hand dc
EEN „IN MEMORIAM."
Thermas de Lindaya
29-V-1927.
Zoo juist ontvang- ik uit Leiden een
pakje couranten, beginnende met de Leid-
sehe Courant .van Dinsdag 28 April 1.1.
en daar valt mijn oog op het portret van
den president-commissaris van do Le-id-
scho Courant, door O. L. Heer zoo plots
geroepen tot de glorie. Dat freft me diep.
Die gebeurtenis grijpt me aan. En 't is
onder den indruk van dit gebeuren bet
verscheiden van den goeden, v r o o 1 ij-
k e n C. v. d. Meer, dat ik dit „in mc-
moriain" schrijf en ter plaatsing opzend.
Bij publicatie van dit gedachtenis-woordje
zullen er alreeds een paar maanden ver-
loopen zijn sedert den dood van C. v. d.
Meer, doch ik meen goed te doen zelfs
van verre een geluid te doen booren om
de lezers van de Leddsche Courant
zooals de redactie trouwens al deed to
wijzen op de persoonlijkheid van den
overleden president-commissaris uwer
courant, en zoo een steentje bij te dragen
voor bet monument, dat in aller harten
dient te worden opgericht ter gedachte
nis aan den man, die de Leddsche Cou
rant niet slechts tot steun was, doch
moer dan dat do courant beschouwde
als zijn troetelkind.
Van der Meer was een goed en vroo-
lijk mensch. Hij gaf ziicb aan Zijne brave
Familie als oprecht-minnend echtgenoot
en vader, die zijn tijdelijke zaken behar
tigde als de beste ten gerieve der zijnen.
Hij gaf zich aan de belangen der Pro
vincie Z.-Holland als provinciaal Staten
lid, gaf zich -aan zooveler belangen in
zijn gebcortepaats en daarbuilen. Doch ik
heb hem zoo maar terloops gekend in
1920 en 1926 als president-commissaris
van do Leidsche Courant. En in die hoe
danigheid zag ik hem steeds als den
goeden vroolijken man, die met
broeden blik en innige toewijding de be
langen van het Katholieke blad behartig
de en verzorgde. Hoe kan hij in intiem en
kring, met zijn „bonhomie" praten en pra
ten over de belangen der courant.
Op Commissarisvergaderingen was hij
de man, die goed en vroolijk was, zonder
nochtans de belangen, waarvoor men bij
eenkwam, uit 't oog te verliezen. Hij
voelde voor alles, wat Rapenburg 10 maar
kon groot en grooter maken. Soms nog
's avonds laat kwam hij na arbeidvol-
len dag per auto of ander voertuig
naar „zijn" courant. En altoos met dat
blijde vroolijke karakter, dat in hem ver
persoonlijkte het woord der Schrift: „Hi-
larem datorem diligit Deus!" Ja, zoo
was 't. God had hem lief, omdat hij „blij
de"' gaf. En zoo is hij ook als „blijde ge
ver" van ons heengegaan. O. L. Heer
zorgde, dat hij klaar was. Hij had zijne
retraite gemaakt hij was bereid. Ik
voor mij wenscli zulke mannen als C. v.
d. Meer omdat zij zoo zeldzaam zijn
een monument ter herinnering aan hun
opvolgers. Zij zijn dat waard! Voor Com
missarissen,, Redactie, Directie en Perso
neel der Leidsche Courant blijve C. v. d.
Meer, de stoere werker, hlij-hartige man,
vroolijke mensch, die zijne gaven gaf voor
de edelste zaak der katholieke pers, die al
len was een oprechte vriend, die geen vij
anden kende. Zijne nagedachtenis blijve in
eere hij allen, die hem kenden. Dat de
goede Jesus, onze Zaligmaker, hem gena
dig zij en het eeuwig leven schenke.
R. I. P.
fr. MAURENCIO LANS,
O. Carm.
Santos, Brazilië.
wel providentieel heeten het hoek is in
\elo tienduizenden verkocht maar do
oorsprong is liet ook: het zenden van 'n
beloofde prentbriefkaart aan een ziek kind.
