ANECDOTEN. In z'n cer gstast. Kroeghouder: ,,T)ic Ridden ziet er niet good it it, vrind: 't ding bevalt mo niet." Vnlselie munter: „Non zeg, ik zou wel I 'n> willen zien of jij 't beter kuntl" s Dat gaat! Zij: „Kom je heuf>rb niet mee? 't Zal 'n allerleukste avond worden." Vriendin: ,,'t Gaat niet. Ik ben in de ha've-rouw Zij: „Maar blijf dan maar den halven avond." Dubbelzinnig. Op een partij kwam een van de gasten «eer laat. ..Ik kom alleen maar om mijn vrouw te halen", verontschuldigde hij zich tegen over de gastvrouw. „O wat jammer", zei de vriendelijke gastvrouw, „dat u niet eer gekomen zijt." Haagsche toestanden. „Man", zegt mevrouw fluisterend, zie je, dat de Assessor Laura's hand vast houdt onder tafel?" „Laat-io maar! Zoo lang ie dat doet, eet lo niet!" Lief. Hij had haar al een dik uur zitten ver velen, toen haar hond binnenkwam. „Heeft hij weer nieuwo kunstje# ge leerd?" vroeg do bezoeker. „O zeker", zcide do gastvrouw, „als u driomaal fluit, brengt hij uw hoed en stok". Die liegt ook. „Um mode-beklaagde legt op vele pun ten heel andere verklaringen af dan u". „I)ie liegt óók, vergeet dat niet, meneer de rechter". Ook een getuigschrift. Oom gaf zijn neefje een strenge beris ping. Je moest je schamen, jongen, zei hij Kijk je zusje eens Ze ik nog jonger dan jij, maar heeft steeds de eerste prij zeil en de beste getuigschriften, terwijl jij nooit iets hebt Dat is niet waar, oom! protesteerde neef. Ik heb wel eens een getuigschrift behaald, dat weet u ook wel. Echt waar? vroeg oom ongeloovig Dat wist ik niet.. Waar was dat voor? Voor de vacanlie, oom, was het ant woord. Verkeerd begrepen. Man (het verslag van een brand voorle zend): En de vrouw moest ontsnappen door middel van een waterpijp aan den achterkant van het huis. Vrouw: Wat heerlijk zoo slank te zijn! Een trouwlustige. Hij: Ik ben bij een waarzegster ge weest. Voor twee kwartjes zei ze me, dat ji; en ik binnen het jaar getrouwd zullen zijn. Zij: Wat ben je weer buitensporig Ik zou het je wel voor niets hebben ge zegd! Dubbelzinnig. Do reehlbank heeft een paar van dief stal beklaagden vrijgesproken De voorzit ter richt vermanend het woord tot hen en zegt onder meer: Vermijdt toch voortaan slecht gezel schap! Ja zeker, mijnheer de rechter, gij zult ons nooit meer bier zien! Niet de bedoeling. Autohandelaar: Ja, mijnheer, deze wagen rijdt zoo geluidloos, dat niemand hem opmerkt. Kooper: Zoo, heb je geen ander soort? Een knappe vrouw. Vrouw (vleiend): Liefste, raad nu eens wat ik je wilde vragen. Man (bitter): Zeker geld! Vrouw: O, wat ben je toch een knap pe man. Enfant terrible. Nichtje: Tante, smaakt de cake ju goed? Tante: Verrukkelijk, kindje! Nichtje: Vreemd. Moeder zei gisteren rog, dat u geen smaak had. Haar dochter graag kwijt. Wat zal jn moeder ervan zeggen, dat we ons verloofd hebben? O, wees maar niet bang, die is eiken keer dolblij. Een vacantie vol afwisseling Heb je veel afwisseling gehad in je zomervacantie? O, ja! We hadden afwisselend vegen, storm, onweer.... en dan weer regen Raak. Het stadsch jongmensch was voor eeni- gé dagen op de boerderij van zijn oom. Hij meende een oude, gebogen knecht eens in 't ootje te moeten nemen. He, Giejes! riep hij hem toe. Wat loop je tocb gebogen Waarom nie» recht op gcloopen als ik, zoo ree:.: als een kaars? Wel, jongeheer, antwoordde do knecht, zie je ginds dat korenveld? Zeker, was het antwoord Dan zul je misschien ook zien, hoe de volle aren hun hoofd laten hangen, terwijl de leege rechtop staan! En Gieles