WEEKREVUE.
GRIEP.
Hebt U al gegriop';, lezeres of lezer?
Neen'? Daan tic wei! Het is allemachtig
aardig, en ik kan liet u van harte aanbe
velen. r
Je ligt met - je Zondagscho pyaraa
voor deze griepgelegenheid «ytra gesteven
en gestreken in je vvittc bedje, je snoept
aspirin, sanaparin en abdijsiroop en vaart
er 200 nu en dan een rilling door je leden,
dan ga jo gauw een balf uurtje.pitten
't Is beslist gezellig, vooral als bet lang
zamerhand onder jo vrienden en kennissen
bekend wordt, dat je aan 't griepea bent.
Dat is leuk, dan lig je in je ledikant met
een stillen glimlach te luisteren, naar bet
onophoudelijk rinkelende belletje en dan,
boor je belangstellenden vragen, hoe bet
met Daantje gaat.
De meesten geven daarbij daadwerke
lijk van hunbelangstelling blijk dom* bet
overhandigen van een mandje fruit of jen
mooi bouquet. Ook zijn er die vragen of ze
bij Plantje kunnen worden toegelaten,
maar dat mag alleen, als. ik wakker* bén on
dat gebeurt niet veel. Het belangstelling
lig je dan te lpisteren en je spitst beide
ooy.en, pogingen, doende, ofje rp'ets kunt
opvangen van do rapporten, die aah de
deur over bet verloQp van je griep worden
""■geven.
„Jawel, juffrouw" meestal zijn bet
iieve dames, dip naar mij komen vragen
„Daantje heeft een goeden nacht ge
had, de koorts is wat gezakt"
Een dag .later: „Ja, mevrouw, Daantje
gaat al goed vooruit, hij mag nu al een
uurtje opzitten en pootjes geven, de eetlust
wordt ook beter, bij eet veel fruit"
Dat laatste is een seintje, begrijpt U,
want mijn vrouw is gek op fruit, Daantje
ook wel, maar als hij aan de beurt komt,
is alles net op.
Als je griept, dan sta je ©ogenblikkelijk
iii het teeken van algemeene belangstelling,
tenminste als je zooals Daantje on de oen
of andere manier aan den weg timmert.
Als Daantje nu op een gegeven oogenBlik
bloemen en fruit genoeg beeft eu bet loont
v/at al te druk aan de voordeur, dan wordt
er een bulletin aan de deur geplakt, wa'ar-
or dp toestand van..de griep duidelijk wordt
-bekend gemaakt.
Als. je de griep hebt, dan lig je..heel gc-^
noagelijk je laatste wilsbeschikking ie
maken, al is hef aljeen maar voor tijdver
drijf Zoo heb ik precies bepaald boe ik
begraven' moet worden, de eerste pagina
van de krant verschijnt met-een rouwrand
en midden op-do.eerste pagina .kónvt oei?
üngeêftndén méd^deeling waarin, Safhapï-
l'intabletten worden geannonceerd, als af
doend middel te "en rle griep.
De Leidscho Courant wordt executeur
testamentair en universeel erfgenaam,
maar ik raad baar#nu. vast aan de erf/mi?
maar te verwerpen, daar. er..meer schulden
dan baten zijn.
In een aparte alinea van mijn testament
heb ik te kennen gegeven, dat de opvolger
van Daantje oen beter honorarium moet
hebben als Daantje. genoten beeft. On den
dag van de begrafenis mogen de Leidsel) e
journalisten alleen maar met zwaTt pot
lood schrijven.
Daantje is echter n°g hiet dood, hij
griept nog steeds en als bet festijn soms
piet mnoh* doorgaan en Daantio weer be
ter wordt dan houdt hij toch nog een dank
bare herinnering over aan do druiven,
meloenen, sinaasappelen en bananen, die
belangstellen-te lezeressen en lezers aan
P-»anh'e hebben geschonken.
Op het oogenblik is de voorraad juist op.
