Umm
Tweede Blad.
HET HONGAARSCHE STAATSWEZEN.
Woensdag 6 April 1927
mmmmL&ms.
DE WATERSNOOD 1S25—1926.
De hulpverleening uoor het Ned. R. K.
Huisvestingscomité.
Verschenen is het Verslag omtrent cle
liulpverleening door het. Ned. R. IC. Huis-
vestmgsc.omité te 's-Hertogenboscli bij
<len "watersnood in den sinter van 1925/
1926.
In dit omvangrijke verslag, samenge-
Bteld door den heer J. Pastoor te 's-Herbo-
genbosch, die als secretaris-penningmees
ter van het R. IC. Huisvestingscomité be
langeloos zulk grootsch werk heelt ver
richt in Mei 1926 13 hij, zooals men
weet, als zoodanig afgetreden worden
allereerst eenige vragen beantwoord, wél
ke in den loop der hulpactie zijn opge
worpen.
I>aarna wordt achtereenvolgens een
overzicht gegeven van de volgende onder
deden der hulpverleening: He lgemeene
voorbereiding der hulpactie. Het reddings
werk ter plaatse van de ramp. Het ontvan
gen, onderbrengen en verzorgen der
vluchtelingen. De levensmiddelenvoorzie-
niug en hulpverleenmg aan andere comi-
té's. De kl eedin g-i nz a meling en do distri
butie onder de slachtoffers van den wa
tersnood. De onderbrenging en verzorging
van liet geredde vee. eD inzameling en
vcrdeelxng van veevoeder. De meubelen-
actie en de geldinzameling.
Uit het -Generaal overzicht van de ge-
„voerde hulpactie .blijkt het volgende:
Het R. K. Hnïsvestmgfl-C'omlté redde
met booten ruim 100 in levensgevaar ver
hoerende bewoners.
Het haalde met auto's veb honderden
uit hunne woningen verdreven bewoners
af en bracht hen in veiligheid.
Het zond booten en auto's naar de ge
teisterde streken ten behoeve van ue
plaatselijke Irulpverieening. Schepen wer-
dc"> daarheen gezonden om menschen en
voo in veiligheid te brengen.
Het deelde, door de gevormde brood-
commissi 37431 gratis brooden uit en le
verde 40230 'brooden tegen verminderden
prijs.
Het nam de zorg op zich over ongeveer
5700 vluchtelingen.
Het bracht 3749 stuks runderen, paar
den, schapen en varkens bij de boeren
kosteloos onder, bij wie ze soms maanden
lang verzorgd werden.
Het verdeelde onder de getroffenen de
volgende hoeveelheden veevoeder-artike
len, door de leden van verschillende boe
renbonden kosteloos geschonken:
363.837 K.G. hooi; 1.530 K.G. granen;
417.858 K.G. stroo; 825 K.G. gerst; 1.513.020
IC.G. voederbieten; 160.735 IC.G. wortelen;
100.015 K.G. koolrapen200 KG. mals;
167.792 K.G. rogge10.000 K.G. tarwegrint
19.151 K.G. tarwe; 25.000 K.G. diversen;
10.1.99 K.G. haver; benevens 1.113.190 K.G.
aardappelen; 160.900 IC.G. poot-aardappe
len; 121.232 IC.G. erwten en boonen;
10.200 K.G. zaairogge9.360 IC.G. zaaitar-
we; 750 K.G. kool; 7.000 IC.G. zegehaver;
totaal 4.212.817 K.G.
Kloedingstukken weiden door ons in 75
gemeenten uitgedeeld tot een totaal van
circa 145.000 stuks. Daarnaast werden nog
circa 17S00 stuks kleedingstukken naar
verschillende plaatsen gezonden met be
stemming voor de openbare en stille ar
men.
Meubelen, bedden, matrassen, dekens,
keukengeriof, enz. werden met duizenden
stuks naar verschillende geteisterde dor
pen gezonden.
