gtaawa twaüÉ S. 6. J. DE Noordeinde II - Leiden - Telef. 70G SPORT WILT U NU GOEDKOOPE Koffers en Lederwaren Kom dan zien aan bovenstaand adres Het lijk in den koffer. Dc moordenaar voor de rechtbank. Iïct proces legen John Robinson, be schuldigd van moord op mevr. Bonali, is gisteren voor het centrale crimineele ge rechtshof in de Old Bailey te Londen be gonnen'. Men zal zich nog de sentationeele ontdekking in de garderobe van het Cha ring Cross-station lieriuneren van het „lijk in den koffer". Op 10 Mei j.l. deed de bewaarder van do garderobe in bovengenoemd station een lugubere ontdeking. Uit een koffer, die or cenige dagen te voren ter bewaring was afgegeven, begon zich een onaangename lucht te ontwikkelen. Hij brak den koffer met gewold open, het bevatte het in stuk ken gesneden lijk van een vrouw. Het on derzoek der politie bracht weldra aan het licht, dat het 't stoffelijk overschot was van mevr. Bonati, de vrouw van een Ita- liaansch kellner, die echter reeds vier jaar van haar man gescheiden was ge weest. De dader was niet gemakkelijk te vin den; liet spoor wees in verschillende rich tingen, doch eenige weken later word John Robinsou, een 36-jarige woning-agent, voor de poiitie-rechtbank gebracht, for meel beschuldigd van moord op mevr. Bonali en thans staat hij in Old Bailey terecht. Dt belangstelling voor dit proces was buitengewoon groot. De moordenaar heeft bekend, dat hij do daad heeft begaan, doch hij verklaarde dat mevr. Bonali hem om geld vroeg, het geen hij weigerde en bij haar daarom ge slagen heeft. Hij had niet de bedoeling haar te dooden. Toen het later bleek, dat zij dood was, moest hij het lijk op de een of andere manier doen verdwijnen. Het mes begroef hij ergens onder 'n boom, lichaam in stukken, kocht een tweede- handschen koffer, deed de stukken erin en bracht den koffer per taxi naar de gar derobe van het Charing Cross-station, Het begroef hij ergens onder een boom, waar het later door de politie werd terug gevonden. 7 Het proces gaat nu over de vraag of Robinson schuldig is aan opzettelijke moord, dan wel aan mishandeling, welke toevalligerwijs den dood tengevolge had. Het mond- en klauwzeer in Engeland. Het uitbreken van het mond- en klauw zeer in Engeland heeft onder de veehouders groote bezorgdheid gewekt. Tot dusver is dc epidemie beperkt tot één boerderij, op ruim 1 Vi K.M. afstand van Tamworth (Stoffordshire) gelegen, maar men vreest, dat ook het vee uit dit district, dat op de landbouwtentoonstelling te Newport (Mon mouthshire) is geëxposeerd, is aangetast. Nog in den nacht nadat de ziekte was ge constateerd, zijn 23 stuks vee afgemaakt. Op de tentoonstelling wordt van rijkswege oen onderzoek ingesteld; het vee uit het besmette district is afzonderlijk onderge bracht. Valschè munters-werkplaats in een gevangenis! In do gevangenis te Valparaiso is een werkplaats van valsche munters ontdekt, v/aar bankbiljetten van 100 pesos vervaar digd werden. De valsche munters maakten daarbij gebruik van de gevangenisdruk- Lorij. KERKNIEUWS Mgr. Sergius Dabitsj. f Men meldt uit Rome aan de „Msb." De H. Congregatie voor Oo&tersche aan gelegenheden, deelt mede, dat te San Re- mo de archimandriet Sergius Dabitsj over leden is. Aan zijn sterfbed bevond zich mgr. C. Margotti, secretaris van do Pauselijke commissie voor Rusland. Kapelaan C. van Oorschot f Tengevolge van den val van een ladder tje waardoor hij een hersenschudding be kwam, is Zaterdagmiddag, zonden tot het bewustzijn te zijn weergekeerd, overleden de weleer wi heer C. F. W. Oorsehot, kape laan der parochie 't Goirke to Tilburg. Do overledene werd, naar „De Tijd" meldf, geboren, te Slecawijk op 9 April 1S95 <en priester gewijd op 29 Mei 1920, do volgende maand volgde zijn benoeming tot kapelaan te Eersel. 