dactie zoo to wijzigen. Met do formeele 1 kwestio is spr bet oens, maar dan moe ten we er een naar huis sturen. Daarom ■wil spr. er voor dit jaar 4 laten. De Voorz.: Do requestrantcn wisten m i. alles; spr. hooft geen bezwaar tegen hetgeen de heer Loerakker wenscht. De besluiten werden altoos met alg. st. ge nomen. De heer Fijma betreurt het toch, dat een adres, ingekomen 8 Nov., eerst 10 December wordt behandeld. Er zijn reeds werkloozen to werk gesteld, hetgeen spr. toejuicht. De Voorz.: Ik zou geen bezwaar hebben tegen een permanente commissie. Er is echter geen geld in kas. Officieel zouden we dus pas mogen beginnen met 1 Jan. Doch B. en W. werken reeds in de ge- wenschtc lijn. Helaas zijn er thans reeds 151 werkloozen en om de 3 dagen wor den 60 te werk gesteld. De heer Loerakker: Do toezegging is mij genoeg, doch is er voor, dit jaar 4 leden te benoemen. Benoemd worden de zittende leden* de heeren Fijma, van Houten, van de Loo en Selborst, die de benoeming aannemen. De Voorz. felici teert hen en zegt, dat B on W. de hee ren spoedig bij elkaar zullen roepen. Bij de rondvraag deelt de Voorz. na mens B en W. het volgende mede: We staan aan den vooravond van de oplos sing van een gewichtig vraagstuk: de communicat e HaarlemLeiden. Spr. wcnscht mede te deelen, wat B. en W. in dezen hebben gedaan. De Dir. der N. Z. H T. deelde hun college mede, dat, in dien de concessie aan de autobus werd verlengd, de tram op 1 Febr. of 1 Jan. zou worden stopgezet. Na de mededeeüng der cijfers van de verliezen, was dit voornemen alleszins begrijpelijk. Kreeg de bus geen concessie, dan wil de Dir. de lijn electrif cetren. Na ernstige bespre king werd ons do vraag gesteld: Wat zijn B en W van gedachte in het belang der gemeente of een electrische tram of de autobus. Ons College achtte het wen- schelijk, in dezen ook het gevoelen te kennen van de dag. besturen van Lisse en Sassenheim. We hebben hier over de kwestie met die heeren vergaderd en de keus was niet moeilijk, als we ons ver stand laten spreken. Alle 3 gemeenten waren het eens: de Tram. Maar geen willekeurige regeling van vertrek en ta rief. Er zal na 3 a 4 maanden moeten begonnen worden. De Directie verzekerde, dat het net met een jaar klaar is. Mede werd verzekerd een dienst van 20 minu ten in beide richtingen .Na deze bespre king werd een request, uitgaande van de 3 gemeenten gezonden aan Ged. Staten van Z. H. en afschrift aan die van N.-H. Do secretaris leest het desbetreffende 6 tuk voor. Na bespreking van nog enkelo andere zaken, ging de raad in gesloten zitting. Te 6 uur wordt do openbare vergade ring heropend. De Voorz. deélt mede, dat inzake punt 11 B. en W. hun voorstel terugnemen en stellen zij thans voor, aan Goed Wonen aan te bieden een terrein, gelegen aan de Haven, achter J van den Akker en van voldoende grootte, om er 6 a 10 arbeiders woningen te bouwen tegennader overeen te komen prijs. Dit voorstel wordt aan genomen met alg. st. Verder stelt de Voorz. namens B. en W. voor, indien Goed Wonen voor eigen rekening bouwt, dat de gemeente zich borg stelt voor het benoodigde bedrag. Ook hiertoe wordt met alg. st. besloten. Dan komt aan de orde punt 21: Door trekking Nieuwe Haven. De Voorz .zegt, dat wo daartoe grond noodig hebben van den heer G. J. Kleijn tusschen do te maken nieuwe Haven en de Prins Hendrikstraat. Do prijs van