WEEKREVUE. EEN RARE BOEL. Het is wonderbaarlijk oni te zien, hoe 'gecompliceerd het menschelijk karakter is. Daar hebt u mischien geen ahnung yaa en toch het is zoo! Natuurlijk alle menschen zijn verschil lend en er zijn geen twee menschen, die innerlijk volmaakt gelijk zijn, dat behoeft u mij niet te vertellen, maar zelfs één mcnsch is nog verschillend. Neen, ik be doel niet, dat hij vandaag in een humeur is om de lieele wereld te omhelzen en morgen met het grootste gemak de wereld kampioen zuurkijker zou verslaan, noen, één en dezelfde mensch vervalt op het zelfde oogenblik somtijds in twee uiter sten. Ja, ja,, ja, dat is zoo! Niet? Lees dan Bij de politie is- op 29 Juli aangebracht een soort hazewind, wit van kleur en met grijze vlek ken. De commissaris verzoekt in lichtingen omtrent den eigenaar. Let wel, die hond is „aangebracht:'. Dus door iemand, die met dat dier niets te maken had en dat dier nog nooit te voren had gezien. Hij vond dat dier én heeft het „aangebracht". Nou vraag ik u, wie vind er nou toch in 's hemelsnaam een hond? Nog erger, wie pakt nou toch zoo'n heest op en draagt het in zijn armen naar het politie bureau om het daar in veiligheid te depo- neeren. Dat is gek, al te gek. Immers, zoo iemand doet driedubbel overbodig werk. Vooreerst: hij moet, wie weet ivat een langen omweg maken om naar het politiebureau te wandelen. Tweedens: hij brengt dat heest op een plaats., waar bet heelemaal niet thuis iiGort en waar het niets op z'n gemak is. Ten derde: hij dwingt den eigenaar van het dier, eveneens een wandeling te ma ken naar het politiebureau om zijn eigen dom af te halen. En dat zou allemaal niet nooaig zijn geweest, als hij dat dier gewoon had laten loopen, dan was die hond denzelfden avond nog thuis gekomen, de hend was tevreden geweest en de baas gerust. En bovendien, verbeeld je, dat wij allemaal iedere hond, die we ontmoet ten in zijn nekvel grepen en bij de po litie deponeerden. Dat zou toch fataal worden. Neem een slager; die kon dan wel aan *1 déponccren blijven. En dan op straat, wat een onordelijke boel zou het worden, als we allemaal op do hondenjacht gin gen. do verkeersagenten incluis en in ge bogen houding zoo hard mogelijk loopend, koest, koest riepen. Dat gaat toch niét! Zegt u nou zelf! Een chaos op straat, een chaos op het politiebureau., ren chaos in de krant, van wege de ellenlange aankondigingen van gevonden bonden. Nee, het is beslist te gek. En het eigen aardigste is nu, dat zoo iemand, die een hond vindt, dus zich uitslooft voor het eigendom van een ander, op' hetzelfde mo ment zijn eigen spullen verliest. Hij buk- 1e zich om de hond op te rapen en uit zijn zak valt een vulpenhouder, een vul potlood, een po riem onna ie, eenig koper geld, oen paar handschoenen, een huis sleutel, een portefeuille, een sigarenkoker, een lorgnetetui; kijk maar in de lijst van gevonden voorworpen. En dat zijn dingen,, die niet vanzelf terug komen wandelen. ïs het dus raar of niet? EEN SPOOKGESCHIEDENIS. De volgende gebeurtenis viel vele ja ren geleden voor te Glonkeen, in Enge land. Op een somberen Novemberavond zat daar een compagnie Engelsche rood rokken in de wachtkamer der oude ka zerne te praten en te rooken, toen een recruut, een ferme, jongen, wien de fraaie uniform als aan liet lijf zat geschilderd, binnentrad en zich, na den militairen