gelang liij naderbij koniï voelt Clara hare rroolijkheid weggaan en. iets bij haar op komen als een zwaar drukkende angst die zo niet van zich kan afzetten. De postbode heeft een brief voor de boerderij!. Zij is er vast en zeker van! Personen dio zeer liefhebben, hebben soms van die voorgevoelens. Deze keer, belaas, was het de werke lijkheid. Tien pas van do kar bleef Colas stil staan, haalde zijn brieventascli naar vo ren, steunde den omslag met zijn kin en haalde een brief te voorschijn, geschreven dooi' een onbekende hand voor de moeder van Clara Menige oogonblikkcn later, terwijl op de binnenplaats een vroolijke dans begon om een vat cider, dat men juist had aange broken, bogen twee vrouwen met ver schrikt gezicht zich over ccu armelijk velletje geruit, papier. Wasscherij „Bon Coin" Parijs. Aan do Boerin 'van de Ferlandicre. IJw dochter bezorgt ons erg veel last. Acht dagen geleden heb ik haar aangeno men als kassierster tegen 60 frs. per maand. Ze is bijna dadelijk ziek gewor den. l)c dokter heeft gezegd dat 't ty phus is; gisterenavond heb ik haar naar een hospitaal doen vervoeren; ik geloof wel dal ze verloren is. U moet zich haas ten als u haar nog zien wilt. Uw dienares. G. II. P.S. U is mij 12 francs voor medicijnen schuldig, of ik hond haar kleereu. Als zij den brief gelezen had, balde in de bijna donkere kamer de moeder de vuist naar iets in de verte, dat moest Pa l-ijs zijnParijs, waar men zich declas seert. waar men zich ruineert. waar men zich doodt!. En ze viel achterover in haar leunstoel, hoerend als in een nachtmerrie de vroo lijke liederen, die opstegen vanaf het stille land. D£ HOND VAN OOM MAX. Klare! riep dr. Leihius, haastig do keu ken betredende waar zijne vrouw bezig was. Luister eens, Max komt vanavond. En terwijl hij een brief, dien hij in do hand hield, openvouwde, las hij: Lieve Vricndep! Gaarne zou ik een paar vacanlicdagon bij u doorbrengen. Maak maar dat alles in orde is vóór mijn aankomst, dan behoeven de kinderen niet zoo lang te wachten, want ik kom te 6 uur 12 minuten pas aan. Ik breng (ovens een verrassing mee, waarmee gij zeker ingenomen zult zijn, voorname lijk jo heugels Frits en Frans, want je moet welen, het leeft. Zorgs.v.p. voor een warm maal en een slaapplaats. Intusschen met hartelijke groeten. Uw broeder en zwager Max. Hot gesprek tnsschen den dokter en zij ne vrouw werd afgebroken door een vree selijk geschreeuvy, dat uit de achterkeuken kwam, en dadelijk sprongen Frits en Frans voorover, en tolden als dwazen in de keu ken rond. Ik weet, wat hel is! riep Frans. I-Iet is een hond! brulde Frits. Een groote grijze hond, heulden hei den. Stilte! gebood Papa. Wat is dat voor een afschuwelijk geschreeuw? Jullie bent ook altijd, waar niemand het vermoedt, zei- do hij en keek de heide zondaars, die adem loos en met hoogroode hoofden voor hem stonden, bestraffend aan. Wat deed je daar weer achter? Zeker niet veel goeds, hé? Wij kunnen liet hcusch niet helpen, stamelde Frans. AVe zaten daar toevallig te spelen toen kwam u en wij kunnen het hcusch niet helpen, dat wij alles gehoord hebben! besloot hij en keck Papa van ter zijde aan. Nu, 't is al goed! bromde de strenge vader, nu reeds wat zachter gestemd; hij wendde zich tot zijn vrouw; Wat zeg jij er van? Do ondervraagde staakte een oogenblik haren arbeid en zei: Ik vind het natuur lijk erg prettig dat hij komt, maar wal is dat nu weer voor een dolle streek van hem, om iets levends mee te brengen? Hoe kom je aan het denkbeeld, dat het een hond zou zijn, vroeg de dokter zijn zoons. Omdat oom Max dien reeds beloofd heeft! U zult zicD, Papa, het is er een! Dat zou vreeselijk zijnl jammerde me vrouw, zoo'n groot dier eet iemand de ooren van het hoofd, en