- De geldiiiz- -reling van het comité
bracht een totaal bedrag van f 762.295.85^
bijeen.
Blijkens het financieel verslag werd uit
gegeven f 6515.28 voor booten door heb
Comité en op last van den Commissaris
der Koningin in Coord-Brabant en op ver
zoek van getroffen gemeenten gezonden.
Het vervoer van vluchtelingen en vee
kostte f 4857.01. "Voor levensmiddelen en
kleeding werd uitgegeven f 6638;S7. Yoor
ziekenhuizen is er eeu post van f 5556.82,
voor begrafenissen is uitgegeven f 416.58.
In de eerste dagen weid. aan verschillen
de gemeenten f 3426.16 aan geldelijke
hulp verstrekt. De verschillendo hulpver
lenende afdeelingen hadden behalve wat
zij ter plaatse ontvingen, een bijdrage
van f 2732.61 van het Centraal Bureau
noodig. De vrachten van ontvangsten er:
verzonden goedoren vorderden f2142.72.
Dc magazijnen, waarin alles moest wor
den opgeslagen, vroegen met het bedie
nend personeel een uitgaaf van f 1374.81.
Do veeverzorging (vervoer, veevoeder, ver
goeding verloren vee), kostte f8369.30, het
vervoer der vee voederartikelen f 8821.56,
Voor huisvesting van veedrijvers en vee-
verzergers was f 2047.50 noodig. Alle ver
dere onkosten bedragen f 2430.62 Het
Comité droeg f 1329.35 af, geschonken met
een bepaalde bestemming en moet dit nog
doen niet een bedrag van f 1200.
Aan de Algemeeno Watersnood-Com
missie werd in contanten afgedragen
behalve een bedrag van f6677.47, waarvan
nog verrekening moet volgen, in totaal
f 706.481.02
Aan liet slot van het financieels verslag
yordt o.m. opgemerkt:
Uit het bovenstaande blijkt, dat vrij
wel geert kosten d or onze Stichting bij
deze hul pa ie zijn gemaakt, dan dezulke,
daardoor onmiddellijke hulp werd ver
kend, zoadat hier eens niet gesproken
behoeft 1worden van oen bruto- en een
el'o-opbrengst der gehouden geldinza-
'big, omdat het verschil tussehén beide
di.vhts een kleine fractie van een percent
*oii bedragen." wMsbd."
Rede van graaf Albert Apponyi
„Wij wachten op de mogelijkheid
van terugkeer tot het koningschap".
Do grijze Hongaarsche staatsman graaf
-VIbert Apponyi, vertoefde, zooals reeds in
't kort gemeld, gisteren te Leiden op zijn
tournee door Holland. Des middags hield
Lij in 'heb Groot Auditorium der Universi
teit een voordracht over het Hongaarsche
^Staatswezen. Even over half 4 arriveerde
graaf Apponyi per auto uit den Haag en
kwiek ondanks zijn 80 jaren, liep hij door
de bekende kelderachtige entree van het
universiteitsgebouw naar do Senaatska
mer, waar het comité van ontvangst met
prof. dr. Storm van Leeuwen aan het
hoofd hem verwelkomde. Er was blijkbaar
gerekend op een groote toeloop en als ge
volg daarvan een hevig gedrang, want ver
scheidene politie-agenten hadden bij do
ingangen post gevat. Het liep evenwel
nogal los.
De {jroölo zaal was nog lang niet ge
vuld toen de rijzige figuur van de Hon
gaarsche staatsman het auditorium be
trad, waar liij door de aanwezigen staande
werd begroet. Behalve leden van het co
mité van ontvangst waren ook tegenwoor
dig graaf- v. Lijnden van Sandenburg,
vroeger commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht; 1 lieer Rudnay, zaak
gelastigde van Hongarije, baron van Yre-
denburch en de heer W. A. Kramer, resp.
voorz. en secretaris, der Ned. Hong.
Vereen, en de Hongaarsche consul-gene
raal de lieer Mwlen.
