gtaawa twaüÉ
S. 6. J. DE
Noordeinde II - Leiden - Telef. 70G
SPORT
WILT U NU GOEDKOOPE
Koffers en Lederwaren
Kom dan zien aan bovenstaand adres
Het lijk in den koffer.
Dc moordenaar voor de
rechtbank.
Iïct proces legen John Robinson, be
schuldigd van moord op mevr. Bonali, is
gisteren voor het centrale crimineele ge
rechtshof in de Old Bailey te Londen be
gonnen'. Men zal zich nog de sentationeele
ontdekking in de garderobe van het Cha
ring Cross-station lieriuneren van het
„lijk in den koffer".
Op 10 Mei j.l. deed de bewaarder van
do garderobe in bovengenoemd station een
lugubere ontdeking. Uit een koffer, die
or cenige dagen te voren ter bewaring was
afgegeven, begon zich een onaangename
lucht te ontwikkelen. Hij brak den koffer
met gewold open, het bevatte het in stuk
ken gesneden lijk van een vrouw. Het on
derzoek der politie bracht weldra aan het
licht, dat het 't stoffelijk overschot was
van mevr. Bonati, de vrouw van een Ita-
liaansch kellner, die echter reeds vier
jaar van haar man gescheiden was ge
weest.
De dader was niet gemakkelijk te vin
den; liet spoor wees in verschillende rich
tingen, doch eenige weken later word John
Robinsou, een 36-jarige woning-agent,
voor de poiitie-rechtbank gebracht, for
meel beschuldigd van moord op mevr.
Bonali en thans staat hij in Old Bailey
terecht.
Dt belangstelling voor dit proces was
buitengewoon groot.
De moordenaar heeft bekend, dat hij
do daad heeft begaan, doch hij verklaarde
dat mevr. Bonali hem om geld vroeg, het
geen hij weigerde en bij haar daarom ge
slagen heeft. Hij had niet de bedoeling
haar te dooden. Toen het later bleek, dat
zij dood was, moest hij het lijk op de een
of andere manier doen verdwijnen.
Het mes begroef hij ergens onder 'n boom,
lichaam in stukken, kocht een tweede-
handschen koffer, deed de stukken erin en
bracht den koffer per taxi naar de gar
derobe van het Charing Cross-station,
Het begroef hij ergens onder een boom,
waar het later door de politie werd terug
gevonden.
7 Het proces gaat nu over de vraag of
Robinson schuldig is aan opzettelijke
moord, dan wel aan mishandeling, welke
toevalligerwijs den dood tengevolge had.
Het mond- en klauwzeer in Engeland.
Het uitbreken van het mond- en klauw
zeer in Engeland heeft onder de veehouders
groote bezorgdheid gewekt. Tot dusver is
dc epidemie beperkt tot één boerderij, op
ruim 1 Vi K.M. afstand van Tamworth
(Stoffordshire) gelegen, maar men vreest,
dat ook het vee uit dit district, dat op de
landbouwtentoonstelling te Newport (Mon
mouthshire) is geëxposeerd, is aangetast.
Nog in den nacht nadat de ziekte was ge
constateerd, zijn 23 stuks vee afgemaakt.
Op de tentoonstelling wordt van rijkswege
oen onderzoek ingesteld; het vee uit het
besmette district is afzonderlijk onderge
bracht.
Valschè munters-werkplaats in een
gevangenis!
In do gevangenis te Valparaiso is een
werkplaats van valsche munters ontdekt,
v/aar bankbiljetten van 100 pesos vervaar
digd werden. De valsche munters maakten
daarbij gebruik van de gevangenisdruk-
Lorij.
KERKNIEUWS
Mgr. Sergius Dabitsj. f
Men meldt uit Rome aan de „Msb."
De H. Congregatie voor Oo&tersche aan
gelegenheden, deelt mede, dat te San Re-
mo de archimandriet Sergius Dabitsj over
leden is.
Aan zijn sterfbed bevond zich mgr. C.
