VOOR DE VROUWEN.
CHIQUE WINTERMANTEL.
No. 823. Model afkomstig van een Pa-
rijseh modehuis en vervaardigd in „auber
gine" velvet. Het linker voorpand valt diep
onder hot overslaande. Het laatste is van
onderen rond bijgeknipt, het eerste blijft
recht. Revers en I- ag zün ccheel bezet
met bruine vos die zich langs den voor
zoom en den onderkant voortzet. Do mou
wen hebben midden op den onderarm een
kleine verwijding, die echter naar de pol
sen weer afneemt. Voering wit satijn of
grenadine. Hoc<l aubergine brocaat, kou
sen rose cn schoenen zwart.
APARTE MANTEL.
No. 724. Deze mantel kan gemaakt
worden van donker roede zijden velvet. De
rug is recht met geringe verwijdering van
onderen. Het rechter, dus overslaande
voorpand begint met een sluiting op drie
8tof overtrokken knoopen lin' s bovenaan,
steekt schuin over om voor de rechter
heup met een brcede riem van zwart ge
lakt leer gesloten te worden. Het pand is
met een V-vormige voorlijn geknipt en
heeft van onderen normale breedte, zoodat
vanaf de sluiting een breede zware plooi
ontstaat. De lakleeren riem komt uit een
split in den zijnaad en één in het over
slaande pand. Kraag, mouwen en onder
kant hebben een 'rneering van bisam.
Hoed zwart fluw ;el of panne.
KRUISSTEEK MET PRAC-
TISCHE TOEPASSING.
De kruissteok is waarschijnlijk wel de
eenvoudigste borduur-methode, vele ecuwen
oud en nog steeds weer frisch cn nieuw,
zoodra w* haar op een gunstige manier
toopassen. Bekijken we onze plaat. H ir is
op kleine viekante lapjes een kuttenmotief
in silhouette geborduurd met roode wol op
goud-gele stof. Deze stukjes zijn als zak
ken geplaatst op een schort van eenvou-
digen maar origineelen vorm (fig. I) kleine
rechte knoopsgatsteken in roode wol ma
ken alle zoomen af. Een ceintuur verdwijnt
van voren in kleine splitjes en sluit van
achteren op oen roode galalithknooj De
steek van het afmaken der zoomen ziet
men onder het model van het schort, ter
wijl nog lager do silhouette der poes is
verduideb'jkt.
Voor den kraag, om de mouwen, cn
langs den onde.kant grijs of zwart bont.
De voering kan genomen worden in ge
bloemde zijde of in een der kleuren van
het ripslint zoo dit niet zwart-goud geko
zen is. Hoed grijs of in een der kleuren
.van het ripslint.
Een ander kruissteekmotief zien we toe-
g jast aan den kazak lig. II. Neem voor
do borduring roode of Mauwo zijde, ter-
vvijl als stof shantung zeer geschikt is. Van
do verschillendo randen ziet men ver-
grooto afbeeldingen in fig. A, B en O. Do
laatste dient voor het kraagje en langs
den naad van de mouw-inzet. Fig. A is het
randje langs de split over de borst, het
binnenste van de mouwen on het bovenste
langs den onderrand.
DE NIEUWE MANTEL.
Met betrekking tot de stoffen, bestemd
voor najaars- en wintermantels, kan wor
den gemeld, wat de kleur betreft, zwart
beslist overheerschend is. Zwarte man
telstoffen met een weelderig gebruik van
zwart boni is zeer gedistingeerd. Naast
het zwart komen mahonie-kleur, noten,
kastanje en mauve zeer in tel.
De nieuwe mantels toonen een rijke
lijke afwisseling in lijnen. Toch is de nieu
we silhouette eigenlijk niets anders dan
een vorm welke de detai's der mantelbe
werking er aan geven. Belangrijker nog
dan de silhouette zelf, zijn de zoo variee-
rende mantelbewerkingen, die zoowel aan
den rug als aan den kraag worden toe
gepast.
Zeer gecompliceerde rugbewerkingen,
gepaard gaande aan een blousend effect
(wat een zeer geadopteerde mode is) mot
een even gecompliceerde als interessan
te schouderbewerking treden sterk naar
voren.
