Ie leiflsciie Courant"
Derde Blad.
Feest ter eere St. Franciscus.
VERHAGEN's Parijsche Wafels en „ELITA",juist iets voor U Mevrouw!
ARME FAMILIE.
Vrijdag 6 Mei 1927
Leiden maakt zich weer op 0111 in dit
jubeljaar nog eens hulde te brengen aan
den prooien Arme van Assisi: St.-Fran
ciscus. Grooten mannen valt immers de
eer te beurt zoo nu en dan door het na
geslacht te worden gehuldigd.
Het is nog niet zoo heel lang geleden,
dat wo het zesde eeuwtij vierden van Dan
te Alighieri, Italië's grootste dichter. In
J023 is Renan gehuldigd en bewierookt
door een wereld gefascineerd door diens
vlammende verbeelding en bij de herden
king van een Multatuli strooide men bloe
men tot zijn nagedachtenis, onder sug
gestie gebrachte door zijn diepschijnende,
doch vlakke en valsche ideeën.
Maar dan nu ook, zoolang nog de adel
dom der ziel waardo geeft aan den
mensch, zoolang past het dan nog aan
ons, Katholieken, de helden te gedenken,
dio do Kerk onder haar kinderen telt, n.l.
de Heiligen
Wat i3 er onder al het geschapene schoo
ner dan een menschenziel? Alle gratie
verdwijnt, pracht wordt armoe, roem en
eer verbleekt in vergelijking met de
schoonheid van een reiue ziel Schooner is
zij dan de prachtigste bloem, schooner
dan de gansche aarde in lentebloei, schoo
ner zelfs dan do zon, die toch aan alles
licht en leven geeft. En waarom? Omdat
een reine ziel in de zichtbare schepping
de volmaakste afstraling is van Gods ein-
deloozc schoonheid.
Reine zielen, velen zijn er, verschil
lend van elkander, zooals de eene mensch
van den ander verschilt. Wilt gij do rein
ste, edelste menschenziel, zoek dan een
heilige of neem een kind.
Waarom is een kind ons zoo dierbaar?
Omdat het kind een schoonheid is welke
herinnert aan de schoonheid van een ro
zenknop, aan een witte lelie of aan een
vredigen Kerstnacht. Het is een schoon
heid, die zich nog onbewust is van haar
bekoorlijkheid. Neemt een kinderkopje tus-
schen uw handen, die blonde krullen, die
heldere kijkers, och ze kunnon het niet
halen bij de zieleschoonheid van binnen.
Daar is nog geen eigenliefde of egoisme,
er heerscht alleen edelmoedigheid. Daar
is nog geen achterdocht en wantroifwen,
er is slechts kinderlijke eenvoud en naïvi
teit. Er is nog reine liefde, in plaats van
liefde'oosheid en zelfzucht.
Reine liefde, kinderlijke eenvoud, edel
moedigheid; het zijn de eigenschappen van
Franciscus groote kinderziel.
Hoe wonderbaar is dat leven van don
H. Franciscus
Hij. do jongeling, met zijn zuidelijk
warme natuur, met zijn idealen en zijn
enthousiasme, met zijn romantische ver
beelding. droomend van riddereer en rid-
derroem: hij, Franciscus, gaat. ondanks
een vader die hem dreigt, ondanks een
wereld die naar hem roept, ondanks een
vriendenkring die hem betoovert, en on
danks het leven dat hem lokt, hij gaat
dwalen door de vlakte van Umbrië, alleen
en van alles verlaten, in armoe en ontbe
ring, uit liefde tot God.
Wat een krachtfiguur Met één slag
breekt hij met al de illusies; de idealen,
waarvan de toekomst hem, Franciscus
den schoone, den talentvolle, een schoone
verwerkelijking zou bieden en hij stelt
zijn leven in dienst van God. Dit is mis
schien de hevigste crisis, die zijn smar-
tenrijk leven doormaakte, dat breken met
de wereld en het verleden.
