Umm Tweede Blad. HET HONGAARSCHE STAATSWEZEN. Woensdag 6 April 1927 mmmmL&ms. DE WATERSNOOD 1S25—1926. De hulpverleening uoor het Ned. R. K. Huisvestingscomité. Verschenen is het Verslag omtrent cle liulpverleening door het. Ned. R. IC. Huis- vestmgsc.omité te 's-Hertogenboscli bij <len "watersnood in den sinter van 1925/ 1926. In dit omvangrijke verslag, samenge- Bteld door den heer J. Pastoor te 's-Herbo- genbosch, die als secretaris-penningmees ter van het R. IC. Huisvestingscomité be langeloos zulk grootsch werk heelt ver richt in Mei 1926 13 hij, zooals men weet, als zoodanig afgetreden worden allereerst eenige vragen beantwoord, wél ke in den loop der hulpactie zijn opge worpen. I>aarna wordt achtereenvolgens een overzicht gegeven van de volgende onder deden der hulpverleening: He lgemeene voorbereiding der hulpactie. Het reddings werk ter plaatse van de ramp. Het ontvan gen, onderbrengen en verzorgen der vluchtelingen. De levensmiddelenvoorzie- niug en hulpverleenmg aan andere comi- té's. De kl eedin g-i nz a meling en do distri butie onder de slachtoffers van den wa tersnood. De onderbrenging en verzorging van liet geredde vee. eD inzameling en vcrdeelxng van veevoeder. De meubelen- actie en de geldinzameling. Uit het -Generaal overzicht van de ge- „voerde hulpactie .blijkt het volgende: Het R. K. Hnïsvestmgfl-C'omlté redde met booten ruim 100 in levensgevaar ver hoerende bewoners. Het haalde met auto's veb honderden uit hunne woningen verdreven bewoners af en bracht hen in veiligheid. Het zond booten en auto's naar de ge teisterde streken ten behoeve van ue plaatselijke Irulpverieening. Schepen wer- dc"> daarheen gezonden om menschen en voo in veiligheid te brengen. Het deelde, door de gevormde brood- commissi 37431 gratis brooden uit en le verde 40230 'brooden tegen verminderden prijs. Het nam de zorg op zich over ongeveer 5700 vluchtelingen. Het bracht 3749 stuks runderen, paar den, schapen en varkens bij de boeren kosteloos onder, bij wie ze soms maanden lang verzorgd werden. Het verdeelde onder de getroffenen de volgende hoeveelheden veevoeder-artike len, door de leden van verschillende boe renbonden kosteloos geschonken: 363.837 K.G. hooi; 1.530 K.G. granen; 417.858 K.G. stroo; 825 K.G. gerst; 1.513.020 IC.G. voederbieten; 160.735 IC.G. wortelen; 100.015 K.G. koolrapen200 KG. mals; 167.792 K.G. rogge10.000 K.G. tarwegrint 19.151 K.G. tarwe; 25.000 K.G. diversen; 10.1.99 K.G. haver; benevens 1.113.190 K.G. aardappelen; 160.900 IC.G. poot-aardappe len; 121.232 IC.G. erwten en boonen; 10.200 K.G. zaairogge9.360 IC.G. zaaitar- we; 750 K.G. kool; 7.000 IC.G. zegehaver; totaal 4.212.817 K.G. Kloedingstukken weiden door ons in 75 gemeenten uitgedeeld tot een totaal van circa 145.000 stuks. Daarnaast werden nog circa 17S00 stuks kleedingstukken naar verschillende plaatsen gezonden met be stemming voor de openbare en stille ar men. Meubelen, bedden, matrassen, dekens, keukengeriof, enz. werden met duizenden stuks naar verschillende geteisterde dor pen gezonden. - De geldiiiz- -reling van het comité bracht een totaal bedrag van f 762.295.85^ bijeen. Blijkens het financieel verslag werd uit gegeven f 6515.28 voor booten door heb Comité en op last van den Commissaris der Koningin in Coord-Brabant en op ver zoek van getroffen gemeenten gezonden. Het vervoer van vluchtelingen en vee kostte f 4857.01. "Voor levensmiddelen en kleeding werd uitgegeven f 6638;S7. Yoor ziekenhuizen is er eeu post van f 5556.82, voor begrafenissen is uitgegeven f 416.58. In de eerste dagen weid. aan verschillen de gemeenten f 3426.16 aan geldelijke hulp verstrekt. De verschillendo hulpver lenende afdeelingen hadden behalve wat zij ter plaatse ontvingen, een bijdrage van f 2732.61 van het Centraal Bureau