Sommige dér schouderbewerkingen heb
ben veel gelijkenis met een juk, andere
vertoonen dwars van achteren een zacht
glooiende lijn. Raglan ingezette mouwen
begeleiden gewoonlijk deze bewerking. Ook
worden veel diepe armsgaten gezien,
waarbij veelal bet gedeelte van den man
tel, hetwelk onder den kraag loopt, lich
telijk ingenomen is.
Opmerkelijk is het, dat ondanks de ver
breeding der schouders en der bovenmou-
wen, het slanke aanzien der mantels be
houden blijft. Een veel geziene garnee
ring is wel de ceintuur, die zelden geheel
rondom loopt, maar meestal óf alleen van
voren óf van achteren is aangebracht,
houdt zij veelal een groep plooien te za-
men; van achteren zijn de modellen nage
noeg allen glad beneden de taille.
Een geheel nieuwo schepping is wel het
laatst verschenen model, dat natuurlijk in
Parijs ontworpen is.
Het is de manteïf geheel uit strooken
bestaande. Waar onze smaak zoo zeer ge
wend was aan de rechte, slanke lijn werd
algemeen gevreesd, dat het jeugdige, en
slanke aspect geschaad zou worden, doch
het tegendeel is waar gebleken.
De mantel van dit model zijn meestal
van een zwarte, zacht-wollen stof. De
strooken beginnen bovenaan smal, om ge
leidelijk van smal tot breed van onderen
over te gaan.
Horizonla'e lijnen verkregen door bont-
garneeringen of versieringen met de stof
zelf zijn zeer gezocht en uiterst nieuw In
de aller eenvoudigste typen is deze toe
passing zelfs aangewend, meestal verge
zeld gaande van ronde zakeffecten
Voor de gekleede mantels gebruikt men
fluwee'en stoffen, gegarneerd met zilver
vos, broad-cloth, velours de laine en wol
len ribs, terwijl voor de mantel van een
eenvoudig type en die voor sportdoelein-
den, wo'len stoffen in ruit- of dambord
dessins, blokjes of Engelsche stoffen altijd
het meest gezien blijven
Bontgameeringen behooren ook in bet
nieuwe seizoen tot de meest belangrijkste
Ook mantels met bontvoeringen worden
veel gedragen, daar ze elegant en warm
zijn. Deze bontvoering is veelal geverfd
konijn of luipaard
Gemeld dient, dat, hoewel er van bout
een weelderig en overvloedig gebruik ge
maakt wordt de mantelkragen vaak smal
zijn. Een groote bontkraag is dezen win
ter een exceptie Echter draagt die be
scheiden bontgarneering veelal bij tot de
„echte" chic van den mantel, die meestal
door de lijnen der bontkragen wordt ver
kregen.
ANGELE.
FLUWEELEN HOEDEN.
De fluweelen hoed is een der meest ge-
I ziene dingen van hel seizoen Hij wordt in
allerlei genres gemaakt, van de groote
gerande modellen tot die welke heclemaal
geen rand en slechts van voren een hoog
opgewerkt stijf frontstuk hebben- meeslal
eindigend in een punt
De gemakkelijkste modellen zijn echter
de slappe, lichte hoedjes die geheel zon
der eenig hard materiaal om het hoofd
sluiten zonder een gevoel van zwaarte of
drukking te geven Wij geven hier een der
vele modellen in dit genre Zij hebben als
kenmerk in den regel een eenieszins hoog
opgewerkte kant, terwijl de rechter door
middel van een paar 'plooien als he» ware
in elkaar gedrukt is De rand kan men op
verschillende manieren op of neergeslagen
dragen
PATRONEN NAAR MAAT.
1.00 per stuk.
Kindermaten tot 12 jaar 0.75.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen onder toezending van het bedrag
(vergeet niet het nummer van het model
op te geven) besteld worden aan Paper
Pattern Service, Parkstraat 79, Den Haag
De maten op te geven volgens onder
staande leekening.