ging langzaam verder Een bewijs. Ziedaar een eenzaam man, zei een de tective tot zijn vriend, toen zij in een café gezeten waren. Ik zie direct, dat het iemand is zonder vrouw en kinderen; nie mand is er, die zich om hem bekommert. Hoe weet je dat? vroeg de vriend. Hij stak een cigaret op uit een nieuw doosje en bewaarde niet eens het bonnetje, dat er in zat, was het laconieke antwoord. Daarin zit 't 'm. De weken vliegen om, tegenwoordig I Je hoeft zeker geen huishuur te beta len? Ook een methode. Mama en Marietje zullen, na eenige da gen op bezoek te zijn geweest bij groot moeder, weer naar huis terugkeeren. Ma- rietje is een hartstochtelijke lezeres. Op het oogenblik van vertrek is zij met rouzenvaartje aan 't schrijven. Wat ben je aan 't doen? vraagt W moeder. En Marietje, aldoor maar schrijvend* Kijk... ik heb dit boek... nog beelemaaluitgelezen daarom schn'ï ikhet laatste stuk overom het thoi uit te lezen! Dat is sterk. Dat lijkt me hier een gezond dorp kastelein, de mannen en vrouwen zien zeer welvarend uit. Kastelein: Gezond, mijnheer? Hie. sterft niemand. Toen we onlangs het nittt we kerkhof moesten inwijden, hebben een doode van elders geleend. Dat is iets anders. Weet jij, hoe oud zij is? Nee, maar ik weet wel, hoe oud u graag zou willen zijn. Druk do pijl, die nooit terugkeert ui# te haastig af. Het is gemakkelijk geluk rooven, maar zeer moeilijk het ferm geven. Herder. Wees altijd vol goeden moed en drog uwe tranen. Dikwerf is een val het mij. del om te gelukkiger weder on te staan. Shakespeare.' Zij sterven niet die hun voor een goede zaak. Bïïd VOOR ONZE KINDEREN. CORRESPONDENTIE. Theodora. Dank Theodora voor mooie bijdragen. Alles wordt geplaatsi. trouwens voor jou, lief Nichtje, blijft altijd een plaatsje gereserveerd Grootvaders verleden is bijzonder mooi. Kijk vandaag et-nsl Ik wed, dat je zelf verrast zult zijd en dat „de verloren zoon" terecht i$. Dag Theodora I Met hand on groet! G a d i o r. Ik haast me om jou te bedanken mijn vriend voor do mooie din getjes, die ik van jou mocht ontvangen Zeker Cadier zal ik do vertelling bewarea tot Kerstipis. Als er nog "meer over „Kerst mis" komen, zullen we een speciaal „Kerst rummer" geven. De Engolenwacht ver- verwacht ik ine^ dezelfde belangstelling cis: „Een schipbreuk" Bewaar alles trouw Neefjel Later bob je vast pleizier nog eens te lezen, wat je in je jeugd gemaakt hebt Succes! Dag Gadier! Maak veel groeten van mij aan alle huisgenooten! Zul je? Eo met Kerstmis en vroeger zio ik je vast neer? Jan F i s s o r. Leiden Wa t zal il er van zeggen? De waarde van dit op stel is evenredig aan de lengte en aan den tijd, die jc eraan besleed hebt Ik zal het nog eens bewaren en dan.... nis je weer eens wat mankt, maak dan eens minstens drie bladzijden en.... besteed er eens wat meer zorg na 11: dan zul je eens zien, wat een fijn opstelletje uit Jantjes pon vloeit Groet vnder en moeder van me en grootea broer niet te vergeten. Dag Jan! Nel Koekenbier. Leiden. Zoo Nichtje, heb jij zooveel schik met het hoek! Dat dacht ik we! en ik ben blij vo»»r jou. E» ..Straatjongen"? Tk zou de vol gende week eens goed toezien, misschien? Dag Nel! Maak voor den wedstrijd eens een mooi en lang verhaal (minstens vior bladzijden). Jij kunt! Groetjes thuis! Jan B li r e y, L e i d e n. Zoowel „De Varkensslager" als ..De bladeren val len" laai ik in ons IToekjo plaatsen. Jan En nu ben je zeker bezig aan een lang verhaal voor Kerstmis! Groei Grootvader van me en ontvang jii vooral de stevige vijf