"weede Blad. IE GROOTE WELDOENSTER nderdag 27 Januari 1927 Letteren en Kunst Op voor de gewijde kunst. tel is dc tijd gekomen, dat een dringend vj rd gezegd mag worden ter bevordering 01 (i0 cewijde kunst in ons land. ïolk Icfc nummer van December 1926 van et. Gildeboek", orgaan van het St. Ber- pliusgilde geeft hieromtrent een wenk ;r de vertaling te publiceoren van de i 0 nd van pastoor Boogmans, deken van 1-1 loemd gildo van de circulaire der uitssocretario van Zijne Heiligheid aan Hoogwaardige Ordinarii van Italië van ilfl September 1924, No. 34215. Uib dio circulaire, onderteekend door Cm. Card. Gasparri bi.jkt do grootc be- fgdkeid van den H. Vader voor het be tid on den bloei van de kerkelijke kunst de beteekenis dier kunst wordt nog ,s onderstreept: Iu deze stoffelijke uitrusting heeft de 'rk als een afglans van haar eigen gees- jjke Bchoonheid weerspiegeld, zoodat eS) wat in het verloop der eeuwen op f nigerlei wijze daartoe behoorde, door jj! do kunst liefelijkheid en adel ver- n. owel betreffende zorgvuldige behande- m van oude kunstschatten als tot onder- l' ©k van nieuwe plannen en tot ontwikke- ig «ui den kunstzin van de priesters en u' van leeken, die steun kunnen verloe- sluit de circulaire met de treffende oordingen: ....opdat, met behulp van de gewe- inavolle uitvoering der boven aangegeven '0 gels, ook in onze dagen om het voor- lofd der Kerk blijve schitteren, en steeds isterrijker, die heerlijke aureool, waar mede haar goddelijke Stichter haar heeft Hen omkransen, toen Hij haar maakte le moeder en de vrijgevige bron van -ntie van die kunst, die „afstamt van ïd." Wij Nederlanders, we willen het zoo arne hooren, dat we steeds vooraan zijn de wetten neen de wensclien uit Ro- op te volgen en als we nu lezen in deze (wichtige circulaire, dat „het passend, of Bter nog noodzakelijk is, dat de geeste- jken, zonder de pretentie zich-in de aats te stellen van de kunstenaars van >roep, voldoende kunstzinnige ontwiklce- ïg en fijnen smaak voor het schoone be tten om met zeker oordeel de bestaan- werken op prijs te stellen en om hun Bdra-gslijn te weten bij nieuwen aan- i10 ouw, bij vergrootingen, bij versiering, bij opdragen van nieuwe werken, bij het Mwerven van nieuwe aanwinsten enz.", at riet alleen aan de seminaries biizonde- cursussen in de geschiedenis der lcpr- kinsb worden gegeven, doch dat iok de smaak en kunstzinnige beschavipg por middel van boeken, «nf prent ie b en Si oorlezingen bevorderd zal worden, vooral lij hen, die door hun ambt (zooals de cerkbesturen) door hun fortuin, of door UB bnderen nuttig kunnen werken voor de ;oede zaak der religieuse kunst als we dftt alles lezen, zullen we dan zeggen: „Nu a, dat. geldt voor Italië, maar daarmede aTn tebben wij niets te maken"? Zullen we aan de rechtmatige overtui- ing van Italië's eminenten kunstrijkdom e bewering toevoegen, dat wij geen wer- ren van kunstwaarde bezitten? Of zullen we zeggen: Ook in onze lage ri anden zal de kunst een afglans te zien JU! geven van de schoonheid der Kerk ook kier hebben we wonderbare Kathedralen r' als een Sint Jan in Den Bosch, hier wer en fiere 'o ens als die van Breda-, Utrecht i Zalt-Bommel gebouwd. Hier ontstond de reuzige Dom van St. fServaas en kwamen tal van oude muur schilderingen onder de kalklaag te voor- icbijn. En heft men dan in lateren tiid tilgezeten? Wat werd or niet gedaan om fc.v. de nieuwe Sint Bavo te maken tot een nonument van de eerste beteekenis en act hoeveel ijver wordt in nieuwe kerken door 't heel land gezocht naar de verwe zenlijking van het ideaal? Zeker er is een streven, een krachtig