WEEKREVUE. pe u&atstaf vnnn on (wikkeling. Mijnbeer is U ontwikkeld? jys je dat aan iemand, zoo-maar. about portant, recbt in zijn aangezicht vraagt, Zal hij op z'n minst zeer verbaasd op je neerzien, want dat vraag je iemand niet jr z'n gezicht; dat doet geen mensch? Gesteld, dat ik iemand zoo iel? in een uitgelezen gezelschap zou vragen stel je vóór!!! te midden van de meest in teressante gesprekken, zou dan in eens een ijzige stille vallen, je zou op zulk een vraag £Cen antwoord krijgen, do uitroodiging tot die intieme bijeenkomst zou meteen je Jaalsto zijn geweest maar intüsschen zou die pijnlijke stilte blijven hangen, totdat er iemand uit hot gezelschap op het idee zou komen, met een of ander stom gezegde, zoodat men dat noemt, de situatie te red den. En toch moet er nu maar eens op die Tiaag een antwoord komen. Lezer, is u ontwikkeld? Ja, u behoeft mij geen visitekaartje te zenden, waarop u het antwoord op deze vraag bevestigend of cn (kennend vermeld. Dat is niet noodig, dat verwacht ik ook tiet, want, stel het geval dat u niet ont wikkeld is. dan zegt u het toch niet. dat zou ik trouwens ook niet doen. Maar als u nou eens even alleen bent, sic' u zelf dan eens die vraag en beant woord baar ook voor u zelf heel alleen (examinandi natuurlijk buitengesloten). Is dat zoo moeilijk? Kom dan zal ik u eens helpen. Toets u zelf maar, aan het volgende door mij onl worpen schema, dat een absoluut juiste maatstaf voor ontwikkeling is. "Wij herhalen de vraag: wanneer is iemand ontwikkeld te noemen? Als hij, onverschillig met welk gevolg, 'door een serie examens is heengerold Als hij in 't Duitsck kan vloeken, een Fransche buiging kan maken of juist ge noeg Engelsch kent om op een vraag die Lij niet verstaat, op goed geluk af te kun- ren antwoorden: Yes of no, Sir. Als hij do woorden 'cultuur, appreciatie, eftüsche waardeering en intermediair in ren vlotte volzin zóó kan gebruiken dat riemand de juiste waarde van zijn ver standelijke ontwikkeling kan bepalen. Als hij op liet eerste gehoor kan zeggen, dat die pianist daar „Dichter und Bauer" speelt. Als hij weet, dat er een Russische ro manschrijver Tolstoi heeft beslaan. Als hij enkele werken keDt van Doslo- jtwski (alweer zoo'n Rus). Als bij „het Geitenweitje" van Jacqueline ïan der "Waals vlot kan reciieesen. Als hij gemakkelijk een kwartiertje kan zwammen over theosofie, ook al weet hij zelf heelemaal niet, wat hij heeft gezegd. Als hij dweëpt met dc Serenade van Tosselli. Lezer, is u ontwikkeld? Nog niet 11! Ja, dan zullen!we maar oens een negatief schema gaan ontwikkelen. Als u nooit een redeneering misschien heter gezegd redenatie besluit met te zeggen: dus ergo. Als u nooit een vreemd woord gebruikt, waarvan u de beleekenis niet begrijpt. Als u nimmer vdor uw Zondagsche costume meer interesse koestert, dan voor de meest voor de band liggende maat- rchappelijke problemen. Als u nooit een doodgewoon Hollandsch woord gebruikt als u het met een vreemd woord royaal af kunt. Als u nooit spreekt. Juist, dan pas is u dc meest ontwikkelde mensch (lie er is. luid van omvallende stoelen cn 't neer ploffen van een zware massa. De alcoholist had zichzelf recht ver ser aft. Ik ben zoo juist bij den dronkaard geweestj bij kan 't niet uithouden van de pijn en wrong zicli als een worm on der 't met bloed bevlekte laken. Do beele kamer was met bloed bespat, 't plafond, de schilderijlijsten, do meubels, tot zelfs de wieg. Is 't levensgevaarlijk? vroeg ik aan den dokter dio hem 't hoofd verbond.... Drie kogels onder do hersenen, het been is stuk, binnen enkele uren zal het gedaan zijn, ik gaf liem een therinspui- ting, maar dat is slechts om "t sterven wat to vergemakkelijken. Dat is vandaag al dc derde zelfmoord waarbij ik geroe pen ben. 