DE HAf.k-UMERIEN IN DE MIDDELEEUWEN. Niet alleen had men in het oudo Frank rijk wel degelijk bekwame parfumeurs, niet alleen weel do klassieke ouderdom van .zalven en welriekende oliën to spreken, Diaar hoofdzakelijk de Bijbel weet van bal sem te verhalen, waarmede men aan klee- riij en huisraad een liefelijken geur wist to geven. Waarschijnlijk is deze gewoonte uit het morgenland afkomstig, vanwaar zij naar Griekenland cn Rome kwam en daar op andere volken overging. Maar de parfumerieën op zichzelven wis- fieldon telkens om; in den ouden tijd liet de mode daaromtrent evengoed hare rech ten gelden als tegenwoordig. In den eersten tijd der middeleeuwen werd b.v. do saffraan als het liefelijkste beschouwd; het werd door muskus en bisam vervangen, verv9l- gens kwant de amber in do mode. In den tegenwoordigen tijd zijn de parfumerieën zoo talrijk geworden, dat een opsomming en beschrijving daarvan een boekdeel zou Vullen. Men gebruikte in vroegcro eeuwen de i>isam tegen de vochtige ongezonde atmos feer, die in de nauwe ruimten der burch ten dikwijls erg benauwd geweest zal zijn; vooral als men nagaat, dat do schoorstee- Hen meestal rooklen cn dat verlichting met pijnhout geschiedde De ingrediënten waarvan men de bisam- clokjes maakte, waren meestal rozenbla deren, lavende), kaneel, muskaat, amber cn wierook. Ook werden in de middeleeuwen reeds welriekende kaarsen gebruikt; men maakte ze van jeneverbessenhout, sandelhout cn ■wierook met brandewijn bereid. Een welriekende toiletzeep uit dien tijd, voor hoofd, hand cn baard werd op de Volgende wijze bereid. Bestrijk beide banden met lavende'olie cn vermeng onder gewone zeep, rozenbla dereu, rozemarijn, marjolijn, basilicum, cn jnaak daar balletjes van. Ook vervaardigde men van welriekend poeder, waarmede men zakjes vulde, de voorloopers van onze toiletkusseus en sa chets Ilaaroliën werden medo reeds in de middeleeuwen gebruikt; toon werd dat ver wijfd genoemd. Hoofdzakelijk echter wa ren het de kruiden, waarvan de ouden zich bedienden, die zij tusschen hunne kleederen legden en waarmede zij den vloer bestrooiden. MANNELIJKE VERKWISTING. Men heeft vrouwen er steeds van be ticht, zoo zegt de „Huishoudgids", zeer verkwistend te zijn, waar het haar kleeren betrof en haar verweten heelo fortuinen te besteden aan baar toilet. Doch er zijn «ook mannen, dio veel geld voor hun klee ren uitgeven. Een algemeen bekend voor beeld hiervan was Beau Brummel, Re zijn positie aan bet Engelsehe bof slechts te danken had aan do keurige en exirava- ganto wijze, waarop hij zicb kleedde en kapte cn voor prins George een soort mo- tlespiegel vormde, die dezo waardige vorst trouw copieerdo. Een sjicke vrouw to zijn is duur Een fsjieko man te zijn, kan echter ook zeer duur zijn. Do prins van Wales, Prince Charming, moet voor zijn roem in dit op- Zicht ook vrij groote sommen neerleggen, gelijk men voor allen roem betalen moet in geld of in natura. Daarvoor beeft hij dan ook veel „succes". In 1924 besteedde hij aan costuums 600 pond, aan dassen 450 pond, aan schoenen 100 pond, 75 pond aan overhemden, 35 pond aan hoeden, 25 pond aan sokken en 20 pond aan boorden, andere minder zichtbare kleedingstukken niet gerekend. Vormt dit een bedrag van bijna 16.000 Hollandschc guldens. In een man, die later koning van een werldrijk zal worden, doet zulke verspil ling en zulke