Elisabeth Leseur zelf wijst meer dan
eens op de groole beteekenis van ook
een kleine goede handeling. Zij zal niet
hebben vermoed dat het apostolaat, dat zij
zoo gaarne onder de zielen uitoefende, na
haar dood zoo groot zou zijn, omdat zij
eens een briefkaart zond aan 'n arm ziek
meisje: Felix Leseur verhaalt het geval. In
den zomer van 1910 in de maand Juli,
bracht de meer genoemde vriend hem en
zijn vrouw met zijn auto naar Jougne, het
plaatsje waar zij hun zomerverblijf had
den. Er werd een tocht gemaakt door
Frankrijk van meerdere dagen en zoo wa
ren zij op 'n Zondag ergens in een oude
stad, waar een oud ziekenhuis tot de be
zienswaardigheden behoorde.
In een der groote gangen lag een meisje
van acht jaar, zeer ziek, te genieten van
dc zon en de milde lucht, 't Was een aan
trekkelijk kind en op het magere gezichtje
straalden de goedheid en de zuiverheid
„van een der zielen die Onze Lieve Heer
als voorbeeld voor de onze geeft." Maar
ie de heldere oogen lag ook zooveel lijden
uitgedrukt. Elisabeth werd terstond door
dat kind aangetrokken. Zij onderhield
zich er mede en vroeg ten slotte waarme
de zij het een genoegen kon doen „O,
mevrouw, met prentbriefkaarten!"
„Goed", antwoordde Elisabeth, „ik zal
mijn kleine vriendin niet vergelen
Do zuster, die het kind verzorgde, was
roet hij het onderhoud tegenwoordig ge
weest. Toen deze bij het kind kwam, Avas
dat nog opgetogen van blijdschap over de
ontmoeting. „Zuster, ik heb in uav afAve-
zigheid een mooie mevromv gezien en die
erg lief Avas; zij heeft mij beloofd brief
kaarten te zenden".
De zustor, die leA'enservaring had, en
meer van die opwellingen a'an naastenlief
de die niet van daden gevolgd worden, had
bijgewoond, Avapendo het kind tegen waar
schijnlijke ontgoocheling: „Gij hebt ge
lijk, het Avas lief van die mevromv dat te
beloven, mair weet je, op reis heeft men
zoo weinig tijd, en zij kan je ook a'ergeten;
je moet niet bedroefd zijn, Avanneer de
kaarten niet komen." Maar de kaarten
kAvamen wèl. Overal Avaar men oponthoud
had zond Elisabeth oen kaart. De eerste
uit Besaneon: „Veel liefs (un bon souve-
rir) van de mevromv die u bezocht heeft
aan do kleine Mario en goede wenschen
voor de beste gezondheid. E. Leseur".
Toon het bleef duren, ook uit Jougne.
met dio kaarten, begon de zuster zicli af
te vragen, Avic die dame Avas, die zoo tromv
Avas. nan een emotie. Zoo vaak had zij
dergelijke beloften gehoord, en nog nooit
was er een nagekomen. De kleine Marie
zeidc op 'n goeden dag: „Zuster, i' moet
dio dame bedanken, ik wil haar ook een.
kaart zenden."
„Goed", zeide dc zuster: „maar geef
mij do kaart, dan zal ik ze in een envelop
verzenden."
De zuster voegde er een woordje van
dank hij, en dat is het begin van een
briefwisseling tusscbeu tAvoo nobele zielen,
die heiden het lijden verstonden, en die
geduurd heeft tot den dood.
Do acht-en-zevcntig brieven van Elisa
beth vormen nu de voortreffelijke verza
meling, die met een voorrode van haar
biechtvader, pater J. Hébcrt, O.P. is
uitgegeven.
Een kostbaar hoek dat, in vele talen
vertaald, troost en opbeuring, Christelij-
ken moed in één woord genaden over
brengt aan allen die het lezen.
