et huis van den droom TWEEDE BLAD „DE LEIDSCHE COURANT" van korting kan worden bevorderd. Het toezicht beperkt zich niet tot de facturen van leveranciers, doch vergelijkt deze met de bestelbons. Alz'oo wordt gewaakt tegen anders niet te ontdekken onjuistheden in de rekeningen. Toegezien wordt, dat bij de inrichtingen, waar zulks pas heeft, een behoorlijke verbruikscontrolo wordt inge voerd en dat inventarissen geregeld worden opgemaakt en bijgehouden. Bij het onderzoek naar do verantwoor ding van college- en inschrijvingsgelden op de universiteiten stuitte de controle bij de hoogeschool te Leiden op moeilijkheden door de geheel onvoldoende wijze, waarop de administratie was bijgehouden, Van een groot gedeelte van het totaal 7500 heeft de Rekenkamer tot dusver niet kun nen vaststellen, dat het in de schatkist te recht is gekomen. Ook hij het onderzoek dat vanwege het departement van Onderwijs is ingesteld, is gebleken, dat de registers niet waren bij gehouden. Maatregelen zijn genomen, ter verzekering, dat het bedrag van ruim 7500 in 's Rijks kas komt. De verhouding tusschen ontvangsten en uitgaven bij het Rijksbureau voor het on derzoek van handelswaren is, zegt het ver slag nog, verre van gunstig. De Kamer heeft den minister de vraag voorgelegd, of handhaving van het bureau nog wel gebo den was. Do minister deed hierover der Kamer nog niet van zijn meening blijken. R. K. HONGAARSCH KINDERCOMITé. dankbaar, gewoonlijk hebben wij aan den regen 't land, als een lastigen, humeurigen vriend, die onze beste dagen bederft, onze vacantie vergalt, ons goede humeur ver zuurt. Wij mopperen al, als 's ochtends do re gen ons wakker tikkert. „Als 't nu maar niet regent", verzuchten we hoopvol, als wij er eens 'n daagje op uit moeten. „Hoor 't eens gieten," zeggen we mis troostig, zelfs als we veilig en gezellig binnenkamers zitten. „Daar komt weer een buitje", meenen we pessimistisch als de lucht weer begint te betrekken. Neen. wij spreken nooit vriendelijk, nooit gunstig over den regen, ook al is hij ons meestal een weldoener. Dichters hebben 't altijd over de zon, componisten zingen er hun liedjes op, zelfs een Sint Franciscus uitte zijn levensvreug de in, een zonnelied. Maar de regen heeft nooit, in de gratie gestaan. Vroeger, toen er nog heele zomers wa ren, baden wij wel eens om regen, maar dat is al heel lang geleden, en als 't dan eindelijk begon te regenen, dan mocht 't ook nooit te lang duren, bang als we al waren dat wij soms te vurig den regen hadden afgesmeekt. Er is een oud kinderrijmpje, dat begon met: ,,'t Regent, 't zegent! „De pannen worden nat". Maar dan moest je ook zoo naief, arge loos en levensblij zijn als een kind, om dat prettig en vroolijk te vinden. Kinderen dachten dan ook, dat zij van den Meiregen groeiden. Alleen een kinderlijk en altijd optimis tisch man als Koos Speenhoff dorst 't aan om den regen te bezingen, en dat is dan ook een van z'n beste en aardigste liedjes geworden. Hij noemde den regen den waren volks beschermer. „Regen, regen, versche regen, Doe de droge akkers goed, Plas maar ruisehend naar beneden En bederf mijn hooge hoed. Overval me op mijn loopje Zonder jas of paraplu, Natte voeten en verkoudheid Ik verdraag ze graag voor u. En als liij dan al de zegeningen van den regen heeft opgenoemd: „Al die bloemen, vruchten, planten Groeiend, bloeiend naar omhoog, Kijken dankbaar naar dén Hemel En de rijke regenboog. dan besluit hij dankbaar: Vï!': „Regen, regen, malsche regen Zegen