Knagende pijnen Sanapirin-fabfetten INGEZONDEN MEDEDEELING i# in gewrichten en ledematen, alsmede hooick- on i a a j men, of het evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven allc-en door tijdelijke oorzaken verbroken is, of dat het tekort to wijten is aan invloeden, die van meer blijvenden a-ard zijn. Tot de uitgaven, waarvan een aanzien lijke vermindering kan worden verwacht, behooren die voor kwade posten in zake belastingen en voor ondersteuning van werkloozen. Wanneer deze weder op meer normale bedragen kunnen worden uitge trokken, dan wordt een besparing van ±- f 100.000-verkregen. Ten opzichte van de andere uitgaven beslaat een zoodanige verwachting niet. Indien men nu verder rekent op een winst van 90.000.voor de gestichten „Endegeest" c.a., in plaats van op het uitgetrokken bedrag ad 66.5000.(zie hiervoor verder bene den), dan kan worden aangenomen, dat het nadeelig verschil tusschen de normaio uitgaven en ontvangsten voor 1928 feitelijk 170.000.— a ƒ175.000.— bedraagt. Dit bedrag zal derhalve, indien men eenigszins verzekerd wil zijn van een slui tende begrooting in volgende jaren, hetzij door vermeerdering van inkomsten of ver laging van uitgaven, hetzij door beide, gevonden moeten worden- Hierbij is nog niet rekening gehouden met nieuwe eischen die in de naaste toe komst aan de gemeentekas zullen worden gesteld. Van de grooto werken, die eerlang aan de orde komen en waarmede tonnen gouds zullen zijn gemoeid, noemen wij slechts: den aanleg van een nieuwe veemarkt, de vernieuwing van de Groote Havenbrug en van andere bruggen, de voortzetting van het centrale rioleeringsplan, enz. Ook de verwezenlijking van het in voorbereiding zijnde uitbreidingsplan zal offers aan de gemeento vragen, terwijl de toepassing van do Lager-Onderwijswet voortdurend zwaardere lasten aan de gemeente oplegt. Een en ander toont wel duidelijk aan, hoenoodzakelijk het is, dat de meeste mo gelijke zuinigheid in het gemeentebeheer wordt betracht. In elk geval moet het streven er op zijn gericht de inkomsten en uitgaven in evenwicht te houden. Van do indertijd ingestelde reserve van 800.000.is thans nog f 500.000.be schikbaar en uit het batig saldo van 1926 kan daaraan, zooals hieronder zal blijken, voorloopig slechts f 25.000.worden toe gevoegd, makende in totaal een bedrag van 525.000.Deze som, wil zij als een werkelijke „reserve" dienst kunnen doen, is niet voor vermindering vatbaar tot dekking van tegenvallers, die niet van bui tengewonen aard zijn. Anders zou de ge- hepie reserve, tn strijd met do bedoeling v.ar> hare instelling, spoedig geheel zijn verbruikt. Of en zoo ja, welke maatregelen intus- ecben moeten worden genomen, is thans moeilijk te zeggen; de beantwoording van dio vraag zouden wij voorloopig willen laten rusten. Een goede gelegenheid om zulks nader onder do oogen te zien, bestaat in Mei 1928, bij do vaststelling van het verme- nigvuldigingscijfer. Alsdan kan over oen en ander met meer kennis van zaken worden geoordeeld; immers dient te wor den afgewacht, in hoeverre de belasting opbrengst zal stijgen. Het is wel overbodig te verklaren, dat verhooging van belasting alleen mag plaats hebben, wanneer alle andere middelen uitgeput zijn Wij hebben echter goede hoop dat daartoe niet behoeft te worden over gegaan. Het belastbaar inkomen is weer stij gende, in verband waarmede wij gemeend hebben voor het belastingjaar 1928/1929, met handhaving van het vermenigvuldi- gingscijfer op 0.9 te mogen rekenen op een opbrengst van f 2.000.000.En met het oog op don tegenwoordigen economischen toestand, schijnt het ons niet te gewaagd, met een verdere stijging van het belastbaar inkomen rekening te