iSiP
h::rnxzi
Beleefd.
rtoch' -r; U bont vrijgesproken.
i!"vaii';eiio (lot de jury. het gebeurde
ii Frankrijk! Mijne eeren, ik vraag
ii -.vel :uus dat ik u al dien last veroor-
zankt heb voor niemendal.
Dat klopt!
Woedende oom (lot z'u neef, den stu
dent): Het komt me zoo voor, dat u niet
ver verwijderd bent van 'n idioot....
Neef (in de rede vallend): Dat klopt!
Een vergissing.
Jan" en I'iot kwamen 's avonds laat na
con hcelcn dag wandelen in een dorpsher
berg aan en kregen daar een slaapkamer
niet twee bedden.
Onmiddellijk lagen zij er in maar kon
den van de benauwde lucht niet slapen.
Zeg Piet! zei Jan. zouden we niet
bet venstor open zetten?
Ja, zei Piet, da's noodig Ik stik
bier gewoonweg. Hij kwam uit bed en
zei weer: Maar ik zie geen band voor
oogen. Waar is het venster?
Jan zei: Ik zie daar een lichter vlak,
links naast jou bed, dal mot de ruit zijn
Piet ging tastend er heen, zwoegde, mop
perde: 't Ï3 zeker dicht gespijkerd. Ik
kan 't niet open krijgen.
Neem jo laars! En sla de ruit stuk!
Frisscho lucht moeien wo hier in dit krot
hebben! meende Jan.
Piet nam 'n laars en sloeg met de hak er
van de ruit stuk. Zoo. nou hebben we
frisscho lucht.
Daarna kroop hij weer in bed. En wel
dra lagen zo beiden in diepen slaap.
Den volgenden ochtend, toen het volop
dag was, werd Jan wakker, keek rond, en
begon onhedaarlelijk te lachen, waardoor
Piet uit zijn slaap gewekt werd.
Wa| is er aan de hand? Wat heb jij?
Ik! Niks, kerel! Maar jo hebt gister
avond niet de vensterruit stukgeslagen
ffcaar de spiegel van de waschlafel!
De stijgende prijs.
Meneer Goedbloed zou een hond gaan
koopen.
„Wat kost deze?" vroeg hij, een hond
aanwijzend.
„Vijftig gulden", zei do hondenkoop
man.
„En deze kleinere?"
„Honderd gulden!"
„En deze, die is nog kleiner?"
„Hondcrvijftig gulden!"
„Ert dit hecle kleine pukkie?"
„Tweehonderd gulden!"
„Zeg, vertel mo nou eens, wat het kost,
als ik heelemaal geen hond bij ke koop?"
Een briefje van excuus.
Mijnheer.
Noemt u maar niet kwalijk de vlakken
in het opstel vau mijn zoontje over den
tachtigjarigen oorlog. Van do slag van
Nieuwpoort tot hot 12-jarig bestand heeft
zijn neus gebloeid.
Een geschiedkundige.
„Jan", vraagt meester aan een jongen,
„wanneer leefde Mozes?"
Jan blijft het antwoord schuldig.
„Nu", zegt do meester, „er staat toch
4000 voorl" m
„Oh, meester", zegt Jan, „ik dacht dat
het zijn telephoonnummer was."
Reclame!
Een dame komt in een winkel en vraagt
aan don winkelier of hij nog veel van dio
tlico heeft, die zij onlangs bij hem ge
kocht heeft.
„Zeker Mevrouw", zegt do man, hopen
de op oen goede bestelling.
„Nu mijnheer", zegt ze, „dan kom
terug wanneer u al deze thee verko-
hebtl"
Hartelijk.
Er was oen jongen bij Jantje in de k
gestorven. De meester stelde voor g,
bijeen te brengen om een krans te koop]
's Middags komen allo jongens, beha]
Jan met wat geld aandragen.
„Jan", vraagt meester, „heeft jou
dor niets gegeven?"
