"weede Blad.
IE GROOTE WELDOENSTER
nderdag 27 Januari 1927
Letteren en Kunst
Op voor de gewijde kunst.
tel is dc tijd gekomen, dat een dringend
vj rd gezegd mag worden ter bevordering
01 (i0 cewijde kunst in ons land.
ïolk Icfc nummer van December 1926 van
et. Gildeboek", orgaan van het St. Ber-
pliusgilde geeft hieromtrent een wenk
;r de vertaling te publiceoren van de
i 0 nd van pastoor Boogmans, deken van
1-1 loemd gildo van de circulaire der
uitssocretario van Zijne Heiligheid aan
Hoogwaardige Ordinarii van Italië van
ilfl September 1924, No. 34215.
Uib dio circulaire, onderteekend door
Cm. Card. Gasparri bi.jkt do grootc be-
fgdkeid van den H. Vader voor het be
tid on den bloei van de kerkelijke kunst
de beteekenis dier kunst wordt nog
,s onderstreept:
Iu deze stoffelijke uitrusting heeft de
'rk als een afglans van haar eigen gees-
jjke Bchoonheid weerspiegeld, zoodat
eS) wat in het verloop der eeuwen op
f nigerlei wijze daartoe behoorde, door
jj! do kunst liefelijkheid en adel ver-
n.
owel betreffende zorgvuldige behande-
m van oude kunstschatten als tot onder-
l' ©k van nieuwe plannen en tot ontwikke-
ig «ui den kunstzin van de priesters en
u' van leeken, die steun kunnen verloe-
sluit de circulaire met de treffende
oordingen:
....opdat, met behulp van de gewe-
inavolle uitvoering der boven aangegeven
'0 gels, ook in onze dagen om het voor-
lofd der Kerk blijve schitteren, en steeds
isterrijker, die heerlijke aureool, waar
mede haar goddelijke Stichter haar heeft
Hen omkransen, toen Hij haar maakte
le moeder en de vrijgevige bron van
-ntie van die kunst, die „afstamt van
ïd."
Wij Nederlanders, we willen het zoo
arne hooren, dat we steeds vooraan zijn
de wetten neen de wensclien uit Ro-
op te volgen en als we nu lezen in deze
(wichtige circulaire, dat „het passend, of
Bter nog noodzakelijk is, dat de geeste-
jken, zonder de pretentie zich-in de
aats te stellen van de kunstenaars van
>roep, voldoende kunstzinnige ontwiklce-
ïg en fijnen smaak voor het schoone be
tten om met zeker oordeel de bestaan-
werken op prijs te stellen en om hun
Bdra-gslijn te weten bij nieuwen aan-
i10 ouw, bij vergrootingen, bij versiering, bij
opdragen van nieuwe werken, bij het
Mwerven van nieuwe aanwinsten enz.",
at riet alleen aan de seminaries biizonde-
cursussen in de geschiedenis der lcpr-
kinsb worden gegeven, doch dat
iok de smaak en kunstzinnige beschavipg
por middel van boeken, «nf prent ie b en
Si oorlezingen bevorderd zal worden, vooral
lij hen, die door hun ambt (zooals de
cerkbesturen) door hun fortuin, of door
UB bnderen nuttig kunnen werken voor de
;oede zaak der religieuse kunst als we
dftt alles lezen, zullen we dan zeggen: „Nu
a, dat. geldt voor Italië, maar daarmede
aTn tebben wij niets te maken"?
Zullen we aan de rechtmatige overtui-
ing van Italië's eminenten kunstrijkdom
e bewering toevoegen, dat wij geen wer-
ren van kunstwaarde bezitten?
Of zullen we zeggen: Ook in onze lage
ri anden zal de kunst een afglans te zien
JU! geven van de schoonheid der Kerk ook
kier hebben we wonderbare Kathedralen
r' als een Sint Jan in Den Bosch, hier wer
en fiere 'o ens als die van Breda-, Utrecht
i Zalt-Bommel gebouwd.