KALENDER DER WEEK.
aan'de aarde* kleefden, gelijk de droesem
ia dc most- (appelwijn-) flescli.
Schei-gillend lachte hij en holde voort;
daar tuimelde hij voorover in 't gras,
Trant hij had zijn hoofd hevig togen iels
hards gestooten. Vloekend stond hij op en
mompelde met verbeten Avoede:
Een boom, eindelijk ecu boom! Had
jl: in'n kop maar terstond daartegen te
pletter geloopen. Doch zóó is het ook
goc-d. Spoedig zal ik een galgebrok zijn,
Leste boom, hijgde hij en tastte aan den
stam. Schier liefderijk^omhelsde hij dien.
Wat is het donker!Zoo donker
als in het grafAveldra zullen ze mij
er in stoppen! En nu overviel hem ander
maal de dronkaardsAvaanzin en snikte hij
onophoude'ijk: O, ik armste meest bekla
genswaardige van allen!
Daar trad de maan van achter de wol
ken te voorschijn, en opeens werd de weide
schier daghelder verlicht. Onwillekeurig
hief Frans zijn hoofd op, en er ging een
koude rilling over zijn rug: wat hij daar
iu zijn armen hield, was de stam van het
kruis op de gcmeente-Aveide.
Jfet groote oogen zag hij op naar den
verweerden Zaligmaker, die ais door een
God verlaten, arm mensch uit zijn folte
rende pijnen op liem scheen neer te zien.
En wat Avas dat: lap, tap, tap en van
'sHeilands bloedigo voeten leekten dikke
droppelen op zijn voorhoofd.
Met oogen vol ontsteltenis staarde hij
den Gekruiste aan. Het was hem te moe
de, als hing de Verlosser werkelijk aan
het kruis en zijn warm bloed inderdaad
uit de doornenkroon en A'an de vieten op
zijn hoofd neerdruppelde. Toen zeeg hij,
bleek van schrik op zijn knieën. Zijn roes
was verdampt. „Ontferm U mijner!" kreet
hij „ontferm U mijner. Gij, allerarmste!"
Toen Averd hij bewuste'oos en bleef in 't
gras liggen. De Zaligmaker hing arm en
naakt, met wijd uitgestrekte armen hoA'en
hem, beschenen door do volle maan, en
nog altoos leekten van zijn voeten dikke
droppels op den bezAvijmdc: regendrop
pel.
Den volgenden morgen vond het twaalf
jarige Anneken, dat weeklagend in de Avei-
do rondzocht, haar vader biddend voor
het kruis.
Verwonderd staarde zij hem aan.
Eu Frans keek zijn dochtertje langen
tijd aan, alsof hij haar heden voor het
eerst zag, streelde het meisje leeder over
het vlasblonde haar, vatte het bij de hand
en begaf zich zwijgend met haar op den
thuisAveg.
Terwijl zij zoo voortstapten en Fians,
ronder een woord te spreken, de hand van
het kind steeds vaster omklemde, en met
steeds meerdere liefde in de oogen keek,
werd het moispe zoo Avonderlijk, schier
hang te moede. Was dit haar vader van
gisteren? Waarom dan brult hij niet tegen
haar, als een leeuAv, waarom vloekte hij
niet God en de heele wereld? Elk moment
dacht zij: Nu zal hij beginnen! Maar
toen haar A'ader even kalm en Ai'iende-
lijk jegens haar bleef, keek zij hem plotse
ling met verbaasde oogen aan en vroeg:
Vader, wat schort er aan, dat u he
den zoo vreemd doet?
Nauwelijks Avas die vraag haar ont
snapt, of zij had er ook reeds spijt van,
Aïant nu zou hij wel beginnen met foete
ren en slaan. Krans evenwel bleef ook
thans nog kalm en rustig.
Anneken, zei hij benepen, ik hen tot
nu toe voor jelui een doortrapt slechte va
der geweest.
