ANECDOTEN.
In z'n cer gstast.
Kroeghouder: ,,T)ic Ridden ziet er niet
good it it, vrind: 't ding bevalt mo niet."
Vnlselie munter: „Non zeg, ik zou wel I
'n> willen zien of jij 't beter kuntl" s
Dat gaat!
Zij: „Kom je heuf>rb niet mee? 't Zal
'n allerleukste avond worden."
Vriendin: ,,'t Gaat niet. Ik ben in de
ha've-rouw
Zij: „Maar blijf dan maar den halven
avond."
Dubbelzinnig.
Op een partij kwam een van de gasten
«eer laat.
..Ik kom alleen maar om mijn vrouw te
halen", verontschuldigde hij zich tegen
over de gastvrouw.
„O wat jammer", zei de vriendelijke
gastvrouw, „dat u niet eer gekomen zijt."
Haagsche toestanden.
„Man", zegt mevrouw fluisterend,
zie je, dat de Assessor Laura's hand vast
houdt onder tafel?"
„Laat-io maar! Zoo lang ie dat doet, eet
lo niet!"
Lief.
Hij had haar al een dik uur zitten ver
velen, toen haar hond binnenkwam.
„Heeft hij weer nieuwo kunstje# ge
leerd?" vroeg do bezoeker.
„O zeker", zcide do gastvrouw, „als u
driomaal fluit, brengt hij uw hoed en
stok".
Die liegt ook.
„Um mode-beklaagde legt op vele pun
ten heel andere verklaringen af dan u".
„I)ie liegt óók, vergeet dat niet, meneer
de rechter".
Ook een getuigschrift.
Oom gaf zijn neefje een strenge beris
ping.
Je moest je schamen, jongen, zei
hij Kijk je zusje eens Ze ik nog jonger
dan jij, maar heeft steeds de eerste prij
zeil en de beste getuigschriften, terwijl
jij nooit iets hebt
Dat is niet waar, oom! protesteerde
neef. Ik heb wel eens een getuigschrift
behaald, dat weet u ook wel.
Echt waar? vroeg oom ongeloovig
Dat wist ik niet.. Waar was dat voor?
Voor de vacanlie, oom, was het ant
woord.
Verkeerd begrepen.
Man (het verslag van een brand voorle
zend): En de vrouw moest ontsnappen
door middel van een waterpijp aan den
achterkant van het huis.
Vrouw: Wat heerlijk zoo slank te
zijn!
Een trouwlustige.
Hij: Ik ben bij een waarzegster ge
weest. Voor twee kwartjes zei ze me, dat
ji; en ik binnen het jaar getrouwd zullen
zijn.
Zij: Wat ben je weer buitensporig
Ik zou het je wel voor niets hebben ge
zegd!
Dubbelzinnig.
Do reehlbank heeft een paar van dief
stal beklaagden vrijgesproken De voorzit
ter richt vermanend het woord tot hen
en zegt onder meer:
Vermijdt toch voortaan slecht gezel
schap!
Ja zeker, mijnheer de rechter, gij
zult ons nooit meer bier zien!
Niet de bedoeling.
Autohandelaar: Ja, mijnheer, deze
wagen rijdt zoo geluidloos, dat niemand
hem opmerkt.
Kooper: Zoo, heb je geen ander
soort?
Een knappe vrouw.
Vrouw (vleiend): Liefste, raad nu
eens wat ik je wilde vragen.
Man (bitter): Zeker geld!
Vrouw: O, wat ben je toch een knap
pe man.
Enfant terrible.
Nichtje: Tante, smaakt de cake ju
goed?
Tante: Verrukkelijk, kindje!
Nichtje: Vreemd. Moeder zei gisteren
rog, dat u geen smaak had.
Haar dochter graag kwijt.
Wat zal jn moeder ervan zeggen, dat
we ons verloofd hebben?
O, wees maar niet bang, die is eiken
keer dolblij.
Een vacantie vol afwisseling
Heb je veel afwisseling gehad in je
zomervacantie?
O, ja! We hadden afwisselend vegen,
storm, onweer.... en dan weer regen
Raak.
Het stadsch jongmensch was voor eeni-
gé dagen op de boerderij van zijn oom. Hij
meende een oude, gebogen knecht eens in
't ootje te moeten nemen.
He, Giejes! riep hij hem toe. Wat
loop je tocb gebogen Waarom nie» recht
op gcloopen als ik, zoo ree:.: als een
kaars?
