WEEKREVUE.
DE MENEUVELS.
i Het Nederlandsche leger heeft meneu
vels gehouden.
TJ hebt er misschien geen flauw benul
van waarvoor dat nou eigenlijk goed is.
Dat zal ik u eens uitleggen. Het is met
de meneuvels zoo is nu eenmaal de po
pulaire uitspraak van dat woord net
als met de journalistiek, alles moet niet
alleen goed gaan maar ook gauw, en daar
is oefening voor noodig.
Volgens het verhaal van een dienst
plichtige, die de groote meneuvels heeft
meegemaakt en die wegens overwegend
'dienstbelang geen uitstel kon verkrijgen,
gaat het aldus.
Ie dag. Halfnegen in Naarden aangeko
men. Gewacht. Daarna heb ik een geweer
gekregen en verdere uitrustingstukken.
Des middags werd wederom gewacht, tot
's avonds.
2e dag. Afwisselend gewacht en ge
wacht. Daarna batterijdienst en geoefend
met oude kanonnen. Deze kanonnen zijn
zóó oud, dat ik thans begin te begrijpen,
waarom mijn opkomst geen uitstel lijden
kon. Nog één maand en zij zouden als
oud-roest in elkaar gezakt zijn.
3e dag. Hetzelfde. Gewacht en geoefend.
4e dag. Heb een „heerenbaantje" gekre
gen. Op de fiets er op uit om terrein te
meten. Aangezien generaties van kanon
niers hier gemeten hebben, is elke centi
meter al reeds herhaaldelijk gemeten. Tóch
maar meten
Een wéék vacanlie....
Maandagmorgen. Klaar maken voor de
meneuvels. "Wagens laden en wachten.
Dinsdag. Halfdrie reveille, omdat de
trein om halfzes vertrekt.
Aankomst Ede. Wachten aan het sta
tion. Daarna terreinmeten, wachten. Sla
pen op een hooizolder. Drie uur reveille.
Woensdagmorgen. Slag bij weet-ik-
veel. Terrein meten achter het front. Tot
halfvier in het kroegje gewacht bij den
driesprong. Terreinmeten.
Donderdag. Slag bij Lunteren. Terrein
meten en wachten. Bevel'tot oprukken. Sta
king der vijandelijkheden. Opladen en naar
huis. Dagorder comdt. veldleger. Allen
- worden bedankt.
Na dit verslag is U misschien al een
weinig overtuigd van het groote nut der
meneuvels.
Maar die overtuiging moet nog dieper
worden gevestigd en daarom zal .ik nog
eenige losse grepen uit die voor het Va
derland groote dagen doen.
Midden op de hei staat een groot aan
tal banken in slagorde geschaard. Van die
gewone grove soldatenbanken, zoo zonder
leuningen. Ze staan daar in eén heel lan
ge rij, in de lengte tegen elkander aan en
er naast staan de soldaten. Nu komt de
moeilijke oefening. Die banken vormen
de trein, de soldaten zijn de reizigers, die
naar het front moeten worden vervoerd.
U begrijpt dat moet gauw gaan.
Daar dondert het bevel.
Instappen! Een paar duizend soldaten
slingeren allen tegelijk hun rechterbeen
over de bank en gaan zitten.
Dan luidt het bevel: Opslaan! finrjiii
De oefening is gelukt. r#]^!
De manschappen mogen rusten.
Een andere oefening.
Twee loopgraven, waarin soldaten el
kander bestoken met losse flodders.
Dit geschiedt in de buurt van een boe
renhofstede, waar rustig een honderdtal
kippen loopt te pikken. Een der man
schappen heeft zich zonder reden uit de
loopgraaf opgericht om eens te zien hoe
Kijk, de zomer is verdwenen,
Zomerweer is bijna op.
Maar wij raakten eind Augustus
Van den regen in den drop.
Want nadat het heel den zomer
Regen, regen is geweest,
Kregen we als pakkend einde
Nog een lintjesregen-feest.