noodig. De vrachten van ontvangsten er: verzonden goedoren vorderden f2142.72. Dc magazijnen, waarin alles moest wor den opgeslagen, vroegen met het bedie nend personeel een uitgaaf van f 1374.81. Do veeverzorging (vervoer, veevoeder, ver goeding verloren vee), kostte f8369.30, het vervoer der vee voederartikelen f 8821.56, Voor huisvesting van veedrijvers en vee- verzergers was f 2047.50 noodig. Alle ver dere onkosten bedragen f 2430.62 Het Comité droeg f 1329.35 af, geschonken met een bepaalde bestemming en moet dit nog doen niet een bedrag van f 1200. Aan de Algemeeno Watersnood-Com missie werd in contanten afgedragen behalve een bedrag van f6677.47, waarvan nog verrekening moet volgen, in totaal f 706.481.02 Aan liet slot van het financieels verslag yordt o.m. opgemerkt: Uit het bovenstaande blijkt, dat vrij wel geert kosten d or onze Stichting bij deze hul pa ie zijn gemaakt, dan dezulke, daardoor onmiddellijke hulp werd ver kend, zoadat hier eens niet gesproken behoeft 1worden van oen bruto- en een el'o-opbrengst der gehouden geldinza- 'big, omdat het verschil tussehén beide di.vhts een kleine fractie van een percent *oii bedragen." wMsbd." Rede van graaf Albert Apponyi „Wij wachten op de mogelijkheid van terugkeer tot het koningschap". Do grijze Hongaarsche staatsman graaf -VIbert Apponyi, vertoefde, zooals reeds in 't kort gemeld, gisteren te Leiden op zijn tournee door Holland. Des middags hield Lij in 'heb Groot Auditorium der Universi teit een voordracht over het Hongaarsche ^Staatswezen. Even over half 4 arriveerde graaf Apponyi per auto uit den Haag en kwiek ondanks zijn 80 jaren, liep hij door de bekende kelderachtige entree van het universiteitsgebouw naar do Senaatska mer, waar het comité van ontvangst met prof. dr. Storm van Leeuwen aan het hoofd hem verwelkomde. Er was blijkbaar gerekend op een groote toeloop en als ge volg daarvan een hevig gedrang, want ver scheidene politie-agenten hadden bij do ingangen post gevat. Het liep evenwel nogal los. De {jroölo zaal was nog lang niet ge vuld toen de rijzige figuur van de Hon gaarsche staatsman het auditorium be trad, waar liij door de aanwezigen staande werd begroet. Behalve leden van het co mité van ontvangst waren ook tegenwoor dig graaf- v. Lijnden van Sandenburg, vroeger commissaris der Koningin in de provincie Utrecht; 1 lieer Rudnay, zaak gelastigde van Hongarije, baron van Yre- denburch en de heer W. A. Kramer, resp. voorz. en secretaris, der Ned. Hong. Vereen, en de Hongaarsche consul-gene raal de lieer Mwlen. Prof. dr. W. Storm van Leeuwen verwel komde met een kort inleidend woordje in het Dnitsch graaf Apponyi, den Hongaar- schen gezant en baron Vredenburch, waar na. hij aan graaf Apponyi zijn gehoor voor stelde. Een deel van hen, aldus spr,, kent ii als staatsman en diplomaat., een deel kent n als den grooten beschermer van de arme hongerende Hongaarsche kinderen. Gij zijt voor ons de personificatie van Hongaarsche deugd, gij zijt in onzen kring als een vriend. Dankend voor de warme begroeting, hem door prof. Storm van Leeuwen gedaan, sprak graaf Apponyi er zijn vreugde over uit, dat hij in Hollands oudste universi teitsstad, in liet gebouw waar Hugo Gro- tius zijn vorming ontving, het woord moclit "Voeren. Tusschen Holland en Hongarije hebben reeds van oudsher betrekkingen bestaan. In den tijd der godsdienstvervolgingen was Holland do voornaamste toevlucht voor de Hongaarsche studenten van gere formeerde religie. Vele boeken, welke in Hongarije niet mochten worden uitgege ven, werden in Hólland gedrukt. De be roemde admiraal de ïtuyter wist door zijn aanzien de in vrijheid stelling to bewerken van gedeporteerde protcstantsche geeste lijken. En ook later, tijdens de Spaanschc Successie-oorlog, trad de Hollandsche