Wie nog iets mocht willen zenden siga
ren zijn ook welkom een Daanties adres
D?et weet, kan het laten bezorgen aan de
redactie van „De Leidcche Courant", die
bet aanstonds per spcctelen loopjongen
naar Daantje zal laten brengen. Nu gaat
Daantje weer een uurtte ruston in afwach
ting van nieuwe bcsi^lingen.
middag, 't Is aardig 'om te booren. In cc-n
coupé opgesloten, -alleen met een krank
zinnige, werkelijk een krankzinnige, met
een geladen revolver bij zich. Een lange
tunnel, een uitgedoofde lamp, terwijl de
krankzinnige tot den aanval op hem af
komt kruipen. Leroy had genoeg tegen
woordigheid van geest om de deur to Ope
nen en to houden of bij er uitging, maar
in werkelijkheid kroop bij onder de bank.
Dezo lisfc redde zijn leven. Hij denkt dat
hij van angst bewusteloos geworden is,
want toen bij bijkwam was de treil tiet
eerste station voorbij en bevond bij zich
alleen iia de coupé; er was geen spoor van
een krankzinnige nicer te vinden.
Bodlein was zoo verdiept in zijn ver
baal, dat bij niet merkte welke vreemde
gezichten Dibhs trok. Juist werd do deur
geopend en de bediende kondigde aan:
Mijnheer Leroy.
Bcdlrin deed cenigo passen vooruit, om
zijn bezoeker tegemoet to gaan; en bracht
hem toen naar Dibbs.
De hoeren moeten elkaar wel kennen,
zei bij.
Eu dit was ook zoo. Zij erkenden elkaar
op het eerste gezicht. ïn sprakeloozo ver
wondering staarde Dibhs den man inet do
zwarte snor aan, terwijl deze niet minder
•verbaasd was het gelaat van „den krank
zinnige" te aanschouwen.
HET DWAZE LIED.
Dien morgen sneed de sneeuw met ïncs-
sep. De scherpe storm zaagde op vleesch
en. been. Do wereld, lag erbarmelijk op do
tormenten gekruisigd.
De sloten lagen' vuil en goor van wind-
ijs. Het nauwe hardgekorste heuvelland
leek lam in zijp lendenen en gekneusd ge
slagen op een enkele, groenige plek. Tus-
schen do verwaaide hoornen staken de
boerenhoeve^ als builen op bet aardelijk
Toen werd er een goede moeder be
graven.
Do stoet streed moeizaam met den
wind en gleed gevaarlijk op den ijzel van
het dorpspad. De dragers sjorden het
wapperend lijkkteed om de handgreepen
van de baar vast. Zij bibberden armzielig
in hun versleten rouw, en knelden pot
sierlijk een parapluie onder hup oksel,
met stijve vingers hielden zij hun scheevo
hoeden vasi; tussclien mouw en gespan
nen handsci oen puilde een, paarse pols.
Zij verlangden- hevig den eersten borrel
Daarachter trad van zijp verdriet be
wust de weduwnaar, een voornaam man
pit het dorp. Hij had zich, zoo het hoor
de naar do wereld, in het zwart gestoken,
maar de jongste kinderen, wier vuistjes
hij in zijn zakken borg, waren,te jong en
te boerscb voor den rpuw. Die. gingen in
een.rond manteltje ep 'n blauwe jekker. Zij
hadden ,chrysantenkransen aan do arm;
bet besef van dq kou stalt dieperdan dat
van 'móeders laatste kerkgang.
Dq overige kipdéren malen, naar de
verlatenheid del' wereld dq troosteloos
heid van eigen hiiis en hart: de'.meisjes
mtfc.hïên t/ouw "ha£r frailenIqteri; "do"
jongens keken star en dof; zij hamen do
arm van llun'zusters tegen een „val op den
gladden' weg. Hot één droevigste gebeulde
nis waren zij groote niensch'én geworden;
die eén vérleden hébben!