't Was de nationale feestdag
Van d'Oranjekoningin,
Die door heel het volk gevierd werd
Met echt „ridderlijken" zin.
Wie nu juist herdacht een koop'ren
Of een zilv'ren jubilee,
Kreeg een emmer of een dropje
Van die lintjesregen mee.
de zaken staan, waarna hij weer in de
loopgraaf verdwijnt.
Dan komt de boer bij den "bevelvoeren
den luitenant en zegt: Luitenant zoo even
had ik nog 80 kippen en nou zie ik er
geen meer.
Dat gaat toch zoo niet. Van dat lawaai
zijn al mijn kippen op de vlucht gegaan.
De luitenant fronst de wenkbrauwen en
even later klinkt het bevel* dat het front
moet worden verlegd.
Vanwege de kippen!
Ook de soldaat, die zich even. had op
gericht, wil meegaan met het front.
„Hé, daar, blijven liggen, jij", klinkt
het bevel van den aanvoerder, „jij bent
geschoten".
„Best, luit" is het antwoord en de ver
dediger des vaderlands strekt zich beha-
gelijk op de hei uit en gaat slapen. Voor
de rust van het volk zijn die meneuvels
toch maar reusachtig. Trouwens voor de
rust van de soldaten ook.
ZE ZULLEN TERUG
KOMEN!
door P i e r r e l'E r m i t e.
Het was een groot steenen gebouw.
Door wién was het in vroegere tijden
opgetrokken daar midden in het dorp?
Mysterie!?
Men noemde het „VilJa Vincent", zon
der te weten wie die Vincent eigenlijk
geweest was.
Maar, gebouwen hebben ook een voor
komen.
Na eenige oogenb'.ikkon van ernstige
observatie weet de beschouwer bij wien
hij is.... bij een domkop.... een ar
tiest.... een wijsgeer.... een christen.
Er was geen twijfel aan of 't was door
een gezin bewoond geweest.
De man had aan 't huis een kranig uit
zien gegeven.de vrouw had er het lie
felijke bijgevoegd.... de dood had er een
geheimzinnige sluier van stilte over heen
gelegd.
Het gebouw verhief zich daar al een
halve eeuw, onbewoond, verlaten door
verre erfgenamenhet hoorde nu een
maal bij het dorp, zooals oude doode hoo
rnen en verweerde rieten daken. Het kwam
bij niemand op dat de „Villa Vincent" nog
ooit ergens toe zou kunnen dienen.
Nu gebeurde het dat er op een morgen
een jonge, kleine pastoor in 't dorp aan
kwam; hij had een gedecideerd uiterlijk,
opgeborstelde haren en een reiszak opzij.
Hij bekeek liet" huis vhn''allé kanten,
liep er omheen, nog eens, en photogra-
feerde het.
En 't oude huis scheen legen hem te
glimlachen van achter zijn gesloten blin
den, toen ontspon zich een gesprek:
Wat doet ge daar, zeidc de priester
gij groote verlaten huisSchaam
je je niet zoo je onnuttigheid ten toon te
spreiden, te midden van 't drukke, woelige
leven?
.Wat doet ge daar met uw ruime,
zonverlichte kamers: uw tuin, als een wil
dernis gegroeid; uw luchtige kelders; uw
vruchtboomen, opgevreten door mos en
rupsen
.Wat doet ge daar, gesloten huis,
kan uithouden onder de zinken daken?....
kan uithouden onder de zinke,n daken?....
Dat ze er onder zuchten als kippen die de
pip hebben?.
.Wat doet ge daar met uw vier reu
zen kastanje boomen, heelemaal groen,
niettegenstaande de blakende zon, terwijl
mijn kleine jongens geen schaduw heb
ben dan die van de gaslantaarns.
....Wat doet ge daar met de geuren
van je wilde b'oemen, als mijn jeugd
slechts stof en slechte lucht inademt in
de stegen van de groote stad?....
