iSiP h::rnxzi Beleefd. rtoch' -r; U bont vrijgesproken. i!"vaii';eiio (lot de jury. het gebeurde ii Frankrijk! Mijne eeren, ik vraag ii -.vel :uus dat ik u al dien last veroor- zankt heb voor niemendal. Dat klopt! Woedende oom (lot z'u neef, den stu dent): Het komt me zoo voor, dat u niet ver verwijderd bent van 'n idioot.... Neef (in de rede vallend): Dat klopt! Een vergissing. Jan" en I'iot kwamen 's avonds laat na con hcelcn dag wandelen in een dorpsher berg aan en kregen daar een slaapkamer niet twee bedden. Onmiddellijk lagen zij er in maar kon den van de benauwde lucht niet slapen. Zeg Piet! zei Jan. zouden we niet bet venstor open zetten? Ja, zei Piet, da's noodig Ik stik bier gewoonweg. Hij kwam uit bed en zei weer: Maar ik zie geen band voor oogen. Waar is het venster? Jan zei: Ik zie daar een lichter vlak, links naast jou bed, dal mot de ruit zijn Piet ging tastend er heen, zwoegde, mop perde: 't Ï3 zeker dicht gespijkerd. Ik kan 't niet open krijgen. Neem jo laars! En sla de ruit stuk! Frisscho lucht moeien wo hier in dit krot hebben! meende Jan. Piet nam 'n laars en sloeg met de hak er van de ruit stuk. Zoo. nou hebben we frisscho lucht. Daarna kroop hij weer in bed. En wel dra lagen zo beiden in diepen slaap. Den volgenden ochtend, toen het volop dag was, werd Jan wakker, keek rond, en begon onhedaarlelijk te lachen, waardoor Piet uit zijn slaap gewekt werd. Wa| is er aan de hand? Wat heb jij? Ik! Niks, kerel! Maar jo hebt gister avond niet de vensterruit stukgeslagen ffcaar de spiegel van de waschlafel! De stijgende prijs. Meneer Goedbloed zou een hond gaan koopen. „Wat kost deze?" vroeg hij, een hond aanwijzend. „Vijftig gulden", zei do hondenkoop man. „En deze kleinere?" „Honderd gulden!" „En deze, die is nog kleiner?" „Hondcrvijftig gulden!" „Ert dit hecle kleine pukkie?" „Tweehonderd gulden!" „Zeg, vertel mo nou eens, wat het kost, als ik heelemaal geen hond bij ke koop?" Een briefje van excuus. Mijnheer. Noemt u maar niet kwalijk de vlakken in het opstel vau mijn zoontje over den tachtigjarigen oorlog. Van do slag van Nieuwpoort tot hot 12-jarig bestand heeft zijn neus gebloeid. Een geschiedkundige. „Jan", vraagt meester aan een jongen, „wanneer leefde Mozes?" Jan blijft het antwoord schuldig. „Nu", zegt do meester, „er staat toch 4000 voorl" m „Oh, meester", zegt Jan, „ik dacht dat het zijn telephoonnummer was." Reclame! Een dame komt in een winkel en vraagt aan don winkelier of hij nog veel van dio tlico heeft, die zij onlangs bij hem ge kocht heeft. „Zeker Mevrouw", zegt do man, hopen de op oen goede bestelling. „Nu mijnheer", zegt ze, „dan kom terug wanneer u al deze thee verko- hebtl" Hartelijk. Er was oen jongen bij Jantje in de k gestorven. De meester stelde voor g, bijeen te brengen om een krans te koop] 's Middags komen allo jongens, beha] Jan met wat geld aandragen. „Jan", vraagt meester, „heeft jou dor niets gegeven?" „Neen meester", zei Jan, „vader niet veel voor zoo'n kleine jongen, zei, als do meester nu begraven kon je wel wat krijgenl" Op 't examen. „Zoo, jongeman, mijn vraag schijnt! in verlegenheid te brengen!" „Oh, neen mijnheer, die vraag in 't J heel niet, maar het antwoord doet 't- hej CORRESPONDENTIE. °.°T(! 