WEEKREVUE.
HOMOEOPATHIE?
Voorwoord.
Voordat ik tot het schrijven van mijn
eigenlijke weekrevue overga, dien ik iets
voorop te zetten.
Daartoe dit voorwoord.
Deze weekrevue is enkel en alleen be
stemd en geschreven voor heeren, over
heer-lijke aangelegenheden en mag alleen
door heeren van het mannelijk geslacht ge
lezen worden. Ik schrijf met opzet: heeren
van het mannelijk geslacht, dat is geen
onzin, dat zeg ik met de beste bedoelingen.
Want, de huidige maatschappelijke om
standigheden, die zich in alles pogen te
uiten, dus ook in de kleeding, hebben er
ruimschoots toe bijgedragen, dat sommige
heeren in hun kleeding niet meer heer-lijk
zijn. Daarom dit onderscheid.
Dus: deze weekrevue is alleen geschikt
voor heeren, we kunnen dus met volle
gemoedsrust van wal steken.
Ik heb het gevonden, ik heb heel toeval
lig ontdekt, hoe het komt. dat.
Ja, ik zou wel gek wezen, als ik U dat
nu al vertelde.
Niks hoor, ik zal u langzaam voorberei
den op de groote sensatie, ik zal u met
kloppend harte bezighouden, totdat u
ademsnakt naar de ontknooping, zoodat u
al uw zenuwen in bedwang zult moeten
houden, om geleidelijk verder te kunnen
lezen.
U zult u moeten bedwingen, lezer, tot het
uiterste, u zult uzelf zorgvuldig moeten
voorbereiden op hetgeen komen gaat, en U
zult u moeten sterken op de psychischo
schok, die n zult krijgen, niet te hevig te
doen zijn.
Lezer ik heb de oorzaak ontdekt van de
verbastering der wereld, waarover tegen
woordig allerwegc zoo hevig wordt ge
klaagd en alle oorzaken, die tot nu- toe
reeds zijn opgenoemd blijken volkomen
foutief te zijn.
Het is niet de weelde, die oorzaak is van
de verbastering des menschdoms, noch is
de moderne kleeding hiertoe aanleiding
geweest';
Gij zult misschien denken, Mijneheeren,
met een waanzinnige te doen te hebben,
maar de gegevens, die ik u zoo aanstonds
zal voorleggen zijn zoo. authentiek en van
zulk een wétenschappelijken aard, dat te
genspraak a priori jsal uitgesloten blijken
10 zijn.
De oorzaak, dat bet buL'lige menschdom
van den rechten weg is afgeweken is in
heel iets anders gelegen.
Want, ik kreeg in handen een hoekje,
zooals er tegenwoordig zoovelen verschij
nen, een catalogus. Deze catalogus was ge
titeld: Medecine anc'ienne, en daar stond
onder no. 624 aangegeven het volgende
wetenschappelijke werk van den heer B.
0. Faust, uitgegeven te Amsterdam in den
jare pkm. 1790.
Dat werk was getiteld als volgt:
„Verhandeling weegens eene noodzaa-
kelijke verbetering der kleeding, waar in
betoogd word, dat de oorzaak der zedelijke
on lighaamlijke verbastering des mensch
doms in het draagen van broeken gezogt
moet worden."
Wist u dat? Maar wat nu?
Ik durf het voor de hand liggende ho-
moeop^t-isChe „geneesmiddel" niet aan te
bevelen'.
en legde zijn beide geweldige voorpooten
op' den "linkerarm -van den jongeman.
„Laat af! Dio! Laat af!" gebood de
hooghartige jonge dame streng. „Kom bra^
ve, ouwe jongen, we gaan!" klonk het wan
hopig.
Maar de „brave ouwe jongen", ofschoon
als een welopgevoede hond gewoonlijk
uiterst gehoorzaam aan de bevelen zijner
meesteres, nam niet de minste notitie van
het commando.
„Laat af, Dio laat af!" herhaalde de jon
gedame krachtig.
Dio kwispelde met zijn staart en- likte
den jongeman de band.
„Als u zich misschien", kwam het bijna
beleefd van de lippen van de hooghartige
jongedame, „zoudt willen verstoppen, ach
ter die heg, terwijl ik hem een oogenblik
afleid, zou ik hem wel mee naar huis krij
gen
Niet izonder moeite slaagde de list.