Dooi* nauwe, nauwe ruitjes, waarvan
zij de vorstbloemen wegkrabdèn, keken
maftnen en vrouwen, hier en daar langs
den weg. Een enke'o vrouw sloeg haar
doeken om en sloot zieh aan bij den stoet
uit piëteit; en een man schoot zijn kouse
voeten in zijn strooivollo klompen en
ge'duffeld trok hij mee Pit respect'; want
de overledene was een vrome vrouw ge
weest van een gezien man in-de streek.
De sneeuw stoof in de plooien van het
baarkleed, en lei oen witte rand langs
heel de optocht. Zoo werd een moeder
begraven in zwart en b'ank.
En boven bet land sloeg traag de doods
klok. Maar de storm stond in den toren
en als een boozo zaaier van geluid wierp
bij. den galm in wilde vlagen been.
In bet kerkportaal doofden de kaarsen
van de knapen, die mee het lijk inhaalden
De wind bulderde in bet trapdonkcr van
het koor.
Maar op het altaar blijven de vlammet
jes wapperend op den tocht, sterk; daar
blijft het bleeke licht, mild en zoet, als al
toos. Do meisjes schreien. Vader heeft
zijn leed weggeweend;hij zit recht en
vroom in zijn bank als iederen Zondag
maar roerloos. Wat vrouwen drukken de
oogenen een bedelwijf op de ormenbank
snikt hoorbaar; misschien niet omdat zij
voortaan een brok brood derft; misschien
niet om de rust van de doode uit dit tor
ment van de wereld; misschien om den
kleinsten jongen. De gedachten van een
vreemd, ver mensch zijn dikwijls zoo har-
LIED VAN DEZEN TIJD.
VODDENMALAISE,
De voddenkoopman bromt.
!Als er één niet valt tc loven
Ia 't de modefabrikaut
Zij ontstelen en. ontroovon
Zelfs nog onzen laats ten klant. S
Want die idiote mode
Die heeft ons bedrijf gedood,
Door die schand'lijke methode
Eten wij nu slechts droog brood
Vroeger kreeg je van je klanten
Heel veel vodden en van wol.
Met veel linten en veel kanten,
Was je wagen spoedig vol.
CNu schreeuw jc langs 's Hoeren wegen
Eiken dag je keel haast schor,
Maar al schreeuw je ook terdege,
Toch verzamel jo geen lor.
Alles wat voorheen van wol was,
Is nu van katoen of zij;
Na 'n week is je wagen vol pas
En dan is er nog niets bij.
Voor ons ia het alle dagen
Weer opnieuw een reuzenstrop,
Want wat nu de dames dragen,
Kan wel in een enveloppe.
Haar do mode is inhalig,
't Wordt steeds erger met den u
Het is ergerlijk, schandalig,
Dat men die zoo volgen mag..
Vroeger lagen alle lorren
In mijn pakhuis op den «grond,
En nu loopen zonder morren
Fier do dames er meo rond.
Zoo kan bet niet langer duren,
'k Zoek naar uitkomst in den nood,
Anders moet ik het bezuren
En ik sterf den hongerdood.
:k Ga daar weer opnieuw beginnen,
Waar ons vak bloeit als een ï'oos
'*k Haal voortaan mijn vodden binnen,
In bot land der Eskimo's.
TBOUBADOUIL
lelijk. En op hel koor stommelt hof. Do J
kou zit in hel wrakke orgel cn ligt dik
op de toetsen. Twee mannen zullen zin
gen: gemakkelijkste deunen van het koor;
met de handen in hun broekzakken/
wandelend lang3 het oksaal. de dooöc-
hiis keert steeds weer .De een zal do eene
helft galmen; hem zit de morgen maar op
do keel; zijn geluid zit hem losser; hij zal
er mee als een postkoets heuve'tjes en
dalen der melodie langs jagen. Do ander
dreunt gemakshalve do rest op één toon.
