hand dc EEN „IN MEMORIAM." Thermas de Lindaya 29-V-1927. Zoo juist ontvang- ik uit Leiden een pakje couranten, beginnende met de Leid- sehe Courant .van Dinsdag 28 April 1.1. en daar valt mijn oog op het portret van den president-commissaris van do Le-id- scho Courant, door O. L. Heer zoo plots geroepen tot de glorie. Dat freft me diep. Die gebeurtenis grijpt me aan. En 't is onder den indruk van dit gebeuren bet verscheiden van den goeden, v r o o 1 ij- k e n C. v. d. Meer, dat ik dit „in mc- moriain" schrijf en ter plaatsing opzend. Bij publicatie van dit gedachtenis-woordje zullen er alreeds een paar maanden ver- loopen zijn sedert den dood van C. v. d. Meer, doch ik meen goed te doen zelfs van verre een geluid te doen booren om de lezers van de Leddsche Courant zooals de redactie trouwens al deed to wijzen op de persoonlijkheid van den overleden president-commissaris uwer courant, en zoo een steentje bij te dragen voor bet monument, dat in aller harten dient te worden opgericht ter gedachte nis aan den man, die de Leddsche Cou rant niet slechts tot steun was, doch moer dan dat do courant beschouwde als zijn troetelkind. Van der Meer was een goed en vroo- lijk mensch. Hij gaf ziicb aan Zijne brave Familie als oprecht-minnend echtgenoot en vader, die zijn tijdelijke zaken behar tigde als de beste ten gerieve der zijnen. Hij gaf zich aan de belangen der Pro vincie Z.-Holland als provinciaal Staten lid, gaf zich -aan zooveler belangen in zijn gebcortepaats en daarbuilen. Doch ik heb hem zoo maar terloops gekend in 1920 en 1926 als president-commissaris van do Leidsche Courant. En in die hoe danigheid zag ik hem steeds als den goeden vroolijken man, die met broeden blik en innige toewijding de be langen van het Katholieke blad behartig de en verzorgde. Hoe kan hij in intiem en kring, met zijn „bonhomie" praten en pra ten over de belangen der courant. Op Commissarisvergaderingen was hij de man, die goed en vroolijk was, zonder nochtans de belangen, waarvoor men bij eenkwam, uit 't oog te verliezen. Hij voelde voor alles, wat Rapenburg 10 maar kon groot en grooter maken. Soms nog 's avonds laat kwam hij na arbeidvol- len dag per auto of ander voertuig naar „zijn" courant. En altoos met dat blijde vroolijke karakter, dat in hem ver persoonlijkte het woord der Schrift: „Hi- larem datorem diligit Deus!" Ja, zoo was 't. God had hem lief, omdat hij „blij de"' gaf. En zoo is hij ook als „blijde ge ver" van ons heengegaan. O. L. Heer zorgde, dat hij klaar was. Hij had zijne retraite gemaakt hij was bereid. Ik voor mij wenscli zulke mannen als C. v. d. Meer omdat zij zoo zeldzaam zijn een monument ter herinnering aan hun opvolgers. Zij zijn dat waard! Voor Com missarissen,, Redactie, Directie en Perso neel der Leidsche Courant blijve C. v. d. Meer, de stoere werker, hlij-hartige man, vroolijke mensch, die zijne gaven gaf voor de edelste zaak der katholieke pers, die al len was een oprechte vriend, die geen vij anden kende. Zijne nagedachtenis blijve in eere hij allen, die hem kenden. Dat de goede Jesus, onze Zaligmaker, hem gena dig zij en het eeuwig leven schenke. R. I. P. fr. MAURENCIO LANS, O. Carm. Santos, Brazilië. wel providentieel heeten het hoek is in \elo tienduizenden verkocht maar do oorsprong is liet ook: het zenden van 'n beloofde prentbriefkaart aan een ziek kind. Elisabeth Leseur zelf wijst meer dan eens op de groole beteekenis van ook een kleine goede handeling. Zij zal niet hebben vermoed dat het apostolaat, dat zij zoo gaarne onder de zielen uitoefende, na haar dood zoo groot zou