pogen, maar de be langstelling is niet algemeen ggnoeg. „Maar" hoor ik zeggen, „dat geldt voor name gebouwen en kunstwerken, waaraan veel geld besteed kan worden," in een eenvoudig© dorpsparochie b.v. kan men zich niet veel met de eischen der kunst i f- gevon." Ook daarop vindt men een ant woord in 17 van Hoofdstuk II, Moderne Gewijde Kunst: „Men bedenke verder, dat rijkdom en pronk nooit noodzakelijk, en dat sober heid, zelfs statige armoede, het Huis des Heeren niet onwaardig zijn. Het is daarom beter zich met weinig to- vreden te stellen, als geen ruime geldelijke middelen ter beschikking zijn; in plaats van een kerk geheel le versieren is het verkieslijker zich te beperken tot een ge deelte: een kapel, een absis, enz.; cn nis men voor een altaar geen rijke en afwis selende bemeubeling kan aanschaffen, zijn de weinige noodzakelijke dingen voldoen de, maar dan van uitgelezen vorm en van edele en duurzame materie." O, als men er toch eens van doordron gen was, wat echte gewijde kunst tot stand kan brengen in het gemoed van een volk, hoo zou men zich met meer ijver toeleggen op den luister van Gods huis! Hoe dit te doen vraagt ge? Steunt mot uw belangstelling ieder ernstig stroven tot bevordering van kerkelijke kunst- Steunt het katholieke kunstonderwijs. Zijt ge wel doordrongen van de geweldige macht, die in de kunst gelegen is en die kunstenaars kunnen uitoefenen en ziet go dan in, dat katholiek kunstonderwijs even noodzakelijk is als het wetenschappelijke? Tracht u zelf te ontwikkelen in zien en. waardeeren van kerkelijke kunst. En... er bestaat in ons land een heel gemakkelijk en voor de hand liggend mid del, dat men nog maar niet genoeg schijnt te kennen: Wordt lid van het Sint Bor- nulphusgilde, dat onder de hooge bescher ming van het Doorluchtig Episcopaat staat! Wel was het goed gezien door den kunstzinnigen Mgr. van Heukelum, dat er een vereeniging moest komen, die ten slot- to priesters, bouwmeesters, beeldhouwers, schilders, kunst-nijveren en belangstellen de leeken zou samenbrengen voor den bloei der gewijde kunst onder de schutse van St. Bernulphus, den grooten pastoor van Oosterbeek, die, toen hem Utrcclit3 bisschopszetel was toegewezen „allo do bouwvallige kerken en heilige plaatsen door gansch zijn Bisdom tot haren eersten luister herstelt, en van alles voorzien heeft.." (Batavia Sacra). Een prachtige wisselwerking ontstond in het gilde tussclien priesters on kunste naars door onderlinge besprekingen werden de ideeën gezuiverd, giklereizen bevestigden vriendschap en schoonheids zin. Welnu dit alles bestond en bestaat nog en last not least, ieder lid van heb gildo krijgt gratis voortdurend zijn welverzorgd en rijk geïllustreerd „Gildeboek" thuis, wat hem in staat stelt op de hoogte te blij ven en zijn kunstzin te ontwikkclon. Als lid ziin behalve de katholieke kunstenaars ook alle priesters aan het gilde, welks de ken steeds een priester is, welkom. Velen zijn reeds lid, mogen allen bet worden en dat kunstlievende leeken niet achterblij ven, ook zij zijn welkom. Finantieelo be zwaren behoeft men niet te hebben om die te voorkomen werd de contributie op f8.gesteld en zelfs dit bedrag voor ka pelaans en assistenten, die daarvoor in aanmerking komen, gereduceerd Men zende derhalve even een berichtje van toetreding aan den ZeerEerw. heer pastoor Meijsing „Driesprong", Wasse naar, 1ste secretaris of aan onderget-ecken- de, Mauritsstraat, Breda-, 2e secretaris, als men meent ook iets te moeten doen voor den bloei der Gewijde Kunst! Moge algemeen het groote belang dezer kunst gaan begrepen worden en ieder door zijn