DINSDAG 15 FEBRUARI S927
en's nieuwe burgemeester
A. v. i Sande Bakhuyzen.
gs Jaargang.
No. 5492
0ONN£M£NTSPR!JS bedraagtblj vooruitbetaling
ifjtieo *9 cent Per week 2.50 per kwartaal.
f Agenten 20 cent per week 12.60 per kwartaaL
post 2.95 per kwartaal.
Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver-
tegen betaling van 50 ct. per kwartaal, bij voor-
|4[j,1gi Alzonderlijke nummers 5 ct., met Geïllustreerd
Dit biad verschijnt eiken dag uitgezonderd Zon- en Feestdagen I.
Bureaux: RAPENBURG No. 10 - LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935 REDACTIE 15
GIRONUMMER 103003 POSTBUS No. II
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone adverlenlISn 30 eenl per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het
dubbele van het tarief berekend.
Kleine adverlentlën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, buur en ver
huur, koop en verkdbp I 0.50.
lilNEU BESTAAT UIT TWEE BLADER-
ndaag is mr. A. v. d. Sando Bakhuij-
geinstalleerd als burgemeester der ge-
Leiden-
jllioni aan Leidens nieuwen burge-
iterl
respecteeren in hem den drager van
hoogste gezag in de gemeente.
treden zijn persoon tegemoet met
achting en met vertrouwen, met den
wensch, om hem zooveel moge-
te kunnen 6teunen in het bestuur der
eente.
do installatie van den nieuwen bur-
eester in den Raadsvergadering van
jumiddag geven wij elders een verslag,
deze plaats willen wij afdrukken de
die de burgemeester beeft gehouden,
i ongetwijfeld door de ingezetenen
ook door vele anderen met groote
Dgstelling zal worden gelezen.
|DE VAN DEN BURGEMEESTER.
Woorden van dank.
bet punt staande het ambt van bur
ster van onze gemeente te annvaar-
ea voor het eerst de gelegenheid heb
eis zoodanig voor U, vertegenwoor-
rs der burgerij het woord te voeren,
O mij willen toestaan, dat ik aan-
met het uitspreken van mijnen dank
Hare Majesteit de Koningin en Haar
gevers, die door mijne benoeming
den in mij vertrouwen te stellen. Wan-
ik tot God bid dat Hij mij de kracht
geven voor Leiden een goed burge-
ttr te zijn, ben ik bezield door den
p wensch, dat Hij mij in mijn op-
litreven het welzijn van stad en bur-
te behartigen, moge leiden en mij
lipen bet in mij gestelde vertrouwen te
|f mijnheer Reimeringer, dank ik voor
hartelijke woorden waarmode gij mij
mijn nieuwe waardigheid hebt be-
ik dank u voor de hulp die u mij
verleend heeft, ik dank u voor de
leringen die gij u getroost hebt door
lengen tijd naast de behartiging uwer
jke andere belangen ook de tijdroo-
arbeid van het burgemeestersambt
te nemen. De vriendelijke ontvangst
hier bereid heeft, is voor mij
om zoo oneindig veel waard omdat
daardoor bemoedigd hebt, bemoe-
op een oogenblik waarop ik daaraan
behoefte gevoel. U allen zult
toestemmen dat. zelfs het grootste
«trouwen bij het aanvaarden dezer
«kking op zeer zware proef gesteld
Torden en dit in mijn geval nog te
wanneer men daartoe geroepen
uit een werkkring als die welke ik
verlaat. En eerst dubbel sterk gevoel
>eboefte aan bemoediging wanneer ik
aan de wijze waarop mijn voorgan-
dit ambt bekleedde. Jhr. de Gijselaar
heeft een voorbeeld gesteld waaraan
en de burgerij mij toetsen gaat en
verwachtingen zijn dus wel zeer hoog
innen. Moge ik niet al te zeer te
«bieten.
Herinnering aan Jhr. de Gijsetaar.