Margotti, secretaris van do Pauselijke
commissie voor Rusland.
Kapelaan C. van Oorschot f
Tengevolge van den val van een ladder
tje waardoor hij een hersenschudding be
kwam, is Zaterdagmiddag, zonden tot het
bewustzijn te zijn weergekeerd, overleden
de weleer wi heer C. F. W. Oorsehot, kape
laan der parochie 't Goirke to Tilburg.
Do overledene werd, naar „De Tijd"
meldf, geboren, te Slecawijk op 9 April
1S95 <en priester gewijd op 29 Mei 1920, do
volgende maand volgde zijn benoeming tot
kapelaan te Eersel. 28 November 1924
werd hij overgeplaatst naar de parochie
't Goirke te Tilburg waar hij o. a. als
adviseur van den Bond van R. E. Technici
zich zeer verdienstelijk maakte.
Na dc iiitvaart-plecbtigheden op Dins
dagmorgen te Tilburg zal het stoffelijk
overschot in. het familiegraf te Sleeswijk
worden bijgezet.
WETENSCHAPPELIJKE BERICHTEN
Genezen melaatschen.
Van 27 melaatschen in de leprakolonie
van Kalaupapa, die wegens vermoedelijke
genezing hebben verzocht, de kolonie te
mogen verlaten, zijn 12 ontslagen „op pa
rool", dat zij bij het eerste verdachte
verschijnsel weder zouden terugkomen.
Twee van hen gaan naar dc Philippijncn,
1 naar China, Japan en Korea elk; 7 blij
ven op dc 8a ndwich-ei landen.
.(Ned T. v. Geneeskunde).
DI0G. HAARL. BOND.
R. K. Spcrtvcreeniging A. V. V.
Onder begunstiging van schitterend weer
werden Zondag de laatste wedstrijden voor
de A. V. V.-scric gespeeld.
Om 12 uur speelden S. D. C. IR. I. A.
I om den 3en prijs voor de eerste afdeeling.
Het einde kwam met een 54 overwinning
voor R. I. A.
Te 2 uur traden Edoh IBlauw Zwart
in het veld; ook deze wedstrijd stond
vooral voor rust op zeer hoog peil, beide
ploegen gaven zich geheel, ofschoon Edoh
beter samenspeelde en over het geheel ook
sterker was, zoodat de aanvallen van BI.
Zwart telkens werden afgeslagen; Edoh
wist dan ook 5 maal te doelpunten, terwijl
Blauw Zwart geen enkele maal het net
wist te vinden, ofschoon zij zeer zeker een
of twee tegenpunten verdiend hadden.
Als laatste wedstrijd werd gespeeld A.
V. V. IIV. A. P. I. Beide ploegen gingen
aardig tegen elkaar op. V. A. P. behaalde
een 43 overwinning.
Te 2 uur arriveerde de fanfare van het
St. Alphonsus-Patronaat en in optocht
trok men onder de vroolijke tonen der mu
ziek door het dorp naar het terrein, waar
de fanfare de laatste wedstrijden met eenige
leuke en mooie nummers opvroolijkte, zóo-
dat het er recht gezellig was op liet A. V.
V.-terrein en het zeer talrijke publiek een
gczelligen middag bezorgd werd.
Te 5.30 uur reikte de Geestelijke Advi
seur, kap. Pronk na een korte toespraak
met eenige hartelijke en toepasselijke woor
den de prijzen aan de winnaars uit, waar
bij door de afgevaardigden der verschil
lende clubs werd dank gebracht voor de
aangename wedstrijden en hulde wend ge
bracht voor de keurige regeling en het
prettig verloop der verschillende wedstrij
den.
De Voorz. van A. V. V. dankte daarop
allen, die ook maar eenigszins hadden me
degewerkt tot het zoo schitterend slagen
der Serie, in het bijzonder bracht hij dank
aan den Edelachtb. heer burgemeester voor
zijne tegenwoordigheid, aan de Fanfare
voor hunne grootsche medewerking, welke
ten hoogste werd gewaardeerd en aan hee-
ren scheidsrechters voor hunne goede lei-
ding.