Wel, jongeheer, antwoordde do
knecht, zie je ginds dat korenveld?
Zeker, was het antwoord
Dan zul je misschien ook zien, hoe de
volle aren hun hoofd laten hangen, terwijl
de leege rechtop staan!
En Gieles ging langzaam verder
Een bewijs.
Ziedaar een eenzaam man, zei een de
tective tot zijn vriend, toen zij in een café
gezeten waren. Ik zie direct, dat het
iemand is zonder vrouw en kinderen; nie
mand is er, die zich om hem bekommert.
Hoe weet je dat? vroeg de vriend.
Hij stak een cigaret op uit een nieuw
doosje en bewaarde niet eens het bonnetje,
dat er in zat, was het laconieke antwoord.
Daarin zit 't 'm.
De weken vliegen om, tegenwoordig I
Je hoeft zeker geen huishuur te beta
len?
Ook een methode.
Mama en Marietje zullen, na eenige da
gen op bezoek te zijn geweest bij groot
moeder, weer naar huis terugkeeren. Ma-
rietje is een hartstochtelijke lezeres. Op
het oogenblik van vertrek is zij met
rouzenvaartje aan 't schrijven.
Wat ben je aan 't doen? vraagt W
moeder.
En Marietje, aldoor maar schrijvend*
Kijk... ik heb dit boek... nog
beelemaaluitgelezen daarom schn'ï
ikhet laatste stuk overom het thoi
uit te lezen!
Dat is sterk.
Dat lijkt me hier een gezond dorp
kastelein, de mannen en vrouwen zien
zeer welvarend uit.
Kastelein: Gezond, mijnheer? Hie.
sterft niemand. Toen we onlangs het nittt
we kerkhof moesten inwijden, hebben
een doode van elders geleend.
Dat is iets anders.
Weet jij, hoe oud zij is?
Nee, maar ik weet wel, hoe oud u
graag zou willen zijn.
Druk do pijl, die nooit terugkeert ui#
te haastig af. Het is gemakkelijk geluk
rooven, maar zeer moeilijk het ferm
geven. Herder.
Wees altijd vol goeden moed en drog
uwe tranen. Dikwerf is een val het mij.
del om te gelukkiger weder on te staan.
Shakespeare.'
Zij sterven niet die hun
voor een goede zaak.
Bïïd
VOOR ONZE KINDEREN.
CORRESPONDENTIE.
Theodora. Dank Theodora voor
mooie bijdragen. Alles wordt geplaatsi.
trouwens voor jou, lief Nichtje, blijft altijd
een plaatsje gereserveerd Grootvaders
verleden is bijzonder mooi. Kijk vandaag
et-nsl Ik wed, dat je zelf verrast zult zijd
en dat „de verloren zoon" terecht i$. Dag
Theodora I Met hand on groet!
G a d i o r. Ik haast me om jou te
bedanken mijn vriend voor do mooie din
getjes, die ik van jou mocht ontvangen
Zeker Cadier zal ik do vertelling bewarea
tot Kerstipis. Als er nog "meer over „Kerst
mis" komen, zullen we een speciaal „Kerst
rummer" geven. De Engolenwacht ver-
verwacht ik ine^ dezelfde belangstelling
cis: „Een schipbreuk" Bewaar alles trouw
Neefjel Later bob je vast pleizier nog eens
te lezen, wat je in je jeugd gemaakt hebt
Succes! Dag Gadier! Maak veel groeten
van mij aan alle huisgenooten! Zul je? Eo
met Kerstmis en vroeger zio ik je vast
neer?
Jan F i s s o r. Leiden Wa t zal
il er van zeggen? De waarde van dit op
stel is evenredig aan de lengte en aan den
tijd, die jc eraan besleed hebt Ik zal het
nog eens bewaren en dan.... nis je weer
eens wat mankt, maak dan eens minstens
drie bladzijden en.... besteed er eens wat
meer zorg na 11: dan zul je eens zien, wat
een fijn opstelletje uit Jantjes pon vloeit
Groet vnder en moeder van me en grootea
broer niet te vergeten. Dag Jan!
Nel Koekenbier. Leiden. Zoo
Nichtje, heb jij zooveel schik met het
hoek! Dat dacht ik we! en ik ben blij vo»»r
jou. E» ..Straatjongen"? Tk zou de vol
gende week eens goed toezien, misschien?
Dag Nel! Maak voor den wedstrijd eens
een mooi en lang verhaal (minstens vior
bladzijden). Jij kunt! Groetjes thuis!
