r'::;r ;mm r/f y\ \l'i M 0rr "GEKLEEDE' PYAMA, No. 902. Hoe kan een pyama nu gekleed zijn, hoor ik U al vragen. Toch is het on derscheid tusschen een pyama-voor- den-nacht en die, welke de vrouw in de slaapkamer draagt, wanneer aller lei werk haar daar ophoudt, vrij groot. De pyama, geschikt om gedra gen te worden bij de namiddag-thee is een gehéél andere. Deze is zeer luxieus van uitvoering, wat materiaal zoowel als garneering betreft. In Hol land vermocht deze echter weinig op gang te maken. De Hollandsche viouw vindt het toch min of meer gênant, in jaquet en pantalon haar gasten de thee te serveeren. Onze teekening geeft een voorbeeld van een satijnen pyama met groote Oostersche figuren opgewerkt. De omlijsting van het jaquet en van de pantalon-pijpen is van effen satijn in de hoofdkleur van het patroon der stof. Ook kan een be drukte mousseline of crepon gebezigd worden. AARDIG KIELPAKJE. No. 903. Voor onze kleine jongens geven we hier een voorbeeld van een heel aar dig pakje, bestaande uit kieltje en broek. Als stof kieze men gestreepte sephir of linnen kraagje, dasje en dc- manchetjes zijn evenals de omboor ding der zakjes van een effen, spre kende kleur. De rug van het kieltje is glad en valt los over het broekje, evenals van voren. Het broekje kan naar verkiezing ook op een voering lijfje gezet worden. (n° gpc/l XLEUTER-PAKJE. No. 904. Voor de hummels, die voor 't eerst een broekje dragen, is ons modelletje heel geschikt. Dit hanssop-pakje is heel makklijk te maken. Voor- en ach terkant worden op dézëllldé vrijzê geknipt, met dit verschil, dat achter, voor het broek-gedeelte wat meer ruimte moet genomen worden. Een kraagje met sportdas maakt de heele garneering uit. De sluiting wordt gevormd door een borst-splitje met knoopjes, MEISJES-JURKJE. No. 905. Onze plaat geeft U het model van een modern zomerjurkje voor een misje van 812 jaar. Het lijfje, dat over de borst in plooien valt is op een gladde pas gezet. Deze is versierd met een smal biesje van afstekende kleur. óTn, wil ze haar japonnen ontzien, ëën huishoudschort te dragen. Nu behoo- ren die grove, stijfgestreken schorten van blauw of grijs katoen voor het moderne vrouwtte, tot het verleden. Daar dénkt ze gewoonweg niet over. Ze bepaalt haar keus tot de een of andere aardige crêpe met gewerkt des sin, en vind zich er veel beter in uit zien, dan haar zusters, van een vroe gere generatie. Onze teekening geeft U een schortje van crêpe-caneaux in wit met cerise- rood. De ruiten en de garneering is in de laatste kleur bedoeld. Ook van achteren bedekt het schort de japon geheel. De armsgaten zijn zeer wijd en worden omgeboord met een effen wit biesje. Een paar lintslippen van de crêpe-stof vormen de sluiting. MODERN SCHOOLJURKJE. No. 907. Een aardige jurk voor het grootere schoolmeisje. Als stof neme men een gewerkte mousseline af shantung. Aan het sjaalkraagje zijn een paar lintslip pen bevestigd, die tot een vlugge das worden gestrikt. Midden voor zijn naast deze gar neering eenige knoopjes aangebracht, die een klein split maskeeren, hetwelk over het lijfje doorloopt. Een cein tuurtje van de stof-zelf loopt rondom de taille. Aan weerszijden zijn plooien in het rokje aangebracht. Het onder mouwtje is met een broderie versierd, PRACTISCH EN ELEGANT SCHORT. No. 906. Het nuttige met het aangename ver eenigen is altijd iets goeds. Iedere vrouw streeft er dan ook naar zoowel met de inrichting van haar woning, het besturen van haar huis, als wel met haar kleeding. Een vrouw, die huishoudelijk werk verricht, al behoort dit werk ook tot het lichte gedeelte, is genoodzaakt Een lak-ceintuurtje in de hoofdkleur1 van het dessin wordt om de taille ge dragen. Het rokje is op een voeringlijfje ge zet. Diepe, uitspringende stolpplooien loopen rondom. KEUKENGEHEIMEN. Kropsla. 