En hij, de vrooli.ikc Franciscus, met
vreugde heeft hij zijn liefdeleven geleefd
en zingend is hij den dood ingegaan.
Geen wonder det een leven van zulk
■een heilige door tallooze kunstenaars is
bezongen met woord en muziek.
Dinsdag a.s. zult ge hooien het orato
rium van Edyar Tinei.
De dichter zoowel als de musicus heb
ben zich ingedacht in Franciscus* leven.
Treffend worden do roerendsto tafreelen
weergegeven; zijn liefde tot vrouwe ar
moede. de slem die hem riep, zijn verza
ken aan de wereld, de felle strijd geduren
de zijn kloosterleven, zijn dood en zijn ver
heerlijking. Na dit alles zal de arme Fran
ciscus voor u staan in ziju glorie, met
oen koninklijken mantel om zijn schou
ders, met een gordel van smaragd en sa-
fier om de lenden, terwijl zijn vijf heilige,
wonden zullen fonkelen als robijnen. Hij
zal daar voor u staan als de held. die den
reus versloeg om zijn vrouw armoede te
winnen en dat is dan de Franciscns, tot
wien Christus eertijds sprak: „Ga Francis
cus en herstel Mijn huis, dat dreigt in lo
storten
Denken wij dan steeds aan dien Fran
ciscus en aan deze woorden en zorgen wij
er voor niet te behooren tot de steenen,
die zijn losgeraakt van bet gebouw, waar
van Christus de hoeksteen is
Fr. PIRMINIUS,
Weert. O.F.M.
JUFFROUW KOLF.
Het is jaren geleden. In een straat langs
oen kerkhof, iets wat in do gegeven om
standigheden bijna symboliek was, bet le
ven zoo dicht bij den dood, een huis als
alle huizen, meubelen uit <len tijd van
Willem I, II en III. Een verleed erende
„bonheur du jour", vol zilveren prutsjes en
porcelein. Met kleine dribbelpasjes liep zij
door de kamer, in haar zwarte eenvoudige
japon, het grijze haar als een kroon om
haar hoofd. Zij was toen al 76. En den
avond, dat ik het eerst bij haar kwam
was do avond van een dag, waarop ik haar
een blinde terloops had zien openen.
Het leven en de dood vlak naast elkaar,
want juffrouw Kolf leefde, leefde heel vu
rig en leefde voor een groot doel.
Toen wij rustig samen zaten te praten,
kraakte er een trap en even daarna ging
de deur open en iemand kwam binnon.
Groole oogen staarden mij aan, maar ga
ven geen blijk van herkenning. Juffrouw
Kolf stelde mij ook niet voor. Ik begreep,
dat do man, die binnengekomen was, blind
was, maar aan een blinde kun je iemand
toch voorstellen, al is het maar om den
naam te noemon. Juffrouw Kolf, gewend
met mcnschen om te gaan, moet mijn be
vreemding gevoeld hebben. Zij glimlachte,
een vreemde, diepe, treurige glimlach en
zei toen: „Dat is mijn broer, hij is blind
en doofstom."
Zei ik U niet, dat het kerkhof naast de
straat symboliek was? Daar was hier in
huis het leven naast den dood.
Mijnheer Kolf liep de kamer door, om
zichtig tastend, en ging in de serre in
een hoekje zitten. Ik heb den heelen avond
niet meer naar hem durven kijken, maar
mijn aandacht heeft hem geen secondo
verlat :d. Als vanzelf kwam toen het ver
haal. Zonder cenige ophef, zonder eenige
voldoening over opoffering. Zij vertelde
hot, alsof het de gewoonste zaak van de
woreld was. Het kwam door een jeugdpor
tret van haar, wat op de piano stond en
waaruit ik haar niet herkende. Ik zei:
„Wat een beeld van een meisje!"
Weer glimlachte zij, maar heel anders,
met iets van blijheid, iets van late trotscli.