Prof. dr. W. Storm van Leeuwen verwel
komde met een kort inleidend woordje in
het Dnitsch graaf Apponyi, den Hongaar-
schen gezant en baron Vredenburch, waar
na. hij aan graaf Apponyi zijn gehoor voor
stelde. Een deel van hen, aldus spr,, kent
ii als staatsman en diplomaat., een deel
kent n als den grooten beschermer van de
arme hongerende Hongaarsche kinderen.
Gij zijt voor ons de personificatie van
Hongaarsche deugd, gij zijt in onzen kring
als een vriend.
Dankend voor de warme begroeting, hem
door prof. Storm van Leeuwen gedaan,
sprak graaf Apponyi er zijn vreugde over
uit, dat hij in Hollands oudste universi
teitsstad, in liet gebouw waar Hugo Gro-
tius zijn vorming ontving, het woord moclit
"Voeren.
Tusschen Holland en Hongarije hebben
reeds van oudsher betrekkingen bestaan.
In den tijd der godsdienstvervolgingen
was Holland do voornaamste toevlucht
voor de Hongaarsche studenten van gere
formeerde religie. Vele boeken, welke in
Hongarije niet mochten worden uitgege
ven, werden in Hólland gedrukt. De be
roemde admiraal de ïtuyter wist door zijn
aanzien de in vrijheid stelling to bewerken
van gedeporteerde protcstantsche geeste
lijken. En ook later, tijdens de Spaanschc
Successie-oorlog, trad de Hollandsche ge
zant bemiddelend op tusschen den keizer
en do opstandige Hongaren. Doch de
sterkste oand tusschen Hongarije en Hol
land wend gelegd in den laatst sn lijd door
heb kind. Liefde en goedheid knoopen
hechtere banden dan diplomatieke betrek
kingen en nooit zullen do Hongaren verge
ten, wat Holland voor het Hongaarsche
kind heeft, gedaan.
Komende tot zijn onderwerp: het Hon
gaarsche staatswezen, zijn oorsprong en
zijn ontwikkeling, toonde spr. ons het
contrast in dit opzicht tusschen Holland
en Hongarije.
In Holland ging aan liet tijdperk van
feodale versplintering een periodo van
vrijheid vooraf. De vrijmaking van boeren-
en burgerstand sinds de 12e eeuw vormde
een basis' voor de latere politieke vrijheid.
Bij de Hongaren was het juist andersom.
Het Hongaarsche volk had reeds een ster
ke politieke organisatie in het leven ge
roepen voordat het volkomen was uitge
groeid. Het politieke leven van het Hon-
gaarsehe volk is een produet va-n een dui
zend-jarige ontwikkeling, welke door geen
revolutie (in den zin van: breken met de
traditie) werd onderbroken. Vandaar een
buitengewoon rechtsbewustzijn van de ge-
heele massa des volks. Het Hongaarsche
volk kent evenmin als het Engèlsehe, een
grondwet; het stelt zich tevreden met het
gewoonterecht en met. enkele gelegen
heids wetten.
Hot oudste constitutioneele document is
de Gouden Bul van koning Andreas TI
(1222), dio evenals de Magna Charta der
Engelsehen, een bevestiging is van oude
gebruiken.
Do karaktereigenschappen van het Hon
gaarsche staatswezen laten zich verklaren
•uit ile geschiedenis.
Vóór de 9e eeuw wéten wij zoo goed als
niets van het Hongaarsche volk. Het komt
waarschijnlijk uit Centraal Azië en op
het einde van de 9c. eeuw vinden wij het
naar do Krim verhuisd. Voordat het naar
heb tegenwoordige Hongarije trolc, was
het volk verdeeld in 7 of 8 stammen, wel
ke. stammen zich later aaneensloten en
zich oen opperhoofd kozen met name Ar-
pad. Het aldus gesloten bondgenootschap
vond zijn voortzetting in een Volksverga
dering, waar do bodem verdeeld en naast
den vorst twen liooge rechterlijke perso
nen werden gekozen.
