WEEKREVUE. DE MENEUVELS. i Het Nederlandsche leger heeft meneu vels gehouden. TJ hebt er misschien geen flauw benul van waarvoor dat nou eigenlijk goed is. Dat zal ik u eens uitleggen. Het is met de meneuvels zoo is nu eenmaal de po pulaire uitspraak van dat woord net als met de journalistiek, alles moet niet alleen goed gaan maar ook gauw, en daar is oefening voor noodig. Volgens het verhaal van een dienst plichtige, die de groote meneuvels heeft meegemaakt en die wegens overwegend 'dienstbelang geen uitstel kon verkrijgen, gaat het aldus. Ie dag. Halfnegen in Naarden aangeko men. Gewacht. Daarna heb ik een geweer gekregen en verdere uitrustingstukken. Des middags werd wederom gewacht, tot 's avonds. 2e dag. Afwisselend gewacht en ge wacht. Daarna batterijdienst en geoefend met oude kanonnen. Deze kanonnen zijn zóó oud, dat ik thans begin te begrijpen, waarom mijn opkomst geen uitstel lijden kon. Nog één maand en zij zouden als oud-roest in elkaar gezakt zijn. 3e dag. Hetzelfde. Gewacht en geoefend. 4e dag. Heb een „heerenbaantje" gekre gen. Op de fiets er op uit om terrein te meten. Aangezien generaties van kanon niers hier gemeten hebben, is elke centi meter al reeds herhaaldelijk gemeten. Tóch maar meten Een wéék vacanlie.... Maandagmorgen. Klaar maken voor de meneuvels. "Wagens laden en wachten. Dinsdag. Halfdrie reveille, omdat de trein om halfzes vertrekt. Aankomst Ede. Wachten aan het sta tion. Daarna terreinmeten, wachten. Sla pen op een hooizolder. Drie uur reveille. Woensdagmorgen. Slag bij weet-ik- veel. Terrein meten achter het front. Tot halfvier in het kroegje gewacht bij den driesprong. Terreinmeten. Donderdag. Slag bij Lunteren. Terrein meten en wachten. Bevel'tot oprukken. Sta king der vijandelijkheden. Opladen en naar huis. Dagorder comdt. veldleger. Allen - worden bedankt. Na dit verslag is U misschien al een weinig overtuigd van het groote nut der meneuvels. Maar die overtuiging moet nog dieper worden gevestigd en daarom zal .ik nog eenige losse grepen uit die voor het Va derland groote dagen doen. Midden op de hei staat een groot aan tal banken in slagorde geschaard. Van die gewone grove soldatenbanken, zoo zonder leuningen. Ze staan daar in eén heel lan ge rij, in de lengte tegen elkander aan en er naast staan de soldaten. Nu komt de moeilijke oefening. Die banken vormen de trein, de soldaten zijn de reizigers, die naar het front moeten worden vervoerd. U begrijpt dat moet gauw gaan. Daar dondert het bevel. Instappen! Een paar duizend soldaten slingeren allen tegelijk hun rechterbeen over de bank en gaan zitten. Dan luidt het bevel: Opslaan! finrjiii De oefening is gelukt. r#]^! De manschappen mogen rusten. Een andere oefening. Twee loopgraven, waarin soldaten el kander bestoken met losse flodders. Dit geschiedt in de buurt van een boe renhofstede, waar rustig een honderdtal kippen loopt te pikken. Een der man schappen heeft zich zonder reden uit de loopgraaf opgericht om eens te zien hoe Kijk, de zomer is verdwenen, Zomerweer is bijna op. Maar wij raakten eind Augustus Van den regen in den drop. Want nadat het heel den zomer Regen, regen is geweest, Kregen we als pakkend einde Nog een lintjesregen-feest. 