DINSDAG 15 FEBRUARI S927 en's nieuwe burgemeester A. v. i Sande Bakhuyzen. gs Jaargang. No. 5492 0ONN£M£NTSPR!JS bedraagtblj vooruitbetaling ifjtieo *9 cent Per week 2.50 per kwartaal. f Agenten 20 cent per week 12.60 per kwartaaL post 2.95 per kwartaal. Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver- tegen betaling van 50 ct. per kwartaal, bij voor- |4[j,1gi Alzonderlijke nummers 5 ct., met Geïllustreerd Dit biad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen I. Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003 POSTBUS No. II DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone adverlenlISn 30 eenl per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. Kleine adverlentlën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, buur en ver huur, koop en verkdbp I 0.50. lilNEU BESTAAT UIT TWEE BLADER- ndaag is mr. A. v. d. Sando Bakhuij- geinstalleerd als burgemeester der ge- Leiden- jllioni aan Leidens nieuwen burge- iterl respecteeren in hem den drager van hoogste gezag in de gemeente. treden zijn persoon tegemoet met achting en met vertrouwen, met den wensch, om hem zooveel moge- te kunnen 6teunen in het bestuur der eente. do installatie van den nieuwen bur- eester in den Raadsvergadering van jumiddag geven wij elders een verslag, deze plaats willen wij afdrukken de die de burgemeester beeft gehouden, i ongetwijfeld door de ingezetenen ook door vele anderen met groote Dgstelling zal worden gelezen. |DE VAN DEN BURGEMEESTER. Woorden van dank. bet punt staande het ambt van bur ster van onze gemeente te annvaar- ea voor het eerst de gelegenheid heb eis zoodanig voor U, vertegenwoor- rs der burgerij het woord te voeren, O mij willen toestaan, dat ik aan- met het uitspreken van mijnen dank Hare Majesteit de Koningin en Haar gevers, die door mijne benoeming den in mij vertrouwen te stellen. Wan- ik tot God bid dat Hij mij de kracht geven voor Leiden een goed burge- ttr te zijn, ben ik bezield door den p wensch, dat Hij mij in mijn op- litreven het welzijn van stad en bur- te behartigen, moge leiden en mij lipen bet in mij gestelde vertrouwen te |f mijnheer Reimeringer, dank ik voor hartelijke woorden waarmode gij mij mijn nieuwe waardigheid hebt be- ik dank u voor de hulp die u mij verleend heeft, ik dank u voor de leringen die gij u getroost hebt door lengen tijd naast de behartiging uwer jke andere belangen ook de tijdroo- arbeid van het burgemeestersambt te nemen. De vriendelijke ontvangst hier bereid heeft, is voor mij om zoo oneindig veel waard omdat daardoor bemoedigd hebt, bemoe- op een oogenblik waarop ik daaraan behoefte gevoel. U allen zult toestemmen dat. zelfs het grootste «trouwen bij het aanvaarden dezer «kking op zeer zware proef gesteld Torden en dit in mijn geval nog te wanneer men daartoe geroepen uit een werkkring als die welke ik verlaat. En eerst dubbel sterk gevoel >eboefte aan bemoediging wanneer ik aan de wijze waarop mijn voorgan- dit ambt bekleedde. Jhr. de Gijselaar heeft een voorbeeld gesteld waaraan en de burgerij mij toetsen gaat en verwachtingen zijn dus wel zeer hoog innen. Moge ik niet al te zeer te «bieten. Herinnering aan Jhr. de Gijsetaar. Past mij niet van deze plaats den 'van den afgetreden burgemeester te "Migen, zijn daden, zijn takt te prij- padat dit door u met zooveel meer van zaken en zoo van harte ge- '5 Het past mij wel te zeggen dat ik "U volop rekenschap van geef, dat "aggaan voor de stad en voor u een verlies is, dat niet geheel kan wor- goed gemaakt, doch dat ik moet en nachten u zoo min mogelijk te laten leien. de Gijselaar gaf aan Leiden groote 1 en oen sterk sprekende persoon- zal mij niet ten doel stellen