LISIEUX.
Lisieux Is een klein Normandisch stadje,
ruim drie uur sporen van Parijs gelegen.
Van Leiden kan men bet in één dag berei
ken, maar het wordt een heele reis. 'fi Mor
gens te 9 uur vertrokken, kwam ik legen
middernacht te Lisieux aan, met een paar
uur onoponthoud te Parijs. De regen gutste
uit de pikzwarte lucht, glimmend en ver
laten lag het perron in het schijnsel van de
electriscbe lampen. Een slaperige bagage
drager probeerde nog iets te verdienen en
vroeg of ik een rijtuig wilde. Merci! Ik
stak op hooge bcencn en onder veel gespet
ter het stationsplein over, koos het eerste
hotel het beste en begroef mij zonder veel
ceremoniën in de „Matratzengruft", om
voor eenige uren alle bewustzijn van plaats
cn tijd te verliezen. Ik was in Lisieux!
Ja, ik was in Lisieux 's Morgens moest
Ik m'n oogen eens goed uitwrijven, voor ik
wist in welke plaats van 's Heeren aardbol
ik toch verdwaald was. Een dubbel aange
name ontdekking: vacantia le hebben en
in Lisieux te zijn.
Het eerste werk was dat spreekt voor
zich een bezoek aan de Carmel. Met
veel omhaal van woorden wees de hospita
mij den weg: zooveel stralen links, zooveel
stralen rechls en dan bij een rood huis dc
boek om, dan kwam ik er vanzelf. In
een vroolijke stemming volgde ik de aan
wijzingen, die de goede ziel mij gegeven
bad. Alles lachte, alles glom, iedereen keek
vriendelijk en opgeruimd en mijn becnen,
die trouwe onderdanen, nog onbewust van
het zwaar karwei dat hun dien dag te
wachten stond, voerden een krijgsmarsch
uit, wat lijnrecht in strijd is met het
begrip „kerkgang". Twaalf uur later, toen
hel avond werd, had ikgeen boenen
meer.
De kapel v. d. Carmel aan dc Rue Livarot
Js een eenvoudig roomgeel kerkje. Den ge-
licelen dag, van 's morgc-ns zes tot 's avonds
zeven staat de deur wijd-open als een
zwarte kap in de room-gevel; den geheclen
dag zwermen do bezoekers af en aan als
bijen rondom een honingzoetcn korf.
Licht en zonnig als een glimlach is de
kerk van binnen cn van builen. Iloe kon
het anders: de kerk van de Heilige There
sia. In een zijkapel achter een met rozen
doorwrocht ijzeren hek ligt haar praal
graf een glazen schrijn, waarin liet
beeld der heilige, met die beminnenlijke
glimlach om de lippen, welke de vreugde
werd vau God cn van de menschen. Zij
ligt daar in het kleed van de Carmel, de,
kroon van wille rozen, die haar op haar
doodsbed sierde, op het hoofd, haar kruis
In de eene en de gouden roos, door Pius
XI aan „zijn kleine heilige" geschonken, in
de andere hand.
Twee engelen houden de wacht, een klei-
10 engel, zittend op de treden, bespeelt do
cither. De vloer, een rnozaiek van rozen,
gedachtig haar woord een „rozenregen" op
aarde te doen neerdalen, wordt iedcren dag
met frissche bloemen bestrooid.
Als monument vond ik bet graf bene
den het middelmatige. Met den vroomsten
wil van de wereld kan men het nog niet
mooi vinden. Maar, och, het doet zoo wei
nig ter zake: het is het graf van do H
Theresia, de lieveling der Christenheid, de
groote heilige van den modernen tijd,
hel heilige zustertje, dat ons geleerd heeft
hoe „to keep smiling" in de ellendigste en
droefgeestigste oogenblikken van het leven.