„Neen meester", zei Jan, „vader
niet veel voor zoo'n kleine jongen,
zei, als do meester nu begraven
kon je wel wat krijgenl"
Op 't examen.
„Zoo, jongeman, mijn vraag schijnt!
in verlegenheid te brengen!"
„Oh, neen mijnheer, die vraag in 't J
heel niet, maar het antwoord doet 't- hej
CORRESPONDENTIE.
°.°T(! 0 r a 7" Mooi zoo! Dat beet ik
werken Ik maak jo mijn compliment Theo
dora. Het bundeltje wordt al dikker en.,
er zijn versjes bij, die dichterstalent ver
raden. Ik haast me om „Zomer Afscheid"
te plaatsen. Dit is lang niet het minste, dat
ik van jo gchzon heb. De andere versjes
volgen. Mot hand en groetl Ik blijf mo aan
bevolen houden! Dag Theodora!
Rooi el Zio je wel, dat ik jo woet
wakker te schudden! Een enkel woordje
en do Rooie staat klaar, om den draad
van t verhaal op to vatten en voort te
spinnen tot het werk af is. Zoo hoort het
ook Neefje! Wie blijft nou in de helft van
Y.°rï stekon? Dan was de Rooie, de Rooio
niet! Dag Neefje! En die natuurkundige
beschouwing over het lichaam? Een beetje
voort Kees, ofer zijn er zooveel, die
bet klappen van de zweep te pakken heb
ben Zm vandaag eens, wat Gerard Keizer
•e beweren heeft. Dag Rooie! Veel groetjes
aan je ouders en dn stevigo vijf voor jou
dio ]k een eereplaatsje ga inruimen aan do
redaetionoelo tafel.
™T.,h00. R.i^har» van Gelder.
el kom! lint is me zeer aangenaam mei
jou kennis Ie maken en om je daar hm
bewijs van te leveren, heb ik onmiddellijk
jouw stukje geplaatst. Ik heb belangs'ellin"
Jteon bezwaar dal ja voorlaan schrijft onder
aan schuilnaam. Mal vaal belangstelling
vacht ik da volgende bijdragen af Dag
Theo!
I.itaf Wat lammer zog, dal Jo het
bewuste opstelletje niet kon klaar krijgen.
Kijk eens T.ila.' het is heelomaal geen hek-
senwark om dergelijk opstel te maken. Jo
legt zoo'n soort „dagboek" aan: noteert
lederen dag wat vonr interessants is voor
gevallen en dan heb je aan 't eind der va
cantia stof voor eon bijdrage, dio klinkt als
een klok Dinrbij. jij kunt! ITel is alleen
nog maar een kwestie van oefenine Maar
bet is zooals jo zegt „Om te schrijven moet'
ruen zin bobben! En dus ,,wiö goon zin
beeft, heeft ook geen lijd en., zoo komt
niets klaar Lila, wat voor jou hooi. heel
jammer is. Liter zul je pleizier hebben van
deze „jengdslnkjes. Geloof dat maar! Zoo
is bet mij ook gegaan. Wat ik schreef, toen
ik he ron to schrijven. on dat is al heel
Loei lang geleden lees ik nog altijd met
pleizier over. Dag T.ila! Regin aan iets
nieuwe' Groet j'e ouders, broers en zusjes
van mef
Jo van Ree. Eindelijk, hoor ik al
zeggen! .Ta Neefje, het heeft lang geduurd
maar de berg copy was ook zoo hoog A s
Zaterdag moet jo cen3 goed toezien, dan.
laten we Grootmoedor aan 't woord. Dag
Jo! Re?,n ai Vast aan iets nieuws!
?r,"g.??iinG' Vour - Nog even
geduld. Nichtje en dan komt 't Schooiertje
op de vlakte. Jo dacht zeker dat ik jo ver-
geton was Neen hoor, ik zou niet graag:
ik vergeet niemand, die mii helpt ons Jeugd
hoekte ..inoni" |e maken En dat doe jij ala
jo ntl weer oen nieuw verhaaltje gaat schrij
ven. Dag Nelly! Veel groetjes aan je ouders!