zijn, omdat zij eens een briefkaart zond aan 'n arm ziek meisje: Felix Leseur verhaalt het geval. In den zomer van 1910 in de maand Juli, bracht de meer genoemde vriend hem en zijn vrouw met zijn auto naar Jougne, het plaatsje waar zij hun zomerverblijf had den. Er werd een tocht gemaakt door Frankrijk van meerdere dagen en zoo wa ren zij op 'n Zondag ergens in een oude stad, waar een oud ziekenhuis tot de be zienswaardigheden behoorde. In een der groote gangen lag een meisje van acht jaar, zeer ziek, te genieten van dc zon en de milde lucht, 't Was een aan trekkelijk kind en op het magere gezichtje straalden de goedheid en de zuiverheid „van een der zielen die Onze Lieve Heer als voorbeeld voor de onze geeft." Maar ie de heldere oogen lag ook zooveel lijden uitgedrukt. Elisabeth werd terstond door dat kind aangetrokken. Zij onderhield zich er mede en vroeg ten slotte waarme de zij het een genoegen kon doen „O, mevrouw, met prentbriefkaarten!" „Goed", antwoordde Elisabeth, „ik zal mijn kleine vriendin niet vergelen Do zuster, die het kind verzorgde, was roet hij het onderhoud tegenwoordig ge weest. Toen deze bij het kind kwam, Avas dat nog opgetogen van blijdschap over de ontmoeting. „Zuster, ik heb in uav afAve- zigheid een mooie mevromv gezien en die erg lief Avas; zij heeft mij beloofd brief kaarten te zenden". De zustor, die leA'enservaring had, en meer van die opwellingen a'an naastenlief de die niet van daden gevolgd worden, had bijgewoond, Avapendo het kind tegen waar schijnlijke ontgoocheling: „Gij hebt ge lijk, het Avas lief van die mevromv dat te beloven, mair weet je, op reis heeft men zoo weinig tijd, en zij kan je ook a'ergeten; je moet niet bedroefd zijn, Avanneer de kaarten niet komen." Maar de kaarten kAvamen wèl. Overal Avaar men oponthoud had zond Elisabeth oen kaart. De eerste uit Besaneon: „Veel liefs (un bon souve- rir) van de mevromv die u bezocht heeft aan do kleine Mario en goede wenschen voor de beste gezondheid. E. Leseur". Toon het bleef duren, ook uit Jougne. met dio kaarten, begon de zuster zicli af te vragen, Avic die dame Avas, die zoo tromv Avas. nan een emotie. Zoo vaak had zij dergelijke beloften gehoord, en nog nooit was er een nagekomen. De kleine Marie zeidc op 'n goeden dag: „Zuster, i' moet dio dame bedanken, ik wil haar ook een. kaart zenden." „Goed", zeide dc zuster: „maar geef mij do kaart, dan zal ik ze in een envelop verzenden." De zuster voegde er een woordje van dank hij, en dat is het begin van een briefwisseling tusscbeu tAvoo nobele zielen, die heiden het lijden verstonden, en die geduurd heeft tot den dood. Do acht-en-zevcntig brieven van Elisa beth vormen nu de voortreffelijke verza meling, die met een voorrode van haar biechtvader, pater J. Hébcrt, O.P. is uitgegeven. Een kostbaar hoek dat, in vele talen vertaald, troost en opbeuring, Christelij- ken moed in één woord genaden over brengt aan allen die het lezen. KALENDER DER WEEK. aan'de aarde* kleefden, gelijk de droesem ia dc most- (appelwijn-) flescli. Schei-gillend lachte hij en holde voort; daar tuimelde hij voorover in 't gras, Trant hij had zijn hoofd hevig togen iels hards gestooten. Vloekend stond hij op en mompelde met verbeten Avoede: Een boom, eindelijk ecu boom! Had jl: in'n kop maar terstond daartegen te pletter geloopen. Doch zóó is het ook goc-d. Spoedig zal ik een galgebrok zijn, Leste boom, hijgde hij en tastte aan den stam. Schier liefderijk^omhelsde hij dien. Wat is het donker!Zoo donker als in het grafAveldra zullen ze mij er in stoppen! En nu overviel hem ander maal de