't Was de nationale feestdag Van d'Oranjekoningin, Die door heel het volk gevierd werd Met echt „ridderlijken" zin. Wie nu juist herdacht een koop'ren Of een zilv'ren jubilee, Kreeg een emmer of een dropje Van die lintjesregen mee. de zaken staan, waarna hij weer in de loopgraaf verdwijnt. Dan komt de boer bij den "bevelvoeren den luitenant en zegt: Luitenant zoo even had ik nog 80 kippen en nou zie ik er geen meer. Dat gaat toch zoo niet. Van dat lawaai zijn al mijn kippen op de vlucht gegaan. De luitenant fronst de wenkbrauwen en even later klinkt het bevel* dat het front moet worden verlegd. Vanwege de kippen! Ook de soldaat, die zich even. had op gericht, wil meegaan met het front. „Hé, daar, blijven liggen, jij", klinkt het bevel van den aanvoerder, „jij bent geschoten". „Best, luit" is het antwoord en de ver dediger des vaderlands strekt zich beha- gelijk op de hei uit en gaat slapen. Voor de rust van het volk zijn die meneuvels toch maar reusachtig. Trouwens voor de rust van de soldaten ook. ZE ZULLEN TERUG KOMEN! door P i e r r e l'E r m i t e. Het was een groot steenen gebouw. Door wién was het in vroegere tijden opgetrokken daar midden in het dorp? Mysterie!? Men noemde het „VilJa Vincent", zon der te weten wie die Vincent eigenlijk geweest was. Maar, gebouwen hebben ook een voor komen. Na eenige oogenb'.ikkon van ernstige observatie weet de beschouwer bij wien hij is.... bij een domkop.... een ar tiest.... een wijsgeer.... een christen. Er was geen twijfel aan of 't was door een gezin bewoond geweest. De man had aan 't huis een kranig uit zien gegeven.de vrouw had er het lie felijke bijgevoegd.... de dood had er een geheimzinnige sluier van stilte over heen gelegd. Het gebouw verhief zich daar al een halve eeuw, onbewoond, verlaten door verre erfgenamenhet hoorde nu een maal bij het dorp, zooals oude doode hoo rnen en verweerde rieten daken. Het kwam bij niemand op dat de „Villa Vincent" nog ooit ergens toe zou kunnen dienen. Nu gebeurde het dat er op een morgen een jonge, kleine pastoor in 't dorp aan kwam; hij had een gedecideerd uiterlijk, opgeborstelde haren en een reiszak opzij. Hij bekeek liet" huis vhn''allé kanten, liep er omheen, nog eens, en photogra- feerde het. En 't oude huis scheen legen hem te glimlachen van achter zijn gesloten blin den, toen ontspon zich een gesprek: Wat doet ge daar, zeidc de priester gij groote verlaten huisSchaam je je niet zoo je onnuttigheid ten toon te spreiden, te midden van 't drukke, woelige leven? .Wat doet ge daar met uw ruime, zonverlichte kamers: uw tuin, als een wil dernis gegroeid; uw luchtige kelders; uw vruchtboomen, opgevreten door mos en rupsen .Wat doet ge daar, gesloten huis, kan uithouden onder de zinken daken?.... kan uithouden onder de zinke,n daken?.... Dat ze er onder zuchten als kippen die de pip hebben?. .Wat doet ge daar met uw vier reu zen kastanje boomen, heelemaal groen, niettegenstaande de blakende zon, terwijl mijn kleine jongens geen schaduw heb ben dan die van de gaslantaarns. ....Wat doet ge daar met de geuren van je wilde b'oemen, als mijn jeugd slechts stof en slechte lucht inademt in de stegen van de groote stad?.... ....Wat doet ge daar.... onvrucht bare Met een tinteling van vreugde ant woordde het oude huis: Ik ben de dienstmaagd des Heeren. Welnu, als gij u voelt de dienst maagd des Heeren! dan zullen we eens zien! Op den vooravond van Maria-Hemel- vaart zagen de boeren zestig kleine, Pa- rijsche jongetjes 't dorp binnentrekken; ze waren mager en geel; met muziek i voorop stapten ze op de maat voort. Ze A kreeg zoo ineens een lintje En werd na een halve eeuw, Zoo ineens een reuzcriddcr Van den Nederlandschen Leeuw B werd officier van Nassau Om het feit te eeren dat Hij al vijf-en-twinlig jaren Trouw op zijn kantoorkruk zat. Gommandeur werd weer een ander Of men kreeg een gouden kruis. Of een prachtige medaille Van de Nassau-orde thuis- Maar op al die nieuwe ridders, Honderdduizend op een hoop, Werd gedronken; dus niet één was Ridder van de blauwe knoop. droegen witte broeken, blauwe truien en witte baretten. Ra.