groet, naast zijn oudere kameraden ne derzette. Na een poos streek de onderofficier der compagnie zich welgevallig langs de rosse knevels en vroeg ietwat uit do hoogte aan den binnenkomende: Ge trekt dezen nacht voor het eerst op wacht, Michael Byrne, als ik me niet vergis? Om u te dienen, sergeant, om 12 uur vannacht op het gevangenisplein, "Waf? Waar? riepen verscheidene stemmen, tegen middernacht op het ge vangenisplein? Dat is toch te har! Wat. is te har? vroeg de jonkman verwonderd. i ■■H Dat men een piepjong recruut voor de middernachlswacht op liet gevange nisplein uitkiest, antwoordde de oude snorrebaard. Maar wat is er dan met dat gevan genisplein? vroeg Michael niet weinig nieuwsgierig. Om je de waarheid te zeggen, ant woordde de onderofficier, zeg ik het lie ver niet, omdat je er nu toch e.mrafial heen moet, en wat niet weet, vrat niet deert. De anderen kóken elkaar eens aan ca haalden bedenkelijk do schouders op. Eindelijk hernam een oude Ier, Pat Mac Gee genaamd: Het spijt me om jou, Michael, het is onvergeeflijk om een johgmensch te middernacht naar het gevangenisplein te sturen. Maar wat is cr dan niet pluis aan dat plein? riep de recruut steeds' meer verbaasd. Nu men zegt, cn zoo ik geloof, niet voor niets Stl, onderbrak de onderofficier den ouden veteraan. Kan jij je langfc tong niet in bedwang houden? De nieuwsgierigheid van Byr'na was nu eenmaal gaande gemaakt, hij ver zocht daarom zijn kameraden: Als er iels aau de hand is, dan is het toch heter, dat ik het vooruit weet, dan kan ik op mijn hoede wezen. Neen, 't is heter, dat je er maar niets van weet je zal het wel onder vinden. Nu wil ik het weten, drong de jonk man aan. Nu, als ge het dan bepaald weten wilt, antwoordde eindelijk de onderof ficier met gedempte stem, het spookt op het gevangenisplein. Zoo, spookt het er, riep Mick Byrne en hij brak in een schallenden lach uit, en gij meent, dat ik me hang laat maken als een klein kind dat ziclf door de kin dermeid vrees laat aanjagen. Ik hen niet hang voor -jullie spook, want ik geloof nu eenmaal niet aan spoken. Wat, geloof je niet. aan spoken? vroeg de onderofficier ernstig. Nu zoo veel te heter voor jou, -maar ik wel degelijk, want ik heb er met mijn eigen c-ogen een gezien. Gij, waar? vroeg de recruut onge- loovig lachend. Juist het spook van het gevange nisplein! en behalve ik waren cr nog meer, bekrachtigde de onderofficier. Er is nauwelijks een post, die op het ge- vangenisplenn de wacht van middernacht heeft, en die den geest niet ziet. Is hij jou ook niet verschenen, Pat Mac? Zeker zag ik hem cn ik hen er haast -dood van geschr,gkken, bevestigde de oude. Hoe zag hij er uit? vroeg de recruut nog altijd hartelijk lachend. -Nu, ik wil je de lieele geschiedenis van vóór af aan vertellen, zei Mac Gee, stopte opnieuw zijn neuswarmertje cn be gon zijn vertelling. Je moet weten, dat alle moordenaars en galgenbrokken, die men hier in Glonkeen ophing, in de gevangenis hegraven liggen en al waren het ook in hun leven de grootste schof ten, na hun dood hieven ze toch rustig in hun graf, een uitgezonderd, die nu nog de menschen komt kwellen; hij heet Pat Furlong. Zij hingen hem op omdat hij zijn vader, had vermoord. Hij sloop eens op een dag achter den ouden man en sneed hem met een scheer- LIED VAN DEZEN TIJD. „WELKOM, VREEMDELING!" Nu zit Mook in de penarie Door 't vertrek des heeren Vroeg, Want die beste brave Mookcr Dokte voor heel Mook genoeg. Allemaal een heel klein pielsie En do rest?