HEI JONGENS-MEISJL Telefoneeren bij onweer. In hoeverre het als gevaarlijk kan worden beschouwd. Do laatste dagen zal menigeen zich wel hebben afgevraagd of het telefoneeren tijdons een onweer als gevaarlijk moet worden beschouwd. Ter geruststelling kunnen wij mededeelen dat het telefonee ren op volledig ondergrondsche geleidin gen in het algemeen, ook bij heftig on weer, geen gevaar oplevert. Indien echter in een verbinding een bovengrondsche geleiding voorkomt, kan tijdens een onweer, niettegenstaande in dergelijke geleidingen veiligheidstoestellen zijn aangebracht, gevaar ontstaan voor dengene wiens toestel rechtstreeks aan de bovengrondsche geleiding is verbonden, terwijl ook de andere telefoneerende per soon, al is diens aansluiting ondergrondsch zeer onaangename knallen in de telefoon zou kunnen waarnemen. Abonné's, die met een bovengrondsche geleiding zijn aangesloten, moet derhalve bet telefoneeren bij onweer worden ontra den. Indien men zelf ondergronds is aange sloten, zal het telefoneeren bij onweer zeer weinig kans op gevaar opleveren. „Msb De inbraak in hei station Venlo. Direct na do inbraak in het station te Venlo heeft de politie het gebeurde per radio-omroep bekend gemaakt, en niet zon der succes. Toen de dader trachtte het ge- stolene te Rotterdam aan den man te brengen, kreeg de politie er de lucht van. De inbreker verdween, zijn voorraad post en plakzeeels enz. afstaande aan een Duit- schen vriend. Deze werd, zooals men weet, gearesteerd De dader echter ging via Am sterdam naar Apeldoorn, brak daar in op het station en ging verder naar Deventer, alwaar hij zonder kaartje zijnde, over het stationsemplacement moest vluchten, toen men argwaan kreeg. Hij werd aangehouden en naar Venlo vervoerd. De man blijkt te zijn een zekere F. W., 24 jaar, Duitscher, slotenmaker. Thans heeft hij alles be kend, en wordt ter beschikking gesteld van de rechtbank te Zutfen Buitenl. Berichten ONGELUKKEN. DROEVE RAMP IN COLUMBIA. 60 fabrieksarbeidsters omgekomen. Ten gevolge van een aard verschuiving. Uit Bogota wordt geseind: Zestig meisjes, werkzaam in een katoenfabriek te RoseÜon bij Medellia, zijn Zaterdag jl. zeer waar schijnlijk het slachtoffer geworden van een aardverschuiving, waardoor de fabriek on der honderdduizend kubieke meter aarde werd bedolven. Tot heden heeft men nog slechts tien lij ken te voorschijn kunnen brengen. De aard verschuiving moet aan de hevige regens geweten worden liet reddingswerk is intusschen krachtig door politie, militairen zoowel als burgers aangevat. Motor-cngeldk bij Erie. 2 dooden, 1 zwaargewonde. Bij Erie heeft een ernstig motorongeluk plaats gehad. De koopman Meese uit Gel- senkirchen, die op de duo-zitting de gebroe ders Kasavowski meevoerde, verloor bij het nemen van een bocht de macht over zijn stuur, zoodat de motor met groote vaart tegen een boom aanbotste. Meese en één der gebroeders Kasavowski stierven kort na het ongeluk aan de gevol gen van een schedelbreuk terwijl de andere zwaar gewond werd. Bootongeluk bij Hamburg. 2 dooden. Wolff seint uit Hamburg: Vrijdagnacht haalde de wachtsman van een in de haven liggend Engelsch stoomschip vijf man en een vrouw van een ander Engelsch stoom schip met een boot af. Kort vóór het stoom schip draaide het vaartuig en sloeg om. De zeven inzittenden vielen te water, waarvan vijf mannen er in slaagden zich te redden, terwijl 2 personen, man en vrouw, verdron ken. Cycloon In Beieren. Vijfduizend boomen vernield. Uit Grafenwarth (Thüringen) wordt ge meld: Vrijdagnacht tegen twaalf uur heeft een cycloon aan de grens van het Beiersch- Thüringsche staatswoud groote verwoes- itingen in de bosschen aangericht. Binnen een minuut werden 45000 boomen. meest van een hal ven meter dik, tegen den grond geworpen. De rand van het bosch is als af geschoren. Hevig onweer boven Berlijn. Destadinhetdonker. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag barst to er boven het westelijk deel der stad Berlijn een hevig onweer los, dat gepaard ging met een wervelwind en zware regen buien, die op wolkbreuken geleken. In weinige minuten waren de straten over stroomd en daar de electrische lichtvoor ziening uitgeschakeld moest worden, heerschto er in de geheele stad diepe duis ternis. die slechts nu en dan door felle bliksemschichten werd onderbroken. Boo men werden ontworteld, muren omverge worpen en in vele huizen drukte de orkaan <do vensterruiten in. Op verscheidene plaat een sloeg de bliksem in. Van een woonhuis is het achterste deel weggeslagen. Vele ijzeren palen, die de geleiding der tram jdragen, zijn eveneens door den bliksem ge troffen en omver geworpen. In een enkele itraat zijn 50 boomen ontworteld. Het on weer duurde tot vijf uur in den morgen. Ook in verschillende andere deelen van l>et land hebben onweders en hagelbuien >laats gehad. fi&fc i*$sïl j' ëhumil: Brand in een filmbergplaats. De veroorzaker pleegt zelfmoord. Door onvoorzichtigheid is in het bureau der film-maatschappij „Natura-Filme" te Milaan brand uitgebroken, tengevolge waar van talrijke films vernield zijn. Bij het blusschingswerk werd bovendien een in de nabijheid gelegen andere film- bergplaats beschadigd. Do malerieele schade bedraagt meer dan een millioen lire. De 16-jarige zoon van een fotograaf, door wiens schuld de brand ontstaan was, wierp zich weinig uren later onder den trein Mi laanCremona en was onmiddellijk een lijk. Ongemeene inbrekers te Segovia. Do heele bende. 22 man sterk, bestond uit studenten. In Segovia heeft de politie eenige dagen geleden een inbrekersbende opgepoord, die alleen uit studenten bleek te bestaan. Lei der was een 19-jarig student, Ropello, die 21 medestudenten om zich heen had verza meld. De bende had een groot aantal par ticuliere huizen en eenige kerken beroofd, en zelfs graven van rijke personen niet on gemoeid gelaten. Langen tijd gelukte het de politie niet, de daders der inbraken op te sporen. Tot een der dieven zijn vader verried, dat de bende voornemens was een inbraak bij hem te plegen en ook het filiaal van de bank van Spanje, waarbij zoo noodig de bedien den zouden worden gedood. De ontdekking Leeft in Segovia groote ontsteltenis veroor zaakt, omdat de dieven allen tot aanzienlij ke families behooren. Wetenschappelijke expeditie vermist. De verborgen schatten der Araya's. Uit Rio de Janeiro wordt gemeld. dat men zich ernstig bezorgd maakt over twee wetenschappelijke expedities die in bet bo- venstroomgebied van de Amazone explo raties verrichten. Van de eerste die onder leiding staat van den Engelschen onderzoekingsreiziger overste George Fawcett, is men reeds sinds twee jaren zonder eenige tijding, en de door Francis Gowe Smith geleide expeditie, die in opdracht van het Indiaansch museum van New-York was uitgetrokken heeft het laatst van zich laten hooren omstreeks Kerstmis door middel van de Dyott-expe- ditie, die den bovenloop van de Roosevelt- rivier had onderzocht en die de Smith-ex- peditie in het dorp Utiarïti aan de Papa gaaienrivier had gezien. Naar Robert Pitt Young, een lid van de Dyott-expeditie, die haar werkzaamheden beeft beëindigd en gelukkig is teruggekeerd, aan een vertegenwoordiger van de United Press verklaarde, moet men er rekening mede houden, dat de beide andere