht".
Tn hoofdzaak wijkt dit leerboek niet af
van de handleidingen van 1867 en 1882.
"Wel brengt het eenige verbeteringen,
sedert het laatst genoemd jaar door de
praktijk ingevoerd, ter algemeene kennis.
In 1850, men leze „De Stenographie in
Nederland'', dacht hij er precies zoo ove»
als in 1882, toen konden al reeds „de
jeugdige student, de geleerde, de staats
man, de predikant, de rechtsgeleerde, de
dichter, de geneesheer aan het ziekbed, de,
officier' het kortschrift leeren.
„Voor eigen gebruik (Steger is aan het
woord) heeft onze kunst ook slechts een
zeer gering belang, en kan men daarvoor
volstaan met dezelfde stenographie, waar
mede de redevoeringen worden opgetee-
kend".
„Wat het gebruik der stenographie be
treft voor den handel of voor administra
tieve doeleinden dit is vrijwel en te
recht (Steger is nog altijd aan het woord)
teruggedrongen sedert de invoering van de
schrijfmachine.
„Met een Typewriter bereikt men bier
veel beter het doel, dan met de stenogra
phie".
Ik kan mij zoo voorstellen, lezer (es)
dat u zich onwillekeurig de oogen eea:
uitwrijft, als u dit leest en uzelf afvuwgt
of u het wel goed gelezen hebt.
Wanneer Steger voor één oogenbln ei
het rijk der levenden zou kunnen wede*
keeren, wat zou de Meester er zich over
verhazen, a-s hij zag, dat het kortschrift
zich hoofdzakelijk in de zoo zeer door
hem gewraakte richting ontwikkeld heeft
De schrijfmachine heeft juist vau de
stenographic een „d'kJaat-korrespondefitie-
schrift" gemaakt; ik derhalve bare pro-
motrice geweest.
Steger schreef voorts nog: „Do Steno
graphie in Nederland", 1859 en „Geschie
denis der Snelschrijfkunst'', 387-»;
druk 1888.
In „De Gids'' van Augustus J.8Ó9, LQ,
313340, schreef hij een opstel over- ,J^ï
Openbaarmaking van de handelingen |lw
Staten-Generaal" en werkte aan de Ste-
nographische Revue" mede.
Ook was Steger medewerker voor ons t
land aan het internationaal-intersysteimo»!
tijdschrift, het „Panstermgraphicon".
,,/,£n S-cger in 't bijzonder nog au-
dus Goidfihaal, aie hem overigens on
barmhartig over den hekel haalt heb
ben wij hel te danken, C ,-t door zijn
dra[ vl in het „Pansteno^-aphicon rt)
vaan dor Nederlandsche stenographie te
genover het buitenla'd is hoog gehouden,
dat d~ vreemdeling, onkunüg van dan
warvu, bedroevenden «tax** van zaken ten
onzent, met lof gewaagt van óe Nedvr-
landsclie vertegenwoordigers der kunst'-.
Dezelfde Goudschaal schreef ooi. in de
„Revue Internationale" (JKM) eer. biogra
fie van Steger, opgeluisterd door zijn
portret.
De in 1923 overleden oud hoofdredac
teur van „De Hollandsche Revue", Frans
Netscbcr, die zijn loopbaan als stenograaf
bij de „Stenographischa Inrichting" begon,
wijdde een van zijt- „Karaktersche'
aan zijn oud-leermeester en directeur, ter
gelegenheid van zijn goud er. steoog-nfen-
jubileaua.
Cornel: js Anthonius Steger «fierf 24
Mei 1904 in den gezegende^ ouderdar,
van ruim 76 jaar, na een rosoekUbeL
werkzaam leven.
Een zoon van dezen pionier, Jos. Ste
ger, werd 23 December 1923 door de „Ga-
mengde Commissie voor de Stenographie
uit de beide Kamers der Staten-GeneraaT'
tot onder-directeur van de „Stenographt-
sche-Inrichting'' benoemd en 1 November
1925 tot directeur.
De bekende Pater Steger S.J. en het
Eerste Kamerlid Prof. Steger zijn beide
zoons van den „Vader van het kortschrift
in ons Parlement".
LUCHTVAART
VLIEG IMPRESSIES BOVEN DEN
OCEAAN.
Nu eens een beproeving voor de zenuwen,
dan weer een genot.
Sclilee was blij, toen het
v o o r b ij was!
„Prachtig is het overvliegen van den
Oceaan", aldus begon Schlec zijn verhaal
tegenover den vertegenwoordiger van de
„Matin", die in de gelegenheid is geweest
eens rustig met hem te praten. „Honderd
maal mooier dan een film, die men in do
bioscoop ziet. Maar 't is een krachtproef
voor de zenuwen, want er waren oogen-
blikken, dat wij dachten nooit den over
kant tc zullen bereiken!
„Aanvankelijk ging alles goou en liet
scheen ons zefs, alsof we met den sterken
Westenwind in den rug hot snelheidsre
cord verbeterden.
„Maar nauwelijks hadden wij van Har
bour Grace af do oersie hcxlerd K.M af
gelegd, of alles veranderde De lucht be
trok, de wind draide naar ha Nooi u<jS-
ler. en voordat wc nog good beseften, wat