28 November 1924 werd hij overgeplaatst naar de parochie 't Goirke te Tilburg waar hij o. a. als adviseur van den Bond van R. E. Technici zich zeer verdienstelijk maakte. Na dc iiitvaart-plecbtigheden op Dins dagmorgen te Tilburg zal het stoffelijk overschot in. het familiegraf te Sleeswijk worden bijgezet. WETENSCHAPPELIJKE BERICHTEN Genezen melaatschen. Van 27 melaatschen in de leprakolonie van Kalaupapa, die wegens vermoedelijke genezing hebben verzocht, de kolonie te mogen verlaten, zijn 12 ontslagen „op pa rool", dat zij bij het eerste verdachte verschijnsel weder zouden terugkomen. Twee van hen gaan naar dc Philippijncn, 1 naar China, Japan en Korea elk; 7 blij ven op dc 8a ndwich-ei landen. .(Ned T. v. Geneeskunde). DI0G. HAARL. BOND. R. K. Spcrtvcreeniging A. V. V. Onder begunstiging van schitterend weer werden Zondag de laatste wedstrijden voor de A. V. V.-scric gespeeld. Om 12 uur speelden S. D. C. IR. I. A. I om den 3en prijs voor de eerste afdeeling. Het einde kwam met een 54 overwinning voor R. I. A. Te 2 uur traden Edoh IBlauw Zwart in het veld; ook deze wedstrijd stond vooral voor rust op zeer hoog peil, beide ploegen gaven zich geheel, ofschoon Edoh beter samenspeelde en over het geheel ook sterker was, zoodat de aanvallen van BI. Zwart telkens werden afgeslagen; Edoh wist dan ook 5 maal te doelpunten, terwijl Blauw Zwart geen enkele maal het net wist te vinden, ofschoon zij zeer zeker een of twee tegenpunten verdiend hadden. Als laatste wedstrijd werd gespeeld A. V. V. IIV. A. P. I. Beide ploegen gingen aardig tegen elkaar op. V. A. P. behaalde een 43 overwinning. Te 2 uur arriveerde de fanfare van het St. Alphonsus-Patronaat en in optocht trok men onder de vroolijke tonen der mu ziek door het dorp naar het terrein, waar de fanfare de laatste wedstrijden met eenige leuke en mooie nummers opvroolijkte, zóo- dat het er recht gezellig was op liet A. V. V.-terrein en het zeer talrijke publiek een gczelligen middag bezorgd werd. Te 5.30 uur reikte de Geestelijke Advi seur, kap. Pronk na een korte toespraak met eenige hartelijke en toepasselijke woor den de prijzen aan de winnaars uit, waar bij door de afgevaardigden der verschil lende clubs werd dank gebracht voor de aangename wedstrijden en hulde wend ge bracht voor de keurige regeling en het prettig verloop der verschillende wedstrij den. De Voorz. van A. V. V. dankte daarop allen, die ook maar eenigszins hadden me degewerkt tot het zoo schitterend slagen der Serie, in het bijzonder bracht hij dank aan den Edelachtb. heer burgemeester voor zijne tegenwoordigheid, aan de Fanfare voor hunne grootsche medewerking, welke ten hoogste werd gewaardeerd en aan hee- ren scheidsrechters voor hunne goede lei- ding. De prijswinnaars in de verschillende af- deelingen zijn: le Afd.: Ie pr. Edoh I, 2e Blauw Zwart I en 3e R.LA. I. 2e Afd.: le pr. Edoh Cf, 2e Lisse II en 3e R.-K. Onder- wijzcrseftal. 3e Afd. le pr. V.A.P. I. 2e A. V.V. II en 3e Lisse III. Junioren-afd.: le pr. Lisse IV. 2e V.A.P. II en 3e A.V.V. III. WATERPOLO. De Zijl—ZIAN 1—8. De gisteravond voor de derde klasse competitie gespeelde polowedstrijd tus- l schon De Zijl I en ZIAN I (Den Haag) is in oen groote 81 overwinning voor de Haagsche club geëindigd. L. Z. C. V—Zijl III. Hedenavond te kwart voor acht speelt het vijfde zevental der Leidsche 2wem- club in de zweminrichting aan den Hooge Rijndijk een vriendschappe'ijken wedstrijd tegen de Zijl III. ZEILEN. Internaionale zeilwedstrijden Brasemermeer. Voor de internationale zeilwedstrijden te houden op 16 en 17 Juli a.s. zijn de volgende schepen ingeschreven. 