weede Blad.
GROOTE WELDOENSTER
Vrijdag II Maart 1927
UIT BE PERS
7r NEDERLANDSCH—BELGISCH
VERDRAG.
Het perspectief der verwerp ng.
[r p. J. Troelstra, schrijft in Het
Ik over het perspectief der verwer-
van het Ned.-Belgisch verdrag onder
„ir het volgende:
ij is thans niet meer de tijd om ons
rcrdiepen in de debatten over het al of
«•enschelijke van het verdrag, op zich
Dat het voor ons zijn schaduwzijden
t staat wel vast. Maar thans, nu het
jto woord zal moeten gesproken,
jgt zich met overweldigende kracht
en boven alles de vraag op: indien,
bij verwerping zeker is, de zaak niet
er n BelgischNederlandsche, doch
internationale zal zijn, in welke po-
staat dan ons land en wat zullen
kansen zijn bij die internationale
—wieling
)o groote mogendheden hebben aan do
|o naastbetrokken partijen de regeling
ner moeilijkheden opgedragen op den
ndslag der respecteering en handha-
- van grond gebied en souvereiniteit.
verwerping maken wij de vervulling
opdracht onmogelijk en staat men
de oplossing der kwestie voor een
co. Hoewel het te denken en te hopen
dat de eenmaal aangenomen grond-
sal worden gehandhaafd, staat dit
iisch niet vast en bet feit, dat de op
tie de roekeloosheid en dwaasheid
t begaan onze souvereiniteit over de
lingen als ruilobject voor Begiö in de
gschaal te werpen, vormt reeds een
idice in dit opzicht. Op die wijze zou
anesa tie vraag, eenmaal door de groote
endheden uitgeschakeld, althans in
cipe door ons zelve weer op het tapijt
jen gebracht.
lar belangrijker i3 de waag: waarop
feitelijk een ingrijpen der mogendhe-
ncerkomen? Zeker, de vertegenwoor-
ra der regeeringen, die ten slotte het
van ons en ons en onze partner Bel-
lullen moeten overnemen, zullen daar
ritten als rechters, doch als een inter-
inaal lichaam, doende wat tengevolge
reigering van een der partijen in het
neen Europeesch belang zal gedaan
en worden. Men versta mij goed; het
,1! neen Europeesch belang, dat gaat
n het nationale, én van België én van
'"lar het zal, om dat algemoon Euro-
"Ijli belang zooveel mogelijk met die
'Hnale belangen in overeenstemming
rengen, vóór alles verplicht zijn, het
et, door de verwerping geschapen,te
zoeken. En wat zal het dar bevin-
Dat beide regeeringen het eens zijn
rden. Dat de belangrijkste taak onzer
vertegenwoordiging bij alle critiek,
'•'r' rouwens bij de ingewikkelde en eco-
sche belangrijke regeling der zaak
kon uitblijven, heb verdra-g heeft aan-
1. Dat tenslotte de constitutioneel
'v er belangrijke tak der volksvertegen-
liging het met een of een paar stem-
meerderheid heeft verworpen,
nerzijds: België als één man, gesloten'
het verdrag, in zijn wenschen ge-
w d èn door onze regeering èn door
votum onzer Tweede Kamer. Geen
schc falanx, maar een Belgisch-Nc-
ndsche vóór het verdrag. Daartegen-
een weinig autoriteit genietende Ka-
1 van revisie, die in zich zelve even ho-
i verdeeld is als de Tweede Kamer,
toevallig andersom beslist.
Ik een toestand! Welk een positie
ons landl Zelfs mist zij de positieve
fc&s, die het ter vervanging van het
de groote mogendheden kan
fggen. Meent men, dat deze waarde
i hechten aan de overdreven jam-
hchten over onze economische toe-
L die zelfs onze eigen openbare mee-
met dan oppervlakkig in beroering
gebracht? Denkt men verder, dat
de regeeringspersonen en door dezen af
gezonden gedelegeerden, die na de aftre
ding van onzen huidien Minister van Bui-
tenlnndscho Zaken, onze belangen zullen
moeten behartigen, over hetzelfde ver
trouwen, dezelfde autoriteit en sympathie
zullen beschikken, die tot heden in inter
nationale kringen ons deel was? Mijn
antwoord op deze waag is ontkennend.