dan nog 5 gulden belasting! Het lijkt wel of Max niet goed bij zijn hoofd is. Een half uur later kwam zij in do Stu deerkamer van haren man geloopen. -Theodoor, kom toch eens beneden, sprak zij, 't is hij de jongens niet meer om uit te houden, ze hebben al een emmer met water omgeloopon, en nu liggen zij op den grond te vechten! Ik zal je eens! riep de reeds naar he neden gesnelde dokter uit, terwijl hij de op den grond rollende jongens optrok. Daar!.... klets, kletsl ging het, en ieder kreeg een paar flinke oorvegen. Wat moet dat hcleekenen? Ik ik ik heb alleen maar gezegd dat hij „Karo" zou heelcn, snikte Frans, en toen heeft hij mij nog geslagen, en ge zegd dat ik een ezel wasl Ja, dat heb ik ook gezegd, riep Frits, Karo beo ten alleen maar poedels, hij moet Nero heeton. Neen, Karo! Neen, Nero! riep Frits, die weer op zijn broer losstormde, welke hem met ge balde vuisten afwachtte. Nu zeg ik je voor het laatst, dat je stil moet wezen, riep de dokter woedend, terwijl hij Frits heen cn weer schudde. Schaam je jo niet, om zoo'n leven te ma ken! Pas maar op, anders vindt ge van avond een leego tafel! En wanneer ik nu nog eens liet woord „hond" hoor, zult ge zien wat er gebeurd. En nu, marsch naar je kamer, je komt er niet vandaan vóór wij gaan eten! De heide vechtersbazen voldeden met hangendo hoofden aan het bevel. 't Is toch vreeselijk.. twee zulke bengels te hebben, mompelde de dokter terwijl hij de trap weer opging om zijn arbeid te her vatten. Zeg eens, Mertens! zei Flits terwijl hij hing aan den arm van den ouden fac totum, die de voortreffelijke eigenschappen van huisknecht en chauffeur in zich vcr- ecnigde Mama heeft gezegd, dat gij een hondenslal voor ons maken moogl; weet ge het al oom Max brengt een hoiul mee! Schuin keek hij om zich been, of Pa pa het verboden woord niet hooren kon. Ja, viel Frans hem in de rede, Ma ma heeft gezegd, ge zoudt het maken in de nis, je weet wel, wij zullen dan wel voor wal hooi en een dek zorgen. Zoo, zoo, een hond, zei Mertens na denkend, terwijl hij zijn pijpje in den an deren mondhoek schoof; pas dan maar op, want ze bijten licht! O! maar ik hen niet hang! pochte Frans, en bovendien heb ik den muilkorf nog van Diana, dal weet ge wel. "Wanneer wilt ge den stal maken, Mertens? vleide Frits. Gaat dan maar eens mee, jongens! bromde do oude, en haalt de timmerkisf, terwijl ik naar planken zoek. Wat is dat toch voor een leven in huis? vroeg do dokter zijn vrouw; sinds een half uur is hier een geklop en geha mer alsof wij hij een schrijnwerker zijn. De jongens zijn zeker weer bezig, mom pelde hij, terwijl hij naar de deur liep. Ach, laat ze hun gang gaan, Theo door! verzocht mevrouw ik hen blij dat zo wat te doen hebben. Zij maken met Mertens den stal in orde. Ik wilde dat het beest onderweg maar stierf! zei de dokter geërgerd en liep met groote passen door de kamer. Ik begrijp niet wat mijn broeder aanhaalt, hij is toch al zes en dertig, en dan zijn zulke dwaas heden misplaatst. Ja, het is vreeselijk! sprak mevrouw; ook Mina is uit haar humeur, ze moet nog zooveel doen, en daarbij nu nog voor een warm souper zorgen Flits en Frans zaten zeldzaam een drachtig hij elkaar. Na langen strijd wa ren zij het eens geworden, dat de hond „Tyras" gedoopt zou worden; ze luisterden nu aandachtig of ze de hel nog niet hoor den overgaan." Ja, daar komen ze! riep Frans plot seling, terwijl hij Friis een por in de zijde gaf. Hoor je liet wel, daar gaat de voor deur al open! Och, mochten wij er toch maar uit, zuchtte hij, en sprong van den oenen voet op den anderen. Frans, ik hoor ze al komen! fluister de Frits, die met zijn oor aan het sleutel gat lag. Domkop, zei Frans, dat is oom; liij spreekt met Papa. Nu gaan zij