- Wel, dat gaf liijl En du is opeens en plotsklaps Heel die gouden lijd voorbij. Veel te vroeg ging Vroeg vertrekken Nooit te vroeg keert hij er weer; Mokerhard komt de belasting Nu op alle Mo okers neer. En t is heel goed te hegrijpen: Daar kan iedereen wel hij, Dat de Mookers dien betaler Wenschen naar de Mookerhei, Goede, beste, brave Mookers Heusch wij condoleerèn u, Wegens vertrek van den lieer Vroeg uit Mook zullen de belastingen voor bet belastingjaar 19271928 belang rijk moeten worden verhoogd, daar de heer Vroeg ongeveer 70 pet. van de gemeentelijke belastingopbrengst voor zijne rekening nam. Het verme- nigvuldigingscijfer wordt nu 1 pet. in plaats van i pet. Courantenbericht. Maar wij vragen met u allen, Nu hij weg is: maar» wat nu? Alle sleden, alle dorpen Zijn op zóó een man met geld, Als het op betalen aankomt Allen evenveel gesteld. Want dat zal je toch gebeuren,, Dat, als kosi'lijk resultaat Ruim de helft van je belasting Voorlaan in je spaarpot gaat. Maar waar zal hij nu gaan wonen Dat is nu de grooto vraag. Zoo'n belastingcandjdaatje Ziet men ov'ral even graag. 'k Weet het! 't Zal het besta wezen Dat zoo'n Croesus met veel pit In heel Holland maar beschouwd wordt Als een nationaal bezit. TROUBADOUR. mes den ha's afgruwelijk! Nu, ze pakten den vadermoordenaar heel gauw en hij moest door het hennepen venster kijken en toen hij aan de galg hengelde was er in het heele land geen ziel, die hem had nagewenscht: „Het eeuwige licht verlichte hem!" Hij leefde en stierf als een heiden. Maar daarmede was de zaak niet uit; zij hadden hem ternauwer nood op het gevangenisplein in den grond gestopt of hij begon te spoken en de wacht omstreeks middernacht schrik aan te jagen. En de kerel doet het nog ik heb hem met mijn eigen óogen gezien. Hoe ziet hij er dan uit? vroeg do recruut. O, je zal hem zelf wel zien, voegde Mac Gee hem toe. Overigens verschijnt hij niet aan allen onder dezelfde gedaan te. Zoo plaatst hij zich b.v. recht voor den oenen, om den anderen weer flad dert hij heen, en toen ik hem zag, sneed hij zich zeiven met een scheermes do keel af; evenals hij eens zijn vader had gedaan. Dat moet een gezellig maatje zijn, spotte de jonge man. Ik ben bepaald nieuwsgierig met dat heerschap kennis te haken. Een gezellig maatje? riep de oude. Bij den heul Mick Byrne, ik wed dat je geen woord gelooft, van al wat ik ver telde. Om jo de waarheid te zeggen, neen ik geloof niet aan dat spook. Ik vertrouw toch op hetgeen ik heb gezien! En behalve ik, hebben honderd andoren hef. nog ontmoet. Niet, mannen 'hebt gij niet den geest van Pat Furong gezien? vroeg hij, het woord' tot do sol daten richtend en al'cn gaven een beves tigend antwoord. Dat maakte den recruut wel'wat angstig; evenwel "hij hield zich aan zijn woord en bevr eerdé stellig niet aan spoken te gelooven.' Men snrak nu verder riet meer over don geest van het gévangenisplein; toch werd cr nog menige spookgeschiedenis verteld. Langzaam schoof de groote wij zer van de hangklok vooruit en onze re cruut, dio in het begin met alles den gek had gestoken, werd al stiller en stil ler. Het was anders een wakker gezel;' maar nu bekroop hem Joch een heime lijke angst. Hot was een ongewoon