akker, veld en gaard, Een van uw millioenen druppels Is ons meer dan Wijnkoop waard Meer dan moties en debatten Meer dan kletsen in de krant, Doet gij, Godgevallig dropje Voor mijn heerlijk Vaderland". Wij weten 't niet of wij er al de teleur gestelde vacantiereizigers mee verzoonen zullen, die nu van hun uitstapjes weerge keerd mopperen dat ze 't zoo slecht ge troffen 'nebben, maar 't deed mij toch goed in de „Daily News" van een Engelschman te lezen, die 't in dezen natten zomer aan durft op te komen voor do schoonheid van den regen, dien hij een der bekoorlijkste dingen op aarde noemt Zeker de zon is mooi, maar zij zegt niets tot het oor. Regen kan het vervelendste binnenplaatsje vullen met melodie. Klokt 't niet prachtig als de druppels in den re genton vallen. V/at verheugend is het be scheidener geruisch van regen in een sloot Er is geen muziekinstrument dat heb mooie geruisch kan weergeven, dab do regen maakt als hij op het graB valt, of op de bladeren van een populier. Het gedorp van regen wanneer het druppel voor druppel valt van afdaken heeft een even reinen toon als de zang van een vogel. Hoe langer men den regen beschouwt, hoe meer men gaat twijfelen of 't mogelijk is iels uit te vinden, dat den menscli een groot ore verscheidonheid van genietingen kan bezorgen. Wij hebben eens iemand, die aan de Ri viera woont, hooren klagen ovor de eeuwi ge zon, die zoo spedig vorvcelt. Wij kunnen ons hier to lande gelukkig altijd weer troosten, dat na den regen weer de zonneschijn komt. Bn dat is voor ons ook de blijde opbou- ring bij de slagen des levens." Lilgap- E89 TH368BÖSJW MOND- EN KLAUWZEER- BEH ANDELING. Proeven. Do veearts H. Poot, to 's-Gravenhage, deed in de jongste aflevering van het Tijd schrift voor dierengcnccskunde een voor- loopigo mededeeling, die de vermelding waard is. Hij is uitgegaan van hot feit, dat door inspuiting van bloed van herstel lende dieren het verloop der ziekte bij an- dero dieren gunstig is te beïnvloeden. Hij heeft het zelfde nu geprobeerd met melk van herstellende dieren, een vloeistof, die natuurlijk nog gemakkelijker te bekomen is dan bloed. De melk werd op oen bijzondere wijze voor het gebruik geschikt gemaakt en gaf hier en daar ook wel moedgevende resultaten, maar na herhaald gebruik openbaarde zich het bezwaar, dat het melk- preparaat niet voldoende gelijkmatig werk te. De melk van de eene koe had een veel gunstiger uitwerking dan die van de an dere, waarvan de uitwerking twijfelachtig was. De ziekte kon door de melkinspuiting niet worden gestuit, zoodat het geen blij vend middel kon zijn voor nlgemeene toe passing. Echter bleef de heer Poot doorgaan met zijn onderzoekingen en hij deelt nu mede een stof verkregen te hebben, waarmede zeer gunstige resultaten zijn behaald. Het middel is niet zoo kostbaar als het serum, is in korten tijd in onbegrensde hoeveelhe den te bereiden en bezit een gelijkmatige werking- De heer Poot deelt daarvan een aantal staaltjes mee, die werkelijk hoop geven voor de toekomst, merkt Van Leeu wen in „De Veldbode" op. Reeds in Decern, ber 1925 spoot hij op een boerderij nabij Den Haag 50 koeien en 7 kalveren in, met als resultaat een zeer licht verloop der ziekte. Binnen 9 dagen na de inspuiting was do geheele koppel ongeveer doorge ziekt en wel in zoodanig lichten vorm, dat als des morgens de eerste verschijnselen der ziekto werden opgemerkt, de dieren des avonds al weer als hersteld konden worden beschouwd. M.a.w. de ziekte werd gecoupeerd of