Tweede Blad. II Hl VAN SCHENNIS! kosten, respectievelijk baten, door de be- trokken gemeente gedragen te worden, respectievelijk aan haar ten goedo to ko men. De door do commissie voorgestelde maatregelen'tot het uit den weg ruimen der crisis-huurmoeilijkheden zullen van Rijk en gemeenten geen grootere geldelij ke offers vergen dan reeds thans door hen worden gedragen. De nieuwe huren zullen overeeakomen met de huur, waarvoor thans nieuwe wo ningen zonder bijdrage zijn te bouwen. Do totale huuropbrengst zal niet veel ver schillen van de totale huuropbrengst van thans. Echter zullen de hoogste huren verlaagd, do laagste huren verhoogd wor den. Deze huurverhooging dient zeer ge leidelijk te worden ingevoerd. Geheel los van het vraagstuk der huur- bepaling heeft de commissie beschouwd de vraag, op welke wijze voor hen, die niet uit eigen financieele kracht, op be hoorlijke wijze in hun woningbehoefte kunnen voorzien, het wonen in een goede woning practisch kan worden mogelijk gemaakt (do commissio wenscht hiervoor niet den term „sociaal-achterlijken" te ge bruiken). Aan deze gezinnen dient een bijdrage te worden gegeven. Deze bijdrage zal niet worden verleend in den vorm van het verhuren onder den normalen huur prijs, doch in den vorm van een toeslag aan het gezin, waarvan do grootte, in ver band met plaalselijko en individueele om standigheden van het betrokken gezin, tcl- kenjare door een plaatselijko woningen- steuncommissic zal worden bepaald. Deze woningsteun behoort niet principieel te worden beperkt tot gezinnen, die in Wo ningwetwoningen verblijven. De nieuwe steunregeling zal de oude „sociaal-achter- lijkheidsbijdrage" vervangen. Een kleine wijziging van de Woningwet is hiervoor noodig. Voor do woningen van bouwvereeigin- gen en gemeenten, niet met voorschot in gevolge de Woningwet gebouwd, stelt de commissie soortgelijke maatregelen voor als voor do Woningwetwoningen. Woningcongres 1926. Een viertal prae-adviezen. Door velen in den lande wordt de vrees gekoesterd dat bij voortzetting van de hui dige woningpolitiek de regeering de be langen van de volkshuisvesting onvol doende worden behartigd. Deze woning- politiek is belichaamd in de circulaire van den Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid aan de gemeentebesturen van 17 Maart 126 waarbij voor 1926 aan voor schotten in gevolge de Woningwet 12 millioen werd uitgetrokken. a. tot verbetering van de volkshuisves ting door krot opruiming en b. tot voorziening in de behoefte aan eenvoudige woingen in die gemeenten, waar het particulier bouwbedrijf volsla gen in gebreke blijft, en voorts een bedrag van ƒ80.000 tot het verleenen van jaarlijksche bijdragen tot dekking van 50 pet. van het op de ex ploitatie der voor het onder a. omschre ven doel gebouwde woningen te lijden nader te bepalen maximaal tekort. Op het op 6 November a.s. te Amster dam gehouden Woningcongres worden nu, aan de had van mondeling uit te brengen praeadviezen, de volgende vragen behan deld: Is te verwachten, dat bij het verleenen van voorschotten en bijdragen overeen komstig de Woningwet op den voet van de circulaire van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid aan de gemeentebe sturen van 17 Maart 1926 op voldoende wijze om de woningbehoefte in de naaste toekomst zal worden voorzien? zal worden voorzien? Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, welke politeik be hoort dan te worden gevolgd? Als prae-advis'eurs treden op de heeren Mr. S. J. L.. van Aalten Jr. (V.D., H. C. Nijkamp (R.K.), G. Smeenk (A.R), en F. M. Wibaut (S.D.A.P.). De stellingen dezer praed-adviseurs zijn verschenen. Resumeerende de praeadviezen kunnen we zeggen, dat alle prae-adviseurs de vraag, of bij de huidige woningpolitiek op voldoende wijze in de woningbehoefte wordt voorzien, ontkennend beantwoor den. Alle praeadviseurs zijn van oordeel dat de Woningwet niet uitsluitend, of zoo goed als uitsluitend, kan worden beperkt tot de verbetering der volkshuisvesting door krotopruiming. Tevens zijn allen het er over eens dat de particuliere bouwnij verheid niet op voldoende wijze in do be hoefte aan arbeiderswoningen voorzie. Algemeen komt men tot do conclusie dat de steunverleening ingevolgo de Woning wet dient te worden uitgebreid en dat de in verband hiermede uitgetrokken bedra gen voor voorschotten en bijdragen dienen te worden verhoogd. STaTEM-GEMERAAL TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. DE WEGENBELASTING. Aan de orde is de voortzetting van do beraadslaging over het ontwerp tot het heffen eener wegenbelasting. Bij art. 31 licht de heer E b e 1 s (V. D.) een amendement toe, om de opbrengst der rijwielbelasting buiten het Wegenfonds to houden. Spr. zet uiteen, dat de rijwielbe lasting is bedoeld als een tijdelijke maat regel, in 1924 noodig geoordeeld om in de oogenblikkelijke moeilijkheden van 's Rijks middelen te voorzien. Zij loopt tot 1 Ja nuari 1930 en er is volgens spr. geen aan leiding reeds thans over haar verlenging te beslissen. Door onderbrenging der in komsten uit deze belasting in het Wegen fonds, zal aan de Kamer de gelegenheid worden onthouden, die belasting af te schaffen. De inkomsten van het wegenfonds behoe ven bij aanneming van het amendement geen wijziging te ondergaan, daar de tel ken jare vast te stellen uitkeering uit 's Rijks middelen naar ovenredigheid kan worden verhoogd. Do heer Hiemstra (S. D.) meent, dat de Kamer, door verwerping van sprekers mntie, zich uitsprak voor behoud der rij wielbelasting voor het Wegenfonds. De vraag is nu maar, of het bedrag niet te hoog is. Het is toch geen verhouding, dat de rijwielen evenveel moeten opbrengen als allo autobussen, vrachtauto's enz. bij elkaar. De laatste hebben steeds de wegen vernield. Dit is met de rijwielen niet het geval. Uit do opbrengst dier belasting blijkt wel, hoe onbillijk do rijwielen wor den belast. Spr. kondigt een motie aan om de rijwielbelasting te verlagen van f 3 op f 1.50. Spr. dient deze motie in. De heer Loenstra (A.R.) zegt, dat men de vraag moet stellen, wie het meesto belang heeft bij goede wegen en dan ge looft hij, dat do*rijwielen minstens zooveel belang hebben bij een goeden weg als de automobielen. Het is niet onbehoorlijk de rijwielen in het fonds to doen bijbelalen. De heer v. Rijckevorsel (R.K.) meent dat, als het amcndement-Ebels wordt aangenomen, de regeering niet die voorschotten zal kunnen geven, die zij an ders zou kunnen verstrekken. De rijwielen hebben bovendien zeer reel belang bij goedo wegen. Er komen ook rijwielpaden, die verboden zijn voor automobieren. Ook tegen de motie-Hiemstra heeft spr. bezwa ren. Wel hoopt hij, dat de minister de rij wielbelasting nog eesn onder do loupe zal nemen. De heer v. Eappard (V.B.) acht de motie-Hiemstra praematuur. Hoewel z.i. ook de rijwielbclasting to hoog is, meent hij, dat we moeten wachten tot 1930 om dan deze zaak nader te bezien. De heer Boissevain (V.B.) brengt in herinnering het aantal-ongelnkken, dat op onze slechte wegen gebeurt. De wielrijders zullen van de wegen voor snelverkeer moe ten worden geweerd door het aanleggen van