Past mij niet van deze plaats den
'van den afgetreden burgemeester te
"Migen, zijn daden, zijn takt te prij-
padat dit door u met zooveel meer
van zaken en zoo van harte ge-
'5 Het past mij wel te zeggen dat ik
"U volop rekenschap van geef, dat
"aggaan voor de stad en voor u een
verlies is, dat niet geheel kan wor-
goed gemaakt, doch dat ik moet en
nachten u zoo min mogelijk te laten
leien.
de Gijselaar gaf aan Leiden groote
1 en oen sterk sprekende persoon-
zal mij niet ten doel stellen
Persoonlijkheid na te bootsen, maar
uj wel laten bezielen door het voor
at hij gaf van toewijding aan Lei-
_p'ang, onvermoeide werkzaamheid
hjte hulpvaardigheid. Méér dan
uorrecht acht ik het, dat bij mij toe-
om' wanneer ik daaraan behoefte
gevoelen, een beroep te doen op zijn
ervaring, zijn grondige kennis van
a uur der stad. Gelukkig mogen wij
ièm,enLi"°^en ^at ziin bftnd met de
5"e blijft voortbestaan en dat onze
hem ook behoudt een onovertref-
Peitbezorger in de volksvertegen-
bi de bres springt, wan-
belangen van gemeenten in heb
Neigen te geraken.
°e groei en bloei van Leiden.
Mief ,vcr!iaz'uSweklcend te zien hoe
Bil e i°ngst %'erloopen periode voor
geweest is in degelijke verbeterin-
nie Dleuwe uitrusting, in nieuwen
peUVVe. PeSelingen, nieuwe organi-
etl frissche wind heeft gewaaid
door de stad en haar bestuur, het uitzicht
der burgerij, haar werkingsfeer is ver
ruimd, het voorkomen van de stad ver
jongd.
De stad heeft zich tot een onmisbaar
centrum gemaakt van een steeds wijder
zich uitbreidend district waaraan Leiden
tal van diensten bewijst van algemeen
belang, dat van Leiden meer dan ooit te
voren afhankelijk geworden is en dat om
gekeerd aan deze veste welvaart en voor
spoed brengt. Ik weet dat dit ten allen
tijde de verhouding van Leiden tot het
Rijnland geweest is, doch onder geen mij
ner voorgangers heeft Leiden in de omlig
gende landouwen zoo ver en zoo diep wor
tel geschoten als onder den laatste hun
ner.
Ik zal een opsomming van al wat in
die nu afgesloten periode gewrocht werd
aan U, die daaraan een zoo werkdadig
aandeel genomen heeft, besparen.
Het zal mijn voorrecht zijn mede te mo
gen werken aan do afwerking van wat
reeds ondernomen werd of waartoe reeds
besloten is en waaronder ik noem het
nieuwe politiebureau, het rioleringsstel
sel, het marktwezen, veel verkeersverbete-
ringen en den Leidschen Hout.
Aan het uitspreken van een program
ma van hetgeen nu verder in het gemeen
telijk belang zal moeten worden nage
streefd en ondernomen wil ik mij niet
wagen. Het leven gaat gestadig voort
nieuwe eischen naar voren te brengen, het
aantal gerechte wenschen naar verande
ringen, vernieuwingen, verbeteringen
groeit op onrustbarende wijze en al be
staat er helaas voor den bestuurder
onontkoombare noodzakelijkheid de rem
dikwijls aan te zetten, waar het zoo pret
tig zoude zijn vrij van zorg een toelachend
verschiet tegemoet te ijlen, de gemeente
kan toch ook niet stil zitten, zij moet zich
blijven aanpassen aan het leven, zooals
zich dat om en in haar ontwikkelt.
Drie groote levensbelangen.
Voor Leiden zijn en blijven er drie groo
te levensbelangen die ik mij zeer bewust
ben en waarvan ik het oog niet zal afwen
den.
De Academie.
Daar is de Academie. Wel verre van een
bron van zorgen voor het gemeentebestuur
te zijn, is zij het die alma mater die
zij altijd blijft aan Leiden overvloedig
goeds brengt. Een zoete roem voor de
stad, een schoon doel waarvoor zij mag
blijven leven! Ik behoef niet uit te wijden
over de beteekenis der academie voor Lei
den. Zelf had ik het voorrecht- dicht in
haar buurt op te groeien, zelf word ik ten
slotte door haar gevormd en Ge begrijpt
dus dat ik besef hoe noodig het is dat
het gemeentebestuur niets verzuime wat
haar tot nut en voordeel kan strekken.
Aan Leiden is de Academie toevertrouwd,
Leiden zal harerzijds alles doen wat zij
kan om een waardige behuizing te zijn
voor zoo'n roemruchte bewoonster.
De industrie.
