INGEZONDEN MEDEDEEUNG
HOOFDROOS
„H AROL"
fijn gehoor dan gestreeld door de heerlijke
ai bij de door haar genoemde Noordsche
tooneelvoorslellingen? Laat het goede
mensch toch thuis blijven. Hoe kan dat
echepsel nu gaan fietsen (ook al door
haar genoemd als ontspanning). Hoor het
herhaald lawaai van toeters en claxons
loopen haar zwakke trommelvliezen zeker
nog meer gevaar dan op de kermis. En
denk eens aan het signaal van de vracht
auto van Vroom en Hreesman. Voor zoo'n
buitengewoon mensch is dus de kermis
niet goed, maar verder, laat verder ieder
vrij komen naar het a.s. feest en ik weet
zeker, ieder zal zich vermaken.
Een volgende keer over wat anders.
Voor vandaag is het genoeg.
Trouwens over de rest heb ik nog niet
genoeg gedroomd ook.
OBSERVATOR.
Observator observeert niet slecht, doch
in hoeverre zijn observaties steekhoudend
zijn, zullen we een volgende maal bezien.
CRITICUS.
NIEUWVEEN.
GEMEENTERAAD.
Vorige burgemeesters. De
spoorweg AlphenGouda. De
Katholieke school. De Chr.
H. B. S. te Alphen ad. Rijn.
Afwezig de heer M. Splinter.
Voor de eerste maal wordt de raads
vergadering door burgemeester J. W.
Geesink gepresideerd. Na gebed en notu
len vangt de Voorz. aan met een korte
rede. Hij spreekt voldoening uit over het
echoone portret van zijn voorganger, den
heer Baud. Bij diens vertrek werd door
de gemeentenaren hem als huldeblijk een
enveloppe aangeboden met verzoek een
deel van den inhoud beschikbaar te stel
len voor de vervaardiging van een portret,
hetwelk in do Raadkamer zal woren op
gehangen, als aandenken aan het vele dat
hij in zijn*40-jarige ambtsvervulling voor
Nieuwveen heeft gedaan. Nu dit portret
tot ieders tevredenheid in onze raadka
mer prijkt, stelt spreker voor, om namens
den raad van Nieuwveen een bewijs van
welgemeenden dank over te brengen aan
den heer F. M. Baud. Hiertoe werd door
alle leden, besloten.
Deze plechtigheid werd bijgewoond door
de schoonzuster van den heer Baud Mej.
Keukenmeester en door Mevr. Geesink.
De Voorz. zeide nog, moeite te zullen
doen, om in 't bezit te komen van een
foto van den vorigen oud-burgem., den
heer S. v. Driel, die hier ook ruim 35 ja
ren als burgemeester zijn taak heeft vol
bracht om dan ook dit portret in de raad
kamer te doen plaatsen.
Daarna wordt overgegaan tot de agen
da der raadsvergadering.
Eenige missiven van Ged. Staten, o.a.
goedkeuring van het vermenigvuldigings-
cijfer. Bericht van de Keuringsdienst met
vermelding dat de bijdragen in de kosten
voor Nieuwveen zijn 204.27. Kennisge
ving van benoeming van Dr. Nout alhier
en den heer v. Kempen te Bodegraven
tot leden van de Gezondheidscommissie.
Een schrijven ingekomen van Mej.
Plomp-Koster, waarin zij dankt voor de
haar toegestane subsidie. De tijd van in
gang wordt bepaald op 1 Mei 1927. Naar
aanleiding hiervan vraagt de heer Hoo-
gervorst of ook bepaald is dat de juf
frouw voor fondsleden of daaraan gelijk
niet meer dan 10 mag rekenen. De
Voorz. antwoordt, dat aan Mej. Plomp is
kennis gegeven van do toekenning der
toelage met de bepaling, dat van fonds
leden of daaraan gelijk niet meer dan
10 mag geheven worden.
Een schrijven van Ged. Staten dat als
vergoeding in kosten onderwijs is toege
staan 2620.33.
Een verzoek van het gemeentebestuur
van Nieuwkoop om medewerking voor
een adres aan den betrokken Minister,
inzake tot standkeming van den spoor
weg AlphenGouda. Gezien de verbete
ring der reisgelegenheid op Gouda wordt
hiertoe medewerking verleent.
