erde Blad.
Vrijdag I April 1927
Graaf Albert Apponyi naar Leiden.
UIT DE PERS
DE NIEUWE MINISTER.
0et Handelsblad introduceert
nieuwen minister van Buitenland-
Zaken op de volgende niet erg prefc-
Vanneer wij de vervulling der vaca-
het Plein toetsen aan den eisch,
tijd, waarin en de omstandighe-
waaronder wij leven stellen, dan is
resultaat niet bevredigend.
Be heer Beelaerts, benoemd tot gezant
ussel, is chef van de afdeeling di-
iliekc zaken op het departement,
gevaar is dus allerminst denikbeel-
Jat bij aan de diplomatieke zijde van
buitenlandsch beleid weer zijn hoofd
macht zal geven.
Be nieuwe minister komt uit het de-
irtement, dat hij zou moeten hervor-
3 („omvormen" heet dat in ambtelijk
derlandsch tegenwoordig) tot een wa-
dat den minister in een strijd, die
een groot deel op economisch ter-
zal moeten worden gestreden, ten
aisle staat of althans zou moeten staan
heer Beelaerts de behoefte had
loeld aan een zoodanige outilage van
ministerie, als ons volstrekt noodig
rkomt, dan zou hij ongetwijfeld in
tegenwoordige qualiteit gelegenheid
tien gevonden, daartoe stappen te
is dus zeer twijfelachtig, of de
bewindsman in het intermezzo-
iboot Be Geer de dringende noodzake
nd beseft, dat men op het Plein de
lp meer dan tot nu toe van den eco-
oischen kant bekijkt en of hij de niet
ader groote urgentie gevoelt van een
(danige hervorming van diplomatie-
dienst en departement, dat daarmede
actieve staatkunde op eoonom'sch
min kan worden gevolgd zonder
we blamages als de Berlijnsche.
Een „homo novus'3 zou iu dit opzicht
fs meer waarborgen hebben geboden
de heer Beelaerts, aan wiens be-
jamheid niemand mag twijfelen na de
ja, waarop hij in China bijv. onder
»gsl moeilijke omstandigheden optrad,
ais handen zijn door zijn departemen-
il verleden gebonden, gesteld al, dat hij
ging mocht gevoelen het departement
n tot heden te doen beantwoor
de taak, die onze tijd, die onze
atandigheden stellen. Dat de draak van
ambtelijk defaitisme door dezen St.
ge zou worden gedood, schijnt niet
«rschijnlijk, eer moet men nog vree
hij het oor leent aan de Sirenen-
igen van de als wederkeerigheidsge-
:cSte vermomde protectie, waarbij prof.
Venhorst zoo fraai de begeleiding tok-
Indien er iets erger is dan de vol-
ïkte lijdelijkheid op dit gebied, dan is
een zwenking naar het protectio-
ae!
Ju de zaak als die van bet verdrag
_io voegt een chef der afdeeling
[lomatieke zaken zich natuurlijk in het
lier van des ministers beleid. Uit bet
zijner medewerking aan het verwor-
verdrag is dus niets te concludeeren
aanzien van de vraag, of hij door zijn
mdpimt tegenover de daarbij ter sprake
komen quaesties wordt verhinderd to
indelen in den geest als klaarblijkelijk
bedoeling van de Eerste Kamer was.
Haar hij zou zeer -stellig de portefeuille
hebben aanvaard, als hij zich niet
voelde tot medewerking aan een op-
siag in den geest als de heer Golijn sug
roerde en de heer Briöt zou hebben ge
ünieerd als de heeren Wibaut enan
te internationalisten dat niet verhin-
sd hadden.
Ons blijft slechts de hoop, dat de heer
rolaerts voor ons een aangename te-
Welling wordt".
Een infervieuw.
Dinsdag 5 April, des namiddags te 4 uur,
zal Graaf Albert Apponyi een voordracht
houden in het Groot-Auditorium der Rijks-
Universiteit te Leiden, over de ontwikke
ling van het Hongaarscho Staatswezen.
Ongetwijfeld zullen velen dezen bekenden
Staatsman willen hooren.
