LISIEUX. Lisieux Is een klein Normandisch stadje, ruim drie uur sporen van Parijs gelegen. Van Leiden kan men bet in één dag berei ken, maar het wordt een heele reis. 'fi Mor gens te 9 uur vertrokken, kwam ik legen middernacht te Lisieux aan, met een paar uur onoponthoud te Parijs. De regen gutste uit de pikzwarte lucht, glimmend en ver laten lag het perron in het schijnsel van de electriscbe lampen. Een slaperige bagage drager probeerde nog iets te verdienen en vroeg of ik een rijtuig wilde. Merci! Ik stak op hooge bcencn en onder veel gespet ter het stationsplein over, koos het eerste hotel het beste en begroef mij zonder veel ceremoniën in de „Matratzengruft", om voor eenige uren alle bewustzijn van plaats cn tijd te verliezen. Ik was in Lisieux! Ja, ik was in Lisieux 's Morgens moest Ik m'n oogen eens goed uitwrijven, voor ik wist in welke plaats van 's Heeren aardbol ik toch verdwaald was. Een dubbel aange name ontdekking: vacantia le hebben en in Lisieux te zijn. Het eerste werk was dat spreekt voor zich een bezoek aan de Carmel. Met veel omhaal van woorden wees de hospita mij den weg: zooveel stralen links, zooveel stralen rechls en dan bij een rood huis dc boek om, dan kwam ik er vanzelf. In een vroolijke stemming volgde ik de aan wijzingen, die de goede ziel mij gegeven bad. Alles lachte, alles glom, iedereen keek vriendelijk en opgeruimd en mijn becnen, die trouwe onderdanen, nog onbewust van het zwaar karwei dat hun dien dag te wachten stond, voerden een krijgsmarsch uit, wat lijnrecht in strijd is met het begrip „kerkgang". Twaalf uur later, toen hel avond werd, had ikgeen boenen meer. De kapel v. d. Carmel aan dc Rue Livarot Js een eenvoudig roomgeel kerkje. Den ge- licelen dag, van 's morgc-ns zes tot 's avonds zeven staat de deur wijd-open als een zwarte kap in de room-gevel; den geheclen dag zwermen do bezoekers af en aan als bijen rondom een honingzoetcn korf. Licht en zonnig als een glimlach is de kerk van binnen cn van builen. Iloe kon het anders: de kerk van de Heilige There sia. In een zijkapel achter een met rozen doorwrocht ijzeren hek ligt haar praal graf een glazen schrijn, waarin liet beeld der heilige, met die beminnenlijke glimlach om de lippen, welke de vreugde werd vau God cn van de menschen. Zij ligt daar in het kleed van de Carmel, de, kroon van wille rozen, die haar op haar doodsbed sierde, op het hoofd, haar kruis In de eene en de gouden roos, door Pius XI aan „zijn kleine heilige" geschonken, in de andere hand. Twee engelen houden de wacht, een klei- 10 engel, zittend op de treden, bespeelt do cither. De vloer, een rnozaiek van rozen, gedachtig haar woord een „rozenregen" op aarde te doen neerdalen, wordt iedcren dag met frissche bloemen bestrooid. Als monument vond ik bet graf bene den het middelmatige. Met den vroomsten wil van de wereld kan men het nog niet mooi vinden. Maar, och, het doet zoo wei nig ter zake: het is het graf van do H Theresia, de lieveling der Christenheid, de groote heilige van den modernen tijd, hel heilige zustertje, dat ons geleerd heeft hoe „to keep smiling" in de ellendigste en droefgeestigste oogenblikken van het leven. Voor het ijzeren traliewerk, dat de Graf kapel van de kerk scheidt, komen dag-aan- dag tallooze pelgrims de voorspraak der Theresia inroepen, wetend welk een machtige invloed zij, de „speelbal van het Kind Jezus" op het hart van haar Wclbe- niinde heeft. Het geheele kerkje zingt en jubelt lof en dank aan de H. Theresia. Mar meren platen bedekken de wanden met dankbetuigingen in gouden schrift. Aan be'de zijden van de grafkapel zijn tallooze ex-volo'8 neergehangen, geen zilveren ban don en voeten, maar eerekruizen van sol daten en officieren, die in den grooten oor log de bijzondere bijstand van de „petite fleur" ondervonden en niet al leen eerekruizen, ook epauletten, sabels on zelfs een trompet. Van het gewelf hangen rijen vlaggen af ieder land van de we reld is hier vertegenwoordigd. Zij hangen daar als stille hulde aan de zachte ver overaarster van hemel en aarde. 