Voor het ijzeren traliewerk, dat de Graf
kapel van de kerk scheidt, komen dag-aan-
dag tallooze pelgrims de voorspraak der
Theresia inroepen, wetend welk een
machtige invloed zij, de „speelbal van het
Kind Jezus" op het hart van haar Wclbe-
niinde heeft. Het geheele kerkje zingt en
jubelt lof en dank aan de H. Theresia. Mar
meren platen bedekken de wanden met
dankbetuigingen in gouden schrift. Aan
be'de zijden van de grafkapel zijn tallooze
ex-volo'8 neergehangen, geen zilveren ban
don en voeten, maar eerekruizen van sol
daten en officieren, die in den grooten oor
log de bijzondere bijstand van de
„petite fleur" ondervonden en niet al
leen eerekruizen, ook epauletten, sabels on
zelfs een trompet. Van het gewelf hangen
rijen vlaggen af ieder land van de we
reld is hier vertegenwoordigd. Zij hangen
daar als stille hulde aan de zachte ver
overaarster van hemel en aarde.
's Morgens worden aan verschillende
altaren II. Missen opgedragen, terwijl ach
ter het zwarte traliehek bij bet hoogaltaar
de Carmelitessen, waaronder nog twee
zusters van de II. Theresia, de koorgebeden
neuriën. Toen ik dien morgen de kerk bin
nentrad wat verbaasd en ontroerd
l.ad juist op het hoofdaltaar de Nuttiging
plaats gehad en reikte de priester door een
klein luikje naast het traliehek, de H. Com
munie uit aan de slotzusters. Hoe dikwijls
beeft ook de H. Theresia achter dat luikje
gelegen, popelend van ongeduld.
Na mijn Christenplicht vervuld te heb
ben en de vele intenties, waarmede ik door
bloedverwanten, vrienden en kennissen be
last was, aan bot adres vai de II Theresia
te hebben overgebracht, verliet ik dc kerk
cm in de nieuwgebouwde sacristie de Salie
des Souvenirs te gaan bezichtigen.
Achter een zwaar ijzeren traliehek
liet lijkt wel de roofdiorengalerij in „Arlis"
zijn de kleeren en kleine gebruiksvoor
werpen van de II. Theresia tentoongesteld,
vanaf haar doopjurk tot Inar laatste ha
bijt. De enkele uren van den dag dat do
zaal geopend wordt, is er enorme belang
stelling en daar iedereen zoolang mogelijk
door -le ijzeren spijlcrs wil gluren, naar de
reliquien, houdt een geestelijke de wacht
cm voor de goede orde zorg le dragen,
^er haaldol ijk klonk zijn stem ..Messicurs-
oames, doorloopen!" terwijl hij drukdoende
was rozenkransen te zegenen en inschrij
vingen le houden voor een basiliek. Iedere
pelgrim tuurde zijn oogen uit om in de
korte spanne tijds die hem gegeven was,
zooveel mogelijk in zich op ie nemen. Tot
do kapelaan zijn onvermurwbaar „doorloo
pen" proclameerde en je langzaam voort-
•H-dioof, of beter je liet schuiven, langs de
verschillende „objets de piéte" zooah de
prachtige, goudbruine, golvende haardos,
die Thérèse Martin hij haar intrede liet af
knippen, en die kleine persoonlijke dinge
tjes, (zooals haar lepel en bouten nap,
haar naai- en schilder-gerij) die iemand
plotseling in levend contact met de overle
dene brengen. Het moest echter veel te
gauw, alsof reliquien bezichtigen hetzelf
de is als kaartjes nemen aan een stations-
loket. Daar mijn belangstelling nog niet ge-
icscht was, ben ik, de eene deur uitgaande,
do andere weer ingestapt, om mij nogmaals
langs deze piëteit-volle verzameling le la-
4en dringen en schuiven.
Ondertusschen was do zon hooger en
hooger gestegen, en stoofde met heeto
stralen de keien van de Rue Livarot. Het
volgende punt op het dagprogramma was:
les Buissonets. bet woonhuis van do H.