behaagzucht hoogst antipa thiek aan. De Prins lijkt in dit opzicht op zijn grootvader, wijlen Eduard VII. dio in zijn Prinsendagen de wandelende mo depop van Engeland was. Men herinner© zicb in dit verband ook eens even de groote armoede, die door tienduizenden alléén in Londen al wordt geleden. ONZE GORDIJNEN EN NOG IETS. De trots van elke huisvrouw, dat zijn de gordijnen. Maar zooals alles in een geregel de huishoudinge eischen ook deze hun on derhoud. Overgordijnen belmoren, telkens wanneer de kamer een „goede beurt" krijgt, uilgesehuierd to worden en, terwijl do ka mer gedaan wordt, ingepakt tot boven aan toe, in doeken of zakken, die men spe ciaal voor dit doel wel vervaardigt. Wc moeten cr dan op letten, dat de gordijnen niet kreuken cn keurig geplooid worden. Desnoods steken we ze zoolang met spelden vast. Bij de groote schoonmaak worden de overgordijnen afgenomen en krijgen ze een extra beurt. Ban rowden ze terdege uitge klopt en geschuierd, terwijl we overgordij nen, die van wollen stof gemaakt zijn, af nemen met wat water en azijn of een bo- raxoplossing. Slappo pekel is ook goed. Heetf men een stofzuiger, dan kan men daarmee de gordijnen heel goed behandelen (immers. hij klopt, hij voegt, hij zuigt!) "Wanneer de gordijnen erg vuil geworden zijn, kiat men ze stoomen. Linnen en ka toenen gordijnen gordijnen kan men voor zichtig zelf wasschen. Ten slotte moeten do koorden en ombrassen flink uitge- ichuierd worden. Ook de stoelen, sofa's enz. worden bij de groote schoonmaak goed onderbanden ge nomen. De bekledeing wordt uitgeklopt met den stoelenklopper, waarbij we do achter kant van de rugleuningen cn ook de onder zijde van do zittingen niet mogen vergeten. Dit geldt alleen voor de stoffe beklcedin- gen. Bekleedingen van imitatieleer(leer- doek) of gewoon leder worden niet ge klopt, alleen de achterkant on do onderzij le van do zittingen. Hebben we do stoffen be kleedingen (trijp, wol, fluweel, enz.) uitge klopt, dan moeten ze nageborsteld worden met den meubelschuier of nagezogen met do etofzuigmachine. Dan moeten we cr om denken, dat pluche en zijden stoffen met een geitenharen schuier behandeld moeten worden. Een lap fluweel kan bij zijden zit tingen ook goede diensten bewijzen Bij de groote schoonmaak, als we do trijpen e d. bekleedingen willen opfrisschen. moeten we ze afwrijven met een doekje met terpen tijn. Ook kunnen we gelijke deelen water en spiritus nemen. Minder tecre stoffen kunnen we ook afnemen met slappe pekel, boraxoplossig of azijn met wa*er. Do lap mag aluurlijk niet zoo nat zijn, dat het vocht in de bekleeding zou doordringen Alleen dc buitenkant mag immers maar afgenomen worden. DE TIJD VAN MIDDAGETEN. De tijd, dat het middagmaal gebruikt wordt, beeft in den loop der eeuwen al heel wat veranderingen ondergaan. In de veer tiende eeuw zat de koning van Frankrijk 's morgens om acht uur al aan het mid dagmaal cn ging 's avonds oo hetzelfde uur naar bed. Ten tijde van Philips de Goede heette het: „Sta op om vijf, gebruik uw middagmaal om negen, uw avondmaal om vijf en ga om negen uur naar bed en ge zuid honderd jaar worden". Onder Hen drik den Achtste en bodewijk den Veer tiende, ging men om elf uur aan tafel, onder Lodewijb den Vijftienden om twee uur en dit duurde tot na de omwenteling. Van dien tijd af gebruikte men het mid dagmaal in Frankrijk om zes uur. Onder