Zoo staan wij, als wij het accoord met
do Belgische regeering afwijzen, in de
slechtst mogelijke positie. Ons volk zal
door de verwerping slechts den toestand
van ontreddering manifesteeren, die op dit
terrein bestaat, terwijl het zich zal heb
ben te verwaren tegen een paraat België,
door onze eigen regeering, door het krach
tigste deel van ons Parlement gerugsteund.
Onder ongunstiger voorwaarden kon het
moeilijk den strijd voor zijne belangen
aanvaarden.
Daarom zie ik do internationale behan
deling, die de verwerping zal uitlokken,
met groote bezorgdheid tegemoet.
DE HOOGE RAAD VAN ARBEID.
Sids het eind van 1919 werkt de Hoogo
Raad van Arbeid en. zijn werk is belang
rijk geweest. Benoeming, samenstelling,
werkwijze en bevoegdheid van den Raad
zullen thans nader bij de wet geregeld wor
den.
Een ontwerp, strekkende tot die reor
ganisatie, is, thans reeds eenigen tijd ge
leden, aan de Kamer gezonden. De As
ser G r t. geeft er het volgende overzicht
van:
Gaat men het ontwerp na, dan blijkt
één der eerste beginselen, die men wil
huldigen, deze te zijn: dat de Hooge Raad
van Arbeid zoo vrij en zelfstandig moge
lijk worde. Het adviseerend karakter over
arbeidszaken, dat men den Raad wil toe
kennen, moet verder zoo uitgebreid moge
lijk wezen. Om met vrucht te werken, i3
in de deg-de plaats noodig de vrije beschik
king over voldoende geldmiddelen door het
Rijk te verschaffen. Ten vierde is het noo
dig, dat de Raad zijn werkwijze ook zoo
zelfstandig mogelijk kan regelen.
Wat het tot stand komen van hel reor
ganisatie-ontwerp betreft, moet opgemerkt
worden, dat er verschil van meening
heerscht tusschen den Raad ende commis
sie van prae-advies uit zijn middelen. Die
prae-adviseerende commissie toch wilde,
dat de voor den Raad benoodigde gelden
niet alleen door het Rijk zouden gefour
neerd worden, maar dat ook de organisa
ties van werkgevers en werknemers daar
aan zouden bijdragen, voorzoover ze in
den Raad vertegenwoordigd zouden wezen
Maar de* Raad huldigde de opvatting, dai,
waar hij uitsluitend in het algemeen be
lang werkzaam zou wezen, de gelden voor
zijn arbeid ook uit de algemeene kas moes
ten geput worden.
Verder wordt volgens het tweede lid van
artikel 1 van het reorganisatie-ontwerp
aan den Raad opgedragen den hoofden der
Departementen van advies té dienen over
onderwerpen, welke de belangen van den
arbeid raken en waarover hun advies ge
vraagd wordt. Bovendien kan do Raad uit
eigener beweging een advies uitbrengen
Daardoor wordt de zelfstandighéid van
den Raad in geen "geringe mat uitgebrand;
immers hij behoeft zich nu niet'te bepa
len tot de onderwerpen, welke de Minister
bij hem aanbrengt, maar kan proprio mo-
tu onderwerpen of belangen ter sprake en
onder de aandacht van den Minister van
Arbeid brengen.
Eén bezwaar blijft ecbtei deze regeling
nog aankleven en dat is een van financiee-
lcn aard. Immers de Raad heeft niet ad li
bitum te beschikken over financiën, daar
ieder jaar de benoodigde gelden op .de be
grooting en door de Kamer toegestaan
moeten worden. Weliswaar, kan bij sup-
pletoire begrooling meer geld worden aan
gevraagd of toegestaan, maar deze aan
vrage is afhankelijk van de medewerking
des ministers, zoodat do volledige zelf
standigheid nog niet werd bereikt. De mi
nister wil de volle verantwoording houden
omtrent de wijze, waarop de toegestane
gelden worden besteed, zoowel ten aan
zien van de rechtmatigheid alg van de
doelmatigheid. Zoodat de Raad geen baas
is in eigen huis, in den volstrekten zin
van het woord Wel kan en wil deze mi
nister een algemeene machtiging geven
om onderzoekingen te doen of jaarlijks
een bepaald werkplan goedkeuren.
Ook nog andere werkzaamheden als de
reeds genoemde kunnen eventueel bij do
wet aan den Raad worden opgedragen.