Meer aandacht vergt van het gemeente
bestuur een ander levensbelang onzer goe
de stad, haar industrie, een ouder maar
teerder plant.
Meer nog dan met den voorspoed der
Academie is het wel en wee dor burgerij
8amengeweven met den bloei der nijver
heid. Niet één der talrijke hier gevestig
de bedrijven, hetzij groot of klein kan
worden gemist; niet eén kan in moeilijk
heid verkeeren of de geheele burgerij voelt
het mede. Al klonk de nieuwjaarsrede van
den voorzitter van den Kamer van Koop
handel niet somber waar hij de industrie
besprak, op volle capaciteit werken nog
niet alle fabrieken, zorgelijk ziet het er
hier en daar uit en het aantal werkeloo-
zen is niet dalende helaas. Wie verant
woordelijk zich gevoelt voor het welvaren
der stad kan nooit zonder bezorgdheid
voor Leiden's nijverheid zijn. Bezorgdheid
vooral omdat het niet alleen in de macht
van het gemeentebestuur staat, noch staan
kan, het der industrie te doen wel gaan.
Te veel factoren waarop zoomin leiders
als arbeiders, laat staan gemeente of staat
invloed hebben, komen daarbij in het spel.
De voorspoed onzer nijverheid toch wordt
ook bepaald door toestanden en omstan
digheden in het buitenland en daar heer-
schen opvattingen, die het voor de onzen
wel zeer moeilijk maken zich te handha
ven, want de strijd wordt met- gelijke wa
penen gevoerd.
Intusschen bedenk ik met bljimoedig-
heid dat de Leidsche nijveren meer dan
eens bewezen hebben dat zij over taaie
volharding beschikken en dat aanpassings
vermogen en vindingrijkheid" hun als aan
geboren zijn.
Een voorstander van ongevraagde over
heidsbemoeiing ben ik niet, maar wel acht
ik het op den weg van de gemeente liggen
om met rusteloozen ijver alles te doen wat
er toe kan strekken dat de industrie zich
zelve kan blijven ontwikkelen en'uitbrei
den naar hare behoefte. Er moet naar ge
streefd worden, dat alle inwoners van de
stad gelegenheid vinden door productief
werken in hun onderhoud te voorzien. Het
groote belangstelling zal ik volgen de po
gingen dio aangowend worden in verband
met omvorming van beroepen en vakoplei
ding.
Handel en verkeer.
Het derde Leidsche belang is haar han
del en verkeer. Vooral hier heeft de ge
meente een taak, die van ingrijpenden
aard is. Voor een groot omliggend gebied
is Leiden de economische bemiddelaar.
Markten, veilingen en tal van neringen
heeft onze stad ten dienste van de bewo
ners van deze streek gesteld. Het hand
haven niet alleen, maar ook het uitbreiden
van dien rol van onze gemeente, is een
plicht, die van het gemeentebestuur eischt
vooruitzien, ingrijpen en helpen. Ook de
handel bloeit het meest, waDr.eer hij do
grootst mogelijke vrijheid geniet. Het ver
keer is een probleem dat nagenoeg uit
sluitend door overheidsinmenging en be
moeiing kan worden opgelost. Leiden biedt
op dat terrein zeer groote moeielijkheden,
niet alleen wegens de duurt6 van ieder
middel dat men aangrijpt om daarin de
meest noodige verbetering te brengen,
maar ook vooral omdat de architectuur
van de stad belemmeringen in den weg
legt aan do oplossingen, die het" meest ra
tioneel Bchijnen. En juist aan dien aan-
trekkelijken bouw der stad mag niet ge
tornd worden, want ik twijfel niet, of U
zult met mij van meoning zijn, dat Leiden
haar karakter ook naar het uiterlijk be
waren moet. Laten wij vrij scheppen naar
onzen smaak daar waar daarvoor de
ruimte is, doch laat ons hoeden het schoo-
ne, dat wij van onze vooroudera hier erf
den. Moderne architectuur, moderne ste
denbouw, zij mogen hun eigene plaats vin
den, laten zij niet de stemming van liet
door vorige geslachten geschapen stads
beeld verstoren. Het valt iederen oud-Lei-
denaar, die zijn geboortestad na langen
tijd weer betreedt, op, hoe in de laatste
15 jaren het verkeer is toegenomen, hoe
ontzaglijk veel levendiger het stadsbeeld
thans in vergelijking met toen is, hoe de
ondernemingslust der burgerij is wakker
geworden. Deze gelukkige omstandighe
den maken een rustelooze arbeid om voor
de daardoor ontstane prolei inen oplos
singen te vinden noodig en op het 'zeer
vele wat. rpeds geschiedde zal meer nog
moeten volgen.