Een staatsman, die do levende, en met
zijn 81 jaren nog krachtige belichaming
van zijn land en volk genoemd mag wor
den. De loopbaan en de persoon van Graaf
Apponyi zijn als het inbegrip vaneen tijd
perk der Hongaarsche geschiedenis, en
van welk een gewichtig en veelbewogen
tijdperk! Hij was twee jaar oud tijdens
den groo'ten nationalen opstand van 1848,
is in de herinneringen van dien tijd op
gegroeid, en heeft in zijn jeugd in persoon
lijken omgang den invloed ondergaan van
Kossuth's medestrijders, zooals Frans
De&k. Hij was 21, toen de „Ausgleich" van
1867 in de plaats der Oostenrijksche over-
heersching de „reëele unie" der beide dee-
len van de Donau-monarchie stelde. Het
grootste deel van Apponyi's openbaar le
ven, sedert zijn 26ste jaar was hij afge
vaardigde is gewijd geweest aan het stre
ven, langs constitutioneelen weg die zake
lijke unie tot een zuiver personeele terug
te brengen. Het dichtst nabij scheen de
verwezenlijking van dat ideaal, toen de
partij der independenten in 1905 de meer
derheid verkreeg, en Apponyi zitting nam
in het Hongaarsche kabinet. Hij bewerkte
een wet, die aan do nationale minderheden
in Hongarije behoorlijk openbaar onder
wijs waarborgde. De 'Wereldoorlog heeft
een gewelddadige en algeheele oplossing
van het oude staatsverband gebracht; het
probleem zelf, dat Apponyi's levenstaak
was geweest, bestaat niet meer sedert
1918. Doch dit wil niet zeggen, dat daar
mee zijn werkzaamheid als Hongaarsch
staatsman afgeloopen was; hij vond ter
stond nieuwe nationale taak genoeg voor
zijn nimmer rustende activiteit, die zich
overigens ook tevoren niet tot het strikt
politieke i ~d bepaald.
Reeds sedert 1895 bekleedde Graaf
Apponyi een belangrijke plaats in do In
terparlementaire unie, en was herhaalde
lijk president van haar internationale sa
menkomsten. Hij was dan ook de aange
wezen man, om tijdens den wereldoorlog
de vredesgedachte te bevoixleren, en do
Hongaarsche delegatie op het vredescon
gres bij haar niet zeer bemoedigenden ar
beid te leiden. Zijn beproefd beleid en in-
zicht weerhielden hem van het volgen van
de wanhoopspolitiek van Michael Karolyi,
eertijds zijn medestander. In de bange ja
ren, die Hongarije doormaakte na. het in
werldng treden van het vredesverdrag,
hield Apponyi zich bezig met het beplei
ten van de zaak zijns vaderlands voor de
publieke opinie in Amerika, en ook, als
eerste afgevaardigde van Hongarije, voor
den Volkenbond.
Het is ongetwijfeld een groot voorrecht,
dezen on vermoeiden strijder en ervaren
staatsman, wiens blik over zooveel reikt
wat achter ons ligt hij was in zijn jonge
jaren, te Parijs, bevriend met Montalem-
bert zelf van zijn ondervindingen en zijn
streven to kunnen hooren spreken.
Wij laten hier volgens een gesprek, dat
onze correspondente met den Hongaarschen
Staatsman heeft gehad.
Boedapest, 28 Maart 1927
Vanmorgen aan mijn ontbijttafel kwa
men een paar kleine kleuters met hunne
moeder mijn kamer binnenstormen.
Zij hadden mijnen hulp noodig bij de
vertaling van eenen Hollandschen brief,
die zij vanuit Leiden v-an eeno familie ge
kregen hadden, waar deze dreumesjes ge-
ruimen tijd hadden vertoefd en na goede
verpleging geheel gesterkt waren terugge
keerd.
Toen ik die kleine baasjes over Holland
hoorde spreken en daarbij die eenvoudige
sobere maar in-hartelijke stijl uit den
Hollandschen brief eener arbeidersfamilie
las, moest ik onwillekeurig beide kleine
mannen vol bewondering aanzien, die de
harten van de Hollanders hadden weten
te winnen.
Hier nu waren twee nationaliteiten, de
Hollandsche- en de Hongaarsche, die ge
heel vreemd tegenover elkander hadden
FEUILLETON.