houden. Daarnaast kunnen wij wijzen op de ster ke positie van de bedrijven, speciaal van do Lichtfabrieken, die een hechten steun zijn voer do gemeontefinanciën. Door de gestadige toeneming van den omzet is het b.v. niet uitgesloten, dat de winst der Licht, fabrieken hooger zal zijn, dan zij voor .1927 werd uitgetrokken. Vervolgens is in onderzoek de mogelijk heid van vereenvoudiging van do adminis trate en inrichting van de verschillende diensten. Ten slotte mag worden verwacht, dat te eeniger tijd de financieele verhouding tus schen Rijk en Gemeente op billijker wijze zal worden geregeld. Onder deze omstandigheden 6chijnt het ons het beste toe, in afwachting van een nader te nemen beslissing hij de vaststel ling van het vermenigvuldigingscijfcr in Mei 1928, voorloopig het bedrag van 296.552.te vinden door beschikking over een gedeelte van het batig saldo van 1926. Gelijk word opgemerkt, kan dan nog een bedrag van 25-000.naar de Alge- roeeno Reserve worden overgebracht. Thans overgaande tot een korto aandui ding van do verschillen tusschen de begroo tingen 1927 en 1928, merken wij allereerst op, dat deze verschillen soms veroorzaakt werden door een nieuwe verdeeling van do renten en aflossingen van de onderschei dene geldleeningen over de hoofdstukken der begrooting. Aangezien tegenover een vermindering van het eene hoofdstuk stond een verhooging van het andere hoofdstuk, zijn deze verschillen van zuiver administra tieven aard Zoo geeft hoofdstuk XV, waar op in 1927 voor rente en aflossing te zamen 67.500.werd uitgetrokken, thans voor dit doel slechts een uitgaaf van rond 5.600.aan. Het verschil ad 62.500 'kwam ton laste van andere hoofdstukken en wel voornamelijk ten laste van hoofd stuk XHI, 1 en 2. Het eindcijfer van de begrooting van den gewonen dienst is thans 7.352.992.— te gen 7-815.113.voor 1927, of ƒ462.121 lager. De oorzaak hiervan is te zoeken in 0e omstandigheid dat het batig saldo van 1926 (te verantwoorden op hoofdstuk I) zooveel kleiner als dat, waarmede de be grooting van 1927 opende. Hoofdstuk I (vroeger diensten). V Het batig saldo van de rekening 1926 bedraagt f 321.552. Gelijk reeds werd opgemerkt, wordt bier van voorsbands een bedrag van ƒ296.552. vereisebt voor het sluitend maken van de begrooting. Het restant ad 25.000.werd in uit gaaf gebracht ter overboeking op den Ka- pitaaldienst, ten einde te worden toege voegd aan do Algemeens Reserve. Hoofdstuk II (Algemeen Beheer)- Het nadeelig slot is ruim f 20.500. lager, hetgeen in hoofdzaak wordt veroor zaakt, doordat in 1928 vermoedelijk geen verkiezingen worden gehouden en doordat de post: Verslag Handelingen van den Ge meenteraad en de Ingekomen Stukken 3.500.lager kon worden geraamd. Voorts kon de post betreffende het maken van een uitbreidingsplan ad 8000.ver vallen. Hoofdst uk III (Openbare Veilig heid is 1.500.voordeeliger. Dit verschil zal echter gedeeltelijk wor den opgeheven, doordat hij do Memorie van Antwoord alsnog gelden zullen wor den aangevraagd voor het geven van gym- nastiek-onderwijs aan politie-agentén, waarmede een bedrag van ongeveer 1.200.zal zijn gemoeid- Het ligt in het voornemen te onderzoe ken of de tegenwoordige regeling van het kleedinggeld voor de politie en ander per soneel (vaste vergoeding plus toelage of bijslag) niet behoort te worden gewijzigd. Hoofdstuk IV (Volksgezondhend) is 9 300.voordeeliger. Hierbij is echter in aanmerking te ne men, dat een bedrag van 8.500.wegens subsidie enz. aan de Leidsche Buitenschool dat in 1927 op dit hoofdstuk werd ge raamd, is overgebracht naar Hoofdstuk VIII, 12. De post „Kosten van ziekenverpleging van minvermogenden" moest worden ver hoogd met 5.700.die van „kosten van gemeentelijke zweminrichtingen" met 2-600.Hiertegenover konden som mige uitgaven eenigszins lager worden ge raamd, en enkelo ontvangsten hooger (aandeel winst Leidscho Duinwter-Maat schappij 6.600.bijdragen van parti culieren in de kosten van verpleging van minvermogende zieken f 3400. Hoofdstuk V (Volkshuisvesting) is 18.000:nadeeliger, een gevolg o-a. van het uittrokken van meerdere bijdragen in het exploitatietekort van woningbouw plannen, in verband met den bouw van de 40 gemeentewoningen en van den bouw van 174 woningen door de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Arbeiders woningen. Reeds sinds geruimen tijd wordt met de Regeering overleg gepleegd omtrent aflos sing van de 6 rijksvoorschotten, ten ein de door een nieuw aan te gane geldleening tegen lageren rentevoet te geraken tot vermindering van de huurprijezn bij daar toe in aanmerking komende bouwplannen. Dit overleg heeft nog niet tot het ge- wenschte resultaat geleid. Hoofdstuk VI (Openbare Werken) vereischt f 54.680.meer- Dit belangrijke verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt, doordat dit onderdeel moest worden be last met do rente en aflossing van 830.000.— dor 4 3/4 leening 1927 ad 1.500.000.Overigens vallen op dit hoofdstuk geen belangrijke veranderingen aan te wijzen. Hoofdstuk VII (Eigendommen niet voor den openbaren dienst bestemd) is 2.736.voordeeligeV. Hoofdstuk VIII 2 (openbaar ge woon lager onderwijs). Voordeeliger 4853—, Hoofdstuk VIII 6 (openhaar be- waarschoolonderwijs). Voord, 4.475. Hoofdstuk VIII 7 (Bijzonder gewoon lager onderwijs). Het grooter nadeelig slot van ruim 20.500.— is te verklaren uit de verdere 1 doorvoering van het subsidiestelsel der La ger-Onderwijswet 1920. Hoofdstuk VIII 9 (Bijzonder uitgebreid lager onderwijs). Nadeeliger 4.378.Zie voor verklaring hiervan onder 7- Hoofdstuk VIII 11. (Bijzonder voorbereidend lager onderwijs). Deze geeft een grooter nadeelig slot van bijna 10.900.te zien, een gevolg van de hoogere raming van den post „Sub- sidiën aan bijzondere bewaarscholen" met 11.000.Op de begrooting voor 1927 kwamen b.v. geen subsidiën voor aan de R. K. Bewaarschool aan de Van der Werff- straat en aan die op de Oude Vest. Hoofdstuk VIII 12- (Lager on derwijs niet vallende onder 1 t/m. 11). Deze is 15.850.nadeeliger. Hier van komt echter 8.500.op rekening van de overboeking bedoeld onder Hoofd stuk IV. Verder moesten eenerzijds de kos ten van de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen rond 1000.hooger worden geraamd, terwijl anderzijds do bijdrage van het Rijk bijna 7.000.la ger moest worden uitgetrokken. Hoofdstuk VIII 13. (Middel baar Onderwijs). Voordeeliger 9.000. De post jaar wedden van het personeel der Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus kon verminderd worden met f 7.000. Hoofdstuk VIII 14. (Hooger Onderwijs). Voordeeliger 3.000.Ook hier is het verschil ontstaan door een lagere ra ming van den post: jaarwedden. Hoofdstuk VIII 15. (Nijver heidsonderwijs)- Nadeeliger f 3.800.veroorzaakt door een hoogere raming van de subsidiën aan diverse scholen. Hoofdstuk IX 1 en 2. (Onder steuning aan behoeftigen en werkloozen). Bij deze paragrafen is het nadeelig sal do met 46.000gestegen. Het subsidie aan het Burgerlijk Armbe stuur is 8.000.hooger, de kosten van ziekenverpleging van armlastigen moesten van 48.000.op f 55.300worden ge bracht, terwijl do post verpleging van arme krankzinnigen f 12.000.hooger werd I uitgetrokken (hiertegenover is echter een 1 hoogere ontvangst geraamd als bijdrage van do provincie en van particulieren). Ten slotte wordt voor ondersteuning aan werk loozen 30.000.meer noodig geacht. Waar thans bet aantal werkloozen dalende is, mag worden verwacht, dat ook de uit gaven hiervoor zullen verminderen. Hoofdstuk XI (Handel en Nijver heid). Voordeeliger 4.342. De post „subsidie aan werkloozenkas- sen" is f 1.500.lager, de posten renten en aflossingen 2.800.deze laatsten in verband met do hierboven bedoelde nieuwe verdeeling der geldleeningen over de verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk XII (Belastingen). Na deeliger ruim 110.000. Het volgnummer kwade posten is van 195.500.