Ja, zeide het meisje, hem met-hei
lige omioozelheid aankijkend, ik en Marie-
tje hebben nog pas gisteren tegen moeder
gezegd: 1-Ié, moedere hoe hebt u zóó'n
vent kunnen trouwen?!
Toen liet hij het hoofd hangen en gaf
daarop ten bescheid:
Maar voortaan zal het anders wor
den; Onze Lieve Heer heeft gedurende
den nacht mij, armen drommel, tot oen
ryken man gemaakt.
Ja juist, hernam Anneken en kreeg
vuurroode wangen van verlegenheid, ik
zou het haast vergeten hebben, vader,
en ben toch opzettelijk uitgezonden, om 't
u to boodschappen. Begrijp eens, vader,
van nacht is onze oude nicht gestorven,
en nu was er een einde gekomen aan onze
armoede, zei moeder.
Die tijding pakte Frans gCAveldig aan;
'"J snikte het uit en dikke tranen rolden
in zijn baard. Anneken was van meening,
«at de droefheid wegens bet overlijden
oer oude, gierige nicht de oorzaak was
van vaders ontroering.
Vader, smeeklc zij, ween toch niet
zeer! De baker beeft gezegd, dat nicht
luist ter rechtel. tijd gestorven is; het was
et «mgo goede werk geweest, dat zij in
ueel haar leven had verricht.
Y ^rans kleef aldoor snikken en
Kg doodmoe op den rand van een put
aten en begroef het gelaat in beide Jian-
ken poos stond zijn dochtertje st.il-
p naast hem' doch ,oen hoofd
Ya"s ,ai dieper op diens borst zeeg,
E Y cn haar arm om zii" hals en
Tr°ug teeder:
Vader, beeft u ergens pijn, is u ziek?
kind ,sprollS Trans op en keek zijn
aan Van ^lidschap stralende oogen
.,,77 Ja; saf hij met een door tranen ver-
-i i.e m lan bescheid, ik ben zwaar-
«geweest, mijn schatje, en bijna ware
min, en eeuwiS gestorven. Maar
ftn 7 "acht viel er ccu druppel
Kweten m e" da' heef' mi,i We<icr
cn~7 kloed bedoelt u? vroeg met
IUfflmond en verbaasde oogen Anneken.
den „Ti ïan don allerarmste, van
Bekruisten Zaligmaker.
lii dc hauj "C 'iel scl'ici' onsluimig
tH5aaï,™ader, naar moeder! kreet
au beklagenswaardige moet het aller-
®ii (lè»i7°melli h°c r!ik 0nze Lieve Heer
p„." uackl gemaakt heeft.
x
EEN PRENTBRIEFKAART
AAN EEN ZIEK KIND.
De .,N.' Tilh. Crt." schijft eenige tref
fende. artikelen over de te weinig gekende
Elisabeth Leseur. Een ervan is het vol
gende:
In liet rijk der genade bedient de Voor
zienigheid zich dikwijls van kleine uitwen
dige omstandigheden en feiten voor groole
gevolgen.
Het is de vraag avüj zullen dat pas
weten in de eeinvigheid of God zich
met de stoffelijke dingen ten opzichte
van den mensch veel verder inlaat dan
voor zoover zij van invloed zijn op de
geestelijke dingen. Men mag Avel aanne
men, dat het den Schepper weinig belang
inboezemt, al dat gewriemel en geAvroet
om lijdelijke goederen, en of iemand veel
of Avoinig bezit'en verkrijgt, de waarde
van een ziel is grooter dan al wat er in de
Avereld stoffelijk is.
La Bruyère zegt in het hoofdstuk over
de rijkdommen in zijn „karakters" (een
der lezensAvaardige hoeken der wereldlitte
ratuur): „Niets doet heter hegrijpen hoe
Aveinig God meent te geA'en aan dc ruen-
schen wanneer Hij hun de rijkdommen
overlaat, het geld, dc groote posities en
de andere goederen, dan de verdeeling
die Hij er van doet en de soort menschen,
die er het best van voorzien zijn."