De onbeperkte macht van den vorst
schijnt zich beperkt te hebben tot de mi
litaire leiding, de hoogste politieke maelit
bleef bij dc volksvergadering.
Men ziet oogenblikkelijk, hoezeer deze
primitieve organisatie verschilt met de
grondgedachten van dc feodale staatsin
richting der Germanen. Het feodalisme
draagt den stempel van een privaatrechte
lijke gedachtenwereld, heeft het karakter
van persoonlijke trouw. Het karakter van
de Hongaarsche staatsinstellingen is meer
algemeen; do heorscher wordt door allen
gekozen en do trouw hem verschuldigd is
niet van persoonlijken aard. Tusschen
den macht van den koning en den vrijen
man, is geen lusschenpersoon. De bodem
behoort aan den bezitter en daarboven
staat niet het eigendom van den feodalen
heer, maar aanvankelijk van den stam,
later van do H. Kroon van Hongarije, d.i.
den koning, als vertegenwoordiger der na
tie.
Dat is do kiem van de gelieele consti
tutioneele inrichting van Hongarije cn te
vens ligt daarin do verklaring van het
feit, dat Hongarije 150 jaar lang het bol
werk kon zijn der Christenheid tegen do
aanvallen der Turken. Zou Hongarije, al
dus vraagt spr., aan dozen aanvallen weer
stand hebben kunnen bieden, wanneer het
op liet voorbeeld van Duitsclüand in klei
ne staatjes was versplinterd, die naijverig
op elkander waren en geen schaduw van
centraal gezag duldden?
De eerste crisis, welke Hongarije mee
maakte, was de invoering van het Chris
tendom. Toen was He H. Stephanus ko
ning, die kiezende tusschen de Ocstersc-he
en dc Westerschc Kerk, zich aansloot bij
het Westen en aldus Hongarije deed in
treden in het Westersche cultuursysteem.
Deze aanpassing aan het Westen is do
tweede beslissende factor voor do natio
nale entwikkeling der Hongaren geweest.
Er dreigde gevaar dat Hongarije tevens
het feodalisme zou overnemen, doch het
genie van den II. Stephanus heeft, dit ge
vaar bezworen. Hij nam het ideaal van
Karei den Groote. dat onder de Duitsche
Otto's en Hendrikken, was verloren ge
gaan, weder op, n.l. een sterk centraal ge
zag.
Het eenige stuk particularisme, dat in
Hongarije nog bestond, tastte de H. Ste
phanus ia den wortel aan, n.l. door alle
grond, die vroeger aan de stammen be
hoorde en nog niet in privaatbezit was
overgegaan, tot nationaal eigendom te
verklaren. Verder deolde hij het land in
kontilaten (graafschappon) ik. Van volks
vertegenwoordiging was toen nog geen
sprake; dat komt. eerst in do 13e eeuw.
(Sprekende over de groote figuur van
den H. Stephanus, zegt spr., dat er twee
soorten groote mannen zijn, n.l. zij, die
door hun individualiteit overheersehen,
zooals Cromwell on Napoleon en zij, die in
do toekomst en do van de omstandighe
den gebruik maken en zoodoende iets blij
vends tot stand brengen, terwijl het werk
der eersten met- hiui persoon to gronde
gaat. Tot deze laatste categorie behoorde
do H. Stephanus.
Nieltegenètaanuo allo voorzorgen drong
het feodalisme van het Westen toch door in
den voim. van verpachting der koninklij
ke eigendommen. De vrije mannen zagen
hét gevaar en dwongen in 1222 koning An
dreas II de beroemde Gouden Bul af. Deze
beperkte niet zoozeer de macht des ko-
nings zooals dc Magna Charta dor Engel-
schen, maar leidde haar in bepaalde ba
nen. Zij herstelde het publiekrechtelijk ka
rakter, welke ten tijde van St. Stephanus
dc staatsinstelling kenmerkte.