Hij heeft een drankstem. Buiten fluit de
storm een volle, rijp boogo klank uit een
schoorsteen, een hemelhooge klank als
uit een gezonde orgelpijp.
Zij beginnen: Requiem aeternaw....
Voor -een fijn wercïscb oor ontbreekt daar
alles nan hun 'ergerend geluid; Gods ou-
verwend goed oor luistert- zich jammer
doof aan hun goeie meaning. Dat een ver
telsel soms waar kan wezen. De zangers
werpen moden zöl gebarsten klank naar
do eeuwigheid: requiem aetcruam.
En beneden in do omfloerste bank zit
er een, die man is als zijn vader. Hij
steekt als 'de fiere oudste een kop boven
de andere kinderen uit. Dc boeremen-
ischcn weten maar van hem, dat hij in de
verre stad een booge-ladder wil opklim
men en wanneer irij zeldzaam over den
dorpsweg gaat, groeten zij hom deftig, eh
schelden zij hem stil cn stug, jong. heer. -
Maar thuis gébruiken do kleinen hem a's
een jonge vader. Nu is hij arm schepsel
op barre wereld. De kou prikt met dui
zend punten en de wind buldert onver
moeid; en het lied. dat gezongen wordt, is
als een langgerekte heiligschennis. Op zijn
keel drukt telkens do benauwenis van het
steeds nog maar groeiend besef, dat zijn
moeder dood is. Zijn hart klopt "zwaar,
want het klopt voor zijn vader eft broers-
en zusters dringender méé. Maar zijn
zwoegend -hoofd kan heel dien feiten mor
gen niet verwerken. Zoo wordt "een jong
man mensch. Het lijkt hem in zijn eigen
stil maar heftig tuiqult soms, dat ~qn moe
der daarvoor is moeten sterven.
Hij verzwaart zijn smart met de over
weging van eigeii teero geheimen en
grootsclio plannen, waarme hij zijn leven
inboort.
Wanneer hij een mpment moe wordt
van de pijn, dan nijpt zoo do vrieskou en
dreigt do kille tocht met ziekte en dan
knijpt hem het beescb gezang zijn oogen
toe, Hij poogt zich ip te denken in de ge
dachten en het gebed van zijn vader, op
zijn oudste zuslër.:.. en langzaam, lang
zaam wijzen dë bleeke kaarsenvlammen op
het altaar hem naar bet grootsch Myste
rie, dat de Priester voltrekt. Dó schellen
slaan cn de twee verkleumde zangers
krijscbrn: Heilig, heilig, heiligeen
jubelkreet voor God'in het doodeillied. om
dat God pi eerder is.
Daarmee gaat een treurend i.. usch
zich Schepsel'Godsin do barre wereld
voelen
De jongen legt zijii hoofd op zijn haft-
den en ervaart "de zoete genade van troost.
Wanneer echter Góds plan over het' af
sterven van een góéd moeder zich verhéï-
dert in zh'n'moeë ei/i. en de Heilige Mis
wordt-oen. loutering, dan klinkt 't schor
re geneurie, dat ter opluistering diént van
Gods deemoedig Offer en tot vertroosting
en versterking van die mee van hun men-
sche'ijkheid in een doodepdiènst vooral te
offerèft hebben, des te schrijnender. En
in den peinzenden, lijdenden jóngen steekt
een boosaardige dy.if't om die botte ver
nieling van den ebredienst en zoo'n grin-
nekeüde spot over de nagedachtenis van
zijn moeder.
Haar klinkt do rust van'een beheersclite
droefgeestigheid pn licht de glimlach om
een droevie mond: Geef haar, Heer, de
rust der EeuwigheidHeer Jezus
Christus, Koning der heerlijkheid,
maak de zielen de* gestorvenen vrij van
alle helscbe p'agen.
