TWEE JAPONNEN UIT ééN MODEL'
No. 909.
Vindt U het niet geestig om een ja-:
ponnetje in Uw garderobe te bezitten,
dat dienst doet voor twee? Uit één
model kunt U twee verschillende ja-
pennen maken en wel één van een
lichte stof en één van een donkere.
Een der twee stoffen dient dan res
pectievelijk als voering. De lichte stof
inoet niet doorschijnend zijn, daar
anders de donkere stof doorschemert.
I Als voorbeeld nemen we rose crê
pe-satijn en zwarte crêpe-georgette.
Het costuur.o,pje links op onze tee-
kening geeft U het model van de
zwarte stof. Hier is de hals hoog ge
floten door een kleinen knoop, waar
door de kraag vanzelf het rechte mo
del aanneemt. Het ceintuurtje, dat
(eveneens met de rose stof gevoerd is,
laat een smal biesje van de onderstof
[zien. De zij-plooi in den rok valt hier
rechts, terwijl deze op de andere tee-,
kening natuurlijk links zichtbaar is.
Van het lichte japonnetje behoeft
nu niet veel meer verteld te worden,
is het wel? Het laat zich nu gemakke
lijk denken hoe de eene stof tegen de
andere wordt bevestigd. De afwerking
moet natuurlijk van dien aard zijn, dat
er geen sprake is van zichtbare naad
jes of steken. Denk er dus aan, er is
geen „verkeerde" kant aan dit toiletje!
'Nog even wijs ik U op de ruimte in
het jaquet. Op de schouders is fijn
rimpelwerk aangebracht en bij de heu
pen ziet men eenige uitspringende
plooien. Het mouwtje is volgens het
•laatste model en heeft een vlugge af
werking door een smal manchetje met
iintslippen.
MODERN JASJE.
No. 9IQ
j Een van de nieuwste creaties die de
mode ons dezen zomer gebracht heeft
is wel het jasje, wat we hier vertoonqn.
Het gestreepte materiaal is van een
jwollige zomerstof in de kleur nieuw-
jrood, die zeer populair is. Het jasje
is geheel in de stijl van het heeren-
culbert. De voorpanden zijn sterk af
gerond. Een één-knoopssluiting houdt;
|hct jasje bijéén. Om het meer vrouwe
lijk aspect aan dit kleedingstuk te ge-
jven, verlevendige men het met een
yieurige bloem en zakdoekje.
SJAALS MET APPLIQUé-VER-
SIERING,
Zoolang onze zomers blijven, wat ze
tct nu toe waren, nat, kil en ongesta
dig van temperatuur, zullen wij, vrou
wen, sjaals moeten dragen.
En daarom is het volstrekt geen
overdaad te zorgen een paar van die
onmisbare artikelen in voorraad te
hebben. Wie van afwisseling houdt,
bordure haar sjaal van effen-kleurige
zijde met de een of andere broderie in
sprekende kleuren of kieze een stijl
vol patroon in stemmige kleur-samen-
stelling.
Wij brengen U deze week twee mo
delletjes van moderne sjaals met ap-
pliqué-handwerk, dat de oningewijdste
Uwer nog zonder hoofdbreken zelf
kan ten uitvoer brengen. Zulk een
sjaal neemt een eigen speciale plaats
in in onze garderobe.
Men drage er zorg voor dat de kleu
ren onderling harmonieeren.
Het linker-model (met afgeronde
hoeken( is gedacht van crêpe de Chine
met applicatie in drie kleuren, groen,
oranje en zwart; een zeer fraaie sa
menstelling. De contouren zijn afge
werkt met een picot in zwart. Het ap-
pliqué-werk kan in fluweel en zijde
uitgevoerd worden en.., wat de com
binatie nog fijner maakt is de toevoe
ging van een broderie van gestyleerde
bloemen in zijde. Het tweede model
geeft een sjaal met applicatie en wol
versiering. Deze sjaal is van een
zwaardere stof, die toch zacht en
glanzend moet zijn. Het geborduurde
motief is op lichtgrijzen ondergrond
gewerkt met zwart en hardblauw voor
de bloemen, rozerood en donkergroen
voor de strepen.