's Morgens worden aan verschillende altaren II. Missen opgedragen, terwijl ach ter het zwarte traliehek bij bet hoogaltaar de Carmelitessen, waaronder nog twee zusters van de II. Theresia, de koorgebeden neuriën. Toen ik dien morgen de kerk bin nentrad wat verbaasd en ontroerd l.ad juist op het hoofdaltaar de Nuttiging plaats gehad en reikte de priester door een klein luikje naast het traliehek, de H. Com munie uit aan de slotzusters. Hoe dikwijls beeft ook de H. Theresia achter dat luikje gelegen, popelend van ongeduld. Na mijn Christenplicht vervuld te heb ben en de vele intenties, waarmede ik door bloedverwanten, vrienden en kennissen be last was, aan bot adres vai de II Theresia te hebben overgebracht, verliet ik dc kerk cm in de nieuwgebouwde sacristie de Salie des Souvenirs te gaan bezichtigen. Achter een zwaar ijzeren traliehek liet lijkt wel de roofdiorengalerij in „Arlis" zijn de kleeren en kleine gebruiksvoor werpen van de II. Theresia tentoongesteld, vanaf haar doopjurk tot Inar laatste ha bijt. De enkele uren van den dag dat do zaal geopend wordt, is er enorme belang stelling en daar iedereen zoolang mogelijk door -le ijzeren spijlcrs wil gluren, naar de reliquien, houdt een geestelijke de wacht cm voor de goede orde zorg le dragen, ^er haaldol ijk klonk zijn stem ..Messicurs- oames, doorloopen!" terwijl hij drukdoende was rozenkransen te zegenen en inschrij vingen le houden voor een basiliek. Iedere pelgrim tuurde zijn oogen uit om in de korte spanne tijds die hem gegeven was, zooveel mogelijk in zich op ie nemen. Tot do kapelaan zijn onvermurwbaar „doorloo pen" proclameerde en je langzaam voort- •H-dioof, of beter je liet schuiven, langs de verschillende „objets de piéte" zooah de prachtige, goudbruine, golvende haardos, die Thérèse Martin hij haar intrede liet af knippen, en die kleine persoonlijke dinge tjes, (zooals haar lepel en bouten nap, haar naai- en schilder-gerij) die iemand plotseling in levend contact met de overle dene brengen. Het moest echter veel te gauw, alsof reliquien bezichtigen hetzelf de is als kaartjes nemen aan een stations- loket. Daar mijn belangstelling nog niet ge- icscht was, ben ik, de eene deur uitgaande, do andere weer ingestapt, om mij nogmaals langs deze piëteit-volle verzameling le la- 4en dringen en schuiven. Ondertusschen was do zon hooger en hooger gestegen, en stoofde met heeto stralen de keien van de Rue Livarot. Het volgende punt op het dagprogramma was: les Buissonets. bet woonhuis van do H. Theresia. Vanaf de Carmel is het een hecle wandeling, en in heel Lisieux is geen tram of bus tc bespeuren. Maar het is zoo'n in teressant en typisch Normandisch stadje, dat ik me op die lange wandeling geen oogenblik heb verveeld ik moet integen deel bekennen, dat ik zoolang door die nauwe, schilderachtige straten zwierf, dat bet tweede programma-punt dezer pel- grimsreizc eerst in den namiddag werd „afgewerkt". Toch verliest men de H. Theresia niet uit de gedachte. Komt men in de grijze ka thedraal St. Pierre (die gedegradeerd is tot parochiekerk), dan wijst een inscriptie de plaats aan, waar de familie Martin ge woonlijk zat, komt men in de statige St. Jacques dan wijst van verre een brandend braambosch van kaarsen in de donkere zij beuk den weg naar het Theresia-beeld, dat gelijk de meeste Thcrcsia-beelden (dit is slechts een opmerking tusscben haakjes) goed bedoeld is maar verkeerd uitgevallen. Ook in de straten van Lisieux schil derachtig met die houten Middeleeuwsche