„Dat was ik," zei ze. En de verleden
tijd hier, trof me. Zij stelde daarmee als
het ware een mijlpaal tusschen wie zij
was, toen dat portret gemaakt werd, en
wie zij was dien avond.
Wij zwegen even en toen zei ze:
„Ik heb wel een wonderlijk leven ge
had. Twee blinde broeders, waarvan één
blind en doofstom. Toen mijn ouders stier
ven, vroegen zij mij beiden de broers niet
te verlaten. Plannen, die ik toen had, en
die de plannen zijn van ieder jong meis
je, heb ik vaarwel moeten zeggen en ik
heb mij toen aan mijn broers gewijd,
eerst aan die twee blinden, later aan alle
blinden. Er hing in de kamer iets van
waarachtig Christendom.
Een paar weken later was ik weer bij
haar. Zij had haar blindenavond. Rond
de tafel zaten zij in het donker. Toen ik
binnenkwam, zei juffrouw Kolf:
„Zullen wij de lamp opsteken, of zullen
wij maar zoo blijven zitten?"
En onder dit gezelschap, dat eeuwig in
het donker leefde, kon ik het niet over
mijn hart. krijgen, om om licht te vra
gen. Zoo bleven wij in het donker. Een
van de blinden speelde piano, een jong
meisje zong. Juffrouw Kolf vertelde en
vroeg ook mij eens iets te vertellen van
die wereld daar buiten, die voor de blin
den eens voor al gesloten is. Ik heb toen
gevoeld, hoeveel takt juffrouw Kolf gehad
moet hebben, om do blinden nooit te
kwetsen. Want voor hen, dio van alles
verstoken zijn, wordt een verhaal van wat
bestaat licht iets, wat schrijnend wee
doet. Ik heb dien avond drie blinden naar
huis gebracht en ik heb geen woord boe
ven te zeggen, want zij kwamen niet uit
gepraat over juffrouw Kolf en haar werk.
Zij hield een braille-bibliotheek, zij leer
de hen lezen, letters en muziek, zij gaf
avondjes, organiseerde cursussen en ba
zars. En heel haar leven, van het oogenblik
dat zij opstond, tot het uur dat zij naar
bed ging, was den blinden gewijd.
En nu is juffrouw Kolf dood. Ik heb het
niet zonder ontroering in een kille advcr-
tentio gelezen. Hoe ontroerd moeten de
duizenden zijn, voor wie zij moer was dan
een vriendin, voor wie zij was do belicha
ming van medelijden en medeleven. Er
moet groote rouw zijn deze dagen in de
cirkels der blinden door het hcelo land. En
er is voor hen maar één troost, van welk
geloof zij ook mogen 2ijn, do troost te
kunnen gelooven, dat God rechtvaardig is
en dat bij Hem niets verloren gaat.
Ik weet niet eens, tot welk geloof juf
frouw Kolf behoorde, ik weet niet of zij
ooit een kerk betrad, maar ik weet, dat
wie met haar in aanraking geweest zijn,
wie met haar in aanraking geweest zijn
christen te zijn, dan velen die moenen
christen te zijn, door alleen maar 's Zon
dags naar de kerk te gaan, en eenige ini
tialen als herkenningsteeken te dragen.
Juffrouw Kolf is dood. En vandaag
schijnt do zon op haar begrafenis. De
blinden zullen er zijn en zij zullen de zon
niet zien, maar zij zullen do hemclsche
warmte voelen, dezelfde warmte die uit
ging van juffrouw Kolf.
Dat zij ruste in vrede.
ELLEN FOREST.
Instituut voor Doofstommen te
St. Michiels-Gestel.
Jaarverslag.
Aan het belangrijk jaarverslag van bet
Instituut voor doofstommen to St. Mi
chiels-Gestel over het jaar 1926 ontleenen
wij het volgende:
Het aantal leerlingen en verpleegden
nam in 1926 weer aanmerkelijk toe en
steeg tot 354, waarvan 176 jongens en 184
meisjes, zoodat thans het Instituut van
St. Michiels-Gestel veruit bet meest be
volkte doofstommen-instituut is van Ne
derland. De leerlingen ..zijn vord-jold" in_3fl
klassen, waarin thans 30 onderwijzers en
onderwijzeressen werkzaam zijn.