en mijn beste groetjes! To Versteeg. Utrecht. Wel. wel To-lief, zeker heel ik jou welkom in ons midden er. jouw bedrage en alle an dere die nog volgen zullen, vinden een plaatsje. Ik stuur je onze krant de volgen de week vast op Dag To! Veel groetjes 'thuis Do volgende week ga ik door met het beantwoorden der brieven en vragen. Wie vat te vragen heeft, vrage! Oom W i m. OUD VROUWTJE door Oom Wim. I. In oen klein onooglijk huisje woonde eenzaam en verlaten een oud vrouwtje. Oud vrouwtje bemoeido zich niet me! de buren; de buren bemoeiden zich even min met haar. Hoe oud zij precies was kon niemand zeggen: men kon alleen gis sen, weten deed het geen een. Het was vreemd, dat mensch leefdo beelemaal voor zich zelf en scheen ook aan den om gang met andoren geen behoefte te hebben Des zomers kuierde zij iederen morgen. d:en God gaf, naar de kerk: van de kerk naar huis en 's middags kon men haar altijd op een bepaald hankie in het park vinden Daar woonde ze dicht bij. Met de breikous op haar schoot, het kluwen karen in het mandje naast haar. scheen ze geen aandacht te schenken aan de voorhiigangers die kwamen en gingin er. evenmin aan do kinderjuffers, die r: haar huurt stilhielden en de klpino wa gontie8 op en neer reden, waarin de baby's te koesteren lagen in de heerlijke zomerzon. Zij trok zich van de heele omgeving niet* aan En dit onverschillige viel zeker op ann de jeugd, die daar speelde of aan de juffers, die zich naast haar neerzetten of boogeroD een bankje zochten, vanwaar ze de snel en de kleinen het best konden in hef 00" houden. Toch was zij niet voor de omgeving zoo onverschillig als het leek. Haar ontgin? r iets al had hei ook den sH iin. dat zn alleen oog en oor bad voor haar breikous cp den schoof of bet afrollende kluwen 'r 't mandje nanst haar Neen, neen! af en toe Rcbitterde baar oog en richtte zii hef priiza hoofd op! Dan hoofde 70 de vote's zingen boven haar hoofd of. hoorde ze de kleine, darfele kindersohaar hef uitjubelen en 11'P-raaien van zalig genot Dan kwamen hordden uit lang vervloden da een vogr haar eees- fosoog als in een panorama voorhij; beel den uit dagen van geluk en van vrede; beelden uit een fi'd. toen zij baar Anne en" had, dat zonnetje in baar buis: haar kind. baar lieveling Doch haar Anny. baar kind, baar beve ling was al meer dan vpprtig jaren dood Zij stierf toen zii zeven jaar was aan d»'e gevreesde keelziekto, waaraan jaarlijks tal van kinderen bezwijken. Dood mocht Anny, haar Anny, voor do wereld wezen: voor het oude moedertje niet. In den geest leefde ze met haar mee. in den geest sprak ze haar toe; voor haar oog dartelde zo rond haar schoot en al was zij sedert bijna een halve eeuw aan den schoot der aarde toevertrouwd, toch waa het haar te moede alsof ze voor haar stond, zoo duidelijk en zoo naar de natuur geteekend, dat ware ze in staat te tee kenen zo het preciese beeld van haar Anny zou uitgeleekend hebben, zooals ze was op het oogenblik van haar heengaan uif deze wereld. Een moeder vergeet haar kind nooit Dat beeld blijft ongeschonken in haar hart bewaard En meer dan het beeld, ook do stom, het geluid klonk na in haar oor en die slem hoorde oud moedertje nog Als het joelende, speelsche volkje rond om haar het uitgierde van levenslust en levensblijheid, dan beluisterde zij in stilte de stemmen, die opklaterden tegen de hoo gt* boomen van het park en dan.... was bet haar soms te moede, alsof haar Annv meejuichte in bet koor, dan hoorde ze haar stem weerklinken uit den mond van een der kleinen, rondom haar. Dan licht».» 