weede Blad. GROOTE WELDOENSTER Vrijdag II Maart 1927 UIT BE PERS 7r NEDERLANDSCH—BELGISCH VERDRAG. Het perspectief der verwerp ng. [r p. J. Troelstra, schrijft in Het Ik over het perspectief der verwer- van het Ned.-Belgisch verdrag onder „ir het volgende: ij is thans niet meer de tijd om ons rcrdiepen in de debatten over het al of «•enschelijke van het verdrag, op zich Dat het voor ons zijn schaduwzijden t staat wel vast. Maar thans, nu het jto woord zal moeten gesproken, jgt zich met overweldigende kracht en boven alles de vraag op: indien, bij verwerping zeker is, de zaak niet er n BelgischNederlandsche, doch internationale zal zijn, in welke po- staat dan ons land en wat zullen kansen zijn bij die internationale —wieling )o groote mogendheden hebben aan do |o naastbetrokken partijen de regeling ner moeilijkheden opgedragen op den ndslag der respecteering en handha- - van grond gebied en souvereiniteit. verwerping maken wij de vervulling opdracht onmogelijk en staat men de oplossing der kwestie voor een co. Hoewel het te denken en te hopen dat de eenmaal aangenomen grond- sal worden gehandhaafd, staat dit iisch niet vast en bet feit, dat de op tie de roekeloosheid en dwaasheid t begaan onze souvereiniteit over de lingen als ruilobject voor Begiö in de gschaal te werpen, vormt reeds een idice in dit opzicht. Op die wijze zou anesa tie vraag, eenmaal door de groote endheden uitgeschakeld, althans in cipe door ons zelve weer op het tapijt jen gebracht. lar belangrijker i3 de waag: waarop feitelijk een ingrijpen der mogendhe- ncerkomen? Zeker, de vertegenwoor- ra der regeeringen, die ten slotte het van ons en ons en onze partner Bel- lullen moeten overnemen, zullen daar ritten als rechters, doch als een inter- inaal lichaam, doende wat tengevolge reigering van een der partijen in het neen Europeesch belang zal gedaan en worden. Men versta mij goed; het ,1! neen Europeesch belang, dat gaat n het nationale, én van België én van '"lar het zal, om dat algemoon Euro- "Ijli belang zooveel mogelijk met die 'Hnale belangen in overeenstemming rengen, vóór alles verplicht zijn, het et, door de verwerping geschapen,te zoeken. En wat zal het dar bevin- Dat beide regeeringen het eens zijn rden. Dat de belangrijkste taak onzer vertegenwoordiging bij alle critiek, '•'r' rouwens bij de ingewikkelde en eco- sche belangrijke regeling der zaak kon uitblijven, heb verdra-g heeft aan- 1. Dat tenslotte de constitutioneel 'v er belangrijke tak der volksvertegen- liging het met een of een paar stem- meerderheid heeft verworpen, nerzijds: België als één man, gesloten' het verdrag, in zijn wenschen ge- w d èn door onze regeering èn door votum onzer Tweede Kamer. Geen schc falanx, maar een Belgisch-Nc- ndsche vóór het verdrag. Daartegen- een weinig autoriteit genietende Ka- 1 van revisie, die in zich zelve even ho- i verdeeld is als de Tweede Kamer, toevallig andersom beslist. Ik een toestand! Welk een positie ons landl Zelfs mist zij de positieve fc&s, die het ter vervanging van het de groote mogendheden kan fggen. Meent men, dat deze waarde i hechten aan de overdreven jam- hchten over onze economische toe- L die zelfs onze eigen openbare mee- met dan oppervlakkig in beroering gebracht? Denkt men verder, dat de regeeringspersonen en door dezen af gezonden gedelegeerden, die na de aftre ding van onzen huidien Minister van Bui- tenlnndscho Zaken, onze belangen zullen moeten behartigen, over hetzelfde ver trouwen, dezelfde autoriteit en sympathie zullen beschikken, die tot heden in inter nationale kringen ons deel was? Mijn antwoord op deze waag is