dronkaardsAvaanzin en snikte hij onophoude'ijk: O, ik armste meest bekla genswaardige van allen! Daar trad de maan van achter de wol ken te voorschijn, en opeens werd de weide schier daghelder verlicht. Onwillekeurig hief Frans zijn hoofd op, en er ging een koude rilling over zijn rug: wat hij daar iu zijn armen hield, was de stam van het kruis op de gcmeente-Aveide. Jfet groote oogen zag hij op naar den verweerden Zaligmaker, die ais door een God verlaten, arm mensch uit zijn folte rende pijnen op liem scheen neer te zien. En wat Avas dat: lap, tap, tap en van 'sHeilands bloedigo voeten leekten dikke droppelen op zijn voorhoofd. Met oogen vol ontsteltenis staarde hij den Gekruiste aan. Het was hem te moe de, als hing de Verlosser werkelijk aan het kruis en zijn warm bloed inderdaad uit de doornenkroon en A'an de vieten op zijn hoofd neerdruppelde. Toen zeeg hij, bleek van schrik op zijn knieën. Zijn roes was verdampt. „Ontferm U mijner!" kreet hij „ontferm U mijner. Gij, allerarmste!" Toen Averd hij bewuste'oos en bleef in 't gras liggen. De Zaligmaker hing arm en naakt, met wijd uitgestrekte armen hoA'en hem, beschenen door do volle maan, en nog altoos leekten van zijn voeten dikke droppels op den bezAvijmdc: regendrop pel. Den volgenden morgen vond het twaalf jarige Anneken, dat weeklagend in de Avei- do rondzocht, haar vader biddend voor het kruis. Verwonderd staarde zij hem aan. Eu Frans keek zijn dochtertje langen tijd aan, alsof hij haar heden voor het eerst zag, streelde het meisje leeder over het vlasblonde haar, vatte het bij de hand en begaf zich zwijgend met haar op den thuisAveg. Terwijl zij zoo voortstapten en Fians, ronder een woord te spreken, de hand van het kind steeds vaster omklemde, en met steeds meerdere liefde in de oogen keek, werd het moispe zoo Avonderlijk, schier hang te moede. Was dit haar vader van gisteren? Waarom dan brult hij niet tegen haar, als een leeuAv, waarom vloekte hij niet God en de heele wereld? Elk moment dacht zij: Nu zal hij beginnen! Maar toen haar A'ader even kalm en Ai'iende- lijk jegens haar bleef, keek zij hem plotse ling met verbaasde oogen aan en vroeg: Vader, wat schort er aan, dat u he den zoo vreemd doet? Nauwelijks Avas die vraag haar ont snapt, of zij had er ook reeds spijt van, Aïant nu zou hij wel beginnen met foete ren en slaan. Krans evenwel bleef ook thans nog kalm en rustig. Anneken, zei hij benepen, ik hen tot nu toe voor jelui een doortrapt slechte va der geweest. Ja, zeide het meisje, hem met-hei lige omioozelheid aankijkend, ik en Marie- tje hebben nog pas gisteren tegen moeder gezegd: 1-Ié, moedere hoe hebt u zóó'n vent kunnen trouwen?! Toen liet hij het hoofd hangen en gaf daarop ten bescheid: Maar voortaan zal het anders wor den; Onze Lieve Heer heeft gedurende den nacht mij, armen drommel, tot oen ryken man gemaakt. Ja juist, hernam Anneken en kreeg vuurroode wangen van verlegenheid, ik zou het haast vergeten hebben, vader, en ben toch opzettelijk uitgezonden, om 't u to boodschappen. Begrijp eens, vader, van nacht is onze oude nicht gestorven, en nu was er een einde gekomen aan onze armoede, zei moeder. Die tijding pakte Frans gCAveldig aan; '"J snikte het uit en dikke tranen rolden in zijn baard. Anneken was van meening, «at de droefheid wegens bet overlijden oer oude, gierige nicht de oorzaak was van vaders ontroering. Vader, smeeklc zij, ween toch niet zeer! De baker beeft gezegd, dat nicht luist ter rechtel. tijd gestorven is; het was et «mgo goede werk geweest, dat zij in ueel haar leven had verricht. Y ^rans kleef