0 r a 7" Mooi zoo! Dat beet ik werken Ik maak jo mijn compliment Theo dora. Het bundeltje wordt al dikker en., er zijn versjes bij, die dichterstalent ver raden. Ik haast me om „Zomer Afscheid" te plaatsen. Dit is lang niet het minste, dat ik van jo gchzon heb. De andere versjes volgen. Mot hand en groetl Ik blijf mo aan bevolen houden! Dag Theodora! Rooi el Zio je wel, dat ik jo woet wakker te schudden! Een enkel woordje en do Rooie staat klaar, om den draad van t verhaal op to vatten en voort te spinnen tot het werk af is. Zoo hoort het ook Neefje! Wie blijft nou in de helft van Y.°rï stekon? Dan was de Rooie, de Rooio niet! Dag Neefje! En die natuurkundige beschouwing over het lichaam? Een beetje voort Kees, ofer zijn er zooveel, die bet klappen van de zweep te pakken heb ben Zm vandaag eens, wat Gerard Keizer •e beweren heeft. Dag Rooie! Veel groetjes aan je ouders en dn stevigo vijf voor jou dio ]k een eereplaatsje ga inruimen aan do redaetionoelo tafel. ™T.,h00. R.i^har» van Gelder. el kom! lint is me zeer aangenaam mei jou kennis Ie maken en om je daar hm bewijs van te leveren, heb ik onmiddellijk jouw stukje geplaatst. Ik heb belangs'ellin" Jteon bezwaar dal ja voorlaan schrijft onder aan schuilnaam. Mal vaal belangstelling vacht ik da volgende bijdragen af Dag Theo! I.itaf Wat lammer zog, dal Jo het bewuste opstelletje niet kon klaar krijgen. Kijk eens T.ila.' het is heelomaal geen hek- senwark om dergelijk opstel te maken. Jo legt zoo'n soort „dagboek" aan: noteert lederen dag wat vonr interessants is voor gevallen en dan heb je aan 't eind der va cantia stof voor eon bijdrage, dio klinkt als een klok Dinrbij. jij kunt! ITel is alleen nog maar een kwestie van oefenine Maar bet is zooals jo zegt „Om te schrijven moet' ruen zin bobben! En dus ,,wiö goon zin beeft, heeft ook geen lijd en., zoo komt niets klaar Lila, wat voor jou hooi. heel jammer is. Liter zul je pleizier hebben van deze „jengdslnkjes. Geloof dat maar! Zoo is bet mij ook gegaan. Wat ik schreef, toen ik he ron to schrijven. on dat is al heel Loei lang geleden lees ik nog altijd met pleizier over. Dag T.ila! Regin aan iets nieuwe' Groet j'e ouders, broers en zusjes van mef Jo van Ree. Eindelijk, hoor ik al zeggen! .Ta Neefje, het heeft lang geduurd maar de berg copy was ook zoo hoog A s Zaterdag moet jo cen3 goed toezien, dan. laten we Grootmoedor aan 't woord. Dag Jo! Re?,n ai Vast aan iets nieuws! ?r,"g.??iinG' Vour - Nog even geduld. Nichtje en dan komt 't Schooiertje op de vlakte. Jo dacht zeker dat ik jo ver- geton was Neen hoor, ik zou niet graag: ik vergeet niemand, die mii helpt ons Jeugd hoekte ..inoni" |e maken En dat doe jij ala jo ntl weer oen nieuw verhaaltje gaat schrij ven. Dag Nelly! Veel groetjes aan je ouders! Ja eg u o, Spend el, Leiden. Daar tind ik eindelijk^ waar ik zoolang naar zocht! En om je nu pleizier te doen en je levens aan te moedigen een nieuw op- stellet ie voor onze rubriek te tnaken (Va der mag gerust een liandjo helpen itoorl) laat ik dadelijk plaatsen. Dag Jacques1 Kroot vader en moeder van me en por do zusjes eens aan, te tnonen wat zo kunnen Ik weet. dat er bij zijn. die kunnen als ze willen. En vader dan? I.aat vader eens voof onze rubriek iels maken? Vraag eens? Piet Hendriks, Leiden. Wel X iet, waar helt jij dat mooie verhaaltje ge- tezen tan „Hermol de Noorman"? Ik zal het maar niet laten plaatsen, want gedrukt zou het veel te klein zijn en daarbij zijn er meer onder do lezers, die jouw verhaal tje m><-gor reeds hoorde. Maak zelf eens wal Piot en. stuur me dit dan oens ter plaatsing op. Dag Neefje! Maak jo veel groetjes aan je oudera! V n Y«rheugd, Leimuiden. Wat hen jg een grappig