expedi ties aan de wilde Araya-Indianen ten offer zijn gevallen, die in het groote nog ondoor- zochte gebied tusscben de Araguaya- en de Tapajos-rivier wonen. Reeds vóór de ontmoetine met Dvott was net gezelschap Smith reeds eens door de Araya's overvallen, beroofd en uit hun ge bied verdreven. Niettemin wilde Smith zijn onderneming niet opgeven en gintr hij verder, hoewel hij wist, dat in hetzelfde gebied overste Fawcett verdwenen was. Tn de bergachtige streek die het stroom gebied van de Araguaya en de Tapajos scheidt, moet de met sagen omweven on uitputtelijke goudmijn, de „Matilhos" zich bevinden, welke naar de volksmond zegt, door de Araya-Indianen met angstvallig heid wordt bewaakt. Naar Young nog ver klaarde moeten niet minder dan 22 expe dities op zoek naar die goudmijn zijn ge weest: geen enkele evenwel heeft geluk ge- bad, de meeste zijn spoorloos verdwenen, en zonder twijfel door de Araya's afge maakt. Rooversaanval op een vrachtauto. Een vrachtauto van de N.Y. „Hangya" werd Dinsdag op den weg van Keckskemet naaT Boedapest bij het plaatsje Alsomeneti door een twintietal roovers overvallen, die van een voor-rijdenden auto waren afge sprongen. Toen de geleiders van den vrachtauto zich te weer stelden, trokken de bandieten hun revolvers. De op het veld werkende boeren snelden op het hooren deT schoten met hun zeisen eD sikkels toe en slaagden er in de roovers onschadelijk te maken. Twee der geleiders van den Hangya-auto werden bij den aanval gewond. De geheimzinnige krater te Oxey. .Omtrent den geheimzinigen krater te Oxey bij Watford in Hertfordshire wordt nog gemeld dat men op een gegeven oogen- blik een diepte peilde van 170 voet. De eerste 3500 ton zand die men in het gat wierp leken als in een bodemloozen put te verdwijnen. Men bleef echter doorgaan met het zandstorten en eindelijk bleek aan het wegzinken een einde te zijn gekomen, zoo dat thans het gat nog slechts een 6-tal me ters diep is. Men meent dat het verschijnsel veroor zaakt is door een krijthank, die geleidelijk onder den invloed van water ondergronds is weggevloeid. STADSNIEUWS B. EN W. WENSCHEN GEEN HUUR- VERORDENING VOOR TE STELLEN. In de Raadsvergadering van 14 Maart 1927 deden B. en W. de toezegging zoo spoe dig mogelijk schriftelijk te antwoorden op do door den heer van Stralen gestelde, hieronder volgende vragen: 1. Is door den Minister aan B. en W. ge vraagd of er bezwaar bestaat tegen de in trekking der Huurwetten of de opheffing der Huurcommissie hier te plaatse? En zoo ja, willen B. en W. dan den Raad bun antwoord mededeelen? 2. Willen B. en W. ook mededeelen of door den Minister aan een lid van hun collego of een der ambtenaren persoonlijk advies is gevraagd omtrent het opheffen der Huurcommissie en zoo ja, welk ant woord daarop is gegeven? 3. Zijn B. en W. niet van meening dat bet vervullen der Huurwetten voor vele in gezetenen beteekenende huurverhooging zal tengevolge hebben? 4. Zijn B. en W. bereid ernstig na te gaan of door een gemeentelijke verorde ning zoo goed mogelijk de nadeelige ge volgen voer de huurders, die door de op heffing der Huurwetten zullen ontstaan, kan voorkomen worden? 