huizen is er gezorgd, dat de pelgrims geen oogenblik het doel van hun reis ver geten. Van dc tien winkels zijn er twee „Theresia"-winkels, waar in de étalage het portret van de Heilige u toelacht. Op den hoek van een nauw en kronke lend straatje houden twee vermolmde oude juffers zoo'n handel in „devotionaliën". Ik zocht en grabbelde wat in de uilstalling „souvenirs de Sainte Thérèse", maar von-i niets van mijn gading. „Ik kom straks mis schien wel terug, zei ik, maar ik kan het u niet beloven". Weet u wat ik ten ant woord kreeg? De magerste van de twee lesjes slak een knokige vinger ten hemel en sprak met een zalvende glimlach: „Daar zal kleine Theresia wel voor zor gen." Mephisto, toen hij Fausl beloerde en be proefde, kan niet arglistiger en sluwer zijn oogen hebben verdraaid, dan ik, toen ik de winkel der twee oude dames verliet. Van daag zal ik de H. Theresia eens op de proef stellen, mompeide ik, of beter ik zal het vertrouwen dezer dames dermate schokken, dat zij nooit van hun leven der gelijke flauwiteiten meer verknopen. Zij hebben mij niet teruggezien. O!, die zoetelijke vereering vereering van „Treesje". Ik weet, de H. Theresia is het volkomen met mij en de vele anderen eens, die niet sympathiseeren met een overdre ven vereering van haar persoon. Zij bad steeds, dat de novicen zich mot geen aard- sche liefde aan haar zouden hechten. Do H Theresia is een lieve heilige, maar héé- lemaal geen lieveri-ge heilige. Wanneer aan Paus Anicetus de titel werd verleend van martelaar, hoewel hij nooit naar het lichaam is gemarteld, dan komt deze titel ook toe aan de H. Theresia, die door de dikste ziele-duisternissen heen, door de verschrikkelijkste dorheden en geloofstwij fels haar ziel opgeheven hield tot Christus die gestorven is als martelares der liefde. Na dit intermezzo vervolgen wij onze wandeling door de straten van Lisieux met haar dagelijksche versiering van vuile hem- dene roodc geraniums en vogelkooien. De villa van Tlieresia's vader „les Buissonets" is even hui ten de stad gelegen en omgeven door een grooten schaduwrijken tuin. Toen ik er aankwam, was juist een piasbui over bet stadje heengezeild en op het tuin poortje zat een merel druk te kwetteren over zoo'n buitenkansje tijdens den pieren- oogst. Het poortdeurtje knarste op zijn scharnieren voor den eenzamen bezoeker, de merci vloog schetterend weg en streek reer op de blank-marmeren beeldengroep in den (uin, die Theresia voorstelt terwijl zij aan haar vader toeslemming vraagt op vijftien-jarigen leeftijd in de Caraiel te mogen treden. Het was oen zeer intiem la- freellje. waarvan de H. Thérèsia in haar le vensbeschouwing vertelt: „Toen ik des avonds uit de Vespers kwam, bood zich de gewensebte gelegenheid aan"Zonder een enkel Avoord te spreken, met reeds be traande oogen, ging ik naast hem zitten. Hij zag mij aan mot onbeschrijfelijke tee- derheid, drukle mijn hoofd tegen zijn hart en zeide: „Qu 'as tu, ma petite reine. Wat scheelt eraan, mijn koninginnetje? Zeg het mij gerust! „Door mijn tranen heen", vervolgt do D Theresia, „sprak ik van den Carmel, van mijn verlangen om spoedig daar mijne intrede (o doen; toen weende hij zelf." De intimiteit van dit plechtig oogenbilk, de intimiteit van het geheele huiselijk leven der familie Martin, is bijna tastbaar in ies Buissonets", bewaard gebleven. De huiskamer is daar nog, alsof Theresia cn Céb'ne juist de deur zijn uitgegaan, dc hal, de nauwe trap alles is onveranderd ge bleven. Alleen Tbérèse's slaapkamer is ver anderd in een kapelletje en baar bed (in de alcoof staat nu een altaar) is verhuisd naar de slaapkamer van Céline, Avaar het achter glas te pronk staat, als liet praalbed van een groot monarch. Maar hoe bemin- nelijk is het gestoffeerd! De geheele