mannetje! Het is me nog al niks zoo'n avontuur van Mies en Max in ja Iaat eens kijken! in acht Hadzgden uitgewerkt. Weet jo wat. als ik Dat i,eeif Si t,01" aan heurt. Tot Ver-. -Tn grappenmaker! Tm Kerstmis! Dan zie ik Jo weer en dan?.. De volgende week ga ik dooi met bel beantwoorden dor brieven en dor vragen \Yio wat to vragen beeft, vrage! Oom W I m. een nieuw sprookje van Oom Wim. Nachtelijke avonturen van Oza, V. Als Oza vertelt van hot avontuur, dat hg dien nacht hod beleefd, dan kon zijn moe dertje geen woorden meer vinden om haar bewondering en verwondering utt to druk ken. zoo vreemd leek haar alles en znn wonderbaarlijk tevens. En (och geloofde zijl Ag zou niet graag getwijfeld hebben aan de woorden van haar zoon. En met rechi ÏÏ«™fe,de'was de naak,e waarb(,id den hMl' ?°?r i0sch' naar ',p zee. h'j den boer, kijk, dal alles heb ik reeds ge- groot! 13 W"cld bov™ do aard Hoe verder men komt. hoe grooter zü i£. Heel anders dan hier. Hier is een einde. Daar niet. Dannie8!! 9tJand d" kab°U'"s h07™4 Waar het eene dorp ophoudt, begint wem reld doof i°rP' e" CTat 1,01 °P 1,0 w"" rein cioor, al maar door. Dat moest u zien, moedertje! Ja mijn jongen: dal wou ik wel zien a'vnJl Eaa' n'Cl' Ik bpn le "l"1 om die dór^vren7imGf la makon En dan., zon der dal alles le zien on le hooren, hen il er niet nunder gelukkig om. ,te~ïr j"! W6e!ik weI moeder; maar ik gun de dat moois zoo graag! Ik denk zoo dik. 2 a,K,,n: dal moest moedertje genteten Z°" "J Wi ziin en mM" Brave jongen, is dal zoo? Denk je dan aTPK?a,Sie ba™ "e aarde je uit. Wel wis en zeker, moeder! in i in vrf,do nu <x>* weer Oza In gedachten hen ook ik bij je, en breng non groetjes over aan jou moedertje boven do aarde. E„ Oza gaat en is dra Kit het fteZIHi' T" rn? slaat e"n 'ïvvartier latei onder don boom, waar het uit gangspunt ligt aller tochten ,,°Za maar hij wacht tevergeefs op i 1 mnen zal lot rijpaard zooals hg den vorigen nacht (och deed Aooi en is mijn beschermeling goed kómen? C" rC'S Risterpn b' Ja, schoone dame, ik ben goed ultge rnst en van de reis bekomen F-, bren Ik U teel groeten over mijner moeder die oh zoo gelukkig is le welen, dat IT 0ver mil waakt zoolang ik op de aarde toever eo^ m""|k i0 0zai dank ie' Ho1 d0<,t mij mi n i l 4al ln,lw moedertje o mgn handen haar vertrouwen legt voor haar zoon. Dat vertrouwen zal ik nie: 'm. schamen. Maar komaan! We moeien voorl. Hef ï'On.iard hinnikt reeds Oza ziel vol verlangen uit naar h»t rij. paard dal nu voor lieni bestemd is I,cl staa' er al. Een liertje, met mooi gewet, «taal voor hem. /iad:ïar nz"' Nier is nu het nieuw paard. Kijk eens, hoe het mei |,n, b!,,;,., staartje slaat van blijdschap, dat zo m-M jou op stap mag gain. Wees ban- Oza! Mgn paardjes zijn goed gedresseerd en zullen geen valsehe sprongen maken Oza klimt op 't hertje zijn rttg en de tocht begint. Voort gaat het. Hoe lan-c, hoe harder! Oza houdt zich stevig bij "te horens va-l en zit als een prinsenkind zoo fier in t rond te kijken dal hij ,,„r en plaats vergeet en zijn hoelo leven wel zon door zou willen rijden. Totpi0|s |ini herOe stil staal en zich luikt ,.m water 'e drinken uit do beek. die kabbelen 1 tnaschen liet groen der weiden voorlstroomt 0za! hu schrikt van den schok; laat ggn handjes los, die krampachtig om d« norons geslagen waren en... daar vilt teUnT™.1" b°' Wa,0r' Waar bU gphikk!e terecht komt op een groot plompeblad tiaar zit hg nu en hel hertje springt na zun1 dorst goleseht Ie