Het is al laat, als de jongen zacht en
zeker zijn bidplaats verlaat, vader en zus
ters cn broers zien hem aan, en vermoe
den een ongesteldheid; de ftienschon ma
ken rumoer; hun nieuwsgierigheid is rucli
tig. Maar hij zoekt het trapkoord naar ho
ven en vecht in het koortorentje met den
baidadigen wind. Boven vindt hij de zan
gers in een loos gesprek over weer en
winter. Beneden sprenkelt de Pastoor do
lijkkist met gewijd water. Do dwaze jon
gen verschijnt als een schoolmeester in
een rumoerige kleuterklas, en de mannen
trekken kinderachtige gezichten.
Beneden wrijven dé dragers hun han
den; zij ademen ze warm, en beuren do
kist als 'n zwaar karwei, de lichte last.
Aioeder wordt naar het graf gedragen"
zegt de jongen intiem; „tiu zingen wij:
„In Paradisum", Ik zing alleen", bo-
vee't hij.
Dan zingt hij zuiver en fier zijn Moeder
toe, alsof zij het beleeft: „De Engelen
mogen ze het Paradijs binnengeleiden; bij
uw komst mogeft u de martelaren verwel
komen en u voeren in de heilige stad Je
ruzalem. 't Koor der Engelen ontvange u
en dat ge de rust der eeuwigheid moogt
nebben met den eenmaal schamezen La
zarus".
De dragers dralen. DG Pastoor tilt zijn
wenkbrauwen hoog naar boven. De vader
en de kinderen buigen diep het hoofd. Den
zangers zijn' hun monden stom opengeval
len. En do xnenschen schudden hun kou-
we gezichten; zij steken een vinger tus
schen de slippen van haar hoofddoeken
uit en wijzen naar boven; zij fluisteren luid
en stommelen de banken uit; en roepen er
schande van. dat Iemand zoo, zoo koel, en
bewust, zoo mooi zingen kan, a's zijn
eigen moeder begraven wordt. En de jon
gen zingt nog eens over den traagzamen
stoet:
„Do Engelen geleiden je het Paradijs
binnenen hij glimlacht, alsof hij
zijn Moeder met bloemen verrast op een
lentemiddag, of haar een zoen geeft op
haar verjaardag.
,,'t Lijkt het mooiste lied van de we
reld". broemt er een verontwaardigd.
Dan ijlt de jongen mee naar buiten; hij
dringt achter «te bibberende koorknapen
en den kouwen, ouden Pastoor, en nog
eens zingt hij d$t 'red voor den gra'fweg,
in de sneeuw en den storm, onder den
varenden, somberen hemel.... De hoo
rnen vriezen dood, en de dieren verkleu
men, er wordt een moeder van een talrijk
KALENDER DER WEEK.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in dezo week iedere H. Mis Gloria
geen Credo en de gewone Prefatie.
ZONDAG, 16 Jan. Tweede Zondag
na Driekoningen. Mis: Omnis
terra. 2e gebed v. d. H. Marcellinns; 3e
ter eere van Maria. Credo. Prefatie v. d.
Allcrb. Drieëenhcid. Kleur: Groen.
Al is do kerstkribbe weer uit onze kerken
verdwenen, toch mogen wij, naar het voor- -
beeld onzer Moeder, de H. Kerk, den voor
ons geboren Zaligmaker piet vergeten. De
II. Kerk houdt ons voor. over Christus' ge
boorte ops jVoor God te verblijde»: „Dat
do geheclo aarde juicbo <m lofliederen zin-
ge en Christus aanbiddc (Introïtus) cn dc
Engelen des hemels met ons loven God,
Die Zijn Woord (Christus) heeft gezonden,
om ons van den ondergang te redden".
(Graduale; Alleluja-vers). Wat .beeft God
toch veel voor onze ziclpn gedaan! Allelu
ja! (Offertorium).