ge zant bemiddelend op tusschen den keizer en do opstandige Hongaren. Doch de sterkste oand tusschen Hongarije en Hol land wend gelegd in den laatst sn lijd door heb kind. Liefde en goedheid knoopen hechtere banden dan diplomatieke betrek kingen en nooit zullen do Hongaren verge ten, wat Holland voor het Hongaarsche kind heeft, gedaan. Komende tot zijn onderwerp: het Hon gaarsche staatswezen, zijn oorsprong en zijn ontwikkeling, toonde spr. ons het contrast in dit opzicht tusschen Holland en Hongarije. In Holland ging aan liet tijdperk van feodale versplintering een periodo van vrijheid vooraf. De vrijmaking van boeren- en burgerstand sinds de 12e eeuw vormde een basis' voor de latere politieke vrijheid. Bij de Hongaren was het juist andersom. Het Hongaarsche volk had reeds een ster ke politieke organisatie in het leven ge roepen voordat het volkomen was uitge groeid. Het politieke leven van het Hon- gaarsehe volk is een produet va-n een dui zend-jarige ontwikkeling, welke door geen revolutie (in den zin van: breken met de traditie) werd onderbroken. Vandaar een buitengewoon rechtsbewustzijn van de ge- heele massa des volks. Het Hongaarsche volk kent evenmin als het Engèlsehe, een grondwet; het stelt zich tevreden met het gewoonterecht en met. enkele gelegen heids wetten. Hot oudste constitutioneele document is de Gouden Bul van koning Andreas TI (1222), dio evenals de Magna Charta der Engelsehen, een bevestiging is van oude gebruiken. Do karaktereigenschappen van het Hon gaarsche staatswezen laten zich verklaren •uit ile geschiedenis. Vóór de 9e eeuw wéten wij zoo goed als niets van het Hongaarsche volk. Het komt waarschijnlijk uit Centraal Azië en op het einde van de 9c. eeuw vinden wij het naar do Krim verhuisd. Voordat het naar heb tegenwoordige Hongarije trolc, was het volk verdeeld in 7 of 8 stammen, wel ke. stammen zich later aaneensloten en zich oen opperhoofd kozen met name Ar- pad. Het aldus gesloten bondgenootschap vond zijn voortzetting in een Volksverga dering, waar do bodem verdeeld en naast den vorst twen liooge rechterlijke perso nen werden gekozen. De onbeperkte macht van den vorst schijnt zich beperkt te hebben tot de mi litaire leiding, de hoogste politieke maelit bleef bij dc volksvergadering. Men ziet oogenblikkelijk, hoezeer deze primitieve organisatie verschilt met de grondgedachten van dc feodale staatsin richting der Germanen. Het feodalisme draagt den stempel van een privaatrechte lijke gedachtenwereld, heeft het karakter van persoonlijke trouw. Het karakter van de Hongaarsche staatsinstellingen is meer algemeen; do heorscher wordt door allen gekozen en do trouw hem verschuldigd is niet van persoonlijken aard. Tusschen den macht van den koning en den vrijen man, is geen lusschenpersoon. De bodem behoort aan den bezitter en daarboven staat niet het eigendom van den feodalen heer, maar aanvankelijk van den stam, later van do H. Kroon van Hongarije, d.i. den koning, als vertegenwoordiger der na tie. Dat is do kiem van de gelieele consti tutioneele inrichting van Hongarije cn te vens ligt daarin do verklaring van het feit, dat Hongarije 150 jaar lang het bol werk kon zijn der Christenheid tegen do aanvallen der Turken. Zou Hongarije, al dus vraagt spr., aan dozen aanvallen weer stand hebben kunnen bieden, wanneer het op liet voorbeeld van Duitsclüand in klei ne staatjes was versplinterd, die naijverig op elkander waren en geen schaduw van centraal gezag duldden? De eerste crisis, welke Hongarije mee maakte, was de invoering van het Chris tendom. Toen was He H. Stephanus ko ning, die kiezende tusschen de Ocstersc-he en dc Westerschc Kerk, zich aansloot bij het Westen en aldus Hongarije deed in treden in het Westersche cultuursysteem. Deze aanpassing aan het Westen