schmk pon Hoe Mère Aqnès, de kleine theresia, Onder rlczen titel schrijft.de nicl-Katho- ieko letterkundige Henri Borel het vol- i jende artikel in „Opgang": Ik ga hier iets van de gelukkigste oogenblikken van mijn leven vertellen, die ik ooit heb doorleefd. Met gelukkig bedoel ik hier: ganschelijk boven het aardschc verheven zijn, in een zuivere wereld van lebheid en vrede. En dit oogenblik is mij geschonken door een vrouw juister: een religieuze, want van dit begrip is al les uitgesloten wat do lagere waarden van het vrouw-zijn zou kunnen raken cie ik niet gezien heb, zelfs het tipje van baar gewaa-d niet. Do strenge geest der Carmelieten-orde wil het immers, zoo is de non, die Carme lites gaat worden, eenmaal het doortdeur- tio van het Carmel binnen getreden, zoo is do wereld met haar schepselen voor goed van haar afgesloten, en geen andev men- sriielülc gelaat dan dat van haar kloos- terzustcron zal ooit meer in het hare zien zoo is mij medegedeeld. Men kan alléén tot haar spreken van achter een trali- wérk, waar bovendien een zwarte iluiter voor hangt, die liet gezicht belet Het was in Lisieux, de bedevaartnlaats in Noi-mandië, die de laatste jaren, wat bet bezoek aangaat, een tweede Lourdes aan het worden is, want in do kapel van het Carmel aldaar ligt het gebeente begra ven van die wonderbare maagd, die nede rige kleine bloem, die zuiverste, allerrein ste, bescheidenste, eenvoudigste Heilige, dio „de kleine Theresia van het Kindje Je zus" wordt genoemd, ondanks haar gees- teliiko grootheid. Tmmers, wio niet klein en nietig in de wereld is geworden en niet alles van zich af heeft gedaan wat het aardsche, menscheliike Tk aankleeft, nooit kan hij groot in het Hemelscho worden. Quittez tout, vous trouverez tontlas ik laatst in een Limburgseh Franciscanessen- klooster onder het beeld van St. Franeis- cns. Ja, altijd heb ik haar hooren noemen de „kleine Theresia", la petite Thérèse, omdat zij zieh zelve haar geheele ongeloo- felijk pure, miraculeus nederige leven è.1 maar kleiner en kleiner heeft gehouden, zoo onzichtbaar, onbestaanbaar, allernie tigst klein cn onbelangrijk, dat zij op 't laatste ni"ts m^r was, mets dan een stuk je Liefde in vrome nederigheid, zoo abso luut los van de wereld en haar iidele waau- gencuchten, dat zij oo 24-jaricen leoftüd de „mauvaisc Hotellerie", zooals zij de aardo noemde, onts ~g en onder folteren de lichaamspijnen met den jubelenden stervenskreet „Je vous aime!" naar het FeH van haar geliefden Jezus overgleed. Wilt go alles van dit uitverkoren, geze gende maagdenleven weten, opdat ge, zoo ge er in deze booze tijden wellicht aan zijt gaan twijfelen, nog wilt blijven geloó- ven aan vrouweliike reinheid en aneelieke puurheid, zoo hebt ge maar het als een lelie uit het paradiis geurende boek to le zen, dat zij *van haar eieen loven geschre ven heeft, e" dat heet „Histoiro d'une Ame, écritc par clle-même". M-m behoeft heusch gr»n Katholiek te zün nn dit bock met den nederigsten eerbied, waartoe e - in deze ontaarde tijden verbijsterde ziel. nog in staat is te lezen, en zich gelukkig te voelen, dat de goede God nu cn dan aan de menschen door één van Zün daaronder bijzonder uitverkorenen laat zien, tot wel ke allerschoonste, door geen enkelen on- zuivoren adem bezoedelde siderische hoog ten een menschenleven kan stiigen, hoog ten, zoo ver van de booze wereld en zoo dioht bij den Hemel, dat de zang der en gelen er reeds wordt