donkere nacht, een dikke nevel vulde de duistere stra-' ten. Met iedoren stap nader bij het ge vreesde punt, steeg de angst van den re cruut. Daar stonden zij voor de gevange nis, nu marcheerden zij door de donkere poort en bevonden zij zich op het ongezel lige plein. Twee minuten later hoorde Mick Byrne de schreden zijner kameraden, dio weer de poort uittrokken en hij stond geheel alleen op den govreesden st. Tevergeefs beproefde de jonkman zijn gedachte op iets anders dan op het spook te richten. Maar het idee aan Pat Fur- gons geest, over wien hij in de wachtka mer der kazerne zooveel had gehoord, kon hij maar niet verbannen. De donkere nacht cn de scherpe koude nevel waren nu juist niet geschikt om gewaarwordin gen van moed en goeden zin te bevorde ren. Rondom reeds de hoogc zwarte muur van het somber gebouw naar den donke ren heme], waarin geen enkele ster blonk. De recruut voc'de zich op 't plein zóo eenzaam en verlaten, als in het duistere gewelf van een grafkelder. Maar Michael Bvrne herinnerde zich dat hij soldaat was en dat vrees hem niet paste. Hij pakte zijn geweer krampachtig vast en probeerde in militaire houding langs den vleugel der gevangenis op en neer te loopen. Na een paar passen hield hij ontsteld halt. Wat was dat? Liep daar niemand achter hem? Onzin! Het was de echo zijner eigen stappen. Voorwaarts Nogmaals schouderde de recruut zijn ge weer en marcheerde langs den muur. Nu heb ik me toch niet bedrogen, dat was iets zei hij na een korte poos. Neen, liet was niéts.... maar, daar is het weer! Sidderend spande hij den haan van zijn geweer. Maar hij hoorde het thans duidelijk, het kwam uit liet inwendi ge der gevangenis, het was misschien de slap van een waker in de langs het plein gelegen'gangen. De recruut schaamde zich voor zicli zei ven. Ben ik dan zoo'n lafaard, dat ik hang hen voor een spook, waaraan ik in het geheel niet geloof. Nu zal ik bewijzen, dat de geheele geschiedenis lak is! ik zal dwars over het plein loopen en als Pat Furlong zich .vertoonen kan, dan moet hij mij maar verschijnen.. Daar dacht hij, heeft de galg gestaan, waar zij den ellendigen moordenaar aan opknoopten, maar wat staat daar in 's hemels naam? Sidderend maakte liij halt ditmaal bedroog hij zich niet. Daar stond liet spook voor hem, nauwelijks vijf passen verwij derd. Hij snakte naar adem. zijn hart sloeg hoorbaar in zijn horst en een klam zweet bedekte zijn aangezicht. Doch het was mis schien maar een spel der verbeelding; hij wendde zijn oogen af, maar keek weldra onweerstaanbaar getrokken naar de on heilspellende plaats daar stond het nu voor. hem levensgroot, stokstijf- en onbe weeglijk, dat moest de geest van den ge- vloekten moordenaar zijn. Nogmaals sprak Mick Byrne tot zich zeiven: Er bestaan geen spoken, 't is een her senschim en velde zijn geweer legen do geestverschijning, toen hij hem niet on vaste stem toeriep: Halt, werda. Geen antwoord, er schijnt alleen een spottende grijns over het gelaat van de spookver schijning te glijden. Wie daar? roept de recruut voor de tweede maal op luide Iogii. Geen antwoord, maar 't grijnzenwordt duivelaebtigcr en de kaarsrechte gestalte schijnt met ieder oogenblik uit te zetten, grooter cn breeder te worden. In ontzettenden angst staart de soldaat naar do verschijning van Pat Fur long. Hij voelt 't bloed in zijn aderen ver