Voorts is een schrijven ingekomen van
G. B. de Bleeker, dat hij bereid is een
noodslachtplaats volgens wettelijke voor
schriften te laten bouwen, welke voor de
gemeente ten allen tijde beschikbaar is
voor alle noodslachtingen, die voorkomen;
tevens verklaart hij zich bereid kosteloos
kadavers te begraven, mits de gemeente
de plaats daarvoor aanwijst; een en an
der voor 125 per jaar; hierbij een be
geleidend schrijven van den Rijksveearts,
den heer Karsemeijer, dat de tegenwoor
dige noodslachtplaats niet aan de wet
voldoet; vandaar dat hij den raad in
overweging geeft dit aanbod van den
heer de Bleeker te accepteeren. Aangeizien
do gemeente voor de thans in gebruik
zijnde slachtplaats f 150 jaarlijks moet
afdragen, wordt na eenige bespreking
het aanbod van de Bleeker aangenomen,
mits stipt aan het contract zal worden ge
houden, wat do begraafplaats betreft voor
cadavers zal nader worden beslist.
Een schrijven van de Vereen. „Voor
Eer en Deugd" te Roermond, verzoekende
om in de politieverordening op te nemen,
een verbod tot zitten of liggen in de gras
kanten der openbare wegen voor perso
nen van verschillend geslacht, uitgeslo
ten gehuwden of bloedverwanten. Het
praeadvies van B. en \V. is om hier niet
op in te gaan, aangezien zij in den eer
sten graad van meening zijn, dal dit ver
bod voor deze plaats niet noodig is. De
heer Vossopoel wenscht echter dat hier
op wel toegezien zal worden; spr. wil
niet zeggen dat do toestand in Nieuw
veen om een verordening vraagt, maar hij
zou toch gaarne zien, dat hierin iets ge
daan werd; in onze tegenwoordigen tijd
is toezicht op het opkomende geslacht
lang niet overbodig. De heer Quelle zou
het een slag in 't aangezicht der Niouw-
veenders vinden. De heer Hoogervorst
zegt, dat hij dagelijks bij den weg is en
menigmaal des avonds de wegen pas
seert, doch nooit iets onbehoorlijks op
merkt. De Voorz. zegt, dat er nooit klach
ten van dien aard zijn ingekomen en hij
acht daarom een verordening niet zoo
noodig. Bij overtreding der zedenwet heeft
de politie toch recht van optreden. De
fceer Vossepoel acht een waarschuwing
en ander onrein kunt U dadelijk verwijderen met
REUKLOOS HAARWATER
Flacons 30 en 45 ct. Alom verkrijgbaar
Voor Engros: 11413
Firma F. VAN DORP LEIDEN
niet overbodig. De heer Rijlaarsdam vindt
het van nul geener waarde; als er klach
ten inkomen kunnen wij er op terugkomen
De heer Vossepoel vraagt verlof om in
geheime vergadering daarop nog eens
terug te mogen komen* wat toegestaan
wordt.
Van het bestuur der R. K. school is
een schrijven ingekomen verzoekende geld
beschikbaar te stellen voor het bouwen
van een vierde locaal met een overdekte
speelplaats, met toezegging een onderwijs
kracht tot 30 uit eigen inkomen te bekos
tigen. Volgens wettelijk voorschrift wordt
hierop goedgunstig beschikt.
Een verzoek van de H. B. School te
Alphen, om vergoeding in de kosten. Er
is een tekort in de rekening der school,
de berekening per leerling bedraagt
100.06. Aangezien van uit Nieuwveen
3 leerlingen de H. B. S. bezoeken, tegen
één leerling in het vorige jaar, waar de
gemeente toen 90 voor heeft betaald,
zoo zou het bedrag voor dit jaar 268
bedragen. Praeadvies van B. en W. is 50
toe te staan. De heer van Leeuwen zegt:
ze snoeven te Alphen op hun mooie ge
bouwen, ze gooien met geld, en wij kun
nen het betalen. De heer Rijlaarsdam
vraagt, wat aan de Rijks H. B. S. zou
moeten betaald worden per leerling Dit
kon niet precies gezegd worden, maar
zeker is, aldus de voorzatter, dat wij dan
aan de geheele aanvraag zouden moeten
voldoen. Nu gaan er 3 leerlingen naar de
H. B. S.. te Alphen maar vermoedelijk het
volgend jaar wel 6 leerlingen. De heer
Hoogervorst brengt in 't midden, dat, wan
neer wij niets wenschen bij te dragen, daar
het op heden nog niet verplichtend is, wij
de kans beloopen, dat de leerlingen zeker
geweerd zullen worden en dan naar de
Rijks H. B. S. zullen worden gezonden,
wat zeker meer zal kosten, reden waarom
B. en W. adviseeren 50 pet toe te staan.
Het praeadvies van B. en W. wordt met 4
tegen 2 st. aangenomen.
Daarna volgt een schrijven van Ged.
Staten over de 9000 voor het overne
men van de Stationsweg. Zij bepalen
daarin dat de gemeente gedurende 20 ja
ren 300 moet beleggen bij de bank van
Nederlandsche gemeenten tot kapitaal
vorming voor do aflossing na 20 jaar. De
resteerende 3000 kan dan weder geleend
worden op langer termijn. De heer van
Leeuwen vraagt hoeveel procent die beleg
ging geeft. Het antwoord luidt 21 pet. De
beer v. Leeuwen vindt dit laag daar wij
zelf 5 pet. moeten geven. Kan het geld bij
geen andere instelling belegd worden.
Daar zulks niet kan, merkt de heer Quelle
op, dat dit een schadepost blijft van 7.50
per jaar
Dan spreekt de heer Quelle over de toe
komst van do brugverhetering, waarover
veel gediscuseerd werd, om later met uit
gebreider plannen de zaak verder af te
werken.
De administratie van het electrisch be
drijf heeft een voorstel ingediend om
iemand aan te stellen tot hulp in de ad
ministratie en tot inning van gelden. Dan
zou de kracht, die thans dit werk verricht
geplaatst kunnen worden in de electrische
werkzaamheden, waar groote behoefte
aan is. De verandering daardoor kost de
gemeente geen geld. Het verzoek wordt
ingewilligd.
De voorz. brengt ter tafel een voorstel
wat hem zelf betreft n.l. de huur van zijn
huis. De vorige burgemeester betaalde
600 per jaar, maar daar was hij inbe
grepen raadkamer en seecretarie. Daar dit
mij persoonlijk niet betreft, aldus spr.„ en
een zaak voor de gemeente is, zoo kwam
mij de huurprijs hoog voor en wordt door
de heeren Wethouders de tuur van i.el
huis op 400 voorgesteld. Met dit besluit
kau de raad zich vereenigen. De heer
Hoogervorst merkt op, dat de koop van
dit pand een schadepost is en blijft.
Aan de orde zijn benoemingen van lid
der Schattingscommissie, lid der School-
comm. en ambtenaar Burgerlijken Stand,
allen vacatures-Baud. Met algemeene
stemmen wordt in deze vacatures be
noemd den heer J. W. Geesink, burge
meester alhier.
Het kohier hondenbelasting wordt tot
een gedrag van 227 vastgesteld.
Bij de rondvraag bespreekt de heer
Hoogervorst de grinthesteding door B.
en W. waarvan hij niets weet. En hij
vraagt wanneer besloten is, dat bij de
ondergrondlegging der telephoon de
straatbewerking ten koste van de gemeen
te komt. Op de eerste vraag wordt ge
antwoord dat zulks opgedragen is aan
den Burgemeester en daartoe de inwonen
de schippers zullen worden aangezocht.
De heer Hoogervorst vraagt, waarom dan
Blijleven is gepasseerd. De Voorz. ant
woordt: Blijleven was geen schipper. De
heer Rijlaarsdam merkt op dat hij toch
ook grint en keislag levert aan polders
enz. De Voorz. meende, dat hij meer com
missionair is, doch dat in het vervolg
daarmede rekening zal worden gehouden.
Wat de tweede vraag betreft, zegt de
Voorz., dat door B. en W. al voor lang
besloten is toen de vragensteller nog geen
wethouder was. De heer Vossepoel vraagt
afwerking van de straat voor de nieuwe
gebouwde woningen hij de R. K. kerk. De
Voorz. antwoordt»dat dit punt is bespro
ken in do wethoudersvergadering en het
zal nog in deze week worden opgenomen.