In de uitgave van Servois en Rébelliau,
wordt bij deze scherpzinnig opmerking,
naar een woord van Bossuet venvezen.
„Wanneer ik in mijn geest de herinne
ring terugroep van alle eeuAven, dan zie
ik A'aak de grootheden dezer wereld in de
handen van goddeloozen. Ach, Avat is het
mij gemakkelijk te begrijpen dat Hij wei-
-liig maakt van zulke gunsten én van alle
goederen die Hij voor het tegemvoordige
leven geeft".
Wanneer echter die dingen invloed
kunnen hebben op het leven eener ziel,
dan wordt het kleine groot en dan geldt
terecht het gezegde, dat kleine oorzaken
groote' gevolgen hebben en dat God het
kleine gebruikt voor het groole.
Zoo is het ook gegaan met de Brieven
van Elisabeth Leseur ever het Lijden.
Men mag aannemen, dat deze brieven
een 'groolen geestelijken invloed uitoefenen
in de wereld, dat zij zegen brengen aan
vele zielen. De verspreiding er van moet.
ANECDOTEN.
Fijne manieren.
Vader A.: Wat leert je zoon alzoo op
de hoogeschool?
Vader B (trotsch): Wel, man, hij kan
IcgenAvoordig om geld vragen op 'n manier,
dat het me een eer lijkt het hem te geA'en.
In de tram.
Mijnheer Jansen stond op het achter
balkon van een tramwagen, toen oen
nieuAvc pasagier, die een beetje Avas aan
geschoten, hean op oen eksteroog trapte.
Woedend wendde, de heer Jansen zich
tot den conducteur: „Dronken personen
moogt u toch niet met de tram meene
men?"
Do conducteur keek den heer Jansen
onderzoekend aan. „Eigenlijk niet", zei
de conducteur. „Maar gaat u rustig bin
nen zitten. Dan merkt niemand iets!"
Hij had gelijk.
Ik hen 'n self-made man, meneer. Ik
hen het leven barrevoets binnengekomen.
Zoo. Nu ik ben anders ook niet ge
boren met schoenen aan.
Een goocheme.
„Waar zou ik toch mijn bril gelaten heb
ben?"
„Heb je er al naar gezocht?"
„Neen, ik moet 'm eerst hebben, anders
zie ik 'm toch niet liggen!"
Afgetroefd.
Hij: „Maar zou u dan niet kunnen lec-
ren van me te houden?"
Zij: „Van u leeren houden? Neen, werke
lijk niet."
Hij: „Dat vreesde ik wel. U bent ook te
oud om te leeren!"
Een werklcoze vuurvreter.
Een aalmoesje, mevrouw, ik hen een
werklooze vuurvreter.
Wat Avilt ge, anthraeiet of eieren ko
len?
Een wenk.
Wat hebt gij daar voor een mooie
groote klok?
A. Voor geconsacreerde kerken.
N.B. lederen dag Gloria en Credo. Tot
en met Woensdag Prefatie der Apostelen.
•Vanaf Donderdag gewone Prefatie.
ZONDAG. 3 Juli. Vierde Zondag
na Pinksteren. Mis: Dominus.
2e gebed v. d. H. Leo II, Paus. (Zie op 28
Juni); 3e v. h. Octaaf v. d. H.H. Aposte
len Petrus en Paulus. Prefatie v. d. Aller
heiligste Drieëenheid. Kleur. Groen.
Nemen wij in tijden van beproeving onze
toevlucht tot God. Allen hebben Avij onze
beproevingen in het tijdelijke: Dan ons
oog gericht op God, Ons Heil, do toe
vlucht van armen en beproefden (Introi-
tus; Alleluja-vers; Communio). Dan ge
dacht aan onze toekomstige glorie (Epis
tel) en.aan Christus' Avoord: „De leer
ling is niet meer dan de Meester". Is
Christus langs den weg van lijden inge
gaan in Zijne glorie, dan ook wij. Christe
nen.