ontkennend. Zoo staan wij, als wij het accoord met do Belgische regeering afwijzen, in de slechtst mogelijke positie. Ons volk zal door de verwerping slechts den toestand van ontreddering manifesteeren, die op dit terrein bestaat, terwijl het zich zal heb ben te verwaren tegen een paraat België, door onze eigen regeering, door het krach tigste deel van ons Parlement gerugsteund. Onder ongunstiger voorwaarden kon het moeilijk den strijd voor zijne belangen aanvaarden. Daarom zie ik do internationale behan deling, die de verwerping zal uitlokken, met groote bezorgdheid tegemoet. DE HOOGE RAAD VAN ARBEID. Sids het eind van 1919 werkt de Hoogo Raad van Arbeid en. zijn werk is belang rijk geweest. Benoeming, samenstelling, werkwijze en bevoegdheid van den Raad zullen thans nader bij de wet geregeld wor den. Een ontwerp, strekkende tot die reor ganisatie, is, thans reeds eenigen tijd ge leden, aan de Kamer gezonden. De As ser G r t. geeft er het volgende overzicht van: Gaat men het ontwerp na, dan blijkt één der eerste beginselen, die men wil huldigen, deze te zijn: dat de Hooge Raad van Arbeid zoo vrij en zelfstandig moge lijk worde. Het adviseerend karakter over arbeidszaken, dat men den Raad wil toe kennen, moet verder zoo uitgebreid moge lijk wezen. Om met vrucht te werken, i3 in de deg-de plaats noodig de vrije beschik king over voldoende geldmiddelen door het Rijk te verschaffen. Ten vierde is het noo dig, dat de Raad zijn werkwijze ook zoo zelfstandig mogelijk kan regelen. Wat het tot stand komen van hel reor ganisatie-ontwerp betreft, moet opgemerkt worden, dat er verschil van meening heerscht tusschen den Raad ende commis sie van prae-advies uit zijn middelen. Die prae-adviseerende commissie toch wilde, dat de voor den Raad benoodigde gelden niet alleen door het Rijk zouden gefour neerd worden, maar dat ook de organisa ties van werkgevers en werknemers daar aan zouden bijdragen, voorzoover ze in den Raad vertegenwoordigd zouden wezen Maar de* Raad huldigde de opvatting, dai, waar hij uitsluitend in het algemeen be lang werkzaam zou wezen, de gelden voor zijn arbeid ook uit de algemeene kas moes ten geput worden. Verder wordt volgens het tweede lid van artikel 1 van het reorganisatie-ontwerp aan den Raad opgedragen den hoofden der Departementen van advies té dienen over onderwerpen, welke de belangen van den arbeid raken en waarover hun advies ge vraagd wordt. Bovendien kan do Raad uit eigener beweging een advies uitbrengen Daardoor wordt de zelfstandighéid van den Raad in geen "geringe mat uitgebrand; immers hij behoeft zich nu niet'te bepa len tot de onderwerpen, welke de Minister bij hem aanbrengt, maar kan proprio mo- tu onderwerpen of belangen ter sprake en onder de aandacht van den Minister van Arbeid brengen. Eén bezwaar blijft ecbtei deze regeling nog aankleven en dat is een van financiee- lcn aard. Immers de Raad heeft niet ad li bitum te beschikken over financiën, daar ieder jaar de benoodigde gelden op .de be grooting en door de Kamer toegestaan moeten worden. Weliswaar, kan bij sup- pletoire begrooling meer geld worden aan gevraagd of toegestaan, maar deze aan vrage is afhankelijk van de medewerking des ministers, zoodat do volledige zelf standigheid nog niet werd bereikt. De mi nister wil de volle verantwoording houden omtrent de wijze, waarop de toegestane gelden worden besteed, zoowel ten aan zien van de rechtmatigheid alg van de doelmatigheid. Zoodat de Raad geen baas is in eigen huis, in den volstrekten zin van het woord Wel kan en wil deze mi nister een algemeene machtiging geven om onderzoekingen te doen