De jongeman verdween, zooals was afge
sproken, terwijl de aandacht van den hond
werd afgeleid door zijn wettige eigenares.
Terwiff hij wegkroop, achter de heg, wel
ke twee weilanden scheidde, schokschou
derde de jongeman van 't lachen, en waar
schijnlijk van inspanning om do list te
helpen slagen.
Hij kon daar echter nauwelijks tien tel
len gelegen hebben, toen hij het niet te
miskennen geluid van zooeven vernam.
Kort, dof geblaf, onderbroken door
zenuwachtig geroep en gegil, dan een luide
schreeuw, toen sprong een groote gestalte
over de heg en kwam heel vriendelijk
snuffelend zich neervlijen tegen den onder
de heg neergehurkten jongeman.
Deze stond Jiaastig op, en bemerkte door
een opening in de haag, op eenigen afstand
de hooghartige jongedame, troosteloos
neergezegen midden in het weiland. Haar
hoed lielde nu in een bedenkelijke graad
zijwaarts, gelijk dc schoorsteenpijp van 'n
door den stonn gebeukten oceaanstoomer,
en een paar lange bruine haarlokken ben
gelden voor haar lief, maar hooghartig
gelaat, en verhoogden nog de algemeene
wanorde. Hij snelde op haar too en bood
haar de hand, om haar overeind te helpen,
terwijl Dio maar steeds rond hem heen
bleef dansen.
„Ik hoop, dat u niet gewond is?" vroeg
hij angstig.
„Ik ben bont en blauw van het vallen!
Hij heeft me over den grond getrokken: ik
ken hem niet houden! 't Is wel curieus!
Wat racet ik aanvangen?" v:;ocg de hoog
hartige jongedame op huilerigen toon.
„Het beste zal zijn, als u ;t goed vindt,
dat ik met u mee naar huis wandel", ant
woordde Lij op plechtig overtuigenden
toon. „Dan zult u geen last meer met hem
hebben, denkt u ook niet?" besloot hij, op
den Sint Bernard wijzende.
„Misschien is. dat wel 't beste, ja", be
aamde zij, terwijl zij haar hoed recht, zet
te, na haar lokken zwijgend in orde te
hebben gebracht zij was te verslagen
cm met zichzelf verder te overleggen.
„U woont, meen ik, in dezelfde straat-
als ik?"
„Tegenover u", antwoordde de hooghar
tige jongedame wanhopig kort:
De innemende jongeman nam den hond
bij den leiband, en samen wandelden
beide jonge menschen huiswaarts....
Het gevolg-
„IVel eigenaardig", merkto hij vroolijk
op, nadat zij een eindweegs geloopcn had
den. Dezer dagen las ik er nog een artikel
over.
„Waarover?" vroeg de hooghartige
jonge dame met een zijdelingschen blik.
„Wel, over de zeldzame gaven, welke
honden bezitten, die als bij instinct voe
len, of men van ze houdt of niet. Het was
een pakkend artikel, en als men het ge-
looven ma-g, dan zou het van middag voor
mij een vleiend getuigenis" zijn."
De hooghartige jongedame glimlachte
niet, doch bloesde hevig toen zij vroeg
waarom.
„Omdat ook uw hond een goede hoeda
nigheid in mij schijnt te ontdekken!"
„Ja neen ja glimlachte zij dit
maal, en 't ging haar uitstekend af.
„Als het een verborgen hoedanigheid' is,
moet ze wel groot zijn," sprak zij en liaar
glimlach groeide bijna aan tot een lach:
„Zie mij maar eens!"
Zij stak hem t?r bezichtiging haar
smalle, gehandschoende hand toe, de
palm van haar glacé-handschoen was aan
flarden gereten. Verder toonde zij een
groote groene vlek op haar witte blouse.
„Dat was allemaal in uw belang", ging
zij plechtig voort. „Ik zou u aanraden die
deugd te blijven uitoefenen. Het zal u in
aanzien doen stijgen. Maar welke ontdek
king m'n hond ook moge gedaan hebben,
ook ik heb de mijne gedaan."