rijwielpaden, hoofdzakelijk naast de wegen. Dit brengt zeer hoogc kosten met zich. Zoowel met amendement als de motie komen spr. ongewcnscht voor. De heer v. d. Tempel (S.D.) betoogt, dat, wanneer do motie en het amendement worden verworpen, er een permanente rij wielbelasting blijft van f3. Deze belasting is absoluut en relatief te hoog, absoluut ten opzichte van het groote aantal minder kapitaalkrachtigen, waarop zij drukt, en relatief ten aanzien van de andere meebe- talers aan het fonds. Do heer Van Gij n (V.B.) wenscht niets van de dodatic af te doen, doch geeft in overweging, in 1930 de rijwielbelasting op- Vrijdag 29 October 1926 BIWIiENLAÏÏb Het hurenprobleem voor arbeiders- en middenstandswoningen. Eon belangrijk rapport. Verschenen is het rapport van een Commissie, ingesteld door de Verceniging van Nederlandsche Gemeenten en den Na- tionalen Woningraad. De commissie was samengesteld als Yolgl: G. v. d. Bergh, voorz., A. J. M. An- genent, R. Boomsma, W. J. Bossenbroek, p J. J. Haazevoet, M. J. J. de Jonge yaa Ellemeet, A. Jonker, H. Th. Klein, G F. Lindeyer, J. H. Odendaal, K. R. jan Staal, C. v. d. Berg, J. Bommer. De commissie komt tot de volgende 'conclusies. De huren van allo Woningwetwoningen, zonder onderscheid, dienen volgens één algemeen geldenden maatstaf te worden bepaald Als maatstaf moet worden aan genomen de gematigde marktprijs, welke in het algemeen overeenkomt met den gewijzigden kostprijs der woningen, maar daarvan in bijzondere gevallen (wanneer door bijzondere plaatselijke omstandighe den een complex woningen in huurwaar de is toe- of afgenomen) naar boven of naar beneden eenigszins kan afwijken. Bij de buren der bestaando Woning wetwoningen is geenerlei uniformiteit te ontdekken. Bijzonder hooge huren en bij zonder lage huren voor soortgelijke wo ningen wisselden elkander af. Het gevolg hiervan is dat huurmoeilijkkeden ont staan ten aanzien van de woningen, die het hoogst in huurprijs zijn. Om aan deze moeilijkheden een einde te maken en te- Tens de huurbepaling voor de Woning wetwoningen weer op een gezonde basis te brengen, is het noodzakelijk dat het in de tweede alinea van dit Hoofdstuk neer gelegde beginsel in practijk wordt ge bracht. De crisis, welke leidde tot bijzonder booge sticktings- en exploitaiekosten van woningen, kan als voorbij, het thans gel- dendo peil dezer kosten als normaal wor den beschouwd. Het crisisgedeelte der bouwkosten van de met voorschot inge volge de woningwet gebouwde woningen en van de kosten van grondaankoop en bouwrijp maken, voor zoover dit met rijks voorschol is geschied, dient te worden af geschreven. Als crisisgedeelte van de bouwkosten beschouwt de commissie alles, wat het, thaus geldend peil, hetwelk voor het ge- heele land op gemiddeld 160 pet. van 1913 kan worden gesteld, te boven gaat. Hier mede is een bedrag gemoeid, hetwelk naar ruwe schatting op 208 millioen gul den kan worden gesteld. Het rijk dient hiervan 75 pet., de gemeenten 25 pet. voor baar rekening te nemen. Voor do delging van deze crisisschuld dient een amortisa- tiefonds te word; ingesteld. Het crisis gedeelte van de ^rundkosten kan de com missie niet ramen. Het zal van geval op geval uiteenloopen. Daarnaast dient naar de ineening der commissie, de rente van rijksvoorschotten, voor zoover zij 6 pet. bedraagt, voorloopig tot 5 pet. te worden teruggebracht. Tegenover dit crisisverlies staat een cri- üisvoordeel, hetwelk is te verkrijgen door een bijschrijving op do bouwkosten van Wouingwetwoningen, die onder het thans geldend peil zijn