DE HAf.k-UMERIEN IN DE
MIDDELEEUWEN.
Niet alleen had men in het oudo Frank
rijk wel degelijk bekwame parfumeurs,
niet alleen weel do klassieke ouderdom van
.zalven en welriekende oliën to spreken,
Diaar hoofdzakelijk de Bijbel weet van bal
sem te verhalen, waarmede men aan klee-
riij en huisraad een liefelijken geur wist to
geven. Waarschijnlijk is deze gewoonte uit
het morgenland afkomstig, vanwaar zij
naar Griekenland cn Rome kwam en daar
op andere volken overging.
Maar de parfumerieën op zichzelven wis-
fieldon telkens om; in den ouden tijd liet
de mode daaromtrent evengoed hare rech
ten gelden als tegenwoordig. In den eersten
tijd der middeleeuwen werd b.v. do saffraan
als het liefelijkste beschouwd; het werd
door muskus en bisam vervangen, verv9l-
gens kwant de amber in do mode. In den
tegenwoordigen tijd zijn de parfumerieën
zoo talrijk geworden, dat een opsomming
en beschrijving daarvan een boekdeel zou
Vullen.
Men gebruikte in vroegcro eeuwen de
i>isam tegen de vochtige ongezonde atmos
feer, die in de nauwe ruimten der burch
ten dikwijls erg benauwd geweest zal zijn;
vooral als men nagaat, dat do schoorstee-
Hen meestal rooklen cn dat verlichting met
pijnhout geschiedde
De ingrediënten waarvan men de bisam-
clokjes maakte, waren meestal rozenbla
deren, lavende), kaneel, muskaat, amber
cn wierook.
Ook werden in de middeleeuwen reeds
welriekende kaarsen gebruikt; men maakte
ze van jeneverbessenhout, sandelhout cn
■wierook met brandewijn bereid.
Een welriekende toiletzeep uit dien tijd,
voor hoofd, hand cn baard werd op de
Volgende wijze bereid.
Bestrijk beide banden met lavende'olie
cn vermeng onder gewone zeep, rozenbla
dereu, rozemarijn, marjolijn, basilicum, cn
jnaak daar balletjes van.
Ook vervaardigde men van welriekend
poeder, waarmede men zakjes vulde, de
voorloopers van onze toiletkusseus en sa
chets
Ilaaroliën werden medo reeds in de
middeleeuwen gebruikt; toon werd dat ver
wijfd genoemd. Hoofdzakelijk echter wa
ren het de kruiden, waarvan de ouden
zich bedienden, die zij tusschen hunne
kleederen legden en waarmede zij den
vloer bestrooiden.
MANNELIJKE VERKWISTING.
Men heeft vrouwen er steeds van be
ticht, zoo zegt de „Huishoudgids", zeer
verkwistend te zijn, waar het haar kleeren
betrof en haar verweten heelo fortuinen
te besteden aan baar toilet. Doch er zijn
«ook mannen, dio veel geld voor hun klee
ren uitgeven. Een algemeen bekend voor
beeld hiervan was Beau Brummel, Re zijn
positie aan bet Engelsehe bof slechts te
danken had aan do keurige en exirava-
ganto wijze, waarop hij zicb kleedde en
kapte cn voor prins George een soort mo-
tlespiegel vormde, die dezo waardige vorst
trouw copieerdo.
Een sjicke vrouw to zijn is duur Een
fsjieko man te zijn, kan echter ook zeer
duur zijn. Do prins van Wales, Prince
Charming, moet voor zijn roem in dit op-
Zicht ook vrij groote sommen neerleggen,
gelijk men voor allen roem betalen moet
in geld of in natura. Daarvoor beeft hij
dan ook veel „succes".
In 1924 besteedde hij aan costuums 600
pond, aan dassen 450 pond, aan schoenen
100 pond, 75 pond aan overhemden, 35
pond aan hoeden, 25 pond aan sokken en
20 pond aan boorden, andere minder
zichtbare kleedingstukken niet gerekend.
Vormt dit een bedrag van bijna 16.000
Hollandschc guldens.