Hier ontstond de reuzige Dom van St.
fServaas en kwamen tal van oude muur
schilderingen onder de kalklaag te voor-
icbijn. En heft men dan in lateren tiid
tilgezeten? Wat werd or niet gedaan om
fc.v. de nieuwe Sint Bavo te maken tot een
nonument van de eerste beteekenis en
act hoeveel ijver wordt in nieuwe kerken
door 't heel land gezocht naar de verwe
zenlijking van het ideaal? Zeker er is een
streven, een krachtig pogen, maar de be
langstelling is niet algemeen ggnoeg.
„Maar" hoor ik zeggen, „dat geldt voor
name gebouwen en kunstwerken, waaraan
veel geld besteed kan worden," in een
eenvoudig© dorpsparochie b.v. kan men
zich niet veel met de eischen der kunst i f-
gevon." Ook daarop vindt men een ant
woord in 17 van Hoofdstuk II, Moderne
Gewijde Kunst:
„Men bedenke verder, dat rijkdom en
pronk nooit noodzakelijk, en dat sober
heid, zelfs statige armoede, het Huis des
Heeren niet onwaardig zijn.
Het is daarom beter zich met weinig to-
vreden te stellen, als geen ruime geldelijke
middelen ter beschikking zijn; in plaats
van een kerk geheel le versieren is het
verkieslijker zich te beperken tot een ge
deelte: een kapel, een absis, enz.; cn nis
men voor een altaar geen rijke en afwis
selende bemeubeling kan aanschaffen, zijn
de weinige noodzakelijke dingen voldoen
de, maar dan van uitgelezen vorm en van
edele en duurzame materie."
O, als men er toch eens van doordron
gen was, wat echte gewijde kunst tot stand
kan brengen in het gemoed van een volk,
hoo zou men zich met meer ijver toeleggen
op den luister van Gods huis!
Hoe dit te doen vraagt ge? Steunt mot
uw belangstelling ieder ernstig stroven
tot bevordering van kerkelijke kunst-
Steunt het katholieke kunstonderwijs.
Zijt ge wel doordrongen van de geweldige
macht, die in de kunst gelegen is en die
kunstenaars kunnen uitoefenen en ziet go
dan in, dat katholiek kunstonderwijs even
noodzakelijk is als het wetenschappelijke?
Tracht u zelf te ontwikkelen in zien en.
waardeeren van kerkelijke kunst.
En... er bestaat in ons land een heel
gemakkelijk en voor de hand liggend mid
del, dat men nog maar niet genoeg schijnt
te kennen: Wordt lid van het Sint Bor-
nulphusgilde, dat onder de hooge bescher
ming van het Doorluchtig Episcopaat
staat! Wel was het goed gezien door den
kunstzinnigen Mgr. van Heukelum, dat er
een vereeniging moest komen, die ten slot-
to priesters, bouwmeesters, beeldhouwers,
schilders, kunst-nijveren en belangstellen
de leeken zou samenbrengen voor den
bloei der gewijde kunst onder de schutse
van St. Bernulphus, den grooten pastoor
van Oosterbeek, die, toen hem Utrcclit3
bisschopszetel was toegewezen „allo do
bouwvallige kerken en heilige plaatsen
door gansch zijn Bisdom tot haren eersten
luister herstelt, en van alles voorzien
heeft.." (Batavia Sacra).
Een prachtige wisselwerking ontstond in
het gilde tussclien priesters on kunste
naars door onderlinge besprekingen
werden de ideeën gezuiverd, giklereizen
bevestigden vriendschap en schoonheids
zin.