Persoonlijkheid na te bootsen, maar uj wel laten bezielen door het voor at hij gaf van toewijding aan Lei- _p'ang, onvermoeide werkzaamheid hjte hulpvaardigheid. Méér dan uorrecht acht ik het, dat bij mij toe- om' wanneer ik daaraan behoefte gevoelen, een beroep te doen op zijn ervaring, zijn grondige kennis van a uur der stad. Gelukkig mogen wij ièm,enLi"°^en ^at ziin bftnd met de 5"e blijft voortbestaan en dat onze hem ook behoudt een onovertref- Peitbezorger in de volksvertegen- bi de bres springt, wan- belangen van gemeenten in heb Neigen te geraken. °e groei en bloei van Leiden. Mief ,vcr!iaz'uSweklcend te zien hoe Bil e i°ngst %'erloopen periode voor geweest is in degelijke verbeterin- nie Dleuwe uitrusting, in nieuwen peUVVe. PeSelingen, nieuwe organi- etl frissche wind heeft gewaaid door de stad en haar bestuur, het uitzicht der burgerij, haar werkingsfeer is ver ruimd, het voorkomen van de stad ver jongd. De stad heeft zich tot een onmisbaar centrum gemaakt van een steeds wijder zich uitbreidend district waaraan Leiden tal van diensten bewijst van algemeen belang, dat van Leiden meer dan ooit te voren afhankelijk geworden is en dat om gekeerd aan deze veste welvaart en voor spoed brengt. Ik weet dat dit ten allen tijde de verhouding van Leiden tot het Rijnland geweest is, doch onder geen mij ner voorgangers heeft Leiden in de omlig gende landouwen zoo ver en zoo diep wor tel geschoten als onder den laatste hun ner. Ik zal een opsomming van al wat in die nu afgesloten periode gewrocht werd aan U, die daaraan een zoo werkdadig aandeel genomen heeft, besparen. Het zal mijn voorrecht zijn mede te mo gen werken aan do afwerking van wat reeds ondernomen werd of waartoe reeds besloten is en waaronder ik noem het nieuwe politiebureau, het rioleringsstel sel, het marktwezen, veel verkeersverbete- ringen en den Leidschen Hout. Aan het uitspreken van een program ma van hetgeen nu verder in het gemeen telijk belang zal moeten worden nage streefd en ondernomen wil ik mij niet wagen. Het leven gaat gestadig voort nieuwe eischen naar voren te brengen, het aantal gerechte wenschen naar verande ringen, vernieuwingen, verbeteringen groeit op onrustbarende wijze en al be staat er helaas voor den bestuurder onontkoombare noodzakelijkheid de rem dikwijls aan te zetten, waar het zoo pret tig zoude zijn vrij van zorg een toelachend verschiet tegemoet te ijlen, de gemeente kan toch ook niet stil zitten, zij moet zich blijven aanpassen aan het leven, zooals zich dat om en in haar ontwikkelt. Drie groote levensbelangen. Voor Leiden zijn en blijven er drie groo te levensbelangen die ik mij zeer bewust ben en waarvan ik het oog niet zal afwen den. De Academie. Daar is de Academie. Wel verre van een bron van zorgen voor het gemeentebestuur te zijn, is zij het die alma mater die zij altijd blijft aan Leiden overvloedig goeds brengt. Een zoete roem voor de stad, een schoon doel waarvoor zij mag blijven leven! Ik behoef niet uit te wijden over de beteekenis der academie voor Lei den. Zelf had ik het voorrecht- dicht in haar buurt op te groeien, zelf word ik ten slotte door haar gevormd en Ge begrijpt dus dat ik besef hoe noodig het is dat het gemeentebestuur niets verzuime wat haar tot nut en voordeel kan strekken. Aan Leiden is de Academie toevertrouwd, Leiden zal harerzijds alles doen wat zij kan om een waardige behuizing te zijn voor zoo'n roemruchte bewoonster. De industrie. Meer aandacht vergt van het gemeente bestuur een ander levensbelang onzer goe de stad, haar industrie, een ouder maar teerder plant. Meer nog dan met den voorspoed der Academie is het wel en wee dor burgerij 8amengeweven met den