WEEKREVUE. HOMOEOPATHIE? Voorwoord. Voordat ik tot het schrijven van mijn eigenlijke weekrevue overga, dien ik iets voorop te zetten. Daartoe dit voorwoord. Deze weekrevue is enkel en alleen be stemd en geschreven voor heeren, over heer-lijke aangelegenheden en mag alleen door heeren van het mannelijk geslacht ge lezen worden. Ik schrijf met opzet: heeren van het mannelijk geslacht, dat is geen onzin, dat zeg ik met de beste bedoelingen. Want, de huidige maatschappelijke om standigheden, die zich in alles pogen te uiten, dus ook in de kleeding, hebben er ruimschoots toe bijgedragen, dat sommige heeren in hun kleeding niet meer heer-lijk zijn. Daarom dit onderscheid. Dus: deze weekrevue is alleen geschikt voor heeren, we kunnen dus met volle gemoedsrust van wal steken. Ik heb het gevonden, ik heb heel toeval lig ontdekt, hoe het komt. dat. Ja, ik zou wel gek wezen, als ik U dat nu al vertelde. Niks hoor, ik zal u langzaam voorberei den op de groote sensatie, ik zal u met kloppend harte bezighouden, totdat u ademsnakt naar de ontknooping, zoodat u al uw zenuwen in bedwang zult moeten houden, om geleidelijk verder te kunnen lezen. U zult u moeten bedwingen, lezer, tot het uiterste, u zult uzelf zorgvuldig moeten voorbereiden op hetgeen komen gaat, en U zult u moeten sterken op de psychischo schok, die n zult krijgen, niet te hevig te doen zijn. Lezer ik heb de oorzaak ontdekt van de verbastering der wereld, waarover tegen woordig allerwegc zoo hevig wordt ge klaagd en alle oorzaken, die tot nu- toe reeds zijn opgenoemd blijken volkomen foutief te zijn. Het is niet de weelde, die oorzaak is van de verbastering des menschdoms, noch is de moderne kleeding hiertoe aanleiding geweest'; Gij zult misschien denken, Mijneheeren, met een waanzinnige te doen te hebben, maar de gegevens, die ik u zoo aanstonds zal voorleggen zijn zoo. authentiek en van zulk een wétenschappelijken aard, dat te genspraak a priori jsal uitgesloten blijken 10 zijn. De oorzaak, dat bet buL'lige menschdom van den rechten weg is afgeweken is in heel iets anders gelegen. Want, ik kreeg in handen een hoekje, zooals er tegenwoordig zoovelen verschij nen, een catalogus. Deze catalogus was ge titeld: Medecine anc'ienne, en daar stond onder no. 624 aangegeven het volgende wetenschappelijke werk van den heer B. 0. Faust, uitgegeven te Amsterdam in den jare pkm. 1790. Dat werk was getiteld als volgt: „Verhandeling weegens eene noodzaa- kelijke verbetering der kleeding, waar in betoogd word, dat de oorzaak der zedelijke on lighaamlijke verbastering des mensch doms in het draagen van broeken gezogt moet worden." Wist u dat? Maar wat nu? Ik durf het voor de hand liggende ho- moeop^t-isChe „geneesmiddel" niet aan te bevelen'. en legde zijn beide geweldige voorpooten op' den "linkerarm -van den jongeman. „Laat af! Dio! Laat af!" gebood de hooghartige jonge dame streng. „Kom bra^ ve, ouwe jongen, we gaan!" klonk het wan hopig. Maar de „brave ouwe jongen", ofschoon als een welopgevoede hond gewoonlijk uiterst gehoorzaam aan de bevelen zijner meesteres, nam niet de minste notitie van het commando. „Laat af, Dio laat af!" herhaalde de jon gedame krachtig. Dio kwispelde met zijn staart en- likte den jongeman de band. „Als u zich misschien", kwam het bijna