Bidden we om deel te hebben aan die
vele vruchten der H. Menschwording: de
vergiffenis der zonden (Stilgebeu)de
kracht om goede werken te doen, zooals
het Epistel die opsomt (Posteommu'nio;
•Epistel); in één woord om het hoogste goed
van den Vredevorst; dea vredo de3 harten
(Gebed). Wij kunnen dezen niet genoeg te
waardeeren gave van Christus verwachten
Hij kan ze ons geven. Hij, die God is, zoo
als Zijn eerste woorden zqo duidelijk lee-
ron. (Evangelie).
MAANDAG, 17 Jan. Mis v d. U. An
ton i u s, Abt: Os Jus ti. Kleur: Wi t
In de kerk hoorende de woorden van bet
Evangelie: „Als gij volmaakt wilt zijn,, ga,
verkoop wat gij hebt en, geef het den ar
men", beschouwde de II. Antoniug dezo
woorden als tot bem gesproken en Juicht
ze in beoefening. Hij leidde een kluize
naarsloven cn velen met hem. Up negen
tig jarigen leeftijd kwam hij tot den H.
Paulus, eersten kluizen a (ir, in de woestijn,
was tegenwoordig bij diens sterven en be
groef hem, met zich nemend als rel'kwie:
St Paulus' kleed van palmbladeren.
DINSDAG, 18 Jan. Feest van St.
P i e t e i' s Stoel te Rome, Mis: Sta
tuit. 2e gebod v. o. H. Paulus; 3e v. d
H. Prisca, Maagd en Martelares Credo.
Prefatie v. d. Apostelen. Kleur: W i t.
Na bet on'vangen van de gave der talen
zijn de Apostelen van elkaar weggetrok
ken, om, volgens Christus' bevel, liet Evan
gelie te verkondigen aan de geheele wereld.
De H. Petrus vestigde zijn bisschopszetel
te Rome. Dit feit-herdenkt de H. Kerk van
daag.
Aangeklaagd als ehri.s tinne, werd d.e H.
Prisca, als meisje van dertien ja*en voor
do leeuwen geworpen. Dezo vielen haar
echter ,uiet aan, doch likten hare voeten.
Prisca werd daarna opnieuw in do gevau-
gonis gezet en later onthoofd.
WOENSDAG, 19 Jan. M i s v «L H Ma-
rius cu Gezellen: Justi. 2e gebed v
tl H. Caput,. Koning.cm Martelaar; 3j; ter
eere v?n Maria. Kleur: R o o-.d.' hi-. i
DONDERDAG. 20,Jan Mis v..tl. IJ, F
F a b i a u-u s, Paus ep Svbastianus, Mar
telaren: Intrek. Kleur: Rood.
Fabian us,- ofschoon vreemdeling en geen
kerkelijk persoon, werd bij do verkiezing
van een nieuwen Paus met algemeene
stemmen gekozen, omdat, zooals de ge
schiedschrijver Eusebius vermeldt, tijd
kroost onder de aarde gelegd, en er zingt
een zuivere stem: „Wie in Mij gelooft, die
sterft niet in ceuwigbed".
Daar werd een brandende verontwaar
diging onder het simpele volk gestookt.
Achter do rouwende familie drongen het
klappende vrouwvolk en de morrende
mannen mee naar het sterfhuis voor bet
warme begrafenismaal. Zij wezen met
grage vingers een schande.op den rijzigen
jongen. Dat stak zoo, dat «Ie meisjes er in
verdubbeld verdriet weer om weenden
Toen zochten de oogen van den dwazen
zanger die van zijn vader. Een poos lang
zag hem do man dol' en dood aan. Toen
kwam er een lichtje in getinteld. Maar
nooit is er een woord gesproken over het
lied: ,Jn Paradisum".
De menschen wezen op hun voorhoofd
en van daar naar den oudsten zoon van de
overledene, en ze drongen en verduw
den elkaar voor 't tuinhek, want het begon
weer snijdend te stofsneeuwen, en do Jcof-
fie geurde de open deur uit.
"Wim Snitker. „Dc Tijd".