dien grond is gedeeltelijk 2, gedeelte lijk 2.50 per vierk. M. Spr. stelt den Raad voor, dien grond te koopen. Bij stemming wordt tot koopen van het geheel besloten met 93 st. Tegen de heeren Klaver, Selhorst en Van de Loo. Thans komt ter tafel het 3do voorstel. De Voorz. zegt, dat nog benoodigd zijn gronden, toebehoorend aan den beer De Vreugd Jr. e.a. Deze worden de gemeente voor 3500 aangeboden, ondeT conditie, dat de gemeente den ouden heer Vlotman tot dien overlijden wekelijks 6.50 uit keert. Wat do grond betreft, daar weth. de Vreug geparenteerd is aan een der verkoopers is oen commissie benoemd, bestaande uit do heeren Klaver, Fijma en spr. welke tot aankoop besloot. Wat de uitkeering aan den heer V. betreft, zoo lang we een cn ander niet noodig heb ben, trekken we 9.25 per week, dus be halen nog eenig voordeel. Dit voorstel wordt aangenomen met alg. stemmen. Buiten ptemming hield zich om do boven aangehaalde reden, weth. do Vreugd. Hierna sluiting. DE KWAK EL. „Eendracht maakt Macht". Verle den week bad in Café J. Leen- uit Roelofarensveen to neindo tot 'n ver ders een bijeenkomst plaats van eenige tuinders van de Kwakel met het Dage- lijksch Bestuur der R.-K. Coöp. Veiling- vereeniging „Eendracht maakt Macht" uit Roelofarcndsvcen ten einde to een ver gelijk te komen om de tuinvruchten van hier aldaar ter veiling te brengen. De voorwaarden van veilen en het alhier ophalen van de vruchten werden bespro ken. Deze voorwaarden waren voor de aan wezigen alleszins aannemelijk, zoodat 23 aanwezigen zich staande de vergadering bij R.'veen aansloten. N00RDWIJK. Gevestigd: M. Hoogeveen van Lei den. J. C. Seijsener, van Noordwijker- nout. L. v. d. Werken en fam. van Den Haag. Vertrokken: Ch. Heescher naar Leiden. J. P. Llndhorst naar Noordwij- kerhout. 0. E. Frank naar Schoten. CE RIJNSTREEK. KOUDEKERK. R.-K. Kiesvereeniging. De R.-K kies- vereeniging hield de algeloopen week in ret café van den heer Lieverse alhier haar eerste wintervergadering. Door den voorzitter werd de vergadering op de ge bruikelijke wijze geopend, waarna hij ver zocht de voorlezing van de notulen van den secretaris, welke zonder op- of aan merkingen werden goedgekeurd. Daarna kwam in behandeling ingeko men stukken w o. aanbevelingen van locale kiesvereenigingen betreffende candidaten Prov. Staten, welke voor kennisgeving werden aangenomen. Hierna bracht de heer Lieverse als af gevaardigde onder dankzegging do uitvoe rige verslagen uit van de gehouden verga deringen der Kamer- en Staten-Centrale. Dqor den heer Lieverse we-d vervolgens in een korte rede behandeld „Wat is do R.-K. Staatspartij". De heer Zuidwijk bracht den heer Lie verse dank namens de leden voor zijn dui delijk en leerzaam betoog. In behandeling kwam do candidaat- stelling Prov. Staten. Candidaat werden gesteld de heeren de Ruiter, Kortekaas en Balvers. Tot voorzitter en leden van het stembureau werden resp. gekozen de hee ren Straver, de Hollander en de Rooij. Bij de rondvraag deelde de heer Liever se mede, dat met de uitgifte der reglemen ten nog niet kan worden aangevangen in verband met de mogelijk aan te brengen wijzigingen, doch, zoodra deze officieel zijn vastgesteld, zal, in combinatie met andere locale .kiesvereenigingen. tot druk ken daarvan worden overgegaan. RECHTZAKEN VOOR DEN KRIJGSRAAD. MILITAIRE ONLUSTEN. Relletjes te Ede. De