gehoord en Gods eigen onbegrijpelijke zaligheid er wordt voorgevoeld. Ik heb eenige dagen op de plaatsen rond gedwaald, waar dit uitverkoren, driewerf gezegende Meisje, deze nederierc, beschei den, zich èl maar kleiner en kleiner ma kende „kleine Theresia" heeft geVefd. Ik heb het bedje o, hoe klein vond ik het! gezien, waar zij in geslapen heeft; ik heb het speelgoed gezien, waar zij ajs kind mede gespeeld heeft, ik heb in het huis rond geloopen Les Buissonncts heet het waar zij gewoond heeft; ik heb in den tuin van het Stadspark van Lisieux stil gestaan, waar zij, met haar vader wan delend, een Teeken aan Gods Hemel heeft gezien; ik heb eerbiedig voor de gebene dijde plek gestaan in do Kapel, waar haar gebcento begraven is, en waarboven men haar beeld heeft gelegd, precies in dezelf de, zich gans.ch aan Jezus over gevende houding, waarin zij met do jubelende woor den „Je vous aime!" voor goed van deze booze wereld weg in Zijn armen toevlucht zocht. En, het ontroerendste van alles: ik ben hetzelfde poortje door gegaan, ik, on waardige, dat zij, amper vijftien jaren oud, doorging (met bijzondere permissie van den Paus, want zij was er veel te jong voor) om het harde, van bittere verster ving en grove ontberingen genadeloos zware geestelijke leven van Carmelites te aanvaarden, dat de ganscho wereld met haar menschen en him ijdelen waan voor goed van haar afsloot. Eenmaal dit kleine poortje door, zou ze het Carmel nooit, nooit ofte nimmer meer verlaten dan om begraven te worden en het was een zwak, tenger, frêle maagdeke van amper vijftien jaar Zij wiys een opvallend liefelijk, aanmin nig wezentje; haar vader was oen welge steld man, die haar alles had kunnen ge ven van weeldo en aardschc genoegens, wat een gewoon meisjeshart begeerlijk too schijnt, maar het heilige, mystieke vuur uit andere regionen dan do aardsche had een zalig-verterende straal in haar ziel laten vallen, en wie eenmaal door die zeeto foltering verschroeid is geweest, al is het maar één oogenblik, is een vreem deling op aarde geworden, vol heimwee naar de wondere contreeën, waar dit hei lige vuur wordt ontstoken. Deze „kleine Theresia", die op zeer jeug digen leeftijd haar moeder verloor, had zich als nieuwe moedertje haar oudere Zuster Pauline verkoren die haar verzorg- zuster van de heilige tof mij sprak do en koesterde tot zij zelve de heilige roeping hoorde en onder den kloosternaam Soeur Agnès het wereld-sluitende poortjo van het Carmel binnen trad. (Nog drie van haar oudere zusters werden later Carmelites, geen enkele bleef in de we reld). Later werd dezo Soeur Agnès Priorin Mère Prieuro van het Carmcliles- scnklooster, waar „de kleine Theresia" op 15-jarigen leeftijd intrad, en het is aan de ze, haar geestelijke en lichamelijke zus ter, Mère Agnès, dat de kleine Heilige haar innigsto gedachten tocvertrouwdo en de belijdenis van haar leven, „Histoiro d'une Ame" heeft opgedragen. „C'est voub, ma Mère chérie, a vous qui êtes deux fois ma Mère", schreef zij, „que je vais confier l'histoiro dc mon Ame." Weinig ver moedde zij toen zij dat schreef, zij, de ne derige, bescheidene, tot Niets versterven de, dat zij zoo spoedig na haar heengaan van de aarde (in 1897) eerst Zalig, cn in 192G reeds Heilig verklaard zou zijn... Haar Zuster en Moeder, Mère Agnès, is nog altijd de Mère Prieure van het Car mel, cn staat in een reuk van heiligheid in Lisieux. Men fluistert, dat ook zii een Hei lige is, en