Welnu dit alles bestond en bestaat nog
en last not least, ieder lid van heb gildo
krijgt gratis voortdurend zijn welverzorgd
en rijk geïllustreerd „Gildeboek" thuis,
wat hem in staat stelt op de hoogte te blij
ven en zijn kunstzin te ontwikkclon. Als
lid ziin behalve de katholieke kunstenaars
ook alle priesters aan het gilde, welks de
ken steeds een priester is, welkom. Velen
zijn reeds lid, mogen allen bet worden en
dat kunstlievende leeken niet achterblij
ven, ook zij zijn welkom. Finantieelo be
zwaren behoeft men niet te hebben om
die te voorkomen werd de contributie op
f8.gesteld en zelfs dit bedrag voor ka
pelaans en assistenten, die daarvoor in
aanmerking komen, gereduceerd
Men zende derhalve even een berichtje
van toetreding aan den ZeerEerw. heer
pastoor Meijsing „Driesprong", Wasse
naar, 1ste secretaris of aan onderget-ecken-
de, Mauritsstraat, Breda-, 2e secretaris, als
men meent ook iets te moeten doen voor
den bloei der Gewijde Kunst!
Moge algemeen het groote belang dezer
kunst gaan begrepen worden en ieder door
zijn persoon iets bijdragen tot herleving
van den ouden bloei, opdat „ook in onze
dagen om het voorhoofd der Kerk blijve
schitteren, en steeds luisterrijker, die heer
lijke aureool, waarmede haar goddelijke
Stichter haar heeft willen omkransen, toen
Hij haar maakte tot de moeder en de vrij
gevige bron van inspiratie van die kunst,
die „afstamt van God".
HENRI SICKING.
KERK^iEUWS_
De archimandriet Morosov.
Weer tot de orthodoxie teruggekeerd.
Men schrijft aan de „Msbd." uit Praag
d.d. 19 dezer:
In den na-zomer van 1925 werd in de
Katholieke pers met veel voldoening mel
ding gemaakt van den overgang tot de Ka
tholieke eenheid van den tot dan toe
orthodoxen (afgescheiden) archimandriet
Philip Morosov. Wij herinneren ons zijn
praclitigen brief, welken hij toenmaals
schreef aan den orthodoxen aartsbisschop
van Wilna, waarin hij dien stap rechtvaar
digde. I
Op 1 Juli 1925 trad hij in functie als
Katholiek zielzorger, nochtans met behoud
van zijn Oosterschen (Russischen) ritus.
Hij was vooral werkzaam om de Katholie
ke idee te verspreiden onder zijn afge
scheiden broeders in Polen.
Nu echter bereikt ons van orthodoxe zij
de het gedocumenteerd bericht, dat die
zelfde archimandriet weer uit de Katholie
ke Kerk is getreden en weer teruggekeerd
is tot. do orthodoxie.
Op Nieuwjaarsdag van dit jaar richtte
de archimandriet zich in een officieel
dienstrapport tot den Roomsch-Katholie-
ken aartsbisschop van Wilna, waarin hij
uitleg geeft van zijn terugkeer tot de or
thodoxie. Wij lezen daaiin het volgende,
hetgeen we ter loutere informatie verta
len:
„Do tijd van de hereeniging der Kerken
is nog niet gekomen. Na mijn ingespan
nen arbeid van anderhalf jaar tengunate
der Kerken-eenheid, is het voor mij per
soonlijk op het oogenblik volkomen duide
lijk, dat van den kant der leiders der Wes-
terscho Kerk nog niet de Evangelische
voorbereiding bestaat tot die eenheid. Bij
do Katholieke hiornrchen (Morosov kent
alleen Polen uit ervaring) ontbreekt die
echt-Katholieke houding ten opzichte der
orthodoxie, d.w.z. de geest der univcrsecle
Chri8ti-Kerk; maar daarentegen hoog
moed, eigendunk en een tekort, aan christe
lijke liefde kenmerken die verhouding."
Hij haalt dan ecnige feiten aan en ver
volgt. dan: Klaarblijkelijk is hot de vfil
van de Voorzienigheid, dat do orthodoxe
Kerk nog langer van de Katholieke Kerk
blijft afgescheiden en daardoor haar gees
telijken rijkdom van eeuwen her blijft be
schermen, totdat het eindelijk aan de
Voorzienigheid behaagt, do Katholieke
Kerk voorbereid te maken tot genoemde
Evangelische eenheid met de orthodoxie."