De prijswinnaars in de verschillende af-
deelingen zijn: le Afd.: Ie pr. Edoh I, 2e
Blauw Zwart I en 3e R.LA. I. 2e Afd.: le
pr. Edoh Cf, 2e Lisse II en 3e R.-K. Onder-
wijzcrseftal. 3e Afd. le pr. V.A.P. I. 2e A.
V.V. II en 3e Lisse III. Junioren-afd.: le
pr. Lisse IV. 2e V.A.P. II en 3e A.V.V. III.
WATERPOLO.
De Zijl—ZIAN 1—8.
De gisteravond voor de derde klasse
competitie gespeelde polowedstrijd tus-
l schon De Zijl I en ZIAN I (Den Haag) is
in oen groote 81 overwinning voor de
Haagsche club geëindigd.
L. Z. C. V—Zijl III.
Hedenavond te kwart voor acht speelt
het vijfde zevental der Leidsche 2wem-
club in de zweminrichting aan den Hooge
Rijndijk een vriendschappe'ijken wedstrijd
tegen de Zijl III.
ZEILEN.
Internaionale zeilwedstrijden
Brasemermeer.
Voor de internationale zeilwedstrijden
te houden op 16 en 17 Juli a.s. zijn de
volgende schepen ingeschreven.
6 Meter klasse .77. Kemphaan eig.
en stuurman H. J. Puygers. 2. Prinses
Juliana eig. en stuurman Ing. L. Doedes.
3. Tromp eig. Syndicaat Tromp, stuurman
J. Smit. 4. de Ruyter, eig. synd. Seevanck,
stuurman mr. Carp. 5. Sally, eig. M. de
Wit.
Regenboogklas sc. 1. de Leede,
eig. Ir. L. Doedes, stuurman W. van der
Mey. 2. Tjebbe, eig. J. W. Maas. 3. de
Brasem, eig. G. H. Oldach tevens stuur
man; 4. Dolfijn, eig. en stuurman H. H.
Garbracht; 4. Hollandia eig. en stuurman
G. van Staveren; 6. El, eig. en stuurman
Ir. T. J. Hoekstra, 7. Tureluur, eig. en
stuurman F. Roozen.
4 5 M. klasse. 1. Föhn, eig. J. Hei-
nen, 2. Renati II eig. B. Fenenga; 3. Wal-
ta. eig. en stuurman P. Bon Czn. 4. Oiseau
Bleu, eig. en stuurman P. Lonsin (Bel
gië)
Dames jollen. 1. Pam, eig. mej.
C. de Vlieger; 2. Anny, eig. B. Alberts,
stuurvrouw mevr. Alberts; 3. Loodsje, eig.
Pluygers stuurvr. Lucie Pluygers; 4.
Vischarend, eig. Venema. stuurvr. mevr.
E. B. Venema. 5. Marietje, eig. mej. N. V.
Beusekom. 6. Mieke, eig. stuurvr. mej. M.-
Roozen.
D klasse. Narmada, eig. H. Tieleman.
2. Simmerwille eig. J. H. Wilton, stuur
man C. A. Schoenmaker.
V. Klasse. 1. Diana. eig. en stuurman
J. van Staveren. 2. Neer'andïa, eig. nog
niet bekend.
Vrijbuitersklasse. Janstórtebeker
eig en stuurman T. Nathan, 2. Kaper, eig.
jhr. P. J. Bosch van Drakenatein.
li 2 v o-e t a j o 11 e n. 1. Anneke II, e'g.
en stuurman J. F. Bohree. 2. Loodsje, eig.
en stuurman H. J. Pluygers. 3. Lytzo. eig,
en stuurman E. O. M. Roewandl. 4. Visch
arend, eig. en stuurman R. Venema 5.
Rietvink, eig. en stuurman E. Scholvinck.
6. Pingaan, eig. on stuurman J. Bussema-
ker, 7. Mamseile V, eig. en stuurman A. G.