hebben, op en vluel.l ioin, h°ach' waar zgn gebiedster hem tol rijpaard van Oza dwong to ztfn. Oza lacht; het blad is stevig genoeg. De golfjes kabbelen en murmelen on vorlolloa Inódo r vaI! .)'orre rei™n door wonder- bn.f b ?"aa[ Tfrslaal het niet en he- te hoe °°a n'i?' 10 verslaan Hoofdzaak is, hoo aan den kant 1e komen. Hij weet raad. D;iar komt een plankje aandrijven. Mei zijn kleine handjes grijpt hij dat stukje hout. Een wipje en.... daar drijft hij al irder en verder tot bij komt vlak aan don int. -- Pas op Oza, grijp niet mis mijn jon- >n, of jo valt met z'n broekje in 'liet beekje!" Oza grijpt niet mis; li ij houdt hot takje van den boom stevig vist en komt zoo met en zwaai op don kont. Flink gedaan mijn jongen! Als ik nu eens mis sprong lieve Foe, dan va® ik misschien verdronken, want zwemmen heb ik niet geleerd. Geen nood mijn zoon! Ik was er ook nog. Maar nu zie ik, dat jc een flinke jon gen bent en in tijd van nood je wel weet helpen. Maar nu wordt het tijd, dat we huis waarts gaan. Do schaduwen van den nacht beginnen reeds te wijken voor het licht der opgaande zonno. Kom stap in! Het bootie ligt klaaT! En zoo was het! Het bootje lag kant en klaar! De vlag der lieve Fee in fop. Oza sli.iel in en nu driiven ze voort met de snel heid van den wind en dra slaan zo aan den boom, waar het einddoel lag van dezen tocht. Dag mijn vriend, tot morgen! Dag lieve Fee, tot ziens! (Wordt vervolgd). Hij zal Mies foppen. Langzaam komt hij nader; is eindelijk bij Mies en daar werp hij zoo hard hü kan het gat dicht en bedelft Mies met vcrsche aarde..Dan loopt hij weg. Mies krabbelt uit het gat; schudt zich uillikt zich schoon en.... zint op oen n.iddel om Max eon loer te draaien! Nu doet zo poeslief en.... doel alsof ze hei leuk govondon heeft! Het Hoofd. Nu oenigo mijner Neefjos het in hun hoofd hebben gekregen, iets over hot men- schclijk lichaam en haar voornaamste dee- len te schrijven, heb ik de vrijheid geno men in hoofdzaak iels te schrijven over het hoofd Het hoofd, geachte lezers en lo- zeresjes, is volgens mijn idee feitelijk hot voornaunste' deel bij mensch en dier. Ik zeg: „bij mensch èn dier, anders zou men niet zooveel 'praten van: ,,.To redeneert als c-en kip zonder kop". Ofschoon ik nooit een kip heb zien redeneoren, ook al had zo een kop! Het hoofd zit (hij normale menschen) boven aan den romp bevestigd en is heel goed te noemen, de windwijzer aangezien men het overal naar toe kan draaien. Nog sterker, er bestaat zelfs een categorie van menschen die hun hoofd in don wind gooien. Dit laatste is echter niet aan te bevelen daar men dan zijn hoofd kwijt is! Heethoofden beveel ik aan bet hoofd eens even onder water te steken dan wordt hij wel weer frisch echter niet lang, want men moet het hoofd steeds boven water houden. Zoo praat men ook van zich iets in Hot hoofd te halen, wat dunkt mo zeer moeilijk gaan zal, dat het er al vol is, behalve bij z.g. leeghoofden, erger is hel wanneer men het dan weer uit het hoofd moet praten Maar nog erger is liet, als men zich iets in 't hoofd gezet heeft. Hot kan je hoofd brekens kosten om het dan weer te verwij deren. Je doet beter er je hoofd dan stille tjes bij neer te leggen en af te wachten tot er weer een ander plannetje in je hoofd komt Ook zijn er menschen die je het hoofd op hol kunnen brengen. Beste middel is, ie hoofd achterna te loopen on net zoolang vangen tot je hoofd weer op do rechte plaats zit. Soms wil dan jo hoofd wel