In de 13o eeuw beginnen de volksrechten
zich le ontwikkelen. Dan wordt de mede
zeggen schap van het Volk erkend en een
soort ministerioele v£i*antv oord el i jkheid
ingevoerd.
liet volk heeft. n.l. het recht den pala
dijn, den chef der koninklijke regcering,
ter verantwoording te reepen.
De kroon op liet geheele constitutioneele
gebouw wordt echter gezet door de instel
ling van de z.g. Heilige Hongaarsche
Kroon. Volgens deze geda-chto, die om
streeks de 2o helft -der 14e eeuw ontstaat
uit liet volk, is niet de koning do heor
scher, maar is de H. Hong. Kroon souve-
rein. Do koning is het hoofd daarvan, maar
iedere volle vrije is eveneens lid daarvan.
Hoofd en ledematen staan in onderling
verband en vormen een ondeelbare een
heid. De rechten van den koning worden
aldus gewaarborgd door het volk, en die
van het volk door den koning. Deze con
ceptie is niet verbonden aan den naam
van één man, maar is cpgegroeicl uit het
volk. Vandaar liet groote prestige dat de
koning steeds onder het Hongaarsche volk
heeft genoten en thans nog heeft.
Tegenwoordig hebben wij geen koning
meer, aldus spr. en toch is bet koning
schap onmisbaar, leeft het. nog ill de har
ten van het volle. Het volk beschouwt dan
ook -dezen toestand als provisorisch, als
een voorloopigc toestand. Wij wachten....
tot de omstandigheden zich wijzigen.
Een oogenblik vertoeft spr. daarna nog
bij een schaduwzijde van de Hongaarsche
staatsinstellingen, n.l. de privileges.
Wanneer er in spr.'s vorig betoog spra-
ko was van het volk, dan kon men daar
voor even goed in do plaats zeggendo
adel, mits niet opgevat in den engen zin,
doch in den zin van geprivilegieerden.
Naast deze :)adel" stond de geestelijkheid
als geprivilegieerde klasse. De rest was
plebs, ronder politieke rechten. Dezo toe
stand gaf aanleiding tot menige boeren
opstand.
Een tweedo schaduwzijde is dc oneenig-
heid, die na de noodlottige slag van Mo-
l:acs in 1526 tot een scheuring leidde tus
schen Zevenburgen, en het tegenwoordige
Hongarije. Dit laatste gedeelte kwam on
der do Eabsburgers. Een gedeelte kwam
in dc macht der Turken. Niettegenstaan
de deze verbrokkeling beschouwde dc
Hongaar liet oudo territorium als liet
eigenlijke Hongarije en voelde hij zich
moreel met hen verwent. Na eeuwen ein
delijk werd do eenheid v.cer hersteld.
De rest van deze beschouwingen zal spr.
morgen te Amsterdam honden.
Een langdurig applaus volgde op deze
rode.
Prof. mr. E. M. Meyers dankte daarna
graaf Ajiponyi namens de universiteit. Wij
hebben den laatsten tijd kenuis gemaakt,
aldus spr., met do Hongaarsche jeugd,
thans hebben wij ook met de Hongaarsche
ouderdom kennis gemaakt, dio dezelfdo
vitaliteit blijkt to bezitten als do jeugd.
Spr. constateert dat er behalve de door
graaf Apponyi genoemde 2 categorieën
van groote mannen nog een derdo be
staat, n.l. do combinatie van beiden en
daartoe rekent spr. graaf Apponyi. (Ap
plaus).
Gisteravond bood de burgemeester mr.
A. v. d. Sande Bakhuyzen destijds ge
zant te Boedapest den Hongaarsche
staatsman, een diner aan in maison
Bruyns.
EM T§£MBmW
LENTEBODEM.
Er zijn boden gekomen met goede tijding
Zij zeggen, dat het lente wordt. Lento niet
alleen in den almanak, want aarr
die willekeurige tijdsverdoeling houdt de
natuur zich niet; maar do lente in wer
kelijkheid. Zij zegden dat dc zon weer
schijnen zal, warm en zacht, dat het heer
lijk malsche groen weer opnieuw de aarde
zal bedekken, dat de bloemen weer met
l:aar kleuren zullen prijken en liaar geu
ren do lucht zullen vervullen.