Bakker. 8. Snapje, eig. H. N. G. Poort
man, stuurman A. K. A. Poortman. 9 Da-
phina, eig. en stuurman B. J. M. Bothe. 10
Anny, eig. en stuurman B. Alberts. 11.
Pam, eig. en stuurman C. de Vlieger. 12.
Francis, eig. en stuurman M. Dijkstra.
Dc prijzen bestaan uit kunstvoorwerpen.
POSTDUIVEN.
„Steeds Sneller" (Noordwijk).
Zondag werd een wedvlucht gehouden
met jonge duiven vanaf Roozendaal. Af
stand 90 K.M. Do vogels kwamen op do T
hokk enals volgt: 1. J. Rakhorst 1140
54. 2. J. Rakhorst 111119. 3. A. Ruig-
rok 114212. 4. J. Rakhorst 1146
54. 5. J. Rakhorst 114724. 6. J. Rak
horst 11—47—24. 7. J. Rakhorst 11—48—
17. 8. A. Ruigrok 1150. 9. G. Caspers
11—50—8. 10. J. Rakhorst 11—50—10.
11. C. Caspers 1151-21. 12. C. Caspers
11—54—12. 13 J. v. d. Berg 11—59—
■7*. 14. A. Ruigrok 12—1—3, 13. J. v. d.
Berg 12—1—9. 16. P. Bosman 12—2—42.
17. P. Bosman 12242. 18. H. Bemel-
man 12334. 19. J. v. d. Berg li
45. 20. J. v. d, Berg 12-
LyCHTUfiURT
BATAVIA AfiSSTERD AM.
GeyscndoB*ffeB*'s oordeel! over
den ntoesson.
„Geen belemmering voor
Handelsvluchte n".
In een onderhoud met een vertegen
woordiger van „United Press" verklaarde
de heer Geysendorffer, die thans
met de Fokker VII op den terugtocht
naar Nederland is, dat de moessonbuien,
waarmede men, zooals reeds gemeld, tus-
schen Rangoon en Calcutta te worstelen
had, over het algemeen handelsvluchten
niet zullen belemmeren. Het zal echter
wel noodzakelijk zijn bestuurders aan te
stellen, die geheel op de hoogte zijn van
deze weertoestanden. De heer Van Lear
Black zeide nog. dat de storm boven
Bangkok en Rangoon wel erg was. Men
is evenwel alles goed te boven gekomen.
Naar het Haagsche Aneta-kantoor nog
meldde, deelde Geysendorffer mede, dat
het vliegveld te Calcutta half onder water
stond bij aankomst van de Fokker VIL
Heden (Dinsdag) hopen de vliegers
naar Allahabad te vertrekken.
De vele plezicrvluchten.
Zondag is een recorddag geweest op de
vliegvelden Schiphol en Waalhaven. Op de
luchthaven van Amsterdam kwamen zich
225 menschen bij den K.L.M. aanmelden
voor een korte rondvlucht boven de hoofd
stad, op Waalhaven 166. Op het laatst
genoemd vliegveld bedroeg het aantal
bezoekers 2956. Ook voor de korte
Zondagochtend-vlucht van Rotterdam naar
Scheveningen en terug bestond gisteren
veel liefhebberij. Had den vorigen Zondag
de K.L.M. het nog met een vliegtuig
kunnen afdoen, eergisteren had zij 2 vlieg
tuigen noodig om de vlieglustige Pier-
bezoekers te vervoeren.
Uit deze cijfers moge wel blijken, in
welk een groote populariteit de luchtvaart
zich begint te verheugen en hoe geleide
lijk het vooroordeel bij velen tegen dit
nieuwste middel van vervoer gaat ver
dwijnen.
Thea Rasche's vliegpCsnnen.
Frl. Thea Rasche is Zaterdagavond op
Croydon aangekomen. Gistermiddag steeg
zij ondanks hetdreigende onweersgerommel
onder luide toejuichingen van het vrij
talrijke publiek in haar klein toestel op
naar Southampton. Frl. Rasche werd ver
gezeld van rnrs. Lynn, een bekende Engeï-
sche vliegster, een der eersten, die een
eigen toestel bezat.