speel- goedverzamcling is hier geëtaleerd: pren tenboeken, legplaten, poppen, Aviegen, 1 schoolboeken enz. Met liefde beeft haar va der blijkbaar alles bewaard om de zoele herinnering te verlevendigen, toen zijn ko ninginnetje was heengegaan. Nog een andere plaats in Lisieux be waart herinneringen, bet Pensionaat, waar de kleine heilige school ging. De Benedictinessen, in baar begeerte ook reli quien van de H. Theresia te bezitten, heb ben, behalve er':!go mooie herinneringen, (oen enkel kleed ings tuk. brieven, enz.), en kele wol wat gezochte „souvenirs" aan de verzameling toegevoegd. Men ziet er bij voorbeeld, de wijwalerbak, waar Theresia haar hand indoopte, voor zij de kapel bin nentrad, een knielbankje en een bidstoel „uit den tijd van de H. Theresia" en waar zij dus mogelijk op geknield beeft. Zoo doorgaande zou men de straat kunnen op breken voor „les Buissonots". omdat de heilige over de steenen geloopon beeft! Mijn laatste pelgrimstocht was naar liet kerkhof. Het is tamelijk ver uit de stad en op een van de groene beboschte heuvels ge legen, dio Lisieux aan alle zijden omrin gen. En gGAvoon kerkhof en zooals alle Fransche kerkhoven niet sympathiek; verroeste kruisen, bemorste grafsteenen, gore kunstbloemen, kortom: een verwaar loosde boel. In het midden der doodenstad liggen de bisschoppen van Lisieux begra ven: de een rust daar versteend in gebed, een andere monseigneur houdt met uitge strekte hand, waarvan twee vingers gebro ken zijn, een predicatie zonder eind. In een statig, maar sober graf liggen, niet ver vandaar, de ouders van de H. The resia begraven. Op het kruis staan deze- treffende Avoorden gebeiteld: Ta Race des Justes sera benie. Een enkele, scheefge groeide geranium stoüd op het graf dier twee rechtvaardigen, medailles en kunst bloemen hingen ten teeken van vereerïng aan het afsluithek. Nog even heb ik het vroegere graf be zocht van de H. Theresia (er staat nu een. standbeeld), maar er kwam Aveer een re genbui aangedreven; drijfnat kwam ik beneden in het stadje aan. En hiermede is deze pelgrimsreis ten einde en ben ik „au bout de mon latin". SCHOONMAMA DRINKT! door Pierre l'Ermifce. Vroeger was ze heel, heel anders. Jonge vrouAv van de wereld, ontwikkeld cn trotsch, bestond er tusschen haar en haar kamenier een afstandtusscben haar cn haar keukenmeid twee afstan denen tusschen haar en 't volk: alle afstanden. Ze bad die allen vrel noodig, maar steeds hield ze zich tegenover hen op den grootst mogelijken afstand. Een Redemptorist had eens ernstig met baar gesproken. Goede mevrouwtje, die menschen zul len u eens verslinden, u en uw fortuin!... Pater, mijn geld is veilig in Zwitser land en in Amerika. Wat mij betreft, een paar uren sporens met den sneltrein brengt me in veiligheid, als 't zooA'er is De Pater-Rcdemptorist had geen suc ces! Evenmin de kapelaan, zelfs niet de pastoor van de parochie. Tot er opeens op een avond, een liebt vooi haar opging. Zij kAvam tot de ontdekking, dat men hier op de aarde niet is om alles te laten bewegen om het kleine „ik". Zelfs als men een rijke en aangebeden vrouw is. Zij begreep oneens, dat armen van al lerlei soort recht hebben op ons medelij den, onze hulp en onze liefde, omdat Christus voor allen Zijn Bloed heeft ge stort. En dat zij eens op een dag zou ver schijnen voor den rechterstoel van Hem, Die gezegd beeft: „Het tweede gebod is aan 't eerste gelijk: Ge zult uwen naas- ien liefhebben als u zelf". Toen giï.g ze probecren. Op haar eerste bezoek aan de armen, liep ze ongedierte op en de griep. Op 't tweede werd zc bedot door een luiaard, die beweerde, in een week niet gegeten te hebben. Op 't derde kwam ze terecht bij twee oude heksen, die elkaar wel hadden wil len \erseheuren. Tenslotte werd ze aangeklampt door een