WEEKREVUE.
pe u&atstaf vnnn on (wikkeling.
Mijnbeer is U ontwikkeld?
jys je dat aan iemand, zoo-maar. about
portant, recbt in zijn aangezicht vraagt,
Zal hij op z'n minst zeer verbaasd op je
neerzien, want dat vraag je iemand niet
jr z'n gezicht; dat doet geen mensch?
Gesteld, dat ik iemand zoo iel? in een
uitgelezen gezelschap zou vragen stel
je vóór!!! te midden van de meest in
teressante gesprekken, zou dan in eens een
ijzige stille vallen, je zou op zulk een vraag
£Cen antwoord krijgen, do uitroodiging
tot die intieme bijeenkomst zou meteen je
Jaalsto zijn geweest maar intüsschen zou
die pijnlijke stilte blijven hangen, totdat er
iemand uit hot gezelschap op het idee zou
komen, met een of ander stom gezegde,
zoodat men dat noemt, de situatie te red
den.
En toch moet er nu maar eens op die
Tiaag een antwoord komen.
Lezer, is u ontwikkeld?
Ja, u behoeft mij geen visitekaartje te
zenden, waarop u het antwoord op deze
vraag bevestigend of cn (kennend vermeld.
Dat is niet noodig, dat verwacht ik ook
tiet, want, stel het geval dat u niet ont
wikkeld is. dan zegt u het toch niet. dat
zou ik trouwens ook niet doen.
Maar als u nou eens even alleen bent,
sic' u zelf dan eens die vraag en beant
woord baar ook voor u zelf heel alleen
(examinandi natuurlijk buitengesloten).
Is dat zoo moeilijk?
Kom dan zal ik u eens helpen. Toets u
zelf maar, aan het volgende door mij onl
worpen schema, dat een absoluut juiste
maatstaf voor ontwikkeling is.
"Wij herhalen de vraag: wanneer is
iemand ontwikkeld te noemen?
Als hij, onverschillig met welk gevolg,
'door een serie examens is heengerold
Als hij in 't Duitsck kan vloeken, een
Fransche buiging kan maken of juist ge
noeg Engelsch kent om op een vraag die
Lij niet verstaat, op goed geluk af te kun-
ren antwoorden: Yes of no, Sir.
Als hij do woorden 'cultuur, appreciatie,
eftüsche waardeering en intermediair in
ren vlotte volzin zóó kan gebruiken dat
riemand de juiste waarde van zijn ver
standelijke ontwikkeling kan bepalen.
Als hij op liet eerste gehoor kan zeggen,
dat die pianist daar „Dichter und Bauer"
speelt.
Als hij weet, dat er een Russische ro
manschrijver Tolstoi heeft beslaan.
Als hij enkele werken keDt van Doslo-
jtwski (alweer zoo'n Rus).
Als bij „het Geitenweitje" van Jacqueline
ïan der "Waals vlot kan reciieesen.
Als hij gemakkelijk een kwartiertje kan
zwammen over theosofie, ook al weet hij
zelf heelemaal niet, wat hij heeft gezegd.
Als hij dweëpt met dc Serenade van
Tosselli.
Lezer, is u ontwikkeld?
Nog niet 11!
Ja, dan zullen!we maar oens een negatief
schema gaan ontwikkelen.
Als u nooit een redeneering misschien
heter gezegd redenatie besluit met te
zeggen: dus ergo.
Als u nooit een vreemd woord gebruikt,
waarvan u de beleekenis niet begrijpt.
Als u nimmer vdor uw Zondagsche
costume meer interesse koestert, dan voor
de meest voor de band liggende maat-
rchappelijke problemen.
Als u nooit een doodgewoon Hollandsch
woord gebruikt als u het met een vreemd
woord royaal af kunt.
Als u nooit spreekt.
Juist, dan pas is u dc meest ontwikkelde
mensch (lie er is.
luid van omvallende stoelen cn 't neer
ploffen van een zware massa.