(t diamanten halssnoer.
v°Qd haar de dokter, toen hij om-
a' het middaguur van zijn ronde terug-
Van de verheugde dienstboden had
reeds het verblijdende nieuws verno-
11 en toch vermocht hij, de tuinkamer
intredende, ternauwernood een kreet
verrassing te onderdrukken. Haastig
hij op zijn wederhelft toe en omvatte
blanke pols, terwijl hij eenige oogen
ic met welgevallen hour schoone
gttn beschouwde. Dan zette hij zich
i haar neder en drukte een kus op elk
i wangen, evenwel zonder haar te
in. De goede man was buiten zich
van vreugde over zulk een verrassing
'wenen was, als bij tooverslag, die
bezorgdheid over het lot zijner in
geliefde vrouw, welke hem gedurende
i dagen had terneergedrukt; hij ge-
[jf® z'°b als van een geweldigen last
wen. Den Goeden God dankend voor
geluk, hetwelk hem was ten deel geval-
,zon hij thans op een middel, om op
i ut z'Jn echtgenoote een verrassing
idim m Gn mi<^el was spoedig ge-
a D' Met behulp van een der dienstbo-
de slapende omzichtig weder op
«ukant gelegd, zonder dat baar rus-
JraP bierdoor in hêt minst werd ge-
zo dienstbode werd nu belast met
r8 voor de slapende en binnen enkele
i v®n Waa dokter Dénant aan de zijde
«Wneestew in de auto gezeten en
m. i voertuig den breeden straatweg
Antwerpen.
Na een kort bezoek aan den officier
van Justitie, gaf de dokter den chauffeur
last, naar de gevangenis te rijden en bin
nen eonige minuten stond de auto stil voor
den breeden ingang van dit huiveringwek
kend gebouw. De twee heeren stapten uit
en na aan den portier de hun door den of
ficier ter hand gestelde verklaring getoond
te hebben werden zij binnen gelaten en
door een oppasser gebracht naar de cel
van Elly.
Het lieve meisje was in een aandachtig
gebed verzonken, toen de deur van haar
cel werd geopend met een zóó ongewone
luidruchtigheid, dat zij verschrikt opsprong
en zich haastig omwendde.
Neen, dat kon geen werkelijkheid zijn,
het was slechts een droomgezicht! En mei
een angstig gebaar week het meisje eenige
passen terug en klemde krampachtig heur
handen op den boezem, als om het ont-
stuimig kloppen daarbinnen tot bedaren te
brengen.
Sprakeloos van ontroering stond dokier
Dénant tegenover haar. In teedere bewoor
dingen had hij haar de gevoelens van de
oprechte vreugde zijns harten willen ver
tolken en thans, nu hij bij het gedempte
licht dat bleeke, door angst en smart ver
wrongen gelaakt vóór zich zag, vermocht
hij slechts met moeite den naam van bet
arme slachtoffer uit te spreken. De blik
echter, welken hij bij het uitspreken van
dit ééne woord op haar richtte, getuigde
van een zóó vaderlijke teederheid, dat het
meisje er tot in het diepst barer ziel door
getroffen werd. Snikkend trad zij nader,
greep de haar toegestoken hand en drukte
ze ontsluimig aan heur bevende lippen.
a Eerst thans, nu hij gezien had, dat het ar-
me kind geen gevoelens van wrok jegens
gestaan en die nu door het werk van kin
deren nauwer tot elkaar waren gebracht.
Voorwaar, een goed diplomatiek werk
dezer jeugdige Hongaarsche diplomaatjes.
Nauwelijks hadden zij mijne kamer
verlaten of werd mij do Secretaris yan
Graaf Apponyi aangediend.
Was het toeval?
Was dit niet do Secretaris van den waar
digsten, oudsten en knapsten diplomaat,
waarover Hongarije te beschikken heeft?
Graaf Apponyi wenschte mij nog even
te zien vóór zijn vertrek naar Holland, dat
weldra zal plaats vinden.
Beschouwt het niet als pedanterie, wan
neer ik U zeg, dat bij een. onzer oudste en
trouwste Hongaarsche vrienden is. Het
scheen dat ik zijn groote Magyarenbart
veroverd bad.
Mijn man en ik hebben mede geholpen
en getracht het lot van twee-en-dertig dui
zend Staatsbeambten met hunne vrouwen
en kinderen, bijna ten getale van honderd
twintig duizend uitmakende, te verzachten
Dit zielental, grooter nog dan onze stad
Utrecht, was ettelijke jaren geleden, zon
der vorm van proces door de Roemenen
uit Transylvanie naar Hongarije terug
gestuurd zonder eenig huisraad, of eenig
geld.
Dit •alles slechts in 2 maal 24 uren tijds.