is do tweede beslissende factor voor do natio nale entwikkeling der Hongaren geweest. Er dreigde gevaar dat Hongarije tevens het feodalisme zou overnemen, doch het genie van den II. Stephanus heeft, dit ge vaar bezworen. Hij nam het ideaal van Karei den Groote. dat onder de Duitsche Otto's en Hendrikken, was verloren ge gaan, weder op, n.l. een sterk centraal ge zag. Het eenige stuk particularisme, dat in Hongarije nog bestond, tastte de H. Ste phanus ia den wortel aan, n.l. door alle grond, die vroeger aan de stammen be hoorde en nog niet in privaatbezit was overgegaan, tot nationaal eigendom te verklaren. Verder deolde hij het land in kontilaten (graafschappon) ik. Van volks vertegenwoordiging was toen nog geen sprake; dat komt. eerst in do 13e eeuw. (Sprekende over de groote figuur van den H. Stephanus, zegt spr., dat er twee soorten groote mannen zijn, n.l. zij, die door hun individualiteit overheersehen, zooals Cromwell on Napoleon en zij, die in do toekomst en do van de omstandighe den gebruik maken en zoodoende iets blij vends tot stand brengen, terwijl het werk der eersten met- hiui persoon to gronde gaat. Tot deze laatste categorie behoorde do H. Stephanus. Nieltegenètaanuo allo voorzorgen drong het feodalisme van het Westen toch door in den voim. van verpachting der koninklij ke eigendommen. De vrije mannen zagen hét gevaar en dwongen in 1222 koning An dreas II de beroemde Gouden Bul af. Deze beperkte niet zoozeer de macht des ko- nings zooals dc Magna Charta dor Engel- schen, maar leidde haar in bepaalde ba nen. Zij herstelde het publiekrechtelijk ka rakter, welke ten tijde van St. Stephanus dc staatsinstelling kenmerkte. In de 13o eeuw beginnen de volksrechten zich le ontwikkelen. Dan wordt de mede zeggen schap van het Volk erkend en een soort ministerioele v£i*antv oord el i jkheid ingevoerd. liet volk heeft. n.l. het recht den pala dijn, den chef der koninklijke regcering, ter verantwoording te reepen. De kroon op liet geheele constitutioneele gebouw wordt echter gezet door de instel ling van de z.g. Heilige Hongaarsche Kroon. Volgens deze geda-chto, die om streeks de 2o helft -der 14e eeuw ontstaat uit liet volk, is niet de koning do heor scher, maar is de H. Hong. Kroon souve- rein. Do koning is het hoofd daarvan, maar iedere volle vrije is eveneens lid daarvan. Hoofd en ledematen staan in onderling verband en vormen een ondeelbare een heid. De rechten van den koning worden aldus gewaarborgd door het volk, en die van het volk door den koning. Deze con ceptie is niet verbonden aan den naam van één man, maar is cpgegroeicl uit het volk. Vandaar liet groote prestige dat de koning steeds onder het Hongaarsche volk heeft genoten en thans nog heeft. Tegenwoordig hebben wij geen koning meer, aldus spr. en toch is bet koning schap onmisbaar, leeft het. nog ill de har ten van het volle. Het volk beschouwt dan ook -dezen toestand als provisorisch, als een voorloopigc toestand. Wij wachten.... tot de omstandigheden zich wijzigen. Een oogenblik vertoeft spr. daarna nog bij een schaduwzijde van de Hongaarsche staatsinstellingen, n.l. de privileges. Wanneer er in spr.'s vorig betoog spra- ko was van het volk, dan kon men daar voor even goed in do plaats zeggendo adel, mits niet opgevat in den engen zin, doch in den zin van geprivilegieerden. Naast deze :)adel" stond de geestelijkheid als geprivilegieerde klasse. De rest was plebs, ronder politieke rechten. Dezo toe stand gaf aanleiding tot menige boeren opstand. Een tweedo schaduwzijde is dc oneenig- heid, die na de noodlottige slag van Mo- l:acs in 1526 tot een scheuring leidde tus schen Zevenburgen, en het tegenwoordige Hongarije. Dit laatste gedeelte kwam on der do Eabsburgers. Een gedeelte kwam in dc macht der Turken. Niettegenstaan