aldoor snikken en Kg doodmoe op den rand van een put aten en begroef het gelaat in beide Jian- ken poos stond zijn dochtertje st.il- p naast hem' doch ,oen hoofd Ya"s ,ai dieper op diens borst zeeg, E Y cn haar arm om zii" hals en Tr°ug teeder: Vader, beeft u ergens pijn, is u ziek? kind ,sprollS Trans op en keek zijn aan Van ^lidschap stralende oogen .,,77 Ja; saf hij met een door tranen ver- -i i.e m lan bescheid, ik ben zwaar- «geweest, mijn schatje, en bijna ware min, en eeuwiS gestorven. Maar ftn 7 "acht viel er ccu druppel Kweten m e" da' heef' mi,i We<icr cn~7 kloed bedoelt u? vroeg met IUfflmond en verbaasde oogen Anneken. den „Ti ïan don allerarmste, van Bekruisten Zaligmaker. lii dc hauj "C 'iel scl'ici' onsluimig tH5aaï,™ader, naar moeder! kreet au beklagenswaardige moet het aller- ®ii (lè»i7°melli h°c r!ik 0nze Lieve Heer p„." uackl gemaakt heeft. x EEN PRENTBRIEFKAART AAN EEN ZIEK KIND. De .,N.' Tilh. Crt." schijft eenige tref fende. artikelen over de te weinig gekende Elisabeth Leseur. Een ervan is het vol gende: In liet rijk der genade bedient de Voor zienigheid zich dikwijls van kleine uitwen dige omstandigheden en feiten voor groole gevolgen. Het is de vraag avüj zullen dat pas weten in de eeinvigheid of God zich met de stoffelijke dingen ten opzichte van den mensch veel verder inlaat dan voor zoover zij van invloed zijn op de geestelijke dingen. Men mag Avel aanne men, dat het den Schepper weinig belang inboezemt, al dat gewriemel en geAvroet om lijdelijke goederen, en of iemand veel of Avoinig bezit'en verkrijgt, de waarde van een ziel is grooter dan al wat er in de Avereld stoffelijk is. La Bruyère zegt in het hoofdstuk over de rijkdommen in zijn „karakters" (een der lezensAvaardige hoeken der wereldlitte ratuur): „Niets doet heter hegrijpen hoe Aveinig God meent te geA'en aan dc ruen- schen wanneer Hij hun de rijkdommen overlaat, het geld, dc groote posities en de andere goederen, dan de verdeeling die Hij er van doet en de soort menschen, die er het best van voorzien zijn." In de uitgave van Servois en Rébelliau, wordt bij deze scherpzinnig opmerking, naar een woord van Bossuet venvezen. „Wanneer ik in mijn geest de herinne ring terugroep van alle eeuAven, dan zie ik A'aak de grootheden dezer wereld in de handen van goddeloozen. Ach, Avat is het mij gemakkelijk te begrijpen dat Hij wei- -liig maakt van zulke gunsten én van alle goederen die Hij voor het tegemvoordige leven geeft". Wanneer echter die dingen invloed kunnen hebben op het leven eener ziel, dan wordt het kleine groot en dan geldt terecht het gezegde, dat kleine oorzaken groote' gevolgen hebben en dat God het kleine gebruikt voor het groole. Zoo is het ook gegaan met de Brieven van Elisabeth Leseur ever het Lijden. Men mag aannemen, dat deze brieven een 'groolen geestelijken invloed uitoefenen in de wereld, dat zij zegen brengen aan vele zielen. De verspreiding er van moet. ANECDOTEN. Fijne manieren. Vader A.: Wat leert je zoon alzoo op de hoogeschool? Vader B (trotsch): Wel, man, hij kan IcgenAvoordig om geld vragen op 'n manier, dat het me een eer lijkt het hem te geA'en. In de tram. Mijnheer Jansen stond op het achter balkon van een tramwagen, toen oen nieuAvc pasagier, die een beetje Avas aan geschoten, hean op oen eksteroog trapte. Woedend wendde, de heer Jansen zich tot den conducteur: „Dronken personen moogt u toch niet met de tram meene men?" Do conducteur keek den heer Jansen onderzoekend aan. „Eigenlijk niet", zei de conducteur. „Maar gaat u rustig bin nen zitten. Dan merkt niemand iets!" Hij had