of jaarlijks een bepaald werkplan goedkeuren. Ook nog andere werkzaamheden als de reeds genoemde kunnen eventueel bij do wet aan den Raad worden opgedragen. Een eventueele uitbreiding van gevallen als nu reeds bepaald bij artikel 41 der Ar beidsgeschillen wét 1923 staat dus te wach ten, In bedoeld artikel werd bepaald, dat de minister den Hóogen Raad van Arbeid hooren moet, alvorens hij bevoegd is om een uitspraak van een scheidsgerecht te ver nietigen. Omtrent het aantal leden wordt voorge steld, dat te bepalen op minstens dertig en hoogstens zestig. Door de Kroon wor den aangewez ende ambtenaren, welko ambtshalve lid van dezen Raad zijn, do overige leden worden benoemd door de Kroon op voordracht van den Minister van Arbeid enz. Minstens tien leden worden voorgedragen na overleg met de werkge vers- en eveneens tien na overleg met de werknemersorganisaties. Verder worden vijf leden voorgedragen uit hen, die een speciale studio gemaakt hebben van so ciaal-economische vraagstukken of van de sociale wetgeving. Nieuw is de bepaling, dat de Raad zelf zijn voorzitter en uit zijo midden een aantal plaatsvervangende voorzitters kiest. Het nieuwe is, dat niet do Minister van Arbeid voorzitter ia en dat de voorzitter ook geen lid van den Raad hoeft te wezen. Is dit laatste het geval, dan heeft hij in het college slechts adviseeren- de slem. Ook wordt de bezoldigde secreta ris door de Kroon benoemd, hij heeft advi- seerende stem, terwijl hem adjunct-secre tarissen en andero ambtenaren kunnen toegevoegd worden. De zitlingstijd der lo den werd bepaald op vier jaar met de mo gelijkheid der herkiezing. Maar bovendien kunnen nog andere personen den Raad worden binnengesmokkeld. Immers in hei reglement, regelende de werkzaamheden van den Raad kan worden opgenomen de bepaling, dat aan een commissie of afdee- ling van den Raad leden en een secretaris buiten den Raad kunnen toegevoegd wor den. Het bovenbedoelde reglement behoeft wederom de goedkeuring van den Minister van Arbeid, enz. In het ontwerp komen verder nog voor bepalingen ten opzichte der geheimhou ding, der bevoegdheid van een minderheid eener commissie of üfdeeling om bij het uiLbrgngen van een advies van haar afwij kende gevoelens te doen blijken en der verplichting om jaarlijks een verslag der gedane werkzaamheden aan de Kroon uit te brengen. AANVULLEND ONDERWIJS RIJPERE JEUGD. Een staaiscommisie benoemd. Bij Kon. besluit is: le. een Staatscommissie ingesteVJ, aan welke wordt opgedragen to onderzoeken, of het gewenscht en mogelijk is het aan vullend onderwijs voor rijpere jeugd zoodanig te regelen, dat a. de verschillende thaps bestaande soorten van aanvullend, onderwijs (.cursus sen voor voortgezet lager onderwijs, nij- verheidscuxsusen, handelscursusen) on derworpen worden aan gelijkluidende wet telijk© voorschriften, onder meer ten aan zien van Liet Rijkssubsidie, zonder dat evenwel de uilgaven, welke thans ton be hoeve van dil onderwijs worden gedaan, verhoogd worden; b. aan de besturen van gemeenten en van rechtspersoonlijkheid bezittende ver een gingen, wier statuten het oprichten en instandhouden van scholen of cursusen voor aanvullend onderwijs voorschrijven do grootst mogelijke vrijheid worde gela ten in het beheer dier scholen of cur sussen; 2e. indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, hare voorstellen te be lichamen in ontwerpen van wet, c.q. van algemeene maatregelen van bestuur; e. de commissie gemachtigd, des door haar gewenscht, een voorloopig rapport over de hoofdpunten der door haar ont werpen regeling uit te brengen; 4e. bepaald, dat de