't Gaat goed zoo, ik heb zoo iets nog nooit meegemaakt. Ik nam dc kaars om nog eens dat ake lig schouwspel hij tc lichten, maar de dok ter duwde me op zij Niet zoo diclit bij, zcidc hij, de ongelukkige heeft- zooveel alcohol ge dronken gedurende zijn leven, hij is er zoo van doordrongen, dat hij- wel eens vuur zou kunnen vatten. Ik vertrok; in dc eetkamer zat de on gelukkige. Zij, die tot haar groote bevrij ding in eenige uren weduwe zou wezen. Zij zat daar, het hoofd in de handen, als een beeld der wanhoop. Dat fa's zijn werk, liet werk van dien dronkaard; eerst had hij tien jaar lang de moeder gemarteld cn dc kinderen, de arme kinderen van den alcoholist, die in bun teere lichaampjes zoo vreeselijk de schande van den vader moeten uitboeten. En toen ik haar aan den schouder even aanraakte, sloeg ze hare groote verwil derde oogen op. Mysterie van heb hart eener echtgenootedien manden bruutze beweende hem nog. „Gelderl." LIED VAN DEZEN TIJD. VLOOTREVUE. Bij circulaire no. 893 is aan dc zee macht do volgende mcdedeeling gedaan: Ingevolge koninklijk besluit van 25 April 1927, no. 103. wordt bepaald, dat overal, waarin niet bij de wet of algc- meenen maatregel van bestuur vastge stelde regelingen, reglementen enz. wordt gesproken van: „scheerder" en „zeemilicien-scheerder" in plaats daarvan ivordt gelezen onder scheidenlijk: „barbier" en „zeemilieien-barbier". (Courantenbericht). Wat "worden onze Jantjes toch rensachtïg opgevoed, Zoo netjes en beleefd, afs zij hot nergens kunnen leeren. Nu dit weer, kijk dat doet je nationale haït toch goed. Van nu af aan mag een matroos zich nooit meer laten „scheren". Dat is verboden bij de wet, dat is voorgoed nu "uit, Dat is bepaald en vastgelegd in alle reglementen; Bekrachtigd is 't van hoogerhand met koninklijk besluit. Dat 's dus een nieuw geluid op zee cn dus.een nieuwe lente. 't Is toch ook geen manier van doen tc moeten boeten: scheerder, 't Zou lijken of de Jantjes maar honden of schapen zijn. Neen, dat is nu eens opperbest gezien van dien regeerder. Dat is weer eens een grootsche daad, aL is ons land maar klein. Van nu af is die baardartist geen scheerder meer geheeten, Hij draagt den weidschen naam nu van zee-milicien barbier. Die scbitl'rende vooruitgang moet de heele wereld weten. En voorlaan schrapt hij alle Jantjes slechts voor zijn pleïzier. Dan loopen de matroosjes met heel fijne gladde snoetjes,- En alle dames loopen hen meer dan ooit achterna. De kijkers in hun glad gezicht knipoogen lieve groetjes, En vraagt hij: schatje ga je mee, "dan zegt zij aanstonds, ja! Wat zal de vlootmacht van ons land een groote vlucht gaan nemen. Als alle Jantjes wand'len gaan met hun geschoren snuit, Dan zie je vast voor ieder buis dc meisjes ramen zemen, Wat wij te danken hebben dan aan 1 koninklijk besluit. Van nu af wordt ook niet meer van dienstfeieormakor gesproken. Want voortaan heet die man nu ook zoe-miiicien-tailleur En met het woord van schoenmaker wordt ook voorgoed gebroken, Want hij is geen. schoenmaker meer, maar: schoen- en- laarzenieur. Dan kan geen enkel Jantje meer hij onze Jantjes halen, Als zij dan stappen langs de straat, zoo sierlijk uitgedost. En als men dan ook stelt de vraag van: wie zal dat betalen? Dan zijn we allen zeer verheugd, als 't onze centen kost. troubadour. HET KOREN GERED. Naar heit Fl-ihscb. Jacques LetourncuX bezit in Picardië 'li oevc van 250 bundels. Hij bewerkte haar zelf, lot hij bij de mobilisatie als*reserve-' luitenant naar hel zuiden