-Ja..la ralala! Opeens kwamen alle dorpelingen naar buiten geloopen. Vrouwen lachten die jeugd toe, onder schudden met 't hoofd. Zij herinnerden zich nog duidelijk hoe er eens door de openbare weldadigheid een dergelijke troep socialistische kinderen in 't dorp was ondergebracht. Dat waren jonge apachen die achter de kippen lie pen; ketels vastbonden aan de staarten van de honden; in de schuren gingen roo- ven; al'es wilde hebben voor niets... die een schrik waren geweest voor heel het dorp Als dat nu maar weer niet zoo'n ben de is! Tat..ta..tara. .tata. Enfin, wc zullen zin! En wat zag men? Men zou 't zijn oogen niet kunnen geloo- ven, zeide den volgenden dag een oudje, een van de weinige die nof naar de kerk ging. Daar vulden ze de kerk, zestig kleine jongens, onder het toezicht van den pas toor en enkele onderwijzers. Toezicht? Dat hadden ze haast niet noodig. Ze ge droegen zi</h al|s groote menschen! Ze zongen de Mis als koorzangers! Na de H. Mis verlieten zo de kerk in orde'ijke rijen en brachten een saluut, de hand aan de muts, aan 't groote kruis beeld dat midden in het dorp stond. Het was jaren geleden dat de oude steenen Christus niet zóó'n kranig eere- saluut had ontvangen. De boerenjongens verzamelden zich rondom hen en kekenkekenZij ook wisten niet wat ze zagen! Hij loog dan, hun onderwijzer!. De ontwikkelden gingen dan toch naar de kerk ....Men groette toch nog 't kruisbeeld vaii 't dorp, zelfs vóór en na 't doen van zijn examen!.... Men was er dus fier op Roomsch te zijn! De godsdienst was dus nog niet dood en hegraven, zooa's steeds de dikke Muflo beweert, die een herberg houdt. Of ze dood was!. lederen morgen gingen de kinderen naar de kerk en vele naderden dikwijls tot de H. Tafel. lederen morgen werd, er een tocht on dernomen; cn de- boeren verbeeldden zich, dat de kinderen baden voor 't ontbijt dat in de openlucht plaats had. Men bracht een bezoek aan mijnheer pastoor; men vierde glansrijk zijne ver jaardag mee.men noodigde hem op de wandeltochten Ja, aan die vacantiekolonie zal men altijd met genoegen blijven denken! Dat was alles vreugde en zon, en goed voorbeeld. Het was vooral de hoop der toekomst, want het was de jeugd, de jeugd van Pa rijs, zij die in hoofd en hart de ideeën vormt van den man van later. Maar Mufflo, de herbergier van 't dorp, een vuurroode socia'isf, houdt niet op met zijn oogen te doen rollen en te mopperen! Het mankeert er nog maar aan, dat ze 't volgend jaar terugkomen!.... Ongetwijfe'd! Zo zullen zeker terugko men. HET ANGELUS. Do dame zat eenige oogenblikken in dic^ pe gedachten verzonken, toen zeide ze: „Ik zou 't heusch niet kunnen zeggen, Mijn heer; een keuze lusschen zoovele voorna me feiten zou uiterst moeilijk zijn. Welke gebeurtenis bedoelt u?" „Wel, als Christenen moeten we toch vastelijk gelooven, dat er geen belangrij ker feit is in de geschiedenis der wereld dan Jezus' zoendood voor de zonden der menschheid. Maar wijl Christus' geboorte en dood de menschwording veronderstel len, is deze het begin en uitgangspunt van alles en kunnen wij derhalve zeggen, dat nooit een gewichtiger gebeurtenis heeft plaats gevonden, dan toen God de Zoon neerdaalde uit do hemelen en een men- schelijk lichaam aannam in den zuiveren schoot der II. Maagd en Moeder Gods Ma ria" „O juist". „U weet toch, hoe die gewichtige ge beurtenis, die de grondslag is van het Christendom, wordt beschreven in de H. Schrift. Bij Sint Lucas lezen we: De engel Gabriël werd door God gezonden naar eene maagd, die verloofd was met eenen man, wiens naam Joseph was uit het huis van David en de naam der Maagd was Maria. En do engel trad tot haar binnen en zeide tot haar: Wees gegroet, vol van genade, de Heer is met u en