Maar laat ik ophouden, opdat later
Graaf Apponyi niet boos op mij zoude
worden.
Het „waarom" zult U later beter begrij
pen. Hij wist niet, dat ik buitenlandscho
medewerkster van een Hollandsch Blad
was geworden, maar wetende, dat hij
naar Holland zou vertrekken, zou ik een
zeer slechte journaliste zijn om zijne uil-
noodiging niet te benutten voor een inter
view
Ik liep eenige boekwinkels en fotogra
fen-ateliers binnen om te trachten eene
fotografie van hem te krijgen. Eindelijk
mocht het mij gelukken een volgens mijne
opvatting tamelijk goede fotobriefkaart te
kunnen bemachtigen.
Daarmede stapte ik naar Pest, wat van
Boeda doo- de Dónau gescheiden wordt,
en herademde in dit kalme, deftige en rus
tige gedeeltt van het gewoel dezer schit
terend mooie wereldstad.
Zijne woning staat in die wijk van Boe
dapest, en daar vindt deze eerwaardige
grijsaard rust en kalmte voor zijn journa
listiek-, parlementair- en diplömatick-
werk.
De Hongaar is een „grand cavalier",
dus ik behoef U niet te beschrijven, hoe
mijn ontvangst bij dezen groöten Hongaar
was.
Hij vertelde mij, zonder te vermoeden,
dat mijn bezoek tweeledig was, dat hij
Amsterdam. Leiden en Den Haag zLu
gaan spreken.
In eerstgenoemde twee steden in do
Duitsche taal en in Den Haag, met het
oog op het „Corps Diplomatique" iu de
Frausche taal.
„Oh, Hollanders, die voor die voor
drachten uitgenoodigd zullen worden, wat
benijd ik U".
„Wat een Fransch, wat een Duitsch zult
gij te hooren krijgen, want Graaf Apponyi
spreekt een 6 a 7-te1 talen met een gemak
en souplesse, als ware hij de zoon van het
land, welks taak hij spreekt".
Onwillekeurig moest ik hem over mijn
ochtendbezoek vertellen van mijne kleine
Hongaarsche vriendjes.
„Neen, neen mevrouwtje, niet ondeu
gend zijn, ik ga niet naar Holland om
politiek of propaganda te voeren
De inhoud mijner voordrachten zullen
streng wetenschappelijk zijn".
En toen ik hem vertelde, dat nu niet de
Hollandsche vriendin der Hongaren, maar
eene Hollandsche journaliste hij hem op
bezoek was, en ik hem mijne gekochte fo
to-kaart en vulpenhouder voorhield, met
verzoek deze te willen onderteekenen, be
gon deze oude goede man smakelijk te
lachen.
„Maar mevrouwtje!" zeide hij mij: „hoe
kimt gij nu zoo iets koopen?" Ik ben niet
mooi maar enfin, toch ook zoo leelijk niet!''
De photo werd te licht bevonden!
„Wij kennen elkaar te lang", ging hij
verder, „dat ik niet wil hebben, dat U mis
schien van Uwen chef-redacteur eene be
risping daarvoor zou kunnen krjigen".
Hij stond op om ip eene lade van zijn
bureau-Ministro naar een volgens aijne
meening, betere foto te zoeken.
Het geluk was mij niet gunstig en ik
vreesde, dat deze hoffelijke diplomaat mij
geen weiegring wilde geven, maar toch ook
zijn beeld niet wilde afgedrukt zien in Hol
landsche Bladen en mij daarom zeide:
„Pardon mevrouw, kijkt U niet teleurge
steld, ik zal mijn uitersten best doen U een
photographie te verschaffen. „Graaf Ap
ponyi" is pseudoniem van „eenvoud".
Nog denzelfden avond kwam de Secre
taris bij mij terug en bracht mij, met een
eigenhandig schrijven van Graaf Appo
nyi, zijne foto.
Hij deed mij weten, dat mevrouw de
Gravin, zijne echtgenoote, mij niet wilde
teleurstellen en een van zijn foto's, welke
in haar bezit was, mij zeer gaarne als ge
schenk voor de Redactie van mijne Cou
rant zou willen afstaan.
Mijn eer voor Holland was gered!
(Wij plaatsen de hier bedoelde photo in
onze photopagina van a.s.
Red. „L. Crt.").
DE RIJNSTREEK
ZOETERWOUDE.