trok. In den beginne waren zijn vrouw en kinderen, drie jongens en twee meisjes, op de hoeve gebleven, docli na den slag bij Charleroi vertrokken ook zij bij de nade- ing der Duitscbors. Jacques verlangde zulks- en do moeder zijner vrouw drong er dagelijks op aan, dat moeder en kindereu hun toevlucht tot baar, in Bretagno zou den nemen. Wie zou de velden bezaaien, wie de hoe ve bewaken? Jacques Letourneux was met deze vraag niet verlogen. Zijn keus ivas spoedig gedaan en ieder wist te voren, hoe zij zou uitvallen. Beauverger! „Ik ben aan mijn eigendom gehecht", zei Jacques, „maar Beauverger bemint den rond nog meer." Hij beminde dien reeds lang en deze lief de verflauwt niet met dc jaren, doch neemt toe in warmte en diepte bij het klimmen der jaren, zij neemt toe, tot op hoogen ouder dom.... cn Beauverger was zestig jaar. Hij was op de hoeve geboren, toen zij het eigendom was van den vader, misschien van den grootvader van Jacques: hij. had aar slechts verlaten, toen hij het vader land moest dienen. Hij arbeidde er op met wee zijner zonen. Hij kendo het bedrijf volkomen; het huis, omringd door de binnenplaats, den langen baapstal, de hooge schuur, met zijn bei de deuren, de kleine, voor de voetgangers, de groote voor de rijk beladen wagens, en .liks de drie olmen, waaronder het dak der hoeve bijna schuil ging. Maar hij zag. wat niemand zag of op merkte. Hij kende allo akkers, hoekje voor hoekje, en stuk voor stuk alle veranderin gen van kleur, alle eigenschappen van den '"odem; hier was slechts weinig arbeid noo dig, daar moest het kouter diep den grond in. Op dien vreeselijk en Augustusdag droef Feauverger, alleen den ploeg door den bo dem, getrokken' door de twee oudste paar den de eenige, die niet waren opgeëischt. Hij trok de laatste voren en hoorde zelfs het gedonder cn dc nadering van het ge schut niet. Opeens stonden twee uhlanen voor hem. Hij moest hen naar de hoeve geleiden en hun alle deuren openen. Er v/as niets meer op te vorderen. Beauverger bewoonde haar met zijn vrouw, Jana, 'n vijftienjarigen knaap, en Hulot, den ouden herder, die reen schapen meer te hoeden had. Alle anderen waren vertrokken, de zoons van Beauverger het eerst. Het stroo. was verkocht, verkor!.* ook het graan. De uhlaien vertrokken, na hun paarden te hebben laten drinken. Den volgendon dag, den daaropvolgende wemelde hef op den grooten weg van punlhelmen. De Buitschers groeven loop graven en het geschut donderde onheil spellend. September ;-vorlieik_ October brak aan. Op zekeren dag -vroeg een Pruisisch officier naar Beauverger. Was het oen commission- nair in granen of beetwortelen of dejigeul van- een huis in landbouwwerktuigen? Beauverger kende den man niet. die een aanteekenboekje in de hand hield „Gij hebt hier: immers tachtig bunders, S-eschikt om met graan te bezaaien", vroeg de krijgsman. „Ja". „Zaaizaad hebt gij immers nog?" „Ja". „Welnu, dan moet gij ze bezaaien. Te gen het eind der maand kom ik terug". Koren zaaien! Beauverger verlangde niets vuriger. Met Hulot, met Jean, met de oude paarden begaf hij zich aan den ar beid. Do aarde- was niet te vochtig, fa och te droog. Beauverger nam cr den tijd toe, hij haastte zich niet: toch verzorgde hij zijn zaad nog beter dan vorige jaren; hij wilde koren hebben, beter dan ooit. Hij zaaide immers niet voor de Duitschers, naar hij meende. Beauvbrger wachtte, wachtte op het op schieten, het wassen, het rijpen van zijn koren. En de oorlog? Aan de andere zijde van den grooten weg weerklonk het geweerge- kietter, donderde hel geschut, nu eu dan barstte een bom in zijn akkers, waardoor de halmen ontijdig gemaaid