Tweede Blad.
II Hl VAN SCHENNIS!
kosten, respectievelijk baten, door de be-
trokken gemeente gedragen te worden,
respectievelijk aan haar ten goedo to ko
men.
De door do commissie voorgestelde
maatregelen'tot het uit den weg ruimen
der crisis-huurmoeilijkheden zullen van
Rijk en gemeenten geen grootere geldelij
ke offers vergen dan reeds thans door hen
worden gedragen.
De nieuwe huren zullen overeeakomen
met de huur, waarvoor thans nieuwe wo
ningen zonder bijdrage zijn te bouwen.
Do totale huuropbrengst zal niet veel ver
schillen van de totale huuropbrengst van
thans. Echter zullen de hoogste huren
verlaagd, do laagste huren verhoogd wor
den. Deze huurverhooging dient zeer ge
leidelijk te worden ingevoerd.
Geheel los van het vraagstuk der huur-
bepaling heeft de commissie beschouwd
de vraag, op welke wijze voor hen, die
niet uit eigen financieele kracht, op be
hoorlijke wijze in hun woningbehoefte
kunnen voorzien, het wonen in een goede
woning practisch kan worden mogelijk
gemaakt (do commissio wenscht hiervoor
niet den term „sociaal-achterlijken" te ge
bruiken). Aan deze gezinnen dient een
bijdrage te worden gegeven. Deze bijdrage
zal niet worden verleend in den vorm van
het verhuren onder den normalen huur
prijs, doch in den vorm van een toeslag
aan het gezin, waarvan do grootte, in ver
band met plaalselijko en individueele om
standigheden van het betrokken gezin, tcl-
kenjare door een plaatselijko woningen-
steuncommissic zal worden bepaald. Deze
woningsteun behoort niet principieel te
worden beperkt tot gezinnen, die in Wo
ningwetwoningen verblijven. De nieuwe
steunregeling zal de oude „sociaal-achter-
lijkheidsbijdrage" vervangen. Een kleine
wijziging van de Woningwet is hiervoor
noodig.
Voor do woningen van bouwvereeigin-
gen en gemeenten, niet met voorschot in
gevolge de Woningwet gebouwd, stelt de
commissie soortgelijke maatregelen voor
als voor do Woningwetwoningen.
Woningcongres 1926.
Een viertal prae-adviezen.
Door velen in den lande wordt de vrees
gekoesterd dat bij voortzetting van de hui
dige woningpolitiek de regeering de be
langen van de volkshuisvesting onvol
doende worden behartigd. Deze woning-
politiek is belichaamd in de circulaire van
den Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid aan de gemeentebesturen van 17
Maart 126 waarbij voor 1926 aan voor
schotten in gevolge de Woningwet 12
millioen werd uitgetrokken.
a. tot verbetering van de volkshuisves
ting door krot opruiming en
b. tot voorziening in de behoefte aan
eenvoudige woingen in die gemeenten,
waar het particulier bouwbedrijf volsla
gen in gebreke blijft,
en voorts een bedrag van ƒ80.000 tot
het verleenen van jaarlijksche bijdragen
tot dekking van 50 pet. van het op de ex
ploitatie der voor het onder a. omschre
ven doel gebouwde woningen te lijden
nader te bepalen maximaal tekort.
Op het op 6 November a.s. te Amster
dam gehouden Woningcongres worden nu,
aan de had van mondeling uit te brengen
praeadviezen, de volgende vragen behan
deld:
Is te verwachten, dat bij het verleenen
van voorschotten en bijdragen overeen
komstig de Woningwet op den voet van de
circulaire van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid aan de gemeentebe
sturen van 17 Maart 1926 op voldoende
wijze om de woningbehoefte in de naaste
toekomst zal worden voorzien?
zal worden voorzien?
Indien deze vraag ontkennend moet
worden beantwoord, welke politeik be
hoort dan te worden gevolgd?
Als prae-advis'eurs treden op de heeren
Mr. S. J. L.. van Aalten Jr. (V.D., H. C.
Nijkamp (R.K.), G. Smeenk (A.R), en F.
M. Wibaut (S.D.A.P.). De stellingen dezer
praed-adviseurs zijn verschenen.