Ja eg u o, Spend el, Leiden.
Daar tind ik eindelijk^ waar ik zoolang
naar zocht! En om je nu pleizier te doen en
je levens aan te moedigen een nieuw op-
stellet ie voor onze rubriek te tnaken (Va
der mag gerust een liandjo helpen itoorl)
laat ik dadelijk plaatsen. Dag Jacques1
Kroot vader en moeder van me en por do
zusjes eens aan, te tnonen wat zo kunnen
Ik weet. dat er bij zijn. die kunnen als ze
willen. En vader dan? I.aat vader eens
voof onze rubriek iels maken? Vraag eens?
Piet Hendriks, Leiden. Wel
X iet, waar helt jij dat mooie verhaaltje ge-
tezen tan „Hermol de Noorman"? Ik zal
het maar niet laten plaatsen, want gedrukt
zou het veel te klein zijn en daarbij zijn
er meer onder do lezers, die jouw verhaal
tje m><-gor reeds hoorde. Maak zelf eens
wal Piot en. stuur me dit dan oens ter
plaatsing op. Dag Neefje! Maak jo veel
groetjes aan je oudera!
V n Y«rheugd, Leimuiden.
Wat hen jg een grappig mannetje! Het is
me nog al niks zoo'n avontuur van Mies
en Max in ja Iaat eens kijken! in acht
Hadzgden uitgewerkt. Weet jo wat. als ik
Dat i,eeif Si t,01" aan heurt.
Tot Ver-. -Tn grappenmaker!
Tm Kerstmis! Dan zie ik Jo weer en dan?..
De volgende week ga ik dooi met bel
beantwoorden dor brieven en dor vragen
\Yio wat to vragen beeft, vrage!
Oom W I m.
een nieuw sprookje
van Oom Wim.
Nachtelijke avonturen van Oza,
V.
Als Oza vertelt van hot avontuur, dat hg
dien nacht hod beleefd, dan kon zijn moe
dertje geen woorden meer vinden om haar
bewondering en verwondering utt to druk
ken. zoo vreemd leek haar alles en znn
wonderbaarlijk tevens. En (och geloofde zijl
Ag zou niet graag getwijfeld hebben aan
de woorden van haar zoon. En met rechi
ÏÏ«™fe,de'was de naak,e waarb(,id
den hMl' ?°?r i0sch' naar ',p zee. h'j
den boer, kijk, dal alles heb ik reeds ge-
groot! 13 W"cld bov™ do aard
Hoe verder men komt. hoe grooter zü
i£. Heel anders dan hier.
Hier is een einde. Daar niet.
Dannie8!! 9tJand d" kab°U'"s h07™4
Waar het eene dorp ophoudt, begint wem
reld doof i°rP' e" CTat 1,01 °P 1,0 w""
rein cioor, al maar door.
Dat moest u zien, moedertje!
Ja mijn jongen: dal wou ik wel zien
a'vnJl Eaa' n'Cl' Ik bpn le "l"1 om die
dór^vren7imGf la makon En dan., zon
der dal alles le zien on le hooren, hen il
er niet nunder gelukkig om.
,te~ïr j"! W6e!ik weI moeder; maar ik gun
de dat moois zoo graag! Ik denk zoo dik.
2 a,K,,n: dal moest moedertje
genteten Z°" "J Wi ziin en mM"
Brave jongen, is dal zoo? Denk je dan
aTPK?a,Sie ba™ "e aarde je uit.