Ook in het geestelijke hebben wij onze
beproevingen: bekoringen. Het genadele
ven onzer ziel Avordt belaagd van allo kan
ten. Maar al stonden alle hellemachten te
gen ons op, Avij vreezen niet! God is do
verdediger en beschermer van ons genade
leven, als wij maar op Hem vertrouwen.
Een heerlijk voorbeeld van beloond ver
trouwen biedt ons het H. Evangelie. Bid
den wij, dat Avij do gevaren mogen zien,
opdat onze ziel niet omkomc door den
geestelijken dood der doodzonde en do dui-
A'cl niet hoonend kan zeggen: „Ik heb hem
overwonnen". (Offertorium).
MAANDAG. 4 Juli. Gedenkdag
der av ij d i n g van <j o eigen paro
chiekerk. Mis: Terribilis. (Zie
liet gemeenschappelijke voor Kerkwijding.
Ook het tusschen haakjes geplaatste in liet
Stilgebod wordt gebeden). Prefatie a'. d.
Apostelen. Kleur: W i t.
Het Huis Gods past heiligheid. Do Apos
tel Paulus zegt (in een zijner brieven) aan
de Christenen: „Gij zi.it de tempel Gods,
het huis A-an God". Waarlijk Avoont God
in ons mot Zijne heiligmakende genade.
Ook ons dus past heiligheid!
DINSDAG 5 Juli. Mis v. d. H. An to-
nius Maria Zaccaria, Belijder:
it Sermo Meus. 2e gebed v. h. Octaaf van
Kerkwijding; 3e v. h. Octaaf van Petrus en
Paulus. Kleur: W i t.
WOENSDAG 6 Juli. Octaafdag v. h.
Feest v. d H.H. Apostelen Pe
trus e n Paulus. Mis S a p i e n-
t i a m. 2e gebod v. h. Octaaf van Kerkwij
ding. Kleur: Bood.
„Deze zijn do mannen, die bij hun le
ven de Kerk hebben geplant in hun bloed;
den kelk des Heercn hebben zij gedron
ken en vrienden van God zijn zij geAvor-
den. Deze zijn de mannen, die de Heer in on
geveinsde liefde heeft gekozen; eeuwige
glorie lieeft Hij hun gegeven. De Kerk
schittert door hunne (van Christus ont
vangen) leer, gelijk do maan door de zon.
Over do geheele aarde is huiTno stem uit
gegaan en tot de grenzen der aarde hunne
Avoorden". (Kerkelijke Getijden).
DONDERDAG 7 Juli. Mis v. d. H.H
Cyril 1 us en Methodius, Bisschop
pen en Belijders: Sacerdotes. 2e gebod als.'
gisteren; 3e \r. d. H. Willibaldus, Bisschop.
Kleur: W i t.
Deze tAvee heilige broeders traden na
Irunnc studie in het klooster. Na hunne
priesterwijding werden zij op verzoek van
vorst Rastilan als Evangeliepredikers naar
Moravië gezonden, Avaar zij aan de Mora-
viërs en Bohemers het licht des geloofs
brachten.
Ja, dat is een erfstuk. We noemen ze
den bezoeker.
Gek? Waarom?
Wijl ze niet wil gaan.
Brutaal.
Hij had bijna den uitgang van het mon
daine café bereikt toen, juist op liet oogen-
L'lik, dat hij den zaalchef voorbijging, een
zilveren suikerstrooier uit zijn jaszak viel.
Doodkalm keerde hij zich om, keek langs
de tafeltjes en vroeg, zéér uit de hoogte:
„Welke vlegel heeft mij dat ding nage
gooid?"
Dubbelzinnig.
De directeur van een dierentuin Avas met
verlof on ontving na eenige dagen het vol
gende briefje van zijn assistent:
Alles is hier best in orde, behalvo de
chimpansee, die Avordt lastig en schijnt
behoefte te hebben aan een kameraad. Wat
zullen we doen, zoolang u afwezig zijt?
Waf vreeslijk en vreesiijker is.