Aan alles kom een einde, ook aan den
wel niet al le strengen, maar toch lang-
durigen Hollandschen winter, met dito na-
winter; aan het gedraai der winden, do
weifeling tusschen vorst en dooi, on aan dat
eindeloos vele beloften, die wel nooit
ecbenen te worden vervuld.
Maar nu is do winterslaap uit.
De geheele natuur schijnt wel denzelfden
onweerstaanbaren aandrang te gevoelen
en het leven weer krachtig aan te vatten.
Overal weerklinken stemmen, stemmen in
veld en bosch, in huis en hof, stemmen,
die sprekpu van ontwaken voor verjon
ging en vernieuwing. De muggen doen hun
rondedans om.en door het ontwassend ge
boomte, do bijen zoemen het zonlicht tege
moet en hebben een voorgevoel -dat de eer
ste bloemen open zijn. De knoppen sprin
gen open, hot jonge teere groen verschijnt
en kleurt de geheele omgeving met tinten,
die moed doen scheppen en nevelen ver
jaagt.
Als wij zoo dat schoone jonge groen uit
duizend boomen zoo opeens zien ontsprin
gen, dan vragen wij ons onwillekeurig af,
waar bergt toch de plant die kracht, welke
ze in de lente zoo zichtbaar uitoefent?
Hiertoe bezit zij bijzondere organen, on
dezo organen worden knoppen ge
noemd.
Over die knoppen, die ons bij het aan
breken van de lente steeds verheugen, een
enkel woord.
Vooraf ga de opmerking dat niet alle
knoppen van dezelfde natuur zijn.
De plantkundigo onderscheidt namelijk
driëerlei knoppen, en wel b 1 a d k n o p-
p e n, waaruit in 't voorjaar een bebln-
derde twijg, zonder meer te voorschijn
kemt; vervolgens bloemknoppen,
zijnde de gesloten bloemen, en eindelijk
gemengde knoppen, waarin tevens
elf jonge bladeren en bloemen besloten
zijn en waaruit dus in de lente oen tak
met bloemen verschijnt, van welke laatste
c a. de wilde kastanje en cle gewone sering
bekende voorbeelden zijn.
De knoppen oh t sta ah gedurende den
zumer, voornamelijk aan do twijgen van
dat jaaT; ze zijn steeds aan den voet en
wel in het oksel van Gen blad geplaatst,
en in die knop wordt dan do jonge twijg
voor 't volgend jaar geboren.
Zulk een knop vertegenwoordigt dus een
hikje in onontwikkeldere toestand: eigen
lijk is dit takje als een jong individu to
beschouw en. maar dat later aan de moe
derstam bevestigd blijft en daardoor go-
TGed wordt Een boom is dus als 't ware
een gemeene best. uit een groot aantal in
dividu's bestaande die allo eendrachtig
samen leven.
Dat dit waar is, blijkt vooreerst hieruit,
dat men zulk een twijgje om den boom
kan afscheiden, waarna liet, als men het
wat verzorgt en koestert wortels zal ma
ken en geheel zelfstandig zal groeien Pro
beer dat eens met de poot van een kat, of
cea lichaamsdeel van welk dier ook, de
lak is dus geen lichaamsdeel van do plant
maar een individu cener groóte kolonie.
En dat reeds de knop zulk een tak ver
tegenwoordigt, zij liet in nog hier onont-
wikkelden toestand, kan men bewezen zien,
wanneer uien let op de wijze waarop de
booinkweckcr van dit natuurwonder partij
trekt bij bet oculeer en, d. w. z. het
overbrengen vau een knop der ééuo op
den stengel eener andere plant.
Dit zij voldoende ten bewijze dat in die
knoppen een leven, een leven van een af
zonderlijk individu sluimert.