Wel wis en zeker, moeder!
in i in vrf,do nu <x>* weer Oza
In gedachten hen ook ik bij je, en breng
non groetjes over aan jou moedertje boven
do aarde. E„ Oza gaat en is dra Kit het
fteZIHi' T" rn? slaat e"n 'ïvvartier
latei onder don boom, waar het uit
gangspunt ligt aller tochten
,,°Za maar hij wacht tevergeefs op
i 1 mnen zal lot rijpaard
zooals hg den vorigen nacht (och deed
Aooi en is mijn beschermeling goed
kómen? C" rC'S Risterpn b'
Ja, schoone dame, ik ben goed ultge
rnst en van de reis bekomen F-, bren
Ik U teel groeten over mijner moeder die
oh zoo gelukkig is le welen, dat IT 0ver
mil waakt zoolang ik op de aarde toever
eo^ m""|k i0 0zai dank ie' Ho1 d0<,t mij
mi n i l 4al ln,lw moedertje o
mgn handen haar vertrouwen legt voor
haar zoon. Dat vertrouwen zal ik nie: 'm.
schamen.
Maar komaan! We moeien voorl. Hef
ï'On.iard hinnikt reeds
Oza ziel vol verlangen uit naar h»t rij.
paard dal nu voor lieni bestemd is
I,cl staa' er al. Een liertje, met mooi
gewet, «taal voor hem.
/iad:ïar nz"' Nier is nu het nieuw
paard. Kijk eens, hoe het mei |,n, b!,,;,.,
staartje slaat van blijdschap, dat zo m-M
jou op stap mag gain. Wees ban-
Oza! Mgn paardjes zijn goed gedresseerd
en zullen geen valsehe sprongen maken
Oza klimt op 't hertje zijn rttg en de
tocht begint. Voort gaat het. Hoe lan-c,
hoe harder! Oza houdt zich stevig bij "te
horens va-l en zit als een prinsenkind zoo
fier in t rond te kijken dal hij ,,„r en
plaats vergeet en zijn hoelo leven wel zon
door zou willen rijden. Totpi0|s |ini
herOe stil staal en zich luikt ,.m water 'e
drinken uit do beek. die kabbelen 1 tnaschen
liet groen der weiden voorlstroomt
0za! hu schrikt van den schok; laat
ggn handjes los, die krampachtig om d«
norons geslagen waren en... daar vilt
teUnT™.1" b°' Wa,0r' Waar bU gphikk!e
terecht komt op een groot plompeblad
tiaar zit hg nu en hel hertje springt na
zun1 dorst goleseht Ie hebben, op en vluel.l
ioin, h°ach' waar zgn gebiedster hem tol
rijpaard van Oza dwong to ztfn.
Oza lacht; het blad is stevig genoeg. De
golfjes kabbelen en murmelen on vorlolloa
Inódo r vaI! .)'orre rei™n door wonder-
bn.f b ?"aa[ Tfrslaal het niet en he-
te hoe °°a n'i?' 10 verslaan Hoofdzaak
is, hoo aan den kant 1e komen.
Hij weet raad.
D;iar komt een plankje aandrijven. Mei
zijn kleine handjes grijpt hij dat stukje
hout. Een wipje en.... daar drijft hij al
irder en verder tot bij komt vlak aan don
int.
-- Pas op Oza, grijp niet mis mijn jon-
>n, of jo valt met z'n broekje in 'liet
beekje!"
Oza grijpt niet mis; li ij houdt hot takje
van den boom stevig vist en komt zoo met
en zwaai op don kont.
Flink gedaan mijn jongen!
Als ik nu eens mis sprong lieve Foe,
dan va® ik misschien verdronken, want
zwemmen heb ik niet geleerd.
Geen nood mijn zoon! Ik was er ook
nog. Maar nu zie ik, dat jc een flinke jon
gen bent en in tijd van nood je wel weet
helpen.
Maar nu wordt het tijd, dat we huis
waarts gaan. Do schaduwen van den nacht
beginnen reeds te wijken voor het licht
der opgaande zonno. Kom stap in! Het
bootie ligt klaaT!