6 Meter klasse .77. Kemphaan eig. en stuurman H. J. Puygers. 2. Prinses Juliana eig. en stuurman Ing. L. Doedes. 3. Tromp eig. Syndicaat Tromp, stuurman J. Smit. 4. de Ruyter, eig. synd. Seevanck, stuurman mr. Carp. 5. Sally, eig. M. de Wit. Regenboogklas sc. 1. de Leede, eig. Ir. L. Doedes, stuurman W. van der Mey. 2. Tjebbe, eig. J. W. Maas. 3. de Brasem, eig. G. H. Oldach tevens stuur man; 4. Dolfijn, eig. en stuurman H. H. Garbracht; 4. Hollandia eig. en stuurman G. van Staveren; 6. El, eig. en stuurman Ir. T. J. Hoekstra, 7. Tureluur, eig. en stuurman F. Roozen. 4 5 M. klasse. 1. Föhn, eig. J. Hei- nen, 2. Renati II eig. B. Fenenga; 3. Wal- ta. eig. en stuurman P. Bon Czn. 4. Oiseau Bleu, eig. en stuurman P. Lonsin (Bel gië) Dames jollen. 1. Pam, eig. mej. C. de Vlieger; 2. Anny, eig. B. Alberts, stuurvrouw mevr. Alberts; 3. Loodsje, eig. Pluygers stuurvr. Lucie Pluygers; 4. Vischarend, eig. Venema. stuurvr. mevr. E. B. Venema. 5. Marietje, eig. mej. N. V. Beusekom. 6. Mieke, eig. stuurvr. mej. M.- Roozen. D klasse. Narmada, eig. H. Tieleman. 2. Simmerwille eig. J. H. Wilton, stuur man C. A. Schoenmaker. V. Klasse. 1. Diana. eig. en stuurman J. van Staveren. 2. Neer'andïa, eig. nog niet bekend. Vrijbuitersklasse. Janstórtebeker eig en stuurman T. Nathan, 2. Kaper, eig. jhr. P. J. Bosch van Drakenatein. li 2 v o-e t a j o 11 e n. 1. Anneke II, e'g. en stuurman J. F. Bohree. 2. Loodsje, eig. en stuurman H. J. Pluygers. 3. Lytzo. eig, en stuurman E. O. M. Roewandl. 4. Visch arend, eig. en stuurman R. Venema 5. Rietvink, eig. en stuurman E. Scholvinck. 6. Pingaan, eig. on stuurman J. Bussema- ker, 7. Mamseile V, eig. en stuurman A. G. Bakker. 8. Snapje, eig. H. N. G. Poort man, stuurman A. K. A. Poortman. 9 Da- phina, eig. en stuurman B. J. M. Bothe. 10 Anny, eig. en stuurman B. Alberts. 11. Pam, eig. en stuurman C. de Vlieger. 12. Francis, eig. en stuurman M. Dijkstra. Dc prijzen bestaan uit kunstvoorwerpen. POSTDUIVEN. „Steeds Sneller" (Noordwijk). Zondag werd een wedvlucht gehouden met jonge duiven vanaf Roozendaal. Af stand 90 K.M. Do vogels kwamen op do T hokk enals volgt: 1. J. Rakhorst 1140 54. 2. J. Rakhorst 111119. 3. A. Ruig- rok 114212. 4. J. Rakhorst 1146 54. 5. J. Rakhorst 114724. 6. J. Rak horst 11—47—24. 7. J. Rakhorst 11—48— 17. 8. A. Ruigrok 1150. 9. G. Caspers 11—50—8. 10. J. Rakhorst 11—50—10. 11. C. Caspers 1151-21. 12. C. Caspers 11—54—12. 13 J. v. d. Berg 11—59— ■7*. 14. A. Ruigrok 12—1—3, 13. J. v. d. Berg 12—1—9. 16. P. Bosman 12—2—42. 17. P. Bosman 12242. 18. H. Bemel- man 12334. 19. J. v. d. Berg li 45. 20. J. v. d, Berg 12- LyCHTUfiURT BATAVIA AfiSSTERD AM. GeyscndoB*ffeB*'s oordeel! over den ntoesson. „Geen belemmering voor Handelsvluchte n". In een onderhoud met een vertegen woordiger van „United Press" verklaarde de heer Geysendorffer, die thans met de Fokker VII op den terugtocht naar Nederland is, dat de moessonbuien, waarmede men, zooals reeds gemeld, tus- schen Rangoon en Calcutta te worstelen had, over het algemeen handelsvluchten niet zullen belemmeren. Het zal echter wel noodzakelijk zijn bestuurders aan te stellen, die geheel op de hoogte zijn van deze weertoestanden. De heer Van Lear Black zeide nog. dat de storm boven Bangkok en Rangoon wel erg was. Men is evenwel alles goed te boven gekomen. Naar het Haagsche Aneta-kantoor nog meldde, deelde Geysendorffer mede, dat het vliegveld te Calcutta half onder water stond bij