Theresia. Vanaf de Carmel is het een hecle
wandeling, en in heel Lisieux is geen tram
of bus tc bespeuren. Maar het is zoo'n in
teressant en typisch Normandisch stadje,
dat ik me op die lange wandeling geen
oogenblik heb verveeld ik moet integen
deel bekennen, dat ik zoolang door die
nauwe, schilderachtige straten zwierf, dat
bet tweede programma-punt dezer pel-
grimsreizc eerst in den namiddag werd
„afgewerkt".
Toch verliest men de H. Theresia niet
uit de gedachte. Komt men in de grijze ka
thedraal St. Pierre (die gedegradeerd is
tot parochiekerk), dan wijst een inscriptie
de plaats aan, waar de familie Martin ge
woonlijk zat, komt men in de statige St.
Jacques dan wijst van verre een brandend
braambosch van kaarsen in de donkere zij
beuk den weg naar het Theresia-beeld, dat
gelijk de meeste Thcrcsia-beelden (dit is
slechts een opmerking tusscben haakjes)
goed bedoeld is maar verkeerd uitgevallen.
Ook in de straten van Lisieux schil
derachtig met die houten Middeleeuwsche
huizen is er gezorgd, dat de pelgrims
geen oogenblik het doel van hun reis ver
geten. Van dc tien winkels zijn er twee
„Theresia"-winkels, waar in de étalage het
portret van de Heilige u toelacht.
Op den hoek van een nauw en kronke
lend straatje houden twee vermolmde oude
juffers zoo'n handel in „devotionaliën". Ik
zocht en grabbelde wat in de uilstalling
„souvenirs de Sainte Thérèse", maar von-i
niets van mijn gading. „Ik kom straks mis
schien wel terug, zei ik, maar ik kan het
u niet beloven". Weet u wat ik ten ant
woord kreeg? De magerste van de twee
lesjes slak een knokige vinger ten hemel
en sprak met een zalvende glimlach:
„Daar zal kleine Theresia wel voor zor
gen."
Mephisto, toen hij Fausl beloerde en be
proefde, kan niet arglistiger en sluwer zijn
oogen hebben verdraaid, dan ik, toen ik de
winkel der twee oude dames verliet. Van
daag zal ik de H. Theresia eens op de
proef stellen, mompeide ik, of beter ik zal
het vertrouwen dezer dames dermate
schokken, dat zij nooit van hun leven der
gelijke flauwiteiten meer verknopen. Zij
hebben mij niet teruggezien.
O!, die zoetelijke vereering vereering van
„Treesje". Ik weet, de H. Theresia is het
volkomen met mij en de vele anderen eens,
die niet sympathiseeren met een overdre
ven vereering van haar persoon. Zij bad
steeds, dat de novicen zich mot geen aard-
sche liefde aan haar zouden hechten. Do
H Theresia is een lieve heilige, maar héé-
lemaal geen lieveri-ge heilige. Wanneer aan
Paus Anicetus de titel werd verleend van
martelaar, hoewel hij nooit naar het
lichaam is gemarteld, dan komt deze titel
ook toe aan de H. Theresia, die door de
dikste ziele-duisternissen heen, door de
verschrikkelijkste dorheden en geloofstwij
fels haar ziel opgeheven hield tot Christus
die gestorven is als martelares der
liefde.
Na dit intermezzo vervolgen wij onze
wandeling door de straten van Lisieux met
haar dagelijksche versiering van vuile hem-
dene roodc geraniums en vogelkooien. De
villa van Tlieresia's vader „les Buissonets"
is even hui ten de stad gelegen en omgeven
door een grooten schaduwrijken tuin. Toen
ik er aankwam, was juist een piasbui over
bet stadje heengezeild en op het tuin
poortje zat een merel druk te kwetteren
over zoo'n buitenkansje tijdens den pieren-
oogst. Het poortdeurtje knarste op zijn
scharnieren voor den eenzamen bezoeker,
de merci vloog schetterend weg en streek
reer op de blank-marmeren beeldengroep
in den (uin, die Theresia voorstelt terwijl
zij aan haar vader toeslemming vraagt op
vijftien-jarigen leeftijd in de Caraiel te
mogen treden. Het was oen zeer intiem la-
freellje. waarvan de H. Thérèsia in haar le
vensbeschouwing vertelt: „Toen ik des
avonds uit de Vespers kwam, bood zich de
gewensebte gelegenheid aan"Zonder
een enkel Avoord te spreken, met reeds be
traande oogen, ging ik naast hem zitten.