de regeering van Hendrik den Achtste van Engeland, was het deftig 's morgens om zeven uur te ontbijten, terwijl men om tien uur hot middagmaal gebruikte. Ten tijde van Koningin Elisabeth toen een stuk pe- kelspek en een kan bier het ouibijt van de hofdames uitmaakte, dineerde men om elf uur en gebruikte hei avondeten om vijf uur, de tijd dien men nu voor het middag maal gebruikt. In Oost-Indië hcerscht do gewoonte om oen half uur ua zonsonder gang het middagmaal te gebruiken. Tegen woordig veelal niet voor acht uur of half negen. Zeker wijsgeer had groot gelijk, toen hij op do vraag op welken tijd van den dag het best was te eten, antwoordde: „voor de gegoeden wanneer zo trek hebben, voor de armen als ze iets te oten hebben". REGELS BIJ HET BRADEN VAN VLEESCH. Bij bet braden van een stuk vleesch moet men allereerst zorgen voor een war men oven, want dan alleen kan men mooie jus krijgen. Is de oven niet voldoende warm, dan moet men het vleesch er niet inzetten, want dan braadt bet toch nieten droogt te veel uit. Voor het braden van vleesch gebruikt men vet of boter, ook wel half vet half bo ter. Bij iedere vleeschsoort neemt men het vet, dat cr bij hoort, dus bij rundviecscn rundvet, bij kalfsvleesch kaifsvet enz. Gewoonlijk rekent men voor 1 K G. vleesch 100 Gr. vet of boter, 10 Gr. zout. Bevat het stuk vleesch echter veel vet, dan kan voor het braden wat minder gebruikt worden, zooals ook bij varkensvleesch. Gemakkelijk is het om dit uitgesmolten vet in voorraad te hebben, anders moet men bij het stuk vleesch de benoodigde boeveelheid vet bestellen. Dit vet wordt dan in lauw water gewas- schen, in kleine stukjes gesneden en onder af en toe roeren in de braadslee niigebra- den, Heeft men het gesmolten vot in voorraad dan behoeft men het alleen maar te laten smelten. Intusscben wordt het stuk vleesch afgewasschen en aan allo kanten fbiik in gewreven met het zout. Af to keuren is het om het vleesch eenl- gen tijd vooruit te zouten, omdat hier door vel sappen uit het vleesch worden ge trokken. Zoodra het vet of de boter in de braad slee goed warm is, wordt net stuk vleesch er in gelegd en aan alle kan'tn even in het heete vet gewenteld. Bij deze bewerking verandert de roode kleur van eet vleesch in een grijsachtige, doordat bet buitenste laagje van de eiwitstoffen, dto ongeveer 20 pet. in het vleesch voorkomen, stollen Dit laagje geslollen eiwit dat nu is ont staan, voorkomt dat het vleesch onder het braden te veel van zijn sappen en geurige stoffen verliest. De braadslee wordt naarna in den oven gezet. Dezo moet zoo warm zijn, dat een stukje wit papier er binnen enkele minuten in bruin schroeit. Ongeveer om de 7 a 10 minuten moet het vleesch met het vet overgoten worden om te voorkomen, dat het vet te veel uit droog. Ook moet men het af en toe keeren, om liet overal bruin van kleur te doen worden. Zoodra het vet in de braadslee goed bruin is, maar ook vooral niet vroe ger, wordt cr af en toe water bij gevoegd Begint men hiermco echter to vroeg dan krijgt men oen bleeke dunne jus. De braad tijd ,s verschillend en afhanke lijk van do soot*. Rundvleeseh wordt gewoonlijk niet ge heel gaar gebraden, kalfs- en varkens- vleesch daarentegen wel. Dit laatste kan soms trichine bevatten en alleen wanneer het vleesch door en door gaar is, wat ie herkennen is aan do grijze kleur, is men zeker dat ze