werden. Daar was de oorlog. De halmen worden eindelijk zoo hoog, dat zij verborgen, wat daarginds voorviel, dat zij dc dooden verborgen, die vielen. Beauverger had zich niet vergist, de oogst beloonde zijn zwoegen ruimschoots. De goudgele halmen, jlicht op elkaar, hieven de aren op, als zagen zij uit naar de na dering der Franschen. Maar de Franschen kwamen niet. Beau verger begon ongerust te worden Want die schoono oogst, zijn trots, do vruchten van den arbeid van vele dagen, mocht den Buitschers niet in handen vallen. Het brood, waarin nijvere handen dc ge zwollen korrels zouden omzetten, zou de Fransche krijgers tot de zege voeren De zon brandde, de zware aren bogen zich, zij wachtten de, zeis van den maaier. Op zekeren avond vertoonde de Duit- schc officier zich- weder op dc hoeve. „Het koren is riin", zei hij «.Het inoet gemaaid worden. Ik zal u manschappen en wagens sturen. Zorg, dat alles gereed iz voor Vrijdag." 't Was nu Dinsdag. Beauverger bracht den geheelen nacht op den weg door. lus- schcn de korenhalmen, beluisterend de stemmen uit de Fransche loopgraven, die van do kanonnen, der geweren en klaroe nen. Aten streed, maar dc vijand wist zich staande te houden. Bij liet aanbreken van den dag begon hij met Huiot en Jeau de kalmen te maaien. Hij stapelde ze op tot sehooven, die steun vonden tegen, den muur der nog overeind staande halmen. Van lijd tot lijd deed hij zijn sikkel rus ten. zeggende: Luistert! Hoort gij?" Een wijle stonden zij dan onbeweeglijk, daarna begaven alle drie zich weder aan den arbeid, zonder een woord te zeggen. KALENDER DER WEEK. N.B. Als niet anders wordt aangege ven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria en Gredo. ZONDAG 2G Juni Derde Zondag na Pinksteren. Mis: Rcspicc. 2c gebed-v. d. H.H. Joannes en Paulus, Mar telaren !c v. li. octaaf v. d. H. Joannes de Deo: Prafatie v. d. Allerli. Drieëen- heid. Kleur: Groen. Richten wij onze ziel tot God, die de Beschermer is van wie op Hem hopen. Wij hebben wel gezondigd, maar dc rechtvaar dige Rechter zal niet toornen als wij lïcin vragen: „Vergeef ons onze zonden". (Iu- troilus: hei: Graduale cn Alleluja-vers) Intcgend' t is juist oen groote vreug de voor Ccn Ilorder der zielen en voor do Engelen des hemels als wij boetvaardigheid doen (Evangelie ën Communio). Luisteren wij in den geest van boetvaardigheid naar de vermaning van den Apostel Petrus om sterk in het ge'oof, den duivel, onzen te genstander, weerstand te bieden (Epistel). Vertrouwen wij op God, die niet verlaat wie Hem zoeken. (Offertorium) doch in den korten tijd van strijd en lijden met ons is door Zijne genade; die Zijne werking in ons zal voltooien en bevestigen jn de eeuwi ge glorie. (Epistel). MAANDAG 27 Juni. Mis van oen dag onder het Octaaf v. d. H. Joannes dc D o o p e r: De ventre (als op 24 Juni.) 2e gebed ter eere van Maria (Concede); 3e voor Kerk of Paus. Gewone Prefatie. K'eur: W i t. DINSDAG 28 Juni. Vigiliedag voor het feest v. d. H.H. Aposte len Petrus en Paulus. M i s v. d. H. Ireneaus, Bisschop en Martelaar: Lex vcritatis. 2e gebed v h Octaaf v. d. H Joannes; ve v. d Vigilie, waarvan ook Laatste Evangelie Geen Credo. Gewone Prefatie. Kleur: Rood. Ook rrag gelezen worden de H. Mis v. d. Vigi'ic: Dicit Dominus. Geen Gloria en Gredo. 2e gebed v. d. H. Irenaeus; 3e v. h. Octaaf. Kleur: Paars. D. H Irenaeus, Bisschop van Lyon (Frankrijk) bestreed door zijne talrijke, maar grootondeels verloren geraakte ge schriften de ketterijen van zijn tijd en be vestigde daardoor de rust en den vrede in de Kerk. Hij onderging den marteldood onder keizer Septimius Severus. WOENSDAG 29 Juni. Feestdag v. d. H.H, Apostelen Petrus en Paulus. Mis: Nunc s c i o. Gre?