beleefd van de lippen van de hooghartige jongedame, „zoudt willen verstoppen, ach ter die heg, terwijl ik hem een oogenblik afleid, zou ik hem wel mee naar huis krij gen Niet izonder moeite slaagde de list. De jongeman verdween, zooals was afge sproken, terwijl de aandacht van den hond werd afgeleid door zijn wettige eigenares. Terwiff hij wegkroop, achter de heg, wel ke twee weilanden scheidde, schokschou derde de jongeman van 't lachen, en waar schijnlijk van inspanning om do list te helpen slagen. Hij kon daar echter nauwelijks tien tel len gelegen hebben, toen hij het niet te miskennen geluid van zooeven vernam. Kort, dof geblaf, onderbroken door zenuwachtig geroep en gegil, dan een luide schreeuw, toen sprong een groote gestalte over de heg en kwam heel vriendelijk snuffelend zich neervlijen tegen den onder de heg neergehurkten jongeman. Deze stond Jiaastig op, en bemerkte door een opening in de haag, op eenigen afstand de hooghartige jongedame, troosteloos neergezegen midden in het weiland. Haar hoed lielde nu in een bedenkelijke graad zijwaarts, gelijk dc schoorsteenpijp van 'n door den stonn gebeukten oceaanstoomer, en een paar lange bruine haarlokken ben gelden voor haar lief, maar hooghartig gelaat, en verhoogden nog de algemeene wanorde. Hij snelde op haar too en bood haar de hand, om haar overeind te helpen, terwijl Dio maar steeds rond hem heen bleef dansen. „Ik hoop, dat u niet gewond is?" vroeg hij angstig. „Ik ben bont en blauw van het vallen! Hij heeft me over den grond getrokken: ik ken hem niet houden! 't Is wel curieus! Wat racet ik aanvangen?" v:;ocg de hoog hartige jongedame op huilerigen toon. „Het beste zal zijn, als u ;t goed vindt, dat ik met u mee naar huis wandel", ant woordde Lij op plechtig overtuigenden toon. „Dan zult u geen last meer met hem hebben, denkt u ook niet?" besloot hij, op den Sint Bernard wijzende. „Misschien is. dat wel 't beste, ja", be aamde zij, terwijl zij haar hoed recht, zet te, na haar lokken zwijgend in orde te hebben gebracht zij was te verslagen cm met zichzelf verder te overleggen. „U woont, meen ik, in dezelfde straat- als ik?" „Tegenover u", antwoordde de hooghar tige jongedame wanhopig kort: De innemende jongeman nam den hond bij den leiband, en samen wandelden beide jonge menschen huiswaarts.... Het gevolg- „IVel eigenaardig", merkto hij vroolijk op, nadat zij een eindweegs geloopcn had den. Dezer dagen las ik er nog een artikel over. „Waarover?" vroeg de hooghartige jonge dame met een zijdelingschen blik. „Wel, over de zeldzame gaven, welke honden bezitten, die als bij instinct voe len, of men van ze houdt of niet. Het was een pakkend artikel, en als men het ge- looven ma-g, dan zou het van middag voor mij een vleiend getuigenis" zijn." De hooghartige jongedame glimlachte niet, doch bloesde hevig toen zij vroeg waarom. „Omdat ook uw hond een goede hoeda nigheid in mij schijnt te ontdekken!" „Ja neen ja glimlachte zij dit maal, en 't ging haar uitstekend af. „Als het een verborgen hoedanigheid' is, moet ze wel groot zijn," sprak zij en liaar glimlach groeide bijna aan tot een lach: „Zie mij maar eens!" Zij stak hem t?r bezichtiging haar smalle, gehandschoende hand toe, de palm van haar glacé-handschoen was aan flarden gereten. Verder toonde zij een groote groene vlek op haar witte blouse. „Dat was allemaal in uw belang", ging zij plechtig voort. „Ik zou u aanraden die deugd te blijven uitoefenen. Het zal u in aanzien doen stijgen. Maar welke ontdek king m'n hond ook moge gedaan hebben, ook ik heb de mijne gedaan." „Werkelijk?" vroeg hij belangstellend. „Inderdaad, Een van uw deugden is wel LIED VAN DEZEN TIJD. 