Hij zag mij aan mot onbeschrijfelijke tee-
derheid, drukle mijn hoofd tegen zijn hart
en zeide: „Qu 'as tu, ma petite reine. Wat
scheelt eraan, mijn koninginnetje? Zeg het
mij gerust!
„Door mijn tranen heen", vervolgt do
D Theresia, „sprak ik van den Carmel,
van mijn verlangen om spoedig daar mijne
intrede (o doen; toen weende hij zelf."
De intimiteit van dit plechtig oogenbilk,
de intimiteit van het geheele huiselijk leven
der familie Martin, is bijna tastbaar in
ies Buissonets", bewaard gebleven. De
huiskamer is daar nog, alsof Theresia cn
Céb'ne juist de deur zijn uitgegaan, dc hal,
de nauwe trap alles is onveranderd ge
bleven. Alleen Tbérèse's slaapkamer is ver
anderd in een kapelletje en baar bed (in de
alcoof staat nu een altaar) is verhuisd
naar de slaapkamer van Céline, Avaar het
achter glas te pronk staat, als liet praalbed
van een groot monarch. Maar hoe bemin-
nelijk is het gestoffeerd! De geheele speel-
goedverzamcling is hier geëtaleerd: pren
tenboeken, legplaten, poppen, Aviegen, 1
schoolboeken enz. Met liefde beeft haar va
der blijkbaar alles bewaard om de zoele
herinnering te verlevendigen, toen zijn ko
ninginnetje was heengegaan.
Nog een andere plaats in Lisieux be
waart herinneringen, bet Pensionaat,
waar de kleine heilige school ging. De
Benedictinessen, in baar begeerte ook reli
quien van de H. Theresia te bezitten, heb
ben, behalve er':!go mooie herinneringen,
(oen enkel kleed ings tuk. brieven, enz.), en
kele wol wat gezochte „souvenirs" aan de
verzameling toegevoegd. Men ziet er bij
voorbeeld, de wijwalerbak, waar Theresia
haar hand indoopte, voor zij de kapel bin
nentrad, een knielbankje en een bidstoel
„uit den tijd van de H. Theresia" en waar
zij dus mogelijk op geknield beeft. Zoo
doorgaande zou men de straat kunnen op
breken voor „les Buissonots". omdat de
heilige over de steenen geloopon beeft!
Mijn laatste pelgrimstocht was naar liet
kerkhof. Het is tamelijk ver uit de stad en
op een van de groene beboschte heuvels ge
legen, dio Lisieux aan alle zijden omrin
gen.
En gGAvoon kerkhof en zooals alle
Fransche kerkhoven niet sympathiek;
verroeste kruisen, bemorste grafsteenen,
gore kunstbloemen, kortom: een verwaar
loosde boel. In het midden der doodenstad
liggen de bisschoppen van Lisieux begra
ven: de een rust daar versteend in gebed,
een andere monseigneur houdt met uitge
strekte hand, waarvan twee vingers gebro
ken zijn, een predicatie zonder eind.
In een statig, maar sober graf liggen,
niet ver vandaar, de ouders van de H. The
resia begraven. Op het kruis staan deze-
treffende Avoorden gebeiteld: Ta Race des
Justes sera benie. Een enkele, scheefge
groeide geranium stoüd op het graf dier
twee rechtvaardigen, medailles en kunst
bloemen hingen ten teeken van vereerïng
aan het afsluithek.
Nog even heb ik het vroegere graf be
zocht van de H. Theresia (er staat nu een.
standbeeld), maar er kwam Aveer een re
genbui aangedreven; drijfnat kwam ik
beneden in het stadje aan.
En hiermede is deze pelgrimsreis ten
einde en ben ik „au bout de mon latin".