In een man, die later koning van een
werldrijk zal worden, doet zulke verspil
ling en zulke behaagzucht hoogst antipa
thiek aan. De Prins lijkt in dit opzicht
op zijn grootvader, wijlen Eduard VII. dio
in zijn Prinsendagen de wandelende mo
depop van Engeland was.
Men herinner© zicb in dit verband ook
eens even de groote armoede, die door
tienduizenden alléén in Londen al wordt
geleden.
ONZE GORDIJNEN EN NOG IETS.
De trots van elke huisvrouw, dat zijn de
gordijnen. Maar zooals alles in een geregel
de huishoudinge eischen ook deze hun on
derhoud. Overgordijnen belmoren, telkens
wanneer de kamer een „goede beurt" krijgt,
uilgesehuierd to worden en, terwijl do ka
mer gedaan wordt, ingepakt tot boven aan
toe, in doeken of zakken, die men spe
ciaal voor dit doel wel vervaardigt. Wc
moeten cr dan op letten, dat de gordijnen
niet kreuken cn keurig geplooid worden.
Desnoods steken we ze zoolang met spelden
vast. Bij de groote schoonmaak worden de
overgordijnen afgenomen en krijgen ze een
extra beurt. Ban rowden ze terdege uitge
klopt en geschuierd, terwijl we overgordij
nen, die van wollen stof gemaakt zijn, af
nemen met wat water en azijn of een bo-
raxoplossing. Slappo pekel is ook goed.
Heetf men een stofzuiger, dan kan men
daarmee de gordijnen heel goed behandelen
(immers. hij klopt, hij voegt, hij zuigt!)
"Wanneer de gordijnen erg vuil geworden
zijn, kiat men ze stoomen. Linnen en ka
toenen gordijnen gordijnen kan men voor
zichtig zelf wasschen. Ten slotte moeten
do koorden en ombrassen flink uitge-
ichuierd worden.
Ook de stoelen, sofa's enz. worden bij de
groote schoonmaak goed onderbanden ge
nomen. De bekledeing wordt uitgeklopt met
den stoelenklopper, waarbij we do achter
kant van de rugleuningen cn ook de onder
zijde van do zittingen niet mogen vergeten.
Dit geldt alleen voor de stoffe beklcedin-
gen. Bekleedingen van imitatieleer(leer-
doek) of gewoon leder worden niet ge
klopt, alleen de achterkant on do onderzij le
van do zittingen. Hebben we do stoffen be
kleedingen (trijp, wol, fluweel, enz.) uitge
klopt, dan moeten ze nageborsteld worden
met den meubelschuier of nagezogen met
do etofzuigmachine. Dan moeten we cr om
denken, dat pluche en zijden stoffen met
een geitenharen schuier behandeld moeten
worden. Een lap fluweel kan bij zijden zit
tingen ook goede diensten bewijzen Bij de
groote schoonmaak, als we do trijpen e d.
bekleedingen willen opfrisschen. moeten we
ze afwrijven met een doekje met terpen
tijn. Ook kunnen we gelijke deelen water
en spiritus nemen. Minder tecre stoffen
kunnen we ook afnemen met slappe pekel,
boraxoplossig of azijn met wa*er. Do lap
mag aluurlijk niet zoo nat zijn, dat het
vocht in de bekleeding zou doordringen
Alleen dc buitenkant mag immers maar
afgenomen worden.
DE TIJD VAN MIDDAGETEN.
De tijd, dat het middagmaal gebruikt
wordt, beeft in den loop der eeuwen al heel
wat veranderingen ondergaan. In de veer
tiende eeuw zat de koning van Frankrijk
's morgens om acht uur al aan het mid
dagmaal cn ging 's avonds oo hetzelfde uur
naar bed. Ten tijde van Philips de Goede
heette het: „Sta op om vijf, gebruik uw
middagmaal om negen, uw avondmaal om
vijf en ga om negen uur naar bed en ge
zuid honderd jaar worden". Onder Hen
drik den Achtste en bodewijk den Veer
tiende, ging men om elf uur aan tafel,
onder Lodewijb den Vijftienden om twee
uur en dit duurde tot na de omwenteling.