....Wat doet ge daar.... onvrucht
bare
Met een tinteling van vreugde ant
woordde het oude huis:
Ik ben de dienstmaagd des Heeren.
Welnu, als gij u voelt de dienst
maagd des Heeren! dan zullen we eens
zien!
Op den vooravond van Maria-Hemel-
vaart zagen de boeren zestig kleine, Pa-
rijsche jongetjes 't dorp binnentrekken;
ze waren mager en geel; met muziek
i voorop stapten ze op de maat voort. Ze
A kreeg zoo ineens een lintje
En werd na een halve eeuw,
Zoo ineens een reuzcriddcr
Van den Nederlandschen Leeuw
B werd officier van Nassau
Om het feit te eeren dat
Hij al vijf-en-twinlig jaren
Trouw op zijn kantoorkruk zat.
Gommandeur werd weer een ander
Of men kreeg een gouden kruis.
Of een prachtige medaille
Van de Nassau-orde thuis-
Maar op al die nieuwe ridders,
Honderdduizend op een hoop,
Werd gedronken; dus niet één was
Ridder van de blauwe knoop.
droegen witte broeken, blauwe truien en
witte baretten.
Ra.-Ja..la ralala!
Opeens kwamen alle dorpelingen naar
buiten geloopen.
Vrouwen lachten die jeugd toe, onder
schudden met 't hoofd.
Zij herinnerden zich nog duidelijk hoe
er eens door de openbare weldadigheid
een dergelijke troep socialistische kinderen
in 't dorp was ondergebracht. Dat waren
jonge apachen die achter de kippen lie
pen; ketels vastbonden aan de staarten
van de honden; in de schuren gingen roo-
ven; al'es wilde hebben voor niets... die
een schrik waren geweest voor heel het
dorp
Als dat nu maar weer niet zoo'n ben
de is!
Tat..ta..tara. .tata.
Enfin, wc zullen zin!
En wat zag men?
Men zou 't zijn oogen niet kunnen geloo-
ven, zeide den volgenden dag een oudje,
een van de weinige die nof naar de kerk
ging.
Daar vulden ze de kerk, zestig kleine
jongens, onder het toezicht van den pas
toor en enkele onderwijzers.
Toezicht?
Dat hadden ze haast niet noodig. Ze ge
droegen zi</h al|s groote menschen! Ze
zongen de Mis als koorzangers!
Na de H. Mis verlieten zo de kerk in
orde'ijke rijen en brachten een saluut, de
hand aan de muts, aan 't groote kruis
beeld dat midden in het dorp stond.
Het was jaren geleden dat de oude
steenen Christus niet zóó'n kranig eere-
saluut had ontvangen.
De boerenjongens verzamelden zich
rondom hen en kekenkekenZij
ook wisten niet wat ze zagen!
Hij loog dan, hun onderwijzer!.
De ontwikkelden gingen dan toch
naar de kerk
....Men groette toch nog 't kruisbeeld
vaii 't dorp, zelfs vóór en na 't doen van
zijn examen!....
Men was er dus fier op Roomsch te zijn!
De godsdienst was dus nog niet dood
en hegraven, zooa's steeds de dikke Muflo
beweert, die een herberg houdt.
Of ze dood was!.
lederen morgen gingen de kinderen
naar de kerk en vele naderden dikwijls tot
de H. Tafel.
lederen morgen werd, er een tocht on
dernomen; cn de- boeren verbeeldden zich,
dat de kinderen baden voor 't ontbijt dat
in de openlucht plaats had.
Men bracht een bezoek aan mijnheer
pastoor; men vierde glansrijk zijne ver
jaardag mee.men noodigde hem op de
wandeltochten
Ja, aan die vacantiekolonie zal men
altijd met genoegen blijven denken!
Dat was alles vreugde en zon, en goed
voorbeeld.
Het was vooral de hoop der toekomst,
want het was de jeugd, de jeugd van Pa
rijs, zij die in hoofd en hart de ideeën
vormt van den man van later.