commissie nopens alle zaken waaromtrent zij niet eenparig oordeelt, bij meerderheid van s!enimcn zal beslissen, doch dat het den loden vrij staat hun gevoelen, van dat der meerder heid afwijkend, tegelijk met de onder 2e bedoelde voorloopige rapporten, dan wel met het eindrapi>ort der commissie, te doen kennen; 5e aan de commissie de bevoegdheid verleend, zich door deskundigen te doen voorlichten en dezen als raadgevend lid lot hare vergaderingen toe te laten; Ce. bepaald dat de commissie haar vergaderingen zal houden to 's-Graven- hage, ter plaatse door den voorzitter a«n te wijzen; zijn 7e. benoemd: tot lid en voorzitter: mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen, voorzitter van den Centralen Jeugdraad te Utrecht; tot lid en ondervoorzitter: mr. H. Smeenge, te Amsterdam; tot leden: H. Gordeau Jr., lid van den Centralen Jeugdraad le Bussum; Mej. S. Groeneweg, lid van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal, to Rotter dam; J. G. Jansen, lid van den Centralen Jeugdraad, to Amsterdam; Mej. mr. G. F. Katz, lid van de Twee de Kamer der Sta ten-Generaal, te Am sterdam; Mej. J. M. J. A. Meyer, lid der Twee de Kamer der Staten-GeneraaJ, te Rot terdam; J. van der Molen Fz., lid van den Centralen Jeugdraad te Oosterbeek; J. J. Vorrink, lid van den Centralen Jeugdi'aad, to Amsterdam; Klaas de Vries, voorzitter van het uit voerend comité van het congres voor het onderwijs aan de niet-leerplichtige jeugd te Amsterdam; tot secretaris: mr. L. Lindeboom Gzn., te 's-Gravenbage; en tot adjunct-secretaris: mr. H. A. M. T. Kolfschoten, te 's-Gravenhage. Het contact tusschen R. K. Staatspartij en R. K. Volkspartij. In de jaarvergadering der afdeeling Utrecht van de R. K. Volkspartij heeft de heer Glerx een verklaring afgelegd, behelzende, dat do mededeeling van den heer A. G de Bruijn, voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond en lid van het Partijbestuur der R.K. S P. in eene ver gadering le Bilt hoven gedaan, als zou het contract tusschen R.K. S P. en R.K. V.P. verbroken zijn, onjuist is. De heer de Bruijn, aldius spreker, moet dat weten. Waar is, dat het hoofdbestuur der R.K. V.P. niet is ingegaan op het verzoek van het hoofdbestuur der R.K. S.P. om lot bespreking der beide partij-besturen te komen, maar antwoord is verzocht op het rapport dor R.K. V.P., dat lot nu toe niet is ingekomen. De heer W. G. Setteur onder>-iicept deze verklaring van den heer Glerx. De heer Spelbos verzekerde daarop te meenen dat men achter de schermen door lafaards veraden wordt, onder welke omstandigheden spreker adviseerde bet Ldmnatschap der Vak-organisatie op te zeggen. Hiertegen verzette de voorzitter, de heer P. J. van Zeeland, zich met klem, daar hij niet wildo dat de ILK. V P. een splijtzwam zal werpen in do R.K. Vakbe weging. Eerst de vakbeweging, dan de politiek en eens anders moening moet ge ëerbiedigd worden, meende deze spreker. En ontkend mag niet worden, dat de heer de Bruijn ecp krachtige figuur is als leider van het Vakverbond. In de da gen der depressies heeft dit verhond ge zorgd dat de terugslag niet nog grooter is geweest. Hierna werden de discussies hierover gesloten. UI BE OEIBGEVIiwC. HILLEGOM. Inwijding St.