Jan B li r e y, L e i d e n. Zoowel
„De Varkensslager" als ..De bladeren val
len" laai ik in ons IToekjo plaatsen. Jan
En nu ben je zeker bezig aan een lang
verhaal voor Kerstmis! Groei Grootvader
van me en ontvang jii vooral de stevige
vijf en mijn beste groetjes!
To Versteeg. Utrecht. Wel.
wel To-lief, zeker heel ik jou welkom in
ons midden er. jouw bedrage en alle an
dere die nog volgen zullen, vinden een
plaatsje. Ik stuur je onze krant de volgen
de week vast op Dag To! Veel groetjes
'thuis
Do volgende week ga ik door met het
beantwoorden der brieven en vragen. Wie
vat te vragen heeft, vrage!
Oom W i m.
OUD VROUWTJE
door Oom Wim.
I.
In oen klein onooglijk huisje woonde
eenzaam en verlaten een oud vrouwtje.
Oud vrouwtje bemoeido zich niet me!
de buren; de buren bemoeiden zich even
min met haar. Hoe oud zij precies was
kon niemand zeggen: men kon alleen gis
sen, weten deed het geen een. Het was
vreemd, dat mensch leefdo beelemaal
voor zich zelf en scheen ook aan den om
gang met andoren geen behoefte te hebben
Des zomers kuierde zij iederen morgen.
d:en God gaf, naar de kerk: van de kerk
naar huis en 's middags kon men haar
altijd op een bepaald hankie in het park
vinden Daar woonde ze dicht bij.
Met de breikous op haar schoot, het
kluwen karen in het mandje naast haar.
scheen ze geen aandacht te schenken aan
de voorhiigangers die kwamen en gingin
er. evenmin aan do kinderjuffers, die r:
haar huurt stilhielden en de klpino wa
gontie8 op en neer reden, waarin de
baby's te koesteren lagen in de heerlijke
zomerzon.
Zij trok zich van de heele omgeving niet*
aan En dit onverschillige viel zeker op
ann de jeugd, die daar speelde of aan de
juffers, die zich naast haar neerzetten of
boogeroD een bankje zochten, vanwaar ze
de snel en de kleinen het best konden in hef
00" houden.
Toch was zij niet voor de omgeving zoo
onverschillig als het leek. Haar ontgin?
r iets al had hei ook den sH iin. dat zn
alleen oog en oor bad voor haar breikous
cp den schoof of bet afrollende kluwen 'r
't mandje nanst haar
Neen, neen! af en toe Rcbitterde baar
oog en richtte zii hef priiza hoofd op! Dan
hoofde 70 de vote's zingen boven haar
hoofd of. hoorde ze de kleine, darfele
kindersohaar hef uitjubelen en 11'P-raaien
van zalig genot Dan kwamen hordden
uit lang vervloden da een vogr haar eees-
fosoog als in een panorama voorhij; beel
den uit dagen van geluk en van vrede;
beelden uit een fi'd. toen zij baar Anne
en" had, dat zonnetje in baar buis: haar
kind. baar lieveling
Doch haar Anny. baar kind, baar beve
ling was al meer dan vpprtig jaren dood
Zij stierf toen zii zeven jaar was aan d»'e
gevreesde keelziekto, waaraan jaarlijks
tal van kinderen bezwijken.
Dood mocht Anny, haar Anny, voor do
wereld wezen: voor het oude moedertje
niet. In den geest leefde ze met haar mee.
in den geest sprak ze haar toe; voor haar
oog dartelde zo rond haar schoot en al
was zij sedert bijna een halve eeuw aan
den schoot der aarde toevertrouwd, toch
waa het haar te moede alsof ze voor haar
stond, zoo duidelijk en zoo naar de natuur
geteekend, dat ware ze in staat te tee
kenen zo het preciese beeld van haar
Anny zou uitgeleekend hebben, zooals ze
was op het oogenblik van haar heengaan
uif deze wereld.
Een moeder vergeet haar kind nooit
Dat beeld blijft ongeschonken in haar
hart bewaard
En meer dan het beeld, ook do stom,
het geluid klonk na in haar oor en die
slem hoorde oud moedertje nog
Als het joelende, speelsche volkje rond
om haar het uitgierde van levenslust en
levensblijheid, dan beluisterde zij in stilte
de stemmen, die opklaterden tegen de hoo
gt* boomen van het park en dan.... was
bet haar soms te moede, alsof haar Annv
meejuichte in bet koor, dan hoorde ze
haar stem weerklinken uit den mond van
een der kleinen, rondom haar. Dan licht».»