„Werkelijk?" vroeg hij belangstellend.
„Inderdaad, Een van uw deugden is wel
LIED VAN DEZEN TIJD.
'k Weet wel, 't was een heel stout stukje,
Heel alleen de lucht ingaan.
En dan eventjes te vliegen
Hoog over den Oceaan.
Om je heen de dichte wolken
Onder je de wilde zee,
Dat valt, ieder zal 't erkennen,
Om de dooie dood niet mee.
't Was een schitt'renide praestatie
En we stonden dan ook paf,
Allen namen, in gedachten,
Voor dien man hun petje af.
Haar., zoo'n vliegbravourprestatie
Hoe reusachtig het ook is,
Vind dat als je het goed nagaat.
Eigenlijk een gijntje is.
Is een gokkie, 't is een waagstuk,
Veel meer nog dan goed beleid,
En voor zulke vluchten is er
■Nog gebrek aan veiligheid.
Men heeft plannen den Ilolland-
Indië-(relour)-vliegers hij hun
terugkomst een grootsche hulde
te bereiden.
Neen, dan onze K. L. M.'crs
Die naar Insulinde gaan,
En precies op de minuut af,
Daar op tijd op 't vliegveld staan.
Even gauw je zaken afdoen.
En clan één, twee, drie, retour,
Dat 's reclame voor do luchtvaart.
Dat is veiligheidsbravour,
Waarde luclUwellustelingen
Daarvoor staat heel Holland paf.
En vertrouwvol wacblen wij uw
Glorieuze t'rugkomst af.
Waarde luclitvluchtoverwinnaars,
'k Ben er vast van overtuigd.
Dat uw Hollandsche praestatie
Door heel Holland wordt bejuicht.
En al stonden wij tol nu toe,
Liever op den vasten grond,
Met u durven w' in de toekomst
Door de lucht de wereld rond.
TROUBADOUR.
1 uw goede inborst. En nu ben ik bang, dafc
ik uw heele wandeling bedorven heb!"
kwam hefc berouwvol van haar lippen.
Heb hart van den jongeman klopte on
stuimiger, maar dat berouw hoorde bij
toch liever niet in haar toon:
„Volstrekt niet, ik verzeker het u; ik
kan immers weer opnieuw beginnen, als ik
u veilig en zeker thuis weet."
Hier zuchtte hij, een teerc, verlan-
gende zucht.
„Maar u zult toch zeker wel eerst thee
drinken?" sprak zij, „na al die moeite
moet u er wel naar verlangen. Ik moet u
zeggen, dat ik er zelf machtig naar ver
lang."
„Ik heb als kostjuffrouw iemand, die er
geen vast thee-uurtje op nahoudt", vertel
de hij, „en thee zet als heb haar 't beste
uitkomt. Zaterdags wordt hét meestal half
zes of zes uur."
Do hooghartige jongedame zweeg eenige
oogenblikken, bloosde, vroeg zichzelf af
wat haar dien middag toch wel bezielde,
wierp alles op de gevolgen van haar
val en had, voordat zij het wist, den jon
geman uitgenoodigd, dan bij haar maar
'n kopje thee te komen drinken.
„U is veel te goed", antwoordde hij en
z'n hart klopto nog sneller dan zooeven.
„Het zal mij nochtans zeer aangenaam
zijn!"
Zij waren thans de eerste huizen der
stad genaderd; lange, hooge huizenrijen
strekten zich voor hen uit Dio liep licht
naast zijn nieuwen vriend en meester
voort, met zijn grooten neus vriendschap
pelijk tegen den breeden zak van zijn
sportcostuum.
Terwijl zij voortschreden over liet as
phalt, kwam op eens een fox-terrier met
korte grom-blafjes aangesprongen, die zij
tevergeefs trachtten weg te jagen. Telkens
keerde hij terug en huppelde naast Dio
voort, zeer tot last der beide jongemen-
schen, die hun beenen bijna niet durfden
verzetten.
„Ik wordt bang van uw toovermachb"
sprak de hooghartige jonge dame. „U lijkt
Sint Antonius wel. Kijk eens, daar komen
er nog twee!"