De Duitsche vliegster wil als het eenigs
zins mogelijk is nog dezen zomer trachten
den. Atlantischen Oceaan over te vliegen.
Zij zal echter niets lichtvaardig onder
nemen en zal zich in Amerika, waarheen
zij thans vertrekt, zorgvuldig trainen.
Mocht de tocht dit jaar niet mogelijk zijn,
dan zal zij zeer zeker in het vooijaar van
1928 den tocht verrichten.
UIT SNEEUW- EN IJSREGIONEN.
Drie jaar heeft dc Duitsche ontdekkings
reiziger Christian Leden onder de Cana-
deescbe Eskimo's geleefd. Van wat hij er
zag en ondervond vertelt hij in een onlangs
bij de Leipziger uitgeversfirma F. A.
Broekhaus verschenen bock, dat „Ueber
Kiwatins Eisfelder" heet.
Uit liet boeiende relaas cileeren wij het
volgende:
Reeds bij liet krieken van den dag ston
den wij op het hoogste punt van het eiland,
ten einde te constafeeren, hoe veel ijs er
nog rond dreef. Het water lag open, niet
alleen tusschen het eiland en den zuide
lijken oever van het fjord, maar ook de
weg. den vorigen dag door ons afgelegd,
bleek gehéél vrij. Verderop naar het Noor
den ontwaarden wü nog een brug van
ijs, die eene verbinding scheen te vormen
tusschen het eiland en de Noordkust van
het FjoTd. Die verbinding moest ons
helpen bij ons streven om het land te be
reiken.
Terwijl mijn makkers dc sleden gereed
maakten, schreef ik haastig mijn testament
en deed' het in een leege blikken theebus
De bus had een dubbel deksel; één er van
was nog vrij goed, zoodat de dcos volko
men sneeuw- en bijna waterdicht afgeslo
ten was.
Behalve bet testament schreef fk nog een
kort briefje voor den eerlijken vinder of
voor den eersten blanke, die de paperas
sen in handen zou krijgen. Dat alles ging.
in de theebus. Vermoedelijk zou de eerste
Eskimo, die in den zomer op het eiland
eieren kwam zoeken, de bus wel ontdek
ken. En de Eskimo's langs de kust weten
wel reeds zooveel van de zeden en gebrui
ken der blanken om te begrijpen, dat een
beschreven papier een boodschap is van
de eenen blanke voor den andere. Op de
een of andere manier wordt er dan ook
steeds voor gezorgd, dat het paperas in
handen komt van een huidenhandelaar of
een walvischjager, al moeten daarvoor
honderden kilometers worden afgelegd. Ik
bond de bus aan een boven een hoopje stee-
r.en uitstekend stuk drijfhout, in de hoop,
dat zij zóó wel do aandacht zou trekken.
Terwijl wij ons gereed maakten om te
vertrekken, sloeg de branding steeds maar
nieuwe stukken ijs van de brug, die ons
van het eiland naar het vasteland moest
brengen. Met moeite kwamen wij er nog
Gvcr, bijna was de ijsbrug onder onze
voelen weggezonken.
Wij gingen op jacht. Twee van ons trok
ken landwaarts om naar dc rendieren te
speuren, één bleef aan de kust, teneinde te
trachten een zeehond machtig le worden.
Alle drie kwamen we met leege handen te
rug.
De sneeuwhuttcn werden gebouwd, de
legersteden uit sneeuw en rendiervellen
gereed gemaakt en daarna deelden wij
onzen etensvoorraad, juist genoeg voor één
dag, in drieën. Twee porties werden voor
later bewaard, de derde verbeeldde ons
souper.
Hongerig en ondervoed als we door den
schralen kost der laatste dagen waren,
voelden wij ons verre van verzadigd. Ook
do honden waren op half rantsoen gezet.