-Josephkerk. De nieuwe Sint Josephkerk alhier zal op den Feestdag van haar Patroonheilige gewijd en in gebruik worden genomen. De inwijding geschiedt te 9 uur door den Hoogeerw. Heer Dessens te Leiden, waarn Deken van het dekenaat Noordwijk. Deze inwijding geschiedt op de meest eenvoudi ge wijze, zoodat geen autoriteiten zullen worden uitgenoodigd. De plechtige conse cratie door Z D H. Mgr Callier zal later geschieden, waarbij dan a's vanzelfspre kend geestelijke en wereldlijke autoritei ten zullen worden geïnviteerd. UIT DE RADIO-WERELD. SELECTIVITEIT VAN RADIO ONTVANGTOESTELLEN. De grooto uitbreiding welko in de Eu- ropeesche landen aan den radio-oinroep is gegeven en nog steeds voortduurt brengt de luisteraars een overvloedige keuze van programma's. Daar tegenover staat dat het afstemmen van al deze stations soms bemoeielijkt wordt, en men niet ieder ge wenscht station kan hooren zonder ook nog iets van 't ongewenschte te ontvangen. De boschikbaro golflengten voor den ra dio-omroep liggen tusschen 200 en 600 M. en tusschen 1000 en 2000 M Al deze golf lengten moeten dus verdeeld worden onder de bestaande omroepstations. Destijds be paalde ieder station zelf (met goedkeuring van de Regeering) welke golflengte ge bruikt zou worden en koos dan een golf lengte uit die zooveel mogelijk van de reeds in gebruik zijnde golflengten verschilde Bijv. als 200 M. en 500 M. bezet waren nam men 850 M. Hoe moor stations ei kwamen hoe lastiger het word en hoe min der do golflengten verschilden, met als gevolg wederzijdsche storing Toen kwam hot Internationale Omroepbureau in Gc- uève en verdoolde volgens een practisch plan allo beschikbare golflengten onder de bestaande stations. Men berekende eén minimum verschil dat aangebonden moest worden om storingen zooveel mogelijk te voorkomen. Er komen echter nog steeds stations hij, waarvoor feitelijk al geon plaat? moor is en ondanks allo afspraken en regelingen kan het voorkomen dal niet allo stations oveil ongestoord ontvangen kunnen wor den. Verder zijn er nog do commcrcieelo telegrafiestations en m.heepsstations welko ullo hun plaatsje in den ether noodig heb ben. Als het storingsvraagsiuk in ons eigen land bekijken mogen wo niet tevreden zijn. De meeste klagors zitten in hot Gooi en in Don Ilaag, dio resp last hebben van Hilversum on Sc heven in gen Amsterdam is door opheffing van het storende station op do Effectenbeurs „storin *vrij" gewor den. Verder heeft men nog wel eens last om Parijs te hooren zonder Daventry en TCö- nigswusterhausen zonder Hilversum Voor de korte-golf ontvangst is Langenberg hin derlijk in het Zuid-Oosten vin ons land en kunnen de schepen en kuststations nog wel eens storen in dc plaatsen langs de Noordzee gelegen Wat is aan de ontva"ng-zijde nu tegen die storing te doen? De selectiviteit van het ontvangtoestel moet daartoe zoo groot mogelijk zijn. Onder selectiviteit verstaat men afstems^lierpte van een ontvangtoe stel, d. w. z. de mogelijkheid een station Ie ontvangen, terwijl even onder en boven de ontvangen golflengte andere stations wer ken zonder 't gewenschte slation to sto ren. Rij telefonïe-ontvangst is tiet storings probleem moeicüjkcr dan bii telegrafie Een radiololograficslalion gebruikt slechts een golflengte; oen redio-t •'"foni v-Uotion daarentegen hoeft oonige golflengten naast elkaar gelogen noodig. De irV" h<:- met oon drsaggolf van 300 M gebruikt ook do polflen-'ton tu-.-ehen 293 5 en "Ml 5 M Al deze golflengten moet het ontvang toestel opnemen en wat daarnaast ligt niet. Om 'dit zooveel mogelijk te bereiken, moot hot toestel een scherpe rosonnns- kromme bezitten Voor zuivere telefonie- ontvangst is do ontvanger met. grooto de-u- ping (stompe rosonanskrommel to prefe- reeren, daar het geheelo golfbertvk met gelijke sterkte ontvangen wordt. Als ni- deel staat hier tegonovor dat d" s-vi- teit dan wel te wenseliert over I -ut do neven liggende golflengten wrl-e <lMn ook ontvangen. (Wordt ivv/olgd). DUO-TRANSMISSIE. In Amerika hoeft men een ij^ - enta proef genomen met z.g. duo-nib n !'i:.