et huis van den droom
TWEEDE BLAD
„DE LEIDSCHE COURANT"
van korting kan worden bevorderd. Het
toezicht beperkt zich niet tot de facturen
van leveranciers, doch vergelijkt deze met
de bestelbons. Alz'oo wordt gewaakt tegen
anders niet te ontdekken onjuistheden in
de rekeningen. Toegezien wordt, dat bij de
inrichtingen, waar zulks pas heeft, een
behoorlijke verbruikscontrolo wordt inge
voerd en dat inventarissen geregeld worden
opgemaakt en bijgehouden.
Bij het onderzoek naar do verantwoor
ding van college- en inschrijvingsgelden
op de universiteiten stuitte de controle bij
de hoogeschool te Leiden op moeilijkheden
door de geheel onvoldoende wijze, waarop
de administratie was bijgehouden, Van een
groot gedeelte van het totaal 7500
heeft de Rekenkamer tot dusver niet kun
nen vaststellen, dat het in de schatkist te
recht is gekomen.
Ook hij het onderzoek dat vanwege het
departement van Onderwijs is ingesteld, is
gebleken, dat de registers niet waren bij
gehouden. Maatregelen zijn genomen, ter
verzekering, dat het bedrag van ruim
7500 in 's Rijks kas komt.
De verhouding tusschen ontvangsten en
uitgaven bij het Rijksbureau voor het on
derzoek van handelswaren is, zegt het ver
slag nog, verre van gunstig. De Kamer
heeft den minister de vraag voorgelegd, of
handhaving van het bureau nog wel gebo
den was. Do minister deed hierover der
Kamer nog niet van zijn meening blijken.
R. K. HONGAARSCH KINDERCOMITé.
dankbaar, gewoonlijk hebben wij aan den
regen 't land, als een lastigen, humeurigen
vriend, die onze beste dagen bederft, onze
vacantie vergalt, ons goede humeur ver
zuurt.
Wij mopperen al, als 's ochtends do re
gen ons wakker tikkert.
„Als 't nu maar niet regent", verzuchten
we hoopvol, als wij er eens 'n daagje op
uit moeten.
„Hoor 't eens gieten," zeggen we mis
troostig, zelfs als we veilig en gezellig
binnenkamers zitten.
„Daar komt weer een buitje", meenen
we pessimistisch als de lucht weer begint
te betrekken.
Neen. wij spreken nooit vriendelijk,
nooit gunstig over den regen, ook al is hij
ons meestal een weldoener.
Dichters hebben 't altijd over de zon,
componisten zingen er hun liedjes op, zelfs
een Sint Franciscus uitte zijn levensvreug
de in, een zonnelied.
Maar de regen heeft nooit, in de gratie
gestaan.
Vroeger, toen er nog heele zomers wa
ren, baden wij wel eens om regen, maar
dat is al heel lang geleden, en als 't dan
eindelijk begon te regenen, dan mocht 't
ook nooit te lang duren, bang als we al
waren dat wij soms te vurig den regen
hadden afgesmeekt.
Er is een oud kinderrijmpje, dat begon
met:
,,'t Regent, 't zegent!
„De pannen worden nat".
Maar dan moest je ook zoo naief, arge
loos en levensblij zijn als een kind, om dat
prettig en vroolijk te vinden.
Kinderen dachten dan ook, dat zij van
den Meiregen groeiden.
Alleen een kinderlijk en altijd optimis
tisch man als Koos Speenhoff dorst 't aan
om den regen te bezingen, en dat is dan
ook een van z'n beste en aardigste liedjes
geworden.
Hij noemde den regen den waren volks
beschermer.
„Regen, regen, versche regen,
Doe de droge akkers goed,
Plas maar ruisehend naar beneden
En bederf mijn hooge hoed.
Overval me op mijn loopje
Zonder jas of paraplu,
Natte voeten en verkoudheid
Ik verdraag ze graag voor u.
En als liij dan al de zegeningen van den
regen heeft opgenoemd:
„Al die bloemen, vruchten, planten
Groeiend, bloeiend naar omhoog,
Kijken dankbaar naar dén Hemel
En de rijke regenboog.
dan besluit hij dankbaar: Vï!':
„Regen, regen, malsche regen
Zegen akker, veld en gaard,
Een van uw millioenen druppels
Is ons meer dan Wijnkoop waard
Meer dan moties en debatten
Meer dan kletsen in de krant,
Doet gij, Godgevallig dropje
Voor mijn heerlijk Vaderland".