Van dien tijd af gebruikte men het mid
dagmaal in Frankrijk om zes uur. Onder
de regeering van Hendrik den Achtste van
Engeland, was het deftig 's morgens om
zeven uur te ontbijten, terwijl men om tien
uur hot middagmaal gebruikte. Ten tijde
van Koningin Elisabeth toen een stuk pe-
kelspek en een kan bier het ouibijt van de
hofdames uitmaakte, dineerde men om elf
uur en gebruikte hei avondeten om vijf
uur, de tijd dien men nu voor het middag
maal gebruikt. In Oost-Indië hcerscht do
gewoonte om oen half uur ua zonsonder
gang het middagmaal te gebruiken. Tegen
woordig veelal niet voor acht uur of half
negen.
Zeker wijsgeer had groot gelijk, toen hij
op do vraag op welken tijd van den dag
het best was te eten, antwoordde: „voor de
gegoeden wanneer zo trek hebben, voor de
armen als ze iets te oten hebben".
REGELS BIJ HET BRADEN
VAN VLEESCH.
Bij bet braden van een stuk vleesch
moet men allereerst zorgen voor een war
men oven, want dan alleen kan men mooie
jus krijgen. Is de oven niet voldoende
warm, dan moet men het vleesch er niet
inzetten, want dan braadt bet toch nieten
droogt te veel uit.
Voor het braden van vleesch gebruikt
men vet of boter, ook wel half vet half bo
ter. Bij iedere vleeschsoort neemt men het
vet, dat cr bij hoort, dus bij rundviecscn
rundvet, bij kalfsvleesch kaifsvet enz.
Gewoonlijk rekent men voor 1 K G.
vleesch 100 Gr. vet of boter, 10 Gr. zout.
Bevat het stuk vleesch echter veel vet, dan
kan voor het braden wat minder gebruikt
worden, zooals ook bij varkensvleesch.
Gemakkelijk is het om dit uitgesmolten
vet in voorraad te hebben, anders moet
men bij het stuk vleesch de benoodigde
boeveelheid vet bestellen.
Dit vet wordt dan in lauw water gewas-
schen, in kleine stukjes gesneden en onder
af en toe roeren in de braadslee niigebra-
den,
Heeft men het gesmolten vot in voorraad
dan behoeft men het alleen maar te laten
smelten. Intusscben wordt het stuk vleesch
afgewasschen en aan allo kanten fbiik in
gewreven met het zout.
Af to keuren is het om het vleesch eenl-
gen tijd vooruit te zouten, omdat hier
door vel sappen uit het vleesch worden ge
trokken.
Zoodra het vet of de boter in de braad
slee goed warm is, wordt net stuk vleesch
er in gelegd en aan alle kan'tn even in
het heete vet gewenteld. Bij deze bewerking
verandert de roode kleur van eet vleesch
in een grijsachtige, doordat bet buitenste
laagje van de eiwitstoffen, dto ongeveer
20 pet. in het vleesch voorkomen, stollen
Dit laagje geslollen eiwit dat nu is ont
staan, voorkomt dat het vleesch onder het
braden te veel van zijn sappen en geurige
stoffen verliest.
De braadslee wordt naarna in den oven
gezet. Dezo moet zoo warm zijn, dat een
stukje wit papier er binnen enkele minuten
in bruin schroeit.
Ongeveer om de 7 a 10 minuten moet
het vleesch met het vet overgoten worden
om te voorkomen, dat het vet te veel uit
droog. Ook moet men het af en toe keeren,
om liet overal bruin van kleur te doen
worden. Zoodra het vet in de braadslee
goed bruin is, maar ook vooral niet vroe
ger, wordt cr af en toe water bij gevoegd
Begint men hiermco echter to vroeg dan
krijgt men oen bleeke dunne jus.
De braad tijd ,s verschillend en afhanke
lijk van do soot*.
Rundvleeseh wordt gewoonlijk niet ge
heel gaar gebraden, kalfs- en varkens-
vleesch daarentegen wel. Dit laatste kan
soms trichine bevatten en alleen wanneer
het vleesch door en door gaar is, wat ie
herkennen is aan do grijze kleur, is men
zeker dat ze gedood %en onschadelijk zijn
In plaatsen waar men niet zeker is van
een strenge keuring op vleesch, is liet aan
te raden ook hot rundvleeseh door en door
gaar te gebruiken. Hieronder volgt een
lijstje van den braadtijd der meest voor
komende braadstukken:
Runderrollade braadt per 500 G. 20 m:n.