gelijk. Ik hen 'n self-made man, meneer. Ik hen het leven barrevoets binnengekomen. Zoo. Nu ik ben anders ook niet ge boren met schoenen aan. Een goocheme. „Waar zou ik toch mijn bril gelaten heb ben?" „Heb je er al naar gezocht?" „Neen, ik moet 'm eerst hebben, anders zie ik 'm toch niet liggen!" Afgetroefd. Hij: „Maar zou u dan niet kunnen lec- ren van me te houden?" Zij: „Van u leeren houden? Neen, werke lijk niet." Hij: „Dat vreesde ik wel. U bent ook te oud om te leeren!" Een werklcoze vuurvreter. Een aalmoesje, mevrouw, ik hen een werklooze vuurvreter. Wat Avilt ge, anthraeiet of eieren ko len? Een wenk. Wat hebt gij daar voor een mooie groote klok? A. Voor geconsacreerde kerken. N.B. lederen dag Gloria en Credo. Tot en met Woensdag Prefatie der Apostelen. •Vanaf Donderdag gewone Prefatie. ZONDAG. 3 Juli. Vierde Zondag na Pinksteren. Mis: Dominus. 2e gebed v. d. H. Leo II, Paus. (Zie op 28 Juni); 3e v. h. Octaaf v. d. H.H. Aposte len Petrus en Paulus. Prefatie v. d. Aller heiligste Drieëenheid. Kleur. Groen. Nemen wij in tijden van beproeving onze toevlucht tot God. Allen hebben Avij onze beproevingen in het tijdelijke: Dan ons oog gericht op God, Ons Heil, do toe vlucht van armen en beproefden (Introi- tus; Alleluja-vers; Communio). Dan ge dacht aan onze toekomstige glorie (Epis tel) en.aan Christus' Avoord: „De leer ling is niet meer dan de Meester". Is Christus langs den weg van lijden inge gaan in Zijne glorie, dan ook wij. Christe nen. Ook in het geestelijke hebben wij onze beproevingen: bekoringen. Het genadele ven onzer ziel Avordt belaagd van allo kan ten. Maar al stonden alle hellemachten te gen ons op, Avij vreezen niet! God is do verdediger en beschermer van ons genade leven, als wij maar op Hem vertrouwen. Een heerlijk voorbeeld van beloond ver trouwen biedt ons het H. Evangelie. Bid den wij, dat Avij do gevaren mogen zien, opdat onze ziel niet omkomc door den geestelijken dood der doodzonde en do dui- A'cl niet hoonend kan zeggen: „Ik heb hem overwonnen". (Offertorium). MAANDAG. 4 Juli. Gedenkdag der av ij d i n g van <j o eigen paro chiekerk. Mis: Terribilis. (Zie liet gemeenschappelijke voor Kerkwijding. Ook het tusschen haakjes geplaatste in liet Stilgebod wordt gebeden). Prefatie a'. d. Apostelen. Kleur: W i t. Het Huis Gods past heiligheid. Do Apos tel Paulus zegt (in een zijner brieven) aan de Christenen: „Gij zi.it de tempel Gods, het huis A-an God". Waarlijk Avoont God in ons mot Zijne heiligmakende genade. Ook ons dus past heiligheid! DINSDAG 5 Juli. Mis v. d. H. An to- nius Maria Zaccaria, Belijder: it Sermo Meus. 2e gebed v. h. Octaaf van Kerkwijding; 3e v. h. Octaaf van Petrus en Paulus. Kleur: W i t. WOENSDAG 6 Juli. Octaafdag v. h. Feest v. d H.H. Apostelen Pe trus e n Paulus. Mis S a p i e n- t i a m. 2e gebod v. h. Octaaf van Kerkwij ding. Kleur: Bood. „Deze zijn do mannen, die bij hun le ven de Kerk hebben geplant in hun bloed; den kelk des Heercn hebben zij gedron ken en vrienden van God zijn zij geAvor- den. Deze zijn de mannen, die de Heer in on geveinsde liefde heeft gekozen; eeuwige glorie lieeft Hij hun gegeven. De Kerk schittert door hunne (van Christus ont vangen) leer, gelijk do maan door de zon. Over do geheele aarde is huiTno stem uit gegaan en tot de grenzen der aarde hunne Avoorden". (Kerkelijke Getijden). DONDERDAG 7 Juli. Mis v. d. H.H Cyril 1 us en Methodius, Bisschop pen en Belijders: Sacerdotes. 