„Vreeslijk toch, als een beroemde zan
geres merkt, dat haar stem achteruit
gaat!"
„Nog vreeselijkor, als zij liet niet
merkt!
Het kleine geschenk.
Mpnlcsquicu redetAvistle over een ge
beurtenis met ccn raadsheer van het par
lement van Bordeaux, een man van veel
inbeelding en van weinig kennis. Toen
de raadsheer driftig werd en velerlei re
deneeringen ten beste had gegeven, zei hij
tenslotte: Mijnheer dc president, in
dien de zaak niet zoo is, zooals ik u die
voorstel, dan geef ik u mijn hoofd. „Aan
genomen" zei Montesquieu, „kleine go-
schenken onderhouden de vriendschap.''
De verloren zoon.
Albert Delpit vertelt van den vader van
den beroemden Italiaauschen componist
Bellini dc volgende bijzonderheden om
trent een bijeenkomst, dio eenmaal tus
schen Bellini's vader en Alexandre Du
mas père plaats vond.
De Fransche romanschrijver reisde op
Siciliu Toen hij op zekeren dag een wan
deling maakte, wees iemand hem een
klein mannetje aan, dat op een boeren
wagen klauterde en zei: Dat is do vader
van Vincenzo Bellini.
Dumas snelde direct op den vader van
den grooten meester toe, en omarmde
hem. Do goede man wist niet hoe hij het
had.
„Wees niet verbaasd'' riep Dumas, „ik
ben een vriend van uw zoon". „Zoo",
VRIJDAG 3 Juli. Mis v d. H. E1 isa-
bo tb, Koningin-weduwe: Cognovi. 2e ge
bed als Woensdag; 3do ter eere van Ma
ria (Concede). Kleur: W i t.
Dc H. Elisabeth,'Koninging van Portu
gal was de dochter van Petrus LH, ko
ning van Arragon. Namvelijks do kinderja
ren ontwassen, beoefendo zij strenge wer
ken van versterving en boetvaardigheid.
Daardoor had zij dan ook later, toen met
do kracht der jonge jaren de strijd hevi
ger werd, een volmaakte heerschappij over
hare neigingen, was diep nederig en be-
wonderensAvaardig in reinheid. Op twaalf
jarigen leeftijd werd zij uitgehuwelijkt aan
Dionysius, zoon van Alphonsus III koning
van Portugal. Zij eerbiedigde en ontzag
haren koninklijken echtgenoot, verdroeg
geduldig zijne gebreken Hare kinderen
bracht zij niet alleen groot, maar voedde ze
ook inderdaad op voor God
Na den dood van haren echtgenoot on
dernam Elisabeth een bedevaart naar
Corapostella, naar liet graf van den II. Ja
cobus Zij deed dat in allen eenvoud. Do
goederen en de pracht Avelke God haar
verleand had offerde zij aan God op cu
plaatste, als een toeken van hare afzonde
ring van de wereld, hare met edelgesteen
te bezette kroon op het altaar. Elisabeth
is ingetreden in een klooster der arme
Clarissen en heeft daar hare dagen door
gebracht totdat zij zich naar do grenzen
begaf van Portugal en Kastilië, om den
vrede te bewerken tusschen haren zoon en
den koning van Kastilië. Door een lievi-
gen koorts echter werd zij overvallen en
stierf als oen offer voor den Vrede.
ZATERDAG 9 Juli. Mis v d. H.1I.
Martelaren van G or cum. Inlrel
2o gebed v. Ii. Octaaf; 3e voor den Paus.
Kleur: Rood.
Den 9en Juli 1572 hebben te Bridle on
ze Glorievollen bloedgetuigen, do negen
tien H.H. Martelaren van Gorcum hun lo
ven gegeven voor do Avaarheid van Chris
tus Averkelijke tegenwoordigheid in het Al
lerheiligste Sacrament en hot Oppergezag
van don Paus van Rome.