Wij weten 't niet of wij er al de teleur
gestelde vacantiereizigers mee verzoonen
zullen, die nu van hun uitstapjes weerge
keerd mopperen dat ze 't zoo slecht ge
troffen 'nebben, maar 't deed mij toch goed
in de „Daily News" van een Engelschman
te lezen, die 't in dezen natten zomer aan
durft op te komen voor do schoonheid van
den regen, dien hij een der bekoorlijkste
dingen op aarde noemt
Zeker de zon is mooi, maar zij zegt niets
tot het oor. Regen kan het vervelendste
binnenplaatsje vullen met melodie. Klokt
't niet prachtig als de druppels in den re
genton vallen. V/at verheugend is het be
scheidener geruisch van regen in een sloot
Er is geen muziekinstrument dat heb mooie
geruisch kan weergeven, dab do regen
maakt als hij op het graB valt, of op de
bladeren van een populier. Het gedorp van
regen wanneer het druppel voor druppel
valt van afdaken heeft een even reinen
toon als de zang van een vogel.
Hoe langer men den regen beschouwt,
hoe meer men gaat twijfelen of 't mogelijk
is iels uit te vinden, dat den menscli een
groot ore verscheidonheid van genietingen
kan bezorgen.
Wij hebben eens iemand, die aan de Ri
viera woont, hooren klagen ovor de eeuwi
ge zon, die zoo spedig vorvcelt.
Wij kunnen ons hier to lande gelukkig
altijd weer troosten, dat na den regen
weer de zonneschijn komt.
Bn dat is voor ons ook de blijde opbou-
ring bij de slagen des levens."
Lilgap- E89 TH368BÖSJW
MOND- EN KLAUWZEER-
BEH ANDELING.
Proeven.
Do veearts H. Poot, to 's-Gravenhage,
deed in de jongste aflevering van het Tijd
schrift voor dierengcnccskunde een voor-
loopigo mededeeling, die de vermelding
waard is. Hij is uitgegaan van hot feit,
dat door inspuiting van bloed van herstel
lende dieren het verloop der ziekte bij an-
dero dieren gunstig is te beïnvloeden. Hij
heeft het zelfde nu geprobeerd met melk
van herstellende dieren, een vloeistof, die
natuurlijk nog gemakkelijker te bekomen is
dan bloed. De melk werd op oen bijzondere
wijze voor het gebruik geschikt gemaakt
en gaf hier en daar ook wel moedgevende
resultaten, maar na herhaald gebruik
openbaarde zich het bezwaar, dat het melk-
preparaat niet voldoende gelijkmatig werk
te. De melk van de eene koe had een veel
gunstiger uitwerking dan die van de an
dere, waarvan de uitwerking twijfelachtig
was. De ziekte kon door de melkinspuiting
niet worden gestuit, zoodat het geen blij
vend middel kon zijn voor nlgemeene toe
passing.
Echter bleef de heer Poot doorgaan met
zijn onderzoekingen en hij deelt nu mede
een stof verkregen te hebben, waarmede
zeer gunstige resultaten zijn behaald. Het
middel is niet zoo kostbaar als het serum,
is in korten tijd in onbegrensde hoeveelhe
den te bereiden en bezit een gelijkmatige
werking- De heer Poot deelt daarvan een
aantal staaltjes mee, die werkelijk hoop
geven voor de toekomst, merkt Van Leeu
wen in „De Veldbode" op. Reeds in Decern,
ber 1925 spoot hij op een boerderij nabij
Den Haag 50 koeien en 7 kalveren in, met
als resultaat een zeer licht verloop der
ziekte. Binnen 9 dagen na de inspuiting
was do geheele koppel ongeveer doorge
ziekt en wel in zoodanig lichten vorm, dat
als des morgens de eerste verschijnselen
der ziekto werden opgemerkt, de dieren
des avonds al weer als hersteld konden
worden beschouwd. M.a.w. de ziekte werd
gecoupeerd of onderdrukt, Dit is van te