Een groote spaniel en een herdershond
verdrongen zich om zoo dicht mogelijk den
goedhartigen jongeman te naderen en te
volgen; deze wercl er bleek van. Even ver
der voegden zich een viertal honden,-die
niet van. 't zuiverste ras waren, bij den
stoet, alras gevolgd door een dwerg-pin-
ckertje met eigenares, en een buldog, die
door zijn eigenaar niet in bedwang te hou
den was.
Tevergeefs zocht de jongeman, die van
bleek thans vuurrood geworden was, eeni
ge opheldering te gevenhet klonk- zoo be
deesd iets als z'n liefde voc: honden
voor beesten in liet algemeen, en hun
genegenheid voor hem, enz.
De juffrouw van het pinchertj had de
grootste moeite, om haar mormel tusschen
dc dringende en grommende hondenmassa
vandaan te sleepen, en zag den jongeman
aan met een verachtelijke.'! blik, als ware
hij een liondendicf, en een gróóte ook.
Maar de pret scheen eerst thans voor
goed te beginnen. Hoe dichter zij de win
kelstraten en de binnenstad naderden, hoe
sneller de hondentroep aangroeide, en bin
nen tien minuten was de goedhartige jon
geman het middenpunt- van een leger
bi'omrriGnde, grommende, blaffende, bijten
de honden van de meest verscheiden soort,
en zijn zenuwen begonnen het te begeven.
De hooghartige jongedame trippelde met
opgehouden rokken, naast de kijvende hon
dengemeente voort, uit 'n zeker gevoel van
eerlijkheid.
'n Troep kwajongens voegden zich ach
ter de processie, schreeuwend in diverse
toonaarden:
„Jongens- 't Hondenasyl is uit wandelen
vandaag!"
„De processie trekt!"
„Kijk ereis: de rattenvangers van Ha-
meln! Waar is je fluit, meester?"
Opeens klonk het op minachtenden,
schorrent-con uit een der donkere hoeken
van de straat:
„Bah. Geen kunst, zeker met in anijs
gedrenkte lever!"
De hooghartige dame kwam opeens wat
dichter bij den jongeman loopen, niet zon
der een paar honden onbarmhartig te
hebben doen janken door hun op dc te'enen
te trappen.
„Is het inderdaad lever in anijs ge
drenkt?" vroeg zij op strengen toon.
De jongeman, opeens ten einde raad,
hield op met z'n vermanend: „Koest, Dio!
koest honden!" en mompelde verlegen:
„Ja
„Dan hebt ge liet met cene bedoeling
gedaan!" sprak do jongedame nog ge-
strenger.
„Ja- ik kon 't niet langer verdragen,
dat u niet naar mij wilde zien!"
't Spel wa§ thans uit, en uit -zijn zak
haalde de jongeman een in kranten ge
wikkeld stuk lever te voorschijn, dat liij
met 'n wijden zwaai van zich afsmeet; in
een oogwenk verdrong de gansche bende
honden zich er om heen, en vocht woedend
om het aas.
Maar Dio kreeg er de kans niet toe; hij
werd door den jongeman vastgehouden
met de kracht der wanhoop, terwijl hij,
nu zwijgen, naast zijn overbuur voortliep.
Voor 't huis der jongedame hield hij
stil.
„Goeden middag, juffrouw!" sprak hij,
vernietigd.
De hooghartige jongedame beet zich op
do lippen.
„Ik denk er daar juist aan, dat mijn ar
tikel eerst vanavond wordt gepubliceerd",
sprak zij en zag hem onderzoekend aan;
„hoe kunt u gezien hebben
„Ik ben de redacteur der afdeeling
sport", verklaarde de jongeman zacht.
Goeden middag, mejuffrouw!"
Maar indien het waar is, dat 'n hond
als bij instinct z'n ware vrienden kent,
niet minder waar is het, dat een vrouw
ais bij intuïtie het hart kent, op 't welk
zij vertrouwen kan.
Hoe het zij, een fijne hand werd hem
KALENDER DER WEEK.
N.B. Als niet anders wordt aangege
ven heeft in deze week iedere H. Mis Glo
ria, geen Credo. De gewone Prefatie.