Bidden av ij vooral op dezen dag, dat hot
vergoten bloed onzer Vaderlandscho ge
loofshelden moge verwerven den terug
keer onzer afgedwaalden broeders en zus
ters tot de éénc Ware Kerk van Christus,
waarvan do II.H. Martolaren van Gor
cum zulk een heerlijk sieraad zijn
B. Voor niet-geconsacreerde kerken.
Tot on met Woensdag Gloria en Credo.
Prefatie v. d. Apostelen. Vanaf Donder
dag gewone Prefatie. Geen Credo.
ZONDAG. Als boven.
MAANDAG. Mis van oen dag onder hét
Octaaf v. d. H.H Apostelen Petrus en
Paulus. Mi hi aulera. 2e gebed Concede (lor
eere van Maria; 3e voor Kerk of Paus.
Kleur: Rood.
Verder iederen dag als hoven, maar hét
gebed van Kerkwijding valt Avog.
VRIJDAG. 2e gebed A Cunctis (lor eere
v. d. Heiligen; 3e naar keuze v. d. priester.
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen.
Alles als in bovenstaande Ka'onder voor
niet-geconsacrccrdc kerken behalve:
MAANDAG. Mis v d. Z. Rftymun-
il u s Lui lus, Martelaar. In virtutc, 2o
gebed v. li. Octaaf v d HII. Apostelen
(uit eigen Mis op 4 Juni). Kleur: Rood.
ZATERDAG Eigen Mis v d. H.H
Martelaren van Gorcum:
Emisi vos. Credo. Geen 2c gebed.
ALB. M. KOK,
Amsterdam. Pr.
antwoordde do grijsaard, „van mijn zoon,
mijn armen Vinconzo, mijn arm kind?"
„Hoe, beklaagt gij hem?" „Zeker, ik
beklaag hem diep! Hij had hier zulk een
good en rustig leventje en zulk een ge
lukkige toekomst in het verschiet. Ik be
zit een paar wijnbergen en een huis en
van dat alles zal hij nooit partij lork
ken, hij is op een slechten weg geraakt,
heeft geheel anders dan zijn voorvaderen
gehandeld en is verloren!"
Dumas begreep de bedoeling van den
ouden heer niet goed en vroeg: Is mv
zoon dan gestorven 1 „Noen'', antwoordde
dc vader, „maar hij is immers hel is
vreeselijk muzikant geworden!"
Ze waren het eens.
Na de opvoering van een stuk van
Shaw was er een geweldig applaus, en
het publiek wilde niet tot bedaren ko
men, voor de schrijver op het looneel was
verschenen. Sléchts één man op het
schellinkje bleef hardnekkig en schel
fluiten.
Shaw kwam \oor 't voetlicht en riep
naar hoven: „Waarde vriend, ik hen T
volkomen met u eens. Maar wat begin
nen Avij met z'n heiden togen zoo'n meer
derheid.''
Onder vriendinnen.
Eerste vriendin: „Ik zou Jan op zijn ver-
jaardig eens willen verrassen. Weel jij
niets?"
Tweede vriendin: „Zeg hom, hoe oud
je bent!"
Voornaam.
Conducteur in den D-trcin lot dame:
„Hebt gij aan de noodrem getrokken?"
Dame: „Ja, g.-of mij nog ccn glaa>jo
port."
Kindermond.
Frits Avordt gevraagd, hoe 'hom hol
niciiAve broertje bevalt.
„Goed", zegt hij onverschillig, „maar wij
hadden een massa andere dingen veel noo-
diger gehad".
Wantrouwen.
Een bank had een nieuwen directeur
benoemd, wiens portret in do bladen ge
publiceerd werd. Een depothouder kwam
in do bank met het uitgekniplo portret
van den nieuwen directeur on wenschto
hem (e spreken Na ccn poos werd hij in
het privékantoor geroepen.
„Is dat uw portret?" vroeg hij.
De directeur knikle.
„En gij zijt hier do directeur?"
„Juist mijnheer."
„Nou, dan wil ik onmiddellijk mijn geld
terug hebben!"