'k Weet wel, 't was een heel stout stukje, Heel alleen de lucht ingaan. En dan eventjes te vliegen Hoog over den Oceaan. Om je heen de dichte wolken Onder je de wilde zee, Dat valt, ieder zal 't erkennen, Om de dooie dood niet mee. 't Was een schitt'renide praestatie En we stonden dan ook paf, Allen namen, in gedachten, Voor dien man hun petje af. Haar., zoo'n vliegbravourprestatie Hoe reusachtig het ook is, Vind dat als je het goed nagaat. Eigenlijk een gijntje is. Is een gokkie, 't is een waagstuk, Veel meer nog dan goed beleid, En voor zulke vluchten is er ■Nog gebrek aan veiligheid. Men heeft plannen den Ilolland- Indië-(relour)-vliegers hij hun terugkomst een grootsche hulde te bereiden. Neen, dan onze K. L. M.'crs Die naar Insulinde gaan, En precies op de minuut af, Daar op tijd op 't vliegveld staan. Even gauw je zaken afdoen. En clan één, twee, drie, retour, Dat 's reclame voor do luchtvaart. Dat is veiligheidsbravour, Waarde luclUwellustelingen Daarvoor staat heel Holland paf. En vertrouwvol wacblen wij uw Glorieuze t'rugkomst af. Waarde luclitvluchtoverwinnaars, 'k Ben er vast van overtuigd. Dat uw Hollandsche praestatie Door heel Holland wordt bejuicht. En al stonden wij tol nu toe, Liever op den vasten grond, Met u durven w' in de toekomst Door de lucht de wereld rond. TROUBADOUR. 1 uw goede inborst. En nu ben ik bang, dafc ik uw heele wandeling bedorven heb!" kwam hefc berouwvol van haar lippen. Heb hart van den jongeman klopte on stuimiger, maar dat berouw hoorde bij toch liever niet in haar toon: „Volstrekt niet, ik verzeker het u; ik kan immers weer opnieuw beginnen, als ik u veilig en zeker thuis weet." Hier zuchtte hij, een teerc, verlan- gende zucht. „Maar u zult toch zeker wel eerst thee drinken?" sprak zij, „na al die moeite moet u er wel naar verlangen. Ik moet u zeggen, dat ik er zelf machtig naar ver lang." „Ik heb als kostjuffrouw iemand, die er geen vast thee-uurtje op nahoudt", vertel de hij, „en thee zet als heb haar 't beste uitkomt. Zaterdags wordt hét meestal half zes of zes uur." Do hooghartige jongedame zweeg eenige oogenblikken, bloosde, vroeg zichzelf af wat haar dien middag toch wel bezielde, wierp alles op de gevolgen van haar val en had, voordat zij het wist, den jon geman uitgenoodigd, dan bij haar maar 'n kopje thee te komen drinken. „U is veel te goed", antwoordde hij en z'n hart klopto nog sneller dan zooeven. „Het zal mij nochtans zeer aangenaam zijn!" Zij waren thans de eerste huizen der stad genaderd; lange, hooge huizenrijen strekten zich voor hen uit Dio liep licht naast zijn nieuwen vriend en meester voort, met zijn grooten neus vriendschap pelijk tegen den breeden zak van zijn sportcostuum. Terwijl zij voortschreden over liet as phalt, kwam op eens een fox-terrier met korte grom-blafjes aangesprongen, die zij tevergeefs trachtten weg te jagen. Telkens keerde hij terug en huppelde naast Dio voort, zeer tot last der beide jongemen- schen, die hun beenen bijna niet durfden verzetten. „Ik wordt bang van uw toovermachb" sprak de hooghartige jonge dame. „U lijkt Sint Antonius wel. Kijk eens, daar komen er nog twee!" Een groote spaniel en een herdershond verdrongen zich om zoo dicht mogelijk den goedhartigen jongeman te naderen en te volgen; deze wercl er bleek van. Even ver der voegden zich een viertal honden,-die niet van. 