Handwerk-genieën kunnen op deze
aparte en charmante sjaals hun talen
ten los laten!
MAAK EEN SCHEMERLAMPJE.
Men ziet tegenwoordig alle aardigste
lampjes, bestaande uit een eenvoudig
aardewerkpotje met een z.g.n. perka
menten kapje. Ze hebben meestal maar
een klein lampje en zijn laag van pro
portie- zoodat ze kennelijk voor het
schemeruurtje of wel als aanvullend
e'ement op een klein tafeltje, lage boe
kenkast, bij het theeservies of wel op
den schoorsteenmantel bedoeld zijn.
De potjes zijn meestal roomkleurig met
gekrakeleerd glazuur; een enkele keer
zijn ze ook zacht groen, blauw, geel of
vieux rose. Het kapje is al even een
voudig en bestaat niet uit perkament
zooals men het wil doen voorkomen,
maar is zonder meer van papier dat
op speciale wijze geprepareerd is en
van een sobere dekoratie voorzien.
Wie over wat „ondernemingsgeest"
beschikt kan zoon lampje gemakkelijk
ook zelf maken en al spaart mgn er
misschien niet meer dan een tientje
mee uit het geeft toch een prettige
voldoening. Men neemt daarvoor een
kleine aardewerkpotje, mooi van kleur
en met een niet te wijde opening die
bijv. met een breede kurk gesloten kan
worden. In de kurk maakt men in 't
midden een gat, juist groot genoeg om
de fitting van 't electrisch bolletje ste
vig in vast te klemmen. Aan den rand
maakt men een klein gaatje om 't snoer
der lamp door te laten.
Voor de kap neemt men een gewoon
velletje zwaar teekenpapier, knipt dit
tot 'n afgeknotte kegelvorm, pyramide
of cylinder, tcekent er met fijne pot
loodlijnen een dessin op, dat men daar
na met Oost-Indische inkt natrekt en
vervolgens met mooie kleuren van
z.g. watervaste inkt invult; desge-
wenscht kunnen de zwarte inktlijnen
ook achterwege gelaten worden. Nu
plakt men met een dikke, sterke kleef
stof de einden van den cylinder, pyra
mide of kegelvorm aan elkaar, laat hel
drogen en smeert het kapje vervolgens
rijkelijk met gewone schilderslijnolie
in, zoodat het papier geheel doorvet
wordt. Als de lijnolie volkomen droog
geworden is neemt men een oud pen
see! en strijkt hiermede een laag gele
schellak of spiritusvernis over den bui
ten kant der kap en herhaalt na drogen
deze bewerking nog een of meer kee-en
tot men een mooie goudgele tint ver
kregen heeft Bij een lampekappenzaak
laat men een klein draadgeraamte ma
ken waarop het kapje komt te rusten.
Men zij er op bedacht de kleuren
van het aardewerkpolie en die van het
dessin der kap met elkaar in harmonie
te kiezen.
MODERNE BLOUSE.
No 911.
Een blouse is onontbeerlijk! We
dragen haar bij het manlelcostuum,
onder het moderne, mouwlooze jasje
en bij het ensemble.
Onze teekening laat U een aller
aardigst type van een moderne blouse
zien. Het lijfje is geheel recht, zoowel
voor als achter. De blouse kan aan den
hals open of gesloten gedragen worden.
Eenn kleine split zorgt voor de noo-
dige ruimte bij het aantrekken.
De mouwen verdienen eenige op
lettendheid. 2e zijn vrij laag aangezet
en hebben onder de elleboog een ruim
verloop. Ze zijn aan een smal man
chetje gezet, dat zóó geknipt is, dat
een stukje ervan een uitstaand slipje
vermte. De mouwen en het onderste
gedeelte der blouse is rijkelijk versierd
met appliquéwerk, hetgeen een zeer
confortabel en apart effect oplevert.
Ons model is gedacht van koren-
blauwe crêpe de Chine. De applicatie
is in donker blauw en rose in twee
nuancen bedoeld.
Wij teekenden U een duidelijk mo
del van het appliqué-patroon.
Men gebruike als materiaal hiervoor
eveneens crêpe de Chine of effen zijde;
satijn is ook zeer geschikt voor appli-
qués.