meer belang, omdat in den winter van
1925, zoover ik mij kan herinnoren, hot
mond- en klauwzeer nog onverzwakt
heerschte. Hoeft men oen dergelijk succes
in een lijd, dat de ziekto uit zichzelf aan
hel ofnemen is, dan moet men al heel voor
zichtig zijn in het trekken van zijn conclu
sies omtrent de vraag, of het verloop der
ziekte door een of andere behandclin/ al
of niet gunstig is beïnvloed. Velen hebben
zich daarmede al deerlijk vergist ea ande"
ren hebben wel eens gemeend von dit ver
schijnsel een handig gebruik te kunnen
maken om een of ander kwakzalversmid
del aan den man te brengen, maar dit be
drog (of zelfbedrog) heeft nooit lang stand
gehouden. De lieer Poot ging door zijn
proefnemingen in den winter 19251926
en verkreeg .steeds bevredigende resulta
ten. Hij verhaalt daarvan meerdere staal
tjes, die inderdaad een vrij overtuigend
karakter hebben. Zoo bijv. gevallen, waar
het ingespoten vee vrij bleef van de ziekte
en een toevallig niet ingespoten koe de
ziekte wel kreeg. In den zomer van 1926 be
handelde hij nog vier veebeslagen in de om
geving. alle met zoodanig gunstig resultaat,
dat de betrokken veehouders daarover ton
zeerste tevreden waren- De heer Poot hooft
de bereiding of samenstelling van zijn pre
paraat nog niet medegedeeld; hij meent re
denen te hebben dit vooralsnog voor zich
to moeten houden. Dit is betrekkelijk wc£
jammer, ofschoon wij zijn beweegredenen
heel goed kunnen billijken.
OBCvSSCS
UIT DE RADIO WERELD.
Programma's voor Dinsdoo 30 Auj».
Hilversum 1060 K.
12.Poli tiener.
12.302— l.unchmuziok door hel Tria-
non-trio (piano, viool, cello).
6.7.45 Concert door liet ANRC!-ar-
kesl Mevr. v. Nierop, sopraan
7.45 Polilieber.
10.15 Persber.
8 ID—10 30 Katb. R. O. Ernst en luim.
Mot medewerking van „Do Trekvogels*, do
dames Truus ter Stccge, sopraan. Mar
cello de Haas, celliste; K. Sixma, tenor;
en Frans Jansen, bariton. Piano en be
geleiding door Fortunatus van Tuldor: al
len te Amsterdam. Spreker: Honri 't Sas,
Woluwé, St. Pierro hij Brussel 1. Aufsch-
wung (F. v. Tulder), R. Schumann, 2 a)
Vo'kslied, Hub. Cuypers b) Hot Schip-
porinnoke, B. Zweors. c.) De Gefopte Vo
gelaar, Cath. v. Rennes. d) Liedje van
de Linde, Joh. Wagonaar. (Truus tor
Sleege). 3 a) Menuetle, Paganini-Krois-
lor. b) Melodie, Paganini-Kreisler. c) Alle
gretto, Boccherini-Kreisler. (Marcelle de
Haas). 4. Do Weled. Hoer Henri 't Sas.
Onderworp: Naar aanleiding van mijn
eerste radio-causerie". 5. a) In 't Woud,
Ph. Loots, b) Liedje, Bern. Zweers. (F.
Sixma). G a) Je Maintiendrai, Kor Mul
ler. b) Jantjes offer, E. v. d Ende. c)
Vodden, Dirk Witte, d) In do Mei. Dirk
Witte. (Frans Jansen) 7 a) Do winter is
vergangen. Jan Nieland. b) Wiegelied, Jan
Nieland, c) Liederen leeft. Kees Andrios-
sen. (Truus ter Steeg). 8. a) Melodi,
Tschaikowsky. b) Caprice No. 20, Paga
nini-Kreisler. c. Spaansclio Dans, Sara-
sate. (Marcel'e de Haas). 9 a) Aria uit
de „Elias", Mendelssohn b) lm Herbst,
Robert Franz, c) Zueginung, Richard
Strauss. (K. Sixma). 10 De Weled. Heer
Henri 't Sas. Onderw.: „Bakerpraatje"
11 a) Romance, E. Wettig-Weisseuborn.
b) Likkic, Jos. Reekers, c) De Vloo, Clin-
ge Doorenbosch, d) Terug van do Kost
school, Clinge Doorenbosch, e) Mijn Fien-
tje, Bernard Bol'e (Frans Jansen). 12.
Volkslied, de Trekvogel.
D a v o n tr y 1600 m.
en Londen 361 M.