5. En zoo dat mogelijk is, zijn B. en W. dan bereid een dergelijke verordening aan den Raad ter goedkeuring voor te leggen? In genoemde vergadering werd een mo tie betreffende hetzelfde onderwerp van den heer Sijtsma en Mevr. van Itallievan Embden, na eenige discussie, ingetrokken. Alvorens nu tot behandeling van de vra gen van den heer van Stralen over te gaan, geven B. en W. in het kort strekking en doel van de straks buiten werking treden de huurwetten. B. en W. vervolgen dan: De huurwetten, evenals zoovele andere crisiswetten, te verdedigen in een abnor- malen tijd, waren niet meer op haar plaats, toen vraag en aanbod zich weer normaal konden ontwikkelen. Op een en ander hebben wij de aan dacht gevestigd, omdat dezelfde gedachten- gang, die aan de huurwetten ten grondslag lag, moet beslissen over de vraag, of hei op den weg van de gemeente ligt, een ge meentelijke huurbeperkingsverordening in het leven te roepen. De allereerste vraag, die zich derhalve opdringt, is deze: bestaat er in deze gemeente woningnood in zooda nige mate, dat straks onredelijke huurop- drijving op belangrijke schaal is te vree zen? B. en W. ontkennen, dat er woningnood is. Moest deze vraag bevestigend beantwoord worden (in dien zin dus, dat onredelijke opdrijving van de huren zich als alge meen verschijnsel zal voordoen), dan zou het maken van een huurbeperkingsveror dening inderdaad kunnen worden overwo gen, indien men slechts niet op talrijke moeilijkheden stuitte. Over die moeilijk heden hieronder nader. De vraag nu, of er in onze gemeente ge acht kan worden woningnood te bestaan, moet naar onze meening met stelligheid' voor alle soorten van woningen ontken nend worden beantwoord, en dit op grond van de uitkomsten van de woningtelling. Nadat de Directeur van het Bouw- en Wo ningtoezicht in het voorwoord van zijn rapport reeds als conclusie laat vooraf gaan, dat van woningnood geen sprake meer is. geeft hij het volgende overzicht van de leegstaande woningen tegenover het totale aantal woningen in de verschillende huurgroepen: Totaal aantal aanwezige woningen be neden 2.50 per week 1867, waarvan 30 onbewoond; van 2.50 tot beneden 4. per week 5190, waarvan onbew. 70; van 200.tot beneden 300 per jaar 3365 waarvan onbew. 106; van 300.tot be neden 450.per jaar 2345, waarvan onbew. 60; van 450.en meer per jaar 2646, waaran onbew. 66, samen 15413 wo ningen, waarvan 332 onbewoond. Hieruit blijkt dus, dat voor de woningen met een huurprijs beneden 6.in Maart 1926 een reserve van plm. 2 en voor de woningen met hoogeren huurprijs een nog grootere reserve aanwezig was, terwijl een percentage van li to 2 onbewoond voor Leiden over het geheel voldoende kan wor den geacht. In deze berekeningen is nog niet verwerkt de nieuwbouw na Maart 1926 welke aanbouw het natuurlijk accres van de bevolgingstoeneming in dat jaar over trof. Wel is dit overschot voronamelijk te danken aan het stichten van woningen met huurprijzen boven 6.per week, doch een grooter aanbod van middenstandswo ningen zal vanzelf leiden tot drukking van de lagere huurprijzen. De faad der gemeente. B. en W. vervolgen dan: De gemeente heeft met intrekking tot het woningvraagstuk niet tot taak te zor gen, dat ieder ingezetene een woning be komt, overeenkomsnde met de eischen, die men in verband met draagkracht en maat schappelijke positie meent te moeten stellen Dit moet aan het vrije verkeer in de maat schappij zelve worden overgelaten. Alleen wanneer, zooals in en na de oorlogsjaren, de verhoudingen ernstig zijn verbroken, kan zij geroepen zijn aan die categorie van personen, die niet voor zichzelf kan zor gen, de helpende hand te bieden. De ge meente heeft, toen het oogenblik daar was, niet nagelaten dit te doen, getuige het groot aantal arbeiderswoningen, dat met hare medewerking werd tot stand gebracht (sinds 1914 2500). Evenzoo heeft do ge meente den bouw van woningen (in het bijzonder ter ontruiming van krotwonin gen) ter hand genomen of bevorderd voor hen, die niet in staat zijn een huur te be talen van 4.