— tot 250.000.— of met 54.500.gestegen. Wij, aldus B. en W. brengen in herin nering, dat deze post voor 1927 onlangs werd gebracht op f 330.500.zoodat thans 80.500.minder wordt uitgetrok ken, dan ten slotte over 1927 noodig bleek. Wij meenen voor 1928 met het bedrag van 250.000.te kunnen volstaan, in de verwachting dat de achterstand die ten deze bij het Rijk bestaat, spoedig tot het verleden zal behooren- Er bestaat gegronde hoop, dat in 1929 reeds het meer normale bedrag van b.v. 200.000.voldoende zal zijn. Hoofdstuk XIII 1 en 2. (Gosfa- lyiek en Electriciteitsfabriek. De winst van beide bedrijven is evenals in 1927, te zamen op f 607.000.uitge trokken. Hoofdstuk XIII 3 (Endegeest, c.a.). Deze paragraaf is f 20-000.nadee liger. De winst voor het loopende jaar op do begrooting gebracht voor 90.000. is thans op 66.500.of 23.500. lager, geraamd. De Commissie van Beheer over de ge stichten meende, met het oog op de bezet ting in 1926 en in dit jaar, voorshands de te verwachten winst niet hooger te mogen stellen. Zij acht het echter niet uitgesloten dat, wanneer door de uitbreiding van de paviljoens meer plaatsen beschikbaar zul len zijn gekomen, het thans aangenomen winstcijfer zal worden overschreden. Waar de raming derhalve als een voorloopige moest worden beschouwd, hebben B. en W. het bedrag van 66.500.overgenomen. Hoofdstuk XIII 4 (Openbaar Slachthuis). Ook thans wordt weer op een winst van 46.000.gerekend. HoofdstukXIII 5 (Grondbedrijf) Nadeeliger f 38.800.In tegenstel ling met 1927 is thans weer in uitgaaf ge bracht het nadeelig saldo op den gewonen dienst van dit bedrijf, geraamd op 31.654.—. Het ontmoette bezwaar voor de dekking van dit nadeelig saldo andermaal over een gedeelte der reserve van hot bedrijf te be schikken. Op 1 Januari 1927 bedroeg de reserve f 108,820.91. In mindering komt het vermoedelijk verlies van het bedrijf over 1927 ad 30-169.zoodat beschik baar blijft een bedrag van 78.651.91. Werd thans opnieuw een gedeelte van de reserve aangewend voor uitkeering aan den gewonen dienst, dan zou zij te gering worden om aan haar doei te beantwoor den. Hoofdstuk XIII 6. (Reinigings- en Ontsmettingsdienst). Het nadeelig slot op deze is 3.750 ongunstiger, ongeveer overeenkomende met het hoogere verlies, op de bedrijfsbegroo- tingen voorkomende. Het meerdere tekort is echter ontstaan wegens lager geraamde ontvangsten van andere gemeentediensten. Aan den anderen kant hebben die dien sten dus een gelijke mindere uitgaaf te doen. Hoofdstuk XIII 7. (Keurings dienst van Waren). De bijdrage van de gemeenet Leiden als centrale gemeento wordt geraamd op 9.175— tegen 9.238.— in 1927. Hoofdstuk XIII 8. (Bank van Leening). Do bedrijfsbegrooting vermeldt een ver lies van 13.977.— (in 1927 'f 14.742.—).* Hoofdstuk XIII 9. (Wasch- bureau). Een winst van 1000.wordt ge raamd, d.i. 200,lager dan in 1927. Hoofdstuk XIV. (Kasvoorzienin- gen). Wegens rente van tijdelijk belegd kas geld wordt op hoofdstuk VII, volgnummer 64 sub c, 10.000.uitgetrokken, tegen 5.500.