evenals haar zuster Thérèse nog wel eens heilig zal worden verklaard. Wie weet dit, behalve" God Dagelijks stroomen de laatste jaren duizenden pelgrims uit alle landen, ook van ver over zee, naar Lisieux, meest „klei ne luyden", nederige, arme mensehen (cn hebben juist diè niet het meèst de kleine Thérèse noqtlig!), en toen ik er was,inde eerste helft van Augustus 1.1., verdrongen zij zich om do heilige plaatsen. Do Cnrme- litessen hebben overal bekendmakingen doen aanplakken, waarin zij do pelgrims waarschuwen, dat dezo zich, in dringende gevallen, schriftelijk tot hgar kunnen wen den, maar dat zij niet persoonlijk te snre- lcen zijn, daar zij anders ge 1 tijd heb ben voor hun leven van meditatie en devo tie en gebed. Ook gevallen van genezing door den „Bozen-Regen" van de kleine Heilige moeten schriftelijk worden aange geven. Het leek dus een hopeloos geval de Mère Prieure Soeur Agnès ooit te kunnen spreken, maar ik was naar Lisieux ge gaan met den vasten wil haar iets te zeg gen en te vragen (wèt het was kan ik hier niet vermelden, het is zuiver persoonlijk), en ik gaf den moed niet op, toen ik deze ontmoedigende mededeeling las. Ook de .verzekering van allerlei menschen, onder wie geestelijken, dat een poging om te worden ontvangen wel geen succes zou hebben, kon mü niet uit het veld slaan, en ik schreef haar, in 't Fransch, een brief, waarin ik haar, zoo eenvoudig als een hart in deze tijden nog zijn kan, aan heb ge roepen oni mij to willen .ontvangen. Ik bracht mijn brief aan de poort van het Carmel, en de Zuster, die mij open deed (deze dienst doende Zusters zijn niet de Carmelitesser», die voor goed van do we reld zijn afgesloten) raadde mij den vol genden morgen tussehen 9 en 11 te komen hooren of er misschien antwoord was. Er zijn dingen in het leven, waarvan men vooruit weet, dat ze gebeuren zullen. Ik wist, toen ik den brief afgaf, dat Mère Agnès mij ontvangen zou. Het was zéér onwaarschijnlijk, dèt zij het doen zou, ik was het ook (ik bedoel: in aanmerking ge nomen lièAr leven en het mijne) niet waar dig, alles was er tegen, en tochik wist den geheelen verderen dag, dat zij mij ontvangen zou. Toen ik den volgenden morgen tegen half elf weder aanklopte en de oude Zus ter, die open deed, mij zeide: „Komt U binnen, dc Mère Prieure wacht IJ", was ik niet eens verwonderd, al wist ik wel, dat het een zéér exceptioneele gunst was. En toen ben ik ik wil het wel beken nen: diep ontroerd hetzelfde armoedi ge, eenvoudige groene poortjo door ge gaan,, dat zich ééns achter de kleine The resia sloot, om haar voor goed te bewa ren en te beveiligen voor de verzoekingen en verschrikkingen van het aardsche le ven Ik heb véél al te veel geschreven 'in mijn leven, maar nooit heb ik zoo de armoede van woorden beseft als thans, nu ik met den penhouder in do hand aan mijn schrijftafel zit om te zeggen wat toch niet in onze oude, afgesleten woorden uit te drukken is. Alles wat ik nu ga neerschrij ven, zal gebrekkig en benaderend zijn. O, arme letterkunde, o voozo litteratuur, waar het op de hemelscho dingen aan komt Toen ik het poortdeurtje' door ging, waardoor ééns de kleine Theresia gegaan was om de wereld van zich af to sluiten, bad ik, onwaardige, kunnen bidden, dat ook ik nooit weer terug zou behoeven te gaan naar den bedriegelijken aardschen waan vol schoone, maar ach hoe ledige, onwerkelijko verschijningen, vol niet te noemen verschrikkingen, die het verschrik