12.202.20 Corelli Windealt's band en
solisten (sopraan, tenor, humorist).
3.20 Daventrykwartet en eotisten.
4.20 Orkostconcert
5.20 Lezing: A Norman Holiday
5.35 Kindcruurtje.
6 20 Dansmuziek.
6.50 Tijds., weerber., nieuws.
7.05 Lichte muziek.
7.20 Lezing: The hollering Pot.
7.35 De suites van Handel
7.50 Fragmenten uit opera-comiciuea.
8.50 „Lady Luck", toonoelspel.
9.20 Weerber., nieuws.
9.40 Lezing: Afrika and its probleme.
9.55 „Down to the sea in ships", door
A. Young.
10 20 Tu'ds.
10.50—12.20 Dansmuziek
„R a d i o-P at is'' 1750 M.
10.50—11 20 Concert.
32502.10 Orkestconcert.
5.055.55 Orkestconcert.
8.50 Opera-fragmenten. Versterks &r-
kest, koor, vocale en instrumentale k>-
listen.
Langen borg 469 M., D o r t m nd
283 M. en Munster 242 M.
3.302.50 Orkestconcort.
5.506.50 Orkestconcert.
8.30 Opera-avond.
10.40 Sluiten
Königswusterhausen 1250 M.
12.208.05 Lezingen en lessen.
8.50 Sympbonieconcert van Berlijn.
Hamburg 395 M.
4.35 Orkestconcert.
6.20 Concert
8.20 Terugblik op do lonloonslelling in
Frankfort. Muziekfeesten Crcfeld en Ba-
den-Baden. R Kastner, causerie en No-
rag-orkest. Daarna lot 11.10 Dansmuziek.
Brussel 509 M.
5.20G.20 Dansmuziek.
8.2010.20 Concert in de dierentuin
van Antwerpen
BINNEHB.AND.
:n protest van de katholieke
vrouwen.
Dg directrice van het Centraal Bureau
in diocesane R.-K. Vrouwenhonden in
ederland verzocht ons onderstaand pro-
at op te nemen, een protest, dat, zoo
>rdt in het bijgevoegd schrijven gezegd,
er de geheele wereld zal worden uitge-
acht.
J)e meer dan 20 millioen 'vrouwen,
reenigd in do Internationale Unie van
-K. vrouwenbonden, rekening houden-
met de economische moeilijkheden
jarin vele huisgezinnen verkeeren, ach-
a het nochtans noodzakelijk luid en
lachlig te protesteeren, tegen den eiscli,
e gesteld wordt aan de z.g. cultuurlan-
n, om door wettelijke maatregelen de
instmatige kinderbeperking te bevorde-
n:
1. wijL do kunstmatige kinderbeper-
n? in de hoogste mate onzedelijk is, een
oot tegen-natuurlijk kwaad, een brute
rkrachting van de heiligste wetten Gods;
2. wijl zij in den diepsten grond haar
rsprong vindt in een heidensche, zui-
r materialistische wereldbeschouwing,
het hiernamaals en een eeuwige ver-
kling loochent, in hoogste mate het ze-
iijkheidsbesef afstompt, al het edelmoe-
ga en onbaatzuchtige in den mensch
rstikt en in hem aankweekt een laffe,
'rekende zelfzucht, die de lasten des le-
ms schuwt;
3. wijl zij een bespotting is van de ge
ïnde aloude beproefde huwelijksmoraal,
n huwelijksband losser maakt, den eer-
4 voor elkander en den echtelijken
:uw doet kwijnen en met psychologische
odzakelijkheid gelijk de droevige er-
ring leert de natuurlijke wegbereid
er vormt tot echtscheiding en vrije lief—
tct prostitutie en vruchtafdrijving;
i. wijl zij de volkskracht ondermijnt,
roole gezinnen ziju geen gevaar, maar
list het behoud en de kracht van de
«atschappij.
De kunstmatige kinderbeperking is een
ili-.sociaal euvel, dat wis en zeker, in
n bpginno langzaam, doch aldra in een
rsnoM tempo tot onderbevolking leidt.
lessen der historie (Babyion, Grieken-
ad, het Romeinsche wereldrijk) toonen
a, dat de kindervrees is een zeker tee-
a van decadentie van een volk, dat zich
'f ten ondergang doemt.