De alcoholist had zichzelf recht ver
ser aft.
Ik ben zoo juist bij den dronkaard
geweestj bij kan 't niet uithouden van
de pijn en wrong zicli als een worm on
der 't met bloed bevlekte laken. Do beele
kamer was met bloed bespat, 't plafond,
de schilderijlijsten, do meubels, tot zelfs
de wieg.
Is 't levensgevaarlijk? vroeg ik aan
den dokter dio hem 't hoofd verbond....
Drie kogels onder do hersenen, het
been is stuk, binnen enkele uren zal het
gedaan zijn, ik gaf liem een therinspui-
ting, maar dat is slechts om "t sterven
wat to vergemakkelijken. Dat is vandaag
al dc derde zelfmoord waarbij ik geroe
pen ben. 't Gaat goed zoo, ik heb zoo
iets nog nooit meegemaakt.
Ik nam dc kaars om nog eens dat ake
lig schouwspel hij tc lichten, maar de dok
ter duwde me op zij
Niet zoo diclit bij, zcidc hij,
de ongelukkige heeft- zooveel alcohol ge
dronken gedurende zijn leven, hij is er
zoo van doordrongen, dat hij- wel eens
vuur zou kunnen vatten.
Ik vertrok; in dc eetkamer zat de on
gelukkige. Zij, die tot haar groote bevrij
ding in eenige uren weduwe zou wezen.
Zij zat daar, het hoofd in de handen, als
een beeld der wanhoop.
Dat fa's zijn werk, liet werk van dien
dronkaard; eerst had hij tien jaar lang
de moeder gemarteld cn dc kinderen, de
arme kinderen van den alcoholist, die in
bun teere lichaampjes zoo vreeselijk de
schande van den vader moeten uitboeten.
En toen ik haar aan den schouder even
aanraakte, sloeg ze hare groote verwil
derde oogen op. Mysterie van heb hart
eener echtgenootedien manden
bruutze beweende hem nog.
„Gelderl."
LIED VAN DEZEN TIJD.
VLOOTREVUE.
Bij circulaire no. 893 is aan dc zee
macht do volgende mcdedeeling gedaan:
Ingevolge koninklijk besluit van 25
April 1927, no. 103. wordt bepaald, dat
overal, waarin niet bij de wet of algc-
meenen maatregel van bestuur vastge
stelde regelingen, reglementen enz.
wordt gesproken van:
„scheerder" en
„zeemilicien-scheerder"
in plaats daarvan ivordt gelezen onder
scheidenlijk:
„barbier" en
„zeemilieien-barbier".
(Courantenbericht).
Wat "worden onze Jantjes toch rensachtïg opgevoed,
Zoo netjes en beleefd, afs zij hot nergens kunnen leeren.
Nu dit weer, kijk dat doet je nationale haït toch goed.
Van nu af aan mag een matroos zich nooit meer laten „scheren".
Dat is verboden bij de wet, dat is voorgoed nu "uit,
Dat is bepaald en vastgelegd in alle reglementen;
Bekrachtigd is 't van hoogerhand met koninklijk besluit.
Dat 's dus een nieuw geluid op zee cn dus.een nieuwe lente.
't Is toch ook geen manier van doen tc moeten boeten: scheerder,
't Zou lijken of de Jantjes maar honden of schapen zijn.
Neen, dat is nu eens opperbest gezien van dien regeerder.
Dat is weer eens een grootsche daad, aL is ons land maar klein.
Van nu af is die baardartist geen scheerder meer geheeten,
Hij draagt den weidschen naam nu van zee-milicien barbier.
Die scbitl'rende vooruitgang moet de heele wereld weten.
En voorlaan schrapt hij alle Jantjes slechts voor zijn pleïzier.
Dan loopen de matroosjes met heel fijne gladde snoetjes,-
En alle dames loopen hen meer dan ooit achterna.
De kijkers in hun glad gezicht knipoogen lieve groetjes,
En vraagt hij: schatje ga je mee, "dan zegt zij aanstonds, ja!