gebleven. Deze bijschrij ving zal, ruw geraamd, 20 of 30 millioen opbrengen, welke bedrag in dezelfde ver houding van 75 pet. en 25 pet. aan rijk a gemeenten ten goede komt ter vermin dering van de lasten van afschrijving. De crisisbijdragen worden afgeschaft. Indien er dan nog, in verband met bij zondere omstandigheden aanleiding is om ten aanzien van enkele woningcomplexen of ten aanzien van do woningen in enkele gemeenten, van het aldus ontstane nieu we huurpeil naar beneden of naar boven &f te wijken, dienen de hieraan verbonden FEUILLETON. Oorspronkelijk Detectieve-Roinan door WILLIAM HOLT. rJIijnheer de advocaat," zeide hij, „ik «b alle recht mij beleedigd te toonen, u Khijnt mij niet te willen gelooven." Athur Roger was een voorzichtig man, hj zou niet al te gemakkelijk aan zijn ge- T°d uiting geven, maar de snel opeenvol gende gebeurtenissen hadden hem ook -uit &in gewone doen gebracht. En dan dat hij daar zijn vriend Rosch liggen zag, bewus- telo°s, niet wetend wat er voor hem gedaan *°rden kon, dat werkte buitengewoon irri terend op hem. daarom antwoordde hij anders dan hij gewone omstandigheden gedaan zou kb hebben. •u» U beleedigd gevoelen zooveel u zei hij norsch, „maar ik geloof uw ^zekeringen inderdaad niet, omdat ik u acht mij wat wijs te maken." «Mijnheer Roger", antwoordde de baron r«igend, „u moet mij van die woorden uit- geven, ik eisch Soger voelde zich driftig worden. .•tasch wat u wilt, mijnheer de baron", ten f k weeb wab ik ze£- U bebt mij fabel op de mouw gespeld, omtrent het «agaan van uw krankzinnige bloedver- nt« en bankier van Beekum, omtrent de ercenkomst met den man, die uw bloed late wilde ontvoeren en ik heb ge- i meend u op uw woord te moeten gelooven. Maar dat was een fabel, meer niet. En wat u mij nog verder vertellen wilt kan en zal wel eveneens gelogen zijn. Ik zal er daar om van gelooven wat ik wil." De beide mannen waren naar liet kleino kamertje gegaan, waar de detective gele gen had, de lantaarn stond nog op tafel. Roger had zacht maar nadrukkelijk ge sproken. Nu schokschouderde de baron. „Oh", zeide hij, „ik begrijp het al, u is hierheen gekomen met den man, die mij zoo straks heeft aangegrepen. En die man heeft u het een en ander verteld. Dht ge looft u natuurlijk wel. Hij liecft u gezegd, dat ik een fabel verteld lieb, hij heeft u be tere inlichtingen gegeven, och ja.', Maar Roger antwoorddo: „Die man heeft me heel weinig verteld, alleen dat ik hier vermoedelijk mijn vriend zou vinden en dat blijkt juist geweest te zijn. Maar het is een ander, die gezegd heeft, dat het een fabel is, die u mij ver telde omtrent dat krankzinnige meisje, dat met van Beekum over de grens zou gaan op een pas verstrekt door den man, die haar ontvoeren wilde. Die ander was mijn vriend Rosch en heusch, mijnheer de ba ron, aan zijn woorden hecht ik meer waar de dan aan de uwe." „Dat neem ik u niet kwalijk, maar hij kan ook misleid zijn." „Niet gemakkelijk." „Ik geef u dat toe, maar hij heeft te-doen gehad met een schurk, een zoo geslepen schurk, dat hij wel misleid moest worden. Wat meent go als hij weer tot bewustzijn komt, kan hij dan anders meenen dan dat ik hem hierheen gelokt heb. Als uw vriend hier gestorven was, zou dan de boer hier i niet onder ecdc bezworen hebben, dat ik het slachtoffer hierheen heb gebracht. Als ik met van Beekum en de veldwachter niet gelijk met u bij dit huis gestaan had, zou- det gij zelf dan niet evenzeer een duren eed hebben willen afleggen, dat ge mij uit dit huis zaagt komen? Welnu als dat zoo is, kan dan de man, die deze