En zoo was het! Het bootje lag kant en
klaar! De vlag der lieve Fee in fop. Oza
sli.iel in en nu driiven ze voort met de snel
heid van den wind en dra slaan zo aan den
boom, waar het einddoel lag van dezen
tocht.
Dag mijn vriend, tot morgen!
Dag lieve Fee, tot ziens!
(Wordt vervolgd).
Hij zal Mies foppen.
Langzaam komt hij nader; is eindelijk
bij Mies en daar werp hij zoo hard hü kan
het gat dicht en bedelft Mies met vcrsche
aarde..Dan loopt hij weg.
Mies krabbelt uit het gat; schudt zich
uillikt zich schoon en.... zint op oen
n.iddel om Max eon loer te draaien! Nu
doet zo poeslief en.... doel alsof ze hei
leuk govondon heeft!
Het Hoofd.
Nu oenigo mijner Neefjos het in hun
hoofd hebben gekregen, iets over hot men-
schclijk lichaam en haar voornaamste dee-
len te schrijven, heb ik de vrijheid geno
men in hoofdzaak iels te schrijven over
het hoofd Het hoofd, geachte lezers en lo-
zeresjes, is volgens mijn idee feitelijk hot
voornaunste' deel bij mensch en dier. Ik
zeg: „bij mensch èn dier, anders zou men
niet zooveel 'praten van: ,,.To redeneert als
c-en kip zonder kop". Ofschoon ik nooit een
kip heb zien redeneoren, ook al had zo een
kop! Het hoofd zit (hij normale menschen)
boven aan den romp bevestigd en is heel
goed te noemen, de windwijzer aangezien
men het overal naar toe kan draaien. Nog
sterker, er bestaat zelfs een categorie van
menschen die hun hoofd in don wind
gooien. Dit laatste is echter niet aan te
bevelen daar men dan zijn hoofd kwijt is!
Heethoofden beveel ik aan bet hoofd eens
even onder water te steken dan wordt hij
wel weer frisch echter niet lang, want men
moet het hoofd steeds boven water houden.
Zoo praat men ook van zich iets in Hot
hoofd te halen, wat dunkt mo zeer moeilijk
gaan zal, dat het er al vol is, behalve bij
z.g. leeghoofden, erger is hel wanneer men
het dan weer uit het hoofd moet praten
Maar nog erger is liet, als men zich iets
in 't hoofd gezet heeft. Hot kan je hoofd
brekens kosten om het dan weer te verwij
deren. Je doet beter er je hoofd dan stille
tjes bij neer te leggen en af te wachten tot
er weer een ander plannetje in je hoofd
komt
Ook zijn er menschen die je het hoofd
op hol kunnen brengen. Beste middel is, ie
hoofd achterna te loopen on net zoolang
vangen tot je hoofd weer op do rechte
plaats zit. Soms wil dan jo hoofd wel eens
omloopen, maar dan is het hoste middel:
„eet jo hoofd op dan kun je buikspreken!"
Ook is het niet erg prettig als men klein
is, want dan spreekt men van: „do klein
tjes over het hoofd zien". Dan zou men er
misschien spoedig zijn hoofd bij terliezon
ofschoon ik nog nooit een hoofd gevonden
heb. Ik zou er ook een zwaar hoofd in zien
als het eensklaps voor mijn voelen lag!
Nu zal ik maar eindigen over liet hoofd
daar ik hoofpiin heb gekregen over hot ge
schrijf in hoofdzaak over het hoofd. Ik zal
dus nu mijn moede hoofd eens te ruste leg
gen of liever een eindje gaan wandelen,
daar ik misschien anders weer gedachten
krijg d: mijn hoofd bestormen!
Geradus Keizer
Na Theodora, Theo, Richard v. Gelder,
mi Gerardus Keizer. Wie volgt?
Oom Wl m.
DE AVONTUREN VAN WIES EN MAX.
docr Oom Wim.
Avontuur XX.
Een week later.
Max en Mies zijn weer thuis. De vrouw
is blij en Trui niet minder, al zegt zij. niets.