Wat zal de vlootmacht van ons land een groote vlucht gaan nemen.
Als alle Jantjes wand'len gaan met hun geschoren snuit,
Dan zie je vast voor ieder buis dc meisjes ramen zemen,
Wat wij te danken hebben dan aan 1 koninklijk besluit.
Van nu af wordt ook niet meer van dienstfeieormakor gesproken.
Want voortaan heet die man nu ook zoe-miiicien-tailleur
En met het woord van schoenmaker wordt ook voorgoed gebroken,
Want hij is geen. schoenmaker meer, maar: schoen- en- laarzenieur.
Dan kan geen enkel Jantje meer hij onze Jantjes halen,
Als zij dan stappen langs de straat, zoo sierlijk uitgedost.
En als men dan ook stelt de vraag van: wie zal dat betalen?
Dan zijn we allen zeer verheugd, als 't onze centen kost.
troubadour.
HET KOREN GERED.
Naar heit Fl-ihscb.
Jacques LetourncuX bezit in Picardië 'li
oevc van 250 bundels. Hij bewerkte haar
zelf, lot hij bij de mobilisatie als*reserve-'
luitenant naar hel zuiden trok.
In den beginne waren zijn vrouw en
kinderen, drie jongens en twee meisjes, op
de hoeve gebleven, docli na den slag bij
Charleroi vertrokken ook zij bij de nade-
ing der Duitscbors. Jacques verlangde
zulks- en do moeder zijner vrouw drong er
dagelijks op aan, dat moeder en kindereu
hun toevlucht tot baar, in Bretagno zou
den nemen.
Wie zou de velden bezaaien, wie de hoe
ve bewaken?
Jacques Letourneux was met deze vraag
niet verlogen. Zijn keus ivas spoedig gedaan
en ieder wist te voren, hoe zij zou uitvallen.
Beauverger!
„Ik ben aan mijn eigendom gehecht", zei
Jacques, „maar Beauverger bemint den
rond nog meer."
Hij beminde dien reeds lang en deze lief
de verflauwt niet met dc jaren, doch neemt
toe in warmte en diepte bij het klimmen der
jaren, zij neemt toe, tot op hoogen ouder
dom.... cn Beauverger was zestig jaar.
Hij was op de hoeve geboren, toen zij het
eigendom was van den vader, misschien
van den grootvader van Jacques: hij. had
aar slechts verlaten, toen hij het vader
land moest dienen. Hij arbeidde er op met
wee zijner zonen.
Hij kendo het bedrijf volkomen; het huis,
omringd door de binnenplaats, den langen
baapstal, de hooge schuur, met zijn bei
de deuren, de kleine, voor de voetgangers,
de groote voor de rijk beladen wagens, en
.liks de drie olmen, waaronder het dak
der hoeve bijna schuil ging.
Maar hij zag. wat niemand zag of op
merkte. Hij kende allo akkers, hoekje voor
hoekje, en stuk voor stuk alle veranderin
gen van kleur, alle eigenschappen van den
'"odem; hier was slechts weinig arbeid noo
dig, daar moest het kouter diep den
grond in.
Op dien vreeselijk en Augustusdag droef
Feauverger, alleen den ploeg door den bo
dem, getrokken' door de twee oudste paar
den de eenige, die niet waren opgeëischt.
Hij trok de laatste voren en hoorde zelfs
het gedonder cn dc nadering van het ge
schut niet. Opeens stonden twee uhlanen
voor hem.
Hij moest hen naar de hoeve geleiden en
hun alle deuren openen. Er v/as niets meer
op te vorderen. Beauverger bewoonde haar
met zijn vrouw, Jana, 'n vijftienjarigen
knaap, en Hulot, den ouden herder, die
reen schapen meer te hoeden had. Alle
anderen waren vertrokken, de zoons van
Beauverger het eerst.
Het stroo. was verkocht, verkor!.* ook
het graan. De uhlaien vertrokken, na hun
paarden te hebben laten drinken.