nieuwe mis daad op uw vriend pleegde niet evenzeer hem in den waan gebracht hebben, dat het geen hij misdreef, op mijn rekening ge bracht worden moest?" Inderdaad gaven deze woorden den ad vocaat te denken. „Het is mogelijk," zij hij, „maar ik heb van één ding do overtuiging, u moet gewe ten hebben, dat er iemand vns, die uw rol speelde en zoo spelen kon, dat anderen er door misleid werden. En als u er geen be lang bij hadt de waarheid te verbergen, dan had u daar zeker rekening mee moe-' ten honden en bijvoorbeeld mijn vriend den detective inlichten." „Als ik er geen belang bij had do waar heid te verbergen, zeker, maar daar had ik wel belang bij, al was l.et dan om ande re redenen dan u misschien vermoedt. Evenwel na alles wat er gebeurd is, zal ik met do waarheid voor den dag moeten ko men en ik weet, dat het resultaat anders zal zijn dan u meent." Maar Roger antwoordde koel. „Het is van geen belang mij dat nu te vertellen, wacht er me tot Rosch in staat is u te hooren." „Maar u zult er bij zijn en ik weet, dat u daarna de bclcedigingen intrekken zult. Enfin dat zullen we dan zien." Beide mannen stonden eenige oogenblik- niouw te bezien. Tot zoolang moeten wo zien hoe de zaken marchceren. Spr. zou met het amcndemcnt-Ebels kun non meegaan, wanneer de heer Ebels don termijn tot 1930 in do alinea opneemt. Do heer Van Schaik (R. K.) be schouwt de rijwielbelasting als een nood maatregel en vraagt of door aanneming van het wetsontwerp do Kamer het recht verliest om buiten dezo wet om het initia tief te nemen tot verlaging der rijwielbc lasting over te gaan. Minister De Geer merkt op, dat het zeer zelden voor zal komen, dat de voor schotten aan het fonds te groot zijn, zoodat er van rente sprake zou zijn. Do grootte der rijksbijdrage zal bepaald worden door de behoefte van hot wegen fonds en den toestand van 's Rijks midde len. Wordt het amendoment-Ebels aanvaard dan zullen alle toezeggingen, ook door spr's ambtgenoot van Waterstaat gedaan, in het onzekoro komen. Spr., voortgaande, betoogt; dat do vaste inkomsten van het fonds door aanneming van bet amendemcnt-Ebcls zullen terug gaan van 72 ton tot 12 ton, waardoor bet fonds zou worden uitgeschakeld cn do rijksvoorschotten niet in het licht en onder de leuze waaronder het rijk zich dit heeft voorgenomen, verleend kunnen worden. Wat hot tarjef der belasting betreft beeft spr. reeds toegezegd do vrijstellingen onder de oogen te zien. Spr. wil nu iels verder gaan en toezeggen, dat, indien dc belas ting na 1930 wordt gecontinueerd, op den duur ook het tarief onder de oogen zal worden gezien, al kan spr. niet toezeggen, dat het zal worden gehalveerd. Dc vrijstel lingen zijn echter primair. Wanneer het accres der auto's nog meer meevalt, zal het mogelijk zijn, dat er misschien nog iets afgaat voor de vrachtauto's, maar in dc eerste plaats zal dan het rijwieltaricf daarvan profitceren. Spr. verklaart het amendement-Ebols onaannemelijk. Do heer Van Schaik (R. K.) geeft de regecring in overweging in art. 39 het tweede lid te laten vervallen, volgens het welk in art. 12 van de rijwiclbelastingwet de woorden vervallen: „cn vervalt met in gang van den eersten Januari 1930". De Minister van Financiën staat op het standpunt, dat do rijwielbe lasting een essentieel deel van hot wegen fonds vormt. Hij houdt daarom vast aan het 2o lid tfan art. 39. Het is echter geens zins de bedoeling voor 1930 do mogelijk heid van verlaging uit te sluiten. In parti culieren kring heeft spr. do hoop reeds uitgesproken, dat do rijwielbelasting tot f2 verlaagd