Een eventueele uitbreiding van gevallen
als nu reeds bepaald bij artikel 41 der Ar
beidsgeschillen wét 1923 staat dus te wach
ten, In bedoeld artikel werd bepaald, dat
de minister den Hóogen Raad van Arbeid
hooren moet, alvorens hij bevoegd is om een
uitspraak van een scheidsgerecht te ver
nietigen.
Omtrent het aantal leden wordt voorge
steld, dat te bepalen op minstens dertig
en hoogstens zestig. Door de Kroon wor
den aangewez ende ambtenaren, welko
ambtshalve lid van dezen Raad zijn, do
overige leden worden benoemd door de
Kroon op voordracht van den Minister van
Arbeid enz. Minstens tien leden worden
voorgedragen na overleg met de werkge
vers- en eveneens tien na overleg met de
werknemersorganisaties. Verder worden
vijf leden voorgedragen uit hen, die een
speciale studio gemaakt hebben van so
ciaal-economische vraagstukken of van de
sociale wetgeving. Nieuw is de bepaling,
dat de Raad zelf zijn voorzitter en uit zijo
midden een aantal plaatsvervangende
voorzitters kiest. Het nieuwe is, dat niet
do Minister van Arbeid voorzitter ia en
dat de voorzitter ook geen lid van den Raad
hoeft te wezen. Is dit laatste het geval, dan
heeft hij in het college slechts adviseeren-
de slem. Ook wordt de bezoldigde secreta
ris door de Kroon benoemd, hij heeft advi-
seerende stem, terwijl hem adjunct-secre
tarissen en andero ambtenaren kunnen
toegevoegd worden. De zitlingstijd der lo
den werd bepaald op vier jaar met de mo
gelijkheid der herkiezing. Maar bovendien
kunnen nog andere personen den Raad
worden binnengesmokkeld. Immers in hei
reglement, regelende de werkzaamheden
van den Raad kan worden opgenomen de
bepaling, dat aan een commissie of afdee-
ling van den Raad leden en een secretaris
buiten den Raad kunnen toegevoegd wor
den. Het bovenbedoelde reglement behoeft
wederom de goedkeuring van den Minister
van Arbeid, enz.
In het ontwerp komen verder nog voor
bepalingen ten opzichte der geheimhou
ding, der bevoegdheid van een minderheid
eener commissie of üfdeeling om bij het
uiLbrgngen van een advies van haar afwij
kende gevoelens te doen blijken en der
verplichting om jaarlijks een verslag der
gedane werkzaamheden aan de Kroon uit
te brengen.
AANVULLEND ONDERWIJS
RIJPERE JEUGD.
Een staaiscommisie benoemd.
Bij Kon. besluit is:
le. een Staatscommissie ingesteVJ, aan
welke wordt opgedragen to onderzoeken,
of het gewenscht en mogelijk is het aan
vullend onderwijs voor rijpere jeugd
zoodanig te regelen, dat
a. de verschillende thaps bestaande
soorten van aanvullend, onderwijs (.cursus
sen voor voortgezet lager onderwijs, nij-
verheidscuxsusen, handelscursusen) on
derworpen worden aan gelijkluidende wet
telijk© voorschriften, onder meer ten aan
zien van Liet Rijkssubsidie, zonder dat
evenwel de uilgaven, welke thans ton be
hoeve van dil onderwijs worden gedaan,
verhoogd worden;
b. aan de besturen van gemeenten en
van rechtspersoonlijkheid bezittende ver
een gingen, wier statuten het oprichten en
instandhouden van scholen of cursusen
voor aanvullend onderwijs voorschrijven
do grootst mogelijke vrijheid worde gela
ten in het beheer dier scholen of cur
sussen;
2e. indien deze vraag bevestigend
wordt beantwoord, hare voorstellen te be
lichamen in ontwerpen van wet, c.q. van
algemeene maatregelen van bestuur;
e. de commissie gemachtigd, des door
haar gewenscht, een voorloopig rapport
over de hoofdpunten der door haar ont
werpen regeling uit te brengen;
4e. bepaald, dat de commissie nopens
alle zaken waaromtrent zij niet eenparig
oordeelt, bij meerderheid van s!enimcn
zal beslissen, doch dat het den loden vrij
staat hun gevoelen, van dat der meerder
heid afwijkend, tegelijk met de onder 2e
bedoelde voorloopige rapporten, dan wel
met het eindrapi>ort der commissie, te
doen kennen;
5e aan de commissie de bevoegdheid
verleend, zich door deskundigen te doen
voorlichten en dezen als raadgevend lid
lot hare vergaderingen toe te laten;
Ce. bepaald dat de commissie haar
vergaderingen zal houden to 's-Graven-
hage, ter plaatse door den voorzitter a«n
te wijzen;
zijn 7e. benoemd:
tot lid en voorzitter: mr. A. I. M. J.
baron van Wijnbergen, voorzitter van
den Centralen Jeugdraad te Utrecht;
tot lid en ondervoorzitter: mr. H.