stijven, hoe alles schemert voor zijn oogen: slechts met al zijn wilskacht houdt hij zich op de heen cn roept voor den derden keer: Wie daar? Alweer geen antwoord. Daar stormt Mick Bvrne met gesloten oogen, zijn wapen ge veld, half vertwijfeld van angst, op het KALENDER DER WEEK. N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, geen Credo en de gewone Prefatie. ZONDAG, 7 Aug. Negende Zondag na Pinksteren. Mis: Ecce Deus. 2e gebed v. d- H. Cajetanus, Belijder; 3e v. d. H. Donatus, Bisschop eu Martelaar. Credo. Prefatie v. d. Allerb. Drieëenheid. Kleur: Groen. Mochten ook wij erkennen, wat ons den waren harlevrede brengt (Evangelie). Mocht ook ons hart zich in vrede verblij den door een getrouwe onderhouding van Gods geboden (Offertorium). De Apostel spoort ons aan in het Epistel tot een ge trouwe naleving van Gods H. Wet- 't Kost strijd, maar onmogelijk is voor ons die strijd niet, jvant God houdt rekening met onze krachten en daarbij: God, Wiens heer lijkheid is verheven tot de hemelen en Wiens Naam wonderbaar is op aarde; Hij is onze Hulp, bereid om ons te onttrekken aan onze vijanden (Epistel; Graduale; Al leluja-vers). Geve God ons de genade om Zijne hulp af te smeeken; om Zijn liefdebe vel: „Neemt en eet, dit is Mijn Lichaam" op te volgen door onze veelvuldige H. Commu nie (Communio), waardoor wij met Hem steeds één zullen zijn cn in onze eenheid sterk (Postcominunio). MAANDAG, 8 Aug. M i s v. d. H.H. C y- ï'iacus, L a r g u s en Smr.ragdu s, Martelaren: Time te. 2e gebed A Gunctis (ter eero v, d. Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester- Kleur: Rood. DINSDAG, 9 Aug. Mis v. d. Verhef fing d e r R e 1 i q u i e n v. d. H. B a- v o: Gaud cam us, 2e gebed v. d. Vige- lie v. d. H. Laurentius; 3c v. d. H- Roma- nus, Martelaar; 4e tot den H. Geest (van wege do priesterretraite in ons Bisdom). Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Kleur: W i t. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d. Vigilie: Dispersjt- Geen Gloria; 2e gebed v. d. Verheffing v. d. H. Bavo; 3c en 4e als hoven. Kleur: Paar s. Om aan het mceningsvcrschil onder het vlok over het graf van den Heiligen Bavo een einde te maken, opende Eremboldus, Abt van een klooster te Gent, do graftom be, waarin het lichaam van den heilige vol gens sommigen moest rusten. Hij vond het lichaam en stelde het ten loon aan het saamgestroomde volk. Het stoffelijk over schot werd daarna in een mooieren kist gelegd en naar de St. Bavokerk overge bracht. Van deze verheffing wordt van daag do gedachtenis gevierd. WOENSDAG, 10 Aug. M i s v. cl- H. La u- rentius. Diaken en Martelaar: Con fess i o. Kleur: Rood. Tot Paus Syxlus II (zie in de Kalender op 6 Aug), op weg naar do martelplaats, sprak de Diakt Laurentius: „Waar gaat gij heen, Vader zonder uwen zoon? Waar snelt gij heen heilige priester, zonder uwen dienaar?" Do II. Syxtus antwoordde: „Ik verlaat u niet, mijn zoon; u wacht nog een grootore strijd voor het geloof in Chris tus. Na drio dagen zult gij, do leviet, mij, den priester, volgen". Heden vieren wij do vervulling van dit woord. Laflrentins is levend geroosterd.. Door zijn wonderlijke standvastigheid be keerde hij den H. Romanus, van wien gis teren do gedachtenis. DONDERDAG, 11 Aug. Mis v. d- H. H. T i b u r t i u s cn Susa n n a, Martela ren: Salt s aule m. 2e gebde A Cunctis, 