(beneden welke huurprijs woningen met een sluitende exploitatie-rek- ning niet kunnen worden gebouwd). Deze -bewoners genieten daarom uit do kas van rijk en gemeente een huurtoeslag. En wan neer te eeniger tijd mocht blijken, dat er voor deze categorie van bewoners nog niet voldoende woningen mochten zijn, dan zal de gemeente bij het Rijk opieuw om voor schotten en bijdragen aankloppen. De gemeente zou echter de natuurlijke grenzen van haar taak overschrijden, in dien zij bij een normalen stand van den woningvoorraad, zich ging bemoeien met de vaststelling van de huurprijzen van particuliere woningen. Zeker, na de afschaffing van do huur wetten kunnen huurverhoogingen voorko men, maar deze mogen niet reeds van te voren alle onredelijk genoemd worden, daar deze verhoogingen b.v. het gevolg kunnen zijn van aangebrachte herstellin gen, terwijl een andere factor kan zijn de noodzakelijkheid, dat de huurprijzen van oude en nieuwe woningen zich naar elkanl der richten. En al geeft men toe, dat een enkele maal een onbillijke huurverhooging plaats heeft, dan is dit een op zich zelf normaal ver schijnsel, dat zich vóór het bestaan van de huurwetten ook wel eens zal hebben voor gedaan; evenmin als voorheen gaat het thans aan voor die enkele gevallen de hu ren van duizenden woningen te binden. Andere bezwaren. B. en W. voeren verder nog andere be zwaren aan: Intusschen, al deed de woningvoorraad op zichzelf behoefte aan een gemeentelij ke huurbeperkingsverordening gevoelen, dan zouden tegen het maken daarvan toch nog zeer gewichtige bedenkingen bestaan. De billijkheid zou meebrengen, zoowel ten opzichte van verhuurders als huur ders, dat de verordening gold voor alle wo ningen, dus ook voor de na 31 December 1919 gebouwde en in de toekomst nog te stichten woningen, op welke categorie wo ningen de huurcommissiewet niet van toe passing was. Deze woningen werden in 1921 uitgeschakeld, ten einde de belemme ring, die de wet den nieuwbouw in den weg legde, zooveel mogelijk te verwijderen Onttrekt men een steeds grooter wordende groep woningen aan de werking van do verordening, dan betracht men niet de bil lijkheid; in het tegenovergestelde geval echter dreigt het gevaar, dat de nieuwbouw geheel stop komt te liggen. Een ander voornaam bezwaar is, dat een huurbeperkingsverordening zonder huur- opzeggingsverordening niet tot het ge- wenschte doel zal voeren, doch integen deel tot -allerlei misbruiken zal aanleiding geven. Terwijl over de vraag, of de eerst genoemde verordening binnen den be voegdheidskring van den gemeenteraad ligt, de meeningen althans nog zijn ver deeld en naast tegenstanders dus ook voor standers worden gevonden, is daarentegen wel iedereen het er over eens, dat het on derwerp, hetwelk de huuropzeggingswet regelde, voor den gemeenteraad verboden terrein is Een huurbeperkingsverordening sluit verder het gevaar in, dat de maximum- toegelaten huurprizen in de praktijk be schouwd worden als minima. Weer een andere bedenking is gelegen in den vorm, waarin een huurbeperkings verordening de zaak zou hebben te rege len en waardoor de uitvoering zeer be moeilijkt wordt. Conclusie. In verband met het bovenstaande luidt het antwoord van B. en W. op de door den heer van Stralen gestelde vragen als volgt: 1. Ons College kan geen vrijheid vinden adviezen, aan de Regeering op haar ver zoek uitgebracht, ter kennins van derden te brengen. Ons standpunt kan aan Uwe vergadering intusschen bekend zijn uit het medege deelde in de Memories van Antwoord op de Sectieverslagen, betreffende de begroo tingen 1926 en 1927. 