in de woonkamer. In do verte hoorden zij de familie spre ken, toen er plotseling een vroolijlc lachen weerklonk, waaraan geen eind scheen te komen. Frits "en Frans keken elkaar vra gend aan. rWaarom zouden zij nu zoo lachen? vroeg Frans in gepeins. O, nu maakt do hond zeker kunstjes, antwoordde Frits. Daar weerklonk de hel, ten teekon dat zij mochten komen. Zij rukten do deur open, en. stormden over de gang in de kamer. Waar is hij? Waar licht ge hem ge lalen. oom? riepen heiden als uit één mond en keken overal rond. Frits lag reeds onder tafel. Weer begon men hartelijk te lachen. -Jongens, riep oom, bijna ademloos, komt hier, ik heb geen hond voor je meegebracht, ma ai' cene tante, daar is zij! Eerst, nu bemerkten do jongens de jonge dame, die naast oom stond, en die de tra nen van plezier langs de wangen rolden. Ze kwam nu naar voren, naar de heide jongens loc, en sprak: Het spijt me erg, dal ilc jo zoo teleurgesteld heb, maar we zullen toch wel goede vrienden zijn, niet waar? Zij stak hen de hand toe, die even wel niet werd.aangenomen, want Frits en Frans stonden te kijken of er een groot ongeluk gebeurd was. Eeuc tante!, bromde Frits. Geen hond! zuchtte Frans. -Nu, waar is nu de hond? vroeg Mer tens den volgenden morgen, ik heb niets van hem gemerkt? Stil, Mertens, zwijg, fluisterden Frans en Frits; zeg liet aan niemand, het was geen hond, hel was maar een tante. VAN 'N KWAST EN 'N NUF. M'n vriend X nam 'n trammetje, maar omdat ie nog een peukic aan had bleef ie staan op 't achlerhalcon. En daar stond ie...., hing ie, en van verveling verfrommelde-n-ie z'n kaartje.. En hij keek naar de huizen en winkels die ie voorbijstoof en hij luisterde naar het gegier van den motor en van de wielen op do rails en naar de tingelende voetzool van den wagenbestuurder daar voorop; en hij las de reclame's binnen tegen de ruit, waarop 'm bezworen werd bij al wat 'm lief was, z'n costumes toch te koopen hij Bervoets in de Meent, of neen, bij Kréymborg, of héter nog hij Hollen kamp of, als ie 't béste wou hij G. en-A.; de reclame's waar 'm door 'n lachend ge zicht do beste pruimtabak uit 'n zakje werd gepresenteerd, en waar 'm 'n heer lijk zitje werd verzekerd in de lommerrijke tuinen van de „Melkkop"-Westzeedijk te genover het vPark, waar 'm gesuggereerd werd dat ie nooit gelukkig kon zijn zonder Chevrolet of zonder overvloedig schuimen de scheerzeep van firma die en die.... Zoo stond m'n vriend X en hij verveel de zich en geeuwde en las reclame's, tot dat Bij een halte stapte 'n paartje op Jong!.... Erg jong!.... Véél te jong! Niet te jong om te trammen natuurlijk, maar oin.... enfin. Hij: verwaand kwastje, mager, kantoor- bleek gezicht, flets-glazigc oogen achter overbodige pince-nez. Zij: 'n aanstellerige nuf, tot den neus overdekt met hloem-ovcrdadige hoed, ge kleed a la mode des helles Parisiennes: hier en daar een lap tegen de huid gespeld Verder voor de rest geen nieuws. Blijven staan op 't acliterhalcon, omdat geen enkele lieer zoo dom is voor het nufje op te staan, al kijkt ze ook met 'r Zondag- sche gezichtje de wagen rond. Nemen 'n overstap en hervatten het on derbroken gesprek. „Jae, zie je gesticuleert 't kwastje met duim- en wijsvingertop onberispelijk op elkaar els ik dét gedaen kon krijgen, den zou '1 wel gaen, zeer zeker, den zou 't wel gaen...., maer die puwe ven me, zie je, daer zit 'm de kneep. Die is te ouderwétsch, te bekrömpen. 