Resumeerende de praeadviezen kunnen
we zeggen, dat alle prae-adviseurs de
vraag, of bij de huidige woningpolitiek op
voldoende wijze in de woningbehoefte
wordt voorzien, ontkennend beantwoor
den. Alle praeadviseurs zijn van oordeel
dat de Woningwet niet uitsluitend, of zoo
goed als uitsluitend, kan worden beperkt
tot de verbetering der volkshuisvesting
door krotopruiming. Tevens zijn allen het
er over eens dat de particuliere bouwnij
verheid niet op voldoende wijze in do be
hoefte aan arbeiderswoningen voorzie.
Algemeen komt men tot do conclusie dat
de steunverleening ingevolgo de Woning
wet dient te worden uitgebreid en dat de
in verband hiermede uitgetrokken bedra
gen voor voorschotten en bijdragen dienen
te worden verhoogd.
STaTEM-GEMERAAL
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
DE WEGENBELASTING.
Aan de orde is de voortzetting van do
beraadslaging over het ontwerp tot het
heffen eener wegenbelasting.
Bij art. 31 licht de heer E b e 1 s (V. D.)
een amendement toe, om de opbrengst der
rijwielbelasting buiten het Wegenfonds to
houden. Spr. zet uiteen, dat de rijwielbe
lasting is bedoeld als een tijdelijke maat
regel, in 1924 noodig geoordeeld om in de
oogenblikkelijke moeilijkheden van 's Rijks
middelen te voorzien. Zij loopt tot 1 Ja
nuari 1930 en er is volgens spr. geen aan
leiding reeds thans over haar verlenging
te beslissen. Door onderbrenging der in
komsten uit deze belasting in het Wegen
fonds, zal aan de Kamer de gelegenheid
worden onthouden, die belasting af te
schaffen.
De inkomsten van het wegenfonds behoe
ven bij aanneming van het amendement
geen wijziging te ondergaan, daar de tel
ken jare vast te stellen uitkeering uit
's Rijks middelen naar ovenredigheid kan
worden verhoogd.
Do heer Hiemstra (S. D.) meent, dat
de Kamer, door verwerping van sprekers
mntie, zich uitsprak voor behoud der rij
wielbelasting voor het Wegenfonds. De
vraag is nu maar, of het bedrag niet te
hoog is. Het is toch geen verhouding, dat
de rijwielen evenveel moeten opbrengen
als allo autobussen, vrachtauto's enz. bij
elkaar. De laatste hebben steeds de wegen
vernield. Dit is met de rijwielen niet het
geval. Uit do opbrengst dier belasting
blijkt wel, hoe onbillijk do rijwielen wor
den belast. Spr. kondigt een motie aan om
de rijwielbelasting te verlagen van f 3 op
f 1.50.
Spr. dient deze motie in.
De heer Loenstra (A.R.) zegt, dat
men de vraag moet stellen, wie het meesto
belang heeft bij goede wegen en dan ge
looft hij, dat do*rijwielen minstens zooveel
belang hebben bij een goeden weg als de
automobielen. Het is niet onbehoorlijk de
rijwielen in het fonds to doen bijbelalen.
De heer v. Rijckevorsel (R.K.)
meent dat, als het amcndement-Ebels
wordt aangenomen, de regeering niet die
voorschotten zal kunnen geven, die zij an
ders zou kunnen verstrekken. De rijwielen
hebben bovendien zeer reel belang bij
goedo wegen. Er komen ook rijwielpaden,
die verboden zijn voor automobieren. Ook
tegen de motie-Hiemstra heeft spr. bezwa
ren. Wel hoopt hij, dat de minister de rij
wielbelasting nog eesn onder do loupe zal
nemen.
De heer v. Eappard (V.B.) acht de
motie-Hiemstra praematuur. Hoewel z.i.
ook de rijwielbclasting to hoog is, meent
hij, dat we moeten wachten tot 1930 om
dan deze zaak nader te bezien.
De heer Boissevain (V.B.) brengt in
herinnering het aantal-ongelnkken, dat op
onze slechte wegen gebeurt. De wielrijders
zullen van de wegen voor snelverkeer moe
ten worden geweerd door het aanleggen
van rijwielpaden, hoofdzakelijk naast de
wegen. Dit brengt zeer hoogc kosten met
zich. Zoowel met amendement als de motie
komen spr. ongewcnscht voor.