GEMEENTERAAD.
De eeuwige zinkerskwestie. Een
rumoerige raad.
Gisterenmorgen vergaderde de ge
meenteraad. Aanwezig waren allo leden.
Voorzitter de burgemeester, do heer P.
Wap.
Te ongeveer elf uur opent de voorzitter
de vergadering, waarna de secretaris de
notulen voorleest van do vorige vergade
ring. Naar aanleiding daarvan zegt de
hoer Starrenburg dab in do couranten ge
staan heeft, dat hij gevloekt zou hebben,
hetgeen toch niet waar is, want anders
had de voorzitter hem wel tot do orde ge
roepen. Do voorzitter zegt dat het hier
gaat over do notulen; hetgeen in do cou
ranten staat heeft daarmede niets te ma
ken. Do heer Starrenburg zegt de notulen
niet goed te keuren, weshalve deze met
de stem van den heer Starrenburg alleen
tegen worden vastgesteld.
Vervolgens deelt de voorzitter mode,
een schrijven van Ged. Stagen, waarbij
wordt terug gezonden een exemplaar der
door het College vastgestelde rekening
over den dienst 1924; een schrijven van
hetzelfde collogo waarbij wordt toegezon
den een goedgekeurd .raadsbesluit tot. wij
ziging der begrooting 1926: een brief als
voren waarbij wordt bericht, dat de be
slissing omtrent het rooilijnonbesluit ver
daagd is in verband met het aanhangige
onderzoek, alsmede ccn gelijkluidend
schrijven met betrekking tot het raads
besluit tot heb leggen van een bouwver-
bod op grond langs den Vrouwen weg. Ver
der is nog ingekomen eene circulaire van
den Min. van Binn. Zaken en Land-bouw
over de invoering van den zomertijd. Al
deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen. Een verzoek van de ouder-
ccmmisaic om do salaricering dor assi-..
sten to aan do openbar© lagoro school voor
rekening der gemeente to nemen, wordt,
overeenkomstig hot voorstel van B. en W.
naar dat College gezonden om prae-ad-
vies. Van do gemeentebedrijven te Bos
koop is een schrijven ontvangen dat een
gedeelte van do bepleistering van den wa
tertoren is afgevallen, waardoor het be
tonijzer bloot komt, hetgeen bezwaar
geeft voor dien toren. De kosten van re-
pa ratio worden geraamd op f 1250.
waarvan Zoeterwoudo zal moeten betalen
17/30 gedeelte of f 694.17. Besloten wordt
dit bedrag beschikbaar to stellen en te
deen betalen door het waterleidingbe
drijf, omdat de gemeente contractueel
daartoe verplicht is. Op een verzoek van
do Wed. van L., dat in do vorigo verga
dering na .r B. en W. werd gezonden cm
advies, wordt besloten ondersteuning in
na tu ra tc geven.
Hierna is aan do orde ccn voorstel van
B. en V/. inzak de zinkerskwestie. Onder
overlegging der gevoerde correspondentie
terzake, deelen B. en W. den Raad mede,
dat zii heb door den heer Starrenburg ge
vraagde bedrag abnormaal hoog vindon,
weshalve zij niet kunnen adviseeren op
dat .voorstel in to gaan. Een bedrag van
een honderd gulden komt hun meer over
een roet de waarde, die aan een dergelijke
vergunning moot worden toegekend. Zr
stellen voor een dergelijk bedrag aan dei*
hem koesterde, werd dokter Dénana zijn
ontroering eenigzins meester en kon hij
spreken. In weinige woorden deelde hij
Elly mede, dat het collier teruggezonden
en zij daardoor van elke verdenking ont
heven war
Hoe omzichtig echlor zijn woofden ge
kozen waren, zij maakte een zóó diepen in
druk op het lieve meisje, dat de dokter
haar moet ondersteunen om haar staande
to houden. Hecte tranen welden haar uit
de oogen en hour bewogen hart zond een
vurig dankgebed op tot Hem, Die den bit
teren lijdenskelk van haar bad weggeno
men.