Maar Mufflo, de herbergier van 't dorp,
een vuurroode socia'isf, houdt niet op met
zijn oogen te doen rollen en te mopperen!
Het mankeert er nog maar aan, dat
ze 't volgend jaar terugkomen!....
Ongetwijfe'd! Zo zullen zeker terugko
men.
HET ANGELUS.
Do dame zat eenige oogenblikken in dic^
pe gedachten verzonken, toen zeide ze: „Ik
zou 't heusch niet kunnen zeggen, Mijn
heer; een keuze lusschen zoovele voorna
me feiten zou uiterst moeilijk zijn. Welke
gebeurtenis bedoelt u?"
„Wel, als Christenen moeten we toch
vastelijk gelooven, dat er geen belangrij
ker feit is in de geschiedenis der wereld
dan Jezus' zoendood voor de zonden der
menschheid. Maar wijl Christus' geboorte
en dood de menschwording veronderstel
len, is deze het begin en uitgangspunt van
alles en kunnen wij derhalve zeggen, dat
nooit een gewichtiger gebeurtenis heeft
plaats gevonden, dan toen God de Zoon
neerdaalde uit do hemelen en een men-
schelijk lichaam aannam in den zuiveren
schoot der II. Maagd en Moeder Gods Ma
ria"
„O juist".
„U weet toch, hoe die gewichtige ge
beurtenis, die de grondslag is van het
Christendom, wordt beschreven in de H.
Schrift. Bij Sint Lucas lezen we: De engel
Gabriël werd door God gezonden naar
eene maagd, die verloofd was met eenen
man, wiens naam Joseph was uit het huis
van David en de naam der Maagd was
Maria. En do engel trad tot haar binnen
en zeide tot haar: Wees gegroet, vol van
genade, de Heer is met u en gezegend zijt
gij onder de vrouwen. Zie, gij zult in uwen
schoot ontvangen en oenen zoon baren; en
gij zult zijnen naam Jezus noemen. En
Maria zeide: Zie de dienstmaagd des Hee
ren, mij geschiedde naar uw woord. En in
het evangelie van St. Jan lezen wij: En
het Woord is vleesch geworden en 't heeft
onder ons gewoond U hebt deze passa
ges ongetwijfeld vaak gelezen, Mevrouw!"
„O zeker. Ik heb altijd mijn bijbel bij
me; ik lees er dagelijks innu, wel niet
juist iederen dag, ik ben thuis altijd zoo
druk, ziet u, maar toch zeer dikwijls, dat
wil zeggen, vaak genoeg
De priester glimlachte bijna onmerk
baar en ging toen voort.
„De menschwording van Gods Zoon was
het grootste bewijs van de goddelijke liefde
ten opzichte van ons arme schepselen; zij
is het groote feit, dat in dit leven altijd het
voorwerp behoort te zijn van onze groote
dankbaarheid. Welnu dan, driemaal per
dag luiden de klokken van de katholieke
kerken over geheel de wereld om de geloo-
vigen te herinneren aan dat grootsche
KALENDER
N. B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
geen Credo. De gewone Prefatie.
ZONDAG 4 Sept. Dertiende Zon
dag na Pinksteren. Mis: Res-
pi c e. 2e gebed A Gunctis (ter eere van
alle Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester
Prefatie v. d. Allerh. Drieënheid. Kleur:
G r o e n.