Smeenge, te Amsterdam;
tot leden:
H. Gordeau Jr., lid van den Centralen
Jeugdraad le Bussum;
Mej. S. Groeneweg, lid van de Tweede
Kamer der Sta ten-Generaal, to Rotter
dam;
J. G. Jansen, lid van den Centralen
Jeugdraad, to Amsterdam;
Mej. mr. G. F. Katz, lid van de Twee
de Kamer der Sta ten-Generaal, te Am
sterdam;
Mej. J. M. J. A. Meyer, lid der Twee
de Kamer der Staten-GeneraaJ, te Rot
terdam;
J. van der Molen Fz., lid van den
Centralen Jeugdraad te Oosterbeek;
J. J. Vorrink, lid van den Centralen
Jeugdi'aad, to Amsterdam;
Klaas de Vries, voorzitter van het uit
voerend comité van het congres voor het
onderwijs aan de niet-leerplichtige jeugd
te Amsterdam;
tot secretaris: mr. L. Lindeboom Gzn.,
te 's-Gravenbage;
en tot adjunct-secretaris: mr. H. A. M.
T. Kolfschoten, te 's-Gravenhage.
Het contact tusschen R. K. Staatspartij
en R. K. Volkspartij.
In de jaarvergadering der afdeeling
Utrecht van de R. K. Volkspartij heeft
de heer Glerx een verklaring afgelegd,
behelzende, dat do mededeeling van den
heer A. G de Bruijn, voorzitter van het
R. K. Werkliedenverbond en lid van het
Partijbestuur der R.K. S P. in eene ver
gadering le Bilt hoven gedaan, als zou het
contract tusschen R.K. S P. en R.K. V.P.
verbroken zijn, onjuist is. De heer de
Bruijn, aldius spreker, moet dat weten.
Waar is, dat het hoofdbestuur der R.K.
V.P. niet is ingegaan op het verzoek van
het hoofdbestuur der R.K. S.P. om lot
bespreking der beide partij-besturen te
komen, maar antwoord is verzocht op het
rapport dor R.K. V.P., dat lot nu toe
niet is ingekomen. De heer W. G. Setteur
onder>-iicept deze verklaring van den
heer Glerx.
De heer Spelbos verzekerde daarop te
meenen dat men achter de schermen
door lafaards veraden wordt, onder welke
omstandigheden spreker adviseerde bet
Ldmnatschap der Vak-organisatie op te
zeggen.
Hiertegen verzette de voorzitter, de
heer P. J. van Zeeland, zich met klem,
daar hij niet wildo dat de ILK. V P. een
splijtzwam zal werpen in do R.K. Vakbe
weging. Eerst de vakbeweging, dan de
politiek en eens anders moening moet ge
ëerbiedigd worden, meende deze spreker.
En ontkend mag niet worden, dat de
heer de Bruijn ecp krachtige figuur is
als leider van het Vakverbond. In de da
gen der depressies heeft dit verhond ge
zorgd dat de terugslag niet nog grooter
is geweest.
Hierna werden de discussies hierover
gesloten.
UI BE OEIBGEVIiwC.
HILLEGOM.
Inwijding St.-Josephkerk.
De nieuwe Sint Josephkerk alhier zal
op den Feestdag van haar Patroonheilige
gewijd en in gebruik worden genomen.
De inwijding geschiedt te 9 uur door den
Hoogeerw. Heer Dessens te Leiden, waarn
Deken van het dekenaat Noordwijk. Deze
inwijding geschiedt op de meest eenvoudi
ge wijze, zoodat geen autoriteiten zullen
worden uitgenoodigd. De plechtige conse
cratie door Z D H. Mgr Callier zal later
geschieden, waarbij dan a's vanzelfspre
kend geestelijke en wereldlijke autoritei
ten zullen worden geïnviteerd.
UIT DE RADIO-WERELD.
SELECTIVITEIT VAN RADIO
ONTVANGTOESTELLEN.