't zuiverste ras waren, bij den stoet, alras gevolgd door een dwerg-pin- ckertje met eigenares, en een buldog, die door zijn eigenaar niet in bedwang te hou den was. Tevergeefs zocht de jongeman, die van bleek thans vuurrood geworden was, eeni ge opheldering te gevenhet klonk- zoo be deesd iets als z'n liefde voc: honden voor beesten in liet algemeen, en hun genegenheid voor hem, enz. De juffrouw van het pinchertj had de grootste moeite, om haar mormel tusschen dc dringende en grommende hondenmassa vandaan te sleepen, en zag den jongeman aan met een verachtelijke.'! blik, als ware hij een liondendicf, en een gróóte ook. Maar de pret scheen eerst thans voor goed te beginnen. Hoe dichter zij de win kelstraten en de binnenstad naderden, hoe sneller de hondentroep aangroeide, en bin nen tien minuten was de goedhartige jon geman het middenpunt- van een leger bi'omrriGnde, grommende, blaffende, bijten de honden van de meest verscheiden soort, en zijn zenuwen begonnen het te begeven. De hooghartige jongedame trippelde met opgehouden rokken, naast de kijvende hon dengemeente voort, uit 'n zeker gevoel van eerlijkheid. 'n Troep kwajongens voegden zich ach ter de processie, schreeuwend in diverse toonaarden: „Jongens- 't Hondenasyl is uit wandelen vandaag!" „De processie trekt!" „Kijk ereis: de rattenvangers van Ha- meln! Waar is je fluit, meester?" Opeens klonk het op minachtenden, schorrent-con uit een der donkere hoeken van de straat: „Bah. Geen kunst, zeker met in anijs gedrenkte lever!" De hooghartige dame kwam opeens wat dichter bij den jongeman loopen, niet zon der een paar honden onbarmhartig te hebben doen janken door hun op dc te'enen te trappen. „Is het inderdaad lever in anijs ge drenkt?" vroeg zij op strengen toon. De jongeman, opeens ten einde raad, hield op met z'n vermanend: „Koest, Dio! koest honden!" en mompelde verlegen: „Ja „Dan hebt ge liet met cene bedoeling gedaan!" sprak do jongedame nog ge- strenger. „Ja- ik kon 't niet langer verdragen, dat u niet naar mij wilde zien!" 't Spel wa§ thans uit, en uit -zijn zak haalde de jongeman een in kranten ge wikkeld stuk lever te voorschijn, dat liij met 'n wijden zwaai van zich afsmeet; in een oogwenk verdrong de gansche bende honden zich er om heen, en vocht woedend om het aas. Maar Dio kreeg er de kans niet toe; hij werd door den jongeman vastgehouden met de kracht der wanhoop, terwijl hij, nu zwijgen, naast zijn overbuur voortliep. Voor 't huis der jongedame hield hij stil. „Goeden middag, juffrouw!" sprak hij, vernietigd. De hooghartige jongedame beet zich op do lippen. „Ik denk er daar juist aan, dat mijn ar tikel eerst vanavond wordt gepubliceerd", sprak zij en zag hem onderzoekend aan; „hoe kunt u gezien hebben „Ik ben de redacteur der afdeeling sport", verklaarde de jongeman zacht. Goeden middag, mejuffrouw!" Maar indien het waar is, dat 'n hond als bij instinct z'n ware vrienden kent, niet minder waar is het, dat een vrouw ais bij intuïtie het hart kent, op 't welk zij vertrouwen kan. Hoe het zij, een fijne hand werd hem KALENDER DER WEEK. N.B. Als niet anders wordt aangege ven heeft in deze week iedere H. Mis Glo ria, geen Credo. De gewone Prefatie. ZONDAG 24 Juli. Zevende Zon dag na Pinksteren. Mis: Om- nes gentes. 