behandeling van den znak betreffen de het militair oproer te Ede door den Krijgsraad te 's-Hertogenbosoh, die om tien uur u aanvangen, moest tot elf uur worden uitgesteld wegens een aan mr. De Jong uit Amsterdam overkomen autoon geval. De Krijgsraad is samengesteld uit mr. L. Vermc den, plaats, president, kapitein H. C. van der Bijl, ritmeester jhr. Van den Bosch, le luit. J. van Keulen en Pape; auditeur-militair is mr. Aghina secretaris le luit. C. Jansen. De belangstelling is groot. Na voorlezing van de dagvaarding werd bet eerst gehoord verd. H. Koring. Deze is om half tien naar de kazerne gegaan en begaf zich met verschillende militai ren naar kamer 47. Opgewonden militai ren vertelden hem, dat twee soldaten in arrest waren gesteld. Kapitein Koene maande de militairen aan naar bed te gaan, waarop verd. heeft gezegd, dat te zullen doen als eerst gezegd werd waarom de militairen in arrest waren gesteld. Kapitein Jansen beval bekl. eveneens naar bed te gaan en verd. heeft hem zijn vraag herhaald. Do kapitein gaf hem een paar minuten tijd en toen is verd. naar kamer 48 gegaan. Een troep soldaten ging naar de wacht en riep: „Wo neme ge weren mee". Verd. is toen naar kamer 47 teruggekeerd. Hij ontmoette kapitein Jan sen, die hem gelastte naar bed te gaan. Vele soldaten kwamen joelend de gang in en bekl. joelde mede. Ook zongen zij de „internationale". Hij werd opgedrongen in de richting der officieren. Toen viel het eerst schot en vluchtten de militairen. Verd. ging weer naar kamer 48, waar hij werd gearresteerd. Verd. G. Feddema zeide ontevreden te zijn geweest, waarom weet hij niet. Het was hem eerst niet bekend, dat twee mi litairen in arrest waren gesteld. Kapitein Koene beval den soldaten naar bed te gaan. Het was een vreeselijk oproer en verd. vroeg fatsoenlijk of de kapitein hem gerust wilde stellen. Het is onwaar, dat hij gezegd heeft pas naar bed te willen gaan, al9 hij wist waarom de twee mili tairen gearresteerd waren. Toen kapitein Jansen het bevel van naar bed te gaan herhaalde, heeft hij daaraan niet voldaan. Verd. stond voor kap. Koe ne. Er was vreeselijk gedrang, maar hij stond niet in de voorste rijen. Plotseling boorde hij een schot en vluchtten de mili tairen. Verd. J. Overeem hoorde het lawaai, teen hij zich op kamer 55 aan het ontklee- den was. Kameraden kwamen vertellen wat er aan de hand wa9. Hij is toen mee gegaan en za-g een troep joelende cn schreeuwende soldaten, wien door kapt. Koene bevolen werd zich stil te houden. Verd. heeft daarop aan kapt. Jansen ge vraagd de cellen te mogen inspecteeren en deed dit zeer luid, omdat hij zich an ders niet verstaanbaar kon maken. Het was niet zijn bedoeling te dreigen. Op advies van luit. v. d. Borden ging hij weer naar zijn kamer en boorde teen een schot vallen. Verd. A. do Vries zegt op een vraag van kap. Jansen gezegd te hebben, dat de jon gens razend waren geworden over de ar restatie der tweo militairen. De kapitein antwoordde, dat ze niet in arrest waren gesteld, maar gehoord werden in verhand met een diefstal. Verd. heeft toen gezegd: laten we naar bed gaan, het beteekent niets. Het rumoer bleef echter aanhou den; er word gejoeld en geschreeuwd en verd. deed er toen aan mee. Hij stelde aan kap. Koene dezelfde vraag over do ar restatie en ontving hetzelfde antwoord. Een der verhoorde militairen .kwam in middels