De grooto uitbreiding welko in de Eu-
ropeesche landen aan den radio-oinroep
is gegeven en nog steeds voortduurt brengt
de luisteraars een overvloedige keuze van
programma's. Daar tegenover staat dat
het afstemmen van al deze stations soms
bemoeielijkt wordt, en men niet ieder ge
wenscht station kan hooren zonder ook
nog iets van 't ongewenschte te ontvangen.
De boschikbaro golflengten voor den ra
dio-omroep liggen tusschen 200 en 600 M.
en tusschen 1000 en 2000 M Al deze golf
lengten moeten dus verdeeld worden onder
de bestaande omroepstations. Destijds be
paalde ieder station zelf (met goedkeuring
van de Regeering) welke golflengte ge
bruikt zou worden en koos dan een golf
lengte uit die zooveel mogelijk van de reeds
in gebruik zijnde golflengten verschilde
Bijv. als 200 M. en 500 M. bezet waren
nam men 850 M. Hoe moor stations ei
kwamen hoe lastiger het word en hoe min
der do golflengten verschilden, met als
gevolg wederzijdsche storing Toen kwam
hot Internationale Omroepbureau in Gc-
uève en verdoolde volgens een practisch
plan allo beschikbare golflengten onder de
bestaande stations. Men berekende eén
minimum verschil dat aangebonden moest
worden om storingen zooveel mogelijk te
voorkomen.
Er komen echter nog steeds stations hij,
waarvoor feitelijk al geon plaat? moor is
en ondanks allo afspraken en regelingen
kan het voorkomen dal niet allo stations
oveil ongestoord ontvangen kunnen wor
den. Verder zijn er nog do commcrcieelo
telegrafiestations en m.heepsstations welko
ullo hun plaatsje in den ether noodig heb
ben.
Als het storingsvraagsiuk in ons
eigen land bekijken mogen wo niet tevreden
zijn. De meeste klagors zitten in hot Gooi
en in Don Ilaag, dio resp last hebben van
Hilversum on Sc heven in gen Amsterdam
is door opheffing van het storende station
op do Effectenbeurs „storin *vrij" gewor
den. Verder heeft men nog wel eens last om
Parijs te hooren zonder Daventry en TCö-
nigswusterhausen zonder Hilversum Voor
de korte-golf ontvangst is Langenberg hin
derlijk in het Zuid-Oosten vin ons land en
kunnen de schepen en kuststations nog
wel eens storen in dc plaatsen langs de
Noordzee gelegen
Wat is aan de ontva"ng-zijde nu tegen
die storing te doen? De selectiviteit van
het ontvangtoestel moet daartoe zoo groot
mogelijk zijn. Onder selectiviteit verstaat
men afstems^lierpte van een ontvangtoe
stel, d. w. z. de mogelijkheid een station Ie
ontvangen, terwijl even onder en boven de
ontvangen golflengte andere stations wer
ken zonder 't gewenschte slation to sto
ren.
Rij telefonïe-ontvangst is tiet storings
probleem moeicüjkcr dan bii telegrafie
Een radiololograficslalion gebruikt slechts
een golflengte; oen redio-t •'"foni v-Uotion
daarentegen hoeft oonige golflengten naast
elkaar gelogen noodig. De irV" h<:-
met oon drsaggolf van 300 M gebruikt
ook do polflen-'ton tu-.-ehen 293 5 en "Ml 5
M Al deze golflengten moet het ontvang
toestel opnemen en wat daarnaast ligt
niet. Om 'dit zooveel mogelijk te bereiken,
moot hot toestel een scherpe rosonnns-
kromme bezitten Voor zuivere telefonie-
ontvangst is do ontvanger met. grooto de-u-
ping (stompe rosonanskrommel to prefe-
reeren, daar het geheelo golfbertvk met
gelijke sterkte ontvangen wordt. Als ni-
deel staat hier tegonovor dat d" s-vi-
teit dan wel te wenseliert over I -ut
do neven liggende golflengten wrl-e <lMn
ook ontvangen.
(Wordt ivv/olgd).
DUO-TRANSMISSIE.