ANECDOTEN.
Verraden.
De twee zusjes waren ondeugend ge
weest en moeder had hen voor straf zonder
eten naar bed gestuurd. Doch na ecnigen
tijd klonk de stem der jongste:
Moeder, Betsic is uit bed; ze loopt
door de kamer!
Zoo, antwoordde moeder, maar hoe
weet jij dat? Hot licht is immers op je
kamer niet aau?
Wel, moeder, was bet verontwaardig
de antwoord, ik ben zoo juist met mijn
neus tegen haar aangeloopen.
Eenvoudig.
Van Snoeven noodigdo een paar kennis
sen ui met hem een glas te drinken, en ver
telde over zichzelf dikke verhalen.
„Kom", zei een uit het gezelschap, „je
hebt ïiu verteld, wat je kunt doen; laat nou
eens hooren wat je niet kunt".
„Wel, dat is eenvoudig genoeg zei van
Snoeven, „ik kan de vertering niet beta
len".
Een moeilijkheid.
Piet had zijn eerste les in de astrono
mie gehad. Des avonds wilde hij zijn pas-
opgedane kennis mededcelen aan zijn ceui-
ge jaren jonger broertje.
Zeg, Jantje, weet je wol, dat die ster,
die jc daar ginds ziet staan, nog veel groo-
tcr is dan onze aarde?
Eenige oogenblikken stilte. Dan vraagt
Jantje:
Maar waarom houdt zo dan regen
niet tegen?
de verkiezing een duif uit de lucht baalde
en zich neerzette op Fabianus' hoofd. On
der de vervolging van keizer Decius onder
ging Fabiauus, na .een pauselijk bestuur
van veertien jaren, den marteldood.
Sebastianus was officier in het ïlonicin-
eche leger. Als christen beschermde hij in
Let geheim zijne medechristenen en bo
keerde ook velen'zijner gezellen. Bij den
keizer aangeklaagd, trachtte dezo Sebas
tianus tot afval te brongen, wat mislukte.
Daarom word Sebastianus veroordeeld out
met pijlen te worden doodgeschoten. De
beulen verrichtten hun werk niet goed en
den doodgewaande word door een bravi
vrouw liefderijk opgenomen cn verpleegd
cn herstelde. Later heeft do keizer hem met
stokslagen laten dooden. Sebastianus wordt
afgebeeld gebonden aau een boom of ko
lom, met pijlen doorschoten. Hij word'
aangeroepen ais Patroon tegen de post cn
besmettelijke ziekten.
VRIJDAG, 21 Jan. Mis v, d. «H. Ag
nes, Maagd en Martelares: Me exspecta-
'vcrunt. 'Kleur: Rood.
Om hare verloving met den llemelschen
Bruidegom een huwelijk met don zoon van
iden stadsprefect van dq hand wijzend,
werd do II Agues voor den rechterstoel
van den prefect gebracht. Eerst oevteid.
daarna bedreigd met martelingen, bleef hot
bekoorlijke kind van dertien jaren stand
vast)"'. Aan den rechter overgeleverd, word
zij, toen hot hout op z'n hevigst brandde,
on den brandstapel geworpen, doel) de
vlammen /teerden haar niet. weken terug
en verdeelden zich. De rechter gelast tie
daarop haar onthoofding. Rustig hoorde.
Amies haar vonnis aan Toen ^«i daar als
een onschuldig l.lmmetie midden onder
het volk stond, weenden velen uit mede-
lilden met-het lieve kind. Zelfs «1e beul was
zóó getroffen, dat hij weigerde haar den
doodslag te "-even Daarom snrak Agues
tot hem: ..Waarom talmt criiVrees niet
mij dón dood te doen sterven: de dood is
voor mij hef begin van een nieuw leven."