bloei der nijver heid. Niet één der talrijke hier gevestig de bedrijven, hetzij groot of klein kan worden gemist; niet eén kan in moeilijk heid verkeeren of de geheele burgerij voelt het mede. Al klonk de nieuwjaarsrede van den voorzitter van den Kamer van Koop handel niet somber waar hij de industrie besprak, op volle capaciteit werken nog niet alle fabrieken, zorgelijk ziet het er hier en daar uit en het aantal werkeloo- zen is niet dalende helaas. Wie verant woordelijk zich gevoelt voor het welvaren der stad kan nooit zonder bezorgdheid voor Leiden's nijverheid zijn. Bezorgdheid vooral omdat het niet alleen in de macht van het gemeentebestuur staat, noch staan kan, het der industrie te doen wel gaan. Te veel factoren waarop zoomin leiders als arbeiders, laat staan gemeente of staat invloed hebben, komen daarbij in het spel. De voorspoed onzer nijverheid toch wordt ook bepaald door toestanden en omstan digheden in het buitenland en daar heer- schen opvattingen, die het voor de onzen wel zeer moeilijk maken zich te handha ven, want de strijd wordt met- gelijke wa penen gevoerd. Intusschen bedenk ik met bljimoedig- heid dat de Leidsche nijveren meer dan eens bewezen hebben dat zij over taaie volharding beschikken en dat aanpassings vermogen en vindingrijkheid" hun als aan geboren zijn. Een voorstander van ongevraagde over heidsbemoeiing ben ik niet, maar wel acht ik het op den weg van de gemeente liggen om met rusteloozen ijver alles te doen wat er toe kan strekken dat de industrie zich zelve kan blijven ontwikkelen en'uitbrei den naar hare behoefte. Er moet naar ge streefd worden, dat alle inwoners van de stad gelegenheid vinden door productief werken in hun onderhoud te voorzien. Het groote belangstelling zal ik volgen de po gingen dio aangowend worden in verband met omvorming van beroepen en vakoplei ding. Handel en verkeer. Het derde Leidsche belang is haar han del en verkeer. Vooral hier heeft de ge meente een taak, die van ingrijpenden aard is. Voor een groot omliggend gebied is Leiden de economische bemiddelaar. Markten, veilingen en tal van neringen heeft onze stad ten dienste van de bewo ners van deze streek gesteld. Het hand haven niet alleen, maar ook het uitbreiden van dien rol van onze gemeente, is een plicht, die van het gemeentebestuur eischt vooruitzien, ingrijpen en helpen. Ook de handel bloeit het meest, waDr.eer hij do grootst mogelijke vrijheid geniet. Het ver keer is een probleem dat nagenoeg uit sluitend door overheidsinmenging en be moeiing kan worden opgelost. Leiden biedt op dat terrein zeer groote moeielijkheden, niet alleen wegens de duurt6 van ieder middel dat men aangrijpt om daarin de meest noodige verbetering te brengen, maar ook vooral omdat de architectuur van de stad belemmeringen in den weg legt aan do oplossingen, die het" meest ra tioneel Bchijnen. En juist aan dien aan- trekkelijken bouw der stad mag niet ge tornd worden, want ik twijfel niet, of U zult met mij van meoning zijn, dat Leiden haar karakter ook naar het uiterlijk be waren moet. Laten wij vrij scheppen naar onzen smaak daar waar daarvoor de ruimte is, doch laat ons hoeden het schoo- ne, dat wij van onze vooroudera hier erf den. Moderne architectuur, moderne ste denbouw, zij mogen hun eigene plaats vin den, laten zij niet de stemming van liet door vorige geslachten geschapen stads beeld verstoren. Het valt iederen oud-Lei- denaar, die zijn geboortestad na langen tijd weer betreedt, op, hoe in de laatste 15 jaren het verkeer is toegenomen, hoe ontzaglijk veel levendiger het stadsbeeld thans in vergelijking met toen is, hoe de ondernemingslust der burgerij is wakker geworden. Deze gelukkige