onderdrukt, Dit is van te meer belang, omdat in den winter van 1925, zoover ik mij kan herinnoren, hot mond- en klauwzeer nog onverzwakt heerschte. Hoeft men oen dergelijk succes in een lijd, dat de ziekto uit zichzelf aan hel ofnemen is, dan moet men al heel voor zichtig zijn in het trekken van zijn conclu sies omtrent de vraag, of het verloop der ziekte door een of andere behandclin/ al of niet gunstig is beïnvloed. Velen hebben zich daarmede al deerlijk vergist ea ande" ren hebben wel eens gemeend von dit ver schijnsel een handig gebruik te kunnen maken om een of ander kwakzalversmid del aan den man te brengen, maar dit be drog (of zelfbedrog) heeft nooit lang stand gehouden. De lieer Poot ging door zijn proefnemingen in den winter 19251926 en verkreeg .steeds bevredigende resulta ten. Hij verhaalt daarvan meerdere staal tjes, die inderdaad een vrij overtuigend karakter hebben. Zoo bijv. gevallen, waar het ingespoten vee vrij bleef van de ziekte en een toevallig niet ingespoten koe de ziekte wel kreeg. In den zomer van 1926 be handelde hij nog vier veebeslagen in de om geving. alle met zoodanig gunstig resultaat, dat de betrokken veehouders daarover ton zeerste tevreden waren- De heer Poot hooft de bereiding of samenstelling van zijn pre paraat nog niet medegedeeld; hij meent re denen te hebben dit vooralsnog voor zich to moeten houden. Dit is betrekkelijk wc£ jammer, ofschoon wij zijn beweegredenen heel goed kunnen billijken. OBCvSSCS UIT DE RADIO WERELD. Programma's voor Dinsdoo 30 Auj». Hilversum 1060 K. 12.Poli tiener. 12.302— l.unchmuziok door hel Tria- non-trio (piano, viool, cello). 6.7.45 Concert door liet ANRC!-ar- kesl Mevr. v. Nierop, sopraan 7.45 Polilieber. 10.15 Persber. 8 ID—10 30 Katb. R. O. Ernst en luim. Mot medewerking van „Do Trekvogels*, do dames Truus ter Stccge, sopraan. Mar cello de Haas, celliste; K. Sixma, tenor; en Frans Jansen, bariton. Piano en be geleiding door Fortunatus van Tuldor: al len te Amsterdam. Spreker: Honri 't Sas, Woluwé, St. Pierro hij Brussel 1. Aufsch- wung (F. v. Tulder), R. Schumann, 2 a) Vo'kslied, Hub. Cuypers b) Hot Schip- porinnoke, B. Zweors. c.) De Gefopte Vo gelaar, Cath. v. Rennes. d) Liedje van de Linde, Joh. Wagonaar. (Truus tor Sleege). 3 a) Menuetle, Paganini-Krois- lor. b) Melodie, Paganini-Kreisler. c) Alle gretto, Boccherini-Kreisler. (Marcelle de Haas). 4. Do Weled. Hoer Henri 't Sas. Onderworp: Naar aanleiding van mijn eerste radio-causerie". 5. a) In 't Woud, Ph. Loots, b) Liedje, Bern. Zweers. (F. Sixma). G a) Je Maintiendrai, Kor Mul ler. b) Jantjes offer, E. v. d Ende. c) Vodden, Dirk Witte, d) In do Mei. Dirk Witte. (Frans Jansen) 7 a) Do winter is vergangen. Jan Nieland. b) Wiegelied, Jan Nieland, c) Liederen leeft. Kees Andrios- sen. (Truus ter Steeg). 8. a) Melodi, Tschaikowsky. b) Caprice No. 20, Paga nini-Kreisler. c. Spaansclio Dans, Sara- sate. (Marcel'e de Haas). 9 a) Aria uit de „Elias", Mendelssohn b) lm Herbst, Robert Franz, c) Zueginung, Richard Strauss. (K. Sixma). 10 De Weled. Heer Henri 't Sas. Onderw.: „Bakerpraatje" 11 a) Romance, E. Wettig-Weisseuborn. b) Likkic, Jos. Reekers, c) De Vloo, Clin- ge Doorenbosch, d) Terug van do Kost school, Clinge Doorenbosch, e) Mijn Fien- tje, Bernard Bol'e (Frans Jansen). 12. Volkslied, de Trekvogel. D a v o n tr y 1600 m. en Londen 361 M. 12.202.20 Corelli Windealt's band en solisten (sopraan, tenor, humorist). 3.20 Daventrykwartet en eotisten. 4.20 Orkostconcert 5.20 Lezing: A Norman Holiday 5.35 Kindcruurtje. 