eens omloopen, maar dan is het hoste middel: „eet jo hoofd op dan kun je buikspreken!" Ook is het niet erg prettig als men klein is, want dan spreekt men van: „do klein tjes over het hoofd zien". Dan zou men er misschien spoedig zijn hoofd bij terliezon ofschoon ik nog nooit een hoofd gevonden heb. Ik zou er ook een zwaar hoofd in zien als het eensklaps voor mijn voelen lag! Nu zal ik maar eindigen over liet hoofd daar ik hoofpiin heb gekregen over hot ge schrijf in hoofdzaak over het hoofd. Ik zal dus nu mijn moede hoofd eens te ruste leg gen of liever een eindje gaan wandelen, daar ik misschien anders weer gedachten krijg d: mijn hoofd bestormen! Geradus Keizer Na Theodora, Theo, Richard v. Gelder, mi Gerardus Keizer. Wie volgt? Oom Wl m. DE AVONTUREN VAN WIES EN MAX. docr Oom Wim. Avontuur XX. Een week later. Max en Mies zijn weer thuis. De vrouw is blij en Trui niet minder, al zegt zij. niets. Alles is weer goed. Max wil Mies foppen. Hij heeft zich in gegraven onder een boom in de wei en wacht op Mies, die vast hem overal tever geefs zoekt. En dat doet Mies ook! Mies zoekt over al, tot op het dak toe. En van hier af, heeft ze Max' ooren gezien en., nu begrijpt ze alles en zal Max nog lang laten wachten Zij blijft in huis en spint lustig voort. Max verveelt zich; kruipt uit zijn hol en gaat naar Mies. Mies jioort Max; ver bergt zich op haar beurt en.... als Max binnenkomt, vlucht Mies stilletjes naar buiten enlegt zich op haar beurt in het hol van Max. Max volgt het spoor en begrijpt Miesjes plan. In Valkenburg. (Vervolg op mijn reis naar V.) Nadat wij van liet stalion gekomen wa- S- h'1"'™ We ecrst met Tant° "«(te, naar wacLte'"VS;ons via k" t cr toespijs heerlijke 'la hg gemaakt. Wo smulden er harteïiit van. Dadelijk na den maaltM "anten «1 weer op, natuurlijk do tad We In wonderden er vele dingen. Het eersróógón De heuvel hadden wo nu geheel beklom ten nl. naar het Oosten, de bosschen 5oKf„ome7rotSÓmmeóeopnDÓeanrnl°ójó" gen we het mn ar. i ,arna gin- hoach. die omheen" Monden b»"^eh kruiswegstaties Hechts",'inltek?0' 'T", ee7wó(w7/LVwtf'al7badd™' *ln allerlei boschhes-en F vonden er «rr^aa-Si'W- dÓnMóaaerhoenbzo0nka°mórr, tc stappen Ik kleoddn om in bed F geroepen Ik kleedde mij v 1 baif 8i"g naar beneden i V, ca voed stond. Na "ébede" m',0? b,jl S«- we maar dadelijk aan F™ V'0,t,a voltooide het gerecht mS 8 °,kl pUic Tante no" v-it hniowi r maak(o met onderweg, en 'liet teen H""7" Ha« voor halen. Om?o' ,„'n voer n '.ckkpr"«on we naar liet «tatiun nJ rrccies singe.i Wo ihninn lun- T)e trein stond al voor men gegeten' hadden- ""2° boterliam- aangekomeu W° Warcn in Utrecht gedacht"18 bCm 'k aan dia" heerlijken dag Rooie Koes! De ZomervacBntle. Eindelijk was dan de zomervacaoiie aan. gebroken. Do kinderen hadden al ring naar uitgezien. Ach. 't leek wel of geen eind kwam aan de dagen, dio z\\ nu nog op school moesten doorbrengen Maat row™ dvan d°.,anï verwachte dag aan gebroken. Voor t laatst zouden zij naat hun eigen klas gaan, want voor do vacantie waren do jongens overgegaan! als zij weer frisch en uitgerust na do 1 cantie aan de studio begonnen, kwamen! in een groot lokaal, waar allerlei opge» vogels en andere dieren.in een glazen h waren opgeboren. 