2C haar hoofd op en kleurde een blosje de ingevallen wangen en kwam een tinteling een wijle bet droeve oog verhelderen Dan leefde ze weer mee en trad uit da diepte barer herinnering weer op, haar kind, haar lieveling, haar Anny Was het wonder, dat ze juist daar haar plekje zocht in het park. Dat verwonderde ons evenmin, als dat ze in stilte van die kleintjes hield Hoegaarne had ze dat jonge volkje aangehaald en nan haar hrrt gedrukt, maar hoe kon en mocht zij dal doen, oud vrouwtje die zij was. De jeugd zoekt de jeugd, en het kind zoekt het kind. Zoo is het leven, het werkelijke leven En dit wist oud moedertje en zij hield zich stil en zij hield zich klein en genoo; in haar hart bij den aanblik reeds vau dat vrooüjke gesnap en luidruchtig gedoe en luchtig gedribbel van dat jonge volkje, oat speelde op haar pad en in de buurt van haar bank. En als dan de kinderjuffers het teeken tot vertrek gaven. dan. bleef het oude vrouwtje nog een wijle peinzen over de eeuwige jeugd, het grijs verleden en de naderende eindpaal haars levens en dan rolde ze haar breikous netjes op, borg be hoedzaam alles in het mandje weg en ging kalm pn gelaten naar haar klein een voudig huisje terug. Ep zoo deed ze alle dagen; zoolang het zonnetje helder scheen en het park haar een beschaduwd plekje bood Op een Woensdagmiddag scheen het zonnetje warmer dan ooit. Dit is een weer om in huis te bezwij ken. Ja Anny, we zullen in het park gaan spelen: daar is schaduw en ruimte genoeg. En daar staan banken, waarop we lekkertjes kunnen uitrusten als we moe zijn van 't snelen en ravotten Laten we vanmiddag daar heen gaa.nl Ik vind hef hier veel te warm Ja Toosjel Ik zal het aan moeder vragen. Dan gaan we samen Dat is fijner dan in h,uis zitten kniezen en op zusje passen. Nou en off Afgesproken Ik kom je om drie uur halen Dan hen ik met mijn werk klaar! Goed! Ik ga mee en wacht tot je kom* (Wordt vervolgd) DE AVONTUPEN VAN MIES EN MAX door Oom Wim. Avontuur XXVII. Een week later! Mies en Max krijgen zelf bezoek Oom Piet brengt „Oastor" mee en tante Leen, Minette, een allerliefst dotje van een poesje Max ziet Gastor, bromt en grom» en laat de tanden zien en wil van de visite niets weten. Mies, miaanvt, zet een hoogen rug en kwispelt met dep staart en wil ook van do visite niets weten. Wat moet dat nou? zegt de vrouw! Kom Mies, kom er vandoo^l Wij la ten ons met ccen indringers in Dit is ons erf en hier zijn wij de baas Goed afgesproken Max: wij gaan er van door! Tot.... dat vreemde gespuis verdwenen is En zio. daar gaan ze: de staart or> met een haast, of ze hef eind ie van de wereld moesten halen Door de wei; over rio heek. door het veld tot ze weer hü het blinde vrouwtje aankompn. waar ze vrij in en uif marcheeren op de schuur door het gat. dat de dief van laatst zoo behen dig w;st te maken Wat ze? je me daarvan M;esl Fet is»brufml, Max, heel brutaal! Foe lang b'iiven we hier! Tot morgen! Fier is niet veel to ha len: de deuren zijn te eoed dicht r>aj was niet noodig, vind ik! Oh zoo! De ionne Herdershond. Een schaapherder had een kleines, doch zeer waakschen herdershond. Daar zou deze op een goeden dag de bewijzen van leveren Wanneer de herder 's morgens vroeg cp pad ging, sprong onze Kees, zoo heette de hond. hem voor zijn voeten vooruit. De schapen hadden geen kans om van de kudde af te dwalen, want zoodra Kees dat met zijn waakzaam oog zag. was hij er op hetzelfde moment bij, en dwong ze weer terug te komen Maar de streek, waar