gedood %en onschadelijk zijn In plaatsen waar men niet zeker is van een strenge keuring op vleesch, is liet aan te raden ook hot rundvleeseh door en door gaar te gebruiken. Hieronder volgt een lijstje van den braadtijd der meest voor komende braadstukken: Runderrollade braadt per 500 G. 20 m:n. Runderribstuk 20 Roastbeef 14 Boeufstuk w ,s 20 Ossenhaas „15 Muisje 20 Kalfsfricandeau 25 Kalfsrollade 25 Kalfsnierstuk 30 Kalfsborst 25 Varkensvleesch 30 Schapenvleesch 25 Wanneer het vleesch voldoenden tijd ge braden heeft legt men het op een schotel. Aan het vocht dat uit het vleesch op den schotel vloeit, kan men zien, of het gaar geworden is. Is dit vocht bruin van kleur, dan zal het vleesch binnenin geheel gaar zijn, is het rose van kleur dan is het vleesch half gaar, terwijl bij rood vocht het vleesch binnenin nog rauw zal zijn. Daarna onderzoekt men of de jus niet te vet meer is, door wat er van op een ge- emailleerden lepel tc scheppen. Is de vet laag te groot, dan moet de jus op een flink vuur nog even doorbraden, terwijl er vlug wat water aan toegevoegd wordt. In plaats van in den oven, wordt het vleesch ook wel in een ijzeren pot op de kachel gebraden. De behandeling is dan vrijwel dezelfde, alleen moet het 6t k telkens gekeerd worlen, omdat de warmte hoofdzakelijk aan één kant koini on zi h niet zoo verspreidt als in den even. Om dizelfde reden moot het vleesch op de kachel 5 minuten per 5C0 G. langer braden als de gegeven braadtijd in den oven. Bij de jus moet af en toe water gevoegd wor den om te zorgen dat zo niet zal branden. Men moet braadstukken nooit te klein bes'ollcn en liefst niet minder dm 2 K.G., omdat men dan oen mooier stuk on beter vleesch krijgt. WENKEN DIE MG El TE, TIJD EN GELD GESPAREN.... Is uw aluminium-pan danig aange brand, doo er dan een beetje water in en kook er een ui in. Al hot aangebakken© komt dan naar boven en uw pan is schoon. Is manb'ef erg gesteld op blanke aardap pelen? Gebruik dan de pan, waarin de aardappelen gekookt worden, nergens an ders voor. Als er geen meuhclglijdcrs onder uw stoelen, enz. zitten, heeft u dikwijls kans, het zeil te krassen I.ijm daarom k'eine rondo stukjes vilt onder de pootcn van de stoelen en andere meubelen. Draait een kraan nooit te hard dicht, want dan slijten de sluitringen snel waar door de kraan juist gaat lekken. Wanneer u een japon o.i.d. van fluweel maakt, rijgt bet good dan met het fijnste katoenen garen. Wanneer de rjjdradcn er uit gehaald worden, trok ze er dau niet uit. zooa's bij andere stoffen gebeurt, maar knip de draad om de paar centimeter door, omdat er anders sporen op het flu weel achterblijven. Heeft u vuile handen cn bruine vin gers van het aardappelschillen? V/rijf ze dan met een mengsel van zout en azijn. Pannen, waarin uien en andere sterk riekende voedingsstoffen word-n gekookt, reinigt men het best, door ze te schuren met droge mosterd. Dat neemt alle lucht weg. O'ie- en vetvlekken op bruine of gele schoenen verwijderd men door ze.te wrij ven met citroensap. Als cr met de eehonomaak eens een leelijke kras op een mooi meubelstuk mocht komen of ontdekt worden, dan kun nen we die verwijderen, door haar te pen- see'en (met e«m kameelharen kwast) met wat jod'um. Daarna wrijven met een goe de meubelwas. Z;t er roest op stalen, ijzeren, nikkelen voorwerpen? Vet de plekken goed in on laat dat een paar