De heer v. d. Tempel (S.D.) betoogt,
dat, wanneer do motie en het amendement
worden verworpen, er een permanente rij
wielbelasting blijft van f3. Deze belasting
is absoluut en relatief te hoog, absoluut
ten opzichte van het groote aantal minder
kapitaalkrachtigen, waarop zij drukt, en
relatief ten aanzien van de andere meebe-
talers aan het fonds.
Do heer Van Gij n (V.B.) wenscht niets
van de dodatic af te doen, doch geeft in
overweging, in 1930 de rijwielbelasting op-
Vrijdag 29 October 1926
BIWIiENLAÏÏb
Het hurenprobleem voor arbeiders- en
middenstandswoningen.
Eon belangrijk rapport.
Verschenen is het rapport van een
Commissie, ingesteld door de Verceniging
van Nederlandsche Gemeenten en den Na-
tionalen Woningraad.
De commissie was samengesteld als
Yolgl: G. v. d. Bergh, voorz., A. J. M. An-
genent, R. Boomsma, W. J. Bossenbroek,
p J. J. Haazevoet, M. J. J. de Jonge
yaa Ellemeet, A. Jonker, H. Th. Klein,
G F. Lindeyer, J. H. Odendaal, K. R.
jan Staal, C. v. d. Berg, J. Bommer.
De commissie komt tot de volgende
'conclusies.
De huren van allo Woningwetwoningen,
zonder onderscheid, dienen volgens één
algemeen geldenden maatstaf te worden
bepaald Als maatstaf moet worden aan
genomen de gematigde marktprijs, welke
in het algemeen overeenkomt met den
gewijzigden kostprijs der woningen, maar
daarvan in bijzondere gevallen (wanneer
door bijzondere plaatselijke omstandighe
den een complex woningen in huurwaar
de is toe- of afgenomen) naar boven of
naar beneden eenigszins kan afwijken.
Bij de buren der bestaando Woning
wetwoningen is geenerlei uniformiteit te
ontdekken. Bijzonder hooge huren en bij
zonder lage huren voor soortgelijke wo
ningen wisselden elkander af. Het gevolg
hiervan is dat huurmoeilijkkeden ont
staan ten aanzien van de woningen, die
het hoogst in huurprijs zijn. Om aan deze
moeilijkheden een einde te maken en te-
Tens de huurbepaling voor de Woning
wetwoningen weer op een gezonde basis
te brengen, is het noodzakelijk dat het in
de tweede alinea van dit Hoofdstuk neer
gelegde beginsel in practijk wordt ge
bracht.
De crisis, welke leidde tot bijzonder
booge sticktings- en exploitaiekosten van
woningen, kan als voorbij, het thans gel-
dendo peil dezer kosten als normaal wor
den beschouwd. Het crisisgedeelte der
bouwkosten van de met voorschot inge
volge de woningwet gebouwde woningen
en van de kosten van grondaankoop en
bouwrijp maken, voor zoover dit met rijks
voorschol is geschied, dient te worden af
geschreven.
Als crisisgedeelte van de bouwkosten
beschouwt de commissie alles, wat het,
thaus geldend peil, hetwelk voor het ge-
heele land op gemiddeld 160 pet. van 1913
kan worden gesteld, te boven gaat. Hier
mede is een bedrag gemoeid, hetwelk
naar ruwe schatting op 208 millioen gul
den kan worden gesteld. Het rijk dient
hiervan 75 pet., de gemeenten 25 pet. voor
baar rekening te nemen. Voor do delging
van deze crisisschuld dient een amortisa-
tiefonds te word; ingesteld. Het crisis
gedeelte van de ^rundkosten kan de com
missie niet ramen. Het zal van geval op
geval uiteenloopen. Daarnaast dient naar
de ineening der commissie, de rente van
rijksvoorschotten, voor zoover zij 6 pet.
bedraagt, voorloopig tot 5 pet. te worden
teruggebracht.
Tegenover dit crisisverlies staat een cri-
üisvoordeel, hetwelk is te verkrijgen door
een bijschrijving op do bouwkosten van
Wouingwetwoningen, die onder het thans
geldend peil zijn gebleven. Deze bijschrij
ving zal, ruw geraamd, 20 of 30 millioen
opbrengen, welke bedrag in dezelfde ver
houding van 75 pet. en 25 pet. aan rijk
a gemeenten ten goede komt ter vermin
dering van de lasten van afschrijving.
De crisisbijdragen worden afgeschaft.