2e gebed v. d. H. Ber- nulphus, Bisschop van Utrecht. (Zie in het Eigen der Heiligen v. h. Bisdom Haarlem) 3e v. d. H. Christina, Maagd en Martelares. Credo. Prefatie v. d. Allerhei ligste Drieëenheid. Kleur: Groen. De H. Kerk leert vandaag hare kinde ren do vreezo des Heeren (graduale). Deze toch moet ons bezielen en afkeerig doen zijn van allo dwaling, welke de val- schc profeten onzer hedendaagsche ver- keideilschte wereld onder allerlei vormen ons voorhouden. Aan hunne vruchten: on tevredenheid, opstand tegen het wettig gezag, haat, onzedelijkheid kunnen wij hen kennen. (Evangelie). Bidden wij God, dat Hij die profeten verre van ons boude, opdat hunne verderfelijke leeringen ons niet schaden en dat Hij ons verleene tot onze heiliging: het beoefenen der waro gerechtigheid, het onderhouden Zijner heilige gebeden. (Gebed en Epistel). Wonen wij, bezield met het ernstige voornemen den wil te doen van den He- mclschen Vader het H. Misoffer hij, of ferend met het brood en den wijn ons verstand en onzen wil, dan is ons offer Gode welgevallig (Offertorium). Hij zal het aannemen en heiligen gelijk het offer'* van den rechtvaardigen en offergezinden Abel (Stilgehed); het zal ons zijn een ge neesmiddel voor onze gebreken (Post- communio) en brengen in do vereischte gesteltenis om met jubelende slem toe te juichen: God, groot over geheel de aarde (Inlroitus). MAANDAG 25 Juli. Feestdag van den H. Apostel Jacobus. Mis: Mi ll i a u t e m. 2e gebed (alleen in stille II.H. Missen) v. d. H. Christopkorus, Martelaar. Credo Prefatie v. d. Apostelen. Kleur. Rood. De H. Jacobus de Meerdere, getuige van de gedaanteverandering des Heeren op den Thabor en van Christus' dood strijd, predikte na Christus' Hemelvaart eerste in Samaria, later in Spanje. Na zijn marteldood door onthoofding is zijn li chaam naar Compostella overgebracht, nu nog de beroemde bedevaartplaats, St. Ja cobus ter cere. DINSDAG 26 Juli. Feestdag van de H. Ann a, Mo eder der A 1- 1 o r h e i 1 i g s t e Maagd. Mis: Gaudeamus. Kleur: Wit. Eene vrouw, die den Heer vreest wordt geprezen. Heilige Moeder Anna bid met uw aller heiligst kind Maria voor alle Christelijke huismoeders den waren Christelijken geest af en help haar dien overstorten in hare kinderen. WOENSDAG 27 Juli. Mis v. d. H. P a n t a 1 e o n, Martelaar: Lactabitur. 2o gebed A Cunctis (ter eero v. d. Heiligen); 3e naar keuze v. d. priester. 4c (of alleen 3e) tot den H. Geest (wegens dc priester retraite in ons Bisdom). Kleur: Rood DONDEDAG 28 Juli. Mis v. d. H. H. Nazarius en gezellen. Martela ren: Intret. Verder de gebeden als giste-* ren. Kleur: Rood. VRIJDAG 29 Juli. Mis v. d. H. Mar tha, Maagd: Dilexisti. 2e gebed v. d. II. H. Felix en gezellen, Martelaren. 