Aan het einde van het leerjaar slaagden
23 leerlingen in het examen lingerie cn
costumiëre. In Juli behaalden te Amster
dam 4 leerlingen der hoogste klas het di
ploma van coupeuse.
Op 23 en 24 Juni werd in het Instituut
een congres gehouden (de elfde algem.
vergadering der Vcreeniging tot bevorde
ring van het doofstommen-onderwijs in
Nederland).
In die vergadering werd door Mgr. Her
mus een inleiding gehouden over do me
thode Malisch, die tot een breedvoerigo cn
vruchtbare godachtenwisseling aanleiding
gaf en later in brochure-vorm werd uitge
geven.
In de maand Juli slaagden ook weer
verschillende onderwijzers en onderwijze
ressen voor het diploma A en B (doofst.-
ondcrwijzer tweede en eerste klas).
Bijzondero zorg werd weder besteed aan
de geestelijke belangen ook der oud-leer
lingen. Op verschillende plaatsen: Tilburg,
Nijmegen, Amsterdam, Haarlem werden
door of onder medewerking van. den hoog-
eerw. Directeur en van de priestors-ondcr-
wijzers van het Instituut godsdienstoefe
ningen voor hen gehouden.
Op zeer milddadige wijze werd de
schoone liefdadige inrichting van St. Mi
chiels-Gestel in 192G weer door de particu
liere liefdadigheid gesteund. De collecten
in het bisdom Den Bosch en Breda brach
ten resp. op f3766 en f2901, terwijl door
het bisdom Roermond voor het onderhoud
van zijn arme doofstomme leerlingen werd
bijgedragen ruim f6600. Een lange lijst
van giften en legaten vult de 34ste cn
35ste bldz. van het verslag.
Uit de beraadslagingen, vooral inde
Staten van Noord-Holland, Utrecht cn
Gelderland, waaraan in het begin van het
verslag bijzondere aandacht wordt gewijd,
blijkt dat thans vrij algemeen wordt inge
zien, dat door een Inrichting als die van
St. Michiels-Gestel ook provincialo belan
gen gediend worden en dat het dus ook
tot de taak van het bestuur der Provin
cies behoort, zulke inrichting financieel te
steunen. Het goede voorbeeld in 1925 door
Zuid-Holland gegeven, werd in 1920 ge
volgd door Utrecht, terwijl er alle kans
bestaat dat het in 1927 ook door Noord-
Holland zal gevolgd worden.
Mogen al die billijke wenschen van het
bestuur in vervulling gaan en zoowel do
Burgerlijke Overheid als de particuliere
liefdadigheid blijven voortgaan, aan deze,
Nederlands' schoonste liefdadige instel
ling, den noodigen steun te verlcenen.
De Ontwapeningsconferentie.
Neder 1. delogatio terug.
De gepensioneerd luitenant-generaal
Van Tuinen, de gepensionneerde schout
bij-nacht Surie, de majoor baron Van
Voorst lot Voorst en de oud-Minister mr.
Rutgers, die Nederland hebben vertegen
woordigd op de conferentie te Genëvo tor
voorbereiding van de Ontwapeningsconfe
rentie, zijn gisterochtend in het Departe
ment van Marino ontvangen door minister
Lambooy.
UIT DE OWtGEVIHG
WASSENAAR.
GEMEENTERAAD.
Ontevredenheid over een straat
naam. Geen lighal aan de
Raadhuislaan. Een Schoon
heidscommissie.
Gistermorgen heeft do Raad dezer ge
meente eene vergadering gehouden onder
voorzitterschap van den Burgemeester,
Afwezig is de heer Drop.