2C haar hoofd op en kleurde een blosje de
ingevallen wangen en kwam een tinteling
een wijle bet droeve oog verhelderen Dan
leefde ze weer mee en trad uit da
diepte barer herinnering weer op, haar
kind, haar lieveling, haar Anny
Was het wonder, dat ze juist daar haar
plekje zocht in het park. Dat verwonderde
ons evenmin, als dat ze in stilte van die
kleintjes hield Hoegaarne had ze dat
jonge volkje aangehaald en nan haar hrrt
gedrukt, maar hoe kon en mocht zij dal
doen, oud vrouwtje die zij was.
De jeugd zoekt de jeugd, en het kind
zoekt het kind.
Zoo is het leven, het werkelijke leven
En dit wist oud moedertje en zij hield
zich stil en zij hield zich klein en genoo;
in haar hart bij den aanblik reeds vau
dat vrooüjke gesnap en luidruchtig gedoe
en luchtig gedribbel van dat jonge volkje,
oat speelde op haar pad en in de buurt
van haar bank.
En als dan de kinderjuffers het teeken
tot vertrek gaven. dan. bleef het oude
vrouwtje nog een wijle peinzen over de
eeuwige jeugd, het grijs verleden en de
naderende eindpaal haars levens en dan
rolde ze haar breikous netjes op, borg be
hoedzaam alles in het mandje weg en
ging kalm pn gelaten naar haar klein een
voudig huisje terug.
Ep zoo deed ze alle dagen; zoolang het
zonnetje helder scheen en het park haar
een beschaduwd plekje bood
Op een Woensdagmiddag scheen het
zonnetje warmer dan ooit.
Dit is een weer om in huis te bezwij
ken.
Ja Anny, we zullen in het park
gaan spelen: daar is schaduw en ruimte
genoeg.
En daar staan banken, waarop we
lekkertjes kunnen uitrusten als we moe
zijn van 't snelen en ravotten
Laten we vanmiddag daar heen gaa.nl
Ik vind hef hier veel te warm
Ja Toosjel Ik zal het aan moeder
vragen. Dan gaan we samen Dat is fijner
dan in h,uis zitten kniezen en op zusje
passen.
Nou en off
Afgesproken Ik kom je om drie uur
halen Dan hen ik met mijn werk klaar!
Goed! Ik ga mee en wacht tot je kom*
(Wordt vervolgd)
DE AVONTUPEN VAN MIES EN MAX
door Oom Wim.
Avontuur XXVII.
Een week later!
Mies en Max krijgen zelf bezoek
Oom Piet brengt „Oastor" mee en tante
Leen, Minette, een allerliefst dotje van
een poesje
Max ziet Gastor, bromt en grom» en laat
de tanden zien en wil van de visite niets
weten.
Mies, miaanvt, zet een hoogen rug en
kwispelt met dep staart en wil ook van do
visite niets weten.
Wat moet dat nou? zegt de vrouw!
Kom Mies, kom er vandoo^l Wij la
ten ons met ccen indringers in Dit is ons
erf en hier zijn wij de baas
Goed afgesproken Max: wij gaan er
van door! Tot.... dat vreemde gespuis
verdwenen is
En zio. daar gaan ze: de staart or>
met een haast, of ze hef eind ie van de
wereld moesten halen Door de wei; over
rio heek. door het veld tot ze weer hü het
blinde vrouwtje aankompn. waar ze vrij
in en uif marcheeren op de schuur door
het gat. dat de dief van laatst zoo behen
dig w;st te maken
Wat ze? je me daarvan M;esl
Fet is»brufml, Max, heel brutaal!
Foe lang b'iiven we hier!
Tot morgen! Fier is niet veel to ha
len: de deuren zijn te eoed dicht
r>aj was niet noodig, vind ik!
Oh zoo!
De ionne Herdershond.
Een schaapherder had een kleines,
doch zeer waakschen herdershond.
Daar zou deze op een goeden dag de
bewijzen van leveren
Wanneer de herder 's morgens vroeg
cp pad ging, sprong onze Kees, zoo heette
de hond. hem voor zijn voeten vooruit.