Wij hebben hier geen blijvende woon
plaats, maar zijn bestemd voor het Rijk
Gods daarop moet dan ook allereerst ons
streven zijn gericht. (Evangelie cn Commu-
nio). Maar er zijn er zoovelen, ook onder
de Christenen* die er naar streven hunne
neigingen, in strijd met Gods H. Wet te
bevredigen, streven ook naar den Mam
mon, d.w.z., den rijkdom en angstig be
zorgd zijn voor het tijdelijke en het Rijk
Gods vergeten, 't Is het gvolg van gebrek
aan vertrouwen op „Onze Vader, die in de
hemelen is." Vandaag houdt do H. Kerk
ons voor oogen, dat wij, als Christenen,
d.i. volgelingen van Christus, onze bedor
ven natuur met Gods hulp moeten kruisi
gen (gebed Epistel); moeten vertrouwen
op God. Want het is goed te vertrouwen op
den Heer, beter dan op de menschen. (Gra
duale). Wie op God vertrouwt zal zijn bij
stand ondervinden (Inlroitus; Offerto
rium) vooral in het II. Offer der Mis en in
de H. Communie (Stilgebed en Postcom-
munio).
MAANDAG 5 Sept. M i s v. d. H. Lau
ren t i u s Justinianus* Bisschop en
Belijder: Statuit. 2e en 3e gebed als gis
teren. Kleur: W i t.
Voor de keuze geplaatst: een rijk leven
in de wereld of een verstorven en streng
boeteleven in een klooster, koos Lauren-
tius het laatste, de oogen gericht op het
kruis met de woorden: „Gij Heer zijt mijne
hoop, daar hebt gij gevestigd Uw allervei
ligst toevluchtsoord''. Hij trad in het kloos-
tre der reguliere kanunnikken v. d. H.
Grcgorius. Later, als Patriarch verheven
op den bisschopszetel van zijn vaderstad
Venetië bleef hij zijn leven van boete en
versterving getrouw.
DINSDAG 6 Sept. Mis v. d. vorigen
Zondag: Respice; Geen Gloria. 2e ge
bed A Gunctis; 3e Eidelium (voor alle
overledenen): 4e naar keuze v. d. pries
ter. Kleur: Groen.
WOENSDAG 7 Sept. Mis als giste-
r e n. Het gebed voor de Overledenen
valt weg.
DONDERDAG 8 Sept. Feestdag
van Marias Geboorte. Mis: Sal
ve. 2c gebed (alleen in stille H.H. Mis
sen) v. d. H. Hadrianus, Martelaar.
DER WEEK.
Credo. Prefatie v. d. Allerh. Maagd (in
vullen: En U om de geboorte). Kleur:
Wit.
Wees gegroet, Maria, bij uwe intrede in
dit tranendal. Uwe geboorte, O Heilige
Maagd cn Moeder Gods heeft vreugde ge
boodschapt aan geheel de wereld. Want
U is opgegaan de Zon der gerechtigheid,
Christus* onzen God, die do vervloeking
wegnemende, zegening heeft gebracht en
door Zijne overwinning op den dood ons
het eeuwig leven heeft geschonken. (Kerk.
Get.)
VRIJDAG 9 Sept. Mis v. d. II. Gor-
go n ius, Martelaar: Lactabitur. 2e en
3e gebed als op Zondag. Kleur: Rood.
ZATERDAG 10 Sopt. Mis v. d/ II. N i-
colaus van Tolentijn, Belijder:
Justus ut palma. 2e gebed voor den Paus.
Kleur: Wit.
Getroffen door een predikatie van een
Augustijn over dc verachting der wereld
trad do H. Nieolaus iu de Orde der
Augustijnen. Zijn kloosterleven, bijna
voortdurend te Tolentino (vandaar zijn
naam) was een aaneenschakeling van
vasten, gebeden en boete.
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen:
Alles als in bovenstaando kalender,
behalve:
ZONDAG. 2e gebed v. d. II. Rosa var.
Vilerbo, Maagd, geen derde gebed.
MAANDAG. KI i s v. d. Z. Gentilis
van M a t e 1 i ca Martelaar: In virtute.
2e gebed v. d. H. Laurentius; 3o A Gunctis
Kleur: Rood.
DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Libera-
tus va li Lauro en Peregrin us
van F a 1 e r o n e, Belijders: Coniiteantur
2o gebed A Cunctis; 3e naar keuze v. d.
priester. Kleur: W i t.