Den volgendon dag, den daaropvolgende
wemelde hef op den grooten weg van
punlhelmen. De Buitschers groeven loop
graven en het geschut donderde onheil
spellend.
September ;-vorlieik_ October brak aan. Op
zekeren dag -vroeg een Pruisisch officier
naar Beauverger. Was het oen commission-
nair in granen of beetwortelen of dejigeul
van- een huis in landbouwwerktuigen?
Beauverger kende den man niet. die een
aanteekenboekje in de hand hield
„Gij hebt hier: immers tachtig bunders,
S-eschikt om met graan te bezaaien", vroeg
de krijgsman.
„Ja".
„Zaaizaad hebt gij immers nog?"
„Ja".
„Welnu, dan moet gij ze bezaaien. Te
gen het eind der maand kom ik terug".
Koren zaaien! Beauverger verlangde
niets vuriger. Met Hulot, met Jean, met de
oude paarden begaf hij zich aan den ar
beid. Do aarde- was niet te vochtig, fa och
te droog. Beauverger nam cr den tijd toe,
hij haastte zich niet: toch verzorgde hij
zijn zaad nog beter dan vorige jaren; hij
wilde koren hebben, beter dan ooit. Hij
zaaide immers niet voor de Duitschers,
naar hij meende.
Beauvbrger wachtte, wachtte op het op
schieten, het wassen, het rijpen van zijn
koren.
En de oorlog? Aan de andere zijde van
den grooten weg weerklonk het geweerge-
kietter, donderde hel geschut, nu eu dan
barstte een bom in zijn akkers, waardoor
de halmen ontijdig gemaaid werden. Daar
was de oorlog. De halmen worden eindelijk
zoo hoog, dat zij verborgen, wat daarginds
voorviel, dat zij dc dooden verborgen, die
vielen.
Beauverger had zich niet vergist, de
oogst beloonde zijn zwoegen ruimschoots.
De goudgele halmen, jlicht op elkaar, hieven
de aren op, als zagen zij uit naar de na
dering der Franschen.
Maar de Franschen kwamen niet. Beau
verger begon ongerust te worden Want die
schoono oogst, zijn trots, do vruchten van
den arbeid van vele dagen, mocht den
Buitschers niet in handen vallen.
Het brood, waarin nijvere handen dc ge
zwollen korrels zouden omzetten, zou de
Fransche krijgers tot de zege voeren
De zon brandde, de zware aren bogen
zich, zij wachtten de, zeis van den maaier.
Op zekeren avond vertoonde de Duit-
schc officier zich- weder op dc hoeve.
„Het koren is riin", zei hij «.Het inoet
gemaaid worden. Ik zal u manschappen
en wagens sturen. Zorg, dat alles gereed
iz voor Vrijdag."
't Was nu Dinsdag. Beauverger bracht
den geheelen nacht op den weg door. lus-
schcn de korenhalmen, beluisterend de
stemmen uit de Fransche loopgraven, die
van do kanonnen, der geweren en klaroe
nen. Aten streed, maar dc vijand wist zich
staande te houden.
Bij liet aanbreken van den dag begon hij
met Huiot en Jeau de kalmen te maaien.
Hij stapelde ze op tot sehooven, die steun
vonden tegen, den muur der nog overeind
staande halmen.
Van lijd tot lijd deed hij zijn sikkel rus
ten. zeggende: Luistert! Hoort gij?"
Een wijle stonden zij dan onbeweeglijk,
daarna begaven alle drie zich weder aan
den arbeid, zonder een woord te zeggen.
KALENDER DER WEEK.
N.B. Als niet anders wordt aangege
ven heeft in deze week iedere H. Mis
Gloria en Gredo.
ZONDAG 2G Juni Derde Zondag
na Pinksteren. Mis: Rcspicc. 2c
gebed-v. d. H.H. Joannes en Paulus, Mar
telaren !c v. li. octaaf v. d. H. Joannes
de Deo: Prafatie v. d. Allerli. Drieëen-
heid. Kleur: Groen.