Indien er dan nog, in verband met bij
zondere omstandigheden aanleiding is om
ten aanzien van enkele woningcomplexen
of ten aanzien van do woningen in enkele
gemeenten, van het aldus ontstane nieu
we huurpeil naar beneden of naar boven
&f te wijken, dienen de hieraan verbonden
FEUILLETON.
Oorspronkelijk Detectieve-Roinan
door WILLIAM HOLT.
rJIijnheer de advocaat," zeide hij, „ik
«b alle recht mij beleedigd te toonen, u
Khijnt mij niet te willen gelooven."
Athur Roger was een voorzichtig man,
hj zou niet al te gemakkelijk aan zijn ge-
T°d uiting geven, maar de snel opeenvol
gende gebeurtenissen hadden hem ook -uit
&in gewone doen gebracht. En dan dat hij
daar zijn vriend Rosch liggen zag, bewus-
telo°s, niet wetend wat er voor hem gedaan
*°rden kon, dat werkte buitengewoon irri
terend op hem.
daarom antwoordde hij anders dan hij
gewone omstandigheden gedaan zou
kb hebben.
•u» U beleedigd gevoelen zooveel u
zei hij norsch, „maar ik geloof uw
^zekeringen inderdaad niet, omdat ik u
acht mij wat wijs te maken."
«Mijnheer Roger", antwoordde de baron
r«igend, „u moet mij van die woorden uit-
geven, ik eisch
Soger voelde zich driftig worden.
.•tasch wat u wilt, mijnheer de baron",
ten f k weeb wab ik ze£- U bebt mij
fabel op de mouw gespeld, omtrent het
«agaan van uw krankzinnige bloedver-
nt« en bankier van Beekum, omtrent de
ercenkomst met den man, die uw bloed
late wilde ontvoeren en ik heb ge- i
meend u op uw woord te moeten gelooven.
Maar dat was een fabel, meer niet. En wat
u mij nog verder vertellen wilt kan en zal
wel eveneens gelogen zijn. Ik zal er daar
om van gelooven wat ik wil."
De beide mannen waren naar liet kleino
kamertje gegaan, waar de detective gele
gen had, de lantaarn stond nog op tafel.
Roger had zacht maar nadrukkelijk ge
sproken. Nu schokschouderde de baron.
„Oh", zeide hij, „ik begrijp het al, u is
hierheen gekomen met den man, die mij
zoo straks heeft aangegrepen. En die man
heeft u het een en ander verteld. Dht ge
looft u natuurlijk wel. Hij liecft u gezegd,
dat ik een fabel verteld lieb, hij heeft u be
tere inlichtingen gegeven, och ja.',
Maar Roger antwoorddo:
„Die man heeft me heel weinig verteld,
alleen dat ik hier vermoedelijk mijn vriend
zou vinden en dat blijkt juist geweest te
zijn. Maar het is een ander, die gezegd
heeft, dat het een fabel is, die u mij ver
telde omtrent dat krankzinnige meisje, dat
met van Beekum over de grens zou gaan
op een pas verstrekt door den man, die
haar ontvoeren wilde. Die ander was mijn
vriend Rosch en heusch, mijnheer de ba
ron, aan zijn woorden hecht ik meer waar
de dan aan de uwe."
„Dat neem ik u niet kwalijk, maar
hij kan ook misleid zijn."
„Niet gemakkelijk."
„Ik geef u dat toe, maar hij heeft te-doen
gehad met een schurk, een zoo geslepen
schurk, dat hij wel misleid moest worden.
Wat meent go als hij weer tot bewustzijn
komt, kan hij dan anders meenen dan dat
ik hem hierheen gelokt heb. Als uw vriend
hier gestorven was, zou dan de boer hier i
niet onder ecdc bezworen hebben, dat ik
het slachtoffer hierheen heb gebracht. Als
ik met van Beekum en de veldwachter niet
gelijk met u bij dit huis gestaan had, zou-
det gij zelf dan niet evenzeer een duren
eed hebben willen afleggen, dat ge mij uit
dit huis zaagt komen? Welnu als dat zoo
is, kan dan de man, die deze nieuwe mis
daad op uw vriend pleegde niet evenzeer
hem in den waan gebracht hebben, dat het
geen hij misdreef, op mijn rekening ge
bracht worden moest?"
Inderdaad gaven deze woorden den ad
vocaat te denken.