— in 1927. Hoofdstuk XV. (Overige inkomsten en uitgaven). Hoofdstuk XVI. (Onvoorziene uit gaven). Ook thans zal getracht worden met een bedrag van 50-000.te volstaan. Van de voor 1927 beschikbaar gestelde som ad 50.000.is thans slechts rond 20.000.gebruikt. GEMEENTERAAD. Aan de agenda van den gemeenteraad op Dinsdag a.s., des namiddags te twee uur, is nog toegevoegd: Benoeming van eene onderwijzeres aan do school Schuttersveld B. B. en W. stellen voor mej. C. W. Hoek stra, te Katwijk. Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeeest", „Voor geest" en „Rhijngeest" te machtigen tot het doen aanlegegen van eene electrische verlichting in do paviljoenen G- en D. voor mannen en vrouwen, zoomede op het ter rein in de omgeving van de gebouwen van „Engedeest". Do kosten daarvan bedragen 20.000 gld. De vader van het kortschrift in ons parlement Het zal 30 November van dit jaar een eeuw geleden zijn, dat „do Vader van het kortschrift in ons Parlement'' geboren werd. „De Vader van bet kortschrift in ons Parlement" ofwel „de baanbreker van de stenografie in Nederland", heette Corne lius Anthonius Steger en werd 30 Novem ber 1827 te s-Gravenhage geboren. Hij bezocht het vermaarde St. Willi- brordus College te Katwijk a.d. Rijn, al waar zooveel persoonlijkbeden kunne op voeding hebben genoten en was daarna op een procureurskantoor in zijn vaderstad werkzaam; dat bij spoedig verliet voor eene betrekking bij de griffie van de ar- rondissements-rechtbank aldaar. In Februari 1849 werd hij tijdelijk aan gesteld om het personeel der redactie van de „Nederlandsche S taats-Courant" be hulpzaam te zijn in bet maken der Ka merverslagen, onder beding, dat hij „zou de trachten zich de stenographie eigen te maken, en proeven van hare toepasselijk heid in de wetgevende Kamers zoude le veren". In de „Nieuwe Eeuw" schreef R. H. Homulle er volgende bijzonderheden over: Tot goed begrip diene, dat sedert 17 October 1847, toen voor het eerst de ver slagen van onze wetgevende colleges wer den gepubliceerd, in het „Bijblad tot de Nederlandsche Staats-Gourant", deze niet gestenografeerd, doch getachygrafeerd d.w.z. door snelschrijvers met gewoon verkort schrift opgenomen werden. Toen Steger solliciteerde was de steno graphie hem „ter nauwemood bij naam bekend". Zijn eerste werk was nu een leermeester te zoeken, wat niet mee viel, daar deze toen nog schaars waren. Hij was eindelijk zoo gelukkig er een te vinden en wel H. L. Tetor van Elven, een ambtenaar aan een van de departe menten. 20 Januari 1849 ving bet onderwijs aan en reeds 19 Juni daaropvolgende, leverde Steger aan den toenmaligen Minister van Marine, J. S. Lotsy, de eerste proeven, dat hij de kunst machtig was. Minister Lotsy beloonde hem daarvoor met een vereerend getuigschrift en stelde voorts in de zitting van 14 Juli 1849 aan zijn ambtgenoot, den Minister van Binnen- landscbe Zaken de vraag, „of nu niet ein delijk gevolg zoude gegeven worden aan bet voornemen, om aan de Kamer de noodige maatregelen voor te stellen, ten einde de stenografie te kunnen invoeren". „Ik heb thans te meer recht om op dat punt aan te dringen" zeide de heer Lotsy, aldus schrijft Steger in „Do Stenogra phie in Nederland" (1859) „omdat ik sedert ons laatste reces in de gelegenheid hen geweest te ondervinden, dat werkelijk op dit oogenblik bij de „Staats-Courant'5 een ambtenaar is geplaatst, die de steno graphie volkomen weet toe te passen". Men moet n.l. weten., dat een vorige proef genomen met den leermeester van Steger, Tetar van Elven volkomen mis lukt was, wegens de onbxoiikbaarheid van de door van Elven gebezigde stenografie. Toen later van Elven in 1829 van onze regeering opdracht kreeg om eene zitting van de Tweede Kamer als proef te steno grafeeren, gebruikte hij het pas in dat jaar te Brussel verschenen stelsel van Dr. So- merhansen. De