De schapen hadden geen kans om van
de kudde af te dwalen, want zoodra Kees
dat met zijn waakzaam oog zag. was hij
er op hetzelfde moment bij, en dwong ze
weer terug te komen
Maar de streek, waar de herder d*>
schapen hoedde, werd erg onveilig ge-
n.aakt door wilde dieren, meest door
wolven
Zoo gebeurde het, dat op een goeden
dag, toen de herder als gewoonlijk met
zijn kudde voorwaarts ging. zijn beesten
erg onrustig werden Kees sprong naar
voren en stak zijn neus in den wind Fij
was op zijn hoede. Haar zij een klein
boschje moesten passeeren. waar een ge
brom te hooren was. Ze hadden reeds de
helft van den weg afgelegd, toen een ge
brom te hooren was dat in kracht toenam
Op hetzelfde oogenblik sprong er een wolf
tusschen He schapen.
Onze Kees die er op verdacht was,
greep onverwachts den wolf in den nek
Met zijn scherpe tanden, hield hij dapper
vast, trots het woest gebrul en de wilde
sprongen van Bruintje, den wolf.
De herder, die al lang het tooneel ge
zien had, kreeg zijn bezinning terug greep
zijn geweer en mikte op den kop van Hen
wolf
Beeds bij het eerste schot verminderde
de sprongen van den wolf maar woester
en doordringender werd het gebrul Toch
lie» Kees niet los maar bij het tweede
schot zakte hef groote beest ineen en blies
dpn laatsten adem uit.
De nu machtelooze hond. viel op den
grond neer De herder knielde bij hem
neer en verkwikte hem met wat drinken,
zendat hij weer gauw de oude was.
Zoo zien we weer, dat het spreekwoord
klein, maar dapper, waarheid is.
De hprder was van dien dag af zorgza
mer dan ooit voor zijn hond en spaarde
hem zooveel mogelijk en hipld sedert dien
dag nog meer van hem
Eugène Langezaal, Leiden.
Haastige spoed is zelden goed.
„Frans, Frans", rien onder aan den trap
een stem: ,,'t is tijd jongen, opstaan
hoor!" Maar Frans keerde en wenteldf-
zich nog eens om. en hij sluimerde weer
in Toen hii weer wakker schrok van hot
geroep Frans 't is nu 8 uur komen!
gauw" 8 uur. 8 uur, sufte Frans 9 uur
op school, dus nog een half uurtje slanen
en Hii riep terug: ..Ja moe 'k kom zoo"
Maar neen d'r kwam niets, want Frans
was weer weggedoken onder de warme
dekens en was gaan slapen, vast gaan
slanen N11 wist mopder ppu ander mid-
Heltie. zij ping naet een druinnatte snons
naar Frans* kamer en wron»g 'm uit Ssss\
H"i we ter piinolde Hem feur,Q Hef pez'e Hf
Geoe schrok hij Fa. bal lachte moeder
el wakker' 'l To half neen zei ze en ging
naar beneden Fü snrong uit de veeren
en stak zich in de klperen. haasti* em"
hii naar beneden maar o. rrrrt hü Hen
len^s een snijker en scheurde een eroo'e
t«*?plrotha«iV in 7'n nieuwe b^oeV FaaT heb
ie 'f al. dacht hii. maar schuifelde verder
d« fran af Fü eoo-'de de deur achter zie:*
d'ehf en ferwül hü een boterham in dpn
mond pronte, zei hii: „eoedenmo^n
moeder". Niet zoo haastig irm^en. waer-
crhiTwdo m°ed<»r da» verboord af f^a
'e maar wassclien. Tn de keuken haald"
Frans he» nnnHo vu een naffen handdook
over 7Ün gezicht Van z'n to'llet maakte
l vanmorgen maar piot veel Fii won
raar pehnol «man maar moeder Tien hpm
tem". On djP vu'Ip Vlomnen mag je niet
paar school, zei ze. doe ie sehoenen maar
aan Tn de ko"i-on vloden de veters door
7*n sehoonnp Froif de perkte veter brak
Franq beet z'eh nn de linnen van
l~ir">odv»o?d Fü stak vliegensvlug een
rÏAmror vefnr in *»'n .cohoep Pn klaar WS O
en rpnde flls een
«ar hii struikelde
r-r. ntfo met 7'n i»eho/»no blouse lag hü in
00p r»la<j »n VoTnlon Woest rr'n»» hii in bnis
vaar ip alle»* haacf pon schne-j-» werd aan-
fotroVl-nn Toep liep hii mo hard hü kon
neer <f»h"n1. d'O povl diphfhif W3S M^ar
folaef dn do'ir Tras e' diebt Fen onepnblik
c'ond hii stil. dap kionfe hii verleepp on
dr. deur en de onderweder liet hem met e"n
ciren*» "OTioht h'nnop Frans lier» pen flin
ke .ctrof nn en moest om kwaTt voor
twaalf b'üven sohrüven* De school begint
O m klokslarr pprrpn TUIT.