aankomst van de Fokker VIL Heden (Dinsdag) hopen de vliegers naar Allahabad te vertrekken. De vele plezicrvluchten. Zondag is een recorddag geweest op de vliegvelden Schiphol en Waalhaven. Op de luchthaven van Amsterdam kwamen zich 225 menschen bij den K.L.M. aanmelden voor een korte rondvlucht boven de hoofd stad, op Waalhaven 166. Op het laatst genoemd vliegveld bedroeg het aantal bezoekers 2956. Ook voor de korte Zondagochtend-vlucht van Rotterdam naar Scheveningen en terug bestond gisteren veel liefhebberij. Had den vorigen Zondag de K.L.M. het nog met een vliegtuig kunnen afdoen, eergisteren had zij 2 vlieg tuigen noodig om de vlieglustige Pier- bezoekers te vervoeren. Uit deze cijfers moge wel blijken, in welk een groote populariteit de luchtvaart zich begint te verheugen en hoe geleide lijk het vooroordeel bij velen tegen dit nieuwste middel van vervoer gaat ver dwijnen. Thea Rasche's vliegpCsnnen. Frl. Thea Rasche is Zaterdagavond op Croydon aangekomen. Gistermiddag steeg zij ondanks hetdreigende onweersgerommel onder luide toejuichingen van het vrij talrijke publiek in haar klein toestel op naar Southampton. Frl. Rasche werd ver gezeld van rnrs. Lynn, een bekende Engeï- sche vliegster, een der eersten, die een eigen toestel bezat. De Duitsche vliegster wil als het eenigs zins mogelijk is nog dezen zomer trachten den. Atlantischen Oceaan over te vliegen. Zij zal echter niets lichtvaardig onder nemen en zal zich in Amerika, waarheen zij thans vertrekt, zorgvuldig trainen. Mocht de tocht dit jaar niet mogelijk zijn, dan zal zij zeer zeker in het vooijaar van 1928 den tocht verrichten. UIT SNEEUW- EN IJSREGIONEN. Drie jaar heeft dc Duitsche ontdekkings reiziger Christian Leden onder de Cana- deescbe Eskimo's geleefd. Van wat hij er zag en ondervond vertelt hij in een onlangs bij de Leipziger uitgeversfirma F. A. Broekhaus verschenen bock, dat „Ueber Kiwatins Eisfelder" heet. Uit liet boeiende relaas cileeren wij het volgende: Reeds bij liet krieken van den dag ston den wij op het hoogste punt van het eiland, ten einde te constafeeren, hoe veel ijs er nog rond dreef. Het water lag open, niet alleen tusschen het eiland en den zuide lijken oever van het fjord, maar ook de weg. den vorigen dag door ons afgelegd, bleek gehéél vrij. Verderop naar het Noor den ontwaarden wü nog een brug van ijs, die eene verbinding scheen te vormen tusschen het eiland en de Noordkust van het FjoTd. Die verbinding moest ons helpen bij ons streven om het land te be reiken. Terwijl mijn makkers dc sleden gereed maakten, schreef ik haastig mijn testament en deed' het in een leege blikken theebus De bus had een dubbel deksel; één er van was nog vrij goed, zoodat de dcos volko men sneeuw- en bijna waterdicht afgeslo ten was. Behalve bet testament schreef fk nog een kort briefje voor den eerlijken vinder of voor den eersten blanke, die de paperas sen in handen zou krijgen. Dat alles ging. in de theebus. Vermoedelijk zou de eerste Eskimo, die in den zomer op het eiland eieren kwam zoeken, de bus wel ontdek ken. En de Eskimo's langs de kust weten wel reeds zooveel van de zeden en gebrui ken der blanken om te begrijpen, dat een beschreven papier een boodschap is van de eenen blanke voor den andere. Op de een of andere manier wordt er dan ook steeds voor gezorgd, dat het paperas in handen komt van een huidenhandelaar of een walvischjager, al moeten daarvoor honderden kilometers worden afgelegd. Ik bond de bus aan een boven een hoopje stee- r.en uitstekend stuk drijfhout, in de hoop, dat zij zóó wel do aandacht zou trekken. Terwijl wij ons gereed maakten