kelijkste zijn wanneer men ze niet eens meer vreest. Het was, of ik, onder het deurtje door gaande iets van de lieve, heilige Presentio voelde, die overal in Li sieux schijn aanwezig te zijn, en ik heb zonder woorden iets tegen Haar gezegd, alsof zij, wie weet, toen vlak bij mij stond. Daarna een eenvoudig stecnen trapje op, en nog een, en ik werd door het oude Zusterko naar een ledige kamer geleid, waar alleen een Kruisbeejd hing, en waar 'ik een „grille", een traliewerk zag, waar achter het ganBcli zwart donker was. Na tuurlijk trachtte ik, wercldling, gebonden aan zintuigelijko waarneming, daarachter iets te zien, maar het bleef duister voor mijn oogen, tot er opééns een groot Licht ging over mijn ziel, een wondor Licht, door geen oog waarneembaar, toen een zoete, reino Stem mij daarachter toe sprak O arme, arme woorden, hoe zouden jul lie ooit kunnen weergeven het angelickn. siderische geluid van deze onwezenlijl- aardsche, maar wezenlijk Hemelscho stem...! Het was een religieuze van over de zestig jaren mensclielijken leeftijd, die hier tot mij sprak, maar de Stem klonk als die van een héél jong maagdeke Gods, dat nooit door éénigo aardsche boosheid of zelfs aardsche gedachte is bezoedeld. Ik had verwacht do stem van een oudo vrouw te hooren, maar het was die van een ziel, boven leeftijd en allen tijd uit. Het was of dezo Stem uit verre, hemelsche streken kwam, waarvan ik do kostbare oogen' lik ken, dat. zij bleef klinken, éven do Zalig heid mocht voorgevoelen, en in die zeld zame minuten vaagdo zij allen twijfel weg over iets in mijn leven, dat mij jaren lang gefolterd en gemarteld had. Ik kan het hier niet vertellen, ik mag alleen zeggen, dat hot de voor mij onbegrijpelijk wree- de, onrechtvaardige, Gods barmhartigheid aantastende dood was van een mij zéér dierbaar wezen, waarin op een ondoor grondelijke manier do kleine Theresia de zuster van haar, die thans tot mij sprak was betrokken geweest. Al die jaren had ik gedacht: ik moét er ééns Mèro Agnès, do zuster «van Ia petite Thérèse do l'Enfant Jésus, over vragen. Wellicht kan zij mij uitkomst geven, of verklaring, of in zicht, cn nu, éindelijk, hoorde ik dc Stem, die van hèèr was. Door do „grille" en den sluier er achter heb ik niet alle woorden, die zij sprak, duidelijk verstaan, maar nu hoop ik, dat mijn arme stcmelingcn duidelijk kunnen zijn als ik zeg: dit was ook niet eens noo- dig. Het was dc Stem zelve, de wonder bare trilling er van, do Aankondiging, die zij mij, enkel door haar geluid, deecl uit een betere, schoonerc, hoogerc, ja, ik ge loof Hemelsche wereld, clie het antwoord gaf op mijn bange vragen, en over al mijn martelenden twijfel vrede en rust deed gaan. Er zijn dingen in het leven, die bo ven do zwakko macht van woorden uit gaan, en gansch andere taal behoeven, om tot klaarheid te komen. Do Stem, dio tot mij zich verwaardigde te spreken, in woor den, dio ik niet eens allen verstond, en die er trouwens toch maar weinig op aan kwamen, bracht een Hemelsche taal over, in een geluid van onuitsprekelijke puur heid, dat ik Muziek zou noemen, als ook dit woord niet zoo vcrsleteu was en niet zoo poovertjes weergaf wat hier misschien wel de Taal der Engelen was. Ik voel mij voortdurend onder het schrijven worstelend met de ontoereikende menschelijko woor den om die Taal der Engelen éénigszins te benaderen, maar wie deze nooit gehoord hebben, zullen 't toch nooit begrijpen kun- Ik heb voor dezo