„Het is mogelijk," zij hij, „maar ik heb
van één ding do overtuiging, u moet gewe
ten hebben, dat er iemand vns, die uw rol
speelde en zoo spelen kon, dat anderen er
door misleid werden. En als u er geen be
lang bij hadt de waarheid te verbergen,
dan had u daar zeker rekening mee moe-'
ten honden en bijvoorbeeld mijn vriend den
detective inlichten."
„Als ik er geen belang bij had do waar
heid te verbergen, zeker, maar daar had
ik wel belang bij, al was l.et dan om ande
re redenen dan u misschien vermoedt.
Evenwel na alles wat er gebeurd is, zal ik
met do waarheid voor den dag moeten ko
men en ik weet, dat het resultaat anders
zal zijn dan u meent."
Maar Roger antwoordde koel.
„Het is van geen belang mij dat nu te
vertellen, wacht er me tot Rosch in staat
is u te hooren."
„Maar u zult er bij zijn en ik weet, dat
u daarna de bclcedigingen intrekken zult.
Enfin dat zullen we dan zien."
Beide mannen stonden eenige oogenblik-
niouw te bezien. Tot zoolang moeten wo
zien hoe de zaken marchceren.
Spr. zou met het amcndemcnt-Ebels kun
non meegaan, wanneer de heer Ebels don
termijn tot 1930 in do alinea opneemt.
Do heer Van Schaik (R. K.) be
schouwt de rijwielbelasting als een nood
maatregel en vraagt of door aanneming
van het wetsontwerp do Kamer het recht
verliest om buiten dezo wet om het initia
tief te nemen tot verlaging der rijwielbc
lasting over te gaan.
Minister De Geer merkt op, dat het
zeer zelden voor zal komen, dat de voor
schotten aan het fonds te groot zijn, zoodat
er van rente sprake zou zijn.
Do grootte der rijksbijdrage zal bepaald
worden door de behoefte van hot wegen
fonds en den toestand van 's Rijks midde
len.
Wordt het amendoment-Ebels aanvaard
dan zullen alle toezeggingen, ook door
spr's ambtgenoot van Waterstaat gedaan,
in het onzekoro komen.
Spr., voortgaande, betoogt; dat do vaste
inkomsten van het fonds door aanneming
van bet amendemcnt-Ebcls zullen terug
gaan van 72 ton tot 12 ton, waardoor bet
fonds zou worden uitgeschakeld cn do
rijksvoorschotten niet in het licht en onder
de leuze waaronder het rijk zich dit heeft
voorgenomen, verleend kunnen worden.
Wat hot tarjef der belasting betreft beeft
spr. reeds toegezegd do vrijstellingen onder
de oogen te zien. Spr. wil nu iels verder
gaan en toezeggen, dat, indien dc belas
ting na 1930 wordt gecontinueerd, op den
duur ook het tarief onder de oogen zal
worden gezien, al kan spr. niet toezeggen,
dat het zal worden gehalveerd. Dc vrijstel
lingen zijn echter primair. Wanneer het
accres der auto's nog meer meevalt, zal
het mogelijk zijn, dat er misschien nog iets
afgaat voor de vrachtauto's, maar in dc
eerste plaats zal dan het rijwieltaricf
daarvan profitceren. Spr. verklaart het
amendement-Ebols onaannemelijk.
Do heer Van Schaik (R. K.) geeft de
regecring in overweging in art. 39 het
tweede lid te laten vervallen, volgens het
welk in art. 12 van de rijwiclbelastingwet
de woorden vervallen: „cn vervalt met in
gang van den eersten Januari 1930".
De Minister van Financiën
staat op het standpunt, dat do rijwielbe
lasting een essentieel deel van hot wegen
fonds vormt. Hij houdt daarom vast aan
het 2o lid tfan art. 39. Het is echter geens
zins de bedoeling voor 1930 do mogelijk
heid van verlaging uit te sluiten. In parti
culieren kring heeft spr. do hoop reeds
uitgesproken, dat do rijwielbelasting tot
f2 verlaagd kan worden. Spr. geeft den
heer Hiemstra in overweging zijn motie in
te trekken, omdat het voor spr. een" scher
pere prikkel zal zijn do mogelijkheid van
verlaging te onderzoeken indien er geen
motie wordt aangenomen.
Do heer Hiemstra (S. D.) trekt zijn
motio in.
Dc Voorzitter wil tot stemming
over het amendemcnt-Ebcls overgaan.