Do vrees voor overbevolking wordt in
t algemeen sterk overdreven. Waar 'en
zoover er werkelijk gevaar voor tijde-
;e overbevolking mocht bestaan, daar
lan ons '.al van niet immoreele midde-
i ten dienste, om dit gevaar te bezwe-
d, als daar zijn:
meer intense bearbeiding en vrucht-
arheid van den grond.
inperking van de inderdaad overdre-
ii aan t»et leven gestelde eischon en ver-
mdig geleide emigratie."
INTROLt t»ER REKENKAMER IN 1926
Onvoldoende administratis aan de
Universiteit te Leiden.
Thans is hel Verslag verschenen der
Igemeene Rekenkamer, betreffende hare
erkzaamheden over 1926.
In het verslag wordt gezegd, dat ook in
ït afgeloopen jaar bleek, dat het stelsel
q controle voornamelijk in velerlei op-
ebt doeltreffend kan zijn. Het kan n.l.
iden tot verhooging van ontvangsten, tot
ler geregeld inkomen van hetgeen aan
l Rijk verschuldigd is, in vele gevallen
f tot tijdige navordering. Zoo bleek bij
plaatselijke controle van een ziekenin-
hling in April 1926, dat nog ongeveer
£00 aan .verpleeggelden over 1925 on-
laald waren. Aanstonds is toen een be-
gemaakt met de invordering.
Do plaatselijke controle streeft even-
s het gewono toezicht van de Rekenka-
?r naar vermindering van uitgaven,
j doet dit o.m. door aan te dringen op
l openen van gelegenheid tot mededin-
ag bij het sluiten van overeenkomsten
or levering van verbruiksartikelen en op
menwerking van verschillende Rijksdien-
a, voor zooveel dit bij dergelijke aankoo-
1 a mogelijk is. Wenken worden gegeven
I vereenvoudiging van de administratie,
i lat spoedige betaling van leveranciers en
j erdoor de mogelijkheid tot het bedingen
FEUILLETON,
Vrij bewerkt naar het Engelsch
door P. G. Hoeks.
(Nadruk verboden).
te vertelde hem, wat haar een paar
geleden in het Bosch overkomen was
hoe Isidra haar een brief voor Mr. Hay
ïhandigd had, die haar even later door
sr onbekenden geleider uit de hand ge-
en voor Isidra's oogen verscheurd
iWat 'n schobberd!" liet Dick zich ont-
i'en. „Nu wordt me alles duidelijk, miss
Nvn. Men behandelt haar als een ge-
igene cn wil haar dwingen tegen haar
te trouwen en daarom mag ze geen
sven verzenden aan vrienden of ken
den en vooral niet aan Mr. Hay. Zou
'niet 't beste zijn, dat we Mr. Hay en
mevrouw Jones van een en ander op
hoogte brachten?"
J raadt mijn bedoeling, dokter. Daar-
T w&s ik juist hier gekomen. Als u deze
:e menschen eens inlicht over den stand
1 zaken, misschien dat dit in het voor-
1 van Isidra zou zijn. In elk geval zou-
1 or de ongunstige gedachten door weg-
■omen worden, die men waarschijnlijk
haar heeft."
kn. volgenden dag ontving Mr. Cyril
i' oen brief inhoudende het bericht, dat
lfi Dessayne zich in Parijs bevond, dat
Qog ongetrouwd was en dat de brief,
1 ze in het laatst van Augustus van
Geen transport meer naar Nederland;
vertrek der hier vertoevenden.
Naar aanleiding van een schrijven van
het Hongaarsch Vo'ks-Wohlfahrtsministe-
rium deelt het hoofdbestuur van het R.K.
Hongaarsch Kindercomité officieel het
volgende mede;
Van heden af zullen geen kinderen
meer van Hongarije naar Nederland ge
transporteerd worden. De Kinderliga stelt
die treinen beschikbaar, waarmede de in
Nederland verblijvende kinderen naar
hun vaderland teruggebracht zullen wor
den Deze treinen zullen als volgt ver
trekken:
26 September a.s., de eerste trein met
300 kinderen, 21 of 28 November de twee
de trein met 600 kinderen, en ten slotte
begin Januari de laatste trein met de ove
rige kinderen. In het belang der kinderen
zelve wordt den pleegouders driDgcnd aan
geraden, reeds nu hun kinderen aan te
melden aan de plaatselijke besturen.
EEN TROOSTWOORD IN DEZEN
ZOMER.