'k Heb 'm el 'ns gepolst, maer hij wes er vierkent tegen. Tjae, els ik nu maer m'n eigen weg kon gaen, den liet 'k 'm praeton. Iiij is enders niet kwaed, de cuwe heer, nee, maar op dèt punt.... Zoo ging *t een tijdje door, en om de minuut kwam „de ouwe heer" op de prop pen. M'n vriend X, werd heslist kregel var. dat verwaande jochie en yan de manier waarop ie over z'n vader «prak; en hij voelde een groote lust om dat ventje 'ns even bespottelijk te maken. Want als m'n vriend X. kregel wordt, nou.... Beleefd tikte-n-ie tegen z'n hoedenrand: „Jongeheer" Verrast keek kwastje 'm aan. „Jongeheer, ik geloof, dat u 't over uvr vader heeft, niet?" „Jae, inderdaed", zei fatje gul, met blooto tanden. „Ik geloof dat ik die óók ken „Zoo?" „Ja, is dat niet die dronken schimp; die gisteren door de politic...." 1 M'n vriend X kwam niet verder. Fat™ mondhoekjes deden trillertjes en hefi bracht ie 't er uil: „Wet denkt u wel? W<v- u wel det m'n pao benkier is gew< nu leeft van z'n rente?" „O", zei m'n vriend dom, „neem me uiej kwalijk dan. Maar omdat u zélf zoo. mfo, achtend over uw vader sprak.... „Minachtend?" „Och ja, ik weel 't ook niet zoo precies ik ben maar 'ne hoer, maar als u telken! zegt m'n ouwe, m'n ouwe heer enzoovoóri! nou affijn, dat geeft altijd 'n beetje achting te kennen. Kijk ziet u, en uouuj dacht ik, als zoo'n fijn heertje dat ze?' nou, dan zal die vader wel niet, veul soep zijn Vuurrood werden ze: hij omdat ie gek figuur sloeg, waar zij hij was en omdat hij er in zat. Passagiers glimlachen. Conductor lacht cn lacht niet; weet niet wat te doen Heeft wellicht van heiden hetzelfde fooitje gepikt. Bij 'n volgende halte stapt m'n vriend uit, en groette „de kinderen" beleefd. Maar stijf keken ze naar den grond fca keurden zoo'n boer geen groot waardig, Wat 'm beslist speet! „Sint Antonius". BESCHRIJVING DER PLAAT. No. 420. Eenvoudige zomermantel van kaska in de tint naturel. De rug is geheel recht en zonder plooien of garneering. In liet voorpand twee stolpploion, de mouwen met breoAe manchet-omslagen. Zakken, manchetten en kraag gegarneerd met een eenvoudige broderie in rechte steken van gooi, rood on zwart-bruin gekleurde zijde. De ïhaulel kun geheel of half gevoerd wor den met cèn gebloemde zijde, waarin de zelfde kleuren voorkomen algj bij do bro derie. Hoed van vilt, eveneens in een dei* laatstgenoemde kleuren; kousen rose of beige, schoenen bruin. No. 430. Practische japon van blauwe ripstof; zij kan het heele jaar door ge bruikt worden. Rok cn blouse apart lo maken, zoodat do eerste aan een katoenen of waschzijden lijfje met schouderbandjes bevestigd wordt. De rok zonder govets te maken. Het lijfje bloust een weinig over den strak zittenden heupband. Het borst- gedeelto is vervangen door een front van geplisscerde groene crêpe de chine, slui tend op kleine groene knoopjes. Do revers eindigt van onder in een strik. Het onder ste deel der mouwen eveneens van gepli- seerde groene crêpe de chine, met beëin diging op een nauw polsbandje met knoop- sl uiting. Kousen rose, schoenen zwart. No. 4,31. Chique zömerjapon van ge bloemde wollei^crêpe. In dc zijden van het voorpand van den rok plaatst men een drietal breede platte plooien, van boven begrensd door een smal ripslintje in do kleur van do gedrukte bloemmotieven. Hetzelfde lint bezigt men voor garneering dér halsopening met split over de borst en voor hel polsbandje der mouwen. De cein tuur keize men van soepel leer in do kleur der stof en naait or langs den onderrand onzichtbaar een strook van het ripslint oj>. Kousen rose en schóencn grijs loer. No. 432. Zomerjapon van gebloemde crêpe. Over de borst een gesloten split, de halsopening afgemaakt met een staande kragastrook, welke van voren gestrikt wordt. In de zijden vormen twee opge laaide strooken zakken; vlak hieronder DER ZIELEN TROOST. In „De Maasbode" van Zondag trof oo<i de volgende fijne schets van den sclirijvi van het Weekpraatje. Deze week was er in den ochtend een ongewone beweging in de stad. In dc oude binnenstad zag' men