Na eenige oogenblikken verbrak Dénant
het eerbiedig stilzwijgen en sprak: „Lief
kind, zult gij ons nu den rug terugkeeren,
nadat wij hebben toegelaten, dat u deze
beproeving overkwam? Zult gij nu niet
meer in ons huis willen terugkeren en ons
daardoor de gelegenheid hem n:\-n, eenig
zins goed te maken, wat wij jegens u mis
deden? Zal dan het arme ouderenpaar ook
nog dit laatste pand van liefde moeten
derven, of zult gij tenminste medelijden
hebben met de arme moeder, die door den
ondankbaren zoon miskend, in uwe liefde
eenige verlichting en vertroosting vindt
in haar ongeluk? Zult gij...."
De ontroering bclctto den dokter verder
te gaan; een traan parelde in zijn oog, een
traan, die getuigde van de schrijnende
smart, liet vaderhart aangedaan door de
ondankbaarheid van het ontaarde kind.
Het was voor de eerste maal haars le
vens, dat Elly den dokter zóó hoorde spre
ken. Steeds had zij in hem gezien een va
der, die als zoodanig stipt zijn plichten
vervulde, doch die zich daarbij steeds meer
door het Verstand dan door het hart had
laten leiden. Soms zelfs had zijn onverbid
delijke houding tegenover Fernand haar
eenigszins wreed toegeschenen, vooral,
wanneer deze tot kleine meeningsverschil
len tusschen do echtelieden leidde. Voor
haar was" hij steeds goed en vriendelijk
geweest, doch nimmer had zijn houding
haar doen vermoeden, hoe oprecht hij haar
liefhad.
Zijn oprecht gemeende woorden en
zichtbare ontroering deden Elly thans in
zien, hoo kwalijk zij den edelen inan tul
dan toe had beoordeeld. In vervoering
nam zij zijn handen in de hare en sprak
op vastberaden toon: „Zou het mij reeds
zwaar gevallen zijn te scheiden van haar,
die ijiij met moederlijke liefde bemint;
thans, nu het mij is gebleken, hoezeer ook
uw hart zich aan mij gehecht heeft,nu denk
ik aan geen scheiden meer! Neen, nim
mer zal ik u beiden verlaten"
Dokter Dénant sloot hol blondgelokte
kopje in zijn armen, drukte een kus op bet
blanke voorhoofd en stamelde: „Ik danku
lief kiudl"
Eenige minuten later verliet de auto
weder met groote snelheid de stad en stond
spoedig daarna stil voor het huis van den
dokter. Opgewekt stapte Dénant uil en,
voorafgegaan door Elly, betrad hij met
van blijdschap kloppend hart zijn woning
Met ingehouden adem opende hij de deur
der tuinkamer en slechts met moeite kon
hij een kr^et van vreugde onderdrukken.
Zijn plan was geslaagd; nog altijd lag zijn
dierbare wederhelf daar in een weldadi-
gen slaap verzonken. Een glimlach ver-
hoogde de schoonheid van hour gelaat,
een uitdrukking van voldaanheid lag er j
over gespreid. De dokter zotte zich in een
leunstoel bij bet ledikant en bleef oen wijle
UIT DE RADIO-WERELD. M
Programma's voor Zaterdag 1 April I
Hilversum, 1060 H.
12.00 Politieber.
ö.OO5.30 Duits oho los voor beginnen*
5.306.00 Franache lea voor beginner*
0.007.45 Poolseho Muziek.
7.45 Politieber.
10.30 Persber.
8.10 V.A.R.A.-avond.
10.30 Een uurtje muziek film-ill us truth
in de Cinema Royal to Amsterdam, door
hot orkest, o. 1. v. Hugo de Groot.
Daventry, 1600 M.
I.50—2.35 Roeiwedstrijd tusscben Oxford
on Cambridge-Universitoiten.
3.20 Orkestconcert en solisten (contra
alt, viool, tenor).
6.20 Kinderuur.
6.05 Causerie.
6.20 Dansmuziek.
6.50 Tijds., weerb., nieuws.
7.05 Dansmuziek.
7.20 Lozing: War memorial.
7.35 Do sonates van Mozart.
7.45 Sportcausorie.
8.05 Populair concert. De Band of H. M.
Coldstream Guards. G. Hallsopraan.
9.20 Concert partij „At Home", van M.
Ashford.
10.50—12.20 Dansmuziek van hot Savoy-
hotel.
„Radio-Pari s", 1750 M.
10.50—11.20 Concert.
12.502.10 Oor cert. Orkest en solo's voor
piano, viool en cello.
5.055.55 Concert. Jazz Symphonic.
8.5011.20 Galaconcert. Miles. Girard:
zang. Acl:crmann:piano. J. Serrés: cello.