In Amerika hoeft men een ij^ - enta
proef genomen met z.g. duo-nib n !'i:.\
Twee omroepstations, n L in Rprin-'field,
Mass. en Boston werden ingesteld op pre
cies dezelfde golflengte* u 1. 333 1 M ter
wijl ze beiden door relais-overbrcng n-r 't
zelfde programma uitzonden De lui
mars, welko op 33.1 M afstemden ont
vingen dus beide station tegeliik, terwijl
zij slechts één programma hoorden. Van
„sluier-effect" was nu nagenoeg geen
sprake meer. Wanneer 't een" talion ver
dween door „fading" bleef liet andere toch
nog hoorbaar en hoogst y' !cn hadden
beido stations tegehikc-tiid >st van 't
FEUILLETON.
oman door-Pierre l'Ermite.
(Vervolg van het 3de blad.)
bt ik u alleen bemind heb en
liefde wel een beetje op-
'B was tegen God, toen ik mijn toe-
voor 't eorst begreep, bemin ik u
alleen in God. Als een zonnestraal
^arme duistere hut, is het geloof in
tart doorgedrongen en nu, nu ben
troost! Ik weet waarom; ik begrijp
goedheid en ja, ja Jacques, ik dank
"V mijn kruis
'ïnt-Odile heb ik veel meer gekre-
dan wij vroegen: daar is mijn ziel,
•|tl '«wonde, moedelooze ziel genezen en
tad het harder noodig dan mijn
m."
r,. lues luistert zwijgend en starend toé.
n!Pt ge mij, mijn vriend? Ik zou zoo
voortaan met u over die dingen
"t zooals men praat over een reis,
'Den gaat ondernemen.
n zou ik zoo graag me bezighou-
ii ?*cr het land hierboven en allo
1 '"kken, die me nog gegeven zijn,
n «mitten.
Jacques, laat me niet in Parijs,
'DDen do dokters aan mij doen? Ik
d°3 oon pijn bij hebben en Parijs
Rechte plaats om veel to kunnen
lr als er in Val d'Api eens ernstig
dreigt?" antwoordt Jacques met
0 bezorgdheid: „Als heb oproerige
volk zich eens ophoopte voor de Abdij of
Ferlandière?
Van Albcrte is alles te verwachten, en
alleen het idee dat gij daar zoudt staan
tusschen al die vreemde en brute werklui,
tusschen de raddraaiers van Soupöt, dat
ge hun rauwe kreten en vloeken van haat
zoudt moeten hooren, en wie weet, mis
schien door lien zoudt lastig gevallen
worden, brengt me in opstand l"
Odilo houdt vol:
„Juist als 't zoo erg zou worden, zou ik
het liefst bij u zijn. Hoe zou ik het uit
houden te weten dat gij in gevaar waart
en ik zoo ver
„Maar gij zult er onder-lijden!"
„Lijden?Dat zou ik, als ik niet bij u
was I"
En Jacques bad toegestemd.
Nu brengt de trein hen in razende vaart
naar Val d'Api. Zoodra mogelijk koopt
Jacques de laatste kranten cn ziet, dat
Pastoor Hans alles naar waarheid heeft
geseind. Voor drie dagen terug zijn al
dragonders en kurassiers naar Val gezon
den, dat in staat van beleg verkeert. Maar
niets schrijven ze over de oorzaken van
dien opstand.
Om zooveel mogelijk de zieke le spa
ren, telegrafeert Jacques aan zijn koetsier
om te Memnesis en niet tc Val d'Api aai
't station te komen. Dan kunnen ze thuis
komen zonder het oproerige gebied tc ra
ken en de overhaaste terugkeer van'Ja
cques zal zoo niet in 't oog loopen.
Om vijf uur komen ze aan het afgelegen
stationnetje. Baptiste staat op het per
ron, met een kamermeisje van do Abdij.
Hij komt zijn meester tegemoet met een
stralend gelaat.
„Nu, mijnheer, daar is nieuws hoor'
„Wat dan?"
„Weet mijnheer dat nog niet!?" roept
Baptiste uit, een paar groote oogen op
zettend.
„Ik weet iets en ik weet niets...
En Baptiste begint op zijn manier te
vertellen:
„Do fabrieken zijn er onder, heeicmaal
over den kop! Daar is geen ruit meer heel
in geen enkel werkplaats en de patroons
mogen de kuraBsiers wel eens traktooicn,
want anders waren de fabrieken met hun
huiden en de heeren op den koop toe, ai
lang afgebrand. Een stuk of zes van de
soldaten zijn al gewond bij de straatge
vechten cn opstootjes, die al vier dagen
aan den gang zijn."
„Maar waarom zijn do werklui dan toch
eigenlijk zoo oproerig?