De heer van Leeuwen vraagt, of ook die
telephoonpaaL die in de polder zoo ver
op de weg staat, niet wat teruggebracht
kan worden door aanbrenging van een
ijzeren stang. De Voorz. zal dit onderzoe
ken.
DE VERGADERING VAN
PR0V. STATEN.
Geneeskundig schooltoezicht.
De heer v. Staal (S.D.A.P.) kwam te
rug op een mededeeling van den heer Hoff
man, dat in Gouda de schoolartsendienst
niet meer noodig is. Evenwel maakt de
heer Hoffman deel uit van een raadscom
missie, waarin hij zeido een warm voor
stander te zijn van geneeskundig schooltoe
zicht en verklaarde, dat de adviezen van
den schoolarts zeer correct zijn opgevolgd.
Hij behield zich ten slotto slechts om finan-
cieele redenen zijn oordeel voor. Met die
tweeslachtige houiding moet de heer Hoff
man ophouden, hij moet niet spreken als
medicus, een kwartier later als raadslid,
'n kwartier later als Statenlid, 'n kwartier
later als oud-wethouder, een kwartier later
als mensch. Ook had de heer Hoffman zich
moeten onthouden van het bespreken van
het vaccinatievraagstuk.
Do heer Lingbeek (H.G.S.P.) betoogde
dat het ouderwetsche, gereformeerde stand
punt niet is: de school aan de ouders, doch:
de school aan de overheid. Indien dit juist
is, is er ook niets tegen, dat zij op de
school ook haar medische zorg laat gelden.
Spr. stond niet onsympathiek tegenover de
mededeeling van Ged. Staten.
De heer Bergmeijer (S. D. A. P.)
herinnerde eraan, dat te Dordrecht het
schooltoezicht met weerzin ontvangen is
door de ouders, doch dat door tactisch op
treden der artsen die weerzin snel verdwe
nen is. Spr. sloot zich geheel aan bij den
heer De Jongh.
De heer v. B u r i n k (G.) constateerde
dat alles wat er gesproken is, behalve het
slot van de rede van den heer Lingbeek,
buiten de orde was. Vooral de rede van den
beer Rutgers was spr. tegengevallen. De
heer Rutgers is oud-minister en spr. meen
de. dat men voor Ministers menschen
neemt met een gezond en goed stel her
sens.
De heer Braat (P. B.): Dan moet je
maar eens komen kijken.
De heer v. Bur ink: De heer Braat
weet dat beter dan ik en als hij zegt, dat
men voor ministers menschen zonder her
sens kiest, moet ik dat gelooven.
De Voorz.: Nu geloof ik. dat u een
klein beetje buiten de orde bent.
De heer v. Burink noemde de rede v.
den heer Rutgers buitengewoon laag hij
den grond en daar de heer Rutgers een op
merking over sovjet-Rusland had gemaakt
zou spreker hem bij de algemeene beschou
wingen van antwoord dienen.
De heer Borghols (Ged. St.) consta
teerde, dat er van de zijde der gemeentebe
sturen weinig belangstelling bestond, waar
aan misschien ook de circulaire van Min.
Kan niet vreemd was. Ged. Staten hebben
zich toen gewend tot de Ver. van Ned. Ge
meenten. die zeer enthousiast was en naar
Utrecht verwees. Nu wisten Ged. Staten,
dat daar de zaak mislukt was. omdat men
daar een provincialen schoolartsendienst
heeft willen maken. Spr. beriep zich op
dr. Heijermans, die een prov. schoolartsen
dienst een organisatorische fout genoemd
heeft. Ged. Staten kwamen op de gedachte
het Groene Kruis te raadplegen en had
met vertegenwoordigers van het hoofdbe
stuur daarvan besprekingen. Het hoofdbe
stuur heeft met levendige belangstelling
van deze besprekingen kennis genomen en
aanvaardde gaarne de opdracht van Ged.
Staten, als gevolg waarvan verschillende
organisatorische maatregelen ter bevorde
ring van de zaak genomen zijn.