De financieele toestand.
Met eenige bezorgdheid heb ik kennis
genomen van den hoogen belastingdruk
die op do burgerij gelegd is, ook omdat
dikwijls de nering naar de tering gezet
moest worden. De balans ziet er echter
niet slecht uit en dc energie die de burge
rij aan den dag legt, haar wakkere onder
nemingsgeest doen het beste voor de re
gelmatige toeneming der inkomsten ho
pen, maar de druk is wel zoo zwaar, dat
de principieele eisch van een sluitend bud
get zich slecht verdraagt met den wensch
naar verbeteringen en uitbreidiogen in een
snel tempo.
De raadsleden.
Aan alle deze vitale belangon, naast die
welke iedere gemeentelijke samenleving
tegenwoordig naar voren brengt, zal het
mij een groot voorrecht zijn met U te mo
gen samenwerken. Ik verheug mij daarop
en zal mijnerzijds alles doen, om die sa
menwerking gemakkelijk en vruchtbaar
te doen zijn. Mag ik een beroep op U, Da
mes en Heeren, doen om ook Uwerzijds,
mij Uwen hulp en steun vooral Uwen
goeden wil niet to onthouden. De taak die
ik op mij sta te nemen is gewis een zwa
re, en, wanneer ik op Uwe medewerking
zou mogen rekenen, verlicht Go mij die
merkelijk.
Ter verzorging der gemeentelijke belan
gen heeft de burgerij U hierheen afgevaar
digd en als zoodanig vertegenwoordigt Gij
talrijke politieke partijen, gebaseerd op
verschillende levensbeschouwingen, ver
schillende opvattingen over don aard van
het staatsleven en de richting waarin de
landsregeering gevoegd behoort te wor
den. Die splitsing heeft gelukkig in ge
meentelijke belangen niet dezelfde scherp
te, niet dezelfde diepte, die haar in de
landspolitiek kenmerkt.
Het zal, waar mij do aangename plicht
is ton deel geworden Uwen Raad voor te
zitten, mijn ernstig streven zijn, om als
zoodanig, niet minder dan in ml: ver
houding tot dc geheele burgerij, mij
steeds boven die partijen te houden, ieders
meening te eerbiedigen en daaraan recht
te doen wedervaren. Wanneer we ons al
len laten leiden door de gedachte dat het
belang onzer stad voor moet gaan, dan
moet ook bij verschil van politiek inzicht
samenwerking mogelijk zijn.
De wethouders.
Tot U, mijne Heeren Wethouders, richt
ik de vraag mij met Uwe rijke en rijpe
kennis van dc stad, haar bewoners cn
haar bestuur, welwillend te willen terzij
de staan. Veelvuldig zal de aanraking met
U zijn, overtalrijk zullen de moeilijkheden
zijn ons ter oplossing voorgelegd en voor
al in den aanvang zal ik gropte behoefte
aan Uwe voorlichting, Uwen raad heb
ben. Dc taak die ieder Uwer op zich geno
men heeft, is een dagelijks groeiende, te
veel eisclicnde durf ik bijna zeggen
en het feit dat U zich daarvoor beschik
baar gesteld heeft en dat Gij die taak op
zoo voortreffelijke wijze vervult, bewijst
dat tl voor Leiden bezield zijt met een
liefde, die eigen zelf niet kent. In die ge
zindheid tegenover de stad zullen wij el
kaar ik hoop het met heel mijn hart
dra vinden.
De secretaris.
In U, mijnheer de Secretaris, mag ik
begroeten ik weet het ook uit andere
bronnen een bekwaam en grondig ken
ner van ons gemeenterecht en vooral ook
een man geheel thuis in het labyrinth der
gemeentelijke administratie. De roep van
hulpvaardigheid die van U uitgaat, ver
vult mij met blijdschap, want ik zal daar
op maar al te vaak een beroep moeten
doen, onervaren als ik sta in de nieuwe
taak die mij wacht. Op de nauwe aanra
king die wij zullen hebben, verheug ik mij
en ik hoop dat ook U mij zult willen bij
staan op dezelfde voortreffelijke wijze,
waarop U dat mijn voorganger deed.