Mededceling geschiedt van verschillen
de brieven, geleidende goedgekeurdo
raadsbesluiten.
Ingekomen is een adres van de Fed.
van Vcreenigingen voor Ziekenhuis verple
ging en Ziekenzorg, waarbij gevraagd
wordt adhaesie te willen betuigen aan een
adres aan den Minister van Onderwijs om
do verplcegkosten in de academische zie
kenhuizen tc verlagen.
Op voorstel van B. en W. wordt dit
adres als ongezegeld tor zijde gelegd en
het vroeger ingenomen standpunt, om geen
adhaesie le betuigen aan adressen, ge
hand haafd.
Vervolgens komt ter tafel een verzoek
van bewoners van dat deel van de Molen
laan, dat in do vorige vergadering is om
gedoopt in „Windlustweg", om de vroegere
benaming te laten voortbestaan. Zij vree
zen, dat hun pcrceclen moeilijker verkoop
baar zullen worden door deze minder
gunstig klinkenden naam. B. cn W. voelen
or niet voor terug te komen op een een
maal genomen besluit en zien daarvoor
ook geen reden aanwezig. Do molen draagt
al jaren den naam Windlust en het college
ziet niet in, dat do naam Windlustweg
minder goed klinkt. Do heer Th. H. Vogels
wijst erop, dat het steeds moeilijk is van
een besluit als dit in beroep te komen.
Eerst na liet nemen van een besluit krij
gen de bewoners kennis van den naam.
De voorz. vindt zulks ook overbodig. Hij
acht den Raad competent genoeg om wo
gen te benamen.
Do heer Prins is van oordcol dat oen
beetje overleg toch wel mogelijk is, vooral
als bet wegen geldt, die nieuw cn op kos
ten van den eigenaar worden aangelegd.
Hij vindt het een tc eigenmachtig stand
punt, om den eigenaar er geheel buiten j
te houden. Dc voorz. vindt medezeggen
schap op dit punt minder gowenscht. Hij
is van meening, dat er rcelai toch niet aan
hot verlangen van den eigenaar voldaan
zal kannen worden, vooral in dc toekomst
niet, omdat dc wegen dan volgens een na
der bij den Raad in te dienen plan zul
len worden beraamd.
Hierna wordt z. h. st. afwijzend op liet
adres beschikt.
Vervolgens is aan de orde een adres van
dc beide bouwvereenigingen, waarin wordt
gevraagd een bedrag van f 191.95 ter be
schikking tc willen stollen voor beplan
ting met heesters van het plein in dc Ro-
zensteinstraat. Wordt besloten z. h. st. het
verzoek in te willigen.
Onheffing van enkele voorschriften in tie
Bouwverordening wordt toegestaan (en
aanzien van do verbouwing van een diroc-
tiekoet in Rijksdorp, een winkelhuis met
bovenwoning aan den Oostdorperwcg, en
een bloembollenschuur van den heer W.
J. Jochems aan den Katwijkschen weg.
Op een verzoek van do tuinbouw vcr
eeniging „Wassenaar cn Omstreken" en
van de Afd. „Wassenaar" van do Holl,
Mij. van Landbouw om een subsidio van
f 75.in de kosten respect, van con tuin
bouw- en een landbouwcursus, wordt gun
stig beschikt.
Thans is aan dc orde dc behandeling
van het beroepschrift van mej. P. Tim-
mers alhier inzake de afwijzing van haar
verzoek om bij het perceel Raadhuislaan
Nr. 4 een lighal te mogen bouwen. Aan
adrossante is op grond van art. 6 4 der
verordening vergunning geweigerd. Zij is
ovenwei van oordeel, dat dit artikel on
juist is gointorpreteerd. Do voorz. zegt,
dat het bouwplan uiet alleen met deze be
paling, maar ook met andere strijdig is,
o.m. de art.. 14 en 110, zoodat B. en W.
voorstellen het beroep af te wijzen. De
heer Prins vraagt of adressanto bekend
was mot do omstandigheid, dat op dit
perceel een servituut was gevestigd, waar
door inrichtingen als dezo niot mochten
worden opgericht. De voorz. meent zich
to hcrinneron, dat hem door den architect
indertijd is medegedeeld, dat dit gebouw
uitsluitend voor betalende logé's zou die
nen. Do architect echter ontkent zulk ten
stelligste. Overeenkomstig het voorscl van
B. en W. wordt daarop besloten.
Hierna wordt goarresteord een besluit
tot vaststelling van pensioensgrondslagen
voor verschillende ambtenaren.