stenografie van Dr. Somerhausen van geboorte een Duilpcher is een be werking voor onze taal van het stelsel van den Franschman Aimé Paris (1789 1866), terwijl de methodo van dezen laat sten (1822) op haar beurt weder eene wij ziging is van het systeem van den Breton se hen edelman Louis Félix Gonen de Pré- péan (17771837), welke zijn stelsel we der afleidde van dat van den beroemden Engelschman Samuel Taylor (1749 1811). Ontevreden over dit resultaat, stelde Tetar van Elven (17821855) toen zelf eene methode samen, die overigens niet veel verschilde met het kortschrift van zijn leermeester. Het was volgens het stelsel Somerhau senTetar van Elven, dat Steger toen stenografeerde. Steger's succes had ten gevolge, dat zich hij van Elven nieuwe leerlingen aan meldden, „zoodat er eindelijk kans scheen te bestaan dat eene stenografische-inrich- ting bij de Kamers'' definitief werd opge richt, krachtens een wet van 23 Septem ber 1849., Stbld. 47. Daar hij nog te jong was om als direc teur te kunnen fungeeren, benoemde men Steger tot eerstenrstenograaf, op eene be zoldiging van 1300 en belastte hem met de regeling der werkzaamheden. Tot directeur werd benoemd J. J. F. Noordziek, welke geen stenograaf was, zelfs geen stenografie kende en mooier nog, ook later niet geleerd heeft. Zulk een scheeve toestand zal m.i. vaak tot ernstige meeningsverschillen met den niet vakkundigen eersten-stenograaf aan leiding hebben gegeven; daar Steger er niet de man naar was, om, wanneer liet belang van den Stenografischen Dienst er mede gemoeid was, zijne mecning on der stoelen of banken te steken. Door het overlijden van Noordziek (1887) werd Steger tot directeur benoemd. De Meester beeft deze betrekking tot 1901 steeds met veel ijver en nauwgezet heid vervuld; na 15 Februari 1890 onder vele blijken van belangstelling en waar deering zijn gouden feest als Kamersteno graaf te hebben gevierd. Do vele en groote verdiensten van Ste ger werden officieel erkend, dom zijne benoeming tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Officier in de Orde van den Eikenkroon. Deze grootmeester van het kortschrift in Nederland, was voorts eerelid van tal van buitenlandscho stenografen-vereeni- gingen en bad voor ons land zitting in het „Comité de Jonctiori des Gongrès In- ternationaux de Stenographie". Over gebrek aan onderscheiding heeft hij niet te klagen gehad. Steger heeft de methodo vau Tetar van Elven eenigszins gewijzigd en aangevuld. De eerste editie van zijn kortschrift zag in 1867 het licht, in een „handleiding"P waarvan in 1882 een tweede druk ver scheen, terwijl in 1899 een derde verbeter de oplaag uitkwam in een „Handboek voor de Nederlandsche StenogTaphie" te 's-Gra venhage bij Gebrs. J. H. van Langen- huysen. Het stelsel Steger juister ware het te spreken van het stelsel Gonen de I'répéan- Somerhausen-Tetar van Elven-Steger is van huis uit een Kamerstenografie, doch werd met de tweede editie (1882), met een „Correspondentie-Stenographie" uitgebreid. Bij de derde oplaag (1899), „wordt in het stelsel van stenographie Tetar van Elven-Steger geen verandering gebracht". Tn hoofdzaak wijkt dit leerboek niet af van de handleidingen van 1867 en 1882. "Wel brengt het eenige verbeteringen, sedert het laatst genoemd jaar door de praktijk ingevoerd, ter algemeene kennis. In 1850, men leze „De Stenographie in Nederland'', dacht hij er precies zoo ove» als in 1882, toen konden al reeds „de jeugdige student, de geleerde, de staats man, de predikant, de rechtsgeleerde, de dichter, de geneesheer aan het ziekbed, de, officier' het kortschrift leeren. „Voor eigen gebruik (Steger is aan het woord) heeft onze kunst ook slechts een zeer gering