persoon iets bijdragen tot herleving van den ouden bloei, opdat „ook in onze dagen om het voorhoofd der Kerk blijve schitteren, en steeds luisterrijker, die heer lijke aureool, waarmede haar goddelijke Stichter haar heeft willen omkransen, toen Hij haar maakte tot de moeder en de vrij gevige bron van inspiratie van die kunst, die „afstamt van God". HENRI SICKING. KERK^iEUWS_ De archimandriet Morosov. Weer tot de orthodoxie teruggekeerd. Men schrijft aan de „Msbd." uit Praag d.d. 19 dezer: In den na-zomer van 1925 werd in de Katholieke pers met veel voldoening mel ding gemaakt van den overgang tot de Ka tholieke eenheid van den tot dan toe orthodoxen (afgescheiden) archimandriet Philip Morosov. Wij herinneren ons zijn praclitigen brief, welken hij toenmaals schreef aan den orthodoxen aartsbisschop van Wilna, waarin hij dien stap rechtvaar digde. I Op 1 Juli 1925 trad hij in functie als Katholiek zielzorger, nochtans met behoud van zijn Oosterschen (Russischen) ritus. Hij was vooral werkzaam om de Katholie ke idee te verspreiden onder zijn afge scheiden broeders in Polen. Nu echter bereikt ons van orthodoxe zij de het gedocumenteerd bericht, dat die zelfde archimandriet weer uit de Katholie ke Kerk is getreden en weer teruggekeerd is tot. do orthodoxie. Op Nieuwjaarsdag van dit jaar richtte de archimandriet zich in een officieel dienstrapport tot den Roomsch-Katholie- ken aartsbisschop van Wilna, waarin hij uitleg geeft van zijn terugkeer tot de or thodoxie. Wij lezen daaiin het volgende, hetgeen we ter loutere informatie verta len: „Do tijd van de hereeniging der Kerken is nog niet gekomen. Na mijn ingespan nen arbeid van anderhalf jaar tengunate der Kerken-eenheid, is het voor mij per soonlijk op het oogenblik volkomen duide lijk, dat van den kant der leiders der Wes- terscho Kerk nog niet de Evangelische voorbereiding bestaat tot die eenheid. Bij do Katholieke hiornrchen (Morosov kent alleen Polen uit ervaring) ontbreekt die echt-Katholieke houding ten opzichte der orthodoxie, d.w.z. de geest der univcrsecle Chri8ti-Kerk; maar daarentegen hoog moed, eigendunk en een tekort, aan christe lijke liefde kenmerken die verhouding." Hij haalt dan ecnige feiten aan en ver volgt. dan: Klaarblijkelijk is hot de vfil van de Voorzienigheid, dat do orthodoxe Kerk nog langer van de Katholieke Kerk blijft afgescheiden en daardoor haar gees telijken rijkdom van eeuwen her blijft be schermen, totdat het eindelijk aan de Voorzienigheid behaagt, do Katholieke Kerk voorbereid te maken tot genoemde Evangelische eenheid met de orthodoxie." „Toen ik indertijd, aangegrepen door liet ideaal dor Kerken-eenheid en daaróm tre dend uit de orthodoxe kerk in Polen, schreef aan den orthodoxen aartsbisschop van Wilna, Theodisius, dat ik hem ging verlaten, deed ik dat met een zuiver go- weten en biddend voor hun bekeering. Dit zelfde schrijf ik nu aan Uwe Doorluchtig heid en do Roomsch-Katholieke geeste lijkheid van Uw diocees; ik bid voor U en heb diepe dro-fheid in het hart dat de vervulling van 's Méc-6têrs woorden: het.' worde één schaapstal en één herder nog niet gekomen is. Weggaande van U, on derwerp ik onze wederzijdsche verhr"din gen van dit afgeloopen anderhalf jaar aan het oordeel van onzen Zaligmaker en Op perherder cn aan het oordeel der Histo rie." Verder doet de archimandriet in een paar post-scripta afstand van de door hem ontvangen kerkbenoodigdheden en woning. Tegelijkertijd richtte Morosov een schrij ven aan den orthodoxen aartsbisschop van Wilna, waarin wij os. lezen: „Nooit heb ik de orthodoxie verloo chend: ik erken alleen als het