4 kroppen sla, 1 ei, pl.m. 2 eetlepels slaolie, 3 eelepcls azijn, iets zout, mosterd en peper.. Ontdoe de sla van de buitenste harde bladeren, verwijder de groene gedeelten en de harde bladnerven. Wasch de sla een paar maal, laat ze op een vergiet uit lekken en druk ze zoo droog mogelijk uit. Voor het sausje gebruikt men het hard gekookt ei (8 min. koken, zoo gauw als de eieren uit het kokende water komen, ze in koud water leggen, zo pellen dau gemakkelijker en worden niet harder). Pel de eieren, wrijf zo fijn in de sla bak, vermeng ze met zout, peper, mosterd en olie, meng dit goed door elkaar en voeg dan de azijn toe. Even voor het opdoen vermengt men de sla met de saus en proeft of er nog krui den of azijn aan toegevoegd moeten wor den. Lamsragout. Lamsvleesch is heel smakelijk, wan- neer men hel maar goed toebereidt. Neem 1 K.G lamsvleesch voor ragout (kleine stukjes) en leg die in een steenen kom met een paar gesnipperde uien, lau rierblad, kruidnagelen, thijm, peper, zout, een een glas rooden wijn. 24 uur op een koele plaats laten staan. Dan het goed uitgelekte vleesch in ko kend vet bruin braden, men doet er do kruiden bij cn nog een paar worteltjes, af en toe 'n beetje water en laat bet zoo 3 a 4 uur zachtjes stoven. Een half uur voor we het opdoen, voegt men er den wijn hij, waarin het gestaan heeft. VAN ZWEMMERS EN MEERMINNEN. door P. G. Hoeks. Hij zat op zijn dooie gemak tegenover me aan de tafel de courant te lezen. „Ik geloof waarachies, dat ze allemaal zot worden!" viel hij opeens uit. Ik schrok half van dien uitval. „Net jes!" zei ik, met 'n langen uithaal op de „Wie worden zot?" „Wel, die sportmenschcnNou weer 'n zwemmer. Lees zelf maar." Hij reikte me de courant over en wees me een bericht, waarin ik las, dat 'n Duit- sche zwemmer 32 uren ononderbroken in het water gebleven was en daarmede een nieuw wereldrecord op zijn naam geves tigd had. Ik gaf de courant terug. „Hoe vin-jij dat nou? Vin-jij 't ook geen onzin?" vroeg hij. „Onzin of niet. Je hoeft je tegenwoordig cp sportgebied over niets meer te verba zen." „Zoo, daar hoor ik je. Een menseh is toch geen kikker, zog ik maar. En weet je nog van die -manic cm het Kanaal over te zwemmen, 't vorige jaar? De dames, die dat geprobeerd hebben, studeerden zeker voor meermin!" „Man, wat ben je op je paardje! Maak je toch niet zoo drukWat is dat nou de •moeite om 32 uren in 't water te blijven? Dan weet ik nog wel andere staaltjes van personen, die dagen, ja weken en maan den in 't water doorbrachten. En van meerminnen gesproken! Daar gelooft na tuurlijk niemand meer aan, maar volgens vele schrijvers zouden ze bestaan hebben en is er zelfs een in ons land gevangen. „Maak dat anderen wijs, maar mij niet." „Geen sprake van vijsmaken, man. Hier lees zelf." En ik legde hem de geschiede nis van de stad Haarlem voor, in 1765 ge drukt bij Joannes Enschedé en Jan Bosch. Ik schrijf even over, wat hii in e«- ncemd boek op blz. 203 von-'. „Men verhaalt, dat omtrent dee/, tijd, dat is in den jaar 1403, een zwaare storm groote verwijdering in den zeeboe zem tusschen Texel cn Wieringen, en veel schaad© aan 't land veroorzaakte, zo dat veelo dijken doorbraken en veelo lande rijen rondom. Medenblik en Enkhuizen wegspoelden. Waar bij zonderling was, dat een ongewoon zce-schcpsel, in 't gemeen Meermin genaamd, in de Zuider-zee ge jaagd, en, vervolgens in 't Purmer-mecr, door een dijkbreuk, geraakt, eenigen tijd na den storm aldaar gezien, en met moeite opgevangen wierd. De geschiedenis zegt," dat 't schepsel eene vrouw geleek, behal ve dat do rug met water-ruigte digt be groeid was; dat 't een vreemd en heesch geluid maakte, zonder eenige onder- scheide klanken, of deelbare stem te kun nen uiten. Dat het 't Edam gebragt, een geruimen tijd aldaar met menschen-spijs wierd in 't leven gehouden, en 't ganscho land, om 't ongewoone monster te zien, tot zich trok. Dat het, op verzoek van de