omstandighe den maken een rustelooze arbeid om voor de daardoor ontstane prolei inen oplos singen te vinden noodig en op het 'zeer vele wat. rpeds geschiedde zal meer nog moeten volgen. De financieele toestand. Met eenige bezorgdheid heb ik kennis genomen van den hoogen belastingdruk die op do burgerij gelegd is, ook omdat dikwijls de nering naar de tering gezet moest worden. De balans ziet er echter niet slecht uit en dc energie die de burge rij aan den dag legt, haar wakkere onder nemingsgeest doen het beste voor de re gelmatige toeneming der inkomsten ho pen, maar de druk is wel zoo zwaar, dat de principieele eisch van een sluitend bud get zich slecht verdraagt met den wensch naar verbeteringen en uitbreidiogen in een snel tempo. De raadsleden. Aan alle deze vitale belangon, naast die welke iedere gemeentelijke samenleving tegenwoordig naar voren brengt, zal het mij een groot voorrecht zijn met U te mo gen samenwerken. Ik verheug mij daarop en zal mijnerzijds alles doen, om die sa menwerking gemakkelijk en vruchtbaar te doen zijn. Mag ik een beroep op U, Da mes en Heeren, doen om ook Uwerzijds, mij Uwen hulp en steun vooral Uwen goeden wil niet to onthouden. De taak die ik op mij sta te nemen is gewis een zwa re, en, wanneer ik op Uwe medewerking zou mogen rekenen, verlicht Go mij die merkelijk. Ter verzorging der gemeentelijke belan gen heeft de burgerij U hierheen afgevaar digd en als zoodanig vertegenwoordigt Gij talrijke politieke partijen, gebaseerd op verschillende levensbeschouwingen, ver schillende opvattingen over don aard van het staatsleven en de richting waarin de landsregeering gevoegd behoort te wor den. Die splitsing heeft gelukkig in ge meentelijke belangen niet dezelfde scherp te, niet dezelfde diepte, die haar in de landspolitiek kenmerkt. Het zal, waar mij do aangename plicht is ton deel geworden Uwen Raad voor te zitten, mijn ernstig streven zijn, om als zoodanig, niet minder dan in ml: ver houding tot dc geheele burgerij, mij steeds boven die partijen te houden, ieders meening te eerbiedigen en daaraan recht te doen wedervaren. Wanneer we ons al len laten leiden door de gedachte dat het belang onzer stad voor moet gaan, dan moet ook bij verschil van politiek inzicht samenwerking mogelijk zijn. De wethouders. Tot U, mijne Heeren Wethouders, richt ik de vraag mij met Uwe rijke en rijpe kennis van dc stad, haar bewoners cn haar bestuur, welwillend te willen terzij de staan. Veelvuldig zal de aanraking met U zijn, overtalrijk zullen de moeilijkheden zijn ons ter oplossing voorgelegd en voor al in den aanvang zal ik gropte behoefte aan Uwe voorlichting, Uwen raad heb ben. Dc taak die ieder Uwer op zich geno men heeft, is een dagelijks groeiende, te veel eisclicnde durf ik bijna zeggen en het feit dat U zich daarvoor beschik baar gesteld heeft en dat Gij die taak op zoo voortreffelijke wijze vervult, bewijst dat tl voor Leiden bezield zijt met een liefde, die eigen zelf niet kent. In die ge zindheid tegenover de stad zullen wij el kaar ik hoop het met heel mijn hart dra vinden. De secretaris. In U, mijnheer de Secretaris, mag ik begroeten ik weet het ook uit andere bronnen een bekwaam en grondig ken ner van ons gemeenterecht en vooral ook een man geheel thuis in het labyrinth der gemeentelijke administratie. De roep van hulpvaardigheid die van U uitgaat, ver vult mij met blijdschap, want ik zal daar op maar al te vaak een beroep moeten doen, onervaren als ik sta in de nieuwe taak die mij wacht. Op de nauwe aanra king die wij zullen hebben, verheug ik mij en ik hoop dat ook U mij zult willen bij staan op dezelfde voortreffelijke wijze, waarop U dat mijn voorganger