terug en verd. heeft toen opnieuw geadviseerd naar bed te gaan. Het gejoel duurde echter voort. Verd. W. Kobus legde ongeveer gelijk luidende verklaringen af. Een kapitein en militaire politie, dio op kamer GO kwam, gelastten hem naar bed to gaan, waaraan hij wat schoorvoetend voldeed. Toen werd bevel gegeven hem to arresteeren. Hij beeft zich daarbij ccnigo seconden aan zijn bed vastgehouden uit schrik en hij bedoelde niets kwaads, toen hij riep: Jon gens vooruit nou, laat me niet meenemen. Do mededeelingen van ver. Th. Schecn- hart bevatten verder geen nieuws. Verd. W. Wederhoven had geen gevolg gegeven aan do verschillende somma1' om naar bed te gaan. Hij wilde eerst de cellen inspecteeren. Hij kon van de tien minuten, die .rvoor gegeven waren om naar bed te gaan, geen gebruik maken, daar een officier op de kamer iets kwam vragen. Getuige kapitein Koene deelde mede, dat hij Kobus ha<i vermaand naar bed te gaan. Op kamer 47 zag hij Scheenhart te midden van een aantal militairen. Er was een opgewonden stemming. Ook Koring en Feddema waren daar. Hij vroeg naar d reden der opwinding en K. en F. ant woordden, dat men niet naar bed wilde voor de in arrest gestelde militairen wa ren vrijgelaten. Spr. heeft over dien eisch niet onderhandeld doch gelast, dat de mi litairen naar bed zouden gaan. K. en F. voerden het woord en telkens, als het rus tig scheen te zullen worden, begonnen zij opnieuw. Getuige hr 1 den toestand niet ernstig geacht. Kapitein Jansen, aldus ge tuige, had eveneens bevolen naar bed te gaan, met name aan K. en F., die hij als de woordvoerders beschouwde. Hij had hun daarvoor tien minuten tijd gegeven. Het bleef rumoerig en onder het roepen van „Hoera" kwam een groote drom mili tairen uit kamer 47 de gang op. Ook K. en F. waren er weer bij en herhaalden hun bekenden eisch. Aan het bevel om naar bed te gaan werd niet voldaan. Kobus eischte de arrestan tenlokalen te mogen inspecteeren, waarop hem uitdrukkeliik notrmanls gelast werd naar b^d te gaan, wat hij niet. deed. De anderen bleven intusschen ioelen, roepen en schreeuwen. Buiten eokomen hoorde getniee roepen „eruit". Hii heeft toen be vel gegeven tot schieten. Volgens get. b voM ook De Vries zich in de voorste rijen. Mr. De Jong vrc- of de bonding van K. aanvnkeliik den indruk maakte, onbe hoorlijk te zijn. Kapitein Koene verklaarde, dat zij zoo danig was, dat hij er niet op in wilde gaan. Mr. De Jong merkte op, dat dit mis schien krijgstnchteliik zoo bekeken kan worden, maar als het in den gewonen or- gang was? Kapitein Koeno antwoordde, dat de ver houding van meerdere en mindere iets apparts is. Op de vraag van mr. De Jong, of getui ge een eisch gehoord heeft, antwoordt do voorzitter, dat kanitein Koene spreekt van een dreigenden eisch. Verd. Feddema verzekert zün vraag fat soenlijk gesteld te hebben. Hij stond in de houding en sloeg aan. Getuige kapitein Jansen deelde mede, dat hem, toen hij op kamer 47 kwam, bleek, dat het' rumoer 'veroorzaakt was, omdat er militairen in arrest zouden zijn gesteld. Getuige is moeilijk verstaanbaar. Hij deelde roede, dat #e militairen eischen stelden en niet naar bed wilden. K. en F. waren herhaaldelijk in de voorste rijen. Hij heeft hun afzondorb'lk bevolen naar bed te gaan, maar zij weigerden. Ook De Vries zag get. in de voorste riien. Op ka mer 53 bewoog Fohus zich hinderlijk 