2e gebod als.' gisteren; 3e \r. d. H. Willibaldus, Bisschop. Kleur: W i t. Deze tAvee heilige broeders traden na Irunnc studie in het klooster. Na hunne priesterwijding werden zij op verzoek van vorst Rastilan als Evangeliepredikers naar Moravië gezonden, Avaar zij aan de Mora- viërs en Bohemers het licht des geloofs brachten. Ja, dat is een erfstuk. We noemen ze den bezoeker. Gek? Waarom? Wijl ze niet wil gaan. Brutaal. Hij had bijna den uitgang van het mon daine café bereikt toen, juist op liet oogen- L'lik, dat hij den zaalchef voorbijging, een zilveren suikerstrooier uit zijn jaszak viel. Doodkalm keerde hij zich om, keek langs de tafeltjes en vroeg, zéér uit de hoogte: „Welke vlegel heeft mij dat ding nage gooid?" Dubbelzinnig. De directeur van een dierentuin Avas met verlof on ontving na eenige dagen het vol gende briefje van zijn assistent: Alles is hier best in orde, behalvo de chimpansee, die Avordt lastig en schijnt behoefte te hebben aan een kameraad. Wat zullen we doen, zoolang u afwezig zijt? Waf vreeslijk en vreesiijker is. „Vreeslijk toch, als een beroemde zan geres merkt, dat haar stem achteruit gaat!" „Nog vreeselijkor, als zij liet niet merkt! Het kleine geschenk. Mpnlcsquicu redetAvistle over een ge beurtenis met ccn raadsheer van het par lement van Bordeaux, een man van veel inbeelding en van weinig kennis. Toen de raadsheer driftig werd en velerlei re deneeringen ten beste had gegeven, zei hij tenslotte: Mijnheer dc president, in dien de zaak niet zoo is, zooals ik u die voorstel, dan geef ik u mijn hoofd. „Aan genomen" zei Montesquieu, „kleine go- schenken onderhouden de vriendschap.'' De verloren zoon. Albert Delpit vertelt van den vader van den beroemden Italiaauschen componist Bellini dc volgende bijzonderheden om trent een bijeenkomst, dio eenmaal tus schen Bellini's vader en Alexandre Du mas père plaats vond. De Fransche romanschrijver reisde op Siciliu Toen hij op zekeren dag een wan deling maakte, wees iemand hem een klein mannetje aan, dat op een boeren wagen klauterde en zei: Dat is do vader van Vincenzo Bellini. Dumas snelde direct op den vader van den grooten meester toe, en omarmde hem. Do goede man wist niet hoe hij het had. „Wees niet verbaasd'' riep Dumas, „ik ben een vriend van uw zoon". „Zoo", VRIJDAG 3 Juli. Mis v d. H. E1 isa- bo tb, Koningin-weduwe: Cognovi. 2e ge bed als Woensdag; 3do ter eere van Ma ria (Concede). Kleur: W i t. Dc H. Elisabeth,'Koninging van Portu gal was de dochter van Petrus LH, ko ning van Arragon. Namvelijks do kinderja ren ontwassen, beoefendo zij strenge wer ken van versterving en boetvaardigheid. Daardoor had zij dan ook later, toen met do kracht der jonge jaren de strijd hevi ger werd, een volmaakte heerschappij over hare neigingen, was diep nederig en be- wonderensAvaardig in reinheid. Op twaalf jarigen leeftijd werd zij uitgehuwelijkt aan Dionysius, zoon van Alphonsus III koning van Portugal. Zij eerbiedigde en ontzag haren koninklijken echtgenoot, verdroeg geduldig zijne gebreken Hare kinderen bracht zij niet alleen groot, maar voedde ze ook inderdaad op voor God Na den dood van haren echtgenoot on dernam Elisabeth een bedevaart naar Corapostella, naar liet graf van den II. Ja cobus Zij deed dat in allen eenvoud. Do goederen en de pracht Avelke God haar verleand had offerde zij aan God op cu plaatste, als een toeken van hare afzonde ring van de wereld, hare met edelgesteen te bezette kroon op het altaar. Elisabeth is ingetreden in een klooster der arme Clarissen en heeft daar hare dagen door gebracht totdat zij zich naar do grenzen begaf van Portugal en Kastilië, om den vrede te bewerken tusschen haren zoon en den koning van Kastilië. Door een lievi- gen