Het voer was bijna op en wie wist, of wij
dafrhalf bedorven walvischvleescli niet nog
voor ons zélf noodig zouden hebben?
Den volgenden dag gingen wij weer op
jacht, ook dit maal keerden wij zonder
buit, maar met een razenden honger van
het lange zwerven terug. Wij aten do
tweede portie van onzen voorraad en toen
die op was, voelden wo nauwelijks, dat
wij iets in onze magen hadden,
De Eskimo's vulden hun buik in den
loop van den dag met het bedorven hon
denvoer.
Een nieuwe dag brak aan, die in alles
precies op de voorafgaande geleek! Zacht
weer, geen wind, sneeuw, maar nog geen
ijs. Wéér een lange dag van jagen zonder
buit; de laatste portie eten wordt te voor
schijn gehaald. Wij kijken er naar en lik
kebaarden. Zouden wij het liever nog een
dag bewaren? „Neon", knorren de leege
magen. Ik verdeel liet voedsel in drie por
ties. „Kom, eten jullie maar".
De Eskimo's zitten stil voor zich uit te
staren alsof ze in diep gepeins verzonken
zijn. Nogmaals noodig ik uit om toe le
tasten.
„Neen, dank u", zeggen ze; „wij zouden
ons schamen als wij het laatste maal van
den blanken heer op aten." Dan staan ze
op, gaan weg en eten liet bedorven hon
denvoer.
Op mijn vraag hoeveel van dien stin
kenden rommel er nog in voorraad is, ant
woorden zij: „Als de honden niets meer
krijgen, hebben wij nog voor twee dagen."
Wij beraadslagen, waar wij ons na dien
tijd mee zullen voeden. „In den uitersten
nood zouden wij een hond kunnen slach
ten." zeg ik. Dc Eskimo's antwoorden, dat
zij liever dagen lang honger willen lijden
en hun laarzen opeten, eer zij zich aan de.
honden vergrijpen. Maar als hel er zóó
voor staat, dat de arme dieren tóch moe
ten verhongeren, kan men ze natuurlijk
evengoed opeeten.
Onwillekeurig schieten mij alle moge
lijke verhalen te binnen van zeelui, die
schipbreuk leden, die weken lang op zee
in een bootje ronddreven of op het strand
van een onbewoond eiland werden gewor
pen. Dan moest het lot beslissen, wie van
hen zich zou laten opeten opdat de ande
ren in leven bleven.
Zóó ver zouden mijn Eskimo's het wel
niet laten komen, al zouden ze lang en
hevig door honger worden gekweld. Maar
tóch was het wel gebeurd, dat Eskimo's de
lijken van Jiun door honger om het leven
gekomen naaste bloedverwanten opaten,
om zich zelf voor den hongerdood te be
hoeden, gelijk mijn makkers vertelden.
„Hbld."
DE WATERSTAAT.
DE FUNCTIE VAN HET WATERSCHAP
(V ervolg).
Zooals gezegd, bediende het Uitvoercn-d
Bewind in de Staatsregeling van 179S zich
reeds van verschillende agenten, waaron
der ook een agent voor dijken en wegen
was genoemd. De 'Grjondwet van 1814
schrijft een bijzondere administratie voor
van den Waterstaat, d.i. een apart Mi
nisterie van Waterstaat. In 1819 is het Mi
nisterie van Waterstaat afgeschaft en ge
voegd bij Binnenlandsche Zaken; dit heeft
tot 1877 geduurd; toen werd het Ministe
rie van Waterstaat, Handel en Nijverheid.
Sinds 3905 heet dit Ministerie „Min. van
Waterstaat", er kwam toen een nieuw Mi
nisterie ~van Landbouw, Handel en Nijver
heid. Dat in de laatste jaren ook weer ver
anderd is. In '1815 kwam er een verande
ring op aandringen der Belgen; zij wilden
echter in de Grondwet opgenomen zien
art. 219, dat was voorgeschreven door art.