De heer Ketelaar (V. D.): Ik vraag
heropening der discussies.
Dc V o o r z i 11 o r wil beginnen met do
stemming.
De heer Ketelaar (V. D.): Er moet
toch gelegenheid zijn een motio over te ne
men?
De Voorzitter: Ik zal u bij oen vol
gend artikel daartoe in do golegcnheui
stellen.
Het amendemcnt-Ebcls wordt verworpen
met 0717 stemmen.
Artikel 31 wordt aangenomen z. h. s.
Bij art. 32 verdedigt do beer Ebels (V.
D.) een amendement om lid 2 zoodanig te
wijzigen, dat aan de provinciën wordt uit
gekeerd door het wegenfonds in do eerste
vijf jaren 60 pCt., in de volgendo vijf ja
ren 70 pCt. en in do daarop volgcndo vijf
jaren 80 pCt. van do opbrengst, innlaats
van ten hoogste resp. 30, 35 cn 40 pCt.
De heer Schaper (S. D.) verdedigt een
amendement om deze uitkecringcn vast te
stellen bij algemecno maatregel van be
stuur, zoowel de uitkeering voor alle pro
vincies gezamenlijk als voor elke provincie
afzonderlijk.
Spr. betoogt, dat het met hot oog op de
onzekerheid welke thans nog bestaat ten
aanzien van het den provinciën toekomen
de deel, in verband met de tot stand te
brengen provinciale wcgenplanncn won-
schclijk is, het te verdoelen percentage
yoorh'opig onbepaald to laten cn daarme-
ken zwijgend tegenóver elkaar. Toen klonk
builen het geknal van een motor.
„Dat moet dc dokier zijn", sprak de ba
ron.
Inderdaad het was do dokter, die op zijn
motor zoo vlug mogelijk voor do boerderij
gereden was. Frans van Beekum was op dc
duozitting nice teruggekomen.
De boer had reeds dc deur geopend. De
dokter groette maar heel oven, wendde
zich dadelijk tot den zieke, nam hem nauw
keurig op, voelde zijn pols opende de ge
sloten oogleden. Toen bleef hij eenige
oogen blikken nis in gedachten verdiept.
„Welnu dokter, wat dunkt u ervan,"
vroeg de baron.
„TTij is heel. erg. Weet u ook of hij iets
heeft, ingenomen."
De boer antwoorddo: „Neen, dokter, men
heeft hem wel aan iets laten ruiken."
Toen zcido de dokter:
„Hij is heel ernstig, maar wo zullen pro-
beeren hem te redden. En ik moet de hee
ren meededen dat ik de justitie zal waar
schuwen, hier is een ernstige misdaad in
het spel."
XII.
Herrezen.
Daags daarna omstreeks den middag be
gon de justitie een verhoor van all *n, die
bij de nieuwe misdaad ook maar eenigszins
betrokken schenen of daarover inlichtingen
zouden kunnen geven. Do dokter bad, ge
lijk hij reeds dien nacht gezegd had te
zullen doen, dc rechtbank gewaarschuwd
en tevens telegrafisch uit dc stad een col
lega ontboden met wion hij consult hou-
UIT DE RAD O-WCRÜLD.
Programma's voor Zaterdag 30 October.
Hilversum 1050 M.
12.00 Politieber.
4.004 30 Fluitconcert'' door Faul I oe-
wer met toelichting cn a. d. vleugel: Wil
lem van Warmclo.
4.30—500 Concert door het H.I).0.-or-
kest.
5.005.30 Duitsche taalles voor begin,
nors.
5.306.00 Fransche taalles voor begin-
ners.
6.006.45 Concert door het II D.O.-or-
kes-t.
6.457.45 Cursus voor boekhouden en
handelkennis door don heer J. Pelser Jr.
7.45 Politieber.
8.10 V.A R.A.-avond.
D a v c n t r y 1600 M
3.20 Orkestconcer. J. Hordom, sopraan
D. Kordy, cello.
5.20 Lezing: The English, as seen by
JBourget.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Dansmuziek door de radio duns-
band.
6.50 Causerie: Next week's music.
/.20 Tijdsein Big Ben, weerbor., nieuws.
Lezing Peking: The water dragons.
7.48 Muziek.
8.00 Muziek of causerie.
8.20 „My programma", samengesteld
door Rt Hon. .1 R. Glynes, M P.