koorts echter werd zij overvallen en stierf als oen offer voor den Vrede. ZATERDAG 9 Juli. Mis v d. H.1I. Martelaren van G or cum. Inlrel 2o gebed v. Ii. Octaaf; 3e voor den Paus. Kleur: Rood. Den 9en Juli 1572 hebben te Bridle on ze Glorievollen bloedgetuigen, do negen tien H.H. Martelaren van Gorcum hun lo ven gegeven voor do Avaarheid van Chris tus Averkelijke tegenwoordigheid in het Al lerheiligste Sacrament en hot Oppergezag van don Paus van Rome. Bidden av ij vooral op dezen dag, dat hot vergoten bloed onzer Vaderlandscho ge loofshelden moge verwerven den terug keer onzer afgedwaalden broeders en zus ters tot de éénc Ware Kerk van Christus, waarvan do II.H. Martolaren van Gor cum zulk een heerlijk sieraad zijn B. Voor niet-geconsacreerde kerken. Tot on met Woensdag Gloria en Credo. Prefatie v. d. Apostelen. Vanaf Donder dag gewone Prefatie. Geen Credo. ZONDAG. Als boven. MAANDAG. Mis van oen dag onder hét Octaaf v. d. H.H Apostelen Petrus en Paulus. Mi hi aulera. 2e gebed Concede (lor eere van Maria; 3e voor Kerk of Paus. Kleur: Rood. Verder iederen dag als hoven, maar hét gebed van Kerkwijding valt Avog. VRIJDAG. 2e gebed A Cunctis (lor eere v. d. Heiligen; 3e naar keuze v. d. priester. In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen. Alles als in bovenstaande Ka'onder voor niet-geconsacrccrdc kerken behalve: MAANDAG. Mis v d. Z. Rftymun- il u s Lui lus, Martelaar. In virtutc, 2o gebed v. li. Octaaf v d HII. Apostelen (uit eigen Mis op 4 Juni). Kleur: Rood. ZATERDAG Eigen Mis v d. H.H Martelaren van Gorcum: Emisi vos. Credo. Geen 2c gebed. ALB. M. KOK, Amsterdam. Pr. antwoordde do grijsaard, „van mijn zoon, mijn armen Vinconzo, mijn arm kind?" „Hoe, beklaagt gij hem?" „Zeker, ik beklaag hem diep! Hij had hier zulk een good en rustig leventje en zulk een ge lukkige toekomst in het verschiet. Ik be zit een paar wijnbergen en een huis en van dat alles zal hij nooit partij lork ken, hij is op een slechten weg geraakt, heeft geheel anders dan zijn voorvaderen gehandeld en is verloren!" Dumas begreep de bedoeling van den ouden heer niet goed en vroeg: Is mv zoon dan gestorven 1 „Noen'', antwoordde dc vader, „maar hij is immers hel is vreeselijk muzikant geworden!" Ze waren het eens. Na de opvoering van een stuk van Shaw was er een geweldig applaus, en het publiek wilde niet tot bedaren ko men, voor de schrijver op het looneel was verschenen. Sléchts één man op het schellinkje bleef hardnekkig en schel fluiten. Shaw kwam \oor 't voetlicht en riep naar hoven: „Waarde vriend, ik hen T volkomen met u eens. Maar wat begin nen Avij met z'n heiden togen zoo'n meer derheid.'' Onder vriendinnen. Eerste vriendin: „Ik zou Jan op zijn ver- jaardig eens willen verrassen. Weel jij niets?" Tweede vriendin: „Zeg hom, hoe oud je bent!" Voornaam. Conducteur in den D-trcin lot dame: „Hebt gij aan de noodrem getrokken?" Dame: „Ja, g.-of mij nog ccn glaa>jo port." Kindermond. Frits Avordt gevraagd, hoe 'hom hol niciiAve broertje bevalt. „Goed", zegt hij onverschillig, „maar wij hadden een massa andere dingen veel noo- diger gehad". Wantrouwen. Een bank had een nieuwen directeur benoemd, wiens portret in do bladen ge publiceerd werd. Een depothouder kwam in do bank met het uitgekniplo portret van den nieuwen directeur on wenschto hem (e spreken Na ccn poos werd hij in het privékantoor geroepen. „Is dat uw portret?" vroeg hij. De directeur knikle. „En gij zijt hier do directeur?" „Juist mijnheer." „Nou, dan wil ik onmiddellijk mijn geld terug hebben!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13