3e A Cunctis 4e tot den H. Geest. Kleur: Wit. Martha toonde hare groote liefde voor den Zaligmaker door haren zorg en haro voorkomendheid jegens Hom, wanneer Hij een bezoek bracht hij de Hem zoo dierbare familie Lazarus en zijne twoo zusters: Martha en Maria. Haar vertrouwen op Jezus komt heer lijk lot uiting na den dood van haren broer. Vier dagen na dien kwam Jezus naar Bctkaniëi. Zoodr,ai Marlha Jezus' komst vernam, ging ze Hein tegemoej. En zij zeide: „Heer waart Gij hier geweest, mijn broer zou niet gestorven zijn; maar ook nu weet ik, dat ahvat Gij vraagt van God, Hij liet U geven zal." Haar vertrou wen werd beloond: Lazerus door Christus weer ten leven opgewekt. In het II. Evangelie wordt verder geen melding gemaakt van Lazarus, Martha en Maria. Volgons een oude Overlevering zijn zij uit liet Joodsclie land verdreven en hebben zij zich ingescheept naar Frankrijk (Marseille), waar zij een kerk hebben ge bouwd, van welke Lazarus do eerste Bis schop^ zou geweest zijn. ZAl ER DAG 30 Juli. M i s v. d. Alle r- heiligste Maagd op eon Z a t e v d ag: Salve. 2c gebed v. d. 11.1L Abdon en Sennen, Martelaren. 3e tot don H. Geest; 4e voor den Paus. Prefatie, v. d. Merk. Maagd (invullen: cn U om do vereering). Kleur: Wit. In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen. Alles als in bovenstaande Kalender, he li al ve: ZONDAG 2e gebed v. d. Z.Z. Cuimgun- di.s, Maagd; 3e v. d .11. Christina. WOENSDAG. Mis v. d. Z. 31 a r i a M a g d a 1 e n a Martineng o. Maagd: Dilexisti. 2e gebod v. d. H Pan taloon. Marte'aar. Kleur: Wil ZATERDAG. M i s v. d. Z.Z, S i m o n v a n L 7 p n i c a, Petrus van Moliano, en Archangelus van Calataphtmo. Belij ders: Confiteaiitur. 2e geheel v. d. II.1T. Abdon en Sennen; 3e A Cuncli 4e voor den Paus. ALB. M. KOK, Amsterdam. op den schouder geleed cn terwijl do hooghartige jongedamo opeens in een schaterlach uitbarstte, klonk liet den jon geman als muziek in de ooren: „Laten we vrienden zijn En ge zult nu zeker wel dubbel naar 'n kopje thee ver langen, na zulk een inspanning." J. SCHEEPENS. ONTWIKKELING DER CROOIE STEDEN. Een overzicht betreffende de ontwikke ling der groote sleden wordt gegeven door het „Neue Wiener Journal". Vóór den oorlog waren er ongeveer 20 steden die moer dan één millioen inwoners hadden. Heden zijn er 40 sleden met een inwoner getal van 'meer dan 1 millioen inwoners. Van de vroegere 20 millioen-steden waren er 10 in Europa, en 5 in Amerika en AziÜ. Van de tegenwoordige 40 millioen- steden zijn er 15 in Europa, 13 in Ame rika, 11 in Aziël en 1 in Australië. Vóór don oorlog was de grootste stad Londen. Thans heeft New York Londen sterk overvleugeld; het telt nu naar dc jongste telling 9.350.000 inwoners, terwijl in Lon den slechts 7.660.000 inwoners zijn. De derde stad iu grootte is nog steeds Parijs met zijn 4.600.000 inwoners, maar Berlijn, dat door 4.126.000 wordt bewoond is Parijs zeer nauw op de hielen. Dan volgen in rangorde Chicago met 3.600.000, Philadelphia met 2.700.000, Bucnos-Aires met 2.500.000, Osaka met 2.115.000, Mos kou met 2.018.000, Shanghai met 2.000.000 Tokio met 1.993.000 en op de 12e plaats komt Weenen met 1,900.000. Weenen is sterk achteruitgegaan, voor den oorlog stond het nog op de zevende plaats. Bos ton staat ongeveer gelijk met Weenen; dan volgt op de 14de plaats Leningrad, dat ook zeer geretireerd is cn thans 1.611.000 inwoners telt. Op de 