Runderribstuk 20
Roastbeef 14
Boeufstuk w ,s 20
Ossenhaas „15
Muisje 20
Kalfsfricandeau 25
Kalfsrollade 25
Kalfsnierstuk 30
Kalfsborst 25
Varkensvleesch 30
Schapenvleesch 25
Wanneer het vleesch voldoenden tijd ge
braden heeft legt men het op een schotel.
Aan het vocht dat uit het vleesch op den
schotel vloeit, kan men zien, of het gaar
geworden is. Is dit vocht bruin van kleur,
dan zal het vleesch binnenin geheel gaar
zijn, is het rose van kleur dan is het vleesch
half gaar, terwijl bij rood vocht het vleesch
binnenin nog rauw zal zijn.
Daarna onderzoekt men of de jus niet te
vet meer is, door wat er van op een ge-
emailleerden lepel tc scheppen. Is de vet
laag te groot, dan moet de jus op een flink
vuur nog even doorbraden, terwijl er vlug
wat water aan toegevoegd wordt.
In plaats van in den oven, wordt het
vleesch ook wel in een ijzeren pot op de
kachel gebraden. De behandeling is dan
vrijwel dezelfde, alleen moet het 6t k
telkens gekeerd worlen, omdat de warmte
hoofdzakelijk aan één kant koini on zi h
niet zoo verspreidt als in den even. Om
dizelfde reden moot het vleesch op de
kachel 5 minuten per 5C0 G. langer braden
als de gegeven braadtijd in den oven. Bij
de jus moet af en toe water gevoegd wor
den om te zorgen dat zo niet zal branden.
Men moet braadstukken nooit te klein
bes'ollcn en liefst niet minder dm 2 K.G.,
omdat men dan oen mooier stuk on beter
vleesch krijgt.
WENKEN DIE MG El TE, TIJD EN
GELD GESPAREN....
Is uw aluminium-pan danig aange
brand, doo er dan een beetje water in en
kook er een ui in. Al hot aangebakken©
komt dan naar boven en uw pan is
schoon.
Is manb'ef erg gesteld op blanke aardap
pelen? Gebruik dan de pan, waarin de
aardappelen gekookt worden, nergens an
ders voor.
Als er geen meuhclglijdcrs onder uw
stoelen, enz. zitten, heeft u dikwijls kans,
het zeil te krassen I.ijm daarom k'eine
rondo stukjes vilt onder de pootcn van de
stoelen en andere meubelen.
Draait een kraan nooit te hard dicht,
want dan slijten de sluitringen snel waar
door de kraan juist gaat lekken.
Wanneer u een japon o.i.d. van fluweel
maakt, rijgt bet good dan met het fijnste
katoenen garen. Wanneer de rjjdradcn er
uit gehaald worden, trok ze er dau niet
uit. zooa's bij andere stoffen gebeurt, maar
knip de draad om de paar centimeter
door, omdat er anders sporen op het flu
weel achterblijven.
Heeft u vuile handen cn bruine vin
gers van het aardappelschillen? V/rijf
ze dan met een mengsel van zout en azijn.
Pannen, waarin uien en andere sterk
riekende voedingsstoffen word-n gekookt,
reinigt men het best, door ze te schuren
met droge mosterd. Dat neemt alle lucht
weg.
O'ie- en vetvlekken op bruine of gele
schoenen verwijderd men door ze.te wrij
ven met citroensap.
Als cr met de eehonomaak eens een
leelijke kras op een mooi meubelstuk
mocht komen of ontdekt worden, dan kun
nen we die verwijderen, door haar te pen-
see'en (met e«m kameelharen kwast) met
wat jod'um. Daarna wrijven met een goe
de meubelwas.
Z;t er roest op stalen, ijzeren, nikkelen
voorwerpen? Vet de plekken goed in on
laat dat een paar dagen zitten. Dan af
wrijven met oen lap, met een weinig am
moniak.
KEUKENGEHEIMEN.
EEN SAUS VOOR GEKOOKTE
PUDDINGEN.
Sla gelijke deelen Later en witte suiker
door elkaar, totdat het men; cl Irehtig
begint to worden. Bereid het toe met no-
temuscaat naar sw""fc.