6 20 Dansmuziek. 6.50 Tijds., weerber., nieuws. 7.05 Lichte muziek. 7.20 Lezing: The hollering Pot. 7.35 De suites van Handel 7.50 Fragmenten uit opera-comiciuea. 8.50 „Lady Luck", toonoelspel. 9.20 Weerber., nieuws. 9.40 Lezing: Afrika and its probleme. 9.55 „Down to the sea in ships", door A. Young. 10 20 Tu'ds. 10.50—12.20 Dansmuziek „R a d i o-P at is'' 1750 M. 10.50—11 20 Concert. 32502.10 Orkestconcert. 5.055.55 Orkestconcert. 8.50 Opera-fragmenten. Versterks &r- kest, koor, vocale en instrumentale k>- listen. Langen borg 469 M., D o r t m nd 283 M. en Munster 242 M. 3.302.50 Orkestconcort. 5.506.50 Orkestconcert. 8.30 Opera-avond. 10.40 Sluiten Königswusterhausen 1250 M. 12.208.05 Lezingen en lessen. 8.50 Sympbonieconcert van Berlijn. Hamburg 395 M. 4.35 Orkestconcert. 6.20 Concert 8.20 Terugblik op do lonloonslelling in Frankfort. Muziekfeesten Crcfeld en Ba- den-Baden. R Kastner, causerie en No- rag-orkest. Daarna lot 11.10 Dansmuziek. Brussel 509 M. 5.20G.20 Dansmuziek. 8.2010.20 Concert in de dierentuin van Antwerpen BINNEHB.AND. :n protest van de katholieke vrouwen. Dg directrice van het Centraal Bureau in diocesane R.-K. Vrouwenhonden in ederland verzocht ons onderstaand pro- at op te nemen, een protest, dat, zoo >rdt in het bijgevoegd schrijven gezegd, er de geheele wereld zal worden uitge- acht. J)e meer dan 20 millioen 'vrouwen, reenigd in do Internationale Unie van -K. vrouwenbonden, rekening houden- met de economische moeilijkheden jarin vele huisgezinnen verkeeren, ach- a het nochtans noodzakelijk luid en lachlig te protesteeren, tegen den eiscli, e gesteld wordt aan de z.g. cultuurlan- n, om door wettelijke maatregelen de instmatige kinderbeperking te bevorde- n: 1. wijL do kunstmatige kinderbeper- n? in de hoogste mate onzedelijk is, een oot tegen-natuurlijk kwaad, een brute rkrachting van de heiligste wetten Gods; 2. wijl zij in den diepsten grond haar rsprong vindt in een heidensche, zui- r materialistische wereldbeschouwing, het hiernamaals en een eeuwige ver- kling loochent, in hoogste mate het ze- iijkheidsbesef afstompt, al het edelmoe- ga en onbaatzuchtige in den mensch rstikt en in hem aankweekt een laffe, 'rekende zelfzucht, die de lasten des le- ms schuwt; 3. wijl zij een bespotting is van de ge ïnde aloude beproefde huwelijksmoraal, n huwelijksband losser maakt, den eer- 4 voor elkander en den echtelijken :uw doet kwijnen en met psychologische odzakelijkheid gelijk de droevige er- ring leert de natuurlijke wegbereid er vormt tot echtscheiding en vrije lief— tct prostitutie en vruchtafdrijving; i. wijl zij de volkskracht ondermijnt, roole gezinnen ziju geen gevaar, maar list het behoud en de kracht van de «atschappij. De kunstmatige kinderbeperking is een ili-.sociaal euvel, dat wis en zeker, in n bpginno langzaam, doch aldra in een rsnoM tempo tot onderbevolking leidt. lessen der historie (Babyion, Grieken- ad, het Romeinsche wereldrijk) toonen a, dat de kindervrees is een zeker tee- a van decadentie van een volk, dat zich 'f ten ondergang doemt. Do vrees voor overbevolking wordt in t algemeen sterk overdreven. Waar 'en zoover er werkelijk gevaar voor tijde- ;e overbevolking mocht bestaan, daar lan ons '.al van niet immoreele midde- i ten dienste, om dit gevaar te bezwe- d, als daar zijn: meer intense bearbeiding en vrucht- arheid van den grond. inperking van de inderdaad overdre- ii aan t»et leven gestelde eischon en ver- mdig geleide emigratie." INTROLt