om te vertrekken, sloeg de branding steeds maar nieuwe stukken ijs van de brug, die ons van het eiland naar het vasteland moest brengen. Met moeite kwamen wij er nog Gvcr, bijna was de ijsbrug onder onze voelen weggezonken. Wij gingen op jacht. Twee van ons trok ken landwaarts om naar dc rendieren te speuren, één bleef aan de kust, teneinde te trachten een zeehond machtig le worden. Alle drie kwamen we met leege handen te rug. De sneeuwhuttcn werden gebouwd, de legersteden uit sneeuw en rendiervellen gereed gemaakt en daarna deelden wij onzen etensvoorraad, juist genoeg voor één dag, in drieën. Twee porties werden voor later bewaard, de derde verbeeldde ons souper. Hongerig en ondervoed als we door den schralen kost der laatste dagen waren, voelden wij ons verre van verzadigd. Ook do honden waren op half rantsoen gezet. Het voer was bijna op en wie wist, of wij dafrhalf bedorven walvischvleescli niet nog voor ons zélf noodig zouden hebben? Den volgenden dag gingen wij weer op jacht, ook dit maal keerden wij zonder buit, maar met een razenden honger van het lange zwerven terug. Wij aten do tweede portie van onzen voorraad en toen die op was, voelden wo nauwelijks, dat wij iets in onze magen hadden, De Eskimo's vulden hun buik in den loop van den dag met het bedorven hon denvoer. Een nieuwe dag brak aan, die in alles precies op de voorafgaande geleek! Zacht weer, geen wind, sneeuw, maar nog geen ijs. Wéér een lange dag van jagen zonder buit; de laatste portie eten wordt te voor schijn gehaald. Wij kijken er naar en lik kebaarden. Zouden wij het liever nog een dag bewaren? „Neon", knorren de leege magen. Ik verdeel liet voedsel in drie por ties. „Kom, eten jullie maar". De Eskimo's zitten stil voor zich uit te staren alsof ze in diep gepeins verzonken zijn. Nogmaals noodig ik uit om toe le tasten. „Neen, dank u", zeggen ze; „wij zouden ons schamen als wij het laatste maal van den blanken heer op aten." Dan staan ze op, gaan weg en eten liet bedorven hon denvoer. Op mijn vraag hoeveel van dien stin kenden rommel er nog in voorraad is, ant woorden zij: „Als de honden niets meer krijgen, hebben wij nog voor twee dagen." Wij beraadslagen, waar wij ons na dien tijd mee zullen voeden. „In den uitersten nood zouden wij een hond kunnen slach ten." zeg ik. Dc Eskimo's antwoorden, dat zij liever dagen lang honger willen lijden en hun laarzen opeten, eer zij zich aan de. honden vergrijpen. Maar als hel er zóó voor staat, dat de arme dieren tóch moe ten verhongeren, kan men ze natuurlijk evengoed opeeten. Onwillekeurig schieten mij alle moge lijke verhalen te binnen van zeelui, die schipbreuk leden, die weken lang op zee in een bootje ronddreven of op het strand van een onbewoond eiland werden gewor pen. Dan moest het lot beslissen, wie van hen zich zou laten opeten opdat de ande ren in leven bleven. Zóó ver zouden mijn Eskimo's het wel niet laten komen, al zouden ze lang en hevig door honger worden gekweld. Maar tóch was het wel gebeurd, dat Eskimo's de lijken van Jiun door honger om het leven gekomen naaste bloedverwanten opaten, om zich zelf voor den hongerdood te be hoeden, gelijk mijn makkers vertelden. „Hbld." DE WATERSTAAT. DE FUNCTIE VAN HET WATERSCHAP (V ervolg). Zooals gezegd, bediende het Uitvoercn-d Bewind in de Staatsregeling van 179S zich reeds van verschillende agenten, waaron der ook een agent voor dijken en wegen was genoemd. De 'Grjondwet van 1814 schrijft een bijzondere administratie voor van den Waterstaat, d.i. een apart Mi nisterie van Waterstaat. In 1819 is het Mi nisterie van Waterstaat afgeschaft en ge voegd