'y de voorste riien. Hij was zeer luidruchtig en getuige acht hem een der grootste bel hamels. Overeem vroeg brutaal cn indisciülinair aan getuige om do cellen te mogen in specteeren. Het was geen kalm verzoek, hij schreeuwde bijna en nam een brutale houding aan. Daar Kobus aanvankelijk niet voldeed aan het bevel, om naar bed to gaan, beval get. hem te arresteeren. Hij verzette zich en riep dc anderen ter hulp. Get. heeft decenen, die hulp zouden ver- leenen, bcdreied. Sergeant Blankwater, als getuige ge hoord, deed eenige onverstaanbare mede- deelineen. Op een vraag van kapitein Van der Bijl, antwoordde getuitre, dat dc eischen steeds op een behoorlijko manier gesteld werden. De Auditeur merkt op, dat het stellen van een eiseh aan cn meerdere in strijd is met de krijgstucht. Een vraag van verd. F., of hij zijn vraag aan den kapitein fatsoeuüik heeft eesteld, werd door getuige Blankwater bevesti gend beantwoord. Verd. vindt het zonderling, dat de ka piteins het onbehoorlijk en de sergeant het. fatsoenlijk vond. Reserve le luitenant v. d. Borden, als getuige gehoord, verklaarde eveneens dat H. K. en W. herhaaldelijk den hekenden ciscli stelden, O. zag getuige later in de voorste rijen. Het gelukte get. do eerste maal de manucn naar hun kamers to doen gaan. Getuige heeft W. daarna nog hoo- ren zeggen, terwijl hij de vuist ophief: „Eerst do jongens vrij." De sergeant der politictroepen Duinker ken verklaarde den mannen, gelast te hebben naar bed te gaan. Hij hoorde toen zeggen: „Laten wij ook met scherp la den." H. IC. zeide: „Als jo op de kamer 'komt, zet ik mijn bajonet op het geweer en steek jullie eraan," later spoorde hij de anderen ook daartoe aan. Op een desbe treffende vraag van mr. v. Zinnicq Berg- mann zegt getuige K. goed herkend le hebben. Vergissing is uitgesloten. Verdachte H. K. betwijfelt echter sterk, pi de sergeant zich niet vergist. Sergeant Nolthcnius verklaarde, dat \V. een zeer dreigendo houding aannam te gen kapitein Jansen en zeer luidruchtig was. Verd. W. ontkent echter gedreigd te hebben. Hij was ook niet in dc voorste rijen. Een door mr. De Jong gedagvaarde ge tuige a décharge Libasoj uit Amsterdam verklaarde, dat do stemming onder de herhalingsoefeningen goed was. Er was geen geest van verzet. De aanleiding tot liet voorgevallene is een kleinigheid gc- weest.Eenigen hebben zich dadelijk ge roerd. Er was algemeen nieuwsgierigheid en daarom was getuige er heengegaan. Ook K. v. d. Meer te Amsterdam ver klaarde niets van een oproerigen geest onder de troepen gemerkt to hebben. Ook verzekerde hij, dat dc geest bij deze her halingsoefeningen beter was dan authrs. Hem is niets gebleken van eenigo voor bereiding igan het verzet. Getuige D. Snel te Huizen ontkent ook, dat er voor het relletje een oproerige geest heerschte. Van een plan, om verzet te ple gen, was hem niets gebleken. Men was al leen uit nieuwsgierigheid gaan kijken. Getuige Graefkens verklaarde, daA het rumoer niet in de voorste rijen werd ge merkt, maar uit de achterste rijen kwam. Van een oproerigen geest van H. K. is hem niets gebleken. Hij is een sympathie ke jongen. Getuige J. Nielen had evenmin iets van een oproerigen geest gemerkt. Volgens dezen getuige en get. Snel, is O. een goe de jongen. Het getuigenverhoor is geëindigd. Na de pauze kwam de auditeur-militair mr. Aghina aan het