t»ER REKENKAMER IN 1926 Onvoldoende administratis aan de Universiteit te Leiden. Thans is hel Verslag verschenen der Igemeene Rekenkamer, betreffende hare erkzaamheden over 1926. In het verslag wordt gezegd, dat ook in ït afgeloopen jaar bleek, dat het stelsel q controle voornamelijk in velerlei op- ebt doeltreffend kan zijn. Het kan n.l. iden tot verhooging van ontvangsten, tot ler geregeld inkomen van hetgeen aan l Rijk verschuldigd is, in vele gevallen f tot tijdige navordering. Zoo bleek bij plaatselijke controle van een ziekenin- hling in April 1926, dat nog ongeveer £00 aan .verpleeggelden over 1925 on- laald waren. Aanstonds is toen een be- gemaakt met de invordering. Do plaatselijke controle streeft even- s het gewono toezicht van de Rekenka- ?r naar vermindering van uitgaven, j doet dit o.m. door aan te dringen op l openen van gelegenheid tot mededin- ag bij het sluiten van overeenkomsten or levering van verbruiksartikelen en op menwerking van verschillende Rijksdien- a, voor zooveel dit bij dergelijke aankoo- 1 a mogelijk is. Wenken worden gegeven I vereenvoudiging van de administratie, i lat spoedige betaling van leveranciers en j erdoor de mogelijkheid tot het bedingen FEUILLETON, Vrij bewerkt naar het Engelsch door P. G. Hoeks. (Nadruk verboden). te vertelde hem, wat haar een paar geleden in het Bosch overkomen was hoe Isidra haar een brief voor Mr. Hay ïhandigd had, die haar even later door sr onbekenden geleider uit de hand ge- en voor Isidra's oogen verscheurd iWat 'n schobberd!" liet Dick zich ont- i'en. „Nu wordt me alles duidelijk, miss Nvn. Men behandelt haar als een ge- igene cn wil haar dwingen tegen haar te trouwen en daarom mag ze geen sven verzenden aan vrienden of ken den en vooral niet aan Mr. Hay. Zou 'niet 't beste zijn, dat we Mr. Hay en mevrouw Jones van een en ander op hoogte brachten?" J raadt mijn bedoeling, dokter. Daar- T w&s ik juist hier gekomen. Als u deze :e menschen eens inlicht over den stand 1 zaken, misschien dat dit in het voor- 1 van Isidra zou zijn. In elk geval zou- 1 or de ongunstige gedachten door weg- ■omen worden, die men waarschijnlijk haar heeft." kn. volgenden dag ontving Mr. Cyril i' oen brief inhoudende het bericht, dat lfi Dessayne zich in Parijs bevond, dat Qog ongetrouwd was en dat de brief, 1 ze in het laatst van Augustus van Geen transport meer naar Nederland; vertrek der hier vertoevenden. Naar aanleiding van een schrijven van het Hongaarsch Vo'ks-Wohlfahrtsministe- rium deelt het hoofdbestuur van het R.K. Hongaarsch Kindercomité officieel het volgende mede; Van heden af zullen geen kinderen meer van Hongarije naar Nederland ge transporteerd worden. De Kinderliga stelt die treinen beschikbaar, waarmede de in Nederland verblijvende kinderen naar hun vaderland teruggebracht zullen wor den Deze treinen zullen als volgt ver trekken: 26 September a.s., de eerste trein met 300 kinderen, 21 of 28 November de twee de trein met 600 kinderen, en ten slotte begin Januari de laatste trein met de ove rige kinderen. In het belang der kinderen zelve wordt den pleegouders driDgcnd aan geraden, reeds nu hun kinderen aan te melden aan de plaatselijke besturen. EEN TROOSTWOORD IN DEZEN ZOMER. „De Maasbode" heeft deze week een „weekpraatje", dat wij als boven kunnen betitelen. „Als we vroeger in zomersche dagen langs een mode- of confectiemagazijn kwa men. dan zagen wij achter de winkelruit een s;apel stroohoed en. Op Pinkster-Zaterdag, als we bijna ze ker wisten dat 