bij Binnenlandsche Zaken; dit heeft tot 1877 geduurd; toen werd het Ministe rie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Sinds 3905 heet dit Ministerie „Min. van Waterstaat", er kwam toen een nieuw Mi nisterie ~van Landbouw, Handel en Nijver heid. Dat in de laatste jaren ook weer ver anderd is. In '1815 kwam er een verande ring op aandringen der Belgen; zij wilden echter in de Grondwet opgenomen zien art. 219, dat was voorgeschreven door art. 8 van bet protocol van Londen nX dat de waterwerken, zoo veel mogelijk onderhou den zullen worden in de provincie, waar in ze gelegen zijn. Dit zou dan voor de Belgen veel voordceliger uitkomen, om dat zij weinig waterstaatwerken hadden. Dit art. bepaalde ook, dat de provincie belastingen konden heffen tot dekking der kosten van die werken. De wet van 1821 van Gezel heeft dc belastingen aangewe zen, die de provinciën konden treffen voor de Waterstaat, n.l. opcenten op de grond en de personcele belasting. In 1848 kregen we weer een verandering, want de Grond wet van 1848 heeft het hoofdstuk Water staat ingekrompen tot 4 art. Dit kwam omdat de Grondwet van 1848 ging voor schrijven één wet betreffende den water staat. Er werd dan voorgeschreven één algemeen Waters taats wet, omvattende bet algemeen en het bijzonder bestuur van de Waterstaat ;d.i. de Rijkswaterstaat en de Waterstaat van de deelen (de Waterschap pen), zoodat men dan zon komen tot een codificatie van Watersfeaatsregelen. Al heel spoedig bleek dit voorschrift onuit voerbaar te zijn, want een codificatie van het Waterstaatsrecht in vollen omvang is onmogelijk, omdat men dan moet breken met toestanden die sinds eeuwen in de provincies verschillen. Deze wet is er dan ook niet gekomen. Wel kwam er in 1S55 een wet tot voorloopige voorziening in sommige waterstaatsbelangcn. Die wet werd genoemd „een voorloopige wet"; dit was geen voorloopige wet, maar een ge deeltelijke regeling, en omdat de Grondwet een gedeeltelijke regeling niet toeliet, heeft men gezegd, dat die definitieve nog niet zou komen. Deze wet hecffc ech' tot 1902 gegolden, hetgeen wel wat l* was voor een voorloopige regeling. De Grondwet van 1848 heeft ook i aard van het toezicht van de proving staten op de waterschappen verduidelj;i in art. 19, G. W. omdat dit in 1815 onduidelijk geredigeerd was. Toen is kwestie ontstaan, hoc men dc waterscW pen moest beschouwen, n.l. als een pr( aatrcchtelijke corporatie, wier doel het; de bescherming van de belangen J5 grondeigenaars do ingelanden) of wel publiekrechterlijke corporatie, wierdoel^ is de publieke belangen (het belang j5 de gemeenschap) te beschermen. De opfo sing van deze vraag had invloed op A conclusie, want beschouwt men het i| terschap als privaatrechterlijke corpoa tie, dan mogen do provinciale staten ni(| ingrijpen, en, beschouwt men de wat» schappen als publiekrechterlijke corpoa tie, dan mogen de prov. staten niet ing pen. Deze kwestie is echter uitgemaakts den zin van Thorbecke in art. 192 G.Ï, 1848, door te bepalen, dat de Staten tb andering kunnen maken in dc inriclitb en reglementen der watcrscha ppen, rj dat dc waterschappen in ons Staatared sinds 1848 erkend zijn als publiekrechte lijke corporaties. Zoo ziet men, dat 5 steeds verschillende veranderingen ij aangebracht. Ook weer in 1887. i twistte in 1887 over de vraag, of het pertoezicht van de Koning ook onder 'j wet viel; men zei van neen, omdat L oppertoezicht van den Koning vooropsta en dus de wet ook nooit betrekking 1 hebben op het oppertoezicht. Naar aanlt ding van deze twistvraag heeft 1887 de volgorde der art. in 'dc Grond* omgedraaid, zoodat