teringlijdster. Niet door een ideale blonde teringlijd ster, die Avegsterft in bleeke verkwijning en zacht melancholieneeneen eenvoudige broodbezorgster, die koude had gevat cn die tot 't einde toe streed tegen haar ziekte om brood te verdienen voor hare drie kleine kinderen. De broodbezorgster stierf le midden van de algemeene om-erschilligheid in - een huis van zes étages, bijna benijd, om dat een „dame met een auto" haar trouw kwam helpen en bezoeken. Zij liet een meisje achter en twee jongens, echle straatbengels. Ach, mevrouw, u zult ze toch niet aan hun lot overlaten? had dc moeder stervend gevraagd. Neen, dat beloof ik je. Den volgenden dag drong hot tot de dame door. dat deze belofte wel wat ge waagd Avas geweest. Maar, zij dacht: Het is dan toch ook niet hun schuld van die kinderen, dat ze zóó zijn!Er was echter een verzwarende omstandigheid, dc kinderen zouden worden opgenomen door een oom, die een kleine herberg hield in een van de buitenwijken. De dame zette zich er voor; zc zag de kinderen bij 't catechismusonderricht, ze trachtte hun wat godsdienstige idececn bij te brengen cn ze luisterden aandach tig om vrede tc houden met hun be schermster: Ja, movrouAv.Zeker, iM:vrouAv!.. Zooals u belieft, mevrouw! Wat deed zc eigenlijk? Zou er eens Avat opbloeien op dien ruwen grond? En als ze dan oa*crvermocid thuis kwam, staken haar schoonkindercn haar ooms en tantes den draak met haaren af en tee werd ze bebromd: Mevrouw de kanunnik!.... do moe der van de kerk!Hoe heeft Mijnheer Pastoor het toch kunnen doen voordat hij haar kende?o?Zij nam dat alles aan al verveelde 't haar, maar zo ging door met weldoen. Zoo was dan eindelijk do groote dag van de Eerste H. Communie aangebroken. En werkelijk zij had van die jonge harten ge maakt wat er van 1e maken was. Een van de jongens had nog bijna een scrupule dag vóór de Eerste Communie! En wat 't meisje betreft, erg bezorgd voor haar mooi Avit kleedje. Zo mag min der goed gewaar worden wat er omging in haar verstrooid hartje; maar toch scheen ook zij zich goed voorbereid te hebben. Daar er 's middags niemand van de fa milie de Vespers bad bijgewoond, wilde de dame zelf de kinderen naar do herberg terug brengen, omdat de dag een gostl einde zou hebben en men ze niet 's avonds naar de bioscoop zou meenomen. Ze had nog nimmer een voet in zulk een herberg gezet. Het zat er vol met chauffeurs, zinkwer- kers en allerlei soort van arbeiders. Bij de deur kwam er een aarzeling over haarMaar, zich zelf overwinnend, stapte ze naar binnen. Oomdat is de dameU weet wel, de dame van den catechismus De oom bleef staan met een fleseh ab sinth in de handen. O, bent u dat, goede mevrouw? De kinderen hebben me zoo dikwijls over u gesproken; ik ben u zoo dankbaar, dat u zich zoo steeds met ze bezig gehouden heeft. Zijn ze niet al te lastig en te on deugend geweest Neenze zijn heel aardig. Toen begon zc met haar recommanda ties. De oom luisterdede gasten ook Daar kwam do tante aanloopen ZekerU heeft gelijk, me vrouw.... We zullen zorgen, dat zo er om negen uur inliggen. Maar dat is niet al les!We laten u niet" zoo gaanU moet eens met ons klinken. ZekerMelanie, ga even gauw friscli water halen. Ze begreep dat ze al die goede menschen zou kwetsen als ze bedankte. Mijn licA-e mevrouwtjeik zal u een jongedamesglaasje klaarmakenik zal 't zelf mengenik Aveet 't beste hoe 't moet!.... U zal eens zien.... als men de cogen sluit heeft men 't geA'oel alsof rnen het heele paradijs in z'n maag krijgt. En daar cm zes uur 's avonds in die kleine herberg, klonk de jonge markiezin met allen cn dronk haar eerste glaasje absinth op de gezondheid van de aanwe zigen. Maar de wereld is klein de chauf feur van haar schoonzoon, die daar een ombertje maakte, had haar dadelijk opge merkt. En ze was niet Avcinig a-crwonderd, toen ze, als ze tegen acht uar in keurig avond toilet beneden kwam Amies, haar schoon zoon, vroolijk hoorde zeggen: Luister eens, ik zal jullie eens Avat vertellen Weet je niet Neen. De twaalf genoodigden nieuwsgierig. Spitsten de ooren. Schoonmamadrinkt!.... En nog al absinth 111 Zeg nu maar niet neenmen heeft u gesnapt! Ze glimlachte, begreep en dacht: Wie weet!de goede God gaat nu misschien voor goed beginnen. KERMIS-STER door F. Lampen. 