- do. (Vorder icdetcn dag dezer week) Pre fatie der Apostelen. Kleur: Rood. Simon, dc eenvoudige, ongeletterde vis- scher, door Cutistus genoemd: Petrus, d.i. Steenrots, bestuurde, bezield met den II. Geest, gedurende vijf en twintig jaren als eerste Opperhoofd Gods H. Kerk. Onder de Christenvervolging van den wreeden keizer Nero gevangen genomen, werd Petrus, na een verschrikkelijke gevangen schap van negen maanden, wreedaardig gekruisigd. Uit eerbied voor zijn Goddelij ken Meester vroeg en verkreeg. Petrus toe stemming met bet hoofd omlaag gekrui sigd le worden. Op denzelfden dag. misschien ook in hetzelfde jaar (57 onderging de II. Pau lus den marteldood door onthoofding. „Gelukzalige Herder Petrus verhoor goedgunstig onze smeekbede; verbreek door uw machtwoord onze zondcnboeicn." „Voortreffelijke Leeraar Paulus leer OllS liet christelijke leven en trek onze harten met u tot den hemel"! (Kerkelijke Getij den). DONDERDAG 30 Juni Gedachte nis v. d. II. Paulus. Mis: S c i o. 2o gebed v. d. II. Petrus: 3de v. h. Octaaf v. d. II. Joannes. Prefatie v. cl. Apostelen. Kleur: Rood. Gisteren wijdde de H. Kerk hare aan dacht vooral aan den H. Petrus. Vandaag spreekt zij ons bijzonder van liet „Vat van uitverkiezing" de. II. Paulus, do grnoto Apostel der heidenen en leeraar der Vol ken. Leeren wij van den H. Paulus, dat Christus ons leven is en dat wij op niets anders moeten roemen dan op het kruis van onzen Heer Jczeus Christus. VRIJDAG 1 Juli. Feestdag van hot allerkostbaarst bloed des H e er en. Mis: Redemisli. 2e gebed v. d. Octaafdag v d. II. Joannes. Prefatie v. li. H. Kruis. Kleur: Rood. „Wandelt in den korten pelgrimstocht uws levens in*de vroeze Gods. wetend, (lat gij niet met (en vergankelijken prijs, voor goud of zilver zijt vrijgekocht, maar met het kostbaar bloed van het Onbevlek te Lam, Jezus Christus. N.B. In de II. Mis ter core, van het Goddelijk Hart welke Mis ook moet zijn: Redemisti, wordt het gebod v. d. II. Joan nes weggelaten. ZATERDAG 2 Juli. Feest van Ma ria's bezoek aan hare nicht El i- salre t h. Mis: Salvo 2c- gebed v. d. H.H. Processus en Martinianus (alleen in stille II.H. Missen). Prefatie v. d. Al lerli. Maagd, (invullen: En U om dc bezoe king). Kleur: Wit „Wees gegroet Maria! Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend- is de vrucht uws lichaams". (Woorden van Elisabeth tot Maria"). !n dc kerken der E.E. P.P. Franciscanen. Alles als in bovenstaande kalen Ier be halve: MAANDAG. Mis v. i Z Ben ven u- tus van Gubbio, Belijder: Justus. 2e gebed v. h. Octaaf v. d. IT. Joannes; 3e ter eere van Maria. (Concede). ALB M. KOK. Amsterdam. Pr. Bij het vallen van den tweeden avond was het werk geëindigd Beauverger zond zijn medehelpers naar de hoeve Hij bleef alleen achter om hier en daar een stroo- band om de sehooven aan te brengen. Alles was gereed, zooals de Buitscher be volen had. Ja, alles was gereed. Hij behoefde dc sehooven slechts in brand te steken. De wind blies uit liet oosten, do oogst zou lustig flikkeren; de Duitschers zouden haar niet liehben. Hij wachtte den geheelen nacht. Nu en dan opende hij oen aar en liet de korrels over de paum van zijn hand rollen, zeggen de: „Welk een sehoon graan! Eu dien kostbaren oogst moogt gij ver branden. Niemand zou daartoe de kracht vinden. Morgen zouden do Duitschers hem halen en wegvoeren. Nooit. Dan liever den brand er in ge jaagd! En in den zak van zijn huis zoekend naar zijn lucifers begaf hij zich voor de zooveelste maal naar de sehooven, het dichtst bij de vijandelijke loopgraven. Reeds twee