Stem mijn hart uitge stort en de angstigo vragen van mijn twij fel uitgezegd, maar do siderischo taal, waarmede zij mij antwoordde, met. heel gewone woorden, die door den klank, waarmede zij werden uitgesproken, tot. een hoogere bcteekeniB werden opgeheven, bevatte antwoorden, zoo ongeloof el ijk eenvoudig en toch gruwzaam gestreng, dat zij èn een milde Troost bevatte èn een onontkoombaar Gericht. Neemt eens dézo woorden (het gesprek had in het Fransch plaats), die go alle dagen hooren kunt: „La Volontó de de Dicu". Ge zijt er zoo vertrouwd mede, dat ze bijna, gemeenzaam-lijken. Maar zoo ze tot U gezegd waren, zooals tegen mij op dien nooit weer te vergeten morgen, door do Stem, die er de geweldige betcc- kenis in deed trillen, waar alle menschelij- ken twijfel en opstandig morren door weg gevaagd wordt, zooals het duister door een straal hemelsei» Licht, ge zoudt beseffen welk een siderischo macht er in latent ligt. En meen nu vooral niet, dat Mère Agnès op pathetischen toon sprak, met veel accent en extase, want haar expressie was die van don eenvoud zelve, maar de een voud van do hemelsche taal is gewel diger dan het heftigsto pathos van do aardsche. Het was een zéér eenvoudige, liefelijk-mclodieuzo stem, dio tot mij sprak, maar juist door dat liefelük-mclodieuze, waarmede zulke grootmachtige woorden als „La Volonté dc Dieu" („de wil van God") en anderen worden uit gesproken, werd mijn ziel tot in haar diepste schuilhoeken vermurwd Toen ik licen gaan wildeeigenlijk om dat ik het moeilijk langer dragen kon, dezo Al te groote ontroering vroeg do zoete, gestrenge Stem mij, of ik wel een reliek van de kleine Theresia had, en toen ik antwoordde enkel er een te hebben zooals er overal in Lisieux verkrijgbaar waren, zeide zij mii, dat zij mij een „spe ciale", een zéér bijzondere, zou geven (hoewel zij wist, ik had haar dit uitdruk kelijk vnoraf geragd, dat ik niet Katholiek ben). Haar handen mochten het mij niet overreiken, maar zii verzocht mij een lade open te trekken, die ik onder de „grille" opmerkte, en daarin had zij voor mij ge legd een klein, rooci lederen album, met van binnen aan ééno zijde een portret van de kleine Theresia en aan de andeve een „Parcelle d'un vêtement de Ste. Thérèse de l'Enfant Jésus", blijkbaar oen stukje van een nonnengewaad door de Heilige zelve gedragen, grof bruin goed, met een paar draden wit. er doorheen. Van buiten op het boeHc slaan dc bekende woorden van dc geliefde Heilige: „Je vcux passer mon Ciel a faire du bien sur la Tcrrc..." Later, ergens m Lisieux, snrak ik een ''ame, die èn do kleine Theresia èn Mère Agnès (toen nog Pauliiic) goed ge kend had tijdens haar jeugd, en mij ver telde, dat de stem van de eenc zuster pre cies eender van klank was als die van do andere. En toen voelde ik opeens de ge dachte in mij klaar worden, dio slechts '"e uitdrukking was van een nog niet tot be wustheid gekomen gevoel, dat ik onder het ganschc gesprek met Mère Agnès door had gehad: zou hot mogelijk kunnen»ziin en is voor Heiligen niet véél mogelijk wat voor gewone stervelingen ondenkbaar lijkt? dat, toen dé stem van Mèro Ag nès tot mij sprak, de kleine Tl ercsia zel ve, die immers haar Hemel doorbrengt met goed te doen op aarde, -mij een Bood schap heeft gezonden...? UIT DE LANDBOUWWERELD Waardevolle waarnemingen. Vóór ons ligt het Verslag der Landbouw proefvelden onder beheer van den Rijks- landbouwconsulent voor Noord-Gelder land te Zutphen, in 1925. 