2. Het is ons niet bekend, of door den Minister van Arbeid aan een lid van ons College of een der ambtenaren persoonlijk advies is gevraagd omtrent het opheffen van de nuurcommissie, noch henben wij aanleiding daaromtrent een onderzoek in te stellen. Overigens vertrouwen wij, dat Uwe Vergadering met ons van oordcel zal zijn, dat omtrent dergelijke persoonlij- k e adviezen bezwaarlijk mededeelingen van ons College zijn te verwachten. 3. Ons College verwacht niet, dat het vervallen van de Huurwetten voor vele ingezetenen beteekenende huurverhooging zal ten gevolge hebben. 4. Met het oog op het antwoord op de derde vraag had ons College kunnen vol staan met de mededeeling dat er geen aan leiding bestond de totstandkoming van een gemeentelijke verordening te bevorderen Niettemin hebben wij blijkens het boven staande, toch nog nagegaan, of voor het geval wel nadeelige gevolgen te vreezen waren geweest, een dergelijke verordening wenschelijk zou zijn En deze vraag moet eveneens ontkennend beantwoord worden. 5 In verband met het antwoord sub 3 en 4 behoeft deze vraag verder geen ant woord. Blijkens haar in do Leeskamer ter lezing liggend rapport kan de Commissie van Fa bricage zich in meerderheid met het standpunt van B. en W. vereenigen. UIT DE OMGEVING HAARLEMMERMEER. GEMEENTERAAD. Een rijbrug over de Hoofdvaart te Abbenes. De raad dezer gemeente kwam in open bare vergadering bijeen. Voorzitter: do burgemeester. Afwezig de heeren Bus en Buurman. Gelezen werd een schrijven van den voorzitter van het centraal stembureau in zake den uitslag van de plaats gehad heb bende stemming ter verkiezing van leden van den gemeenteraad en waarin werd medegedeeld, dat al de gekozen heeren hun benoeming hebben aangenomen; alsmede een schrijven van den Commissaris der Koningin, waarbij aan den burgemeester verlof werd verleend om zich tegen het einde van Juli enkele weken buiten de ge meente op te houden. Hierna kwam in behandeling het voor- stel-Biemond inzake den aankoop van een rijbrug voor Abbenes. De voorzitter gaf een uitvoerig historisch overzicht van do besprekingen en onder handelingen, welke er gedurende de laat ste 60 jaren tusscben gemeentebestuur en. polderbestuur over deze zaak zijn gewis seld, en stelde namens B. en W. voor om mee te gaan met het besluit van hoofd ingelanden om voor gezamenlijke rekening de in koop zijnde oude ijzeren brug aan te koopen en in Abbenes wederom op te bouwen; de kosten daarvan zijn geraamd op 7300, waarvan het polderbestuur op zich neemt maximaal 3660 te betalen, terwijl voorts over de verdere uitvoering nader overleg tusschen beide besturen zal worden gepleegd.. Verschillende leden voerden hierover het (Historisch). Een bejaard en heel net heertje Van reeds bijna tachtig jaar Reeds wat stram en eerbiedwaardig En met krullend lang grijs haar, Was eens op een heel mooi dagje Toen hij zin in wand'len had En de zon scheen, aan de wandel Door de straten van de stad. Maar zijn lange grijze lokken Schudde hij dien zonnedag, Toen hij, wand'lend langs de straten De moderne vrouwen zag. Korte haren, korte rokjes Zijden kousen en zoo meer ,,'t Lijken allemaal wel jongens" Mompelde de oude heer. En tenslotte moe geworden Want hij werd reeds oud en stram Dacht hij, kom 'k ga maar naar huis toe Met de electrische tram. En, toen stapte hij heel langzaam i Zoo voorzichtig als hij kon Ietwat zuchtend op de treeplank Van het achter-trg,mbalcon. Hij keek rond en plots'ling zag hij Daar een jongensmeisje staan, Met verbijsterende blikken Keek hij 't vreemde wezen aan. Was dat nou een heer of dame Zoo vroeg hij zichzelven af En hij dacht, als 'k dat kc-n weten 'k Wed, dat ik een gulden gaf. Kijk, zij droeg zoo'n klein Schotsch rokjj En een