de deze verbrokkeling beschouwde dc Hongaar liet oudo territorium als liet eigenlijke Hongarije en voelde hij zich moreel met hen verwent. Na eeuwen ein delijk werd do eenheid v.cer hersteld. De rest van deze beschouwingen zal spr. morgen te Amsterdam honden. Een langdurig applaus volgde op deze rode. Prof. mr. E. M. Meyers dankte daarna graaf Ajiponyi namens de universiteit. Wij hebben den laatsten tijd kenuis gemaakt, aldus spr., met do Hongaarsche jeugd, thans hebben wij ook met de Hongaarsche ouderdom kennis gemaakt, dio dezelfdo vitaliteit blijkt to bezitten als do jeugd. Spr. constateert dat er behalve de door graaf Apponyi genoemde 2 categorieën van groote mannen nog een derdo be staat, n.l. do combinatie van beiden en daartoe rekent spr. graaf Apponyi. (Ap plaus). Gisteravond bood de burgemeester mr. A. v. d. Sande Bakhuyzen destijds ge zant te Boedapest den Hongaarsche staatsman, een diner aan in maison Bruyns. EM T§£MBmW LENTEBODEM. Er zijn boden gekomen met goede tijding Zij zeggen, dat het lente wordt. Lento niet alleen in den almanak, want aarr die willekeurige tijdsverdoeling houdt de natuur zich niet; maar do lente in wer kelijkheid. Zij zegden dat dc zon weer schijnen zal, warm en zacht, dat het heer lijk malsche groen weer opnieuw de aarde zal bedekken, dat de bloemen weer met l:aar kleuren zullen prijken en liaar geu ren do lucht zullen vervullen. Aan alles kom een einde, ook aan den wel niet al le strengen, maar toch lang- durigen Hollandschen winter, met dito na- winter; aan het gedraai der winden, do weifeling tusschen vorst en dooi, on aan dat eindeloos vele beloften, die wel nooit ecbenen te worden vervuld. Maar nu is do winterslaap uit. De geheele natuur schijnt wel denzelfden onweerstaanbaren aandrang te gevoelen en het leven weer krachtig aan te vatten. Overal weerklinken stemmen, stemmen in veld en bosch, in huis en hof, stemmen, die sprekpu van ontwaken voor verjon ging en vernieuwing. De muggen doen hun rondedans om.en door het ontwassend ge boomte, do bijen zoemen het zonlicht tege moet en hebben een voorgevoel -dat de eer ste bloemen open zijn. De knoppen sprin gen open, hot jonge teere groen verschijnt en kleurt de geheele omgeving met tinten, die moed doen scheppen en nevelen ver jaagt. Als wij zoo dat schoone jonge groen uit duizend boomen zoo opeens zien ontsprin gen, dan vragen wij ons onwillekeurig af, waar bergt toch de plant die kracht, welke ze in de lente zoo zichtbaar uitoefent? Hiertoe bezit zij bijzondere organen, on dezo organen worden knoppen ge noemd. Over die knoppen, die ons bij het aan breken van de lente steeds verheugen, een enkel woord. Vooraf ga de opmerking dat niet alle knoppen van dezelfde natuur zijn. De plantkundigo onderscheidt namelijk driëerlei knoppen, en wel b 1 a d k n o p- p e n, waaruit in 't voorjaar een bebln- derde twijg, zonder meer te voorschijn kemt; vervolgens bloemknoppen, zijnde de gesloten bloemen, en eindelijk gemengde knoppen, waarin tevens elf jonge bladeren en bloemen besloten zijn en waaruit dus in de lente oen tak met bloemen verschijnt, van welke laatste c a. de wilde kastanje en cle gewone sering bekende voorbeelden zijn. De knoppen oh t sta ah gedurende den zumer, voornamelijk aan do twijgen van dat jaaT; ze zijn steeds aan den voet en wel in het oksel van Gen blad geplaatst, en in die knop wordt dan do jonge twijg voor 't volgend jaar geboren. Zulk een knop vertegenwoordigt dus een hikje in onontwikkeldere toestand: eigen lijk is dit takje als een jong individu to beschouw en. maar dat later aan de moe derstam bevestigd blijft en daardoor go- TGed wordt Een boom is dus als 't ware een gemeene best. uit een groot aantal in dividu's bestaande die allo eendrachtig samen leven. Dat dit waar is, blijkt