't Is zeer de moeite waard het to lezen, vooral de me- dedeelingen over de bemergelings- en ont- ginningszieke proefvelden. Opnieuw blijkt de zeer groote economische beteekenis van 't kalkvraagstuk. De opbrengst-verliezen, welke door te kalkarme omstandigheden en fouten in de keuze der meststoffen worden geleden, vertegenwoordigen spoe dig een aanzienlijke waarde. Het aardappclgewas reageert op bo- demtocstanden veel minder dan velo an dere gewassen, getuige de gemakkelijk heid, waarmee men onder allo omstandig heden aardappelen verbouwt. Toch ko men do verschillen, dio ook op het veld waarneembaar waren bij alcalische en zure bemesting, uit de opbrengsten ecnigs- zins te voorschijn. Wij laten de cijfers bier maar achterwege. Voorts werden nog do volgende ver schijnselen o.m. waargenomen. Globaal werd de indruk verkregen, dat de be kende gewone aardappelziekte (Phytoph- tora) zich meer vertoonde, naarmate de grond kalkarmer was. In die volgorde 6tierven de perccelen ook af. Naar den vorm der bemesting (stal- en kunstmest, zure of alcalische meststoffen) kon geen verschil in de aantasting worden waarge nomen. Er werden bij het rooien mooie waar nemingen gedaan omtrent de aantasting door schurft Op allo perceelen van 20 tot 27 waren do kno'len volkomen glad; op die van 2 tot 12 trad_zeer veel schurft op, terwijl de overgang werd ge vormd op de perceelen van 11 tot 15. Wij komen hier dus ook weer, als vroeger, tot een schurftgrens van onge veer 12. Op een proefveld te Rheden werd op nieuw bevostigd, dat stalmest meer krin- periqheid geeft dan uitsluitend kunstmest. Verdere conclusies liet dezo proef niet toe. Men vond de volgende percentages krin- gerige knol'en: Kringeriglieid erg matig weinig niet Stalmest 23 25 32 20 Kunstmest 0 20 38 36 Te Putten (Veluwe) demonstreerde do proefnemer P. v. d. Weitgraven goedge keurde Eigenheimer en Roode Star naast ouderen nabouw. Het resultaat stemde overeen met dat van zeer talrijke proeven; als de opbrengst der Eigenheimers, to velde goedgekeurd op 100 pet. wordt ge steld, gaf de eerste nabouw van die soort 00 pet., de oudere nabouw s'echts 79 pet.; Roode Star, to veldo goedgekeurd 100 pet, oudore nabouw 86 pet. Het koopen van fq velde goedgekeurde pootgoed is, vooral van do Eigenheimers, zonder twijfel dc goedkoopst en moest voordéelige weg ter verkrijging van de hoogste opberngsten. Zaaizaadenting bij Vlinderbloemigen. Er zijn in Gelderland ook pdoeven geno men met het enlen van zaaizaad van lu pinen en seradelfa met kno'Ietjes-bacteriën De proeven werden genomen zoowel op bouwland, waarop in minstens 8 ja.r geen vlinderbloemigen werden verhoud, als op nieuw ontgonnen grond, dtie voor het eerst in cultuur was. Het zaad werd daar toe. nadat het iets vochtig gemaakt was, geruimen tiid omgeschept met gesterili- seerden grond, waarin dc bacterie was ge kweekt. Beurteling werd een strook onge- ent en geënt zaak gezaaid op perceelen van Vj Are en meer, terwijl do proeven in 3-voud werden genomen. Bij 2 proeven op ouden eschgrond en 2 andere op pas ontgonnen hei- en bosch- gronden te Almen en Harskamp zag men geen resultaat; er was tussehen de per ceelen met geënt en ongeënt zaad geen verschil, alle planten waren rijk met knol letjes aan do worte's voorzien. De bacte riën waren dus reeds overal aanwezig, 't zij door t gebruik van slalmest of door andere oorzaken, b.v. door infectie van nit naburige perceelen. Een