't Zeildoek puilde naar buiten, zoo vol Avas 't tentje. En buiten stond pa Flamini nog maar te schreeuwen en te hoozen met z'n handen of ie de boeren naar binnen wou scheppen. Zorg dat je d'r bij komt! stond ie Je snorken en hij trok een weifelende boeren jongen in een greep voor de kassa. Hierachter zat Riekie de kaarljes weg te schuiven en de centen naar binnen te halen. Mager als brood en donkere dwaal- oogen. Met dat kind, waarvan ie zelf dacht dat ze 't niet halen zou, trok ie al tien jaar do kermis mee af. 't Was zijn brood winning, baar broodAvinning en Kees z'n broodwinning, Kees zat nog binnen de boeren in te pakken, waar een lat hing met een bord éérste rang (ien personen, duwde Kees d'r twintig op. Kees was conducteur goAveest. kende 't vak. Was ontslagen, a\as le innemend had z'n chef gezegd. Builen de kassa bleef ie hier van zelf en voor dc rest Avas ie geknipt. Riekie voelde een schop, tegen d'r zwarte rosette afgestuit, en daaruit besloot ze dat er niet meer bij kon. 't Krukje sloeg mee om en pa gaf aan de laatste klant geld terug uit zijn broekzak. Kind, wc gaan beginnen, zei pa over de kassa heen, moet je nog koffie eerst kind? Als die zei kind en nog eens kind, kon je rekenen dat ie vijftig gulden in zijn laatje had. 'k Krijg een schop, ga es kijke, Avees ze met d'r duim. Pa liep de loopplank af naar de „staal- les" en stond toen ineens vlak voor Kees z'n gezicht. -Als je hier door wil, komme d'r on- gelukke., zei Kees onwrikbaar; je moet de ldeed.... ik zegje moet de kleedka mer door. Pa keek nog oven over de rijen rooie koppen, soms in z'n slaap. Ken niet zei Keeszo kenno niet dringcd'r is niks te dringc D'r is niks lo dringe, zei die nog in z'n eentje. Pa Flamini Jraaido een pit uit, greep uit de la '1 pas geverfdo bordje: „Voor. stelling" en plakto dat tegen 't gcflatlecrdj levensgrooto portret van „Stclla" bet won. derkind. Het Avonderkind, aan tafel: Riekie, slurpte beneden koffie met room. Pa nam hel kralen hoofdstel van don wand en toen Riekie in de spiegelscherf keek vond zo dal 'l indruk moest maken. In de tent begonnen ze (q trappelen en Kees stond <q tieren in z'n eentjo omdat ie 't scherm niet op kon krijgen. Hoe het zij, toen de meester op do planken verscheen, leek 't in eens te lukken en onder een donderend boora schoot 'l in de hoogte, in de vaart pa's pijp die op 't randje lei, de zaal in schietend. 'l Was juist een meneer met een kaal hoofd die scheen uitgezocht vcor doel. Dc meneer was erg kwaad, vooral om- dal zijn jas er zoo uitzag door do asch- regen. De eerste rangers kregen een stel- Iv.ije spijkers cadeau, allemaal „door da onachtzaamheid van 't personeel" zei pa in z'n openingswoord. Kees streek nog over z'n Avang, Avaar ie net een klap had geincasseerd van pa, die maar van direct afrekenen hield. Pa liep in z'n jacquet en witten papie ren dahlia in z'n knoopsgat even heen en Avcer om stilte en rust te verzoeken. IIij zou even eenige experimenten geven mot de kaarten en dan zou hij Stella, hot ayou- derkind, inleiden. Hij deed eenige verbluffende staaltjes met de kaart, waarbij ook Kees met z'n gloeiende Avang nog dienst moest doen. En toen 't tentje zat te hijgen van span ning ging er een licht uit op 't tooncel. Kees kneep de lamp uit met z'n vingers en kwam in