WOENSDAG. Als op 6 Sept. in boven
staande kalender.
VRIJDAG. M i s v. d. Z. Soraphina
Sforza, Weduwe: Gognovi. 2e gebod v.
d. H. Gorgonius: 3e A Cunctis. Kleur:
Wit.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Z. A pol li-
nar is en 44 Gezellen, Martelaren:
Salus aulem. 2e gebed v. d. H. Nieolaus;
3e voor den Paus.
Als do II. Mis ter cere van Maria, On
bevlekt Ontvangen* gelezen wordt, dan do
H. Mis van 8 Sept.: Salvo. 2e gebed v. d.
Z. Z. Martelaren; 3o v. d. H. Nieolaus;
4c voor den Paus. Prefatie v. d. Allerh.
Maagd (invullen: En U om de geboorte).
Kleur: wit.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
Bij die lange lijst van ridders
Ieder jaar groeit zij steeds aan
Heb ik zeer tot mijn verbazing
Steeds mijzelf nog niet zien staan.
Snapt u dat nou? 'k Vraag verwonderd
Had ik het dan zoover mis?
'k Ben de eenigste dan zeker,
Die nog niet geridderd is.
TROUBADOUR.
mysterie van goddelijke liefde. Als zij de
klokken hooren, herhalen zij in hun ge
bed de woorden der H. Schrift: De engel
des Heeren heeft aan Maria geboodschapt
Dan herinneren zij zich, hoe een zui
vere maagd werd uilverkoren tot moeder
van God; dan overdenken zij, hoezeer God,
die c-ens het gebod gaf: Eer uw vader on
uwe moeder, zijne eigen moeder moet be
minnen, en hoe Hij, de Almachtige, in
staat is al de beden te. verhooren" van dio
moeder, die ook de onze is en zoo goed
onze nooden, onze behoeften en ellenden
kent, omdat ook zij zelve een schepsel was,
gelijk aan ons.... Daarom vragen wij
haar, dat zij voor ons moge ten beste spre
ken bij haar goddelijk Kind, opdat wij al
zijne beloften mogen waardig worden
„Ik dank u hartelijk voor uwe woorden,
Mijnheer. Waarlijk, het luiden en het bid
den van het Angelus is een wonderschoone
belijdenis van uw geloof".
Beiden zwegen ze nu- Antwerpen was
bereikt en de voorsteden waren ze al voor-
bij; nu lagen daar beneden hen de dichte
huizenmassa's van de stad met hoog er
boven de ranke Lieve-Vrouwentoren.
Op dit oogenhlik schokte de trein over
de wissels van het emplacement. Mijnheer
werd er wakker van en verontschuldigde
zich, dat hij zoo lang geslapen had. Dc
pastoor zocht zijn bagage bijeen; in Ant
werpen zou hij een latercn trein nemen, die
hem weer brengen zou naar zijn eigen
klein Brabantsch dorpje. Vijf minuten la
ter had hij hartelijk afscheid genomen van
zijn medereizigers. Tusschen de dichte me
nigte op het perron stond hij het vertrek
van den trein af te wachten; toen hij zich
in beweging zette, hoog hij nog eens voor
mijnheer en mevrouw, die, voor 't portier
raampje staande, hem ten afscheid toe
wuifden.
Toen de trein het- station verlaten had,
keerde mijnheer zich om en zei tot zijn
vrouw: „Dat was werkelijk een aardige
man, vond-je-niet.
„Ja, ik had nooit gedacht, dat pastoors
zóó konden zijn
Eenige uren later stapte de pastoor uit
aan het kleine stationnetje van zijn Bra
bantsch dorpje. Door do late schemering
van den zomerdag, wandelde hij den weg
op, die van het station naar het dorp
voerde. En terwijl hij voortging, kwam er
een groot gevoel van dankbaarheid op in
zijn hart, omdat hij nu weer thuis was en
hij zijn volk.