Be£feerin2_vajL Haarlem, in dp. stad over gebracht, aldaar eenige jaren leefde, en door de behandeling en omgang der men- sc'hcn zoo wierd beschaafd en geleerd, dat 't, als een vrouw, kondo spinnen. Einde lijk, voegen er onzo Chronyk-sch rij veren bij, deed 't eerbicdenis aan een crucifix, dat men haar voorhield, en om die rede, wierd 't schepsel in gewijde aarden op 't kerkhof begraven. Onze Carmeliet, Jan Gerbrandtzen, die, buiten tegenspraak, de sestiende eeuw bereikt heeft, getuigt, veelo geloofwaardige menschen te hebben aangetroffen, die verldaarden, dit onge woon schepsel meermalen te Haarlem met eigen oogen gezien te hebben, en dat hij 't verhaal daarom waardig gekeurd heeft, om in zijn jaarboeken aan te teekenen." ,,'t Is heel aardig om te lezen," zei hij. „Weet je nog meer van zulke meermin nen!" „Jawel. De oude Rcmeinschc schrijvers zopals Tacitus, Plinius en anderen maken er reeds gewag van, maar, wat die erover schreven, vertel ik niet Ik zou te langdra dig worden." „Dat 's waar, want- jo zou ook nog wat zeggen over die lui, die zoo lang in 't wa ter konden blijven, niet? Ik ben benieuwd, wat je daar nou weer van weet cp te han gen." Wat ik hem vertelde, zal ik maar even in 't kort opschrijven. Pater Athanasius Eircher (1601—1680) een der geleerdste mannen van zijn tijd, verhaalt in zijn werk „Mundus subterra- neus" de geschiedenis van een parelvis- scher, die omstreeks het eindo der 15de eeuw zijn beroep uitoefende aan de kusten van Sicilië. Deze man bleef dagen achter een in het water, was een vermetel dui ker en kon zwemmen als een visch, wes- halvo het gewone volk hem „Cola pesce", dal, is „Nicolaas den visch" noemde. Hij zwom naar de schepen op zee, nam daar brieven in ontvangst, die hij in een lee- ren tascli om zijn middel opborg cn aan land bracht, waar hjj ze bezorgde. Op 'n keer werden te Messina feesten gehouden, waarbij ook de koning tegen woordig was. Deze had van den wonder- zveminer gehoord en wenschte met eigen oogen zich te overtuigen van diens bedre venheid in 5t duiken. Cola, die zich ook in Messina bevond werd spoedig opge zocht cn v ->or den koning geleid. Deze nam een gouden beker en wierp dien in dcu Charybdis, een vreeselijken draaikolk, met do belofte, dat Cola hem in eigendom zou mogen behouden, indien hij hem opdook. Dc duiker wierp zich in zee, maar bleef zóó lang onder, dat ieder hem verloren waande, toen hij eensklaps aan de opper vlakte verscheen met den beker in de hand. Op 't droge gekomen vertelde hij zulke ontzettende ontmoetingen gehad te hebben daar beneden, dat hij geen tweede maal zooiets zou ondernemen. Om hem op de proef te stellen wierp do vorst een tweeden beker in zco hem tevens een beurs vol goudstukken belovende, als hij I ook dien beker boven bracht. De duivel der hebzucht bekoorde hem. Opnieuw dook hij ender, doch kwam niet meer bo ven. Hij bccltc zijn vermetelheid m- dood. Van een zekeren Francesco de k die in 1657 te Lierganes, een l.Co] plaatsje in Spanje bij Santander J werd, werden nog veel wondert,'*/ dingen verteld. Als jongen had hii zin in werken, maar wel om altijd water te zitten. En die zucht werd bi'l zóó groot, dat zijn moeder, geërgerd zijn luiheid, hem in haar boosheid wenschte, dat hij even als een visclj in 't water verblijf zou moeten 1u£ Op 'n dag was hij verdwenen en l de men niets meer van hem. Vijf jaJ ter zagen visschers uit Cadiz een -• wezen in zee ronddartelen. Met vpp|/ te vingen zij het in do sterkste nette/ zo aan boord hadden cn zagen t0jj verbazing en niet geringe ontsfcltenb ze een mensch gevangen hadden, <vjorj! met schubben begroeid was. Men ba hem aan wal, waar het volk to hoop] om de vreemde vangst te bewi waarna men hem naar een Francis, klooster voerde. Do monniken jp- hem toe in allerlei talen, maar hij hen niet te verstaan of te begrijpt dat hij eindelijk onverwacht