vooreerst hieruit, dat men zulk een twijgje om den boom kan afscheiden, waarna liet, als men het wat verzorgt en koestert wortels zal ma ken en geheel zelfstandig zal groeien Pro beer dat eens met de poot van een kat, of cea lichaamsdeel van welk dier ook, de lak is dus geen lichaamsdeel van do plant maar een individu cener groóte kolonie. En dat reeds de knop zulk een tak ver tegenwoordigt, zij liet in nog hier onont- wikkelden toestand, kan men bewezen zien, wanneer uien let op de wijze waarop de booinkweckcr van dit natuurwonder partij trekt bij bet oculeer en, d. w. z. het overbrengen vau een knop der ééuo op den stengel eener andere plant. Dit zij voldoende ten bewijze dat in die knoppen een leven, een leven van een af zonderlijk individu sluimert. Een winterknop, zoo is men gewoon de knoppen der bladerloozo boomen te noe men, bestaat echter uit nog iets meer dan uit den aanleg van den jongen tak Deze toch kan in dien ombryouairen toestand niet anders dan uiterst gevoelig zijn voor dc wisselingen van weer en wind en Inzon derheid voor de winterkoude, waartegen immers niet eens dn volwassen bladeren bestand zijn. Daarom is die jonge spruit in een dicht blad gehuld cn blijft daarin besloten tot de lente komt. Dau rekt die ineengedoken tak zich dc leden uit, schudt het dekkende omhulsel af en waagt zich aan de buitenluchtsomtijds wel eens wat te vroeg, vooral als de vroege Maart zon liun misleidt en er in April nog stren ge nachtvorsten volgen. Daarom hoeft iedereen de gevolgen wel eens of meermalen gezien. Wanneer men in 't voorjaar op het uit botten der knoppen lot, dnn kan het on mogelijk de opmerkzaamheid ontgaan, dat cr „zooveel uit zulk een kleine "ruimte to voorschijn komt". Men vraagt zich af: hoe is 't mogelijk, dat dit alles er in verborgen kon worden en blijven, 't Gast daarmee ecWer ongeveer als met een reisvalies. Die kleine ruimte kan heel wat bevatten, wan neer al die kleedingstukken door een zorg vuldige huisvrouw netjes opgevouwen en tr ingeschikt worden. Hoe mcenigcen zat echter, als hij in den vreemde iets onder uit zijn valies had moeten hebben en den boel cr uitgeworpen had, deerlijk in den brand om 't er weer in te krijgen, wijl hij van liet opvouwen geen slag en voor het inschikken geen geduld had. In ons geval denken wc hier nan do Lladknoppen speelt de natuur voor huis moeder, en wij behoeven er volstrekt niet mee verlogen te zijn haar dien naam to geven, want liet is een hoogst zorgvuldigo moeder, in den stréngsten zin des woord8. i.et maar eens goed op. wanneer de kuop- f-cluibben, met langer den drang der steeds zwellende en ontluikende blaadjes kunnen de weerstaan, vanoen wijken on de jonge twijg daaruit te voorschijn treedt, dun zijn de blaadjes wel is waar reeds bezig zich te ontplooien, maar toch zijn zo nog genoeg gevouwen om daarin de moederlijke zorg <ler natuur te herkennen. Voor zoover zo leeds ontplooid zijn, zijn toch alle vouwen" nog zeer duidelijk zichtbaar, zoo goed als in schoon linnengoed Merkwaardig is het ook, dat die wijze van bladplooiing in den knop bij omler- sclieidcno gewassen vaak zeer verschillend is. Hot is daarom voor iedereen de moeite waard deze natuurschoonheden waar to nemen. en te boroTd M. BERICHTEN OVER PLANTEN ZIEKTEN. Sinds Augustus 1919 zendt de Plan- tenziektenknndigen dienst te Wagenin- gen berichten uit, die in de dag- cn vak bladen worden opgenomen. De bedoeling daarmede is, algemeeno bekendheid to geven aan onderwerpen op plantonziek- tenkundig gebied, waarvoor dit noodza kelijk wordt geacht. Nu de rol, die do plantenziekten in handel en cultuur spe len, zoo enorm in belangrijkheid is toe genomen, is het aantal onderwerpen, dat voor zulk een bekendmaken in aan merking koint, niet gering, terwijl do omstandigheden