„Toen ik indertijd, aangegrepen door liet
ideaal dor Kerken-eenheid en daaróm tre
dend uit de orthodoxe kerk in Polen,
schreef aan den orthodoxen aartsbisschop
van Wilna, Theodisius, dat ik hem ging
verlaten, deed ik dat met een zuiver go-
weten en biddend voor hun bekeering. Dit
zelfde schrijf ik nu aan Uwe Doorluchtig
heid en do Roomsch-Katholieke geeste
lijkheid van Uw diocees; ik bid voor U
en heb diepe dro-fheid in het hart dat de
vervulling van 's Méc-6têrs woorden: het.'
worde één schaapstal en één herder nog
niet gekomen is. Weggaande van U, on
derwerp ik onze wederzijdsche verhr"din
gen van dit afgeloopen anderhalf jaar aan
het oordeel van onzen Zaligmaker en Op
perherder cn aan het oordeel der Histo
rie."
Verder doet de archimandriet in een
paar post-scripta afstand van de door hem
ontvangen kerkbenoodigdheden en woning.
Tegelijkertijd richtte Morosov een schrij
ven aan den orthodoxen aartsbisschop van
Wilna, waarin wij os. lezen:
„Nooit heb ik de orthodoxie verloo
chend: ik erken alleen als het Hoofd der
kerk den Bisschop van Rome, waarvan
mijn anderhalfjaarsche arbeid in Polon ten
gunste der Kerken-eenheid een apert be
wijs is. Opgaande enkel en alleen in het
ideaal der hereeniging der Kerken, heb ik
mij nooit geïnteresseerd noch voor eigen
carrière, noch voor persoonlijke veiligheid,
noch voor materieele voordeden. Op het
oogenblik ben ik volledig overspannen,
zoowel lichamelijk als geestelijk en boven
dien zonder middelen van bestaan. Ik zou
daarom Uwe Doorluchtigheid willen vra
gen, dat zij mij opnam in het klooster van
den H. Geest, te Wilna, alwaar ik tot rust
kan komen en langzamerhand mij kan be
zig gaan houden met zuiver wetensehappe-
lijken arbeid in liet belang der orthodoxe
Kerk."
Tot. zoover de archimandriet, volgens de
ons ten dienst, staande bronnen. Commen
taren ontbreken natuurlijk niet en zelfs
van orthodoxe zijde lang niet altijd even
malsch.
Van den andoren kant hoorden wij per
soonlijk dezer dagen uit den mond van een
priester, die tegelijk met Morosov tot. het
Katholicisme overging on tot nu toe, even
als hij, in Polen werkzaam was, maar toch
nog Katholiek is gebleven, dat voor de
gounicerde (Katholieke van Russische ri
tus) geestelijkheid, de toestand in Polen
dikwijls onhoudbaar is en dat ze door
Roomsch-Katkolieken dikwijl» gewoonweg
als tweederangs wordt beschouwd en be
handeld.
Wij deden deze feiten mee aan de Ne-
derlandscho Katholieken, opdat men er
steeds meor van doordrongen orde, dat do
verwerkelijking van het heerlijke ideaal
van den Kerkenvrede op het oogenblik
slechts in het stadium van voorbereiding
is, vooral van voorbereiding van onze
eigen zielen in een echte Katholieke lief
de; opdat alle mogelijke hereenigings-
ovcrwinningen uit alle deelen der aarde
met meer of minder grond rond te bazui
nen, niet schade zou doen aan den stagen
on meest, fundamenteelen vredesa-rbeid, d.i.
ons Eucharistisch gebed, waarin we vooral
om licht vragen; want er is nog veel duis
ternis aan beide kanten.