gezegend zijt gij onder de vrouwen. Zie, gij zult in uwen schoot ontvangen en oenen zoon baren; en gij zult zijnen naam Jezus noemen. En Maria zeide: Zie de dienstmaagd des Hee ren, mij geschiedde naar uw woord. En in het evangelie van St. Jan lezen wij: En het Woord is vleesch geworden en 't heeft onder ons gewoond U hebt deze passa ges ongetwijfeld vaak gelezen, Mevrouw!" „O zeker. Ik heb altijd mijn bijbel bij me; ik lees er dagelijks innu, wel niet juist iederen dag, ik ben thuis altijd zoo druk, ziet u, maar toch zeer dikwijls, dat wil zeggen, vaak genoeg De priester glimlachte bijna onmerk baar en ging toen voort. „De menschwording van Gods Zoon was het grootste bewijs van de goddelijke liefde ten opzichte van ons arme schepselen; zij is het groote feit, dat in dit leven altijd het voorwerp behoort te zijn van onze groote dankbaarheid. Welnu dan, driemaal per dag luiden de klokken van de katholieke kerken over geheel de wereld om de geloo- vigen te herinneren aan dat grootsche KALENDER N. B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 4 Sept. Dertiende Zon dag na Pinksteren. Mis: Res- pi c e. 2e gebed A Gunctis (ter eere van alle Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester Prefatie v. d. Allerh. Drieënheid. Kleur: G r o e n. Wij hebben hier geen blijvende woon plaats, maar zijn bestemd voor het Rijk Gods daarop moet dan ook allereerst ons streven zijn gericht. (Evangelie cn Commu- nio). Maar er zijn er zoovelen, ook onder de Christenen* die er naar streven hunne neigingen, in strijd met Gods H. Wet te bevredigen, streven ook naar den Mam mon, d.w.z., den rijkdom en angstig be zorgd zijn voor het tijdelijke en het Rijk Gods vergeten, 't Is het gvolg van gebrek aan vertrouwen op „Onze Vader, die in de hemelen is." Vandaag houdt do H. Kerk ons voor oogen, dat wij, als Christenen, d.i. volgelingen van Christus, onze bedor ven natuur met Gods hulp moeten kruisi gen (gebed Epistel); moeten vertrouwen op God. Want het is goed te vertrouwen op den Heer, beter dan op de menschen. (Gra duale). Wie op God vertrouwt zal zijn bij stand ondervinden (Inlroitus; Offerto rium) vooral in het II. Offer der Mis en in de H. Communie (Stilgebed en Postcom- munio). MAANDAG 5 Sept. M i s v. d. H. Lau ren t i u s Justinianus* Bisschop en Belijder: Statuit. 2e en 3e gebed als gis teren. Kleur: W i t. Voor de keuze geplaatst: een rijk leven in de wereld of een verstorven en streng boeteleven in een klooster, koos Lauren- tius het laatste, de oogen gericht op het kruis met de woorden: „Gij Heer zijt mijne hoop, daar hebt gij gevestigd Uw allervei ligst toevluchtsoord''. Hij trad in het kloos- tre der reguliere kanunnikken v. d. H. Grcgorius. Later, als Patriarch verheven op den bisschopszetel van zijn vaderstad Venetië bleef hij zijn leven van boete en versterving getrouw. DINSDAG 6 Sept. Mis v. d. vorigen Zondag: Respice; Geen Gloria. 2e ge bed A Gunctis; 3e Eidelium (voor alle overledenen): 4e naar keuze v. d. pries ter. Kleur: Groen. WOENSDAG 7 Sept. Mis als giste- r e n. Het gebed voor de Overledenen valt weg. DONDERDAG 8 Sept. Feestdag van Marias Geboorte. Mis: Sal ve. 2c gebed (alleen in stille H.H. Mis sen) v. d. H. Hadrianus, Martelaar. DER WEEK. Credo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (in vullen: En U om de geboorte). Kleur: Wit. Wees gegroet, Maria, bij uwe intrede in dit tranendal. Uwe geboorte, O Heilige Maagd cn Moeder Gods heeft vreugde ge boodschapt aan geheel de wereld. Want U is opgegaan de Zon der gerechtigheid, Christus* onzen God, die do vervloeking wegnemende, zegening heeft gebracht en door Zijne overwinning op den dood ons het eeuwig leven heeft geschonken. (Kerk. Get.) VRIJDAG 9 Sept. Mis v. d. II. Gor- go n ius, Martelaar: Lactabitur. 