Gemakkelijk speldenkussentje.
Bij hei naaien is heel gemakkelijk om
een klein speldenkussentje aan een elas
tiek le bevestigen, zoodat het om den lin
kerpols past. Al speldende zal men be
merken, hoe gemakkelijk dit valt.
Haar- en kleerborstels
worden gemakkelijk schoongemaakt door
ze in koud, niet te sterk sodawater te leg
gen, dat niet boven het hout aan de bor
stels uit mag reiken, doch juist zoo hoog
als de haren zijn. Daarin blijven ze een
tijdje liggen, waarna de soda er goed uit
gespoeld wordt, en ze tot drogen gelegd
worden (doch niet in de zon).
NAAR ALLE VOLKEREN
door Th. v. Tichelen.
Li die dagen stonden ze er zwaar voor,
de mannen. Jesus had hun opgelegd:
„Gaat, onderwijst alle volkeren, en doopt
lien in den naam des Vaders en des Zoons
en des Heiligen Geestes.Alle volke
ren? En ze waren slechts getwaalven, de
mannen. Hoe zouden ze dat ooit gedaan
krijgen?
Maar Jesus had er hij gezegd: „Gij zult
kracht ontvangen als de Heilige Geest
over u nederdaalt, en ge zult Mij tot ge
tuigen zijn.... tot aan het uiteinde der
^arde."
En op Sinxen daalde de Heilige Geest
over hen neer, met een gedruisch van 'nen
wind die boomen uitwaait. En ze kregen
moed en kracht in hun lijf.
Ze gingen en preekten en doopten, de
landen door, de zecüu over, zóó verre ze
gaan kouden. Keizers en koningen en
rechters wilden hen tegenhouden en doen
zwijgen. Maar ze zeiden: „Vcnschooning,
heeren; wo moeten naar God eerder
luisteren dan naar u!"
Keizers en koningen en rechters wer
den kwaad en gingen met geweld tegen
hen in. Jacobus werd het hoofd alge-
kapt, Petrus op een kru.s genageld met
zijn beenen omhoog, Barlholomeus levend
gevild. Joannes was de eenige van de
twaalf die op zijn bed stierf; maar toen
hij nog in zijn vollen fleur was, hadden ze
hem toch eens in een ketel kokende olie
gestoken
't Ilad hun echter dikwijls in hunnen
kop gespeeld, wat Jcsus gezegd had: „alle
volkeren te doopen" en to gaan „tot aan
het uiteinde der aarde.''
„Dat krijgt ge nooit gedaan'', had
den sommige \rienden gemeend; „want de
wereld is zóó groot en 't leven zóó kort!"
„Dat kan!" zei Petrus, „maar dat
is niet erg. Krijgen wij zelf het werk niet
af, dan komen er andere achter ons, die
het voortdoen!"
„Als die maar deugen", mompelden
de vrienden.
„Deugen? en waarom niet? De Hei
lige Geest zal over hen kranen en hen
vooruitsloolen, zóó goed als ons. Want
het plan van Jcsus moet cr door en al de
volkeren moeten gedoopt worden
En Petrus had gelijk. Want ze kwamen,
die andere, ze namen den slok in de hand
dien de apostelen laten vaJlen hadden, en
ze gingen, maar altijd verder. De Heilige
Geest dreef hen vooruit.
Er was een schip uitgevaren, al over
de wijde zee, en na weken varens, slootte
het op een land waar niemand van hier
geweest was. En als dat schip hier terug
kwam en do matrozen vertelden over dat
vreemd land, waren er seffens andere
schepen die er heen vaarden, met veel
volk op, dat ginder naai- goud en edel-
steenen ging zoeken.
Maar daar waren ook eenige mannon
aan boord die onder de reis nooit van
goud of edelsteenen spraken. Als de an
dere reizigers hun vroegen: „Wat gaat gij
ginder doen?'' antwoordden zij: „Wij ziju
Priesters, wij doen het werk van de
twaalf apostelen voort, want dat is nog
niet af."