Van m'n P^ekentafel
Mozart en zijn Requiem door
N. J. Swierstra, A. Vros. Leiden.
Onlangs werd te dezer stede een klein,
maar fijn boekje uitgegeven, geschreven
door N. J. Swierstra, en vriendschappelijk
opgedragen aan Hubert Cuijpers. Dit
boekje, getiteld ..Mozart en zijn Requiem",
vraagt belangstelling. In keurig gestyleer-
de taal beschouwt de schrijver Mozart, den
Rafaël der muziek, in zijn ongerepte can
tilene. Een ziel, die openligt als 'n bloem;
de minnaar van de puurste schoonheid.
Hier, hij Mozart, de kristallisatie van de
idee, do flonkerende facetten van „het On
eindige", weerspiegeld in een menschen-
ziel; aldus do .schrijver. Het tweede hoofd
stuk vertelt de geschiedenis van het ont
slaan van Mozart's „Requiem", droevig en
belangrijk beide. Ho© de meester, om de
raiterieele zorgen voor zijn gezin te ver
lichten, werkte en werkte, zijn lichaam
ziek, zijn zenuwgestel door waanbeelden
verzwakt, tot hij nog jong stierf.
Zijn Requiem zijn laatste werk is
eenvoudig en voor iedereen begrijpelijk.
De schrijver wijst op de tallooze schoon
heden van elke passage, in dit aangrijpend
innig Requiem en op de soberheid der
middelen.
't Is een ernstig en fraai geintoneerd
boekje, dat de schrijver heeft uitgegeven.
Het is goed te wijzen op wat in de „onster
felijke Meesters" hebben gegeven in hun
werken en anderen te overtuigen van do
schoonheid hiervan. Moge het door velen
worden gelezen! .T. K.
m RIJNSTREEK
DE SPOORLIJN GOUDA—ALPHEN.
Een tegenstander aan het woord.
De hoer T. A. Troost, burgemeester van
Waddinxveon, schrijft in „De Maasbode":
„Tn „Do Mansbode" kwam dezer dagen
een bericht voor, meldende, dat het bij
de Regeering zeer ernstig in overweging
wordt genomen terug te komen op het plan
om tot den aanleg van bovengenoemde
spoorlijn over to gaan.
Ik hoop en in het algemeen en in het
plaatselijk belang, dat dit bericht zal blij
ken juist te zijn.
Het vordero deel van bovengenoemd be
richt lijkt mij wel wat tendentieus. Men
wijst er op, dat de provincie en eenigo ge
meenten tezamen een millioen gulden aan
bijdragen hebben toegezegd en men con
cludeert daaruit als volgt:
„Uit deze bijdragen kwam wel de groo
te begeerte van de streek vast te staan
om de geprojecteerde verbinding te krij
gen, en het is onmogelijk voor de Regee
ring, om niet met de gewekte verwachtin
gen rekening te houden."
Mijnheer de Redacteur, ik zou hier wil
len opmerken, dat 10 jaar en langer gele
den inderdaad die begeerte er was. Het
UIT DE RADIOWERELD.
Programma's voor Vrijdag 23 Januarf.
H i 1 v o r s u m, 1050 M. j
12.Politieberichten.
5.000.45 'Concert door het H. D. 0.«
orkdk Antiie Salm, sopraan.
6.457.40 Fransche les voor begin
ners en les vooi; meergevorderden.
7.45 Politieberichten
8.10 Vijfdo les vanwege 't onderwijs
fonds voor de binnenvaart Sproker: AL
Braam, over; Het Binnenaanvaringsregle-
mont.
b.35 Nutslezing. Mr. G. J. Salm, over:
De aarde als stoom-scconde 1.
9.35 Kamermuziek door hot kwartet-
Helmamn. F. lielmaun, le viool. Ben
Meijer, 2e viool. F. Deaayer, alt-viool. G.
v. Leeuwen Boomkamp, cello.
Daventry, 1600 M.
11.20 Concert. Daventry-kwartet on so
listen (sopraan, tenor, piano).
12.50 Orgelconcert von do St. Mary-
Le-Bow-kerk.