Op dit oogenblik begon een klok te lui
den in den ouden toren; langzaam en
zwaar kwamen over de velden do klanken
naar hem toedrijven door den stillen avond
Het was het Angelus; hij nam zijn hoed af
en terwijl hij langzaam voorlwandelde, be
gon hij te bidden: Do engel des Heeren
heeft aan Maria geboodschapt.
Hij was nu gekomen hij de eersto huis
jes van zijn parochie. In het voortuintje
van een woning stonden twee vrouwen te
praten; zij schenen de Angelusklok niet te
hooren, althans zij dachten schijnbaar niet
aan bidden.
Do pastoor was niet bijster tevreden
over ziju parochianen en verstrooid ein
digde hij zijn gebed. Wal had straks die
protestantsche mevrouw ook weer gezegd?
Dat het bidden van het Angelus de schoon
ste geloofsbelijdenis was.
Jammer, dat al z'n parochianen er nog
niet van hielden om op dio wijze hun geloof
to belijden.
Heel even voelde hij zijn geweien, dat
hem zachtjes verweet, dat hij zelf daar ook
een beetje schuld aan had en in zichzelf
maakte hij het vaste voornemen om ei
morgen op de catechismus de kinderen ovo'
to sproken.
„En Zondag preek ik er over!"
Toen was hij bij de kerk gekomen; juis
kwam do oude koster uit de deur, en groet
te den herder met een blij: „Welkom thuis
pastoor!"
„CARMELROZEN".
ANECDOTEN.
Een hard werker!
Arme Bill, hij is zóó bijziende, dat ie
zich nog dood zal werken!
Al ben je bijziende, dan hoef je je toch.
nog niet dood to werken.
Jawel: hij kan den haas niet zien aar/
komen, en daarom moet ie wel steeds aa
den gang blijven!
Een zuinige!
Directeur (terwijl hij een der artistcr
een verdacht uitziendo sigaar overhan
digt): „Hier is do sigaar die je in het
eersto bc-drijf moet opsteken. Ze is nogal
vochtig, en als jo wal uitkijkt, kun je er
best een twaalftal uitvoeringen mee toe
komen.''
Dc rol.
Een journalist interviewde een beroenn.
tooncelspeler, maar dozo zeide niets.
„Nog een vraag'* zei do journalist ten
slotte, „wat speelt gij het liefst?"
„Biljart!"
Sarcastisch!
Schilder: „Dit is nu liet beste schilderij
dat ik ooit gemaakt heb.
Criticus: „Kom, kom, laat den moed
niet zakken* hoor!"
Juist daarom!
Dienstbode: „Ik zeg tegen den eersten
der komende maand den dienst op."
Mevrouw: „Waarom? Er is toch een
tweede meisje om jo te helpen en boven
dien kook ik zelf!''
Dienstbode: „Daarom juist wilde ik ver
trekken, mevrouw''.
Afgepoeierd.
De ingebeelde bezoeker: „Is dit een res
taurant le klas?"
Bediende: „Zeker, wij willen u echter
ondanks dit bedienen!"
Onder vriendinnen.
Willy: „Karei deod drie maal een huwe
lijksaanzoek eer ik hem verhoorde".
Lilly: „Bij wien do twee eerste malen?'*
I
Al te droevig.
Doktor: U lijdt aan verstopping van
do traanbuizen.
Patiënte: nemel! Juist nu ik een
nieuwe japon wildo hebben.
Op zee.
Hou jij van een zeereis?
0, heerlijk! Als ik me maar voorstel
dat ik op een boot zit kan ik me haast niet
inhouden.
Ja, zoo gaat hel mij precies eender.
Gerat.
Mevrouw, hebt u wat voor me le eUn
asjeblieft, vroeg do lnndlooper.
Wacht, ik zal eens even mijn «n»n
roepen, dreigde mevrouw.
Doo geen moeite, sprak do landloopcr,
ik ben geen mcnschcneter.
LIED VAN DEZEN TIJD.
LINTJESREGEN.