SCHOONMAMA DRINKT!
door Pierre l'Ermifce.
Vroeger was ze heel, heel anders. Jonge
vrouAv van de wereld, ontwikkeld cn
trotsch, bestond er tusschen haar en
haar kamenier een afstandtusscben
haar cn haar keukenmeid twee afstan
denen tusschen haar en 't volk: alle
afstanden.
Ze bad die allen vrel noodig, maar
steeds hield ze zich tegenover hen op den
grootst mogelijken afstand.
Een Redemptorist had eens ernstig met
baar gesproken.
Goede mevrouwtje, die menschen zul
len u eens verslinden, u en uw fortuin!...
Pater, mijn geld is veilig in Zwitser
land en in Amerika. Wat mij betreft, een
paar uren sporens met den sneltrein
brengt me in veiligheid, als 't zooA'er
is
De Pater-Rcdemptorist had geen suc
ces! Evenmin de kapelaan, zelfs niet de
pastoor van de parochie.
Tot er opeens op een avond, een liebt
vooi haar opging.
Zij kAvam tot de ontdekking, dat men
hier op de aarde niet is om alles te laten
bewegen om het kleine „ik". Zelfs als
men een rijke en aangebeden vrouw is.
Zij begreep oneens, dat armen van al
lerlei soort recht hebben op ons medelij
den, onze hulp en onze liefde, omdat
Christus voor allen Zijn Bloed heeft ge
stort. En dat zij eens op een dag zou ver
schijnen voor den rechterstoel van Hem,
Die gezegd beeft: „Het tweede gebod is
aan 't eerste gelijk: Ge zult uwen naas-
ien liefhebben als u zelf".
Toen giï.g ze probecren.
Op haar eerste bezoek aan de armen,
liep ze ongedierte op en de griep.
Op 't tweede werd zc bedot door een
luiaard, die beweerde, in een week niet
gegeten te hebben.
Op 't derde kwam ze terecht bij twee
oude heksen, die elkaar wel hadden wil
len \erseheuren.
Tenslotte werd ze aangeklampt door
een teringlijdster.
Niet door een ideale blonde teringlijd
ster, die Avegsterft in bleeke verkwijning
en zacht melancholieneeneen
eenvoudige broodbezorgster, die koude
had gevat cn die tot 't einde toe streed
tegen haar ziekte om brood te verdienen
voor hare drie kleine kinderen.
De broodbezorgster stierf le midden
van de algemeene om-erschilligheid in
- een huis van zes étages, bijna benijd, om
dat een „dame met een auto" haar trouw
kwam helpen en bezoeken. Zij liet een
meisje achter en twee jongens, echle
straatbengels.
Ach, mevrouw, u zult ze toch niet
aan hun lot overlaten? had dc moeder
stervend gevraagd.
Neen, dat beloof ik je.
Den volgenden dag drong hot tot de
dame door. dat deze belofte wel wat ge
waagd Avas geweest. Maar, zij dacht: Het
is dan toch ook niet hun schuld van die
kinderen, dat ze zóó zijn!Er was
echter een verzwarende omstandigheid,
dc kinderen zouden worden opgenomen
door een oom, die een kleine herberg
hield in een van de buitenwijken.
De dame zette zich er voor; zc zag de
kinderen bij 't catechismusonderricht, ze
trachtte hun wat godsdienstige idececn
bij te brengen cn ze luisterden aandach
tig om vrede tc houden met hun be
schermster:
Ja, movrouAv.Zeker, iM:vrouAv!..
Zooals u belieft, mevrouw!
Wat deed zc eigenlijk? Zou er eens Avat
opbloeien op dien ruwen grond?
En als ze dan oa*crvermocid thuis kwam,
staken haar schoonkindercn haar ooms en
tantes den draak met haaren af en
tee werd ze bebromd:
Mevrouw de kanunnik!.... do moe
der van de kerk!Hoe heeft Mijnheer
Pastoor het toch kunnen doen voordat hij
haar kende?o?Zij nam
dat alles aan al verveelde 't haar, maar
zo ging door met weldoen.