het* „Lierganes" uitsprak. Gelukkig iemand onder hen, dat Lierganes eeni dorp in de buurt van Santander wae, bracht hem eerst naar deze stad cn, aangekomen wist hij zelf den weg den naar zijn geboorteplaats, wy zich regelrecht naar zijn huis begaf,; zijn mceder, die onderwijl weduwe den was, hem herkende als haar; Francesco. Ook zijn br aders herke hem, doch Francesco zelf scheen he: geten te zijn en men nam aan, datk - zijn voortdurend oponthoud in 't tI niet alleen voor een groot deel dc spa maar ook zijn geheugen verloren had. leefde nog negen jaar in het huis moeder, totdat hij op zekeren dag i spoorloos verdween. Waarheen hij gaan was, is men nooit te weten gek Mgemeen werd geloofd, dat hij hel -tent weer tot verbliifplna's -i nk je voor je medod?e!i" mijn vriend. „5t Is voor dezen welletjes. We moesten nou mat eens opsteken. Vind-je niet?" DE ZWARTE PASTOI Clura negro, Zwarte de inwoners van Copicpó, een siadj Noorden van Chili, den pater I'm caan Fray Christogouo Sicrrayi'ï priester is 35 jaar oud; hij korni t lumbia. Zijn bijnaam „Zwarte Past beeft hij te danken aan zijn doiiken laatskleur. Do menschen vereeren lu een profeet, die van tijd tot tijd gewone dingen voorspelt. Zoo voort hij onlangs de groote aardbeving dm enorme verwoesting heeft aangek aan honderden menschen het leven i Onder welke omstandighe-ieu &at; speHing gedaan werd, bericht ons; Aloysius Kronisch, S.V.D., leeraar it college te Ocorno in Chili. Do brave, ijverige pastoor wilde h den 5den November 1922, een po ter eere van Maria organiseeren Ik grootste moeite had hij daarvoor J kunnen krijgen van den burgemcekt De processie trok vanuit hel betlm kerkje te San Fernando, dat onderi rochie van dea „Zwarten Pastoor* hoort en ongeveer een half uur vat piapó ligt. Luid biddend en den zij den weg naar do stad dra hoofdstraat: Calle Atacama. Toen de processie in den nabijliu;-!' den stadsschouwburg kwam, trof ö|t een troep radicale vijanden, die komen waren om deze Roomsclie d" en Roomsche manifestatie tc verSi; Do „Zwarte Pastoor" bcgTcep Ik doelingi en ging in eigen persoon r den daar aanwezigen burgenteen verzocht hem vriendelijk, de pre».- verder te laten trekken. Een onverhi; lijk „neen" was hot antwoord. ïohh- gen de radicale heeren met bruut {fl op de processie aan en joegen ducJ alle kanten uiteen. Zij hoonden en te ten de geloovigen en scholden de laster en verve »d de lige Maagd Zulk ten iuagu*. en terde ten zeersto allen die aan d sie deelnamen. Op dat oogeDblik de gevolgen niet te overzien. Doch zijn energiek beleid gelukte „Zwarten Pastoor" dc rust te I en de processie trok langs een o-' verder naar de Franciscaner kerk ging zij uiteen. Den volgenden dag kwam <w P negro" onder de H. Mis in zijn kertf Punta Negro op den preekstoel en F' teerde luidde legen het onrecht en W gernis-gevende voorval van den w'! dag. Wat moet God wel beleedigd w door zulke grove oneerbiedigliwlen kon verzekeren, ging hij voort, dat en wraak des hemels niet lang zoufl' ven. De hoos beid der menschen zou verdiend^ straf ontvangen. De Pr01' zou door een geweldige aardbeving leisterd worden, zooals er nog geweest was. De huizen zouden init!*' ten en honderden menschen omkoop telbaren zouden jammeren en w£e^» Gij hebt de allerzaligste Maria, onze Meesteres gehoond daarvoor gestraft worden met eet luk, zóó verschrikkelijk in zijn get als deze stad nog nooit beleefd b' wrok, uw hemeltergende laster tc»-' Heilige Maagd en de allerheilige J vuldigheid hebben een dam °P2e"^ tegen den stroom der goddelijke De almachtige God zal u met een F* digc aardbeving straffen. En ^oor gij allen het moogt weten: in uw zult gij klagen en weenen! Hij voegle er nog aan toe, dat wendige stem hem zei, dat bet richt nabij was. .-, r Do toehoorders in 't kleine Ker den door deze woorden van den P"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 8