uitstekend resultaat werd echter verkregen op een juist ontgonnen per ceel dennenbosch met hei van den heer H. W. Roetcrdink te Gorssel. Dit per ceel lag vrij afgelegen tussehen weilanden en bosschen, terwijl bij de andere proef velden ook ouder bouwland in do omge ving lag. Dc ongeënle lupinebanen bleven kort van slroo en bleek van kleur, terwijl de knolletjes ontbraken, of sporadisch voorkwamen. De geënte daarentegen tee kenden zich over het geheele veld af als een frisch groen en veel langer gewqs, rijk bezet met knoMetjes. De serradella leed aanmerkelijk door do droogte, maar in Juli en Augustus traden bij dit gewas de zelfde verschillen op. De enting heeft dus hier inderdaad zeer gunstig gewerkt; zon der enting was het een mnsgewas. De totaal indruk der proeven was deze: dat in een uitzonderingsgeval het enten van het zaad inderdaad resultaat kan ge ven. Daarvoor schijnt het echter noodig te zijn, dat het betreffende perceel zeer ge ïsoleerd ligt tussehen nog woeste gronden. "Zoodra eenigszins oudere cultuurgronden in de omgeving liggen, schijnen de infec tiekansen zoo groote te zijn, dat een zaai zaad-enting geen resultaat meer geeft. Meerder proeven zullen evenwel genomen worden, om deze voorloopige conclusie te bevestigen. Korte wenken cn medcdeelinucn. Proeven met cocasmeel gaven, in ver gelijking met lijnkoek plus rogge, een hooger velgehallo der melk. Of men dit als regel mag aannemen, is nog niet uil - gemaakt. Een hoog eiwitgehalte heeft liet niet. Men mag do voederwaarde van 1 K.G. c-kock on c-nicel niet gelijk stellen, wat het eiwit betreft, met 1 K.G. van an dere voedersoorten. Daarom voedere men ze liefst bij een hoofdvoer. dat nog al veel eiwit bevat. Bewaar de koeken op een droge plaats, anders worden ze ranzig. Koop katoenzaadmeel steeds onder con trole! Niet slechts om te weten, hoeveel eiwit en vet ge krijgt, maar vooral ook om te weten of het frisch en gezond is, en niet te veel dopresten eu haren bevat Het Veevoederbureau van het Ulrechtsch Landhouwgenoolschap kreeg bij veevoeder proeven vooral bij varkens goede resulta ten van vleeschmeel en vjschmeel. Zij zijn uitstekend tegen z.g. stijfheid. Van visch- mcel vrage men 't „ontvctie", dat geen ua- deeligen invloed heeft op de kwa'itsil van vleesch en spek. Vischmeel bevat wel 60 pet. eiwit, men mag er dus niet veel van geven. Met weinig beginnen, om de die ren er aan te gewennen; later b.v. 3 maal daags een handvol. Er zijn nog: Er zijn nog boeren, clie hun stalmest aan hoopjes op het land laten staan, in plaats van zo direct uit te strooien: er zijn nog boeren, die hetzelfde doen met kalk, welke dagen, weken, maanden laag soms aan het weer is blootgestold, zoodat ze haar fijnheid geheel verliest; er zijn nog boeren, die afkeorig zijn van kaustmost omdat die „zakjosmesl" zoo zeggen zo toch nooit zooveel voedsel kan bevatten als een kar stalmest; er zijn ook nog heel wat boeren, die wel kunstmest gébruiken, maar niet weten, wat ze daarin aan het gewas toedienen; er zijn nog boeren, die bij het koopen van kunstmest enkel vra gen naar den prijs, zonder liet gehalte der meststof in aanmerking te nemen; er zijn ook nog boeren, die al tcvreo zijn als hun een zak kunstmest geleverd wordt, welke het vereischte gewicht heeft, en rioh niet overtuigen, van welke partij die most af komstig is, en wat het Proefstation daar van zegt; er zijn nog heel wat hoeron, die door te goed vertrouwen