I.202.20 Orkestconcert.
3.40 Franscho los.
4.05 Concert door de People's conoort
society. G. Izard, viool. J. R. Brand, bobo.
V. Moore, piano. Muziek van Bach.
5.05 Concert (cello en bariton).
5.35 Ivinderuurtje.
0,20 Orkestconcert.
0.50 Tijdsein, weerbericht,, nieuws.
7.05 Orkestconcert.
7.20 Lezing: Seen on the screen.
7.35 Pianomuziek. Bach's 48 preludes
en fugues.
7.45 Lozing: Some modern building
problems.
8.05 Variété. E. Sheldoh, syncopatio,
Ramon en Nada, muziek, act. Rickards
cn Stevens, humoristen.
8.35 „Martha", opera van Flotow.
9.20 Weerbericht, nieuws.
9.35 Causerie.
9.50 „Martha", (vervolg).
II.20—12.20 Dansmuziek.
„R a d i o-P a r i s", 1750 M.
10.5011.20 Nieuwsberichten en mu
ziek.
12.502.10 Concert. Orkest Gayina oa
Mme. Daumas, zang.
5.055.55 Concert. Zang en declamatie
9.0510.50 Concert. 1. OrkesL 2. Liedo
ren door Mme. Severin Mars. 3. Gedich
tenvoorlezing. 4. „Los esclaves'', samen
spraak.
Langonberg, 468.8 M.
3.505.15 Orkestconcert.
7.359 20 Kamermuziek. Westf. blaas-
kwintet (piano, hobo, hoorn, fluit, clari
net, fagot)
7.359.20 Concert. Schoenmakerkwartet
Königswusterhausen 1300 M.
11.207.20 Lezingen en lessen.
7.2011.15 „Ileiinal". Duilsche bedo
ren. le deel „Der Kunstgesang'', 2e.
„Was das Volk singt'*, 3o. „Das lachendo
BaijiB I,11
Homburg, 394.7 M.
1.252.10 Kamermuziek.
3.354.20 Concert door kinder-solisten
(11 jaar).
7.50 Zie Königswusterhausen.
Brussel 509 M., Antwerpen 260 M.
8.5010.50 Galaconccrt. Orkest on so
listen.. Om 10.05 Spaansche lozing.
getij is echter verloopon en de bakens d io
nen verzet te worden.
Of heeft de steller van dat bericht nog
nimmer gehoord van do groote concurren
tie van hot spoor: do auto-bus zoowel
voor personen- als goederenvervoer?
Het gemeentebestuur van Waddinxvccn
zal dan ook niet worden teleurgesteld,
wanneer er van don verderen aanleg nicla
komt cn het werk wordt stop gezet.
Daardoor bespaart het Rijk zichzelf vele
milliocnen cn onzen gemeenten een halve
ton.
Ik durf gerust voorspellen dat dezo lijn
„een reuzenstrop" zal worden yoor de
spoorwegen en het Rijk en dat behalve de
vele milloenen voor kosten van aanleg de
tekorten op do exploitatie enorm zullen
zijn: dank zij de totale ommekeer in hot
publieke vervoer der laatste jaren.
Trouwens dat heeft nog niemand dur
ven betwisten.
FEUILLETON.
Roman door Pierre l'E r m i t o.
81
Meer en meer drong zich dat idee aan
ien op, want tusschen zoovele zindelijke
>n vropüjko Zondagskleeren zagen ze tal
'an vuile en besmeurde werkpakken; naast
ïe rustige, gladgeschoren gezichten der
)oeren, do vermoeide, gele gelaten der
Werklui, die onder groven, harden last de
vermoeidheid en de verveling trachtten te
Verbergen.
»hTu te denken, dat op do AbcFi en de
rerinndïëro de paarden zelfs één dag rust
Rijgen op drie dagen werk!" mompelt
Udilo.
>»0," zegt Jacques, „de paarden van M.
fcatnan, dio rusten nu ook wel!"