Richten wij onze ziel tot God, die de
Beschermer is van wie op Hem hopen. Wij
hebben wel gezondigd, maar dc rechtvaar
dige Rechter zal niet toornen als wij lïcin
vragen: „Vergeef ons onze zonden". (Iu-
troilus: hei: Graduale cn Alleluja-vers)
Intcgend' t is juist oen groote vreug
de voor Ccn Ilorder der zielen en voor do
Engelen des hemels als wij boetvaardigheid
doen (Evangelie ën Communio). Luisteren
wij in den geest van boetvaardigheid naar
de vermaning van den Apostel Petrus om
sterk in het ge'oof, den duivel, onzen te
genstander, weerstand te bieden (Epistel).
Vertrouwen wij op God, die niet verlaat
wie Hem zoeken. (Offertorium) doch in den
korten tijd van strijd en lijden met ons
is door Zijne genade; die Zijne werking in
ons zal voltooien en bevestigen jn de eeuwi
ge glorie. (Epistel).
MAANDAG 27 Juni. Mis van oen
dag onder het Octaaf v. d. H.
Joannes dc D o o p e r: De ventre
(als op 24 Juni.) 2e gebed ter eere van
Maria (Concede); 3e voor Kerk of Paus.
Gewone Prefatie. K'eur: W i t.
DINSDAG 28 Juni. Vigiliedag
voor het feest v. d. H.H. Aposte
len Petrus en Paulus. M i s v. d. H.
Ireneaus, Bisschop en Martelaar: Lex
vcritatis. 2e gebed v h Octaaf v. d. H
Joannes; ve v. d Vigilie, waarvan ook
Laatste Evangelie Geen Credo. Gewone
Prefatie. Kleur: Rood.
Ook rrag gelezen worden de H. Mis v. d.
Vigi'ic: Dicit Dominus. Geen Gloria en
Gredo. 2e gebed v. d. H. Irenaeus; 3e v.
h. Octaaf. Kleur: Paars.
D. H Irenaeus, Bisschop van Lyon
(Frankrijk) bestreed door zijne talrijke,
maar grootondeels verloren geraakte ge
schriften de ketterijen van zijn tijd en be
vestigde daardoor de rust en den vrede in
de Kerk. Hij onderging den marteldood
onder keizer Septimius Severus.
WOENSDAG 29 Juni. Feestdag v.
d. H.H, Apostelen Petrus en
Paulus. Mis: Nunc s c i o. Gre?-
do. (Vorder icdetcn dag dezer week) Pre
fatie der Apostelen. Kleur: Rood.
Simon, dc eenvoudige, ongeletterde vis-
scher, door Cutistus genoemd: Petrus, d.i.
Steenrots, bestuurde, bezield met den II.
Geest, gedurende vijf en twintig jaren als
eerste Opperhoofd Gods H. Kerk. Onder
de Christenvervolging van den wreeden
keizer Nero gevangen genomen, werd
Petrus, na een verschrikkelijke gevangen
schap van negen maanden, wreedaardig
gekruisigd. Uit eerbied voor zijn Goddelij
ken Meester vroeg en verkreeg. Petrus toe
stemming met bet hoofd omlaag gekrui
sigd le worden.
Op denzelfden dag. misschien ook in
hetzelfde jaar (57 onderging de II. Pau
lus den marteldood door onthoofding.
„Gelukzalige Herder Petrus verhoor
goedgunstig onze smeekbede; verbreek
door uw machtwoord onze zondcnboeicn."
„Voortreffelijke Leeraar Paulus leer OllS
liet christelijke leven en trek onze harten
met u tot den hemel"! (Kerkelijke Getij
den).
DONDERDAG 30 Juni Gedachte
nis v. d. II. Paulus. Mis: S c i o. 2o
gebed v. d. II. Petrus: 3de v. h. Octaaf v.
d. II. Joannes. Prefatie v. cl. Apostelen.