thans hot oppers zich van den Koning ook onder de valt. In art. 192 G.W. van 1922 wordt a alleen gesproken van het watcrscb maar ook van de veenschappcn en vea polders, waaronder de Grondwet erkn heeft het publiekrechterlijk beslaan r de veenschappen. Ook hierover was twistvraag ontstaan, n.l. of de vcenseh pen publiekrechterlijke lichamen wam niet. De H. R. (hooge raad), heeft in li uitgemaakt dat, de veenschappcn geen; bliekrcchterlijke lichamen waren, om: een publ. lichaam alleen kan bestaan kracht van de G.W. Volgens de H.R. dus de veenschappen wel geoorloofde i delijke lichamen, maar geen publieke lerlijke corporaties, en konden schappen geen verordeningen maken 1 ook konden de staten geen toezicht 1 oefenen op de veenschappen, hetgeen v. lastig was. Uit de vermelding van Grondwet van 1887 blijkt, dat de wet gi nieuwe publiekr. lichamen kan schcpp buiten de G.W. om. Dit is wel eei beerd b.v. in 1913, toen wilde men 4 Raden van Arbeid het recht geven om v ordeningen te maken. De 8taatscomm:; vac 1918 wilden in de Grondwet een n:; artikel doen opnemen, n.l. dat „d< anderen organen met publiek gezag den staat beklecden, bnrten die, die Grondwet reeds noemt. Dit is in de G van 1922 in art. 194 dan ook opgenomci DE ORGANEN VAN HET WATERSCHAP. Dc organen van het waterschap slechts voor een deel door de w e t p geld; het grootste gedeelte dezer mate: is te vinden in de provinciale regiem! ten. Dus alles wat de organisatie bel! van het waterschap moet men zoekec de reglementen, die de Staten mak maar nooit in de wet. En wat het bed: de werkkring van het waterschap beln dat moet men zoeken in de wet. De meuten hebben niet de goedkeuring dig van den Koning. Voor elke prods bestaat nu een afzonderlijk v/aterslz reglement, waardoor men dan wenschte decentralisatie krijgt. Bon dien bestaat er, naast die algemeenc terstaatreglementcn, voor elke proró nog een apart reglement voor ieder m schap biimen die provincie. Dc practijs dus, dat de provinciale sta/ten maken algemeen reglement, het z.g. „polderrt: ment", daarnaast staan dan dc bijzooi re reglementen voor ieder waterschap zonderlijk. Daar er nu in ons land o: veer meer dan 1200 waterschappen 5 bestaan er ook meer dan 1200 verschil do reglementen. In het algemeen polderreglcment sü de punten, die aan alle waterschappen meen zijn. Het algemeen polderreglem regelt b.v. de samenstelling van hot stuur, het kiesrecht. Met kiesrecht van het waterschap1 schilt hierin van het kiesrecht van rijk, de provincie en de gemeente, dil betrekkingen van het individu tot het terscbap niet is een persoonlijke beü king maar een zakelijke bet rekking, leden van het waterschap zijn niet d< gezetenen maar de ingelanden, dus een zeker grondbezit hebben. De 1 den zijn kiezers, genaamd „stenigere» de ingelande". Uit deze zakelijk® trekking vloeien dus voort eenige kingen van bet gewone kiesrecht, nj» le. het kiesrecht van het water sew? meervoudig. 2e. Vrouwen hebben in het water» kiesrecht, zoodat hier te lande cif het vrouwenkiesrecht sinds de 13o reeds bestaat. 3e. In het waterschap kan men door gemachtigde stemmen. De veria heeft plaats door alle ingelanden, dif minstens f I.in den omslag zijfl slagen; het stemrecht houdt verba den aanslag. Wie is aangeslagen tot f5 heeft recht op het uitbreng®, één stem, voor f 5 twee stemmen, hoogeren aanslag geeft iedere ver» ring van f 10 recht op één stem ®e een maximum van twintig stemme^ komt dus het van provincie en g®^ afwijkend karakter van het vat als een belangengemeenschap ze® ut. (Wordt «J»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 6