»En... 2jjn werklui?... die niet?"
fraagt ze met groote verbazing in haar
'ipe blauwe oogen.
.Och waarom?" schokschoudert Jacques.
at 6611 paard kapot, dan is dat een ver-
•6s voor de firma van 1500 francs. Maar
jalt er een werkman, dan staan er tien,
j* londerd klaar om hem to vervangen.
aarom zou dan de patroon zich daarover
N^orgd maken."
v t Is barbaarsch
v. °hde waardeering van een mcnsch
ï«u op cn neer met het geloof. Gelooft ge
'dan 20 8 heeren Soupot en Nathan,
dp e;Ifrefet men fiToote waarheid, dat
ver-; arheider en de kleinste sjou-
dat°7°n^n C€n ^roe^er is m Christus. En
00 lemand een strikt recht heeft ten
minste op éénen dag vrij in de week, dat
hij kan bidden, uitrusten en van zijn huis
genieten. Dat is ook één der redenen,
waarom men de werklui dwingt tot Zon-
dagsarbeid. Daar zijn ook nog andere: als
ze van 's morgens af in de fabriek worden
vastgehouden, rijdt men Mijnheer Fans
in do wielen. De mannen hooren geen Mis,
want ze moeten op de fabriek blijven, tot
ze goed en wel aan is. Daar zijn van dio
lafaards, die er een groot plezier in heb
ben om een armen pastoor te knoeien."
„Maar ze zeggen toch, dat de groote re
den is, wijl voor den winter de fabrieken
klaar moeten zijn", voegt Jeanne er bij.
„Zeker, zusje, dat strooien ze uit, maar
ge moet wel weten, dat alle aannemers op
dit punt van 't zelfde gevoelen zijn: in
zes dagen doet men beter en evenveel
work als in 2even, want een werkman, die
niet één dag per week rust neemt, werkt
noodzakelijkerwijze slecht, enzelfs
zie daar vlak voor ons, hebt ge er al oen
die beslist rust. noodig had... Wsriit eens
evenWat mankeert die kerel 1
Maar die voerman lijkt wel gek!"
En Jacques haalt de teugels strak aan,
want een groote zware vrachtwagen met
vier paarden er voor, zwaar geladen mot
bossen hout voor de fabrieken, komt recht
op hem aan. De assen buicren door om 't
zwaro gewicht, krakend rijden do wielen
over den keislag.
Do voerman, vlak in de zon gezeten, is
iu slaap gevallen op zijp plaats cn snorkt
al schokkend op den gang van den wagen,
zijn vermoeidheid uit.
De vrachtwagen, zonder bestuurder,
schokt in een diep karrespoor; nog dieper
zinkt het hoofd van den slaper, een schou
der helt langzaam over, schijnt een oogen
blik to weifelen, verliest dan het even
wicht en de man komt terecht op den
grond tusschen de paarden cn den wagen.
Alle drie in 't rijtuig gillen het uit van
angst! Jacques is in eens overeind op den
bok, gooit de leidsels over naar Odile, en
met gevaar voor zijn eigen loven springt
hij over zijn loopeude paarden, valt tus
schen het span, slaat met de handen de
twee voorste paarden van elkaar en houdt
do verschrikt trappelende zware trekkors
tegen.
Ongelukkig komt bij te laat. Do paar
den heeft Jacques stil kunne houden, maar
bij do helling van den weg rolt de zwaar-
geladen wagen nog een eindje voort, tegen
de paarden aan.
Toen gebeurde er. iets vrocselijlcs.
Het. rad gaat langzaam over don arm
van den voerman, die kruipt van pijn als
een worm, verbrijzeld het been nog voor
dat Jacques met een hoftigen ruk dc paar
den achteruit kan dwingen. Aanstonds is
een hoop volk bij dat ongeluk. Allen
staan bedrukt le kijken naar den plas
schuimend bloed, dat de grond, naar 't
schijnt, niet wil opzuigen. Vrouwen wor
den bleek: en slechts ecii paar werklui ko
men dichterbij, gedreven door nieuwsgie
righeid, maar toch aarzelend, bang als ge-
tui een te moeten optreden.