ZONDAG 24 Juli. Zevende Zon
dag na Pinksteren. Mis: Om-
nes gentes. 2e gebed v. d. H. Ber-
nulphus, Bisschop van Utrecht. (Zie in
het Eigen der Heiligen v. h. Bisdom
Haarlem) 3e v. d. H. Christina, Maagd en
Martelares. Credo. Prefatie v. d. Allerhei
ligste Drieëenheid. Kleur: Groen.
De H. Kerk leert vandaag hare kinde
ren do vreezo des Heeren (graduale).
Deze toch moet ons bezielen en afkeerig
doen zijn van allo dwaling, welke de val-
schc profeten onzer hedendaagsche ver-
keideilschte wereld onder allerlei vormen
ons voorhouden. Aan hunne vruchten: on
tevredenheid, opstand tegen het wettig
gezag, haat, onzedelijkheid kunnen wij
hen kennen. (Evangelie). Bidden wij God,
dat Hij die profeten verre van ons boude,
opdat hunne verderfelijke leeringen ons
niet schaden en dat Hij ons verleene tot
onze heiliging: het beoefenen der waro
gerechtigheid, het onderhouden Zijner
heilige gebeden. (Gebed en Epistel).
Wonen wij, bezield met het ernstige
voornemen den wil te doen van den He-
mclschen Vader het H. Misoffer hij, of
ferend met het brood en den wijn ons
verstand en onzen wil, dan is ons offer
Gode welgevallig (Offertorium). Hij zal
het aannemen en heiligen gelijk het offer'*
van den rechtvaardigen en offergezinden
Abel (Stilgehed); het zal ons zijn een ge
neesmiddel voor onze gebreken (Post-
communio) en brengen in do vereischte
gesteltenis om met jubelende slem toe te
juichen: God, groot over geheel de aarde
(Inlroitus).
MAANDAG 25 Juli. Feestdag van
den H. Apostel Jacobus. Mis: Mi
ll i a u t e m. 2e gebed (alleen in stille
II.H. Missen) v. d. H. Christopkorus,
Martelaar. Credo Prefatie v. d. Apostelen.
Kleur. Rood.
De H. Jacobus de Meerdere, getuige
van de gedaanteverandering des Heeren
op den Thabor en van Christus' dood
strijd, predikte na Christus' Hemelvaart
eerste in Samaria, later in Spanje. Na zijn
marteldood door onthoofding is zijn li
chaam naar Compostella overgebracht, nu
nog de beroemde bedevaartplaats, St. Ja
cobus ter cere.
DINSDAG 26 Juli. Feestdag van
de H. Ann a, Mo eder der A 1-
1 o r h e i 1 i g s t e Maagd. Mis:
Gaudeamus. Kleur: Wit.
Eene vrouw, die den Heer vreest wordt
geprezen.
Heilige Moeder Anna bid met uw aller
heiligst kind Maria voor alle Christelijke
huismoeders den waren Christelijken
geest af en help haar dien overstorten in
hare kinderen.
WOENSDAG 27 Juli. Mis v. d. H.
P a n t a 1 e o n, Martelaar: Lactabitur. 2o
gebed A Cunctis (ter eero v. d. Heiligen);
3e naar keuze v. d. priester. 4c (of alleen
3e) tot den H. Geest (wegens dc priester
retraite in ons Bisdom). Kleur: Rood
DONDEDAG 28 Juli. Mis v. d. H. H.
Nazarius en gezellen. Martela
ren: Intret. Verder de gebeden als giste-*
ren. Kleur: Rood.
VRIJDAG 29 Juli. Mis v. d. H. Mar
tha, Maagd: Dilexisti. 2e gebed v. d. II.
H. Felix en gezellen, Martelaren. 3e A
Cunctis 4e tot den H. Geest. Kleur: Wit.
Martha toonde hare groote liefde voor
den Zaligmaker door haren zorg en haro
voorkomendheid jegens Hom, wanneer
Hij een bezoek bracht hij de Hem zoo
dierbare familie Lazarus en zijne twoo
zusters: Martha en Maria.