Van het R. K. Kerkbestuur van den H.
Willibrordus is ccn verzoek ingekomen,
om te zijner tijd gelden beschikbaar te
willen stellen voor do uitbreiding van «1c
R. K. Meisjesschool in do Kerkstraat. Be
sloten wordt z. h. st. do gevraagde mede
werking te verleenen.
Bij dit punt wcnscht dc voorz. te bo-
liandclcn een brief van liet Hoofd der O.
L. school Nr. 1 aan dc Zijlstraat, waariu
wordt te kennen gegeven, dat tengevolge
van do groote wisseling in liet getal
schoolgaande kinderen er oen reorganisa
tie op hot stulc der leermiddelen aan
schaffing van nieuwe leermiddelen zeer
gewen&cht is. De voorz. zegt, dat allo scho
len j zoowol openbare als bijzondere in do
laatste jaren geheel nieuw zijn ingericht,
en dat de door het hoofd der school aan
gevoerde feiten als juist kunnen worden
erkend, zoodat B. cn W. voorstellen tot dc
gevraagde uitbreiding lo besluiten. Do
heer Prins heeft geen bezwaren, maar ziet
toch niet gaarne, dat do ccnc school de
andere achternaloopt.
Ovoreonkomstig bet voorstel van B. en
W. wordt daarop besloten.
Vastgesteld wordt daarop het kohier
van de hondenbelasting voor 1927 tot een
bedrag van f2472. De voorz. zegt, dnt
voortaan voor elk pcrceol slochts één hond
als waakhond zal worden aangemerkt. Hij
bpopt, dat het publick dezen maatregel zal
brrnjken. Op bet oogenblik geeft de één
er twee, de ander drie cn con derde geen
als waakhond op. Mocht dozen maatregel
geen voldoening vinden, dan zullen B. cn
W. verhooging van het tarief voor honden
ewodo klasse voorstellen. Do heer Buys
geeft in overwoging hondenpenningen in
te voeren. Do voorz. is van oordcel, dat
deze maatregel nogal kostbaar zal zijn,
temeer, daar men dan ook een asyl zal
moeten hebben, om opgevangen beesten
onder to brengen.
De begrooting van uitgaven voor het
dienstjaar 1926 wordt verhoogd mot
f20390,31 voor uitbreiding straatverlich
ting, kosten proefboring waterleiding, ver-
IBflGEZOMOEM IWEDEDEELIHG
10692
FEUILLETON.
Bom. n door Compton Mackenzie.
Vertaald door Ellen Russe.
25)
Gelukkig had zijn schoonzuster de
champagne opgedronken, want als John
nog een glas had genomen was hij in staat
geweest haar de rol van de Maagd van
Orleans zelf aan te bieden.
Bertram cn Viola's intrede liep uitste
kend van stapel. Zo waren allebei toon
baar en John voelde zich bijna gevleid,
toen juffrouw Worfolk wees op hun gelij
kenis met hem, vooral toen hij bedacht
wat 'n nachtmerrie 't altijd was, wanneer
Hilda punten van overeenkomst vond tus
schen hem en Harold. Juffrouw Worfolk
in haar allerbeste humeur, omdat ze
zoo blij was met zijn terugkeer uit Amb
les en zelfs de rijzige Maud bloosde en
.werd levendig gelijk een Galathea.
„Maud is 'n schat, vindt U niet, oom
John?" riep Viola uit.