Maar zo besluiten toch dien armen man
op te nemen, tlie nu weer bij komt cn ver
baasd kijkt naar zijl s'. -.kgredcn arm,
waarvan het vleessh is verpletterd tot op
het been. en waaraan onbcwcglijk een
bloedende klomp vleesch hangt.
Nu behoeft Jacques de paarden niet
meer vast te houden, cn dringt de werklui
op zij, dio elkaar verbaasd staan aan te
kijken, niet wetend wat aan te vangen met
dat ongeluk.
Inderdaad is 't een moeilijke toestand.
Voor dat zo bij den dokter zijn, is die man
misschien al doodgebloed.
Jacques kijkt rond, of hij niemand ziet,
die hem helpen kan, iemand, die niet bang
is voor het gekreun van den tobber en het
gezicht der wonde.
En terwijl hij zoo zoekend de mannen
aankijkt, dringt Odile tot hem door. Bleek
is ze; do tanden op elkaar geklemd.
„Kan ik jo heli>en, Jacques?"
„Gij?"
„Laat ik hot maar probceren."
En zonder op antwoord te wachten,
knielt zo naast den ongelukkigo neer, die
nu mot 1 "-fd en borst rust op de lcnic van
Jacques.
Van zakdooken maakt Odile verband-
windsels; vraagt aan de mcnsclien, die
daar rondom met gebalde vuisten staan,
om wat takken van den wagen aan te ge
ven.
Nu is het ijs gebroken en komt er hulp,
Ecu paar vrouwen brengen linnen, ,,'t moet
stuk geknipt worden, tot strooken, gauw!"
En Odile de raouv, cn opgeslagen boven
liaar el bebloede armen, ziet rond naar
een stuk hout of plank. Doch de werklui
begrijpen haar niet.
Ze bemerkt Joanne, alleen in 't rijtuig
zittend, en met grootc moeite de paarden
in toom houdend.
„Jcaune, mijn parapluic
Met grootc oogen ziet Jeanne op: be
grijpt haar niet.
„Je parapluic?"
„Ja, mijn parapluic!"
Zonder goed to weten waarom, geeft
Jeanne zo over. Odile neemt zo aan, rolt r.e
op, en gebruikt zo als r^n spalk, logt er 'e
beido dcclon van den arm op en legt con
noodverband, tot do dokter komt. Do
vrachtrijder ziet als verdwaasd door dat
plotseling ongeluk met verbazing naar dat
meisje, volgt met wijd-open oogen do moe
derlijke bezorgdheid van dat kind, dat on
danks al het bloed flink en dapper blijft,
hem helpt, cn ondersteunt cn moed in
spreekt, on als een engel van liefde zijn
pijnen bijna doet insluimeren door haar
zooto vertellende slem:
„Op do abdij, daar had men nog wel t-
gero wondon genezen... bloed liet b
altijd org aan zien, maar kon i
kwaad... integendeel! des te beter 's
do wonde uitgebloed was. Als zijn arin
m.30.r eens goed gewasschen was, dan zou
't ongeluk misschien nog lang zoo erg niet
blijken, nis het zich liet nzien... Zoo...
leun maar op Mijnheer de la Ferlandière."
Zoodra ze klaar was, vroeg Jacquos den
gewonde:
„Waar woont go beste vriend.,.? Te
Val?..."
„Ja".
„Waar ergens?..."
„Tn een klein dakkamertje..."
„Ja, moir in welke straat?"
..Dat weet ik nietben nog paa
hier
„f8 't- ver van hier?"
„Neen, neven liet station, bij een zekeren
Soupot."
„Mooi, dan weet ik het wel. Heb jp gr/w*
dat wo n thuis brengen mot het rijtuig?'
CWordt vervolgd.)