Hoofd der kerk den Bisschop van Rome, waarvan mijn anderhalfjaarsche arbeid in Polon ten gunste der Kerken-eenheid een apert be wijs is. Opgaande enkel en alleen in het ideaal der hereeniging der Kerken, heb ik mij nooit geïnteresseerd noch voor eigen carrière, noch voor persoonlijke veiligheid, noch voor materieele voordeden. Op het oogenblik ben ik volledig overspannen, zoowel lichamelijk als geestelijk en boven dien zonder middelen van bestaan. Ik zou daarom Uwe Doorluchtigheid willen vra gen, dat zij mij opnam in het klooster van den H. Geest, te Wilna, alwaar ik tot rust kan komen en langzamerhand mij kan be zig gaan houden met zuiver wetensehappe- lijken arbeid in liet belang der orthodoxe Kerk." Tot. zoover de archimandriet, volgens de ons ten dienst, staande bronnen. Commen taren ontbreken natuurlijk niet en zelfs van orthodoxe zijde lang niet altijd even malsch. Van den andoren kant hoorden wij per soonlijk dezer dagen uit den mond van een priester, die tegelijk met Morosov tot. het Katholicisme overging on tot nu toe, even als hij, in Polen werkzaam was, maar toch nog Katholiek is gebleven, dat voor de gounicerde (Katholieke van Russische ri tus) geestelijkheid, de toestand in Polen dikwijls onhoudbaar is en dat ze door Roomsch-Katkolieken dikwijl» gewoonweg als tweederangs wordt beschouwd en be handeld. Wij deden deze feiten mee aan de Ne- derlandscho Katholieken, opdat men er steeds meor van doordrongen orde, dat do verwerkelijking van het heerlijke ideaal van den Kerkenvrede op het oogenblik slechts in het stadium van voorbereiding is, vooral van voorbereiding van onze eigen zielen in een echte Katholieke lief de; opdat alle mogelijke hereenigings- ovcrwinningen uit alle deelen der aarde met meer of minder grond rond te bazui nen, niet schade zou doen aan den stagen on meest, fundamenteelen vredesa-rbeid, d.i. ons Eucharistisch gebed, waarin we vooral om licht vragen; want er is nog veel duis ternis aan beide kanten. Van m'n P^ekentafel Mozart en zijn Requiem door N. J. Swierstra, A. Vros. Leiden. Onlangs werd te dezer stede een klein, maar fijn boekje uitgegeven, geschreven door N. J. Swierstra, en vriendschappelijk opgedragen aan Hubert Cuijpers. Dit boekje, getiteld ..Mozart en zijn Requiem", vraagt belangstelling. In keurig gestyleer- de taal beschouwt de schrijver Mozart, den Rafaël der muziek, in zijn ongerepte can tilene. Een ziel, die openligt als 'n bloem; de minnaar van de puurste schoonheid. Hier, hij Mozart, de kristallisatie van de idee, do flonkerende facetten van „het On eindige", weerspiegeld in een menschen- ziel; aldus do .schrijver. Het tweede hoofd stuk vertelt de geschiedenis van het ont slaan van Mozart's „Requiem", droevig en belangrijk beide. Ho© de meester, om de raiterieele zorgen voor zijn gezin te ver lichten, werkte en werkte, zijn lichaam ziek, zijn zenuwgestel door waanbeelden verzwakt, tot hij nog jong stierf. Zijn Requiem zijn laatste werk is eenvoudig en voor iedereen begrijpelijk. De schrijver wijst op de tallooze schoon heden van elke passage, in dit aangrijpend innig Requiem en op de soberheid der middelen. 