8 van bet protocol van Londen nX dat de
waterwerken, zoo veel mogelijk onderhou
den zullen worden in de provincie, waar
in ze gelegen zijn. Dit zou dan voor de
Belgen veel voordceliger uitkomen, om
dat zij weinig waterstaatwerken hadden.
Dit art. bepaalde ook, dat de provincie
belastingen konden heffen tot dekking der
kosten van die werken. De wet van 1821
van Gezel heeft dc belastingen aangewe
zen, die de provinciën konden treffen voor
de Waterstaat, n.l. opcenten op de grond
en de personcele belasting. In 1848 kregen
we weer een verandering, want de Grond
wet van 1848 heeft het hoofdstuk Water
staat ingekrompen tot 4 art. Dit kwam
omdat de Grondwet van 1848 ging voor
schrijven één wet betreffende den water
staat. Er werd dan voorgeschreven één
algemeen Waters taats wet, omvattende bet
algemeen en het bijzonder bestuur van de
Waterstaat ;d.i. de Rijkswaterstaat en de
Waterstaat van de deelen (de Waterschap
pen), zoodat men dan zon komen tot een
codificatie van Watersfeaatsregelen. Al
heel spoedig bleek dit voorschrift onuit
voerbaar te zijn, want een codificatie van
het Waterstaatsrecht in vollen omvang is
onmogelijk, omdat men dan moet breken
met toestanden die sinds eeuwen in de
provincies verschillen. Deze wet is er dan
ook niet gekomen. Wel kwam er in 1S55
een wet tot voorloopige voorziening in
sommige waterstaatsbelangcn. Die wet
werd genoemd „een voorloopige wet"; dit
was geen voorloopige wet, maar een ge
deeltelijke regeling, en omdat de Grondwet
een gedeeltelijke regeling niet toeliet,
heeft men gezegd, dat die definitieve
nog niet zou komen. Deze wet hecffc ech'
tot 1902 gegolden, hetgeen wel wat l*
was voor een voorloopige regeling.
De Grondwet van 1848 heeft ook i
aard van het toezicht van de proving
staten op de waterschappen verduidelj;i
in art. 19, G. W. omdat dit in 1815
onduidelijk geredigeerd was. Toen is
kwestie ontstaan, hoc men dc waterscW
pen moest beschouwen, n.l. als een pr(
aatrcchtelijke corporatie, wier doel het;
de bescherming van de belangen J5
grondeigenaars do ingelanden) of wel
publiekrechterlijke corporatie, wierdoel^
is de publieke belangen (het belang j5
de gemeenschap) te beschermen. De opfo
sing van deze vraag had invloed op A
conclusie, want beschouwt men het i|
terschap als privaatrechterlijke corpoa
tie, dan mogen do provinciale staten ni(|
ingrijpen, en, beschouwt men de wat»
schappen als publiekrechterlijke corpoa
tie, dan mogen de prov. staten niet ing
pen.
Deze kwestie is echter uitgemaakts
den zin van Thorbecke in art. 192 G.Ï,
1848, door te bepalen, dat de Staten tb
andering kunnen maken in dc inriclitb
en reglementen der watcrscha ppen, rj
dat dc waterschappen in ons Staatared
sinds 1848 erkend zijn als publiekrechte
lijke corporaties. Zoo ziet men, dat 5
steeds verschillende veranderingen ij
aangebracht. Ook weer in 1887. i
twistte in 1887 over de vraag, of het
pertoezicht van de Koning ook onder 'j
wet viel; men zei van neen, omdat L
oppertoezicht van den Koning vooropsta
en dus de wet ook nooit betrekking 1
hebben op het oppertoezicht. Naar aanlt
ding van deze twistvraag heeft
1887 de volgorde der art. in 'dc Grond*
omgedraaid, zoodat thans hot oppers
zich van den Koning ook onder de
valt. In art. 192 G.W. van 1922 wordt a
alleen gesproken van het watcrscb
maar ook van de veenschappcn en vea
polders, waaronder de Grondwet erkn
heeft het publiekrechterlijk beslaan r
de veenschappen. Ook hierover was
twistvraag ontstaan, n.l. of de vcenseh
pen publiekrechterlijke lichamen wam
niet. De H. R. (hooge raad), heeft in li
uitgemaakt dat, de veenschappcn geen;
bliekrcchterlijke lichamen waren, om:
een publ. lichaam alleen kan bestaan
kracht van de G.W. Volgens de H.R.