ZEGEN
door Pierre l'E r m i t e.
Moederke Timmermans was in de keu
ken bezigze stapelde een flinke bundel
kleerkes op en bekeek alles eens, twee,
drie keer. Och er hingen zooveel herin
neringen aan al die dingetjes: die borst
rokjes, kouskes, onder- cn bovenbroekjes
daar dit stevige mutske, zelf gebreid...
en dat daske, door de oudste gehaakt, die
nu zelf een huis vol kinderen heeftcn
dit was allemaal nog gebruikt door do
twee jongsten Jan cn Fientje!
Ja, haar kasten hadden altijd goed vol
gezetenHet had haar veel zorgen en wer
ken gekost, voor zoo'n troep gezonde le
venmakers, die alles stuk wisten te ravot
ten en die door alles heen groeiden
maar ze wist van bezuinigen en aanpak
ken, dat had ze zelf van thuis meegekre
gen, dat gaf ze aan d'r kinderen mee: de
mooiste erfenis
Nu lag het daar allemaal, stuk voor stuk
een souvenirtje iv; een gelukkig verleden;
ze hoorden eigenlijk boven in do kast
thuis; ze pasten er in; maar kom! in de
stad waren zooveel werklooze families
je moest do dames van de „Elisabeth
maar eens hooren, die wisten er van to
vertellen, dat je do tranen in de oogen
sprongen
Zie zoo! Fientje?'
Ja, moeder I
Breng 'ns eventjes het kistje met
touw.
Hier is 't! Hé, moeder, wtl n
groot pakl De dames zullen er pleizier in
hebbenEr zit stillekes voor heel wat cen
ten in!
Zeg er maar niets van tegen vader,
Fietje
En Fientje mijmert even wat over hem-
dekes en kouskesin de toekomst; over
'n jaar misschien
Ja! zei moederke Timmermans, 't is
veur heel w& geld, maa,r affijner komt
misschien wel een flinke bestelling op
voor vadergeeft, en u zal gegeven wor
den!
En twee Engelbewaarders keken elkaar
aan en fluisterden elkaar iets toe
En 's avonds in de huiskamer is het
stil. Moeder zit wat te breien; Fientje
haakt aan de beddesprei voor het volgend
jaaren baas Timmermans peinst, wat
hij met z'n werklui zal beginnen:^ nog
twee minder per dag of een dag in de
week thuislaten?... Rrrrrrrring! De post!
Fientje haalt den brief uit de bus: een
bestelling die weer enkelo weken volop
werk gaf!
Moeder knipt 'n oogske tegen Fientje
en peinst.
En in vrouwke Timmermans' noofd
stond het vast: Ik heb nog wel meer in
m'n kasten en op den zolder zitten! Mor
gen eens kijken.
En de volgende dagen zocht ze rond in
alle hoeken, en overal kwam nog wat
vandaan; en boven op zolder aan de spij
kers van do hanet-ïken, daar hingen een
heele boel oude jassen en broeken... die
worden toch niet meer gebruikt; zoo goed
als ze nog waren.
Er groeide een zwaar pak uit voor de
armen van „Elisabeth". Fientje moest het
nog dezelfde week wegbrengen... want
vrouw Timmermans had voor eens en voor
goed begrepen wat liet wil zeggen: geeft,
en u zal gegeven worden!...
Als ik u nu zeg, Lezer, dat er vlak na
het tweede pak weer eenzelfde bestelling
binnenkwam voor baas Timmermans
dan hoor ik mompelen: „je moet het niet
gelooven!"
Maar ik-zelf moet het wel degelijk ge
looven, want deze gebeurtenis heb ik oy-
geteekend uit den mond van moederke
Timmermans in levenden lijve en die
heeft nog nooit gelogen dat zou ze niet
kunnen
In alle geval: van toen af was zo warm
voor de armen en van toen af heeft baas
Timmermans goed werk gehad! Als ge
eens ooit bij moederlce Timmermans komt,
dan zal ze 't u wel vertellen want ze is
er vol van: „wie zegen zaait, zal zegen
oogsten!"
OP NIEUWJAAR
door Th. v. Tichelen.