belang, en kan men daarvoor volstaan met dezelfde stenographie, waar mede de redevoeringen worden opgetee- kend". „Wat het gebruik der stenographie be treft voor den handel of voor administra tieve doeleinden dit is vrijwel en te recht (Steger is nog altijd aan het woord) teruggedrongen sedert de invoering van de schrijfmachine. „Met een Typewriter bereikt men bier veel beter het doel, dan met de stenogra phie". Ik kan mij zoo voorstellen, lezer (es) dat u zich onwillekeurig de oogen eea: uitwrijft, als u dit leest en uzelf afvuwgt of u het wel goed gelezen hebt. Wanneer Steger voor één oogenbln ei het rijk der levenden zou kunnen wede* keeren, wat zou de Meester er zich over verhazen, a-s hij zag, dat het kortschrift zich hoofdzakelijk in de zoo zeer door hem gewraakte richting ontwikkeld heeft De schrijfmachine heeft juist vau de stenographic een „d'kJaat-korrespondefitie- schrift" gemaakt; ik derhalve bare pro- motrice geweest. Steger schreef voorts nog: „Do Steno graphie in Nederland", 1859 en „Geschie denis der Snelschrijfkunst'', 387-»; druk 1888. In „De Gids'' van Augustus J.8Ó9, LQ, 313340, schreef hij een opstel over- ,J^ï Openbaarmaking van de handelingen |lw Staten-Generaal" en werkte aan de Ste- nographische Revue" mede. Ook was Steger medewerker voor ons t land aan het internationaal-intersysteimo»! tijdschrift, het „Panstermgraphicon". ,,/,£n S-cger in 't bijzonder nog au- dus Goidfihaal, aie hem overigens on barmhartig over den hekel haalt heb ben wij hel te danken, C ,-t door zijn dra[ vl in het „Pansteno^-aphicon rt) vaan dor Nederlandsche stenographie te genover het buitenla'd is hoog gehouden, dat d~ vreemdeling, onkunüg van dan warvu, bedroevenden «tax** van zaken ten onzent, met lof gewaagt van óe Nedvr- landsclie vertegenwoordigers der kunst'-. Dezelfde Goudschaal schreef ooi. in de „Revue Internationale" (JKM) eer. biogra fie van Steger, opgeluisterd door zijn portret. De in 1923 overleden oud hoofdredac teur van „De Hollandsche Revue", Frans Netscbcr, die zijn loopbaan als stenograaf bij de „Stenographischa Inrichting" begon, wijdde een van zijt- „Karaktersche' aan zijn oud-leermeester en directeur, ter gelegenheid van zijn goud er. steoog-nfen- jubileaua. Cornel: js Anthonius Steger «fierf 24 Mei 1904 in den gezegende^ ouderdar, van ruim 76 jaar, na een rosoekUbeL werkzaam leven. Een zoon van dezen pionier, Jos. Ste ger, werd 23 December 1923 door de „Ga- mengde Commissie voor de Stenographie uit de beide Kamers der Staten-GeneraaT' tot onder-directeur van de „Stenographt- sche-Inrichting'' benoemd en 1 November 1925 tot directeur. De bekende Pater Steger S.J. en het Eerste Kamerlid Prof. Steger zijn beide zoons van den „Vader van het kortschrift in ons Parlement". LUCHTVAART VLIEG IMPRESSIES BOVEN DEN OCEAAN. Nu eens een beproeving voor de zenuwen, dan weer een genot. Sclilee was blij, toen het v o o r b ij was! „Prachtig is het overvliegen van den Oceaan", aldus begon Schlec zijn verhaal tegenover den vertegenwoordiger van de „Matin", die in de gelegenheid is geweest eens rustig met hem te praten. „Honderd maal mooier dan een film, die men in do bioscoop ziet. Maar 't is een krachtproef voor de zenuwen, want er waren oogen- blikken, dat wij dachten nooit den over kant tc zullen bereiken! „Aanvankelijk ging alles goou en liet scheen ons zefs, alsof we met den sterken Westenwind in den rug hot snelheidsre cord verbeterden. „Maar nauwelijks hadden wij van Har bour Grace af do oersie hcxlerd K.M af gelegd, of alles veranderde De lucht be trok, de wind draide naar ha Nooi u<jS- ler. en voordat wc nog good beseften, wat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 4