dagen zitten. Dan af wrijven met oen lap, met een weinig am moniak. KEUKENGEHEIMEN. EEN SAUS VOOR GEKOOKTE PUDDINGEN. Sla gelijke deelen Later en witte suiker door elkaar, totdat het men; cl Irehtig begint to worden. Bereid het toe met no- temuscaat naar sw""fc. ROZIJNENPUDDING. Neem 1 kopje fijn gesneden niervet; 1 kopje gesmolten suiker; 1 kopje nHk; 1 theelepel dubbel-koolzuro soda; 3.5 kopjo bloem; 1 kopje rozijnen; 1 theelepel kruid nagels; een weinig zout. Laat het 3 uur stoomen en daarna opdienen met saus. MAAR EEN KIND. door P i o r r c l'E r m i t e. Toon ik van den trein kwam en mijn oogen liét gaan over het land, voelde ik als bij instinct, zonder iemand gesproken to hebben, dat er iets treurigs hing in de lucht. Er kan droefheid hangen over do din gen zooals over de gezichten. De zon, eindelijk uit do wolkenmassa te voorschijn gekomen, schitterde in do blau we 'ucht. Maar twee ploegen stonden daar verla ten midden in de voor. Een half bedekte molensteen was zwart .van de raven Stortkarrrn staken hun lange ledige ar men de lueht in. Ik zocht, doch tevergeefs, op den grond de paars-bruine vlek, schaduw van. twee krachtige trekossen. Niemand....? G°en slofooiagende kudde schapenGeen hondengeb'afP G-en rookpuimou tusschen de boomen...? Geen groep arbeiders, terugkeerend van 't veld voor de soep van 11 uur Toen ging ik de groote boerenhoeve bin nen. De binnenplaats lag verlaten. -Een go hr'd van rinkelende kettingen kwam uit den stal, waar 't vee loeide van den hon ger Wat was er gaande? Ik wist van niets rn toch scheen het mii a'sof mij de kee' werd toegeknepen Ik opende de deur en daar zag ik twee oudjes, cn man en een vrouw, met rood geschreide oogen zitten bij het uitgaande haardvuur. De man bewoog niet. Maar de vrouw keerde baar gerimpeld gezicht naar me t'-e Is er een ongeluk gebeurdvTOeg ik haar. Zij knikte met het hoofd cn fluisterend verleide ze rie dat hun zoon. de boer, drie da-en ge'edên gedood was door een veu len, dat hen met zijn boef een slag bad ge-even mie den op 't voorhoofd. Gisteren hadden ze hom begraven... En sedert zaten ze daar bij elkaar. op een stoel voor 't haardvuur. Versuft door 't «ongelukz'ch afvragend of 't niet een vrecse'ijke nachtmerrie was? Hoe oud was hij. Dertig jaarhij wilde juist gaan trouwen.... Groot was hii, en sterk.... Niemand kon beter dan hij de trekossen inspannen v.Niemand wist beter de waarde van 't land.hij koD met de ar beiders dom wat bij wilde.als ze hem tegenkwamen op den weg werd hij door ieder ge-roetAch De vrouw hief haar magere handen ten hemel en de herfstwind, die door de deur binnenkwam, speelde met haar weinige grijze haren O Ik nam hare handen in do mijnen. Arme ziel, de beprocv'ng is vreese- lijk.Moge de goode God die u dat zwa re kruis oplegt, ii ook kracht schenken om hst te dragenGoeden moed toch maarïn 't leven moet men steeds maar terugkomen op do energie door dat woord uitgedrukt. Waarom zich hcelc- maa' aan de smart overgegeven.... Er komt toch een oogenblik dat men er over heen moet..,., en niet morgen maar dadelijk. Het is uw arm kind, dat u, door mij, verzoekt om toch niet al dat werk prijs to geven dat hij zoo prachtig is begonnen. Door de half-open deur wees ik ze naar 't land Daar liggen 200 H.A. waaraan men denkan moet, zelfs op dit oogenblik.... Sedert drie dagen wachtrn veertig arbei ders op orders