't Is een ernstig en fraai geintoneerd boekje, dat de schrijver heeft uitgegeven. Het is goed te wijzen op wat in de „onster felijke Meesters" hebben gegeven in hun werken en anderen te overtuigen van do schoonheid hiervan. Moge het door velen worden gelezen! .T. K. m RIJNSTREEK DE SPOORLIJN GOUDA—ALPHEN. Een tegenstander aan het woord. De hoer T. A. Troost, burgemeester van Waddinxveon, schrijft in „De Maasbode": „Tn „Do Mansbode" kwam dezer dagen een bericht voor, meldende, dat het bij de Regeering zeer ernstig in overweging wordt genomen terug te komen op het plan om tot den aanleg van bovengenoemde spoorlijn over to gaan. Ik hoop en in het algemeen en in het plaatselijk belang, dat dit bericht zal blij ken juist te zijn. Het vordero deel van bovengenoemd be richt lijkt mij wel wat tendentieus. Men wijst er op, dat de provincie en eenigo ge meenten tezamen een millioen gulden aan bijdragen hebben toegezegd en men con cludeert daaruit als volgt: „Uit deze bijdragen kwam wel de groo te begeerte van de streek vast te staan om de geprojecteerde verbinding te krij gen, en het is onmogelijk voor de Regee ring, om niet met de gewekte verwachtin gen rekening te houden." Mijnheer de Redacteur, ik zou hier wil len opmerken, dat 10 jaar en langer gele den inderdaad die begeerte er was. Het UIT DE RADIOWERELD. Programma's voor Vrijdag 23 Januarf. H i 1 v o r s u m, 1050 M. j 12.Politieberichten. 5.000.45 'Concert door het H. D. 0.« orkdk Antiie Salm, sopraan. 6.457.40 Fransche les voor begin ners en les vooi; meergevorderden. 7.45 Politieberichten 8.10 Vijfdo les vanwege 't onderwijs fonds voor de binnenvaart Sproker: AL Braam, over; Het Binnenaanvaringsregle- mont. b.35 Nutslezing. Mr. G. J. Salm, over: De aarde als stoom-scconde 1. 9.35 Kamermuziek door hot kwartet- Helmamn. F. lielmaun, le viool. Ben Meijer, 2e viool. F. Deaayer, alt-viool. G. v. Leeuwen Boomkamp, cello. Daventry, 1600 M. 11.20 Concert. Daventry-kwartet on so listen (sopraan, tenor, piano). 12.50 Orgelconcert von do St. Mary- Le-Bow-kerk. I.202.20 Orkestconcert. 3.40 Franscho los. 4.05 Concert door de People's conoort society. G. Izard, viool. J. R. Brand, bobo. V. Moore, piano. Muziek van Bach. 5.05 Concert (cello en bariton). 5.35 Ivinderuurtje. 0,20 Orkestconcert. 0.50 Tijdsein, weerbericht,, nieuws. 7.05 Orkestconcert. 7.20 Lezing: Seen on the screen. 7.35 Pianomuziek. Bach's 48 preludes en fugues. 7.45 Lozing: Some modern building problems. 8.05 Variété. E. Sheldoh, syncopatio, Ramon en Nada, muziek, act. Rickards cn Stevens, humoristen. 8.35 „Martha", opera van Flotow. 9.20 Weerbericht, nieuws. 9.35 Causerie. 9.50 „Martha", (vervolg). II.20—12.20 Dansmuziek. „R a d i o-P a r i s", 1750 M. 10.5011.20 Nieuwsberichten en mu ziek. 12.502.10 Concert. Orkest Gayina oa Mme. Daumas, zang. 5.055.55 Concert. Zang en declamatie 9.0510.50 Concert. 1. OrkesL 2. Liedo ren door Mme. Severin Mars. 3. Gedich tenvoorlezing. 4. „Los esclaves'', samen spraak. Langonberg, 468.8 M. 3.505.15 Orkestconcert. 7.359 20 Kamermuziek. Westf. blaas- kwintet (piano, hobo, hoorn, fluit, clari net, fagot) 7.359.20 Concert. Schoenmakerkwartet Königswusterhausen 1300 M. 11.207.20 Lezingen en lessen. 7.2011.15 „Ileiinal". Duilsche bedo ren. le deel „Der Kunstgesang'', 2e. „Was das Volk singt'*, 3o. „Das lachendo BaijiB I,11 Homburg, 394.7 M. 1.252.10 Kamermuziek. 3.354.20 Concert door kinder-solisten (11 jaar). 7.50 Zie Königswusterhausen. Brussel 509 M., Antwerpen 260 M. 8.5010.50 Galaconccrt. Orkest on so listen.. Om 10.05 Spaansche lozing. getij is echter verloopon en de bakens d io nen verzet te worden. Of heeft de steller van dat bericht nog nimmer gehoord van do groote concurren tie van hot spoor: do auto-bus zoowel voor personen- als goederenvervoer? Het gemeentebestuur van Waddinxvccn zal dan ook niet worden teleurgesteld, wanneer er van don verderen aanleg nicla komt cn het werk wordt stop gezet. Daardoor bespaart het Rijk zichzelf vele milliocnen cn onzen gemeenten een halve ton. Ik durf gerust voorspellen dat dezo lijn „een reuzenstrop" zal