woord. Spr. releveer de hoe het gebeurde zich heeft toegedra gen. In den a.ond van 20 Sept. zijn twee menschen aan de politietroepen overgege ven. Direct daarna ontstond op de be trokken kamer eenig rumoer. Na het weg halen der soldaten gingen allerlei geruch ten, o.a. dat er iemand in de cel was, die gestoken was. Er was niets van waar. Do twee militairen waren meegenomen om verhoord te worden. Het kon wegens den dienst niet op een ander uur. Het afhalen gebeurde op kamer 49. Eenigen gingen het op kamer 47 vertellen. Zoo ontstond een actie om te weten te komen wat cr aan de hand was. Kapitein Koene kwam in de kazerne en zijn argwaan werd ge wekt, doordat H. Koring daar rondliep en ieder aansnrak. Later kwam ook Scheen hart er bij. Er heerschte een opgewonden stemming en aan de vermaning van kant.. Koene om naar bed te gaan werd niet voldaan. Feddema en H. Koring stelden eischen aan kapitein ICoene, die er niet over discuteeren wilde. Toen ontstond een woordenwisseling. Het rumoer nam steeds toe. Verschillende meerderen deden po gingen om de rust te bestellen, doch nie mand gehoorzaamde, zelfs piet toen een termiin werd gesteld. Er werd hoera ge roepen en een groot aantal personen drong zingend en joelend de gang binnen, die weldra tjokvol was. Koring en Feddema weigerden opnieuw gehoorzaamheid. W. Kobus kwam in de kazerne en sloot zich direct met groote animo bij de herrie aan. Hij stelde dezelf de eischen en stond in de voorste rijen, evenals Overeem. De res.-kapitein D. Bruyne maakte een einde aan de herrie door te laten vuren. Alle punten der dagvaarding zijn volgens spr. ruimschoots bewezen. Gezamenlijk is hier gepleegd het misdriif militair oproer. De feitelijkheid vereischt door art. 124 ligt in de kreten „er uit". Büna was het misdrijf muiterij geworden. Alle beklaag den voor zich zijn schuldig aam het mis driif „militair oproer". De hoofdschuldigen zijn Koring en Fed dema. Getuige Blankwater vond het op treden behoorlijk, doch do krijgsraad zal het daarmee wel niet eens zijn. Er kon hier geen sprake zijn van het stellen van eischen. Toen do menschen met die eischen voor den dag kwamen en bevel kregen naar bed te gaan, kon er van verder on derhandelen natuurlijk geen sprake meer zijn. Ook ten opzichte van Overeem is het ten laste gelegde bewezen. Het optreden van Scheenhart. is zeer na vevwant aan het optreden van Koring cn Feddema. W. Ko bus, die later in de kazerne kwam toen het oproer al aan den gang was, sloot er zich direct b aan en verzette zich bij de militaire politie. Bekl. ziin te beschouwen als de belhamels. Spr. acht de feiten van hoogst ernst'igen aard en alleen het loffe lijk optreden der meerderen heeft erger kunnen voorkomen. Er is hier geen sprake geweest van een comolot de geest onder de troep was gelukkig goed. Niettemin bliift hetgeen geschied is een ernstig misdriif. Spr. ver onderstelt dat de verdedigers clementie zullen pleiten. Hij meent dat de Krijgs raad voor een mociJnko beslissing staat, te meer daar de beklaagden altijd goed hebben opgepast en kostwinners zijn. Maar wat zou er gebeurd zijn als door een ge lukkig toeval geem- einde was gemaakt aan dit tumult? Spr. vroeg ten slotte schuldig verklaring van allen aan militair oproer en voor H. Koring en Feddema aan opzettelijke on gehoorzaamheid tweemaal gepleegd, Scheenhart opzettelnke ongehoorzaam