't mooi weer zou woiden, dan stonden de winkels vol met klanten, die allen een nieuwen stroohoed kwamen passen. Nu zien we bijna geen sbocltooden meer 't Is een even incourant artikel geworden als des winters de schaatsen. Niet de mide maar de regen heeft den stroohoed in on genade gebracht. Als wij nu een mode- of confectiemaga zijn passeeren, dan leest men geen goed- koope aanb:.ding van st-roohocden meer, maar dan zien wij boven den ingang één enkele aanprijzing en reclame van regen jassen. Dc regenja-s is ons meest vertrouwe lijk kleedingstuk geworden. Democratisch zoowel voor den man als voor de vrouw, voor den heer als voor de dame, voor den burger als voor den werk man, voor den volwassene zoowel als voor het kind. Wij letten op geen wisseling der sei zoenen, de regenpas komt altijd te pas. Wij hechten er niet aan of hij mooi of leelijk is, een regenjas is ons altijd goed genoeg. Wij moesten eigenlijk den regen dank baar zijn, dat hij ons zoo'n gemakkelijk en gangbaar kleedingstuk heeft gegeven. Maar wij zijn echter den regen niet het vorige jaar zou geschreven hebben en onderteekend was met haar naam, valsch moest zijn. De gebeurtenissen volgden dien dag el kaar snel op. Eerst had Dick Pattie gezien en gesproken en des avonds zou hij, ge heel onverwachts, Isidra ontmoeten. Dat kwam zoo. Mr. Watson had den wensch te kennen gegeven dien avond eens een mooie opera te zien, zoodat beiden zich tegen acht uur naar het opera-gebouw begaven. Ze had den net nog tijd om kaartjes te nemen en hun plaatsen op te zoeken cn pas zaten ze, toen de ouverture reeds begon. Het was een echt ouderwetsch Italiaansch stuk vol melancholische opgeschroefdheid, die niet naliet Dick in een min of meer droef geestige stemming te brengen, zoodat, toen de sopraan een droeve aria zong, zijn ge dachten heenvlogen naar Isidra en dat hij later, toen er ook iemand neergeveld werd door een slag op het hoofd, weggevoerd werd naar het huis van zijn droom en op nieuw voor zich zag den stervenden jon geling, den wreeden koeler en den hui- chelachtigen bediende. In do pauze slenterden ze rond in de foyer tusschen heeren in smoking en da mes in opzichtige avondtoiletten, die weer kaatst werden in de groote spiegels, die de wanden versierden. En daar opeens stond hij tegenover Isidra Dessayne. Zij herkende hem en werd bij die herkenning beurtelings bleek en rood. Haar hart klop te heftig en joeg haar het bloed in vlagen naar het gelaat, dat plotseling een vrien delijke cn gelukkige uitdrukking aannam. Ze vatte zijn hand en liet die niet los en stond daar, vragend naar zijn bevinden, beluisterd door twee heeren, die haar be geleidden. De man, rechts van haar, was donker van uitzicht, een joodsch type. Al les aan hem getuigde van overdadige en smakelooze weelde: zijn gouden bril, zijn dikke gouden horlogekettiug, de gouden ringen aan elk van zijn vingers. Dich schatte hem op een goede veertig jaar. De man links was jonger. Zijn gelaat droeg de sporen van een wild en losbandig leven en daarop verscheen, bij het zien ringen aan elk van zijn vingors. Dick en Isidra, een kwaadaardige trek. Dick keek hem eens goed aan. Hij kwam hem zoo bekend voorHij moest hem al eens eerder gezien hebbenMaar waar?En eensklaps wist hij het. Die man was de koetsier geweest, die hem naar dat geheimzinnige huis gebracht had op dien kouden Novemberavond, nu bijna anderhalf jaar geleden. In beider brein doemde een herinnering op zóó vreeselijk, dat de uitwerking ervan