L a a g c n borg, 469 M
10.20—11.20 Concert.
12.501.50 Orkostconcert.
4.205.20 Mandolineconcert.
7.5010,20 „Der Wildschüutz", kom. ope
ra in 3 acten van Lortzing. Het groote or
kest cn solisten.
10.3512.20 Dansmuziek.
Kcinigswusterhausen 1250 M.
Berlijn 484 en 566 M.
2.207.05 Lezingen en lessen.
7.50 Beiorsche avond. Diotrich-kwartet.
F. Kampers: declamatie. Zither-trio.
9.5011.50 Dansmuziek.
Hamburg, 394 M.
II.501.20 Orkestconcert.
1.252.10 Kamermuziek.
3.354.20 Operettemuziek.
4.205.09 Dansmuziek.
5.206.10 Vrooiijk concert.
7.2011.10 Concert. Het Sledelij i 1 est
van Kiel. Daarna drrnsmuziek.
Brussel, 509 M.
5.206.20 Orkest-concert.
7.508.20 Orkestconcert.
8.50—9.35 Orkestconcert.
9.35 Esgerantoles.
f>.v- -?n^rrf>?»fcS!!Gfrfefc.
lieer Starr, n burg te •resenteeren en dit
bod gestand to doen gedurende acht, da
gen. Accepteert do heer Starrenburg niet,
dan, zoo adviseeren B. en W., znl wonlm
overgegaan tot het leggen van een buis
langs do brug en het weghalen der
kors. Do kosten hiervan, alsmei' het. leg
gen van oene leiding naar het Patronaat
en do school, worden gezamenlijk becroot
op f1150. De vereischto vergunningen
voor eon en ander zijn roods verkregen.
Uit do overgelegde correspondent)" !.i;:kt
dat <lo heer Starrenburg eon aan hem po-
richt schrijven van B. cn W., behelzend o
het vragen van uitstel tot een volgende
raadsvergadering, in 1 -nrlen heeft gesteld
van Mr. Sormani, dio daarop heeft, genui-
woord dat hij zijn cliënt heeft geadviseerd
om het uitstel to vcrleenen tot 1 April.
Verder memoreert doze raadsman daarin,
dat heb onjuist is geweest, zooals do lieer
Starrenburg in do vorige raadsvergadering
de zaak 'weft toegelicht, net is niet zijn
schuld doch die van zijn cliënt, dat B. en
W. heb antwoord zoo ln at ontvingen en het
hun onmogelijk werd gemaakt om den
Raad in do vorige vergadering van r ics
to dionen. Verder is er een schrijven vnn
'en heer Starrenburg, waarin deze me !c-
'celt dat vanaf 18 Maart j.l. geen onder
met innerlijke vreugde en voldoening haar
schoone trekken besch juwiui
Na eenige minuten tr.id Elly binnen Zij
had zich gekleed in een donker costuum,
hetwelk haar slanke gestalte op onberis
pelijke wijze omgaf en de wasbleeko kleur,
welke de smart dor laatste dagen over heur
gelaat had gespreid, nog le meer deed uit
komen. Zwijgend zette zij zieh neder op
de plaats, welke zij gedurende de ziekte
van mevrouw zoo dikwijls had ingeno
men, doch toen zij den blik richtte op het
gelaat harer meesteres, worden heur oogen
door tranen verduisterd
Juist op het oogenblik ontwaakte me
vrouw Dénant. Niet zoodra had zij de
oogen geopend, of zij richtte zich ten hal
ve op en, de armen uitstrekkend, omhels
de zij Elly met moederlijke teeder >eid. Zij
vleido het hoofd tegen den schouder van
het meisje en, terwijl een overvloed van
tranen heur stem verstikte, stamelde zij:
„O, hoe gelukkig ben ik, u weder aan mijn
zijde tc zien! Ik kende uw goed hart, doch
nimmer had ik durven hopen, dat gij lot
mij zoudt kunnen terugkeeren na "do be
proeving, welke u is overkomen door wijn
schuld. Och, laat thans de gedachte, dat
ik met u geleden heb, dat mijn smart wel
licht nog bitterder was dan de uwe, uw
hart verteederen en spreek dat ééne woord
waardoor gij mij do gelukkigste ter wereld
maakt; zeg mij, dat gij mij vergeeft en dat
ge het n aangedane leed zult trachten le
vergelen!"
(Slot volgt).