deed. De hoofden van diensten. Het is zeker niet te kort doen aan de bewondering die wij allen voor den afge treden burgemeester hebben, wanneer ik zeg dat het groote werk der verjonging van Leiden in zijn uiterlijk, zijn energie, zijn organisatie, zijn burgerzin door hem niet had kunnen worden ötot stand ge bracht, indien hij niet den bijstand geno ten had van een corps hoofden van diensten, dat een waar keurcorps genoemd mag worden. Dat zij hun krachten aan Leiden's verderen bloei en ontwikkeling zullen blijven geven, stemt mij tot vreug de. Waar het in mijn vermogen ligt, is hun mijn warme belangstelling in hun werk, mijn steun, waar die noodig is, toegezegd. Het is mij een eer met hen die vele en velerlei belangen te mogen behandelen en behartigen. De verhouding tot de burgerij. Er is in den loop der jaren niet zeer veel veranderd in den aard van het werk dat de Burgemeester te doon heeft. In- tusschen is de hoeveelheid daarvan, en de verscheidenheid niet minder, wol zoo ge groeid, dat tusschen hem en de burgerij een statige rij van diensten, colleges, com- missie's in het leven geroepen moest wor den om al die belangen eenigermate tot. hun recht te doen komen. In de grootste gemeenten van ons land heeft dit de per soonlijke aanraking tusschen het hoofd van het stadsbestuur en de burgerij nood zakelijkerwijze doen verflauwen. Niet al- zoo hier gelukkig: Zoolang ik mij herin neren kan heeft er, zonder dat daardoor le kort gedaan werd aan de hooghouding van het gezag, een band van onderling vertrouwen en een van oudsher stammen de bijzondere verhouding bestaan tusschen den Leidenaar en zijn burgemeester, heeft ieder burger van welke richting, welken stand ook, iedere voreeniging aanspraak kunnen maken cn gemaakt op de persoon lijke belangstelling van het. hoofd van het bestuur voor hun streven, hun vreugde, hun smart, hun moeilijkheden, hun suc ces. Wanneer men er in slagen mag de verhouding zoo te maken, wanneer men dat vertrouwen zich weet waardig te ma ken, dan moot daarin een groote genoeg doening schuilen. Doch, om dat te berei ken, is hot noodig dat de burgemeester der stad en der burgerij groote liefde toe draagt. En zie hier nu, Dames en Heeren, het. ééne punt waarin ik mij met mijn voorganger durf meten. Met niet dieper gevoelde, beproefde liefde voor deze stad kon hij hier binnentreden, dan ik kom aandragen als pand voor mijn beloften. Do liefde die ik voor Leiden koester is niet die van iemand die zijn geboortestad nooit verliet, het is de gehechtheid, be proefd door verblijf in tal van andere ste den, getoetst aan verkeer met. tal Van an dere Volken. Met innige en toenemende ontroering van het- gemoed heb ik de gc- dachto naar het vaderland terug te hee ren, niet om te rusten, maar daar nog te mogen werken, in mij laten bezinken. Ne derland te dienen in den vreemde was mij een eer en waar ik voor andore verleiding nu nog niet zou zijn bezweken, kon ik daar waar het Leiden gold aarzelen? Immers neen: Tusschen Donau cn Blocksberg, hoe schoon ook, en Breestraat-, Rapenburg en Singels was de keuze licht. Naar Leiden terugkecrend, keer ik terug tot het volk waartoe ik behoor, waar velen met mij nog mijn onvergetelijken vader en moeder in dankbare herinnering houden. Toen ik gisteren hier aankwam, ben ik gekomen thuis: thuis, na lange en verre omzwer vingen. bezield met den oprechten wensch, thans roiin bescheiden krachten te mogen wijden aan den voorspoed, het welvaren dezer stad. Moge God Zijn hoogen zegen schenken op onzen gemeenschappelijken arbeid ten bate van Leiden en haar burgerij. En hiermede verklaar ik het voorzitter schap van den Raad te aanvaarden. HET VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Mussolini legen de ontwapeningsvoor. Stellen van Coolidge. De betrekkingen van Tsjecho-Slowakije met het Vaticaan. Te Hankau is tusschen O'Malley en Tsjen geen accoord bereikt. De onderhan delingen zijn afgebroken. Nadere bijzonderheden omtrent het spoorwegongeluk bij Hull in Engeland cn de enorme sneeuwval op het eiland Cor sica. (Buitenl. Berichten. 