Een winterknop, zoo is men gewoon de
knoppen der bladerloozo boomen te noe
men, bestaat echter uit nog iets meer dan
uit den aanleg van den jongen tak Deze
toch kan in dien ombryouairen toestand
niet anders dan uiterst gevoelig zijn voor
dc wisselingen van weer en wind en Inzon
derheid voor de winterkoude, waartegen
immers niet eens dn volwassen bladeren
bestand zijn. Daarom is die jonge spruit
in een dicht blad gehuld cn blijft daarin
besloten tot de lente komt. Dau rekt die
ineengedoken tak zich dc leden uit, schudt
het dekkende omhulsel af en waagt zich
aan de buitenluchtsomtijds wel eens
wat te vroeg, vooral als de vroege Maart
zon liun misleidt en er in April nog stren
ge nachtvorsten volgen. Daarom hoeft
iedereen de gevolgen wel eens of meermalen
gezien.
Wanneer men in 't voorjaar op het uit
botten der knoppen lot, dnn kan het on
mogelijk de opmerkzaamheid ontgaan, dat
cr „zooveel uit zulk een kleine "ruimte to
voorschijn komt". Men vraagt zich af: hoe
is 't mogelijk, dat dit alles er in verborgen
kon worden en blijven, 't Gast daarmee
ecWer ongeveer als met een reisvalies. Die
kleine ruimte kan heel wat bevatten, wan
neer al die kleedingstukken door een zorg
vuldige huisvrouw netjes opgevouwen en
tr ingeschikt worden. Hoe mcenigcen zat
echter, als hij in den vreemde iets onder
uit zijn valies had moeten hebben en den
boel cr uitgeworpen had, deerlijk in den
brand om 't er weer in te krijgen, wijl hij
van liet opvouwen geen slag en voor het
inschikken geen geduld had.
In ons geval denken wc hier nan do
Lladknoppen speelt de natuur voor huis
moeder, en wij behoeven er volstrekt niet
mee verlogen te zijn haar dien naam to
geven, want liet is een hoogst zorgvuldigo
moeder, in den stréngsten zin des woord8.
i.et maar eens goed op. wanneer de kuop-
f-cluibben, met langer den drang der steeds
zwellende en ontluikende blaadjes kunnen
de weerstaan, vanoen wijken on de jonge
twijg daaruit te voorschijn treedt, dun zijn
de blaadjes wel is waar reeds bezig zich
te ontplooien, maar toch zijn zo nog genoeg
gevouwen om daarin de moederlijke zorg
<ler natuur te herkennen. Voor zoover zo
leeds ontplooid zijn, zijn toch alle vouwen"
nog zeer duidelijk zichtbaar, zoo goed als
in schoon linnengoed
Merkwaardig is het ook, dat die wijze
van bladplooiing in den knop bij omler-
sclieidcno gewassen vaak zeer verschillend
is. Hot is daarom voor iedereen de moeite
waard deze natuurschoonheden waar to
nemen. en te boroTd M.
BERICHTEN OVER PLANTEN
ZIEKTEN.
Sinds Augustus 1919 zendt de Plan-
tenziektenknndigen dienst te Wagenin-
gen berichten uit, die in de dag- cn vak
bladen worden opgenomen. De bedoeling
daarmede is, algemeeno bekendheid to
geven aan onderwerpen op plantonziek-
tenkundig gebied, waarvoor dit noodza
kelijk wordt geacht. Nu de rol, die do
plantenziekten in handel en cultuur spe
len, zoo enorm in belangrijkheid is toe
genomen, is het aantal onderwerpen,
dat voor zulk een bekendmaken in aan
merking koint, niet gering, terwijl do
omstandigheden de handelaren cn de te
lers er wel too dwingen, aandacht aan
die onderwerpen te besteden
Bovenstaande regels vormen een ge
deelte van de inleiding van een ge
schrift, dat juist door bovonbedoolden
dienst is uitgegeven en waarop we do
lezers van dit blad attent wilden maken,
omdat het voor de landbouwers en voor
de kweekers van het grootste belang is,
te weten, wat er zooai door den dienst
gepubliceerd wordt en ook op welke ma
nier dat wordt bekend gemaakt
Do uitgezonden berichten worden in
dat geschriftje verdeeld in twee groepen,
n.l. de berichten voor do handelaren in
planten en doelen van planten {bloem
bollen, aardappelen, vruchten, zaden) en
vooral voor diegenen, die dezo producten
uitvoeren. In de tweedo plaats voor do
telers van die producten.