\ Twee omroepstations, n L in Rprin-'field, Mass. en Boston werden ingesteld op pre cies dezelfde golflengte* u 1. 333 1 M ter wijl ze beiden door relais-overbrcng n-r 't zelfde programma uitzonden De lui mars, welko op 33.1 M afstemden ont vingen dus beide station tegeliik, terwijl zij slechts één programma hoorden. Van „sluier-effect" was nu nagenoeg geen sprake meer. Wanneer 't een" talion ver dween door „fading" bleef liet andere toch nog hoorbaar en hoogst y' !cn hadden beido stations tegehikc-tiid >st van 't FEUILLETON. oman door-Pierre l'Ermite. (Vervolg van het 3de blad.) bt ik u alleen bemind heb en liefde wel een beetje op- 'B was tegen God, toen ik mijn toe- voor 't eorst begreep, bemin ik u alleen in God. Als een zonnestraal ^arme duistere hut, is het geloof in tart doorgedrongen en nu, nu ben troost! Ik weet waarom; ik begrijp goedheid en ja, ja Jacques, ik dank "V mijn kruis 'ïnt-Odile heb ik veel meer gekre- dan wij vroegen: daar is mijn ziel, •|tl '«wonde, moedelooze ziel genezen en tad het harder noodig dan mijn m." r,. lues luistert zwijgend en starend toé. n!Pt ge mij, mijn vriend? Ik zou zoo voortaan met u over die dingen "t zooals men praat over een reis, 'Den gaat ondernemen. n zou ik zoo graag me bezighou- ii ?*cr het land hierboven en allo 1 '"kken, die me nog gegeven zijn, n «mitten. Jacques, laat me niet in Parijs, 'DDen do dokters aan mij doen? Ik d°3 oon pijn bij hebben en Parijs Rechte plaats om veel to kunnen lr als er in Val d'Api eens ernstig dreigt?" antwoordt Jacques met 0 bezorgdheid: „Als heb oproerige volk zich eens ophoopte voor de Abdij of Ferlandière? Van Albcrte is alles te verwachten, en alleen het idee dat gij daar zoudt staan tusschen al die vreemde en brute werklui, tusschen de raddraaiers van Soupöt, dat ge hun rauwe kreten en vloeken van haat zoudt moeten hooren, en wie weet, mis schien door lien zoudt lastig gevallen worden, brengt me in opstand l" Odilo houdt vol: „Juist als 't zoo erg zou worden, zou ik het liefst bij u zijn. Hoe zou ik het uit houden te weten dat gij in gevaar waart en ik zoo ver „Maar gij zult er onder-lijden!" „Lijden?Dat zou ik, als ik niet bij u was I" En Jacques bad toegestemd. Nu brengt de trein hen in razende vaart naar Val d'Api. Zoodra mogelijk koopt Jacques de laatste kranten cn ziet, dat Pastoor Hans alles naar waarheid heeft geseind. Voor drie dagen terug zijn al dragonders en kurassiers naar Val gezon den, dat in staat van beleg verkeert. Maar niets schrijven ze over de oorzaken van dien opstand. Om zooveel mogelijk de zieke le spa ren, telegrafeert Jacques aan zijn koetsier om te Memnesis en niet tc Val d'Api aai 't station te komen. Dan kunnen ze thuis komen zonder het oproerige gebied tc ra ken en de overhaaste terugkeer van'Ja cques zal zoo niet in 't oog loopen. Om vijf uur komen ze aan het afgelegen stationnetje. Baptiste staat op het per ron, met een kamermeisje van do Abdij. Hij komt zijn meester tegemoet met een stralend gelaat. „Nu, mijnheer, daar is nieuws hoor' „Wat dan?" „Weet mijnheer dat nog niet!?" roept Baptiste uit, een paar groote oogen op zettend. „Ik weet iets en ik weet niets... En Baptiste begint op zijn manier te vertellen: „Do fabrieken zijn er onder, heeicmaal over den kop! Daar is geen ruit meer heel in geen enkel werkplaats en de patroons mogen de kuraBsiers wel eens traktooicn, want anders waren de fabrieken met hun huiden en de heeren op den koop toe, ai lang afgebrand. Een stuk of zes van de soldaten zijn al gewond bij de straatge vechten cn opstootjes, die al