Zoo was dan eindelijk do groote dag van
de Eerste H. Communie aangebroken. En
werkelijk zij had van die jonge harten ge
maakt wat er van 1e maken was. Een van
de jongens had nog bijna een scrupule dag
vóór de Eerste Communie!
En wat 't meisje betreft, erg bezorgd
voor haar mooi Avit kleedje. Zo mag min
der goed gewaar worden wat er omging in
haar verstrooid hartje; maar toch scheen
ook zij zich goed voorbereid te hebben.
Daar er 's middags niemand van de fa
milie de Vespers bad bijgewoond, wilde
de dame zelf de kinderen naar do herberg
terug brengen, omdat de dag een gostl
einde zou hebben en men ze niet 's avonds
naar de bioscoop zou meenomen.
Ze had nog nimmer een voet in zulk
een herberg gezet.
Het zat er vol met chauffeurs, zinkwer-
kers en allerlei soort van arbeiders.
Bij de deur kwam er een aarzeling over
haarMaar, zich zelf overwinnend,
stapte ze naar binnen.
Oomdat is de dameU weet
wel, de dame van den catechismus
De oom bleef staan met een fleseh ab
sinth in de handen.
O, bent u dat, goede mevrouw? De
kinderen hebben me zoo dikwijls over u
gesproken; ik ben u zoo dankbaar, dat u
zich zoo steeds met ze bezig gehouden
heeft. Zijn ze niet al te lastig en te on
deugend geweest
Neenze zijn heel aardig.
Toen begon zc met haar recommanda
ties.
De oom luisterdede gasten ook
Daar kwam do tante aanloopen
ZekerU heeft gelijk, me
vrouw.... We zullen zorgen, dat zo er om
negen uur inliggen. Maar dat is niet al
les!We laten u niet" zoo gaanU
moet eens met ons klinken.
ZekerMelanie, ga even gauw
friscli water halen.
Ze begreep dat ze al die goede menschen
zou kwetsen als ze bedankte.
Mijn licA-e mevrouwtjeik zal u
een jongedamesglaasje klaarmakenik
zal 't zelf mengenik Aveet 't beste hoe
't moet!.... U zal eens zien.... als men
de cogen sluit heeft men 't geA'oel alsof
rnen het heele paradijs in z'n maag krijgt.
En daar cm zes uur 's avonds in die
kleine herberg, klonk de jonge markiezin
met allen cn dronk haar eerste glaasje
absinth op de gezondheid van de aanwe
zigen.
Maar de wereld is klein de chauf
feur van haar schoonzoon, die daar een
ombertje maakte, had haar dadelijk opge
merkt.
En ze was niet Avcinig a-crwonderd, toen
ze, als ze tegen acht uar in keurig avond
toilet beneden kwam Amies, haar schoon
zoon, vroolijk hoorde zeggen:
Luister eens, ik zal jullie eens Avat
vertellen
Weet je niet
Neen.
De twaalf genoodigden nieuwsgierig.
Spitsten de ooren.
Schoonmamadrinkt!....
En nog al absinth
111
Zeg nu maar niet neenmen heeft
u gesnapt!
Ze glimlachte, begreep en dacht:
Wie weet!de goede God gaat nu
misschien voor goed beginnen.
KERMIS-STER
door F. Lampen.
't Zeildoek puilde naar buiten, zoo vol
Avas 't tentje. En buiten stond pa Flamini
nog maar te schreeuwen en te hoozen met
z'n handen of ie de boeren naar binnen
wou scheppen.
Zorg dat je d'r bij komt! stond ie Je
snorken en hij trok een weifelende boeren
jongen in een greep voor de kassa.
Hierachter zat Riekie de kaarljes weg
te schuiven en de centen naar binnen te
halen.