Dat was zoo het gebruik sinds jaren,
en niemand zou ooit achterwege geble
ven zijn: op Nieuwjaarsdag kwamen al
de uitgetrouwden en aangetrouwden bij
Grootvader en Grootmoeder een zaligen
Nieuwjaar zingen, en brachten al hun kin
deren mee; elk jaar werd de hoop al groo-
tcr en grooter.
Tegen dien dag bakte Grootmoeder van
die lekkere bruine taarten, met spijs, twee
vingers dik er over, die op een root op
den loer van 't kelderkamerken lagen, op
lat tekens. Van Kerstm s af droomden de
kinderen daar al van, want die smaakten
lekkerder dan bij hen thuis.
Als elk dan zijn gedichtje opgezegd had
en de kleinsten verlegen met hun vinger
ken in 't mondjo geslaan hadden, kregen
zij elk een zak met suikernoten en ten
dikken peperkoek met een rood hart in 't
midden en witte suikerbloemen over.
Dit jaar was 't nog meer Kern.
Grootvader gaf aan elk een stuk van vijf
frank! Geen papieren maar een echt, van
vóór den oorlog, een blinkend, zilveren, dat
do klein mannen op den vloer liet rinke
len en dansen.
Vóór het etenstijd was, zaten do groote
menschen bier met suiker te drinken. De
kinderen liepen in en uit, den hof cn den
Daar vloog de deur met gedj/uiscli open:
„Nonkel Henri!" Nonkel Henri was do
oudste, de eenige, die jonkman gebleven
was. Nonkel Henri was kerkmeester en
had in do Hoogmis met do schaal moeten
rondgaan Maar daarna had hij zijn ronde
gedaan hij de vriendenGrootmoeder
had hem anders dezen morgen de les
weer aangezegd, 'lijk ieder jaar: Henri,
vroeg thuis, heGe weet wel!"
Kom maar vroeg naar huis op Nieuw
jaarsdag, als ge veel vrienden hebt!
Hij bloosde en zag er vroolijk uit, als
altijd. Uit 'allo hoeken kwamen de kleu
ters afgesprongen dat do deuren sloe
gen: „Daar is Nonkel Henri!" En do
snaken moesten hand in hand rond hero
dansen en hun lieken zingen, terwijl bi»
do maat sloeg met zijn muts:
'k Heb een roosken, 'k heb het gevonden,
„'k Zal het planten op 't hart van mijl"
Dan vlogen zij'op zijn lijf, 'lijk spreeu
wen op een kriekenboom; vochten met
Dun handjes in zijn broekzakken, kleffer-
den tegen zijn beenen omhoog, zetten een
stoel achter zijn rug, kropen op zijn
schouder en staken hun hand in zijn bin
nenzakken. Noten en suikerbollen en
nikkelen stukken van twaalf cents en
half sprongen er uit en rolden over den
vloer.
Do mannen krinkelden en draaiden op
hunnen stoel, en kraaiden van t lachen;
do vrouwen gichelden dat hun lijf zeer
deecl en de tranen over hun kaken lie
pen.
Als zo aan 't maal zaten, waren zij
uitgewoeld en lachten stil. Grootmoeder
ook; maar die zag bleek, keok in haar
telloor, schuddekople over en weer, en
veegde dan een traan uit haar oog.
„Wat hebt go, Moeder?" vroeg
Marie.
„Och kind, 't is van plezier. :k Heb
er toch zoo'n deugd vanZóó moet
bet in den Hemel ook gaan. Daar peins
ik ieder jaar met Nieuwjaar op. De men
schen zeggen dat zo niet weten, hoe 't in
den Hemel zal zijn. Ik wel Ik weet er iets
van!"
Zo slaken allemaal hun ver
tafel: „Hoe dat, Grootmoeder?"
„In den Hemel? Daar is 't alle da
gen Nieuwjaar. Daar zitten wij met velen
bijeen, en daar zien we elkaar allemaal
gaarne, net als vandaag. En daar zijn
wij allemaal blij, en maakt de een den an
der blij. En allemaal kinderen geworden,
'lijk onze groote Henri, 'no kerel van in
do veertig jaren.