Kleur: Rood.
Gisteren wijdde de H. Kerk hare aan
dacht vooral aan den H. Petrus. Vandaag
spreekt zij ons bijzonder van liet „Vat van
uitverkiezing" de. II. Paulus, do grnoto
Apostel der heidenen en leeraar der Vol
ken.
Leeren wij van den H. Paulus, dat
Christus ons leven is en dat wij op niets
anders moeten roemen dan op het kruis
van onzen Heer Jczeus Christus.
VRIJDAG 1 Juli. Feestdag van
hot allerkostbaarst bloed des
H e er en. Mis: Redemisli. 2e gebed
v. d. Octaafdag v d. II. Joannes. Prefatie
v. li. H. Kruis. Kleur: Rood.
„Wandelt in den korten pelgrimstocht
uws levens in*de vroeze Gods. wetend,
(lat gij niet met (en vergankelijken prijs,
voor goud of zilver zijt vrijgekocht, maar
met het kostbaar bloed van het Onbevlek
te Lam, Jezus Christus.
N.B. In de II. Mis ter core, van het
Goddelijk Hart welke Mis ook moet zijn:
Redemisti, wordt het gebod v. d. II. Joan
nes weggelaten.
ZATERDAG 2 Juli. Feest van Ma
ria's bezoek aan hare nicht El i-
salre t h. Mis: Salvo 2c- gebed v.
d. H.H. Processus en Martinianus (alleen
in stille II.H. Missen). Prefatie v. d. Al
lerli. Maagd, (invullen: En U om dc bezoe
king). Kleur: Wit
„Wees gegroet Maria! Gij zijt gezegend
onder de vrouwen en gezegend- is de
vrucht uws lichaams". (Woorden van
Elisabeth tot Maria").
!n dc kerken der E.E. P.P. Franciscanen.
Alles als in bovenstaande kalen Ier be
halve:
MAANDAG. Mis v. i Z Ben ven u-
tus van Gubbio, Belijder: Justus. 2e
gebed v. h. Octaaf v. d. IT. Joannes; 3e
ter eere van Maria. (Concede).
ALB M. KOK.
Amsterdam. Pr.
Bij het vallen van den tweeden avond
was het werk geëindigd Beauverger zond
zijn medehelpers naar de hoeve Hij bleef
alleen achter om hier en daar een stroo-
band om de sehooven aan te brengen.
Alles was gereed, zooals de Buitscher be
volen had.
Ja, alles was gereed. Hij behoefde dc
sehooven slechts in brand te steken.
De wind blies uit liet oosten, do oogst
zou lustig flikkeren; de Duitschers zouden
haar niet liehben.
Hij wachtte den geheelen nacht. Nu en
dan opende hij oen aar en liet de korrels
over de paum van zijn hand rollen, zeggen
de: „Welk een sehoon graan!
Eu dien kostbaren oogst moogt gij ver
branden. Niemand zou daartoe de kracht
vinden.
Morgen zouden do Duitschers hem halen
en wegvoeren.
Nooit. Dan liever den brand er in ge
jaagd!
En in den zak van zijn huis zoekend
naar zijn lucifers begaf hij zich voor de
zooveelste maal naar de sehooven, het
dichtst bij de vijandelijke loopgraven.
Reeds twee uren achtereen bulderde, liet
geschut.
Eensklaps 't scheen het geliereJier
van den leeuwerik, die blijde ter liooeen
hemel stijgt eensklaps klinken de blijde
tonen, van den aanval der Franschen:
..Ta ra, ta fa. fa ta, la ta.
Beauverger bleef aan den grond gena
geld staan.
JTet gewccrgeknetter, het geklikklak der
mitrailleurs, de hevelen in het Duitsch, in
het Fransch, de kreten, het gejammer.
Een kwartier later, wellicht een half
uur vluchtten dc Duifschors over de vlak
te, afzonderlijk of in groepjes van twee of
drie.