de schemerte Stella aanzvA'e- ven. Een kleine meid achterin begon te huilen en de menschen grepen mekaars handen A*anwege de spanning toen de ge daante op een soort troon neerwiekle. Pa vertelde toen dat ie alle hoven be zocht had en de Sultans en de Sjah's de handen in mekaar sloegen toen ze Stella zagen. En om nu meteen maar te bewijzen dal zij haar naam met eero droeg, ver zocht ie een beer of dame uit 't publiek een voorwerp aan le w,jzen. Stella wordt geblinddoekt! schreeuw de die de tent in.Stella, het kind der helderziende gedachten. Mag 'k es kijke, die doek, rier ecu slager met z'n arm zwaaiend. Pa verlekkerd op w reclame, liep 't too- neel af, begon bij de voovste rij; wil u eens goed nakijkenjajademe... dubbelavoI. De doek slierde de heele tent door en eindelijk kwamen er nog twee heeren om Stella's oogen te omsluieren. Pa sprong van 't looneel langs 't kreu pele trapje A"Iak voor een keurige dame. Hij boog f-1s een knipmes en terwijl z'n pruim tabak naar baitb:>ord kuierde vroeg ie met een lammetjessfem: Mag ik u friendelijk versockc.... vooi'Averp uit uw lassie tc hale.... Stella zal 't u verklaren. De keurige dame kreeg eer. kleur als een boei, lachte tegen d'r buren aan Avecrs kanten en baalde toen giebelend c-en zil veren beursje te voorschijn. Vanuit 't schellinkje dreigde een over- stroonrng, ili puilde naar voren. Koes hield zijn L:.r. vast en bleef bij do paal achter 't looneel staan. Als dio paai 't hield bleef de keet r-ok in elkaar. Pa keek l.eel geheimzinnig door 't tentje, stak de beurs in de hoogte cn riep met zalf-stem: Bezint u niet leng, StellaAvelk voorwerp heeft deze c'ame in haar hand? De menschenklit kromp ineen van agi tatie en toen Stella met een zucht de zaal ingilde: Een beursje! kwam er opluchting. Pa boog even gracieus en perste zich naar achteren. Die volgt! Een tienla! grijp--rmen taken op hem af. La me nou deze JJeine kuit eens neme.... zei pa edelmoedig. 't Ventje zat even beteuterd te kijken en toen z'n vader hem aanstootte, kreeg ie moed. 't Gepunnik duurde wat lang en pa keek al nerveus naar 't gewroet in 't duister. Ko jódrong pa ongeduldig. 'k Heb hem.... zei 't kereltje ein delijk, de kraaltjes zaten vast. Voor zich uit slierde die een rozen krans. Pa keek groen en geel Wat is dat voor een ding?.... stot terde die Zal je niet welezei z'n vader, met een knipoog.en as jij 't niet weet dan zal 't meissie op 't tooneel wel zegr gen. Pa had 't tentje wel uit willen draven. Kees stond sappig le kauwen, keek ook nog 't zaaltje in naar 't vreemde ding en naar pa. Och dames en heeren als u niet rus tig blijft zitten Aveerde pa zich met z'n armen, dan kan ik niet mei mijn medium werken. Mee pijnigde die z'n kop haast stuk, Avat dat ding beduidde. 't Jongetje stond nou ineens rechtop met de rozenkrans te bengelen. Toen 't Avcer Avoelig werd, riep pa beverig: Stella! kent gij het voonverp Aval deze jongeheer in de hand heeft? Stella wierp haar hoofd achterover en spelde toen waardig: een ketting! Pa dacht dal ie door den grond ging. liet tentje kwam in opstand en in de dei ning dreigde de „stalles" 't te begeven. 't Is geen ketting.'t is een rause- kransschudde ventjes vader als maar koppig't is een rause krans.je ken d'r niks Aan. Kees kwam naar voren met een koe voet Avat als olie Averktestak z'n hoofd tusschen de rijen: Wat mot dat hier.... mens jc mot bier geen chicanes make. Pa had Kees avcI Avillen omarmen, die kon nou optreden vond ie. Hij sti-eek wat met z'n zakdoek en Kees liet z'n Avapcn zien. Stella zat te dransenvocldo dc situatie.Nou kreeg ze Avecr mot de lat als 't afgeloopcn Avas.... en ze had al zoo'n hoofdpijn van dat menschangOAtoel. Gelukkig dat zc fortuinlijker was de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 10