de handelaren cn de te lers er wel too dwingen, aandacht aan die onderwerpen te besteden Bovenstaande regels vormen een ge deelte van de inleiding van een ge schrift, dat juist door bovonbedoolden dienst is uitgegeven en waarop we do lezers van dit blad attent wilden maken, omdat het voor de landbouwers en voor de kweekers van het grootste belang is, te weten, wat er zooai door den dienst gepubliceerd wordt en ook op welke ma nier dat wordt bekend gemaakt Do uitgezonden berichten worden in dat geschriftje verdeeld in twee groepen, n.l. de berichten voor do handelaren in planten en doelen van planten {bloem bollen, aardappelen, vruchten, zaden) en vooral voor diegenen, die dezo producten uitvoeren. In de tweedo plaats voor do telers van die producten. Voor de oerslo groep is het van het grootste belang, op dc hoogte te zijn, met do verschillende uitvoorbepalingen, dio voor de verschillende landen heorschen en ook van do veranderingen, dio soms zoer plotseling genomen worden Voor de telers, de boeren, de tuinders, do boomkweekers, bollenkweekers enz. bestaan de berichten uil voorschriften voor best lijdingen, verwachtingen om trent het optreden van ziekten of (en) schadelijke dieren, mededeelingen hierom trent en verder oi-er andere onderwerpen en ook over verschijnselen, die de aan dacht trekken Deze berichten hebben dus 'ten doel, reeds ongevraagd voorlichting te 'geven over verschillende ziektenkundige en dierkundige vraagstukken en ook, om de aandacht er op te vestigen van lien, dio oen of ander verschijnsel nog niri waar namen Ook wil men bekend uuu.e-i, wanneer het optreden vau oen of ander schadelijk dier of van een of andere ziekte ver wacht wordt, aan cle hand van de ver schillende gegeven, die de dienst ter be schikking heeft en ook aau de hand van weerkundige voorspellingen. Dit is van het grootste belang, daar liet al of niet ernstig optreden van oeQ ziekte of van oen schadelijk dier nauw samenhangt met hot weer. Als voorbeeld geeft het geschrift een bericht over het te verwachten optreden vau emcltaon, dat in hét late najaar van 1924 gegeven kon worden, omdat het optreden van do langpootmuggen en dc weersomstandigheden gedurende den tijd van liet oi er leggen van deze insecten voldoende aanwijzingen daarvoor bevat ten. (Do emclten zijn de larven van do laugpootmug en zijn soms zeer schade lijk). Als tweede voorbeeld noemt men do aardappelziekte, die zooals bekend zeer voel schade aau den aardappeloogst aan richten kan. Het optreden van deze ziekte is al zeer afhankelijk vau do weersomstandig heden. Het middel ter bestrijding van dezo ziekte, het spuiten met Bordeaux- sclic pap wordt tegenwoordig uitgevoerd, als de eerste sporen der ziekte zichtbaar ziju, aiaar eigenlijk is het dun al te laat, daar hot bespuilen ten doel hoeft, do planten le voorzien van eon dun laagje van deze pap, waardoor de ziekte de met deze stof bedekte bladeren uiet aantasten kan. Een preventief middel dus en geen curatief middel Nu is het juist de moei lijkheid, op tijd te spuiten, maar men weet immers niet, wanneer de ziekte haar intrede zal doen, cn daarom doet men het maar op goed geluk af of men doet het te laat, of le vroeg en dun kan het immunisecrende laagje weer gedeel telijk wegspoelen. Nu wil tnon in de toekomst ook Ix-kund maken, wannoer de weersomstandighe den van dien aard zijn, dal men het op* trenten dor ziekte verwacht. Het is in Do Bilt n.l. gelukt, eon aantal factoren vast te stellen, die op het optreden eon zeer belangrijken invloed uitoefenen en in verhand daarmede heeft men z.g. kri tieke data vastgesteld. Trouwens wil men tegen den tijd, dat oen of andere ziekte of beschadiging pleegt op le treden, ovenals dat reeds go-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 3