kan worden. Spr. geeft den heer Hiemstra in overweging zijn motie in te trekken, omdat het voor spr. een" scher pere prikkel zal zijn do mogelijkheid van verlaging te onderzoeken indien er geen motie wordt aangenomen. Do heer Hiemstra (S. D.) trekt zijn motio in. Dc Voorzitter wil tot stemming over het amendemcnt-Ebcls overgaan. De heer Ketelaar (V. D.): Ik vraag heropening der discussies. Dc V o o r z i 11 o r wil beginnen met do stemming. De heer Ketelaar (V. D.): Er moet toch gelegenheid zijn een motio over te ne men? De Voorzitter: Ik zal u bij oen vol gend artikel daartoe in do golegcnheui stellen. Het amendemcnt-Ebcls wordt verworpen met 0717 stemmen. Artikel 31 wordt aangenomen z. h. s. Bij art. 32 verdedigt do beer Ebels (V. D.) een amendement om lid 2 zoodanig te wijzigen, dat aan de provinciën wordt uit gekeerd door het wegenfonds in do eerste vijf jaren 60 pCt., in de volgendo vijf ja ren 70 pCt. en in do daarop volgcndo vijf jaren 80 pCt. van do opbrengst, innlaats van ten hoogste resp. 30, 35 cn 40 pCt. De heer Schaper (S. D.) verdedigt een amendement om deze uitkecringcn vast te stellen bij algemecno maatregel van be stuur, zoowel de uitkeering voor alle pro vincies gezamenlijk als voor elke provincie afzonderlijk. Spr. betoogt, dat het met hot oog op de onzekerheid welke thans nog bestaat ten aanzien van het den provinciën toekomen de deel, in verband met de tot stand te brengen provinciale wcgenplanncn won- schclijk is, het te verdoelen percentage yoorh'opig onbepaald to laten cn daarme- ken zwijgend tegenóver elkaar. Toen klonk builen het geknal van een motor. „Dat moet dc dokier zijn", sprak de ba ron. Inderdaad het was do dokter, die op zijn motor zoo vlug mogelijk voor do boerderij gereden was. Frans van Beekum was op dc duozitting nice teruggekomen. De boer had reeds dc deur geopend. De dokter groette maar heel oven, wendde zich dadelijk tot den zieke, nam hem nauw keurig op, voelde zijn pols opende de ge sloten oogleden. Toen bleef hij eenige oogen blikken nis in gedachten verdiept. „Welnu dokter, wat dunkt u ervan," vroeg de baron. „TTij is heel. erg. Weet u ook of hij iets heeft, ingenomen." De boer antwoorddo: „Neen, dokter, men heeft hem wel aan iets laten ruiken." Toen zcido de dokter: „Hij is heel ernstig, maar wo zullen pro- beeren hem te redden. En ik moet de hee ren meededen dat ik de justitie zal waar schuwen, hier is een ernstige misdaad in het spel." XII. Herrezen. Daags daarna omstreeks den middag be gon de justitie een verhoor van all *n, die bij de nieuwe misdaad ook maar eenigszins betrokken schenen of daarover inlichtingen zouden kunnen geven. Do dokter bad, ge lijk hij reeds dien nacht gezegd had te zullen doen, dc rechtbank gewaarschuwd en tevens telegrafisch uit dc stad een col lega ontboden met wion hij consult hou- UIT DE RAD O-WCRÜLD. Programma's voor Zaterdag 30 October. Hilversum 1050 M. 12.00 Politieber. 4.004 30 Fluitconcert'' door Faul I oe- wer met toelichting cn a. d. vleugel: Wil lem van Warmclo. 4.30—500 Concert door het H.I).0.-or- kest. 5.005.30 Duitsche taalles voor begin, nors. 5.306.00 Fransche taalles voor begin- ners. 6.006.45 Concert door het II D.O.-or- kes-t. 6.457.45 Cursus voor boekhouden en handelkennis door don heer J. Pelser Jr. 7.45 Politieber. 8.10 V.A R.A.-avond. D a v c n t r y 1600 M 3.20 Orkestconcer. J. Hordom, sopraan D. Kordy, cello. 5.20 Lezing: The English, as seen by JBourget. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dansmuziek door de radio duns- band. 6.50 Causerie: Next week's music. /.20 Tijdsein Big Ben, weerbor., nieuws. Lezing Peking: The water dragons. 