Mager als brood en donkere dwaal-
oogen. Met dat kind, waarvan ie zelf dacht
dat ze 't niet halen zou, trok ie al tien
jaar do kermis mee af. 't Was zijn brood
winning, baar broodAvinning en Kees z'n
broodwinning, Kees zat nog binnen de
boeren in te pakken, waar een lat hing
met een bord éérste rang (ien personen,
duwde Kees d'r twintig op. Kees was
conducteur goAveest. kende 't vak. Was
ontslagen, a\as le innemend had z'n chef
gezegd. Builen de kassa bleef ie hier van
zelf en voor dc rest Avas ie geknipt. Riekie
voelde een schop, tegen d'r zwarte rosette
afgestuit, en daaruit besloot ze dat er niet
meer bij kon. 't Krukje sloeg mee om en
pa gaf aan de laatste klant geld terug uit
zijn broekzak.
Kind, wc gaan beginnen, zei pa over
de kassa heen, moet je nog koffie eerst
kind?
Als die zei kind en nog eens kind, kon
je rekenen dat ie vijftig gulden in zijn
laatje had.
'k Krijg een schop, ga es kijke, Avees
ze met d'r duim.
Pa liep de loopplank af naar de „staal-
les" en stond toen ineens vlak voor Kees
z'n gezicht.
-Als je hier door wil, komme d'r on-
gelukke., zei Kees onwrikbaar; je moet de
ldeed.... ik zegje moet de kleedka
mer door.
Pa keek nog oven over de rijen rooie
koppen, soms in z'n slaap.
Ken niet zei Keeszo kenno niet
dringcd'r is niks te dringc
D'r is niks lo dringe, zei die nog in
z'n eentje.
Pa Flamini Jraaido een pit uit, greep
uit de la '1 pas geverfdo bordje: „Voor.
stelling" en plakto dat tegen 't gcflatlecrdj
levensgrooto portret van „Stclla" bet won.
derkind.
Het Avonderkind, aan tafel: Riekie,
slurpte beneden koffie met room. Pa nam
hel kralen hoofdstel van don wand en
toen Riekie in de spiegelscherf keek vond
zo dal 'l indruk moest maken. In de tent
begonnen ze (q trappelen en Kees stond <q
tieren in z'n eentjo omdat ie 't scherm
niet op kon krijgen. Hoe het zij, toen de
meester op do planken verscheen, leek 't
in eens te lukken en onder een donderend
boora schoot 'l in de hoogte, in de vaart
pa's pijp die op 't randje lei, de zaal in
schietend. 'l Was juist een meneer met
een kaal hoofd die scheen uitgezocht vcor
doel.
Dc meneer was erg kwaad, vooral om-
dal zijn jas er zoo uitzag door do asch-
regen. De eerste rangers kregen een stel-
Iv.ije spijkers cadeau, allemaal „door da
onachtzaamheid van 't personeel" zei pa
in z'n openingswoord. Kees streek nog
over z'n Avang, Avaar ie net een klap had
geincasseerd van pa, die maar van direct
afrekenen hield.
Pa liep in z'n jacquet en witten papie
ren dahlia in z'n knoopsgat even heen en
Avcer om stilte en rust te verzoeken. IIij
zou even eenige experimenten geven mot
de kaarten en dan zou hij Stella, hot ayou-
derkind, inleiden.
Hij deed eenige verbluffende staaltjes
met de kaart, waarbij ook Kees met z'n
gloeiende Avang nog dienst moest doen.
En toen 't tentje zat te hijgen van span
ning ging er een licht uit op 't tooncel.
Kees kneep de lamp uit met z'n vingers
en kwam in de schemerte Stella aanzvA'e-
ven. Een kleine meid achterin begon te
huilen en de menschen grepen mekaars
handen A*anwege de spanning toen de ge
daante op een soort troon neerwiekle.
Pa vertelde toen dat ie alle hoven be
zocht had en de Sultans en de Sjah's de
handen in mekaar sloegen toen ze Stella
zagen. En om nu meteen maar te bewijzen
dal zij haar naam met eero droeg, ver
zocht ie een beer of dame uit 't publiek
een voorwerp aan le w,jzen.
Stella wordt geblinddoekt! schreeuw
de die de tent in.Stella, het kind der
helderziende gedachten.