Haar vertrouwen op Jezus komt heer
lijk lot uiting na den dood van haren
broer. Vier dagen na dien kwam Jezus
naar Bctkaniëi. Zoodr,ai Marlha Jezus'
komst vernam, ging ze Hein tegemoej. En
zij zeide: „Heer waart Gij hier geweest,
mijn broer zou niet gestorven zijn; maar
ook nu weet ik, dat ahvat Gij vraagt van
God, Hij liet U geven zal." Haar vertrou
wen werd beloond: Lazerus door Christus
weer ten leven opgewekt.
In het II. Evangelie wordt verder geen
melding gemaakt van Lazarus, Martha en
Maria. Volgons een oude Overlevering zijn
zij uit liet Joodsclie land verdreven en
hebben zij zich ingescheept naar Frankrijk
(Marseille), waar zij een kerk hebben ge
bouwd, van welke Lazarus do eerste Bis
schop^ zou geweest zijn.
ZAl ER DAG 30 Juli. M i s v. d. Alle r-
heiligste Maagd op eon
Z a t e v d ag: Salve. 2c gebed v. d. 11.1L
Abdon en Sennen, Martelaren. 3e tot don
H. Geest; 4e voor den Paus. Prefatie, v.
d. Merk. Maagd (invullen: cn U om do
vereering). Kleur: Wit.
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen.
Alles als in bovenstaande Kalender, he
li al ve:
ZONDAG 2e gebed v. d. Z.Z. Cuimgun-
di.s, Maagd; 3e v. d .11. Christina.
WOENSDAG. Mis v. d. Z. 31 a r i a
M a g d a 1 e n a Martineng o.
Maagd: Dilexisti. 2e gebod v. d. H Pan
taloon. Marte'aar. Kleur: Wil
ZATERDAG. M i s v. d. Z.Z, S i m o n
v a n L 7 p n i c a, Petrus van Moliano,
en Archangelus van Calataphtmo. Belij
ders: Confiteaiitur. 2e geheel v. d. II.1T.
Abdon en Sennen; 3e A Cuncli 4e voor
den Paus.
ALB. M. KOK,
Amsterdam.
op den schouder geleed cn terwijl do
hooghartige jongedamo opeens in een
schaterlach uitbarstte, klonk liet den jon
geman als muziek in de ooren:
„Laten we vrienden zijn En ge zult nu
zeker wel dubbel naar 'n kopje thee ver
langen, na zulk een inspanning."
J. SCHEEPENS.
ONTWIKKELING DER CROOIE
STEDEN.
Een overzicht betreffende de ontwikke
ling der groote sleden wordt gegeven door
het „Neue Wiener Journal". Vóór den
oorlog waren er ongeveer 20 steden die
moer dan één millioen inwoners hadden.
Heden zijn er 40 sleden met een inwoner
getal van 'meer dan 1 millioen inwoners.
Van de vroegere 20 millioen-steden waren
er 10 in Europa, en 5 in Amerika en
AziÜ. Van de tegenwoordige 40 millioen-
steden zijn er 15 in Europa, 13 in Ame
rika, 11 in Aziël en 1 in Australië. Vóór
don oorlog was de grootste stad Londen.
Thans heeft New York Londen sterk
overvleugeld; het telt nu naar dc jongste
telling 9.350.000 inwoners, terwijl in Lon
den slechts 7.660.000 inwoners zijn.
De derde stad iu grootte is nog steeds
Parijs met zijn 4.600.000 inwoners, maar
Berlijn, dat door 4.126.000 wordt bewoond
is Parijs zeer nauw op de hielen. Dan
volgen in rangorde Chicago met 3.600.000,
Philadelphia met 2.700.000, Bucnos-Aires
met 2.500.000, Osaka met 2.115.000, Mos
kou met 2.018.000, Shanghai met 2.000.000
Tokio met 1.993.000 en op de 12e plaats
komt Weenen met 1,900.000. Weenen is
sterk achteruitgegaan, voor den oorlog
stond het nog op de zevende plaats. Bos
ton staat ongeveer gelijk met Weenen;
dan volgt op de 14de plaats Leningrad,
dat ook zeer geretireerd is cn thans
1.611.000 inwoners telt. Op de 15de plaats
slaat Detroit met 1.550.000, dan Hamburg
met 1.510.000, Peking met 1.500.000, Han
kan met 1.500.000, Rio met 1.442.000, en
op de 20sle plaats komt Calcutta met
1.400.000. Verdere millioenen-steden zijn:
Pittsburg (1.300.000), Bombay (1.250.000)
Buda-Pest (1.235.000), Liverpool
(1.232.000), Birmingham (1.210.00(0,
Athene (1.150.000), Glasgow (1.128.000),
Cleveland (1.110.000), Los Angelos
(1.100.000), Bangkok (.1.070.000), Man
chester (1.062.000), Sydney (1.050.O'j0>,
Warschau (1.050.000), en St. Louis
(1.025.000).