de herder d*> schapen hoedde, werd erg onveilig ge- n.aakt door wilde dieren, meest door wolven Zoo gebeurde het, dat op een goeden dag, toen de herder als gewoonlijk met zijn kudde voorwaarts ging. zijn beesten erg onrustig werden Kees sprong naar voren en stak zijn neus in den wind Fij was op zijn hoede. Haar zij een klein boschje moesten passeeren. waar een ge brom te hooren was. Ze hadden reeds de helft van den weg afgelegd, toen een ge brom te hooren was dat in kracht toenam Op hetzelfde oogenblik sprong er een wolf tusschen He schapen. Onze Kees die er op verdacht was, greep onverwachts den wolf in den nek Met zijn scherpe tanden, hield hij dapper vast, trots het woest gebrul en de wilde sprongen van Bruintje, den wolf. De herder, die al lang het tooneel ge zien had, kreeg zijn bezinning terug greep zijn geweer en mikte op den kop van Hen wolf Beeds bij het eerste schot verminderde de sprongen van den wolf maar woester en doordringender werd het gebrul Toch lie» Kees niet los maar bij het tweede schot zakte hef groote beest ineen en blies dpn laatsten adem uit. De nu machtelooze hond. viel op den grond neer De herder knielde bij hem neer en verkwikte hem met wat drinken, zendat hij weer gauw de oude was. Zoo zien we weer, dat het spreekwoord klein, maar dapper, waarheid is. De hprder was van dien dag af zorgza mer dan ooit voor zijn hond en spaarde hem zooveel mogelijk en hipld sedert dien dag nog meer van hem Eugène Langezaal, Leiden. Haastige spoed is zelden goed. „Frans, Frans", rien onder aan den trap een stem: ,,'t is tijd jongen, opstaan hoor!" Maar Frans keerde en wenteldf- zich nog eens om. en hij sluimerde weer in Toen hii weer wakker schrok van hot geroep Frans 't is nu 8 uur komen! gauw" 8 uur. 8 uur, sufte Frans 9 uur op school, dus nog een half uurtje slanen en Hii riep terug: ..Ja moe 'k kom zoo" Maar neen d'r kwam niets, want Frans was weer weggedoken onder de warme dekens en was gaan slapen, vast gaan slanen N11 wist mopder ppu ander mid- Heltie. zij ping naet een druinnatte snons naar Frans* kamer en wron»g 'm uit Ssss\ H"i we ter piinolde Hem feur,Q Hef pez'e Hf Geoe schrok hij Fa. bal lachte moeder el wakker' 'l To half neen zei ze en ging naar beneden Fü snrong uit de veeren en stak zich in de klperen. haasti* em" hii naar beneden maar o. rrrrt hü Hen len^s een snijker en scheurde een eroo'e t«*?plrotha«iV in 7'n nieuwe b^oeV FaaT heb ie 'f al. dacht hii. maar schuifelde verder d« fran af Fü eoo-'de de deur achter zie:* d'ehf en ferwül hü een boterham in dpn mond pronte, zei hii: „eoedenmo^n moeder". Niet zoo haastig irm^en. waer- crhiTwdo m°ed<»r da» verboord af f^a 'e maar wassclien. Tn de keuken haald" Frans he» nnnHo vu een naffen handdook over 7Ün gezicht Van z'n to'llet maakte l vanmorgen maar piot veel Fii won raar pehnol «man maar moeder Tien hpm tem". On djP vu'Ip Vlomnen mag je niet paar school, zei ze. doe ie sehoenen maar aan Tn de ko"i-on vloden de veters door 7*n sehoonnp Froif de perkte veter brak Franq beet z'eh nn de linnen van l~ir">odv»o?d Fü stak vliegensvlug een rÏAmror vefnr in *»'n .cohoep Pn klaar WS O en rpnde flls een «ar hii struikelde r-r. ntfo met 7'n i»eho/»no blouse lag hü in 00p r»la<j »n VoTnlon Woest rr'n»» hii in bnis vaar ip alle»* haacf pon schne-j-» werd aan- fotroVl-nn Toep liep hii mo hard hü kon neer <f»h"n1. d'O povl diphfhif W3S M^ar folaef dn do'ir Tras e' diebt Fen onepnblik c'ond hii stil. dap kionfe hii verleepp on dr. deur en de onderweder liet hem met e"n