2e en 3e gebed als op Zondag. Kleur: Rood. ZATERDAG 10 Sopt. Mis v. d/ II. N i- colaus van Tolentijn, Belijder: Justus ut palma. 2e gebed voor den Paus. Kleur: Wit. Getroffen door een predikatie van een Augustijn over dc verachting der wereld trad do H. Nieolaus iu de Orde der Augustijnen. Zijn kloosterleven, bijna voortdurend te Tolentino (vandaar zijn naam) was een aaneenschakeling van vasten, gebeden en boete. In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen: Alles als in bovenstaando kalender, behalve: ZONDAG. 2e gebed v. d. II. Rosa var. Vilerbo, Maagd, geen derde gebed. MAANDAG. KI i s v. d. Z. Gentilis van M a t e 1 i ca Martelaar: In virtute. 2e gebed v. d. H. Laurentius; 3o A Gunctis Kleur: Rood. DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Libera- tus va li Lauro en Peregrin us van F a 1 e r o n e, Belijders: Coniiteantur 2o gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: W i t. WOENSDAG. Als op 6 Sept. in boven staande kalender. VRIJDAG. M i s v. d. Z. Soraphina Sforza, Weduwe: Gognovi. 2e gebod v. d. H. Gorgonius: 3e A Cunctis. Kleur: Wit. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Z. A pol li- nar is en 44 Gezellen, Martelaren: Salus aulem. 2e gebed v. d. H. Nieolaus; 3e voor den Paus. Als do II. Mis ter cere van Maria, On bevlekt Ontvangen* gelezen wordt, dan do H. Mis van 8 Sept.: Salvo. 2e gebed v. d. Z. Z. Martelaren; 3o v. d. H. Nieolaus; 4c voor den Paus. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (invullen: En U om de geboorte). Kleur: wit. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. Bij die lange lijst van ridders Ieder jaar groeit zij steeds aan Heb ik zeer tot mijn verbazing Steeds mijzelf nog niet zien staan. Snapt u dat nou? 'k Vraag verwonderd Had ik het dan zoover mis? 'k Ben de eenigste dan zeker, Die nog niet geridderd is. TROUBADOUR. mysterie van goddelijke liefde. Als zij de klokken hooren, herhalen zij in hun ge bed de woorden der H. Schrift: De engel des Heeren heeft aan Maria geboodschapt Dan herinneren zij zich, hoe een zui vere maagd werd uilverkoren tot moeder van God; dan overdenken zij, hoezeer God, die c-ens het gebod gaf: Eer uw vader on uwe moeder, zijne eigen moeder moet be minnen, en hoe Hij, de Almachtige, in staat is al de beden te. verhooren" van dio moeder, die ook de onze is en zoo goed onze nooden, onze behoeften en ellenden kent, omdat ook zij zelve een schepsel was, gelijk aan ons.... Daarom vragen wij haar, dat zij voor ons moge ten beste spre ken bij haar goddelijk Kind, opdat wij al zijne beloften mogen waardig worden „Ik dank u hartelijk voor uwe woorden, Mijnheer. Waarlijk, het luiden en het bid den van het Angelus is een wonderschoone belijdenis van uw geloof". Beiden zwegen ze nu- Antwerpen was bereikt en de voorsteden waren ze al voor- bij; nu lagen daar beneden hen de dichte huizenmassa's van de stad met hoog er boven de ranke Lieve-Vrouwentoren. Op dit oogenhlik schokte de trein over de wissels van het emplacement. Mijnheer werd er wakker van en verontschuldigde zich, dat hij zoo lang geslapen had. Dc pastoor zocht zijn bagage bijeen; in Ant werpen zou hij een latercn trein nemen, die hem weer brengen zou naar zijn eigen klein Brabantsch dorpje. Vijf minuten la ter had hij hartelijk afscheid genomen van zijn medereizigers. Tusschen de dichte me nigte op het perron stond hij het vertrek van den trein af te wachten; toen hij zich in beweging zette, hoog hij nog eens voor mijnheer en mevrouw, die, voor 't portier raampje staande, hem ten afscheid toe wuifden. Toen de trein het- station