De hoofden van diensten.
Het is zeker niet te kort doen aan de
bewondering die wij allen voor den afge
treden burgemeester hebben, wanneer ik
zeg dat het groote werk der verjonging
van Leiden in zijn uiterlijk, zijn energie,
zijn organisatie, zijn burgerzin door hem
niet had kunnen worden ötot stand ge
bracht, indien hij niet den bijstand geno
ten had van een corps hoofden van
diensten, dat een waar keurcorps genoemd
mag worden. Dat zij hun krachten aan
Leiden's verderen bloei en ontwikkeling
zullen blijven geven, stemt mij tot vreug
de. Waar het in mijn vermogen ligt, is hun
mijn warme belangstelling in hun werk,
mijn steun, waar die noodig is, toegezegd.
Het is mij een eer met hen die vele en
velerlei belangen te mogen behandelen en
behartigen.
De verhouding tot de burgerij.
Er is in den loop der jaren niet zeer
veel veranderd in den aard van het werk
dat de Burgemeester te doon heeft. In-
tusschen is de hoeveelheid daarvan, en de
verscheidenheid niet minder, wol zoo ge
groeid, dat tusschen hem en de burgerij
een statige rij van diensten, colleges, com-
missie's in het leven geroepen moest wor
den om al die belangen eenigermate tot.
hun recht te doen komen. In de grootste
gemeenten van ons land heeft dit de per
soonlijke aanraking tusschen het hoofd
van het stadsbestuur en de burgerij nood
zakelijkerwijze doen verflauwen. Niet al-
zoo hier gelukkig: Zoolang ik mij herin
neren kan heeft er, zonder dat daardoor
le kort gedaan werd aan de hooghouding
van het gezag, een band van onderling
vertrouwen en een van oudsher stammen
de bijzondere verhouding bestaan tusschen
den Leidenaar en zijn burgemeester, heeft
ieder burger van welke richting, welken
stand ook, iedere voreeniging aanspraak
kunnen maken cn gemaakt op de persoon
lijke belangstelling van het. hoofd van het
bestuur voor hun streven, hun vreugde,
hun smart, hun moeilijkheden, hun suc
ces. Wanneer men er in slagen mag de
verhouding zoo te maken, wanneer men
dat vertrouwen zich weet waardig te ma
ken, dan moot daarin een groote genoeg
doening schuilen. Doch, om dat te berei
ken, is hot noodig dat de burgemeester der
stad en der burgerij groote liefde toe
draagt. En zie hier nu, Dames en Heeren,
het. ééne punt waarin ik mij met mijn
voorganger durf meten. Met niet dieper
gevoelde, beproefde liefde voor deze stad
kon hij hier binnentreden, dan ik kom
aandragen als pand voor mijn beloften.
Do liefde die ik voor Leiden koester is
niet die van iemand die zijn geboortestad
nooit verliet, het is de gehechtheid, be
proefd door verblijf in tal van andere ste
den, getoetst aan verkeer met. tal Van an
dere Volken. Met innige en toenemende
ontroering van het- gemoed heb ik de gc-
dachto naar het vaderland terug te hee
ren, niet om te rusten, maar daar nog te
mogen werken, in mij laten bezinken. Ne
derland te dienen in den vreemde was mij
een eer en waar ik voor andore verleiding
nu nog niet zou zijn bezweken, kon ik daar
waar het Leiden gold aarzelen? Immers
neen: Tusschen Donau cn Blocksberg, hoe
schoon ook, en Breestraat-, Rapenburg en
Singels was de keuze licht. Naar Leiden
terugkecrend, keer ik terug tot het volk
waartoe ik behoor, waar velen met mij
nog mijn onvergetelijken vader en moeder
in dankbare herinnering houden. Toen ik
gisteren hier aankwam, ben ik gekomen
thuis: thuis, na lange en verre omzwer
vingen. bezield met den oprechten wensch,
thans roiin bescheiden krachten te mogen
wijden aan den voorspoed, het welvaren
dezer stad.
Moge God Zijn hoogen zegen schenken
op onzen gemeenschappelijken arbeid ten
bate van Leiden en haar burgerij.
En hiermede verklaar ik het voorzitter
schap van den Raad te aanvaarden.