heid, Overeem en Wederhoven opzettelijke ongehoorzaamheid en het bedreigen van een meerdere met een kwaadW. Koring opzettelijke ongehoorzaamheid, feitelijk insubordinatie, mondeling opruien, twee maal gepleegd en het bedreigen van een meerdere met eenig kwaad, en veroordee ling van beklaagden tot: H. Koring cn Feddema 12 maanden, Scheenhart 10 maan den, Overeem 8 maanden, Wederhoven 7 maanden, W. Kobus 9 maanden gevange nisstraf. De pleidooie:\ Mr. S. de Jong, Amsterdam, verdediger van H. Koring en Overeem, meent, dat er niets onbehoorlijks is geschied. Toen op de eenvoudige vragen geen bevredigend ant woord was gekomen, is er een zekere stemming ontstaan. In grooten getale iB men naar de gangen geloopen uit nieuws gierigheid. Deze zeven militairen zijn ge dagvaard, maar zij verkeeren in precies dezelfde positie als de honderden anderen, die hebben meegedaan, maar niet zijn ge dagvaard. Men moet aantoonen dat er feitelijkhe den (lichamelijke aantasting der officie ren) hebben plaats gehad en dat is niet gebeurd. De Krijgsraad zal zijn cliënten alleen kunnen veroordeelen wegens ongehoor zaamheid. Een eisch van 12 maanden voor Kering is exorbitant. Van Overeem is alleen komen vast te staan, dat hij niet voldaan heeft aan de aanmaning om naar bed te gaan. De straf van acht maanden daarvoor acht pleiter veel te zwaar. Pleiter vertrouwt dat men verdachten niet zal doen boeten als zondebokken voor wat zij niet heb' -n gedaan, omdat het hier ook gaat om den strijd tusschen het niet-leger en het leger. Jhr. mr. Van Nispen tot Sevcnaer, ver dediger van Feddema, stelde zich op het standpunt, dat we een goed leger moeten hebben, waarbij de krijgstucht wordt ge handhaafd. Volgens pleiter is zijn cliënt niet de schuldige, achter do zaak schuilt een verzet van zekere zijde. Het in Den Haag gehouden congres heeft veel tot het gebeurde bijgedragen. Do groote pers beeft ook schuld. Spr. denkt dan aan een bepaald groot blad dat altijd afbreekt, zonder een leidend beginsel te hebben. Verdachte is geen oproerkraaier, daar om vervalt voor hem het eerste deel der dagvaarding. Hij vraagt goen dementie, doch een rechtvaarcii - vonnis jegens een eenvoudigen jongen, die zich liet raecslee- pen door zijn gevoelens. Pleiter hoopt dat de krijgsraad een vonnis zal vellen, dat wellicht niet verwacht zou worden, doch dat getuigen zal van moed, en rechtvaar dig zal zijn. Mr. P. Loeff pleitte voor zijn cliënt nie tigverklaring van een deel der dagvaar ding. Mr. E. van Zinnicq Bergman meende, dat van een militair oproer hier geen sprake wa9, van een feitelijkheid is niets bewezen. Men weet niet wat bedoeld werd met „eruit". Het is niet gebleken dat hiermee de officieren werden bedoeld. Pleiter gelooft dat de krijgsraad geen iter beklaagden zal kunnen veroordeelen we gens militair oproer, maar zeker zijn cliënt W. Kobus niet, die pas kort voor het schot in de kazerne was. Mr. Adelmd^'er, die Wederhoven en Scheenhart verdedigde, betoogde, dat het vonnis een bewijs ven goed gedrag vno de betrokken officieren zal zijn. Pleiter bestreed verschillende punten der dag vaaring en vond de geëischte straf voel te hoog. Wat bekl. is ten laste trelepd ~b- ben zij niet bedreven en konden zii niet - bedrijven. PI. vroeg daarom vrijspraak. Namens alle verdedigers vroeg mr. De Jong invrijheidsstelline van alle bekKeg den, waarvoor