Toen ze ginder verre aan wal kwamen,
bouwden ze daar een huis van boomstam
men, en nagelden er een groot kruis
ven op. De lieden van daar waren in den
eerste wel wantrouwig, doch eindelijk
kwamen ze praten, en ja, werden ze ge
doopt.
Dan vroegen de Priesters bun: „Ligt
cr nog land achter dees land?" „Ja,
nog veel", zeiden d:e mcnschen, „en
daar woont nog veel volk."
„Wacht dan een beetje; dan gaan ei
andere Priesters komen cn verder oi
trokken. Want wij moeten bij alle volke
ren zijn.''
In oude boeken met prenten in, stond le
lezen over China, een land met honder
den millioenen menschen. Op die prenten
stonden mannekens op, met kopergezich-
ten en schuine oogen onder zware bal
ken, precies of ze versch uit hun bed
kwamen. De heeren hadden ex een lange
haarvlecht op hunnen rug hangen, en de
vrouwen sprongen op stompvoeten.
Jaren lang hadden geen vreemden in
dat land aan wal mogen komen, maai- nu
mochten ze.
Dan zijn er van onze oude schoolkame
raden weg gegaan, jongens met wie wij
samen krieken geplokken bobben, met
wie wij gevochten, van wie wij slagen ge
kregen of aan wie wij slagen gegeven
hebben. En die vaarden naar China.
De menschen geraakten cr toen niet aan
uit en zeiden: „Waarom kunnen die hier
niet blijven? Is er in ons land geen goed
te doen? Wat zo toch in hunnen kop krij
gen!"
De verstandigste mannen antwoordden:
„Ze krijgen niets in hunnen kop. Maar ze
hebben den Heiligen Geest in hun ziel
gekregen. En die dringt hen. Want het
werk van de apostelen is nog niet af."
Do Koning had waaghalzen naar Kon
go gestuurd, en dio kwamen terug met de
boodschap, dat het ginder een aardsch
paradijs was. Bosschen vol hooge boo
men, door slingerplanten dicht aan elkaar
gegroeid, dat ge er met de bijl moest
doorkappen. Ze zaten vol olifanten, die
ge hun slagtanden kondt afzagen om
ivoor te hebben; ge moest maar een snee
in die hoornen geven, en dan liep er sap
uit, dat opstijfde en caoutchouc werd; (le
bergen zagen er bleekgroen van 't koper;
en als go in de beekskens keekt, glinster
de het goud tusschen de kcikens.
Volk schoot er op af, om ivoor, caout
chouc, koper en goud.
Maar de bosschen zaten ook vol zwarte
mannekens. Priesters reisden er liecD,
maakten er hutten van boomtakken, waai
de kiekens in en uit liepen 'lijk in een
kieken kot, en waar ook de Negers kwa
men luisteren.
Elke maand, als de Kongoboot uit Ant
werpen afvaart, staan er vaders en moe
ders, broers en zusters op de kaai te wa-
teroogen, en staan er Priesters op het dek 1
te wuiven. De wind zal waaien in de zei
len en het schip vooruitdrijven; de
lige Geest waait in hun ziel en drijl
vooruit, want alle volkeren zijn no>
gedoopt.
Maar als allen gedoopt zijn, als
tus over heel de aarde 'heerscht, da
het werk gedaan zijn. Dan zal 'het
komen. Dan daalt weer de Heilige
over de wereld. Dan is het de tweede
xen, de groote.
KALFSLEVER
door Pierre l'Ermi'té.
Een arbeiderswoning. Een smalle i
een klein keukentje, een kleine eetki
en een armzalige slaapkamer, groot
een liand.
Dat alles moet- vroeger heel aardig
geweestvroeger
Te midden van het verval en de
heerschcnde wanorde bemerkt men
sparen van welvaart, overblijfselen
vroeger geluk, zooals somtijds in
donkere onwcerslucht opeens hier en
een stukje blauw lucht te voots<
omt. om een oogenblik later wcei
verdwijnen.
►Sommige meubels zijn werkelijk
aardig en smaakvol. Hier en daar ban
aan den muur chromo's die vroeger fr
moeten geweest zijn, op de stoffige
gère cn op den schoorsteen ziet men si,
terijen, kleinigheden, geplaatst, vasi
hecht, opgesmukt met de chic eigen
do Parijscho arbeidster, dio in li
feëenvingeren stof van slechts ccn cnl
sous den meter weet om ie toovcren
'n bekleeding cle.gant en gedistingeerd.