echte heerenjas In de hand had zij een rotting En zij droeg een boord en das En zij had ook jongensharen En zij rookte 'n cigaret Bovendien had z' op haar hoofd ook 'n Echte heerenhoed gezet, 't Resultaat van zijn gepeinzen, Al vond hij het wel wat kras, Was, het kon eenmaal niet anders, Dat het heusch een jongen was Maar toen kreeg hij toch weer twijfel, En hij kon er niet uit wijs Want toen zag hij in haar ooren Een paar be'len, parelgrijs En hoofdschuddend, dacht het heertje Nee, nou weet ik het niet meer, En toch g'loof ik, ja hoor, 't is zoo 't Kan niet anders, 't is een heer. En< toen hij de tram uitstapte „Zeg jó", zei het heertje toen, Die verwijfde oorversiering Moest je uit je ooren doen. woord; door allen werd wel de wensc» Üjkheid van deze verkeersverbeterin« k pleit, maar met het oog op den m.riï gunstigen toestand der gemeente-finr- ciën werd er bezwaar gemaakt aan dit be sluit mee te werken; tenslotte werd k voorstel aangenomen met 9 .tegen 8 ste rnen. Nadat enkele regelingen waren goedf: keurd werd de rondvraag gehouden eni» vergadering gesloten. Geboren: Gerritje d. v. J. Knoo^s J. Haspels Maria d. .van W. M. R»i zand en J. M. Verbree. Geertruida Ja- coba d. van A. Uittenbroek en J. Aalk Wilhelmina Johanna Elisabeth d, tü A. Snijders en W. J. E. van Zon Ma<- garetha Maria d. van A. Louter en M 11 van Kampen Theodora Johanna d. ra G. J. van Hensbergen en J. G. Jeurisaa Adrianus z. van M. van Tol en N Mu- bus Matthias Hendrikus Bernardusi van J. C. Pompe en A. M. B. van Well - Levenl. d. van A. Snijders en W. J E van Zon Adrianus Martinus JohanM z. van H. Broekman en J. de Ridder - Johanna Maria d. van W. A. van Gilsa J. Schouten Petrus Michaël z. vanC G. van Egmond en M. G. Heemskerk Ondertrouwd: Wieger KorensLn 24 j. en A. den Daas 21 j. C. Sack 2ii en F. den Dekker. Getrouw do L. van Prooijen 19 j. t: W. den Dekker 25 j. Chr. Hemelaar3) j. en A. Barbara Gouwelee wed. 30 j. - Adr. W. van Leeuwen 24 j. en M. C. Ver beek 25 j. J. H. W. v. Duijn 24 j a M. Klomp 24 j. H. Wessels 23 j. en W. den Hertog 19 j. Overleden: Gerrit van Soelen 3 j. z. v. J. van Soelen en A. Bredeveld - Petronella van der Voet 4 j. d. an M. v. Voet en G. M. Balkenende Comelis ci Wit 82 j. wedr. v. M. de Groot Jobaua Bank 45 j. geh. met J. L. Witteman - Herminna Cornelia Kors 31 j. ongeh. - Gerardus Johannes Albertus van Roue:- dal 25 j. ongeh. Hendrika Florentci Wilhelmina de Bruijn 56 j. geh. met l van Werven Karei Jacobus "Westó- huto 59 j. gehuwd met H. Gerritse. HILLEGOM. GEMEENTERAAD. De dames willen langer baden. - De Zweminrichting Zondags gesl> ten. Het „relletje" bij de Pa^ monium-aanbesteding. De Raa-d dezer gemeente hield Vrijaf middag een openbare vergadering. Voor zitter de Burgemeester, aanwezig 12 lede°- Na opening der vergadering doet de voor zitter voorlezing van het gebed. De no*5- len der vorige vergadering worden onver- anderd vastgesteld. De ingekomen stuks® worden voor kennisgeving aangenomen- Vaststelling verordeningen voor de meentelijke zweminrichting. De nee Loerakkers brengt ter sprake de benfr ming van hot personeel. Meent xne®t men iemand voor 18 weken zal kunne- krijgen tegen f30 per week? Voorts spr. er geen bezwaar tegen te hebben v dit seizoen, dat B. en W. de bcnoeöM doen, doch is het de bedoeling een v aanstelling te geven, dan wenscht ln]> de raad benoemen zal. i Over deze benoeming ontwikkelt- een uitvoerige bespreking, wa?rn*Tt)0l voorstel-Loerakker, de benoeman# den proeftijd vaD dit seizoen, m®* stemmen wordt aangenomen. Het voorstel, dat 2 personen voos do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 4