verlaten had, keerde mijnheer zich om en zei tot zijn vrouw: „Dat was werkelijk een aardige man, vond-je-niet. „Ja, ik had nooit gedacht, dat pastoors zóó konden zijn Eenige uren later stapte de pastoor uit aan het kleine stationnetje van zijn Bra bantsch dorpje. Door do late schemering van den zomerdag, wandelde hij den weg op, die van het station naar het dorp voerde. En terwijl hij voortging, kwam er een groot gevoel van dankbaarheid op in zijn hart, omdat hij nu weer thuis was en hij zijn volk. Op dit oogenblik begon een klok te lui den in den ouden toren; langzaam en zwaar kwamen over de velden do klanken naar hem toedrijven door den stillen avond Het was het Angelus; hij nam zijn hoed af en terwijl hij langzaam voorlwandelde, be gon hij te bidden: Do engel des Heeren heeft aan Maria geboodschapt. Hij was nu gekomen hij de eersto huis jes van zijn parochie. In het voortuintje van een woning stonden twee vrouwen te praten; zij schenen de Angelusklok niet te hooren, althans zij dachten schijnbaar niet aan bidden. Do pastoor was niet bijster tevreden over ziju parochianen en verstrooid ein digde hij zijn gebed. Wal had straks die protestantsche mevrouw ook weer gezegd? Dat het bidden van het Angelus de schoon ste geloofsbelijdenis was. Jammer, dat al z'n parochianen er nog niet van hielden om op dio wijze hun geloof to belijden. Heel even voelde hij zijn geweien, dat hem zachtjes verweet, dat hij zelf daar ook een beetje schuld aan had en in zichzelf maakte hij het vaste voornemen om ei morgen op de catechismus de kinderen ovo' to sproken. „En Zondag preek ik er over!" Toen was hij bij de kerk gekomen; juis kwam do oude koster uit de deur, en groet te den herder met een blij: „Welkom thuis pastoor!" „CARMELROZEN". ANECDOTEN. Een hard werker! Arme Bill, hij is zóó bijziende, dat ie zich nog dood zal werken! Al ben je bijziende, dan hoef je je toch. nog niet dood to werken. Jawel: hij kan den haas niet zien aar/ komen, en daarom moet ie wel steeds aa den gang blijven! Een zuinige! Directeur (terwijl hij een der artistcr een verdacht uitziendo sigaar overhan digt): „Hier is do sigaar die je in het eersto bc-drijf moet opsteken. Ze is nogal vochtig, en als jo wal uitkijkt, kun je er best een twaalftal uitvoeringen mee toe komen.'' Dc rol. Een journalist interviewde een beroenn. tooncelspeler, maar dozo zeide niets. „Nog een vraag'* zei do journalist ten slotte, „wat speelt gij het liefst?" „Biljart!" Sarcastisch! Schilder: „Dit is nu liet beste schilderij dat ik ooit gemaakt heb. Criticus: „Kom, kom, laat den moed niet zakken* hoor!" Juist daarom! Dienstbode: „Ik zeg tegen den eersten der komende maand den dienst op." Mevrouw: „Waarom? Er is toch een tweede meisje om jo te helpen en boven dien kook ik zelf!'' Dienstbode: „Daarom juist wilde ik ver trekken, mevrouw''. Afgepoeierd. De ingebeelde bezoeker: „Is dit een res taurant le klas?" Bediende: „Zeker, wij willen u echter ondanks dit bedienen!" Onder vriendinnen. Willy: „Karei deod drie maal een huwe lijksaanzoek eer ik hem verhoorde". Lilly: „Bij wien do twee eerste malen?'* I Al te droevig. Doktor: U lijdt aan verstopping van do traanbuizen. Patiënte: nemel! Juist nu ik een nieuwe japon wildo hebben. Op zee. Hou jij van een zeereis? 0, heerlijk! Als ik me maar voorstel dat ik op een boot zit kan ik me haast niet inhouden. Ja, zoo gaat hel mij precies eender. Gerat. Mevrouw, hebt u wat voor me le eUn asjeblieft, vroeg do lnndlooper. Wacht, ik zal eens even mijn «n»n roepen, dreigde mevrouw. Doo geen moeite, sprak do landloopcr, ik ben geen mcnschcneter. LIED VAN DEZEN TIJD. LINTJESREGEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13