Maar hier schijnt een kwade genius
hebben huisgehouden. Hij heeft do on
jebloescm doen verleppen, bewaard in
mandje op do commode: hij heeft?
gelegd op de meubels; doen verwelk
de vroolijke kleur van de linten en u
onachtzamen de aardige souvenirs
den muur gehecht in meer gelukkige
den.
Een vrouw komt cn gaat cn \vendl c
blik vol afkeer naar de verwarring n
dom haar heen. In het half donker n
de keuken, waar zij gaat kijken nnari
pan die te hard kookt, lijkt ze vel ei
van die madonna's, lijdend en ondemo
pen, die do artisten schilderden in 4
XIIIc eeuw.
Het wasachtige gelaat, waarvan de Uit
ken krampachtig zijn vertrokken, |*d
niet de schoonheid kunnen verliezen r,
de er door God ingelegde lijnen
overigens is er niet veel van die sck-
lieid over. De haren zijn teveel naar li
ter getrokken, de oogen hebben Ic <t
geweend, het lichaam heeft te veel
pen moeten verdragen om nog te liebta
kunnen beweren de sporen van die clr
mes die de Eeuwige gegeven heeft ui
de vrouw hier beneden.
Vroeger is zc geweest de verloofde a
de echtgenoot, vandaag is ze niets
dan de bevende en verachte slavin d*
haar man achtergesteld en als zij a
terugkeer afwacht van haar dronken cd
genoot, denkt ze:
Als vanavond alles voor i
eindigen.welnu't is goed rj
God.
Op eens een stap in den gang.
duidelijke, regelmatige pas
hijhij
In gedachten herkent zij dien stapa
de eerste gelukkige jaren van haar hir-
lijk en heel gelukkig ging ze hem m
tegemoet een etage lager...
Goeden avond, mijn beste vricu
Ach wat voel je verkleumd aan.
En om hem te begroeten vindt ic
zend lieve woordjes; uitdrukkingen
nog jonge liefde.
Vandaag hoort ze weer zijn stap
Maar ze gaat niet naar beneden. Zc waci'
Ze behoefde niet lang te wachten,
bel gaat over: droog,zenuwachtig, lio"J
aardig.
Ze ging de deur openen.
Ben je daar zcide zc om iels
zeggen.
Dat zie jc wel.
En verder zwijgend hing hij zijn|':
op, deed zijn jas uit en zijn klompen»
ging aan tafel zitten met een haiJ
gesloten gezicht.
Te warm, jc soep
Versta, je me
-Ja....
En er ontstond tussclien hen een w-
zwijgen, vol dreigement, dat uit nwc-
barsten, onder welk voorwendsel dan
Het vrouwtje keert terug naar dc b*
ken, onderworpen, tot alles bereid- 'l
begrijpt zelfs niet waarom ze den vorigs
dag den schop van haar man had w-
weken, zoodat hij de lage deur vau^
kast had ingetrapt. Vandaag? ilor^"
Als God 't wil. Wat zal 't leven htf
nog brengen?
En ze haalt dc andere schotels en pk11'
dien tegenover hem. Hij wacht, de in,<
armen op tafel trommelend met zijn
nuwachtige vingers.
Nog eens lever?
Ja, je hebt daar zelf gisteren cm J*-
,-raagd.
Ja, maar runderlever.
Het is kalfslever.
Ik heb aan den slager runderlever
vraagd.
Zwijg
Zwijg zeg ik jc....
Met een slag heeft hij de tafel om
geworpen: het vaatwerk valt slu
den vloer; toen waggelde lhj na»r
oonkamer waar een helsch lawaai
stond onder het uitlaten van de vrees
'zp'Tioort hem een lade ePpn5cl'"£
dan een andere, en weer een.
pen in een hoek wacht zo voor de zco
sto maai af wat er komen zal
Ecu ijzige stilte, waarin °Peel!s.;<.
knallen weerklinken, gevolgd door I'c