Ged. Staten hebben aan de werkzaam
heid van Het Groene Kruis met zijn 130
afdeelingen prettige herinneringen. Het is
nu zaak rustig af te wachten hoe de resul
taten zullen zijn.
Wat den principieelen kant van de zaak
betreft was spr. het eens met den heer
Warnaar, dat dit de taak der ouders is.
Maar er zijn ouders die hun plicht verza
ken en de ouders, die hun plicht nakomen,
wonden daarvan de dupe.
Het is waar, dat in dezen een plicht rust
op het Rijk, maar als het Rijk van jaar op
jaar een memoriepost op de begrooting
brengt, ligt het dan niet op den weg der
provincie om de zaak op gang te brengen?
Totdat het Rijk ingrijpt, kan de provincie
helpen.
Ged. Staten hebben mededeelingen ge
daan over het stadium waarin de zaak ver
keert, meer niet. Met het gesprokene zullen
zij hun voordeel doen en spr. meende, dat,
wanneer Ged. Staten met een voorstel zul
len komen, zij sympathie hij de Staten zul
len vinden. Tot zoolang blijve de zaak rus
ten.
De heer Beeken kamp (V.B.) wensch-
te de zekerheid te hebben, dat Ged. St. in
ieder geval zullen voorstellen 50 pet. van
de voorbereidingskosten te betalen.
De Voorz. merkt op, dat geen stuiver
kan worden uitgegeven zonder de toestem
ming van de Staten.
De heer v. A a 11 e n (V.D.) maakt uit het
uitblijven van een voorstel der tegenstan
ders van de werkwijze der Ged Staten op,
dat er zulke tegenstanders niet zijn.
Do Voorz. betwistte de juistheid dezer
gevolgtrekking en zeide te moeten overwe
gen, gezien de debatten, of het wel heel
nuttig is mededeelingen als thans gedaan
zijn aan de Prov. Staten, in de toekomst
nogeens te doen.
Do vergadering werd te 12.55 geschorst
tot 2 uur.
In de middagzilting was aan de orde heb
voorstel van Ged. Staten tot het toeken
nen van pensioen aan liet oud-lid van Ged.
Staten, H. de Wilde.
Do lieer Braat (PI. B.) verzocht aan-
teekening dat hij hiertegen was.
Het voorstel word z. h. s. aangenomen.
Het interpellatie-recht
Aan de orde was de interpellatie-Werker
in verband met de door de regcering voor
gestelde schrapping van art. 161 der Prov.
Wet.
De heer Werker had in de openings
zitting reeds een toelichting hierop gege
ven.
De heer v. B o e ij e n (Ged.) meende, dat
men deze kwestie in historisch verband
meet zien. De Grondwetgever van 1S48
had zich nog niet volkomen gerealiseerd
yelke de zelfbesturende taak was. Toen
de Prov. wet in 1850 tot stand kwam, 1
moest de wetgever echter met het Grond
wetsvoorschrift rekening houden. Hij
droeg het toezicht over op de gemeentebe
sturen op aan de Prov. Staten. De Grond-
webgever van 1887 heeft terecht ingezien,
dat de Staten de verantwoordelijkheid van
het toezicht nooit kunnen dragen. Hij
droeg daarom het toezicht op aan Gêd.
Staten. Zoo zijn Ged. Staten in 1887 ge
roepen „tot een zelfstandig orgaan van
het Rijksgezag". Intusschen heeft do wet
gever altijd nog verzuimd de Prov. Wet
met de Grondwet van 1887 in overeen
stemming te brengen. Daarom heeft de re
geering thans gemeend een wijziging te
moeten aanbrengen in de Prov. Wet, waar
door Ged. St. niet meer verantwoordelijk
zijn aan de Staten nopens het toezicht op
de gemeentebesturen. De voorgestelde
wijziging is geheel in overeenstemming
met hetgeen practisch mogelijk is en Ged.
Staten hebben, toen in 1925 hun advies
gevraagd werd over een voor-ontwerp, er
op aangedrongen de Prov. Wet te wijzi
gen en in overeenstemming te brengen
met de Grondwet van 1887.
Ged. Staten waren dan ook van oordeel,
dat niet bij de regeering moet worden
aangedrongen op handhaving van den be-
staanden toestand.