2de blad.) BINNENLAND. Een wijziging in de wachtgeld-regeling (lste blad). LEIDEN. De installatie van den nieuwen burge- meesfor mr. A. v. d. Sande Bakhuljzen. Onze Geïlltistreen e Pagina Do pholopagina geeft o m pboto'a van: een bedoek van Minister Kan in de Haar lemmermeer; een inbraak te Amsterdam; aanvoerders van den strijd in China. 39J TIENI.AHD De OntwapemngsKwestie. HET VOORSTEL VAN COOLIDGE. Mussolini er tegen. Uit Rome wordt gemeld, dat Mussoli ni's antwoord op hot memorandum van Coolidge in zake de ontwapening ter zee zich, naar geloofd wordt, niet voor een verdere beperking der bewapening ter zee zal uitspreien De meening van Washington. Een wenk aan Frankrijk. Do perscommentaren uit Rome en Pa rijs op do voorstellen van Coolidge worden te Washington in officieelo kringen nauw keurig bestudeerd, zoolang officieele me dedeelingen nog ontbreken Algemeen wordi aangenomen, dat Italië er in zal toestemmen, zijn gedelegeerde te Genève opdracht te geven. JP voorge stelde kwestie te bespreken met do beper kingen, die Italië redelijk acht Geen enkel telegram uit Parijs toont aan, dat men zich in Frankrijk bewust is van zekere overwegingen. J e ongetwij feld door Coolidge en zijn adviseurs ge maakt zullen worden In de eerste plaats hebben deze betrekking of de meer of mindere onvriendelijkheid, die men hier zou zien in een wegering van Frankrijk. Men neemt hier al sedert lang aan. dat Frankrijk vasthoudt aan do meening, dat de kwostie der ontwapening in haar go- heel in overweging genomen moet wor den. Men geeft zich er hier echter reken schap van, dat terwijl de Vereenigde Sta ten en Engeland de door Frankrijk voor gestane methode niet practisch uitvoer baar achtten, beide landen niettemin loyaal en geduldig hebben deelgenomen aan besprekingen, die vele maanden lang hebben geduurd, over de door Frankrijk gewenschte methode Hef memorandum van Coolidge moet beschouwd worden als een herinnering aan hel feit. dat deze maandenlange discussies do kwestie even gecompliceerd hebben gelaten als zij tevo ren is geweest en evenmin nader tot ren regeling hebben gebracht Wat Coolidge met zijn voorstel beoogde. Een overeenkomst uitsluitend mot Engeland on Japan? Er bestaat in breode kringen te Wash ington zooveel twijfel aan een volledig succes van do voorstellen van Coolidge, dat do vraag zich opdringt of deze voor stellen niet slechte beschouwd moeien worden als een middel om te komen tot een nog meer beperkt doel, namelijk aan vaarding door de V. S., Engeland cn Ja pan van de 5:5:3 verhouding voor allo klassen van oorlogsschepen zonder een speciale overeenkomst met Frankrijk en Italië, of wel dat het heele voorstel slechts beschouwd moet worden als een reclame voor binnenlandsch-politieke doeleinden. Duitschland Opnieuw de zaak-von Keudell Een parlementaire enquête commissie? De ,,Welt am Monlag" meldt, dat er kans bestaat, dat de linkerzijde bet Inatei- lcn van een parlementaire commissie va onderzoek naar het optroden van Keudell zal eischen, in bot bijzonder iuel betrekking tot het boycotte® van Tresckow, Aan een dergelijk verrook moet gevolg worden gegeven, wanneer het door minstens een vijfde deel van lief aantal n''Vsdagleden wordt onderteekend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 1