ROZIJNENPUDDING.
Neem 1 kopje fijn gesneden niervet; 1
kopje gesmolten suiker; 1 kopje nHk; 1
theelepel dubbel-koolzuro soda; 3.5 kopjo
bloem; 1 kopje rozijnen; 1 theelepel kruid
nagels; een weinig zout. Laat het 3 uur
stoomen en daarna opdienen met saus.
MAAR EEN KIND.
door P i o r r c l'E r m i t e.
Toon ik van den trein kwam en mijn
oogen liét gaan over het land, voelde ik
als bij instinct, zonder iemand gesproken
to hebben, dat er iets treurigs hing in de
lucht.
Er kan droefheid hangen over do din
gen zooals over de gezichten.
De zon, eindelijk uit do wolkenmassa te
voorschijn gekomen, schitterde in do blau
we 'ucht.
Maar twee ploegen stonden daar verla
ten midden in de voor.
Een half bedekte molensteen was zwart
.van de raven
Stortkarrrn staken hun lange ledige ar
men de lueht in.
Ik zocht, doch tevergeefs, op den grond
de paars-bruine vlek, schaduw van. twee
krachtige trekossen.
Niemand....? G°en slofooiagende kudde
schapenGeen hondengeb'afP
G-en rookpuimou tusschen de boomen...?
Geen groep arbeiders, terugkeerend van 't
veld voor de soep van 11 uur
Toen ging ik de groote boerenhoeve bin
nen.
De binnenplaats lag verlaten. -Een go
hr'd van rinkelende kettingen kwam uit
den stal, waar 't vee loeide van den hon
ger Wat was er gaande?
Ik wist van niets rn toch scheen het
mii a'sof mij de kee' werd toegeknepen
Ik opende de deur en daar zag ik twee
oudjes, cn man en een vrouw, met rood
geschreide oogen zitten bij het uitgaande
haardvuur.
De man bewoog niet.
Maar de vrouw keerde baar gerimpeld
gezicht naar me t'-e
Is er een ongeluk gebeurdvTOeg
ik haar.
Zij knikte met het hoofd cn fluisterend
verleide ze rie dat hun zoon. de boer, drie
da-en ge'edên gedood was door een veu
len, dat hen met zijn boef een slag bad
ge-even mie den op 't voorhoofd.
Gisteren hadden ze hom begraven...
En sedert zaten ze daar bij elkaar.
op een stoel voor 't haardvuur. Versuft
door 't «ongelukz'ch afvragend of 't
niet een vrecse'ijke nachtmerrie was?
Hoe oud was hij.
Dertig jaarhij wilde juist gaan
trouwen.... Groot was hii, en sterk....
Niemand kon beter dan hij de trekossen
inspannen v.Niemand wist beter de
waarde van 't land.hij koD met de ar
beiders dom wat bij wilde.als ze hem
tegenkwamen op den weg werd hij door
ieder ge-roetAch
De vrouw hief haar magere handen ten
hemel en de herfstwind, die door de deur
binnenkwam, speelde met haar weinige
grijze haren
O
Ik nam hare handen in do mijnen.
Arme ziel, de beprocv'ng is vreese-
lijk.Moge de goode God die u dat zwa
re kruis oplegt, ii ook kracht schenken
om hst te dragenGoeden moed toch
maarïn 't leven moet men steeds
maar terugkomen op do energie door dat
woord uitgedrukt. Waarom zich hcelc-
maa' aan de smart overgegeven....
Er komt toch een oogenblik dat men er
over heen moet..,., en niet morgen maar
dadelijk.
Het is uw arm kind, dat u, door mij,
verzoekt om toch niet al dat werk prijs to
geven dat hij zoo prachtig is begonnen.
Door de half-open deur wees ik ze naar
't land
Daar liggen 200 H.A. waaraan men
denkan moet, zelfs op dit oogenblik....
Sedert drie dagen wachtrn veertig arbei
ders op orders over het zaaien, het be
mesten. het nagras, de beetwortelen
Ge hebt uw oudsten moeten afslaanbij
is gevallen op 't ve'd van eer.laat nu
do tweede van uw zoons of de derde vlug
zijn plaats innemen.