over het zaaien, het be mesten. het nagras, de beetwortelen Ge hebt uw oudsten moeten afslaanbij is gevallen op 't ve'd van eer.laat nu do tweede van uw zoons of de derde vlug zijn plaats innemen. De vrouw kleurde een weinig. Ik had» maar een jongen, zei ze. Maar uw schoonzoon, uw dochter? Ik heb geen schoonzoon en geen dochter Dan sterft uw familie uit?.... Ja, ze is uitgestorven Uw naam verdwijnt van de aarde. Verdwijnt.herhaalde ze als een echo. En weer plaatste zo zich, arm, oud vrouwtje voor den haard die ook aan 't sterven was O a Een maand later kwam ik terug op dat vruchtbars plekje van den vetten Norman- disehen grond Een grijze hemel koepeldc zich over de aarde. Dikke wolken werden door den Westen wind voortgestuwd. Maar op de bociderij rookte de schoor steen. alles was er vol leven en bewe ging; kippon kakelden, katten snoepten even, ongemerkt, uit de emmers vol vette me'k, kruiwagens piepten, klompen schui- fe'den over de plavuizen. Op 't land trjkkcn ossen met een laag voorhoofd glir sierende ploegen, waarin zich de hee'e treurigheid van de lucht af spiegelde en groepen arbeiders, de zeis over den schouder en de aarden veldflescb op zij, kwamen en gingen. Een zeer blonde man dee'de orders uit met een vreemd accent in zijn stem. Op een stcenen bank zat een nog jongo vrouw met blauwe oo-cn en haarvlechten om 't hoofd; zij maakte dikke boterham men voor haar gezonde jongens. De wegwerker een oud-militair zeidc me zachtjes: Dat zijn de nieuwe pachters.... Hoe heetrn ze. Meisengott. Hoe Meisengott. Waar komen ze vandaan....? De man kcerdo zich met zijn rug naar de zee en, mij met zijn schop den verren horizon wijzend: „vrn daarginder, heelc- maal uit 't Westen." Van Hannover.Hot zijn Duit echerö. «GelderL" HET ONTSTAAN VAN HPi „HALLELUJA"VAN HaNDEi Onder de koren van do vele Oratort. welke Handel heeft geschreven, geniet t, ;,Hallcluja,,-koor uit zijn oratorium M "ss as" wel de grooi hek end j, Het is ongetwijfeld zoor interessant vernemen, op welke wijze dit jubelkoor ontstaan. 't Was in het jaar 1741. Door de gevangenis van Dubl's in fc. land hei-en twee m«n..en in voorna# klceaig voor he ui' ng de cipier, de verschillend, deureu ontslon „Dit zijn de gijzelaars, Sir!'' zeido 4 klemsder twee, op een ouv.ai mana wijzend, d e in u.verse eru^pen op binnenplaats de* gevangenis dij eikand bti-nd.n bi hu- .i e. al te 1 ragifr sehenen op to „Zij zullen toch wel erg naar 1 ,is sr.. langen?" „Maar dit misschien niet terugzi® tenzij hun schuldeischera verlammen 1 6tervon De andere spotte fijn: „Wat baat ook de vrije zonen van ;y bion de Habeas-corpus-acLo bij do iriii» ling?'' .Zeg u dat niet, Sir. Vroeger nas ht heel ivat ergerl Daar riet u dievei inbrekers en zwendelaar^." De andere keek door de bctruiicdc ven s teropen ii; gen; er ging- oen huiveria door zijn leden. Hoe is het te verantwoorden, dat ine: schen in zulke hol verblijven?" „Onder de Stuarts zag het er nog kg anders uit, Sir; daarmede vergeleken i do tegen woord ge toestand aanz;enfl beter. Evenwel bij allo goede bedoeling, van het huis Hannover want Konij George is ontegenzeggelijk goedig vt aard en toegevend is het uiterst m* lijk hierin grondige verandering te krj gen, daar het Parlement ons de mid* len voor het lenigen van dezen noodt® stand eenvoud g nie- verstrekt." „Afschuwelijk is 't!" „Daar zit.en moordcaaars en