vier dagen aan den gang zijn." „Maar waarom zijn do werklui dan toch eigenlijk zoo oproerig? „Hierom: dc Belgische werklui begon nen te staken om een maatregel, die de Harmmsters namen, n.l. dat ze het loon verlaagden voor de anderen; en allo ar beiders hebben hun voorbeeld gevolgd." „Eu waarom werd het loon lager ge zet?" „Wel allemachtig!" roept Baptiste, „om dat ze meer wilden verdienen, nog binnen kortoren tijd rijk zijn; 't was juist of ze in drie jaren tijds heel de streek wilden opslokken!maar, als men te hard aan 't touwtje trekt, breekt het!..-." Dat is de eerste lezing van het gebeur de, een oppervlakkig verhaal van de uiter lijke feilen. Maar Jacques denkt, dat. M. Hans er wel moor van zal weten; zoo'n totale ondergang komt niet zoo plotseling. Maar, hij kan nu toch gerust ziin, want het rumoer zal zich nu wel blijven afspe len in Val d'Api alleen. Eigenlijk begrijpt Jacques nog niet goed, dat Albcrte van dien opstand geen gebruik heeft gemaakt om het volk tegen zijn landgoed op te stoken, door te zeg gen: „Waarom jullie loon verlaagd is? Dat is do schuld van dien uitzuiger ginds, op Ferlandière I Dat is onze vijand, dus ook die van jullie, want wij betalen u uit. Weg met dien uitzuiger 1" Ofwel heeft ze er geen tijd toe gehad, of misschien werd ze heel en al door iets anders beziggehou den. Zóó nadenkend en gissend, rijden ze door het rustige land. Niets doet denken aan den opstand, daar een uur vandaan. Kalm werken de boeren op het zonnige land; daar gaan hooggeladen hooiwagens voorbij met de gaffels boven op den geu- rigen last gestoken als teekenen van triomf en de voerlui groeten Jacques nog even voldaan en eerbiedig als ooit. De natuur is dezelfde gebleven, altijd nog goed, altijd vruchtbaar, altijd mee redend van haar rust en liefde en vrede aan die haar liefhebben. In langzamen, rustigen draf gaat het rijtuig op verzoek van Odile; om haar gezondheid, geeft ze voor, maar eigenlijk, omdat zo er een voorgevoel van heeft, dat zij die zoo geliefde bosschen voor den laatstcn keer ziet, do vlakten cn wegen, waar zc als konirgin der jacht naast Ja cques dfhafde; dc diepe verten opdui kend achter een laag bosch aan 't eind van een weg. En zo vindt alles even mooi, cn ziet al les als voor den eersten keer, en toch hoort zc overal het laatst vaarwel fluiste ren. Ze komen voorbij Pró-Aere „Jacques, weet ge 't nog?. Uioi v.ns het „Of ik het weet!" zegt hij stil voor zich uit kijkend. Ze komen langs do weilanden van M. do Chailuy, do zoo bckcn-le bjr.schci: m Frièrcs, waar zo dwaalde langs elk paad;o. En eindelijk, daar slaat de Abdij, waar allen op haar wachten; vermoeid van do reis stapt Odilo uit met tan1» Bcrtke eu Joanne. Jacques echter gaat recht door naar pastoor Hans, om op de hoogte te komen van den toestand. De goedo pastoor komt hem blij tege moet met uitgestoken handen. „Hoe maakt het Odile?...." is dc eerste vraag. Jacques haalt moedeloos de schouders op. „Arme vriend!" antwoordt dc pastoor. En begrijpend, dat Jacques liever over iets anders praat, zegt hij: „Gisteren heb ik mijn spoorboekje na geslagen en gezien, dat U maar slecht hier kon zijn voor van avond, maar ik was wel een beetje bang voor u. en ook voor mijn eigen!" „U bang? en waarvoor?" „Dat u bij uw terugkeer de Abdij cn Ferlandière als rookendo puinhoopen zou aantreffen." ...tt „Want, eigenlijk, is u de groote oorzaak van den ondergang der fabriek. Ik weet nu alles. Verbeeld u, dat de nicht an Sylvain, den postbode, me kwam waar schuwen voor 't geen gebeuren ging, dsuzs voor 'fc begon." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 3