Alles is weer goed.
Max wil Mies foppen. Hij heeft zich in
gegraven onder een boom in de wei en
wacht op Mies, die vast hem overal tever
geefs zoekt.
En dat doet Mies ook! Mies zoekt over
al, tot op het dak toe. En van hier af, heeft
ze Max' ooren gezien en., nu begrijpt ze
alles en zal Max nog lang laten wachten
Zij blijft in huis en spint lustig voort.
Max verveelt zich; kruipt uit zijn hol en
gaat naar Mies. Mies jioort Max; ver
bergt zich op haar beurt en.... als Max
binnenkomt, vlucht Mies stilletjes naar
buiten enlegt zich op haar beurt in
het hol van Max.
Max volgt het spoor en begrijpt Miesjes
plan.
In Valkenburg.
(Vervolg op mijn reis naar V.)
Nadat wij van liet stalion gekomen wa-
S- h'1"'™ We ecrst met Tant° "«(te, naar
wacLte'"VS;ons
via k" t cr toespijs heerlijke
'la hg gemaakt. Wo smulden er harteïiit
van. Dadelijk na den maaltM "anten
«1 weer op, natuurlijk do tad We In
wonderden er vele dingen. Het eersróógón
De heuvel hadden wo nu geheel beklom
ten nl. naar het Oosten, de bosschen
5oKf„ome7rotSÓmmeóeopnDÓeanrnl°ójó"
gen we het mn ar. i ,arna gin-
hoach. die
omheen" Monden b»"^eh
kruiswegstaties Hechts",'inltek?0' 'T",
ee7wó(w7/LVwtf'al7badd™' *ln
allerlei boschhes-en F vonden er
«rr^aa-Si'W-
dÓnMóaaerhoenbzo0nka°mórr,
tc stappen Ik kleoddn om in bed
F
geroepen Ik kleedde mij v 1 baif
8i"g naar beneden i V, ca
voed stond. Na "ébede" m',0? b,jl S«-
we maar dadelijk aan F™ V'0,t,a
voltooide het gerecht mS 8 °,kl pUic
Tante no" v-it hniowi r maak(o met
onderweg, en 'liet teen H""7" Ha« voor
halen. Om?o' ,„'n voer n '.ckkpr"«on
we naar liet «tatiun nJ rrccies singe.i
Wo ihninn lun- T)e trein stond al voor
men gegeten' hadden- ""2° boterliam-
aangekomeu W° Warcn in Utrecht
gedacht"18 bCm 'k aan dia" heerlijken dag
Rooie Koes!
De ZomervacBntle.
Eindelijk was dan de zomervacaoiie aan.
gebroken. Do kinderen hadden al
ring naar uitgezien. Ach. 't leek wel of
geen eind kwam aan de dagen, dio z\\ nu
nog op school moesten doorbrengen Maat
row™ dvan d°.,anï verwachte dag aan
gebroken. Voor t laatst zouden zij naat
hun eigen klas gaan, want voor do
vacantie waren do jongens overgegaan!
als zij weer frisch en uitgerust na do 1
cantie aan de studio begonnen, kwamen!
in een groot lokaal, waar allerlei opge»
vogels en andere dieren.in een glazen h
waren opgeboren. 's Morgens om half t
gen waren er reeds verschilende jongJ
aan liet stoeien op 't plein, dat voor
schoolgebouw lag. Do lessen hadden
gewonen gang en om half vier kregen]
jongens vrijaf, om na met elkaar nog iL
afgesproken te hebben, zich voor conil
weken eens echt vrij te^gevoelen on ziclil
goed te doen aan de heerlijk verfrisschél
buitenlucht. De familie Vermeulen zou.l
jaar do vacantio doorbrengen aan
strand. Een kleine yilla was gehuurd
den tijd xan een maand, waarin vj
moeder en hun kinderen Tan en Ria pij
zierig hun tijd doorbrachten, 's Morgi
als de zon hoog aan den hemel stond,
het viertal op stap en de kinderen vermaal
ton zich mot allerlei spelletjes. Vader
dan Tustig to lezen in een of ander (f
schrift, terwijl moeder een handwerk I
z'oh had en zoo nu en dan eens naar I
tweetal omzag of zij niet to ver waren af]
dwaald. Zoo ging het iederen dag. Zij
ren er bijna aan gewoon, toen dan weer
tijd aanbrak, dat zij naar huis zouden gy.