rooll Sir', verklaarde de kleinste dor t« •order Do grootste wierp ecu vluggen blik het vertrok. Daar zag hij dio ongeluk! gen in ketenen geklonken; anderen wan vastgesmeed aan de rotsblokken in 1 muren. „Maar, Mylord', zoido hij, „dit z; toch ook rcensehen!" „Zeer zeker, mijn woardo Handel, rai wie kan nu tegen eeuwcr.oudo tradü strijden? Laat ons maar blij zijn, dut t heksenvuur niet meer wordt ontstoken 1 dat do folterkamers niet meer in gebn gesteld worde; 1." „Voor de gcheele wereld is do Mestii gekomen; wanneer zal Hij ook eens von deze lieden verschijnen „jSir, u gaat weer te ver.'' „Mylord heeft mogelijk gelijk, maar J vind in elk geval de gedachte schoon verheven." Eonige ©ogenblikken van et Ito votafatt „En is u nu vast besloten, het fhMr op de Haymarket voor goed tc sluiten to nooit weer te openen, Sir." „Ycs, Mylord; wat ik voor heb, dat gi beurt.,J „Dat is me reeds genoegzaam bckd Sir!'5 Weer stokte het gesprek even. „Dat u eerst In het geheel geen tocsin ming bebt^ kunnen krijgen van uw vade om in de'muziek te studeeren?" „Dat is zoo, Mylord. Mijn vader tii zich voorgesteld van mij een jurist tc k ken, aan muziek mocht ik zelfs niet de ken." Ik heb toen in alle stilte een klavia bord, dat ik van mijn tan.c len gescbenl kreeg, binnen dc ouderlijke woning smokkeld" en daarop speelde ik, zoo vai ik maar cerigsz ns do gelegenheid had „Ja, ja! U hebt werkelijk een ijzot will „Hare Majesteit do Koningin gaf onlangs haar spijt er over te bennen, li u het theater den rug lebt toegeked Zoudt u n et de leiding van 'n Konifltü ken Schouwburg op u willen nemen?1 Handel haalde de schouders op. „Zelts niet ondanks den spijl, weiii Hare Majesteit hierover geioelt, l.w Pembroke! Mylord weet ook niet wall geleden heb, terwijl ik he' Theater Society of Lords leidde. Wanneer deze f gene een aria of recitatief n et in smaak viel, wierp men mij dc rol gewo» weg voor de voeten, zich jeroepend op^ bescherming en d«3n steun van dc boe mogende beeren Een dergelijke posiu vond ik vernederend en zoo vestigde 1 ten koste van een groot gedeel van flï vermogen het Raymarket-theater. Ook hier deed ik geen betere ervartf gen op cn van toen ol heb ik 't thcati voor goed vaarwel gezegd en mij opnM' toegelegd op het oratorium, dat ook uitgangspunt mijper composities gewM is. Ik durf gerust zeggen: „Jephta", Alexanderfeest" en „Saul" vielen wel i den smaak; ik hoop nu maar, dat mi' goede genius mij met Gods hulp ook 3 de toekomst niet zal verlaten. Op dit afe® blik, Mylord, komt juist een plan in i» op voor een nieuw oratorium, dat .j Messias" zal heeten. De opbrengst M van mag worden aangewend ten guusj van die uienschen hier in de gevangen* opdat voor hen ook eenmaal do dag M verlossing aanbreke." „Ik bwonder u, Sir. Gc zijt waarW grooter dan de krijgsheld." „Groot, waarde Lord, is alleen G(' Hem alleen zij alle eer en lof 1'* Hierop verbeten beiden dc gcvac0cf en kwamen weer in de vrije natuur, vta» licht en lucht hunne harten blijdcr su® den. Handel maakte destijds een onifil^ n'ngsreis cn ontmoette toevalliger*1-3 Lord Pembroke, die zich met een <1 dracht van Koning George in lerb» bevond. Na eenige dagen werd de 'crj reis aarvaard, terwijl Hiiudel tijdens overtocht reeds vol was van grooUO ontwerpen van zijn „Messias". Handel was eenvoudig en vroom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 10