3e naar keuze v. d. priester; 4o (of alleen 3e) tot den H. Geest. Kleur: R o o d. VRIJDAG, 12 Aug. Mis v. d. H. C1 a- r a, Maagd: D i 1 o x i s l i. 2e gebed tot den H. Geest- Kleur. W i t. Iu 1193 werd de H. Clara uit aanzien lijke en godvruchtige ouders tc Assisië go- horen. Na een zeer vrome jeugd op huw baren leeftijd gekomen, wcnschten haro ouders dat zij in het huwelijk zou treden. Maar Clara had andere plannen; zij wilde zich geheel wijden aan God. In hare ver legenheid nam zij hare toevlucht lot den H. Franciscus, die (oen reeds geheel As sisië vervulde van den roem zijner deugden Op aanraden van Franciscus zeido Clara de wereld vaarwel en op 18-jarigon leef tijd legde zij in do Kerk v. d. H. Maria to Portiuncula haro kostbaro kleercn af voor het altaar der H. Maagd, liqt zich haar hoofdhaar door den H. Francisucs afsnij den en ontving zij een grove pij tot boele kleed. Met de andere maagden, die zich hij de Heilige Clara hadden gevoegd, vormde zij een nieuwe lcloosterfamilie, n.l. do Cla rissen, aan wier hoofd Clara 42 jaar ge staan heeft- Op zestig jarigen leeftijd over leed zij in het jaar 1253. ZATERDAG, 13 Aug. Vigiliedag voor hot Feest van M a r i a's ton Hemelopneming. Mis: V u 11 u in t u u m. Geen Gloria. 2o gebod v. d. II. Wigbertus (zie in het Eigen der Heiligen, v. li. Bisdom Haarlem), 3o v. d. II. llip- polylus en Cassianus"; 4e voor den Paus. Kleur: Paars. In de Kerken der E.E. P.P. Francsicanen: Alles als in bovenstaande.kalender, be halve: ZONDAG. 2o gebed v. d. Z. Z. Agalhan- gelus en Cassianus, Martelaren, verdere gebeden als boven. DINSDAG. Mis v. d. Z. Z. Joannes van Alverna, V i n c e n t i u s van A q u i 1 a cn N o v e 1 o n u s v.a n Faënza, Belijders: Confiteantur. 2c go- gebod v. d. Vigilie; 3.1o v. d. H. Rofanus. DONDERDAG, Mis v. d. Z. Ludovi- c a van S a v o y e. Weduwe: Gogno vi, 2e gebed v- d. H.H. Tiburtius cn Susan na; 3o A Gunctis. Kleur: Wit. VRIJDAG. Eigen Mis v. d. II. Cla ra: Audi filia. Credo. ZATERDAG. Mis v. d. H. Joain.s Baptist Vianney, Pastoor van Ars: Mi hi absit. 2e gebed v- d. Vigilie. 3g v d. II.H. Hippolytus en Cassianus, Mar telaren. 4e voor den Paus. Kleur: W i t. Amsterdam. ALB. M. KOK, Pr. spook los; maar op het oogenblik, waarop de punt van zijn bajonet de verschijning moet raken, kreeg de recruut een hevige stoot tegen de borst cn stortte hij onder het slaken van 'n angstkreet bewusteloos op den grond. Toen liet uur van aflossen kwam, vond de onderofficier den post verlaten. Hoe hebben we 't nu, zou onze geschiedenis van Pat Furlong's geest van onzen recruut een deserteur hebben gemaald? Maar dat kan niet, want do poort is dicht en over de mu ren vliegen gaat niet. Mick Byrne, waar hen je? De lantaarn hier! Hij moot zich op liet plein verborgen hebben. Spoedig vonden zij den recruut maar nog altijd bewusteloos, zwaar ademend, midden op het plein op den grond liggen. Wat is dat? zei de oude Mac Gee tot de verschrikte soldaten. En de jongen be weerde niet aan spoken (e gelooven; we moeten hem dadelijk naar het hospitaal brengen, maar een ding, kameraads, dat ge allen den mond houdt, anders zullen zij ons om die spookgeschiedenis een lieele kool stoven. Maar zoo spoedig was Michael Byrne nog niet hersteld; vier weken lang zweefde hij tusschen leven en dood en worstelde in lieele ijlende koortsen met den geest