De vrouw kleurde een weinig.
Ik had» maar een jongen, zei ze.
Maar uw schoonzoon, uw dochter?
Ik heb geen schoonzoon en geen
dochter
Dan sterft uw familie uit?....
Ja, ze is uitgestorven
Uw naam verdwijnt van de aarde.
Verdwijnt.herhaalde ze als een
echo. En weer plaatste zo zich, arm, oud
vrouwtje voor den haard die ook aan 't
sterven was
O
a
Een maand later kwam ik terug op dat
vruchtbars plekje van den vetten Norman-
disehen grond
Een grijze hemel koepeldc zich over de
aarde.
Dikke wolken werden door den Westen
wind voortgestuwd.
Maar op de bociderij rookte de schoor
steen. alles was er vol leven en bewe
ging; kippon kakelden, katten snoepten
even, ongemerkt, uit de emmers vol vette
me'k, kruiwagens piepten, klompen schui-
fe'den over de plavuizen.
Op 't land trjkkcn ossen met een laag
voorhoofd glir sierende ploegen, waarin
zich de hee'e treurigheid van de lucht af
spiegelde en groepen arbeiders, de zeis
over den schouder en de aarden veldflescb
op zij, kwamen en gingen.
Een zeer blonde man dee'de orders uit
met een vreemd accent in zijn stem.
Op een stcenen bank zat een nog jongo
vrouw met blauwe oo-cn en haarvlechten
om 't hoofd; zij maakte dikke boterham
men voor haar gezonde jongens.
De wegwerker een oud-militair
zeidc me zachtjes:
Dat zijn de nieuwe pachters....
Hoe heetrn ze.
Meisengott.
Hoe
Meisengott.
Waar komen ze vandaan....?
De man kcerdo zich met zijn rug naar
de zee en, mij met zijn schop den verren
horizon wijzend: „vrn daarginder, heelc-
maal uit 't Westen."
Van Hannover.Hot zijn Duit
echerö.
«GelderL"
HET ONTSTAAN VAN HPi
„HALLELUJA"VAN HaNDEi
Onder de koren van do vele Oratort.
welke Handel heeft geschreven, geniet t,
;,Hallcluja,,-koor uit zijn oratorium
M "ss as" wel de grooi hek end j,
Het is ongetwijfeld zoor interessant
vernemen, op welke wijze dit jubelkoor
ontstaan.
't Was in het jaar 1741.
Door de gevangenis van Dubl's in fc.
land hei-en twee m«n..en in voorna#
klceaig voor he ui' ng de cipier,
de verschillend, deureu ontslon
„Dit zijn de gijzelaars, Sir!'' zeido 4
klemsder twee, op een ouv.ai mana
wijzend, d e in u.verse eru^pen op
binnenplaats de* gevangenis dij eikand
bti-nd.n bi hu- .i e. al te 1 ragifr
sehenen op to
„Zij zullen toch wel erg naar 1 ,is sr..
langen?"
„Maar dit misschien niet terugzi®
tenzij hun schuldeischera verlammen 1
6tervon
De andere spotte fijn:
„Wat baat ook de vrije zonen van ;y
bion de Habeas-corpus-acLo bij do iriii»
ling?''
.Zeg u dat niet, Sir. Vroeger nas ht
heel ivat ergerl Daar riet u dievei
inbrekers en zwendelaar^."
De andere keek door de bctruiicdc ven
s teropen ii; gen; er ging- oen huiveria
door zijn leden.
Hoe is het te verantwoorden, dat ine:
schen in zulke hol verblijven?"
„Onder de Stuarts zag het er nog kg
anders uit, Sir; daarmede vergeleken i
do tegen woord ge toestand aanz;enfl
beter. Evenwel bij allo goede bedoeling,
van het huis Hannover want Konij
George is ontegenzeggelijk goedig vt
aard en toegevend is het uiterst m*
lijk hierin grondige verandering te krj
gen, daar het Parlement ons de mid*
len voor het lenigen van dezen noodt®
stand eenvoud g nie- verstrekt."
„Afschuwelijk is 't!"