worden yoor de spoorwegen en het Rijk en dat behalve de vele milloenen voor kosten van aanleg de tekorten op do exploitatie enorm zullen zijn: dank zij de totale ommekeer in hot publieke vervoer der laatste jaren. Trouwens dat heeft nog niemand dur ven betwisten. FEUILLETON. Roman door Pierre l'E r m i t o. 81 Meer en meer drong zich dat idee aan ien op, want tusschen zoovele zindelijke >n vropüjko Zondagskleeren zagen ze tal 'an vuile en besmeurde werkpakken; naast ïe rustige, gladgeschoren gezichten der )oeren, do vermoeide, gele gelaten der Werklui, die onder groven, harden last de vermoeidheid en de verveling trachtten te Verbergen. »hTu te denken, dat op do AbcFi en de rerinndïëro de paarden zelfs één dag rust Rijgen op drie dagen werk!" mompelt Udilo. >»0," zegt Jacques, „de paarden van M. fcatnan, dio rusten nu ook wel!" »En... 2jjn werklui?... die niet?" fraagt ze met groote verbazing in haar 'ipe blauwe oogen. .Och waarom?" schokschoudert Jacques. at 6611 paard kapot, dan is dat een ver- •6s voor de firma van 1500 francs. Maar jalt er een werkman, dan staan er tien, j* londerd klaar om hem to vervangen. aarom zou dan de patroon zich daarover N^orgd maken." v t Is barbaarsch v. °hde waardeering van een mcnsch ï«u op cn neer met het geloof. Gelooft ge 'dan 20 8 heeren Soupot en Nathan, dp e;Ifrefet men fiToote waarheid, dat ver-; arheider en de kleinste sjou- dat°7°n^n C€n ^roe^er is m Christus. En 00 lemand een strikt recht heeft ten minste op éénen dag vrij in de week, dat hij kan bidden, uitrusten en van zijn huis genieten. Dat is ook één der redenen, waarom men de werklui dwingt tot Zon- dagsarbeid. Daar zijn ook nog andere: als ze van 's morgens af in de fabriek worden vastgehouden, rijdt men Mijnheer Fans in do wielen. De mannen hooren geen Mis, want ze moeten op de fabriek blijven, tot ze goed en wel aan is. Daar zijn van dio lafaards, die er een groot plezier in heb ben om een armen pastoor te knoeien." „Maar ze zeggen toch, dat de groote re den is, wijl voor den winter de fabrieken klaar moeten zijn", voegt Jeanne er bij. „Zeker, zusje, dat strooien ze uit, maar ge moet wel weten, dat alle aannemers op dit punt van 't zelfde gevoelen zijn: in zes dagen doet men beter en evenveel work als in 2even, want een werkman, die niet één dag per week rust neemt, werkt noodzakelijkerwijze slecht, enzelfs zie daar vlak voor ons, hebt ge er al oen die beslist rust. noodig had... Wsriit eens evenWat mankeert die kerel 1 Maar die voerman lijkt wel gek!" En Jacques haalt de teugels strak aan, want een groote zware vrachtwagen met vier paarden er voor, zwaar geladen mot bossen hout voor de fabrieken, komt recht op hem aan. De assen buicren door om 't zwaro gewicht, krakend rijden do wielen over den keislag. Do voerman, vlak in de zon gezeten, is iu slaap gevallen op zijp plaats cn snorkt al schokkend op den gang van den wagen, zijn vermoeidheid uit. De vrachtwagen, zonder bestuurder, schokt in een diep karrespoor; nog dieper zinkt het hoofd van den slaper, een schou der helt langzaam over, schijnt een oogen blik to weifelen, verliest dan het even wicht en de man komt terecht op den grond tusschen de paarden cn den wagen. Alle drie in 't rijtuig gillen het uit van angst! Jacques is in eens overeind op den bok, gooit de leidsels over naar Odile, en met gevaar voor zijn eigen loven springt hij over zijn loopeude paarden, valt tus schen het span, slaat met de handen de twee voorste paarden van elkaar en houdt do verschrikt trappelende zware trekkors tegen. Ongelukkig komt bij te laat. Do paar den heeft Jacques stil kunne