dus de veenschappen wel geoorloofde i
delijke lichamen, maar geen publieke
lerlijke corporaties, en konden
schappen geen verordeningen maken 1
ook konden de staten geen toezicht 1
oefenen op de veenschappen, hetgeen v.
lastig was. Uit de vermelding van
Grondwet van 1887 blijkt, dat de wet gi
nieuwe publiekr. lichamen kan schcpp
buiten de G.W. om. Dit is wel eei
beerd b.v. in 1913, toen wilde men 4
Raden van Arbeid het recht geven om v
ordeningen te maken. De 8taatscomm:;
vac 1918 wilden in de Grondwet een n:;
artikel doen opnemen, n.l. dat „d<
anderen organen met publiek gezag
den staat beklecden, bnrten die, die
Grondwet reeds noemt. Dit is in de G
van 1922 in art. 194 dan ook opgenomci
DE ORGANEN VAN HET
WATERSCHAP.
Dc organen van het waterschap
slechts voor een deel door de w e t p
geld; het grootste gedeelte dezer mate:
is te vinden in de provinciale regiem!
ten. Dus alles wat de organisatie bel!
van het waterschap moet men zoekec
de reglementen, die de Staten mak
maar nooit in de wet. En wat het bed:
de werkkring van het waterschap beln
dat moet men zoeken in de wet. De
meuten hebben niet de goedkeuring
dig van den Koning. Voor elke prods
bestaat nu een afzonderlijk v/aterslz
reglement, waardoor men dan
wenschte decentralisatie krijgt. Bon
dien bestaat er, naast die algemeenc
terstaatreglementcn, voor elke proró
nog een apart reglement voor ieder m
schap biimen die provincie. Dc practijs
dus, dat de provinciale sta/ten maken
algemeen reglement, het z.g. „polderrt:
ment", daarnaast staan dan dc bijzooi
re reglementen voor ieder waterschap
zonderlijk. Daar er nu in ons land o:
veer meer dan 1200 waterschappen 5
bestaan er ook meer dan 1200 verschil
do reglementen.
In het algemeen polderreglcment sü
de punten, die aan alle waterschappen
meen zijn. Het algemeen polderreglem
regelt b.v. de samenstelling van hot
stuur, het kiesrecht.
Met kiesrecht van het waterschap1
schilt hierin van het kiesrecht van
rijk, de provincie en de gemeente, dil
betrekkingen van het individu tot het
terscbap niet is een persoonlijke beü
king maar een zakelijke bet rekking,
leden van het waterschap zijn niet d<
gezetenen maar de ingelanden, dus
een zeker grondbezit hebben. De 1
den zijn kiezers, genaamd „stenigere»
de ingelande". Uit deze zakelijk®
trekking vloeien dus voort eenige
kingen van bet gewone kiesrecht, nj»
le. het kiesrecht van het water sew?
meervoudig.
2e. Vrouwen hebben in het water»
kiesrecht, zoodat hier te lande cif
het vrouwenkiesrecht sinds de 13o
reeds bestaat.
3e. In het waterschap kan men
door gemachtigde stemmen. De veria
heeft plaats door alle ingelanden, dif
minstens f I.in den omslag zijfl
slagen; het stemrecht houdt verba
den aanslag. Wie is aangeslagen
tot f5 heeft recht op het uitbreng®,
één stem, voor f 5 twee stemmen,
hoogeren aanslag geeft iedere ver»
ring van f 10 recht op één stem ®e
een maximum van twintig stemme^
komt dus het van provincie en g®^
afwijkend karakter van het vat
als een belangengemeenschap ze®
ut. (Wordt «J»