de kriipsraad echter geen termen aanwezig achtte. Uitspraak 21 December. Relletjes te Assen. De krijgsraad te Den Bosch 1::handelde nog de zaak tegen een dicnstplichti^sol- daat, van het 9e reg. inf., beklaagd van opruiing tot muiterij, feitelijke insub teli- natie en opzettelijke ongehoorzaamheid, te Assen gepleegd. Verd. bekende het tenlastgelegde. Op de vraag of uj iets had te het militaire gezag gaf hij een ontkennend antwoord. Getuige de majoor Biestraten deelde mede, dat Verd. klaagde niet naar huis te kunnen omdat hij in avr-st had gr '«n. Toen hij met hem stond te praten viel een schot waarop t. beval de militairen in do kazerne terug te dringen. Hij heeft verd. niet. de wuorden: „Toe jongens, zet toch door, laat jc niet drukken!" enz. hoo- ren spreken. Do serg.-majoor instr. J. Ivloinn ver klaarde dat een res. luitenant met. in klewang voor de militairen stond. Totn getuige kwam ging hij heen. Get. heeft toen de mannen aan het verstand kunnen brengen, dat ze verkeerd deden. Hij vend goed, dat een commissie een ondeyh ud met den majoor Biestraten zou 'ion. Onder het praten boorde hij verd. de len- lastegelegde woorden uiten. Verd. begon over allerlei persoonlijke dingen te praten en toen get. zei, dat hij wel deed of de beele beweging voor hem plaats had, ant woordde hij, dat dit ook zoo was, want hij was de clown van dc compagnie. De auditeur-militair wees erop, dat deze onlusten van heel anderen aard waren e*» veel ernstiger gevolgen hebben gehad dan die te Eden. Verdachte was in de cantine getracteerd, ha-d te veel gedronken, is zin gende over het terrein getrokken en was een der opstekers. Hij erkent de air1- te hebben willen overhalen. Spr. vorderde schuldverklaring aan opruiing en veroor deeling tot 12 maanden, met aftrek '-an voorarrest en met ontslag uit den dienst. Mr. S. Lion vroeg vrijspraak op juridi sche gronden. Uitspraak eveneens 21 Dec. De erfenis van den oom uit Amerika. Voor het Gerechtshof te 's Hert gen- bosch stond in hooger beroep terecht Hen drik van D. uit Doornspijk die op last van zijn vader een Amerikaansche cheqv 'er waarde van f51.635.20 ten name van Fre- derik van den D. had verzilverd cn zich daarbij bediend had van een valsche handteekening. De rechtbank te Breda had verdachte van dc aanklacht wegens oplichting vrij gesproken. Het O.M. kwam van het vonnis in hoo ger beroep. Het betreft hier de erfenis van een oom van Frederik van den D„ die ziek uit Ame rika kwam waar hij jaren geleden was heengetrokken. Hij werd opgenomen teil huize van zijn ccnigcn broor to Doornspijk waar hij reeds na eenige maanden over leed. Zijn geheeld nalateuschap had hij mondeling aan zijn broer vermaal::, dio er geen notaris bijhaalde en ook geen succesiercchten betaalde, doch eenvoudig zijn zoon naar Breda stuurde oui^ de cheque tc wisselen. Het geld werd in een carbidbus in de schuur in den grond ge stopt. Toen de zaak uitlekte, werd or huiszoeking gedaan en het geld in beslag genomen, terwijl do zoon des Ir izcs ver volgd werd wegens oplichting. De adv.-Gcn. bij het gerechtshof eisthte een jaar gevangenisstraf en teruggave van geheel liet kapitaal aan alle rcchtin'i"igo erfgenamen. De verdediger betoogde dat verdachte, in zijn domheid te g"1 :or trouw had gehandeld en vroeg vrijspraak. Uitspraak 27 Dec. a.s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 6