duidelijk op beider gelaat te lezen stond. De 1-aron bevond zich alles behalve op zijn gemak en Dessayne kennend, vreesde hij ieder oogenblik een uitbarsting van diens toorn. Maar niets geschiedde en tot zijn groote verlichting hoorde hij Dessayne zeggen, zij het dan ook op smalendcn toon: „U schijnt mijn nicht te kennen, mijnheer en goed te kennen ook." „Mijn naam is Durham. Dr. Durham. Wij, u cn ik, hebben elkaar ook al eens ontmoet," antwoordde Dick zijn tegenstan der strak in het gelaat ziende. „Neem me niet kwalijk. Ik ken u niet. Ik heb u nooit gezien." „Dan mag ik Dr. Durham zeker wel aan u voorstellen, oom?" vroeg Isidra op ver legen toon, terwijl zo Dick's hand liet va ren. „De dokter was erg good voor me, toen ik verleden jaar in Londen woonde en later hebben we elkaar nog eens ont moet bij de familie Jonos." En dan zich wendend tot den baron: „Dit is een vriond van me uit Londen, baron. Dr. Durham baron Von Schwarizenheim." De baron boog. „Aangenaam te maken uw kennis," sprak hij. Ook Dessayne maakte een stijve buiging en opzettelijk den naam van Dick ver knoeiend zei hij„U moet rac niet kwalijk nemen, Dr. Durham, maar ik heb u nooit eerder gezien. Het is vanavond voor de eerste maal." „Dan moet u eens kennis met hem ma ken, oom." En dan in eens met een gevoel van durf: Dokter, ik verzoek u morgen om twaalf uur bij ons te komen lunchen. We logeeren in Métropolo. En u, baron, zou ik ook gaarne zien." „Morgen om twaalf uur ben ik bezet," zei Dessayne zenuwachtig. „Meisjes zijn vergeetachtig, dokter Durham." „Welnu, dan komt u morgenavond om acht uur op ons diner. Ik reken stellig op u, dokter. U moogt het niet vergeten." „Dat is beter, ja, dat is beter," zei de oom. „Het zal me aangenaam wezen Dr. Durbam aan mijn tafel te zien en u baron ookMaar ik geloof, dat het tijd wordt onze plaatsen weer op te zoeken. Goeden avond, dokter." Hij had dit alles op zulle een oaverschil- lig-kalmen toon gezegd, dat, indien Dick niet ten volle overtuigd was geweest, dat hier de moordenaar van Juan de Navros voor hem stond, hij zich zeker in de war had laten brengen. Men nam afscheid van elkaar met een gewild beleefde buiging. Dick keek de drio na. Plotseling keerde Isidra zich om, liep op Dick toe en vlug een brief tusschen haar blouso vandaan halend, stopte ze dien in zijn hand en fluisterde: „Wilt u dien alstublieft voor mij verzenden?" Isidra, die altijd een brief bij zich had, zoekend naar een gologenheid dien be zorgd to krijgen, voegde zich weer bij haar geleiders, van wien oom in 't geheel niet vriendelijk keek. Dick las het adres: Cyril Hay, Esq. Chislekurst, England. Als Cyril Hay dien brief las, zoo redeneerde hij, en hij was een man, dan zou hij binnen een paar dagen wel verschijnen om Isidra als zijn verloofde op te eisohen. Na afloop van do opera, wier muziek Dick verder niet bekoren kon, na alles wat dien avond gepasseerd was, deed hij den brief op de post en begaf zich dan met Mr. Watson naar zijn hotel, waar hij nog lang op zijn 'uimer in gedachten verzon ken bleef zitten. Op hetzelfde uur gebruikte Isidra met haar oom het souper bij den baron. Zo zag er opgewekter uit dan gewoonlijk en sprak ook een enkel woord tegen den ba ron. Dit maakte hem zóó gelukkig, dat hij, toen het souper afgeloopen was, opstond, zeggende, dat hij een cadeautje voor- haar zou gaan halen. Toen hij do kamer verlaten hadL, trad Dassayne op Isidra toe I (Wordt vervolgd). i sejsÊl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 5