van Pat Furlong. Eindelijk behield de kracht der jeugd de bovenhand cn hij genas weer langzaam. Nu kwamen zijn kameraden en bezochten hem druk,, vermeden echter zorgvuldig over de wacht op liet gevango- nisplein te spreken. Eerst (oen de recruut zoo goed als geheel hersteld was, en spoe dig weer in dienst zou treden, zetten zich de onderofficier en Mac Geo op een goeden middag samen op de tuinbank van het hospitaal, en na over alles en nog wat ge sproken te hebben, kuchte de oude Ier eens en vroeg: Maar wat koekoek, Mick Byrne, wal is tóch eigenlijk jo ziekte geweest? Het waren de gevolgen van don slag, die Pat Furlong me gaf, antwoordde de gevraagde verbleekend. De geest van Pat Furlong maar wees toch wijzer Bick; dat was allemaal gekheid, we wilden je hang maken, en toen je zoo stevig durf del volhouden, er zijn geen spoken, hebben we ons verhaaltje wat sterk gekleurd, zeide de onderofficier Heeft dan niemand uwer den geest op het gevangenisplein gezien? Geen sterveling! Maar ik heb hom gezien cn van hem dien slag tegen de borst gekregen, beves tigde do recruut. Onmogelijk! Hoe zag li ij cr dan uit? vroeg Mac Geo. Mick verhaalde wat hem op liet gevangenisplein was overkomen Toen zijn verhaal uit was, antwoordde de onderofficier: Wacht, nu vat ik wat er gebeurd is. Ge hebt in de duisternis de pomp, die midden op het plein staat, voor den geest van Pat Furlong gehouden. Do pomp zal me toch geen slag legen de borst gegeven hebben? Ge zijt tegen den ijzeren slinger aan gerend, we vonden je juist daar op don grond liggen. Kom mee cn bekijk het spook eens overdag. Werkelijk had dc zaak zich aldus toege dragen. Maar dc soldaten wachtten zich in het vervolg wel nog ooit een jongen mol 'le spookgeschiedenis vuil Pal Furlong, (lie aan oeh fermen kameraad bijna het loven kostte, hang te maken. Het is altijd verkeerd iemand noodelnos te verschrikken of !e verontrusten dit voorbeeld bewijst het ANECDOTEN. Vraag cn wedervraag. Hoe zou men zich voelen bij een aard beving? Passeercn er bij u dan hcelenmal geen autobussen? De Zwijger. Hebt gij wel eens verschil van mee- i:ing met uw vrouw? Jawel, maar zij komt het nooit lo welen. Drinkende koeien. Die melk van gisteren was yvecr vrecselijk dun, melkboer. Ik kan hot niet helpen, mevrouw. Met die warmte drinken de koeien als ma trozen. Verkeerd begrepen. Zoo, hoe gaat het met je? Voor wien werk jij tegenwoordig? Altijd nog voor mijn vrouw en mijn vijf- kinderen! De baas. Je man heeft- 'n huissleutel, niet niet waar? Ja. J-Iij geurt er mee bij zijn vrienden, maar dc sleutel past niet op dc deur! Auto cn huwelijk. Hoe heeft zij haar tweeden man leo ren kennen? Hij overreed haar èerster mei zijn auto. Niet modern. Dit kamerdécor is prullework, zeido de tQoneeldiroctcur tot den regisseur. Er staat niet eens een radio.-luisterapparaat! Fijn .nerk. Heb je den deurwaarder een sigaar gepresenteerd? Wou je hem daarmee cm- koopen? Wolncen! Ik wou me op hem wreken. Verschil van gedachten. Zij: Alleen de gedachte aan de boa, die je rne beloofd had, geeft me reeds een warm bebagolijk gevoel. Hij: En dc gedachte alleen aan do reke ning bezorgt me koude huiveringen. Last van het hoofd. Hoe gaat het mol je vrouw? Zo heeft nog al last van haar hoofd. Hoofdpijn? Neen, zo moet een nieuwen hoed heb- I ben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13