De heer Werker (V.D.) merkte op, dat
het gaat om een oude staatsrechtelijke
kwestie. Wie een recht heeft., doet niet
verstandig, heb zich te laten afnemen, en
een feit is het, dat hier een recht aan de
Prov. Staten wordt ontnomen. Terecht
merkte de heer van Boei jen op, dat de
Grondwet in 1887 het toezicht aan Ged. St.
opdroeg, imaar wien iets is afgenomen,
die behoeft zich niet nog meer te laten af
nemen. Ged. Staten te ontheffen van den
verantwoordingsplicht aan de Prov. Sta
ten is niet goed, omdat deze verantwoor
ding daardoor aan de openbaarheid ont
trokken wordt, en historisch onjuist, om
dat hier een historisch gegroeid verband
is tusschen het hoogere en lagere gezag.
Spr. stelde een motie voor, waarin aan
do Staten-Generaal wordt meegedeeld, dat
de Prov. Staten prijs stellen op het be
houd van den verantwoordingsplicht van
Ged. Staten aan Prov. Staten.
De heer de Kanter (V.B.) merkte op,
dat de heer Werker voorbij heeft gezien,
dat het toezicht van de Prov. Staten op
Ged. Staten is overgedragen. Dit is een
feit en de vraag is nu: wat eischt het al
gemeen belang? lafdat een algemeen be
lang, dat de Prov. Staten tusschen beide
kunnen komen? Is het practiscli mogelijk
het interpellatie-recht uit te oefenen? Spr.
betoogde dat het practisch onmogelijk is,-
dat de Prov. Staten zich een oordeel vor
men over do ingewikkelde kwesties, die
bij het toezicht op de gemeentebesturen
voorkomen.
De heer van Burink (Comm.) drong
erop aan, heden niet te beginnen met de
begrooting, daar vele leden niet aanwezig
kunnen blijven, in verband met de ge
meenteraadszitting te Rotterdam. Spr.
stelde voor heden geen beslissingen te ne
men en niet met de begrooting aan te van
gen.
Het voorstel werd verworpen met 3523
stemmen.
Do heer Zadelhoff (S.D.A.P.) stel
de voor de stemming over de motie-Wer
ker te bepalen op Vrijdag bij den aanvang
der vergadering.
Het voorstel werd verworpen met 3720
stemmen.
De heer Staal (S.D.A.P.) zag in de
voorgestelde wetswijziging een aanval op
de democratie.
De heer Hoffman (R.K.) betoogde,
dat de rede van den heer Werker over
eenstemt met de opvattingen van mr.
Kooien, niet den Staatsraad, maar een ver
wijderd familielid van hem, die een werk
schreef over do Grondwet, de Prov. Wet
en de Gemeentewet. Deze zet in zijn werk
uiteen, dat er verwarring heerscht aan
gaande het Grondwetsartikel. Het gaat
om de vraag of de Staten zijn een zelfbe-
slurend lichaam. Bij de Katholieken
heerscht daarover verschil. Nu is het aan
den eenen kant juist, dat Ged. St. als uit
voerders van de Rijkswet zelfstandig zijn,
doch aan den anderen kant, als Gedepu
teerden aan de Prov. Staten verantwoor
ding schuldig zijn. Spr. zou daarom de
vraag beantwoord willen zien of Prov. Sta
ten dan wel Ged. Staten als een besturend
college moeten worden beschouwd.
De heer Rutgers (A.R.) kon zich voor
een groot deel, doch niet geheel met net
betoog van den heer Van Boeijen vereeni
gen. Het argument dat als gevolg van het
afleiden van het toezicht naar Ged. St.
ook het interpellatie-recht vervalt, achtte
spr. niet juist. Dc verantwoordingsplicht
kan zeer goed blijven bestaan, zij het op
een anderen grondslag. Dc vraag is echter
of het nuttig is, dat hij blijft bestaan.