houden, maar bij do helling van den weg rolt de zwaar- geladen wagen nog een eindje voort, tegen de paarden aan. Toen gebeurde er. iets vrocselijlcs. Het. rad gaat langzaam over don arm van den voerman, die kruipt van pijn als een worm, verbrijzeld het been nog voor dat Jacques met een hoftigen ruk dc paar den achteruit kan dwingen. Aanstonds is een hoop volk bij dat ongeluk. Allen staan bedrukt le kijken naar den plas schuimend bloed, dat de grond, naar 't schijnt, niet wil opzuigen. Vrouwen wor den bleek: en slechts ecii paar werklui ko men dichterbij, gedreven door nieuwsgie righeid, maar toch aarzelend, bang als ge- tui een te moeten optreden. Maar zo besluiten toch dien armen man op te nemen, tlie nu weer bij komt cn ver baasd kijkt naar zijl s'. -.kgredcn arm, waarvan het vleessh is verpletterd tot op het been. en waaraan onbcwcglijk een bloedende klomp vleesch hangt. Nu behoeft Jacques de paarden niet meer vast te houden, cn dringt de werklui op zij, dio elkaar verbaasd staan aan te kijken, niet wetend wat aan te vangen met dat ongeluk. Inderdaad is 't een moeilijke toestand. Voor dat zo bij den dokter zijn, is die man misschien al doodgebloed. Jacques kijkt rond, of hij niemand ziet, die hem helpen kan, iemand, die niet bang is voor het gekreun van den tobber en het gezicht der wonde. En terwijl hij zoo zoekend de mannen aankijkt, dringt Odile tot hem door. Bleek is ze; do tanden op elkaar geklemd. „Kan ik jo heli>en, Jacques?" „Gij?" „Laat ik hot maar probceren." En zonder op antwoord te wachten, knielt zo naast den ongelukkigo neer, die nu mot 1 "-fd en borst rust op de lcnic van Jacques. Van zakdooken maakt Odile verband- windsels; vraagt aan de mcnsclien, die daar rondom met gebalde vuisten staan, om wat takken van den wagen aan te ge ven. Nu is het ijs gebroken en komt er hulp, Ecu paar vrouwen brengen linnen, ,,'t moet stuk geknipt worden, tot strooken, gauw!" En Odile de raouv, cn opgeslagen boven liaar el bebloede armen, ziet rond naar een stuk hout of plank. Doch de werklui begrijpen haar niet. Ze bemerkt Joanne, alleen in 't rijtuig zittend, en met grootc moeite de paarden in toom houdend. „Jcaune, mijn parapluic Met grootc oogen ziet Jeanne op: be grijpt haar niet. „Je parapluic?" „Ja, mijn parapluic!" Zonder goed to weten waarom, geeft Jeanne zo over. Odile neemt zo aan, rolt r.e op, en gebruikt zo als r^n spalk, logt er 'e beido dcclon van den arm op en legt con noodverband, tot do dokter komt. Do vrachtrijder ziet als verdwaasd door dat plotseling ongeluk met verbazing naar dat meisje, volgt met wijd-open oogen do moe derlijke bezorgdheid van dat kind, dat on danks al het bloed flink en dapper blijft, hem helpt, cn ondersteunt cn moed in spreekt, on als een engel van liefde zijn pijnen bijna doet insluimeren door haar zooto vertellende slem: „Op do abdij, daar had men nog wel t- gero wondon genezen... bloed liet b altijd org aan zien, maar kon i kwaad... integendeel! des te beter 's do wonde uitgebloed was. Als zijn arin m.30.r eens goed gewasschen was, dan zou 't ongeluk misschien nog lang zoo erg niet blijken, nis het zich liet nzien... Zoo... leun maar op Mijnheer de la Ferlandière." Zoodra ze klaar was, vroeg Jacquos den gewonde: „Waar woont go beste vriend.,.? Te Val?..." „Ja". „Waar ergens?..." „Tn een klein dakkamertje..." „Ja, moir in welke straat?" ..Dat weet ik nietben nog paa hier „f8 't- ver van hier?" „Neen, neven liet station, bij een zekeren Soupot." „Mooi, dan weet ik het wel. Heb jp gr/w* dat wo n thuis brengen mot het rijtuig?' CWordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 3