Ongeveer 1 millioen hebben Mexico,
San Francisco, Canton., Siangkou, en
Napels. Van de Europeeschc landen heeft
Gr. Brittannië - de meeste millioenen-ste
den, n.l.: Londen, Liverpool, Birmingham,
Glasgow en Manchester. In Duilscliland
zijn er twee, Berlijn en Hamburg en in
Rusland óók twee, Moskou en Leningrad.
VROUWELIJKE PREDIKANTEN.
De prolestantscbe Generale Synode in
Pruisen heeft een kerkelijke verordening
aangenomen over dc opleiding en aan
stelling van vrouwelijke predikanten. Zij
worden voornamelijk aangesteld voor kin-
der-godsdienstoefeningen, bijbeluren, on
derwijs aan beroepsscholen, zielzorg aan
do vrouwelijke jeugd etc. Zij vervangen
echter niet de dominee hij de gewone
godsdienstoefeningen of bij de gewone
kerkelijke diensten.
ANECDOTEN.
Echï zeldzaam!
Deze prachtige 'graxnofoon heeft loc-
behoord aan Georg Washington.
En leen waren er nog geen gramo-
foons!
Daarom is ze juist zoo zeldzaam.
Gemoedelijk.
Rechter: Is u reeds eerder gestraft?
Boef: Jawel, maar niet door jou. Dooi*
zoo'n leuk,- blond ventje, kén jo misschien
wel?
Snugger.
Patroon (tot nieuwen bediende): Ga
eens aan de telefoon en sluit me aan met
mijn vrouw, no. 31.
Bediende (bij zich zelf): Hemel, wat
heeft die al oen vrouwen gehad.
Een bol.
Hoera, ik tracteer, ik heb 25 pop ge
kregen voor een schets!
Nou, gefeliciteerd hoor! Wie heeft jo
nou eigenlijk eens wat laten verdienen?
Dc post? Ik had m'n copy aangelec-
kend en zo is verloren geraakt.
Bij de hand.
Zeg, Frits, waarom staat er V. K. in
den ring, die je me gisteren hebt gegeven?
Heel eenvoudig, dat beloekont Veer-
lien Karaats, zei Frits, die al eens meer
verloofd was geweest.
In de lijn.
Kleine Piëta is jarig. Grootvader over
handigt haar een mooie pop met de woor
den:
M'n beste Piela. ik feliciteer jo met
je verjaardag en ik hoop, dat je een flinko
meid zult worden.
Dank u, lieve opa, antwoordt de vijf
jarige, maar waarom licht u geen vcfsjo 1
geleerd?
Snugger.
Kellner: Neemt u het menu van drio
of van vier gulden?
Hoer: Wat is het verschil?
Kellner: Een gulden, meneer!
Flinke venl!
Oude dame: Ben je getrouwd?
Bedelaar: Neen, mevrouw. Ik ver-»
dien mijn kost zélf!
Voorzichtigheid geboden.
Kamerverhuurder: Vrouw, ik heb
deze kamer verhuurd aan een degenslik
ker. Let dus goed op hel. zilverwerk.
Gcad op de hocgle.
Suikeroom: Zeg eens jongen, hoo
slaat het met je Engelsch?
Neefje: Best, oom. We krijgen al vrij
moeilijke zinnen te vertalen. Zoo bijv. deze:
„Mijn lieve oom laat geen enkele verjaar
dag van zijn neef voorbijgaan zonder hem
tien gulden te geven."
He? ze ets jengetje.
Vriendin: Wat kijkt uw jongetje toch"
zooL voor zich heen!
Moeder (woedend): Jantje, wat heb
je nu weer opgegeten?