uren achtereen bulderde, liet geschut. Eensklaps 't scheen het geliereJier van den leeuwerik, die blijde ter liooeen hemel stijgt eensklaps klinken de blijde tonen, van den aanval der Franschen: ..Ta ra, ta fa. fa ta, la ta. Beauverger bleef aan den grond gena geld staan. JTet gewccrgeknetter, het geklikklak der mitrailleurs, de hevelen in het Duitsch, in het Fransch, de kreten, het gejammer. Een kwartier later, wellicht een half uur vluchtten dc Duifschors over de vlak te, afzonderlijk of in groepjes van twee of drie. Wal cr van hen overbleef eon hon derdtal mannen dook even verder op en zotte koers naar do hocVe. Een compagnie infanterie zat hen op de hielen. Beauverger suelde den commandant te gemoet: ..Hierheen! Door de kloof „Dan snijdt gij hun den weg af." En hij stelde zich aan het hoofd van den groep, als leidsman. En loopend, zoo snel zijn beenen en lon gen toelieten, gaf hij kleine tikjes van vriendschap en vreugde aan zijn halmen. Het Fransche koren was gered. „Volkskrant". ANECDOTEN. Hei toppunt van geluk. Zie je Emma nog al eens? O 'ja, heel dikwijls. Is zij gelukkig cetrouwd? Of ze! zij is zóó gelukkig getrouwd, dat ze af en toe om 'ns te kunnen huilen naar den schouwburg moet gaan! Radio-manie. Jong vrouwtje: O, schat, tante Kaat je heeft juist over de draadlooze een heer lijk mept gezonden, maar ik heb niet goed verstian, of ze het had over prei, gelei of een ei. De juffrouw, met dc rcuzenmang. Een oude man gaf eens zijn huishoud ster eqn stuk rundvleesch van elf pond, om liet te braden. De huishoudster at In t vleesch stil alleen op, en klaagde tot haar -Leer: Wat een ongeluk! Dc kat heeft al het vleesch opgegeten! Zwijgend ging de man naar de keukett, nam de kat op, legde zo op een weegschaal: zij woog juist elf pond. Ja. sprak hij tot de huishoudster, de elf ponden vleesch zijn er, maar waar is nu de kat gebleven? Scherp. Een jongeling, die zich als soldaat bij een regiment had laten indeelen, werd door een buiteniandseh officier gevraagd, wat hem tot dezen slap bewogen bid, en wat hij zocht Geld, antwoordde de jongeling. Dat is een lage drijfveer, hervatte de officier, ik zoek alleen eer. O! dan staan wij gelijk, zei do ander, wij heiden zoeken iets wat v/ij niet hebben. Pacifisme. 'n Egel bemerkte dat 'n vos op hem loerde, draaide zich in elkaar, en stak al z'n stekels uit. Dc vos, 'n oude listeling, viel het beest niet aan. want hij had niets geen lust om poolen en bek tc bezeoren. ITij gine netjes bij het dier zitten en zei: Waarom vriend, die vijandige houding? Zijn wij riet allomaal broeders? Leg de stekels neer, jc hoeft niets van mij te vreezen. Ik heb je lief! De egel bleef roerloos liggen, en ant woord do: Spuw jij eerst je tanden uit Je bek! Dan praten wo wel 'ns verder! ■=»- Verstokte militarist! schold de vos cu ging heen. Niet zoo bedoeld. Kerksclioomnaakstcr (moppert, druk aan 't bezemen): 'n Populaire prediker noemen ze dat! 't Is bar! Ik heb neg nood zoo'n vuile boel in m'n kerk gehad vóór hij bier kwam preken! De goede vorm. Man? Zeg. vrouwtje, .ic moet- maar niet. meer van dezo koekjes bakken! Vrouw: Waarom niet? Man: Ehjc bent veel tc leer om zulk zwaar werk te doen! Met elkaar eens. Hij (bitter): Het feit dat je me af wijst zal ik wel vergeten. Er zijn er nog wel anderen ZijDaarom wijs ik jc ook of. Heel erg dramatisch. Hij: Lieveling, waarom hen jc zoo droevig? Zij: (zuchtend): O, ik dacht or juut aan, dal dit onze laatste avond is lot mor genavond. Goed antwoord. Onderwijzer: Wat is hel belangrijk ste deel van een redevoornig? Leerling: Dc tong.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13