„Ja" zei Rosalie, de jongste, „maar
dan zou het doodgaan er af moeien zijn!"
„Wel, gij sukkel! Wat is me dat nu
toch voor Christeno menschen? Dan zou
ook de oudejaars-avond er af moeten
zijn!.... Maar neen, laat die bestaan,
want anders geraken wij niet aan den
Nieuwjaar Doodgaan? dat is de oude
jaars-avond; do Hemel, dat is Nieuw
jaarsdag! En ze mogen er allebei zijn.
Wat zegt gij er van, Vader?"
En Grootvader sloeg zes, zeven keer en
met zijn vlakke hand op de tafel: „Zoo is
't, Moeder! Dat jong volk toch!Wel,
ieder jaar staan wij dichter bij den he
mel. Daarom moeten wij vandaag leutig
zijn! Drinkt daar eens op!"
Maar de kinderkens waren niet moei'
te stillen, hadden al tegen elkaar gepinkt
en gefezeld en nu lapte een dor jongetjes
het er uit- „In den Hemel eton ze rijst-
pap!"
Grootvader en Grootmoeder stonden op
en gingen ze halen. Want die was er elk
jaar bij: een groote schotel rijstpap, met
een gezicht als een volle mean, en die
werd dan bovengebracht en in zooveel
spieën gesneden als er menschen aan
tafel zaten Elk jaar kwam ev volk bij,
maar nooit werden de spieën kleiner. De
kinderen kenden er de maat vanHoo
groot zou de schotel dces jaar moeten
zijn?
De oudjes droegen ze binnen, getweeën,
zóó breed dat zo gepast nog door do deur
kon. Grooten cn kleinen gierden: „Een
karrew'el! Een karrewiel!"
De tellooren moesten achteruit op do
tafel: „Hewel", zei Grootmoeder, „wat
zegt ge er van? Is 't niet 'lijk in den He
mel? Altijd volk bij, maai- nocit worden
de paarten kleiner!"
HET NIEUWJAARS
BEZOEK.
Het was helder weer. op Nieuwjaarsmor
gen. De lucht was koud en hard blauw ge
tint. Een lichte vorst hcerschte er, maar er
was geen sneeuw gevallen. Geen ouderwet-
sche stemming van den winterdag was er
op dezen eersten dag van het jaar.
Maar op het achterkamertje in de
Looierdwarsstraat was het somber. Het
achterkamertje kwam uit op een binnen
plaats en de grauwe muren rondom gingen
nog twee verdiepingen hoog. Van uit de
kamer was de lucht nooit te zien en wilde
je zien of de lucht heeJemaal blauw was,
dan moest je het hoofd buitea het raam
steken. Op donkere, duizelige dagen, was
het licht in het achterkamertje „schemer
avond". Het lichtje, onder de koffiepot,
wanneer het 's morgens brandde gaf dan
uitstralend licht.
Op dat achterkamertje woouden twee
eenvoudige menschen, een voudig als een
aanduidingspunt op de maatschappelijke
ladder en eenvoudig van geest. Hij, de
oude Piet, was bij de zeventig, maar kras
en nog flink. Hij had een klein pensioen
tje, als portier van een of ander gesticht.
Zij was een gewezen keukenmeid, had acht
en twintig jaren „trouw eu eerlijk" ge
diend bij een familie op do „gracht". Zo
waren twintig jaar nu getrouwd, en zo
leefden van het pensioentje, in alle be
scheidenheid, waartoe ze wel gedwongen
waren, ook al zouden -c het anders gewild
hebben. Kinderen hadden ze niet, wel een
paar getrouwde broers en zusters, waar ze
nog wel eens op bezoek gingen.
Maar op Nieuwjaarsdag was „het" ge
beuren van den dag, een bezcok aan de fa
milie Van de Wallen, op dc „gracht", waar
zij acht en twintig jaren als keukenmeid
gediend had.
Twintig jaren lang had zij met kaar
man, haar oude mevrouw bezocht. Geen
enkel jaar hadden zij overgeslagen, en