„De Maasbode" heeft deze week een
„weekpraatje", dat wij als boven kunnen
betitelen.
„Als we vroeger in zomersche dagen
langs een mode- of confectiemagazijn kwa
men. dan zagen wij achter de winkelruit
een s;apel stroohoed en.
Op Pinkster-Zaterdag, als we bijna ze
ker wisten dat 't mooi weer zou woiden,
dan stonden de winkels vol met klanten,
die allen een nieuwen stroohoed kwamen
passen.
Nu zien we bijna geen sbocltooden meer
't Is een even incourant artikel geworden
als des winters de schaatsen. Niet de mide
maar de regen heeft den stroohoed in on
genade gebracht.
Als wij nu een mode- of confectiemaga
zijn passeeren, dan leest men geen goed-
koope aanb:.ding van st-roohocden meer,
maar dan zien wij boven den ingang één
enkele aanprijzing en reclame van regen
jassen. Dc regenja-s is ons meest vertrouwe
lijk kleedingstuk geworden.
Democratisch zoowel voor den man als
voor de vrouw, voor den heer als voor de
dame, voor den burger als voor den werk
man, voor den volwassene zoowel als voor
het kind.
Wij letten op geen wisseling der sei
zoenen, de regenpas komt altijd te pas.
Wij hechten er niet aan of hij mooi of
leelijk is, een regenjas is ons altijd goed
genoeg.
Wij moesten eigenlijk den regen dank
baar zijn, dat hij ons zoo'n gemakkelijk
en gangbaar kleedingstuk heeft gegeven.
Maar wij zijn echter den regen niet
het vorige jaar zou geschreven hebben en
onderteekend was met haar naam, valsch
moest zijn.
De gebeurtenissen volgden dien dag el
kaar snel op. Eerst had Dick Pattie gezien
en gesproken en des avonds zou hij, ge
heel onverwachts, Isidra ontmoeten.
Dat kwam zoo.
Mr. Watson had den wensch te kennen
gegeven dien avond eens een mooie opera
te zien, zoodat beiden zich tegen acht uur
naar het opera-gebouw begaven. Ze had
den net nog tijd om kaartjes te nemen en
hun plaatsen op te zoeken cn pas zaten
ze, toen de ouverture reeds begon. Het
was een echt ouderwetsch Italiaansch stuk
vol melancholische opgeschroefdheid, die
niet naliet Dick in een min of meer droef
geestige stemming te brengen, zoodat, toen
de sopraan een droeve aria zong, zijn ge
dachten heenvlogen naar Isidra en dat hij
later, toen er ook iemand neergeveld werd
door een slag op het hoofd, weggevoerd
werd naar het huis van zijn droom en op
nieuw voor zich zag den stervenden jon
geling, den wreeden koeler en den hui-
chelachtigen bediende.
In do pauze slenterden ze rond in de
foyer tusschen heeren in smoking en da
mes in opzichtige avondtoiletten, die weer
kaatst werden in de groote spiegels, die de
wanden versierden. En daar opeens
stond hij tegenover Isidra Dessayne. Zij
herkende hem en werd bij die herkenning
beurtelings bleek en rood. Haar hart klop
te heftig en joeg haar het bloed in vlagen
naar het gelaat, dat plotseling een vrien
delijke cn gelukkige uitdrukking aannam.
Ze vatte zijn hand en liet die niet los en
stond daar, vragend naar zijn bevinden,
beluisterd door twee heeren, die haar be
geleidden. De man, rechts van haar, was
donker van uitzicht, een joodsch type. Al
les aan hem getuigde van overdadige en
smakelooze weelde: zijn gouden bril, zijn
dikke gouden horlogekettiug, de gouden
ringen aan elk van zijn vingers. Dich
schatte hem op een goede veertig jaar.
De man links was jonger. Zijn gelaat
droeg de sporen van een wild en losbandig
leven en daarop verscheen, bij het zien
ringen aan elk van zijn vingors. Dick
en Isidra, een kwaadaardige trek.
Dick keek hem eens goed aan. Hij kwam
hem zoo bekend voorHij moest hem
al eens eerder gezien hebbenMaar
waar?En eensklaps wist hij het. Die
man was de koetsier geweest, die hem
naar dat geheimzinnige huis gebracht had
op dien kouden Novemberavond, nu bijna
anderhalf jaar geleden.