Wal cr van hen overbleef eon hon
derdtal mannen dook even verder op en
zotte koers naar do hocVe.
Een compagnie infanterie zat hen op de
hielen.
Beauverger suelde den commandant te
gemoet:
..Hierheen! Door de kloof „Dan snijdt
gij hun den weg af."
En hij stelde zich aan het hoofd van
den groep, als leidsman.
En loopend, zoo snel zijn beenen en lon
gen toelieten, gaf hij kleine tikjes van
vriendschap en vreugde aan zijn halmen.
Het Fransche koren was gered.
„Volkskrant".
ANECDOTEN.
Hei toppunt van geluk.
Zie je Emma nog al eens?
O 'ja, heel dikwijls.
Is zij gelukkig cetrouwd?
Of ze! zij is zóó gelukkig getrouwd,
dat ze af en toe om 'ns te kunnen huilen
naar den schouwburg moet gaan!
Radio-manie.
Jong vrouwtje: O, schat, tante Kaat
je heeft juist over de draadlooze een heer
lijk mept gezonden, maar ik heb niet goed
verstian, of ze het had over prei, gelei of
een ei.
De juffrouw, met dc rcuzenmang.
Een oude man gaf eens zijn huishoud
ster eqn stuk rundvleesch van elf pond,
om liet te braden. De huishoudster at In t
vleesch stil alleen op, en klaagde tot haar
-Leer:
Wat een ongeluk! Dc kat heeft al het
vleesch opgegeten!
Zwijgend ging de man naar de keukett,
nam de kat op, legde zo op een weegschaal:
zij woog juist elf pond.
Ja. sprak hij tot de huishoudster, de
elf ponden vleesch zijn er, maar waar is
nu de kat gebleven?
Scherp.
Een jongeling, die zich als soldaat bij
een regiment had laten indeelen, werd
door een buiteniandseh officier gevraagd,
wat hem tot dezen slap bewogen bid, en
wat hij zocht
Geld, antwoordde de jongeling.
Dat is een lage drijfveer, hervatte de
officier, ik zoek alleen eer.
O! dan staan wij gelijk, zei do ander,
wij heiden zoeken iets wat v/ij niet hebben.
Pacifisme.
'n Egel bemerkte dat 'n vos op hem
loerde, draaide zich in elkaar, en stak al
z'n stekels uit.
Dc vos, 'n oude listeling, viel het beest
niet aan. want hij had niets geen lust om
poolen en bek tc bezeoren. ITij gine netjes
bij het dier zitten en zei: Waarom
vriend, die vijandige houding? Zijn wij
riet allomaal broeders? Leg de stekels neer,
jc hoeft niets van mij te vreezen. Ik heb
je lief!
De egel bleef roerloos liggen, en ant
woord do: Spuw jij eerst je tanden uit
Je bek! Dan praten wo wel 'ns verder!
■=»- Verstokte militarist! schold de vos cu
ging heen.
Niet zoo bedoeld.
Kerksclioomnaakstcr (moppert, druk
aan 't bezemen): 'n Populaire prediker
noemen ze dat! 't Is bar! Ik heb neg nood
zoo'n vuile boel in m'n kerk gehad vóór hij
bier kwam preken!
De goede vorm.
Man? Zeg. vrouwtje, .ic moet- maar
niet. meer van dezo koekjes bakken!
Vrouw: Waarom niet?
Man: Ehjc bent veel tc leer om
zulk zwaar werk te doen!
Met elkaar eens.
Hij (bitter): Het feit dat je me af
wijst zal ik wel vergeten. Er zijn er nog
wel anderen
ZijDaarom wijs ik jc ook of.
Heel erg dramatisch.
Hij: Lieveling, waarom hen jc zoo
droevig?
Zij: (zuchtend): O, ik dacht or juut
aan, dal dit onze laatste avond is lot mor
genavond.
Goed antwoord.
Onderwijzer: Wat is hel belangrijk
ste deel van een redevoornig?
Leerling: Dc tong.