Hierop vermande do beul zich. Agnofc
bad nog even, boog bet hoofd en ontving
den doodeliiken slag. Een stroom van het
zuiverste bloed stortte zich uit over hot
liehaim van bet kind: dat was do wüding
waardoor do Hec* Jesus Agnos maakte tot
Zijne Bruid en Bloedgetuige.
H. Agnes bewaar onze kinderen l)ij het
onthriVen van het'jon«m leven voor de ont
zettend vete en groote gevaren, waaraan
de kinderlijke onschuld on reinheid is
blootgesteld
ZATERDAG, 22 Jan. Mis v d F. F
i n c e n t i us o u Anastasi u s, - Mar
telaren: Tnlret 2e gebed ter eere van Ma
ria 3e voor do Kerk: -te voor den Paus
(of: 3e voor den Paus) Kleur: Tl ood.
In de. Kerken van de E.E. P.P Fran
ciscanen:
A Hes als in bovenstaande kalender, be
halve:
ZONDAG, 2e gebed v. d. II. Bernard us,
••Petrus, Aceursius, Aduitüs feiv Ojtevverste
Marteluaï's dev Urde. 3o v. d. Hi Morcc-lli
.71UÏL -
WOENSDAG. M i s v. d. Z Z T h om a
van Cori, CaroTus van Seaase on Ber
nardns van Corleone. Belndora: OnRfean-
tur. ?<y gelied v. d. B F. Mafte* "n Gezel
ten: 3o v. d. F. Canut Kleur: Wit.
Amsterdam. ALPERT KOK, IV
Zij wist 't reeds.
lte ochtgenopt had den heel en avonj
gelezen in „Do wonderen dor natuur".
Toen zeide hij tegen z'n vrouw:
„Als je zoo'n hoek als dit leest, dan
zie jo pas hoe onbeteekenend en boe klein
een man toch eigenlijk is."
„Hm." bruinde mevrouw, ,,'n vrouw
hoeft daar geen boelen avqnd in een
boek voor te lezen!"
Kaïerne-humor.
In do kazerne aan den Paardenmarkt,
kwamen eenige nieuwelingen, waarvan
er een was getooid met een nogal omvang
rijke roodo neus. Do majoor, die ben aan
de poort opwachtte, vroeg: Zeg kerel, hoe
kom jij aan die rooio neus'?
„Van de zon, majoor", was het ant
woord
„Zóó, is dat de eenige herberg-in jullie
dorp?" zegt do majoor vlak er op.
De onpaedagoyische meester.
Mooier (boos): „Gedraag je toch fat
soenlijk, Frits. Wat zou do meester wel
zeggen als je in do school ook zoo ondeu
gend was als thuis?"
Frits: „Hij zou zeggen: „Gedraag je
fatsoenlijk. Je bent bier niet bij jo moede»
thuis!"
„En dan?"
„En wat doe jc togen'de microben?"
„Wel ik kook eerst wpter."
„En dan?"
„Dan steriliseer ik het".
„Zeer goed! En vervolgens?"
„Dan.... dan drink ik wijn!"
Een vleier.
Men vroeg aan een gevierde zangeres,
hoe het met haar gezondheid ging.
„Niet goed", zeido zij; „hoewel dc
dokter mij heeft aangeraden veel to loo
pen, heb ik in zes weken ternauwernood
een voet op straat gezet"
„Niet to verwonderen", zei o«m jeug
dig bewonderaar galant. „«laar men u
overal op do handen draagt".
Het leeüjke meisjeshaar.
Moeder: „.Jantje, wat zijn jo haren
weer verschrikkelijk lang. Jc laat zc van
daag afknippen 1"
Jantje: „Nee moeder, ik wil er niet als
«icn meisje uitzien!"
REBUS.
De oplossing van de rebus was: „Kin
deren groeien 't snelst gedurende dc eer
ste 6 maanden van hun leven".
Na loting onder de vele goede oplosser.,
is do prijs, een Zondags-Misboek, ten deel
gevallen aan deu heer T, J. Bergers, Mnrc-
singel. i