zich keol wat schado berokkenen, direct en, door een geringen oogst, indirect nog meer B—r. "W*' 'Hg Bj&| ruwe huic gesprongen hander jgflDoos 3O*60-90ct BijApot JfETEIISCHfiPPEIJJKE BERIOÜTFH DE FLEMING-REDDINGBOGT. Een onderhoud met den uitvinder. In het begin van de maand October heeft op do reedo van Nieuwcdiop onder toe zicht van een commissie, waarvan de heer A. D. Muller, Hoofdinspecteur voor do Scheepvaart, voorzitter was, oen proef vaart plaats gehad met een Flcmtng-ved- dingboot. Do Directie van de Rotlerdam- sche Lloyd had daartoe con dergelijke boot de eenige, welke tot dien tijd in ons land aanwezig was boschikbaar gesteld. Dezo proef is toon mislukt, althans do boot voldeed niet aan de verwachtingen. Op advies van den uitvinder, kapitein I. R. Fleming te Liverpool, zijn toen aan dezo boot verschillende verbeteringen aange bracht en later gehouden proefvaarten be wezen, dat de hoot inderdaad voldoet aan de eischen. die do Britscho Board of T ra do stelt om haar aan boord van de Brilsehe stoomschepen de plaats voor de motorred dingboot tc doen innemen Ook de Stoomvaart Maatschappij Vo- derland" heeft thans een Fleming-'-' g- boot aangeschaft De „P O Hoof1" n dezo Maatschappij, do vorigo wTeek ar Indië vertrokken, heeft do corsto redding boot van deze soort, gebouwd op 4o werf ,,'f Fort" te Amsterdam, aan boord In scheepvaartkringen acht men de Flo- ming-reddin"boot van grooto beteekenis voor de veiligheid van passagiers en be manning van schenen, dio in nood verkoe- Ten. Een medewerker van het Per.ibnre.au Vaz Dias te Amsterdam heeft ia verband hiermede dezer dagen een onderhand ge had mot den uitvinder, kapitein I R- Fle ming te Liverpool. De heer Fleming deelde op dc vraag wel ke naar zijne meening de oorzaken zijn van do mislukking van de proefneming op de reede van Nieuwcdiep mede. dal do Flemingboot. welke toon gebruikt werd, niet in bijzonder goeden toestand verkeer de. Do installatie was minder goed go- monteerd en do schroef, die aan do boot bevestigd was, was wellicht nio» do juiste. Dit neemt niet weg, dat reddingboeien, voorzien van een Fleming-voortbewogings- installatie voor handkracht door geheel on geoefende personen behoorlijk knxwen wor den voortbewogen, zonnls zelfs met do min der geschikte boot gebleken is. Dost bii do koopvaardij bij ramnen slechts o*»oocfon- do personen beschikbaar zijn, is dit een groot voordeel. Bij het verlaten van een schip #f bij reddingspogingen is het gevaar het grootst' wanneer de reddingsboot langszij hef schip ligt. De boot, die bij do proefneming le Niou- wediep werd gebruikt, liet niets te wen- schen over. Dit zou ook kunne» gelden met betrekking tol de installatie, indien deze beter gemonteerd ware geweest. De gegevens, welke (leze en andera proefne mingen hebben opgeleverd, hebben geen reden gegeven het bestaande ontwerp fo wijzigen De schroef was van gietijzer ver vaardigd en hot is gebleken, dat wet bron- zon schroeven meer nuttig effect wovdt verkregen. Met befrekking tot do montage der in stallatie merkte de heer Fleming op, dat do boot in Nederland is gebouwd en dat ook de installatie in Nederland is gemon teerd, ongelukkigerwijze zonder dat daar op door den uitvinder toezicht is uitge oefend. De constructie iï zeer eenvoudig. Na de proefneming te Nieuwcdie» kobben wij de boot nagezien, de installatie op nieuw doen monteeren cn een nimiwc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 5