8.50 Lozing: lias rugby football impro
ved?
10.05 Liederen van Strauss door V.
Ghutterton, sopraan.
10.20 Tijdsein, weorber. nieuws.
10.35 Vervolg „My programma''
10.5012.20 Dansmuziek van hel Sa-
Yoyliotel.
„Radio-Paria" 1750 M.
12.502.10 Concert door liet orkest
Locutelli. Radio-gedichten voorlezing Gi-
sélc Rismo, zang.
2.204.50 Concert.
4.505.55 Concert door de Ja.: yin-
phonie.
8.5010.35 Galaconcert. Orke-sl, jazz
band en vocale solisten.
Königswusterbausen, la
1.20 Gerhart Hauptznann, kv.-.l uit
eigen werken voor. 1. Baubo. 2. Konlau-
reurite, uit „Till Eulensptegel".
.5011.50 Dansmuziek.
B r u s s e 1 48G M, Antv/orpc n M
5.206.20 Concert. Orkest Mme. Th en
gels, zang.
8 20 Concert. Mine. Cornell's, zang.
8.50 Lezing.
9.0010.20 Orkestconcert.
10.20 Nieuwsber.
M n 8 t e r, 410 M.
12.501.50 Orkestconcert.
3.204.20 „Immensee"-uovel! le
zing.
4.2Ö4.50 Graniofoonmuziok.
4.505 20 Radiopraatje.
5.206.20 Dialect-voorlezing.
6.407.20 Engelscho les.
7-2010.20 Gedichten van Gerhart
Hautmann. Daarna Robert Koppel avond.
Tot slot dansmuziek (Electro-gramofoon).
do to wachten tot nadero zekerheid is ver
kregen.
Do heer v. Rijckevorsel (R. K.)
merkt op, dat er tusschen de regecring en
sommige provinciale besturen verschil vnn
meoning schijnt te beBtaan over do secun
daire wogen. Spr. vraagt of de rogoering
inderdaa/d wil aansturen op beperkio pro
vinciale wegennetten.
De Minister van Financiën be
toogt, dat do autobclasting wanrselipnli-k
een belangrijk accres zal vertooncn, do rij
wielbelasting niet. Het accres zou dus zui
ver zijn voor do provincies. Maar een
tweede punt is, dat een nog grootcr accres
ten goede zal kunnen komen aan do rij
wielbclasting. Wordt nu dit amendement
aangenomen, dan zou het voor dc wee
ring over enkelo jp»-on dubbel moeilijk zijn
coulant te zijn ten aanzien van de riiwiol-
belasting.
Wat het amendement-Schaper I. eft
den wilde over de ziekteverschijnselen bij
zijn patiënt.
Per auto was het parket naar Schiller*
horst gekomen en con uitgebreid onder
zoek begonnen. Want dat hier een nieuwe
misdaad in liet Bpcl was mocht men ter
nauwernood betwijfelen. En vanzelf bracht
men den annslag op den detective ge
pleegd, in verband met den moord op nota
ris Burton. Immers do detective Rosch
had het onderzoek daarnaar in bandon on
hij had beweerd, do oplossing gevonden te
hebben. Dat juist toen tegen hem gehan
deld word, moest vanzelf een ieder op do
gedachte brengen, dat degonen, die vrees
den door hem ontmaskerd to worden go-
tracht hadden hem onschadelijk te maken.
Maar natuurlijk iiiochI. men zich clan weer
afvragen, waarom men hem niet gedood
had. De zaak bood ongetwijfeld nog veel
duisters.
Verschillende personen zouden worden
gehoord.
Do detective zelf was niet in oen toe
stand, dat hij inlichtingen zou kunnen ge
ven, ja, het gerucht liep, dat hij zoo goed
als zeker sterven zou, voor hij tot het be
wustzijn terugkeerde.
Ook Athur Roger had dit vernomen,
doch hij had er noch bevestiging, noch te
gensprak van kunnen bekomen.
Twee doktoren behandelden den zieke,
die naar het ziekenhuis gebracht was en zij
haalden dc schouders op cn antwoordden
op alle dringende vragen hun gedaan, dat
zij nog niets zeggen konden, maar wel ga
ven hun zorgelijke gezichten te kennen,
dat zij den toestand van don patiënt zoor
bedenkelijk achtten.
(Wordt vervolgd.)