Mag 'k es kijke, die doek, rier ecu
slager met z'n arm zwaaiend.
Pa verlekkerd op w reclame, liep 't too-
neel af, begon bij de voovste rij; wil u eens
goed nakijkenjajademe...
dubbelavoI.
De doek slierde de heele tent door en
eindelijk kwamen er nog twee heeren om
Stella's oogen te omsluieren.
Pa sprong van 't looneel langs 't kreu
pele trapje A"Iak voor een keurige dame.
Hij boog f-1s een knipmes en terwijl z'n
pruim tabak naar baitb:>ord kuierde vroeg
ie met een lammetjessfem:
Mag ik u friendelijk versockc....
vooi'Averp uit uw lassie tc hale.... Stella
zal 't u verklaren.
De keurige dame kreeg eer. kleur als
een boei, lachte tegen d'r buren aan Avecrs
kanten en baalde toen giebelend c-en zil
veren beursje te voorschijn.
Vanuit 't schellinkje dreigde een over-
stroonrng, ili puilde naar voren. Koes
hield zijn L:.r. vast en bleef bij do paal
achter 't looneel staan. Als dio paai 't
hield bleef de keet r-ok in elkaar.
Pa keek l.eel geheimzinnig door 't
tentje, stak de beurs in de hoogte cn riep
met zalf-stem:
Bezint u niet leng, StellaAvelk
voorwerp heeft deze c'ame in haar hand?
De menschenklit kromp ineen van agi
tatie en toen Stella met een zucht de zaal
ingilde: Een beursje! kwam er opluchting.
Pa boog even gracieus en perste zich
naar achteren.
Die volgt!
Een tienla! grijp--rmen taken op
hem af.
La me nou deze JJeine kuit eens
neme.... zei pa edelmoedig.
't Ventje zat even beteuterd te kijken en
toen z'n vader hem aanstootte, kreeg ie
moed. 't Gepunnik duurde wat lang en pa
keek al nerveus naar 't gewroet in 't
duister.
Ko jódrong pa ongeduldig.
'k Heb hem.... zei 't kereltje ein
delijk, de kraaltjes zaten vast.
Voor zich uit slierde die een rozen
krans.
Pa keek groen en geel
Wat is dat voor een ding?.... stot
terde die
Zal je niet welezei z'n vader,
met een knipoog.en as jij 't niet weet
dan zal 't meissie op 't tooneel wel zegr
gen.
Pa had 't tentje wel uit willen draven.
Kees stond sappig le kauwen, keek ook
nog 't zaaltje in naar 't vreemde ding en
naar pa.
Och dames en heeren als u niet rus
tig blijft zitten Aveerde pa zich met z'n
armen, dan kan ik niet mei mijn medium
werken. Mee pijnigde die z'n kop haast
stuk, Avat dat ding beduidde.
't Jongetje stond nou ineens rechtop
met de rozenkrans te bengelen. Toen 't
Avcer Avoelig werd, riep pa beverig:
Stella! kent gij het voonverp Aval
deze jongeheer in de hand heeft?
Stella wierp haar hoofd achterover en
spelde toen waardig: een ketting!
Pa dacht dal ie door den grond ging.
liet tentje kwam in opstand en in de dei
ning dreigde de „stalles" 't te begeven.
't Is geen ketting.'t is een rause-
kransschudde ventjes vader als
maar koppig't is een rause
krans.je ken d'r niks Aan.
Kees kwam naar voren met een koe
voet Avat als olie Averktestak z'n
hoofd tusschen de rijen:
Wat mot dat hier.... mens jc mot
bier geen chicanes make.
Pa had Kees avcI Avillen omarmen, die
kon nou optreden vond ie. Hij sti-eek wat
met z'n zakdoek en Kees liet z'n Avapcn
zien.
Stella zat te dransenvocldo dc
situatie.Nou kreeg ze Avecr mot de lat
als 't afgeloopcn Avas.... en ze had al
zoo'n hoofdpijn van dat menschangOAtoel.
Gelukkig dat zc fortuinlijker was de