„Hierom: dc Belgische werklui begon
nen te staken om een maatregel, die de
Harmmsters namen, n.l. dat ze het loon
verlaagden voor de anderen; en allo ar
beiders hebben hun voorbeeld gevolgd."
„Eu waarom werd het loon lager ge
zet?"
„Wel allemachtig!" roept Baptiste, „om
dat ze meer wilden verdienen, nog binnen
kortoren tijd rijk zijn; 't was juist of ze
in drie jaren tijds heel de streek wilden
opslokken!maar, als men te hard aan
't touwtje trekt, breekt het!..-."
Dat is de eerste lezing van het gebeur
de, een oppervlakkig verhaal van de uiter
lijke feilen. Maar Jacques denkt, dat. M.
Hans er wel moor van zal weten; zoo'n
totale ondergang komt niet zoo plotseling.
Maar, hij kan nu toch gerust ziin, want
het rumoer zal zich nu wel blijven afspe
len in Val d'Api alleen.
Eigenlijk begrijpt Jacques nog niet
goed, dat Albcrte van dien opstand geen
gebruik heeft gemaakt om het volk tegen
zijn landgoed op te stoken, door te zeg
gen:
„Waarom jullie loon verlaagd is? Dat is
do schuld van dien uitzuiger ginds, op
Ferlandière I Dat is onze vijand, dus ook
die van jullie, want wij betalen u uit. Weg
met dien uitzuiger 1" Ofwel heeft ze er
geen tijd toe gehad, of misschien werd ze
heel en al door iets anders beziggehou
den.
Zóó nadenkend en gissend, rijden ze
door het rustige land. Niets doet denken
aan den opstand, daar een uur vandaan.
Kalm werken de boeren op het zonnige
land; daar gaan hooggeladen hooiwagens
voorbij met de gaffels boven op den geu-
rigen last gestoken als teekenen van
triomf en de voerlui groeten Jacques nog
even voldaan en eerbiedig als ooit.
De natuur is dezelfde gebleven, altijd
nog goed, altijd vruchtbaar, altijd mee
redend van haar rust en liefde en vrede
aan die haar liefhebben.
In langzamen, rustigen draf gaat het
rijtuig op verzoek van Odile; om haar
gezondheid, geeft ze voor, maar eigenlijk,
omdat zo er een voorgevoel van heeft, dat
zij die zoo geliefde bosschen voor den
laatstcn keer ziet, do vlakten cn wegen,
waar zc als konirgin der jacht naast Ja
cques dfhafde; dc diepe verten opdui
kend achter een laag bosch aan 't eind van
een weg.
En zo vindt alles even mooi, cn ziet al
les als voor den eersten keer, en toch
hoort zc overal het laatst vaarwel fluiste
ren. Ze komen voorbij Pró-Aere
„Jacques, weet ge 't nog?. Uioi v.ns
het
„Of ik het weet!" zegt hij stil voor zich
uit kijkend.
Ze komen langs do weilanden van M.
do Chailuy, do zoo bckcn-le bjr.schci: m
Frièrcs, waar zo dwaalde langs elk paad;o.
En eindelijk, daar slaat de Abdij, waar
allen op haar wachten; vermoeid van do
reis stapt Odilo uit met tan1» Bcrtke eu
Joanne. Jacques echter gaat recht door
naar pastoor Hans, om op de hoogte te
komen van den toestand.
De goedo pastoor komt hem blij tege
moet met uitgestoken handen.
„Hoe maakt het Odile?...." is dc eerste
vraag.
Jacques haalt moedeloos de schouders
op.
„Arme vriend!" antwoordt dc pastoor.
En begrijpend, dat Jacques liever over
iets anders praat, zegt hij:
„Gisteren heb ik mijn spoorboekje na
geslagen en gezien, dat U maar slecht
hier kon zijn voor van avond, maar ik
was wel een beetje bang voor u. en ook
voor mijn eigen!"
„U bang? en waarvoor?"
„Dat u bij uw terugkeer de Abdij cn
Ferlandière als rookendo puinhoopen zou
aantreffen."
...tt
„Want, eigenlijk, is u de groote oorzaak
van den ondergang der fabriek. Ik weet
nu alles. Verbeeld u, dat de nicht an
Sylvain, den postbode, me kwam waar
schuwen voor 't geen gebeuren ging, dsuzs
voor 'fc begon." (Wordt vervolgd).