„Wij stellen allemaal Maud's hm
eigenschappen zeer op prijs," beaamde
John.
Hij voelde dat het 'n gek antwoord was,
maar aangezien Maud er zelf bij was kon
hij noch om harentwille, noch om zijnent
wille teil volle toestemmen.
„Ik heb vier kleurlingen geruild voor
®en Indiaan in het speeluur," kondigde
Bertram aan.
een Indiaan, bedoel je zeker ra'n
icingen."
J «^ce, dat bedoel ik niet. Voor een In
diaan een Indiaansche knikker. En ik
heb vier Guatemalas geruild voor twee
Nicaraguas."
„Je moest aan Buitenlandsche Zaken
zijn."
„Maar 't leukste van alles is, oom John,
dat de twee Guatemalas valsch waren."
„Zoo'n twijfelachtige transactie zou je
niet verhinderen een diplomatieke loop
baan te kiezen."
„Wat is dat Buitenlandsche Zaken?"
„Je vraagt om een uitlegging over Bui
tenlandsche Zaken. Besto vriend, do alwe
tendheid van den Schepper kan daar zelfs
niet wijs uit worden."
„Ik snap niet goed waar U 't over hebt."
„De vereischtcn voor Buitonlandscho Za
ken zijn: stijfheid wanneer plooibaarheid
gcwcnscht is; zwakheid als hardheid noo-
dig is cn wat verstand betreft, daarvoor
treedt in de plaats goed naar achteren
geborsteld haar."
„U houdt me voor den gek, lie? Nee
heusch, wat is nou Buitenlandsche Za
ken?"
„'t Is het laatste toevluchtsoord voor be
voorrecht idiotisme."
Bertram gaf 't op en John wenschle
zichzelf geluk, dat dit necfjc's doorzet
tingsvermogen en nieuwsgierigheid door
schoolmeesters uitgeperst was. „Harold
zou op een van onze wandelingen elk
woord apart behandeld hebben. Met
Kerstmis zal ik met Hilda onderhandelen
over zijn opvoeding op voorwaarde, dat ik
de school uitzoek. Wie weet boor ik wel
van een bijzonder geschikte ergens op de
Shetland eilanden", dacht John bij zich
zelf.
Toen juffrouw Worfolk als gewoonlijk
om tien uur John goeden nacht kwam
wenschen was ze opgetogen over Bertram
en Viola.
„Heusch, Mijnheer, als U mij dc vrij
postigheid wilt vergeven, ik moet zeggen,
dat ik nooit gedacht had, dat Mevrouw
George d'r kinderen zoo bedaard en goed
opgevoed zouden zijn. Zo hebben niet den
minsten last veroorzaakt en ik lieb Maud
nog nooit zoo goed over iemand booren
spreken als over jongejuffrouw Viola. Dat
kind is nou een echte kleine engel, juf
frouw Worfolk, zei zo togen me. Nou,
Mijnheer, ik moet zeggen, kinderen vroo-
lijken een huis wel op. Ik heb wel mijn
best gedaan, al zeg ik 't zelf, met bloemen
overal in de vazen te zetten en het een
mot het ander en zoo, maar heusch....
uw neefje en nichtje hebben m'n hart go-
stolen en ik heb er toch ondervinding van,
ik bedoel maar zoo met m'n armo zuster
d'r Herbert en zoo. Ik heb de whisky klaar
gezet. Goeie nacht, mijnheer."
„Het komt dus hierop neer," stelde John
zichzelf gerust, „dat als ik alleen met ze
ben, ik uitstekend met kinderen overweg
lean. Ik hoop maar dat miss Coldwell mijn
ideeën zal zijn toegedaan. Als dat zoo is,
zio ik niet in, waarom wc geen allerprct-
tigstcn tijd zullen doormaken met z'n al
len."