In beider brein doemde een herinnering
op zóó vreeselijk, dat de uitwerking ervan
duidelijk op beider gelaat te lezen stond.
De 1-aron bevond zich alles behalve op zijn
gemak en Dessayne kennend, vreesde hij
ieder oogenblik een uitbarsting van diens
toorn. Maar niets geschiedde en tot zijn
groote verlichting hoorde hij Dessayne
zeggen, zij het dan ook op smalendcn toon:
„U schijnt mijn nicht te kennen, mijnheer
en goed te kennen ook."
„Mijn naam is Durham. Dr. Durham.
Wij, u cn ik, hebben elkaar ook al eens
ontmoet," antwoordde Dick zijn tegenstan
der strak in het gelaat ziende.
„Neem me niet kwalijk. Ik ken u niet.
Ik heb u nooit gezien."
„Dan mag ik Dr. Durham zeker wel aan
u voorstellen, oom?" vroeg Isidra op ver
legen toon, terwijl zo Dick's hand liet va
ren. „De dokter was erg good voor me,
toen ik verleden jaar in Londen woonde
en later hebben we elkaar nog eens ont
moet bij de familie Jonos." En dan zich
wendend tot den baron: „Dit is een vriond
van me uit Londen, baron. Dr. Durham
baron Von Schwarizenheim."
De baron boog. „Aangenaam te maken
uw kennis," sprak hij.
Ook Dessayne maakte een stijve buiging
en opzettelijk den naam van Dick ver
knoeiend zei hij„U moet rac niet kwalijk
nemen, Dr. Durham, maar ik heb u nooit
eerder gezien. Het is vanavond voor de
eerste maal."
„Dan moet u eens kennis met hem ma
ken, oom." En dan in eens met een gevoel
van durf: Dokter, ik verzoek u morgen
om twaalf uur bij ons te komen lunchen.
We logeeren in Métropolo. En u, baron,
zou ik ook gaarne zien."
„Morgen om twaalf uur ben ik bezet,"
zei Dessayne zenuwachtig. „Meisjes zijn
vergeetachtig, dokter Durham."
„Welnu, dan komt u morgenavond om
acht uur op ons diner. Ik reken stellig op
u, dokter. U moogt het niet vergeten."
„Dat is beter, ja, dat is beter," zei de
oom. „Het zal me aangenaam wezen Dr.
Durbam aan mijn tafel te zien en u baron
ookMaar ik geloof, dat het tijd wordt
onze plaatsen weer op te zoeken. Goeden
avond, dokter."
Hij had dit alles op zulle een oaverschil-
lig-kalmen toon gezegd, dat, indien Dick
niet ten volle overtuigd was geweest, dat
hier de moordenaar van Juan de Navros
voor hem stond, hij zich zeker in de war
had laten brengen.
Men nam afscheid van elkaar met een
gewild beleefde buiging. Dick keek de drio
na. Plotseling keerde Isidra zich om, liep
op Dick toe en vlug een brief tusschen
haar blouso vandaan halend, stopte ze
dien in zijn hand en fluisterde: „Wilt u
dien alstublieft voor mij verzenden?"
Isidra, die altijd een brief bij zich had,
zoekend naar een gologenheid dien be
zorgd to krijgen, voegde zich weer bij haar
geleiders, van wien oom in 't geheel niet
vriendelijk keek.
Dick las het adres: Cyril Hay, Esq.
Chislekurst, England. Als Cyril Hay dien
brief las, zoo redeneerde hij, en hij was
een man, dan zou hij binnen een paar
dagen wel verschijnen om Isidra als zijn
verloofde op te eisohen.
Na afloop van do opera, wier muziek
Dick verder niet bekoren kon, na alles wat
dien avond gepasseerd was, deed hij den
brief op de post en begaf zich dan met
Mr. Watson naar zijn hotel, waar hij nog
lang op zijn 'uimer in gedachten verzon
ken bleef zitten.
Op hetzelfde uur gebruikte Isidra met
haar oom het souper bij den baron. Zo
zag er opgewekter uit dan gewoonlijk en
sprak ook een enkel woord tegen den ba
ron. Dit maakte hem zóó gelukkig, dat hij,
toen het souper afgeloopen was, opstond,
zeggende, dat hij een cadeautje voor- haar
zou gaan halen.
Toen hij do kamer verlaten hadL, trad
Dassayne op Isidra toe
I
(Wordt vervolgd).
i sejsÊl