HET VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Mussolini legen de ontwapeningsvoor.
Stellen van Coolidge.
De betrekkingen van Tsjecho-Slowakije
met het Vaticaan.
Te Hankau is tusschen O'Malley en
Tsjen geen accoord bereikt. De onderhan
delingen zijn afgebroken.
Nadere bijzonderheden omtrent het
spoorwegongeluk bij Hull in Engeland cn
de enorme sneeuwval op het eiland Cor
sica. (Buitenl. Berichten. 2de blad.)
BINNENLAND.
Een wijziging in de wachtgeld-regeling
(lste blad).
LEIDEN.
De installatie van den nieuwen burge-
meesfor mr. A. v. d. Sande Bakhuljzen.
Onze Geïlltistreen e Pagina
Do pholopagina geeft o m pboto'a van:
een bedoek van Minister Kan in de Haar
lemmermeer; een inbraak te Amsterdam;
aanvoerders van den strijd in China.
39J TIENI.AHD
De OntwapemngsKwestie.
HET VOORSTEL VAN COOLIDGE.
Mussolini er tegen.
Uit Rome wordt gemeld, dat Mussoli
ni's antwoord op hot memorandum van
Coolidge in zake de ontwapening ter zee
zich, naar geloofd wordt, niet voor een
verdere beperking der bewapening ter
zee zal uitspreien
De meening van Washington.
Een wenk aan Frankrijk.
Do perscommentaren uit Rome en Pa
rijs op do voorstellen van Coolidge worden
te Washington in officieelo kringen nauw
keurig bestudeerd, zoolang officieele me
dedeelingen nog ontbreken
Algemeen wordi aangenomen, dat Italië
er in zal toestemmen, zijn gedelegeerde
te Genève opdracht te geven. JP voorge
stelde kwestie te bespreken met do beper
kingen, die Italië redelijk acht
Geen enkel telegram uit Parijs toont
aan, dat men zich in Frankrijk bewust
is van zekere overwegingen. J e ongetwij
feld door Coolidge en zijn adviseurs ge
maakt zullen worden In de eerste plaats
hebben deze betrekking of de meer of
mindere onvriendelijkheid, die men hier
zou zien in een wegering van Frankrijk.
Men neemt hier al sedert lang aan. dat
Frankrijk vasthoudt aan do meening, dat
de kwostie der ontwapening in haar go-
heel in overweging genomen moet wor
den. Men geeft zich er hier echter reken
schap van, dat terwijl de Vereenigde Sta
ten en Engeland de door Frankrijk voor
gestane methode niet practisch uitvoer
baar achtten, beide landen niettemin
loyaal en geduldig hebben deelgenomen
aan besprekingen, die vele maanden lang
hebben geduurd, over de door Frankrijk
gewenschte methode Hef memorandum
van Coolidge moet beschouwd worden als
een herinnering aan hel feit. dat deze
maandenlange discussies do kwestie even
gecompliceerd hebben gelaten als zij tevo
ren is geweest en evenmin nader tot ren
regeling hebben gebracht
Wat Coolidge met zijn voorstel beoogde.
Een overeenkomst uitsluitend
mot Engeland on Japan?
Er bestaat in breode kringen te Wash
ington zooveel twijfel aan een volledig
succes van do voorstellen van Coolidge,
dat do vraag zich opdringt of deze voor
stellen niet slechte beschouwd moeien
worden als een middel om te komen tot
een nog meer beperkt doel, namelijk aan
vaarding door de V. S., Engeland cn Ja
pan van de 5:5:3 verhouding voor allo
klassen van oorlogsschepen zonder een
speciale overeenkomst met Frankrijk en
Italië, of wel dat het heele voorstel slechts
beschouwd moet worden als een reclame
voor binnenlandsch-politieke doeleinden.
Duitschland
Opnieuw de zaak-von Keudell
Een parlementaire enquête
commissie?
De ,,Welt am Monlag" meldt, dat er
kans bestaat, dat de linkerzijde bet Inatei-
lcn van een parlementaire commissie va
onderzoek naar het optroden van
Keudell zal eischen, in bot bijzonder iuel
betrekking tot het boycotte® van
Tresckow, Aan een dergelijk verrook moet
gevolg worden gegeven, wanneer het door
minstens een vijfde deel van lief aantal
n''Vsdagleden wordt onderteekend.