ciren*» "OTioht h'nnop Frans lier» pen flin ke .ctrof nn en moest om kwaTt voor twaalf b'üven sohrüven* De school begint O m klokslarr pprrpn TUIT. Adrians Fonneken, ZegwaaTt Waarom de boomen zonder koning zijn, m. Op 'n dag kwam de wind uit het Noorden Gewaaid met 'n wonderlijk verhaal: De boomen werden daar allemaal Net als voorheen weer beelemaal kaal Dat zag hij. toen hij langs dio streken Eens naar de boomen had gekeken. De boomen boorden het angstig aan En dachten: 't zal ook met ons zoo gaan. Weer haalde de beuk 't koningschap op. Hij had nu een ander plan bedacht: Wie 't langst behield z'n bladerpracht Zou voortaan koning zijn. „Top", Juichten dadelijk allo boomen. En riepen, vol vreugde: „aangenomen, Eind'lijk zal het or dan toch van komen." Zoo stonden zij nu. geheel vol loover En spraken elkander nergens meer over. Zelfs over 't dennetje geen enkel woord Dat ook van de wind 't verhaal had gehoord De wind alleen was hem trouw gebleven En had hem steeds al 't nieuws gegeven. Hij was de eenigste die bij al 't verdriet De boomen aangedaan, hem niet verliet. Naoo Tlirr T„nn r! WÏM d'O-r dn dn,,,. Op 'n dag werden van den populier al t« Zijner blad'ren bruin, zelfs enkele geel En na eenige dagen later Vielen de eerste van hem in het water. De populier ruischte en trilde, Daar hij z'n blad'ren niet los laten wilde Maar 't was als of de wind zijn taal ni« verstoot Want spoedig lagen al zijn blèren op den grond Ook de blaadjes van de wilg lieten log En vielen, al dwarr'lend, op 't geurige m# Fn wat hij ook al deed en sprak Er bleef gen enkel blaadje aan den tak En toen begonnen te tanen De blaren der boomen in de lanen, En ze smeekten den wind: laat de blad'ren aan c* Maar hij had met de boomen geen meddi Nog feller waait hij door de boomen Fn had ze baast al hun blad'ren nntnom Toen ruischten de boomen een droeve kladf En dachten wij gaan nog dood vannachi (Slot volgt). Gadier De Varkensslager. De slager kwam. Hij varken nam Bij kop en bij den poot Fet dier zoo dik. Werd bleek van schrik. En dacht: dat is mijn dood! De slager sterk. Had heel veel werk Met knorrepoot. zoo vet Het varken weert Zich, rolt en keert En denkt, dat is niet net. De slager 6tak, Het varken brak Tn 'n vrees'lijk schreeuwen uit. Het trekt en gilt: Nog even rilt 't En 't leven is er uit. Daar h>t het zwijn. Nu zonder pijn Zijn knorren is gedaan De slager stram, Een borrel nam Naar buis is hij Zomeravond. De zonne zinkt in 't Westen Aarzelend teer en zacht. Als streelde zij de aarde Met haar laatsten gouden lach. De avondwind zoo zoeltjes, Met lichte, zachte schreên Vlecht aangenaam en zoetjes Gedachten om mij heen Gedachten van verlangen Naar lang vervlogen tijd, Naar mooie minnezangen In avond-eenzaamheid. Ik zit hier stil en luister Ik luister naar den wind, Die zoetjes zingt zün zangen Voor elk menschenkind. Hoe mooi is nu de hemel In zachte avondrood On 't kalme blauwe water Glijdt statig nog een boot. Een glinsterende zilvernevel Daalt op de dreven neer, En hult nu heel de aarde In 'n sluier zacht en teer Het zoele avondzuchtje Hoeft bloem en blad gekust: Heel de schoone schepping Is nu in zoete rust. Daar klinkt nog door de stilte Een blij en vroolijk lied: En ik? Ik vergeet heel mijn leven» Dien schoonen avond niet. Theodora Dit waarlijk mooi geroeide «™j van Theodora, heb ik tot mijn sPyt eerder geplaatst, daar dit stukje ver de bij het stapeltje copy, die ik bcwa \oor den „wintertijd". Oom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16