Voor de oerslo groep is het van het
grootste belang, op dc hoogte te zijn, met
do verschillende uitvoorbepalingen, dio
voor de verschillende landen heorschen
en ook van do veranderingen, dio soms
zoer plotseling genomen worden
Voor de telers, de boeren, de tuinders,
do boomkweekers, bollenkweekers enz.
bestaan de berichten uil voorschriften
voor best lijdingen, verwachtingen om
trent het optreden van ziekten of (en)
schadelijke dieren, mededeelingen hierom
trent en verder oi-er andere onderwerpen
en ook over verschijnselen, die de aan
dacht trekken
Deze berichten hebben dus 'ten doel,
reeds ongevraagd voorlichting te 'geven
over verschillende ziektenkundige en
dierkundige vraagstukken en ook, om de
aandacht er op te vestigen van lien, dio
oen of ander verschijnsel nog niri waar
namen
Ook wil men bekend uuu.e-i, wanneer
het optreden vau oen of ander schadelijk
dier of van een of andere ziekte ver
wacht wordt, aan cle hand van de ver
schillende gegeven, die de dienst ter be
schikking heeft en ook aau de hand van
weerkundige voorspellingen. Dit is van
het grootste belang, daar liet al of niet
ernstig optreden van oeQ ziekte of van
oen schadelijk dier nauw samenhangt
met hot weer.
Als voorbeeld geeft het geschrift een
bericht over het te verwachten optreden
vau emcltaon, dat in hét late najaar van
1924 gegeven kon worden, omdat het
optreden van do langpootmuggen en dc
weersomstandigheden gedurende den
tijd van liet oi er leggen van deze insecten
voldoende aanwijzingen daarvoor bevat
ten. (Do emclten zijn de larven van do
laugpootmug en zijn soms zeer schade
lijk).
Als tweede voorbeeld noemt men do
aardappelziekte, die zooals bekend zeer
voel schade aau den aardappeloogst aan
richten kan.
Het optreden van deze ziekte is al
zeer afhankelijk vau do weersomstandig
heden. Het middel ter bestrijding van
dezo ziekte, het spuiten met Bordeaux-
sclic pap wordt tegenwoordig uitgevoerd,
als de eerste sporen der ziekte zichtbaar
ziju, aiaar eigenlijk is het dun al te laat,
daar hot bespuilen ten doel hoeft, do
planten le voorzien van eon dun laagje
van deze pap, waardoor de ziekte de met
deze stof bedekte bladeren uiet aantasten
kan. Een preventief middel dus en geen
curatief middel Nu is het juist de moei
lijkheid, op tijd te spuiten, maar men
weet immers niet, wanneer de ziekte
haar intrede zal doen, cn daarom doet
men het maar op goed geluk af of men
doet het te laat, of le vroeg en dun kan
het immunisecrende laagje weer gedeel
telijk wegspoelen.
Nu wil tnon in de toekomst ook Ix-kund
maken, wannoer de weersomstandighe
den van dien aard zijn, dal men het op*
trenten dor ziekte verwacht. Het is in Do
Bilt n.l. gelukt, eon aantal factoren vast
te stellen, die op het optreden eon zeer
belangrijken invloed uitoefenen en in
verhand daarmede heeft men z.g. kri
tieke data vastgesteld.
Trouwens wil men tegen den tijd, dat
oen of andere ziekte of beschadiging
pleegt op le treden, ovenals dat reeds go-