„De vacantio is al gauw voorbij, veel
gauw", zei Jan tot zijn zusje, toen zij we
thuis waren, ,,'t Zijn zulke heerlijke da?
die wij hebben doorgebracht. Ik wou dat 1
altijd vacantie was, dat bevalt mij we
Maar zijn zusje dacht er anders over
zei tot Jan: „Kom Jan, hoe kun je dat ze
gen. Altijd vacatie zou je ook niet bevara
Je wil tocli geen nietsdoener wo:!i
maar flink leeren in school. Zoo nu en d:
vacantie 'ns om uit te rusten en wat
moed te scheppen voor liet volgend jan
dal begrijp je toch wel. Neen, ik zie. dnll
dit niet meent. Zeker, vacantie is een l'a?!|
lijko lijd maar om ten plèizierige
te hebben moet men eerst goed op schoj
zijn best doen, anders kan men r.nme
lijk zooveel genieten van de heerlijke
tuur. Vind je het dan niet prettig, wanne^
je naar school gaat een klas hooger
zitten? Zoo, zie jo tenminste dat je voorl
gaat. Als je niet was overgegaan, had j
allicht geen prettige vacantie gehad. 1
had je toch niet gewild? Kom, laten
vlug naar huis gaan en de lessen nog cv!
inkijken, die morgen worden gevraagd."
Jau ging met zijn zusje naar huis. la)
wijl hij nadacht over hetgeen Rla hein
gezegd. Samen haald-en zij de boekon v
den dag en in een korten tijd was alles i
leerd en gingen Jan en Ria opgerii'|
naar school terug.
Jacques Spendel]
Zomer Afscheid!
Ik zit hier stil voor mijn venster te droonw
En denk aan den lieven Zomer teruj
Toen 't groen ontkiemde aan heesters
en hooi
En 't zonnetje zoo lekker scheen op
mijn
Toen ik in die zonno mij neder vlijde
In duin, op 't strand, in bosch en in \v<
Toen de bloemen beur geuren om mij
henen verspreid!
En de vogels hun liederen zongen zoo I)
Toen ik aanschouwde het vlinder geflonli
Hoe alles ontkiemde uit de vruchtbare aarj
Hoo de bijtjes de honing uit bloemen
weer dronf|
Hoo de aarde zich tooide in feestelijk
gewal
Toon ik mocht luisteren naar lied
van de lic'di
En 'f machtige ruischcn van 't gcud"«l
gr"
Hoo de roos en do lelie 'n cogenia
bereidde]
Hoe de boomen daar stoodon met
vruchten gelaq
Hoo spoelde de zon door de takken der
hoon
Hoc fier verhieven zij hun kruin naar
ombol
Ik heb in dat heerlijke woud zitten drew
Waar dennengeur om mij henen tong.
Och, zie toch hoe weemoedig de zonne
gaat zink"|
't Ia of zij denkt nan hair glans vin
voorhd
En 't is of de bloempjes van verdriet
zich verdrink^
Nu de kracht van de lieve zonne verdik
Een klagend geween ruisejit door do
hnon*
Nu de storm hun van hun bladerqn bert
Fn 't is of zij sidderen van de dagen
die koffl
Zij slaan zoo verlaten en buigen hun boe
Met weemoed gedenk ik die heerlijke
Het komen en gaan van T wisselend
De Zomer is henen, nu moedig eed
De stormen van 'l Najaar en Wm' rjgT
Theodor» I