„Daar zit.en moordcaaars en rooll
Sir', verklaarde de kleinste dor t«
•order
Do grootste wierp ecu vluggen blik
het vertrok. Daar zag hij dio ongeluk!
gen in ketenen geklonken; anderen wan
vastgesmeed aan de rotsblokken in 1
muren.
„Maar, Mylord', zoido hij, „dit z;
toch ook rcensehen!"
„Zeer zeker, mijn woardo Handel, rai
wie kan nu tegen eeuwcr.oudo tradü
strijden? Laat ons maar blij zijn, dut t
heksenvuur niet meer wordt ontstoken 1
dat do folterkamers niet meer in gebn
gesteld worde; 1."
„Voor de gcheele wereld is do Mestii
gekomen; wanneer zal Hij ook eens von
deze lieden verschijnen
„jSir, u gaat weer te ver.''
„Mylord heeft mogelijk gelijk, maar J
vind in elk geval de gedachte schoon
verheven."
Eonige ©ogenblikken van et Ito votafatt
„En is u nu vast besloten, het fhMr
op de Haymarket voor goed tc sluiten to
nooit weer te openen, Sir."
„Ycs, Mylord; wat ik voor heb, dat gi
beurt.,J
„Dat is me reeds genoegzaam bckd
Sir!'5 Weer stokte het gesprek even.
„Dat u eerst In het geheel geen tocsin
ming bebt^ kunnen krijgen van uw vade
om in de'muziek te studeeren?"
„Dat is zoo, Mylord. Mijn vader tii
zich voorgesteld van mij een jurist tc k
ken, aan muziek mocht ik zelfs niet de
ken."
Ik heb toen in alle stilte een klavia
bord, dat ik van mijn tan.c len gescbenl
kreeg, binnen dc ouderlijke woning
smokkeld" en daarop speelde ik, zoo vai
ik maar cerigsz ns do gelegenheid had
„Ja, ja! U hebt werkelijk een ijzot
will
„Hare Majesteit do Koningin gaf
onlangs haar spijt er over te bennen, li
u het theater den rug lebt toegeked
Zoudt u n et de leiding van 'n Konifltü
ken Schouwburg op u willen nemen?1
Handel haalde de schouders op.
„Zelts niet ondanks den spijl, weiii
Hare Majesteit hierover geioelt, l.w
Pembroke! Mylord weet ook niet wall
geleden heb, terwijl ik he' Theater
Society of Lords leidde. Wanneer deze f
gene een aria of recitatief n et in
smaak viel, wierp men mij dc rol gewo»
weg voor de voeten, zich jeroepend op^
bescherming en d«3n steun van dc boe
mogende beeren Een dergelijke posiu
vond ik vernederend en zoo vestigde 1
ten koste van een groot gedeel van flï
vermogen het Raymarket-theater.
Ook hier deed ik geen betere ervartf
gen op cn van toen ol heb ik 't thcati
voor goed vaarwel gezegd en mij opnM'
toegelegd op het oratorium, dat ook
uitgangspunt mijper composities gewM
is. Ik durf gerust zeggen: „Jephta",
Alexanderfeest" en „Saul" vielen wel i
den smaak; ik hoop nu maar, dat mi'
goede genius mij met Gods hulp ook 3
de toekomst niet zal verlaten. Op dit afe®
blik, Mylord, komt juist een plan in i»
op voor een nieuw oratorium, dat .j
Messias" zal heeten. De opbrengst M
van mag worden aangewend ten guusj
van die uienschen hier in de gevangen*
opdat voor hen ook eenmaal do dag M
verlossing aanbreke."
„Ik bwonder u, Sir. Gc zijt waarW
grooter dan de krijgsheld."
„Groot, waarde Lord, is alleen G('
Hem alleen zij alle eer en lof 1'*
Hierop verbeten beiden dc gcvac0cf
en kwamen weer in de vrije natuur, vta»
licht en lucht hunne harten blijdcr su®
den.
Handel maakte destijds een onifil^
n'ngsreis cn ontmoette toevalliger*1-3
Lord Pembroke, die zich met een <1
dracht van Koning George in lerb»
bevond. Na eenige dagen werd de 'crj
reis aarvaard, terwijl Hiiudel tijdens
overtocht reeds vol was van grooUO
ontwerpen van zijn „Messias".
Handel was eenvoudig en vroom