's Morgens om half t gen waren er reeds verschilende jongJ aan liet stoeien op 't plein, dat voor schoolgebouw lag. Do lessen hadden gewonen gang en om half vier kregen] jongens vrijaf, om na met elkaar nog iL afgesproken te hebben, zich voor conil weken eens echt vrij te^gevoelen on ziclil goed te doen aan de heerlijk verfrisschél buitenlucht. De familie Vermeulen zou.l jaar do vacantio doorbrengen aan strand. Een kleine yilla was gehuurd den tijd xan een maand, waarin vj moeder en hun kinderen Tan en Ria pij zierig hun tijd doorbrachten, 's Morgi als de zon hoog aan den hemel stond, het viertal op stap en de kinderen vermaal ton zich mot allerlei spelletjes. Vader dan Tustig to lezen in een of ander (f schrift, terwijl moeder een handwerk I z'oh had en zoo nu en dan eens naar I tweetal omzag of zij niet to ver waren af] dwaald. Zoo ging het iederen dag. Zij ren er bijna aan gewoon, toen dan weer tijd aanbrak, dat zij naar huis zouden gy. „De vacantio is al gauw voorbij, veel gauw", zei Jan tot zijn zusje, toen zij we thuis waren, ,,'t Zijn zulke heerlijke da? die wij hebben doorgebracht. Ik wou dat 1 altijd vacantie was, dat bevalt mij we Maar zijn zusje dacht er anders over zei tot Jan: „Kom Jan, hoe kun je dat ze gen. Altijd vacatie zou je ook niet bevara Je wil tocli geen nietsdoener wo:!i maar flink leeren in school. Zoo nu en d: vacantie 'ns om uit te rusten en wat moed te scheppen voor liet volgend jan dal begrijp je toch wel. Neen, ik zie. dnll dit niet meent. Zeker, vacantie is een l'a?!| lijko lijd maar om ten plèizierige te hebben moet men eerst goed op schoj zijn best doen, anders kan men r.nme lijk zooveel genieten van de heerlijke tuur. Vind je het dan niet prettig, wanne^ je naar school gaat een klas hooger zitten? Zoo, zie jo tenminste dat je voorl gaat. Als je niet was overgegaan, had j allicht geen prettige vacantie gehad. 1 had je toch niet gewild? Kom, laten vlug naar huis gaan en de lessen nog cv! inkijken, die morgen worden gevraagd." Jau ging met zijn zusje naar huis. la) wijl hij nadacht over hetgeen Rla hein gezegd. Samen haald-en zij de boekon v den dag en in een korten tijd was alles i leerd en gingen Jan en Ria opgerii'| naar school terug. Jacques Spendel] Zomer Afscheid! Ik zit hier stil voor mijn venster te droonw En denk aan den lieven Zomer teruj Toen 't groen ontkiemde aan heesters en hooi En 't zonnetje zoo lekker scheen op mijn Toen ik in die zonno mij neder vlijde In duin, op 't strand, in bosch en in \v< Toen de bloemen beur geuren om mij henen verspreid! En de vogels hun liederen zongen zoo I) Toen ik aanschouwde het vlinder geflonli Hoe alles ontkiemde uit de vruchtbare aarj Hoo de bijtjes de honing uit bloemen weer dronf| Hoo de aarde zich tooide in feestelijk gewal Toon ik mocht luisteren naar lied van de lic'di En 'f machtige ruischcn van 't gcud"«l gr" Hoo de roos en do lelie 'n cogenia bereidde] Hoe de boomen daar stoodon met vruchten gelaq Hoo spoelde de zon door de takken der hoon Hoc fier verhieven zij hun kruin naar ombol Ik heb in dat heerlijke woud zitten drew Waar dennengeur om mij henen tong. Och, zie toch hoe weemoedig de zonne gaat zink"| 't Ia of zij denkt nan hair glans vin voorhd En 't is of de bloempjes van verdriet zich verdrink^ Nu de kracht van de lieve zonne verdik Een klagend geween ruisejit door do hnon* Nu de storm hun van hun bladerqn bert Fn 't is of zij sidderen van de dagen die koffl Zij slaan zoo verlaten en buigen hun boe Met weemoed gedenk ik die heerlijke Het komen en gaan van T wisselend De Zomer is henen, nu moedig eed De stormen van 'l Najaar en Wm' rjgT Theodor» I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16