Jammer genoeg voor John's hoop om ge
schikt met do gouvernante samen te wer
ken kwam er den volgenden ochtend een
haastig geschreven briefje van zijn
schoonzuster, era le zeggen dat miss Cold-
well ziek was: de juiste aard van haar
ziekte was onleesbaar in Eleanor's mede-
deeling, maar het was in ioder geval ern
stig genoeg om miss Coldwell drie weken
lang thuis te houden. „Intussohen," sohreof
Eleanor, „dofet zij haar best om haar zus
ter uitte laten overkomen"; de ver
blijfplaats der zuster was eveneens onlees
baar. „Maar het voornaamste is", ging
Eleanor voort, „dat kleine Viola haar
danslessen niet verzuimt. Wil je 't dus re
gelen dat Maud haar eiken Dinsdag en
Vrijdag daar naar toe brengt? En na
tuurlijk, als je soms nog 't een of ander
wilt weten, dan is George er nog altijd."
Aan George's voortdurend beslaan twij
felde John geenszins, in zijn kennis had
hij minder vertrouwen; 't eenige dat
George werkelijk goed wist, was wanneer
hij troef moest spelen.
„Maar," zei John, die zijn huishoudster
raadpleegde, „ik denk wel, dat wo 't zul
len klaarspelen."
„Gut ja mijnheer, best," verkondigde
juffrouw Worfolk vol vertrouwen, „ik wil
maar zeggen, ik ben zelf getrouwd ge
weest."
John boog cm te bewijzen, dat hij dit
feit waardeerde.
„En al heb ik nooit 't geluk gohad zelf
van dit kleuters to mogen hobbcn, ieder
een die getróuwd is, went aan 't ideo van
kinderen hebben. Do kans is er altijd, zal
ik maar zeggen. Het is niet 't zelfde, als
wanneer ik oen ouwe vrjister was, of
schoon mijn man in hot jubileumsjaar
stierf."
„Zoo, juffrouw Worfolk, was 't toen?"
„Ja mijnheer, hij sloeg z'n duim af toen
hij aan een bank op een tribune stond te
werken, doordat hij omkeek naar een
zwarten kerel met een tulband op en hee-
lemaal bodekfc met edelstecnen die naar
Buckingham Palace reed. 't Was een van
de pas aangekomen gasten, cn teen kreog
ie bloedvergiftiging in z'n aim. Daarom
weet ik zoo goed, dat 'n in het jubileums-
jaar was, want anders kan ik juist nooit
onthouden, wanneer iets gebeurd is. 't Had
hem niot zooveel kunnen schelen, zeit-ic,
alleen dat ze hem vortcld hebben, dat 't
de Sjah van Porziö was cn toen, werd ie
woest."
„Waarom? Had hij iets tegen den
Sjah?"
„Hij had niks legen den Sjuk. Maar 't
was do Sjah niet; en als-io geweten had,
dat 't do Sjah niet was, had-io zich nooit
7.00 vlug omgedraaid en dan kun je nooit
zeggen, of ie nou nog niet in leven was
geweest. Nee mijnhcor, tob U nou maar
niet over die gouvernante. Ik wed, dat als
zo gekomen was, zo maar niets dan narig
heid had veroorzaakt."
Toen dacht John, terwijl bij de.kinderen
liet roepen om hun te vertellen van miss
Coldwcll's wegblijven, dat niettegenstaan
de juffrouw Worfolk*s optimisme het toch
jammer was, dat do eerste dag van hun
logeercn juist op een Zondag viel.
,,'t Spijt mo, Viola, en natuurlijk, Ber
tram, dit geldt ook voor jou, dat juffrouw
Coldwell erg ziek is geworden."
De vreemde uitdrukking op dc gezichten
der kinderen was misschien een poging
om hun jeugdig meevoelen weer te geven,
maar 't leek buitengewoon veel op zalige
verrukking, zooals zo daar stonden gelijk
twee engeltjes buiten do poorten van bet
paradijs of als twee kinderen voor een
taartjeswinkel.
(Wordt vervolgd).