15de plaats slaat Detroit met 1.550.000, dan Hamburg met 1.510.000, Peking met 1.500.000, Han kan met 1.500.000, Rio met 1.442.000, en op de 20sle plaats komt Calcutta met 1.400.000. Verdere millioenen-steden zijn: Pittsburg (1.300.000), Bombay (1.250.000) Buda-Pest (1.235.000), Liverpool (1.232.000), Birmingham (1.210.00(0, Athene (1.150.000), Glasgow (1.128.000), Cleveland (1.110.000), Los Angelos (1.100.000), Bangkok (.1.070.000), Man chester (1.062.000), Sydney (1.050.O'j0>, Warschau (1.050.000), en St. Louis (1.025.000). Ongeveer 1 millioen hebben Mexico, San Francisco, Canton., Siangkou, en Napels. Van de Europeeschc landen heeft Gr. Brittannië - de meeste millioenen-ste den, n.l.: Londen, Liverpool, Birmingham, Glasgow en Manchester. In Duilscliland zijn er twee, Berlijn en Hamburg en in Rusland óók twee, Moskou en Leningrad. VROUWELIJKE PREDIKANTEN. De prolestantscbe Generale Synode in Pruisen heeft een kerkelijke verordening aangenomen over dc opleiding en aan stelling van vrouwelijke predikanten. Zij worden voornamelijk aangesteld voor kin- der-godsdienstoefeningen, bijbeluren, on derwijs aan beroepsscholen, zielzorg aan do vrouwelijke jeugd etc. Zij vervangen echter niet de dominee hij de gewone godsdienstoefeningen of bij de gewone kerkelijke diensten. ANECDOTEN. Echï zeldzaam! Deze prachtige 'graxnofoon heeft loc- behoord aan Georg Washington. En leen waren er nog geen gramo- foons! Daarom is ze juist zoo zeldzaam. Gemoedelijk. Rechter: Is u reeds eerder gestraft? Boef: Jawel, maar niet door jou. Dooi* zoo'n leuk,- blond ventje, kén jo misschien wel? Snugger. Patroon (tot nieuwen bediende): Ga eens aan de telefoon en sluit me aan met mijn vrouw, no. 31. Bediende (bij zich zelf): Hemel, wat heeft die al oen vrouwen gehad. Een bol. Hoera, ik tracteer, ik heb 25 pop ge kregen voor een schets! Nou, gefeliciteerd hoor! Wie heeft jo nou eigenlijk eens wat laten verdienen? Dc post? Ik had m'n copy aangelec- kend en zo is verloren geraakt. Bij de hand. Zeg, Frits, waarom staat er V. K. in den ring, die je me gisteren hebt gegeven? Heel eenvoudig, dat beloekont Veer- lien Karaats, zei Frits, die al eens meer verloofd was geweest. In de lijn. Kleine Piëta is jarig. Grootvader over handigt haar een mooie pop met de woor den: M'n beste Piela. ik feliciteer jo met je verjaardag en ik hoop, dat je een flinko meid zult worden. Dank u, lieve opa, antwoordt de vijf jarige, maar waarom licht u geen vcfsjo 1 geleerd? Snugger. Kellner: Neemt u het menu van drio of van vier gulden? Hoer: Wat is het verschil? Kellner: Een gulden, meneer! Flinke venl! Oude dame: Ben je getrouwd? Bedelaar: Neen, mevrouw. Ik ver-» dien mijn kost zélf! Voorzichtigheid geboden. Kamerverhuurder: Vrouw, ik heb deze kamer verhuurd aan een degenslik ker. Let dus goed op hel. zilverwerk. Gcad op de hocgle. Suikeroom: Zeg eens jongen, hoo slaat het met je Engelsch? Neefje: Best, oom. We krijgen al vrij moeilijke zinnen te vertalen. Zoo bijv. deze: „Mijn lieve oom laat geen enkele verjaar dag van zijn neef voorbijgaan zonder hem tien gulden te geven." He? ze ets jengetje. Vriendin: Wat kijkt uw jongetje toch" zooL voor zich heen! Moeder (woedend): Jantje, wat heb je nu weer opgegeten?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13