7.48 Muziek. 8.00 Muziek of causerie. 8.20 „My programma", samengesteld door Rt Hon. .1 R. Glynes, M P. 8.50 Lozing: lias rugby football impro ved? 10.05 Liederen van Strauss door V. Ghutterton, sopraan. 10.20 Tijdsein, weorber. nieuws. 10.35 Vervolg „My programma'' 10.5012.20 Dansmuziek van hel Sa- Yoyliotel. „Radio-Paria" 1750 M. 12.502.10 Concert door liet orkest Locutelli. Radio-gedichten voorlezing Gi- sélc Rismo, zang. 2.204.50 Concert. 4.505.55 Concert door de Ja.: yin- phonie. 8.5010.35 Galaconcert. Orke-sl, jazz band en vocale solisten. Königswusterbausen, la 1.20 Gerhart Hauptznann, kv.-.l uit eigen werken voor. 1. Baubo. 2. Konlau- reurite, uit „Till Eulensptegel". .5011.50 Dansmuziek. B r u s s e 1 48G M, Antv/orpc n M 5.206.20 Concert. Orkest Mme. Th en gels, zang. 8 20 Concert. Mine. Cornell's, zang. 8.50 Lezing. 9.0010.20 Orkestconcert. 10.20 Nieuwsber. M n 8 t e r, 410 M. 12.501.50 Orkestconcert. 3.204.20 „Immensee"-uovel! le zing. 4.2Ö4.50 Graniofoonmuziok. 4.505 20 Radiopraatje. 5.206.20 Dialect-voorlezing. 6.407.20 Engelscho les. 7-2010.20 Gedichten van Gerhart Hautmann. Daarna Robert Koppel avond. Tot slot dansmuziek (Electro-gramofoon). do to wachten tot nadero zekerheid is ver kregen. Do heer v. Rijckevorsel (R. K.) merkt op, dat er tusschen de regecring en sommige provinciale besturen verschil vnn meoning schijnt te beBtaan over do secun daire wogen. Spr. vraagt of de rogoering inderdaa/d wil aansturen op beperkio pro vinciale wegennetten. De Minister van Financiën be toogt, dat do autobclasting wanrselipnli-k een belangrijk accres zal vertooncn, do rij wielbelasting niet. Het accres zou dus zui ver zijn voor do provincies. Maar een tweede punt is, dat een nog grootcr accres ten goede zal kunnen komen aan do rij wielbclasting. Wordt nu dit amendement aangenomen, dan zou het voor dc wee ring over enkelo jp»-on dubbel moeilijk zijn coulant te zijn ten aanzien van de riiwiol- belasting. Wat het amendement-Schaper I. eft den wilde over de ziekteverschijnselen bij zijn patiënt. Per auto was het parket naar Schiller* horst gekomen en con uitgebreid onder zoek begonnen. Want dat hier een nieuwe misdaad in liet Bpcl was mocht men ter nauwernood betwijfelen. En vanzelf bracht men den annslag op den detective ge pleegd, in verband met den moord op nota ris Burton. Immers do detective Rosch had het onderzoek daarnaar in bandon on hij had beweerd, do oplossing gevonden te hebben. Dat juist toen tegen hem gehan deld word, moest vanzelf een ieder op do gedachte brengen, dat degonen, die vrees den door hem ontmaskerd to worden go- tracht hadden hem onschadelijk te maken. Maar natuurlijk iiiochI. men zich clan weer afvragen, waarom men hem niet gedood had. De zaak bood ongetwijfeld nog veel duisters. Verschillende personen zouden worden gehoord. Do detective zelf was niet in oen toe stand, dat hij inlichtingen zou kunnen ge ven, ja, het gerucht liep, dat hij zoo goed als zeker sterven zou, voor hij tot het be wustzijn terugkeerde. Ook Athur Roger had dit vernomen, doch hij had er noch bevestiging, noch te gensprak van kunnen bekomen. Twee doktoren behandelden den zieke, die naar het ziekenhuis gebracht was en zij haalden dc schouders op cn antwoordden op alle dringende vragen hun gedaan, dat zij nog niets zeggen konden, maar wel ga ven hun zorgelijke gezichten te kennen, dat zij den toestand van don patiënt zoor bedenkelijk achtten. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9