Daarover zijn drie opmerkingen te maken:
le. Prov. Staten staan buiten de procedure
en het interpellatie-recht hangt in de
lucht; 2e. de Prov. Staten als interpellee-
rend lichaam hebben niet de bevoegdheid,
die een interpellant heeft in andere geval
len, in dien zin, dat de Prov. Staten niet
de hooge hand hebben over Ged. St., die in
het toezicht op de gemeentebesturen be
slissingsrecht hebben; 3e. is het de vraag
of het nuttig is het toezicht te brengen
van de Ged. St. naar do Prov. Staten, ten
aanzien waarvan spr. opmerkte, dat het
juist is, dat leden van Ged. St. geen zit
ting hebben in gemeentebesturen, doch le
den van gemeentebesturen wel zitting
kunnen hebben in dc Prov. Staten, een
sfeer van onbevangenheid. Spr. wilde nog
daarlaten het vreemde, dat, na- het uit
brengen van een advies aan de Kroon door
Ged. Staten, een lichaam, dat geheel bui
ten de zaak staat, daarvoor gaat interpel-
lecren.
Spr. meende dat Prov. Staten wijs zullen
doen de motie-Werker niet aan te nemen.
Dc heer D r e o s (S.D.A.P.) vroeg, hoe
het mogelijk is, dat de wetgever 40 jaren
laaig geen behoefte heeft gevoeld de Prov.
wet te wijzigen na de wijziging van do
Grondwet, zelf niet als op andere punten
de Prov. wet gewijzigd werd.
De heer De Kanter (V.B.) sprak over
het ingewikkelde der kwesties, waari
Ged. St. betrokken worden, doch in he
toezicht is verandering gekomen en "de
vallen waarin de Prov. Staten interpelb
tierecht wenschen, zijn die gevallen, waai
in Ged. Staten hun politiek inzicht aai
de gemeentebesturen opleggen.
De heer Schokking (C.-H.) betoogde
dat de grondwetswijziging van 1887 we
degelijk het toezicht op de gemeentebesta
ren aan Prov. Staten heeft ontnomen. Spi
meende, dat ook zonder het interpellatie
recht Ged. Staten wel op vragen zullej
kunnen antwoorden en achtte de onderha
vige wetswijziging slechts het doortrekken
van de lijn, in 1887 getrokken.
De heer V erbroek (V.B.) was er l
van overtuigd, dat in 1887 een beJangi,
ke wijziging van de verhouding tusschj
provincie en gemeente bedoeld is.
De heer W erker dupliceerde.
De heer v. B o e ij e n tripliceerde.
Over de motie werd vervolgens ges tem
Zij luidde als volgt:
„De Staten der Provincie Zuid-Hollai
overwegende, dat bij Kon. besl. van]
Maart 1927 een wetsontwerp bij de State/
Generaal is aanhangig gemaakt, dat o.m
de schrapping van het huidige art. 161 d
Prov. Wet inhoudt;
overwegende, dat door deze sclirappj
het door Ged. Staten geoefende toezie^
op de gemeentebesturen onttrokken zout
worden aan den in art. 163 der Prov. "Wej
omschreven verantwoordingsplicht va
Ged. Staten aan de Prov. Staten;
overwegende, dat onverschillig well
het staatsrechtelijk karakter moge zijj
van het door Ged. Staten op de gemeew
tebesturen uitgeoefende toezicht ba
houd van dien verantwoordingsplicht g$|
wenscht moet worden geacht;
besluiten, ender vermelding barer ovcfi
wegingen bij de Staten-Generaal behoud
van d?n verantwoordingsplicht van 'Geffl
Staten aan de Prov. Staten ten aanzie
van het door Ged. Staten uitgeoefenu
toezicht op de gemeentebesturen voor i
staan"
Bij de stemming verlieten een aantal
den de zaal.
Uitgebracht werden 31 stemmen waai
van 25 tegen en 6 voor. Het vereischj
aantal leden was dus niet aanwezig.
De heer M o o ij m a n (R.K.) deelde me(j
dat hij bij vergissing voor had gestemd.
De Voorzitter zeide het levendig ti
betreuren, dat, waar de Staten slechti
twee maal per jaar vergaderen, bij eet
zoo gewichtige kwestie reeds to kwart o
vijf het. vereischte aantal leden niet mee
aanwezig was. Dit kan niet nalaten ce
slechten indruk te maken.
Spr. verdaagde te 5.15 uur de vergade
ring tot Vrijdag 11 uur.
WRGERLI JKET ST flHI
LEIDEN.