Adrians Fonneken, ZegwaaTt
Waarom de boomen zonder koning zijn,
m.
Op 'n dag kwam de wind uit het Noorden
Gewaaid met 'n wonderlijk verhaal:
De boomen werden daar allemaal
Net als voorheen weer beelemaal kaal
Dat zag hij. toen hij langs dio streken
Eens naar de boomen had gekeken.
De boomen boorden het angstig aan
En dachten: 't zal ook met ons zoo gaan.
Weer haalde de beuk 't koningschap op.
Hij had nu een ander plan bedacht:
Wie 't langst behield z'n bladerpracht
Zou voortaan koning zijn. „Top",
Juichten dadelijk allo boomen.
En riepen, vol vreugde: „aangenomen,
Eind'lijk zal het or dan toch van komen."
Zoo stonden zij nu. geheel vol loover
En spraken elkander nergens meer over.
Zelfs over 't dennetje geen enkel woord
Dat ook van de wind 't verhaal had
gehoord
De wind alleen was hem trouw gebleven
En had hem steeds al 't nieuws gegeven.
Hij was de eenigste die bij al 't verdriet
De boomen aangedaan, hem niet verliet.
Naoo Tlirr T„nn r!
WÏM d'O-r dn dn,,,.
Op 'n dag werden van den populier al t«
Zijner blad'ren bruin, zelfs enkele geel
En na eenige dagen later
Vielen de eerste van hem in het water.
De populier ruischte en trilde,
Daar hij z'n blad'ren niet los laten wilde
Maar 't was als of de wind zijn taal ni«
verstoot
Want spoedig lagen al zijn blèren op
den grond
Ook de blaadjes van de wilg lieten log
En vielen, al dwarr'lend, op 't geurige m#
Fn wat hij ook al deed en sprak
Er bleef gen enkel blaadje aan den tak
En toen begonnen te tanen
De blaren der boomen in de lanen,
En ze smeekten den wind: laat de
blad'ren aan c*
Maar hij had met de boomen geen meddi
Nog feller waait hij door de boomen
Fn had ze baast al hun blad'ren nntnom
Toen ruischten de boomen een droeve
kladf
En dachten wij gaan nog dood
vannachi
(Slot volgt). Gadier
De Varkensslager.
De slager kwam.
Hij varken nam
Bij kop en bij den poot
Fet dier zoo dik.
Werd bleek van schrik.
En dacht: dat is mijn dood!
De slager sterk.
Had heel veel werk
Met knorrepoot. zoo vet
Het varken weert
Zich, rolt en keert
En denkt, dat is niet net.
De slager 6tak,
Het varken brak
Tn 'n vrees'lijk schreeuwen uit.
Het trekt en gilt:
Nog even rilt
't En 't leven is er uit.
Daar h>t het zwijn.
Nu zonder pijn
Zijn knorren is gedaan
De slager stram,
Een borrel nam
Naar buis is hij
Zomeravond.
De zonne zinkt in 't Westen
Aarzelend teer en zacht.
Als streelde zij de aarde
Met haar laatsten gouden lach.
De avondwind zoo zoeltjes,
Met lichte, zachte schreên
Vlecht aangenaam en zoetjes
Gedachten om mij heen
Gedachten van verlangen
Naar lang vervlogen tijd,
Naar mooie minnezangen
In avond-eenzaamheid.
Ik zit hier stil en luister
Ik luister naar den wind,
Die zoetjes zingt zün zangen
Voor elk menschenkind.
Hoe mooi is nu de hemel
In zachte avondrood
On 't kalme blauwe water
Glijdt statig nog een boot.
Een glinsterende zilvernevel
Daalt op de dreven neer,
En hult nu heel de aarde
In 'n sluier zacht en teer
Het zoele avondzuchtje
Hoeft bloem en blad gekust:
Heel de schoone schepping
Is nu in zoete rust.
Daar klinkt nog door de stilte
Een blij en vroolijk lied:
En ik? Ik vergeet heel mijn leven»
Dien schoonen avond niet.
Theodora
Dit waarlijk mooi geroeide «™j
van Theodora, heb ik tot mijn sPyt
eerder geplaatst, daar dit stukje ver
de bij het stapeltje copy, die ik bcwa
\oor den „wintertijd". Oom