Ondertrouwd: K. F. de Haan;
25 j. en F. W. Rijkom jd. 24 j. H.
de Jong jm. 26 j. en M. Visser jd. 18 j.
E. H. v. d. Bosch jm. 28 j. en C. Knotj
jd. 25 j. J. G. H. Nijenhuis jm.
M. J. F. Taverne jd. 31 j. D. Mieren
wedr. 56 j. en J. G. M. Remond gesch,
j. G. D. Ligtvoet jm. 24 j. en J.
ree jd. 20 j. J. v. Rijn jm. 26 j. en L.
J. v. d. Berg jd. 26 j R. Hilbrands
35 j. en J. M. Verhoog jd 22 j. J.
get jm. 24 j. en J. v. d. Mark jd. 25 j,
L. v d. Heuvel jm. 27 j. en E. Jasparse
23 j. -K. M. A. König jm. 34 j. en
M. Lechner jd. 24- j. R. Marree jm.
j. en G. H. Kloos jd. 25 j. J. Azier
22 j. en A. M. de Ridder jd. 18 j. I.
Vrind jm, 21 j. en P. G. Broers wed. 25
Gehuwd: G. M. v. Heusden jm.
E. Kloots jd. M. v. d. Voord jm. en
v. Benten jd. R. v. Ecke gesch. en
E. J. Hettyey wed. P. v. d. Steen ja
en N. S. J. Karstens jd. J. v. Niehoi
jm. en S. G. Knotterjd. L. G. Weyei
jm. en S. H. v. Zijl jd. G. J. Bol'a
jm. en H. J. M. Crama jd. J. L. Sto
huyzen jm en F. Feyn jd. H. Smit!
naar jm. en M. Cupidojd. J. W. Go
dijn jm. en B. E. v. Leeuwen jd. G. V(
lind en G. G. Bentveld jd.
Overleden: E. VlaarPrart vr.
j. B. Velthuyzen wedr. 80 j. J.
Kouwenbergv. Leeuwen vr. 75 j.
Cramer m. 38 j. M. Slegtenhorst-v,
Steen vr. 56 j. G. M. v. Leeuwen dr
j. A. v. cl. Meer—v. Zeil vr. 50 j.
J. J. Laterveer dr. 2 j. C. Souverijii
3 j. A. Molenaarv. d. Blom vr. 51
K. v. Klaveren z. 5 j.
WRAGENBUS
-I
Vraag: "Welke is de kortste weg P«
fiets van Alphen aan den Rijn naar tjj
geest?
Antwoord: Alphen aan den R(
Rijnsaterwoude, Leimuiden, Nieuw Venni
Heemstede, Haarlem, Schoten, Santpoo
Hofgeest, Velsen, Beverwijk, Uitgeest.
Vraag: Welke is de kortste weg
fiets van Bodegraven naar Wijkeroo
Hoeveel K.M.?
Antwoord: Dezelfden weg als bon
via Alphen, Heemstede, Haarlem. Afsta
45 K.M.
Vraag: Welke is de kortste weg j
leiden naar Breezand? Hoeveel K.M
Antwoord: Leiden, Sassenhcim, f
legom, Haarlem, Santpoort, Bevei
Gastricum, Alkmaar, Koedijk, Schoor)
De Zijpe, 't Zand, Westeinde, Bree:
Afstand 95 K.M.
Vraag: Wat is de kortste -weg van
zerswoude naar Blerik. Hoeveel K.M.?
Antwoord: Hazerswoude, Alphei
d Riju, Bodegraven, Woerden, Uti
Zeist, Driebergen, Leersum, Ameronj
Rhenen, Opheusden, Hien, Slijk Ei
Gosterhout, Nijmegen, Mook, Gen
Heijen, Afferden, Arcen, Velden,
Blerick. Afstand 180 K.M.
Vraag: Welke is de kortste weg Fj
fiets van Leiden naar Ravenstein? h® t
veel K.M.? |q
Antwoord: Leiden, Woef»
Utrecht, Houten, Schalkwijk, CulemW
Buren. Drumpt, Tiel. Wamel, Altforst-*
peltern. Tuut, Hoef, Demen, Deursen,
vestein. Afstand 115 K.M.