overal vlugge auto's schieten, twee pauselijke wimpels voorop en naast den chauffeur do witte kap van een frisscho leckonverpleegsler. Binnen in zat of lag een zieke, die mi: schien al in geen jaren van zijn hod ei zijn kamertje was geweest, en nu kwieï vervoerd, werd naar „liet feest der zie- ken" door Deken van Hecvswijk drie gen lang zoo voortreffelijk georganisi in zijn ontruimde kerk aan den Hout tuin. Het heerlijke zomerweer was blijkbaar voor de zieken vooruit besteld, opdat hü ongewone uitstapje hen goed zou beko men. In de kerk zelf een wonderlijke aanblik Voor het prachtig versierde en zon-licht; hoofdaltaar een reeks van bedden, ligslo:- len, gemakstoelen, - waarop wel hondcrl zestig zieken lagen uitgestrekt of gezela waren. Jonge meisjes, oude-vrouwen., mannes nog in de kracht des levens, maar ook dis reeds aan den uitgang des levens staau, kinderen, knapen, meisjes, - allen gcraall door de hand des Heeren. 't Leek de feestzaal uit het .EyangeS waar de ongelukkigen uit alle hoeken yu straten en pleinen waren gedrongen binnen te- gaam en aan te zitten aay.k liefdedisch. Het fraai beeldhouwwerk boven liet Tabernakel, voorstellend „het Laa; Avondmaal", was hier wel het juiste spi- bool van het groote liefdefeest dat ziea hier voltrekken ging. Deken van Heeswijk als gastheer hm liier voor dc zieken der stad, voor wie vervoer per auto geen bedenking had, Ik Minderop voerde bereidwillig hierover PATRONEN NAAR HAAT fl 1.00 per stuk. Kindermaten tot 12 jaar fl 0.75, Papieren patronen op maatje maakt, kunnen onder toezendiu van het bedrag besteld worden ai Paper Pattern Service, Parkstra 79, Den Haag. De maten op te geven voka worden vijf rijen frousjes gelegd van waar uit do ruimte in do zijden van den rok te voorschijn springt. Do verschillende lus- schen- en aangezette strooken aan mou wen, rok en halsstrik zijn van effen crêpe. Hoed van stof in bijpassende kleur en ge garneerd met strooken der effen crêpe. Kousen rose cn schoenen grijs of bruin. No. 433. Lief zomerjaponnetje voor een jong figuur. Als stof kieze men bedruklo voile of linon. Rok en lijfje zijn aan elkaar verhonden. Dc groote strik in do linker zijde is van effen voile of linon in een der kleuren uit de gebloemde stof. De gedra peerde kraag oveneens effen doch in de tint van de ondergrond van het bedrukte weefsel. Kousen rose en schoenen bruin of grijs leer. VACAKTlE-KLEEDIfêG. In dc vacantia, als men volop aan zee of in een boschrijke streek van zon cn scha duw. van rust en vrijheid genieten gaat, vindt men plotseling elk „gekleed" klee- dingstuk een last en beschouwt men een overbodig kleedingstuk als con paskwil. Buiten wil men luchtig gekleed zijn, iets dragen wat goed staat, waarin men er aardig uitziet maar waarvan we niet do minste ongerustheid ondervinden, wan neer we eens een vlekje of een scheurtje opgelöppën hebben. "Wo moeten kleederen dragen die er legen kunnen cn die niet om hun kostbaarheid hijzonder ontzien behoe ven te worden. Aardig zijn de linnen japonnetjes met bijpassende hoeden. Linnen is een sterke stof cn zal niet zoo spoedig scheuren op uw avontuurlijke tochten (waarop go na tuurlijk door overmoedige blijdschap niet keurig wandelt alsof ge in do stad waart! "Wat. linnen, afgezet met een rood biesje aan hals, mouwen en ceintuurtje vormt een frisch-uilziend materiaal voor een buiten-japon. Het hoedje kunt ge zelf wel maken. De races ten uwer hebben van een ouden hoed wol een model van een rand en pas om na te kninpon of misschien wel om Ie gebruiken door over-tc-trekken niet de linnen stof. Is men niet zoo rijk, dan maakt men den pas cn rand van stijf gaas. Men maakt den pas goed sluitend om hel hoofd. De bol beslaat uit een ronden lap linnen (chantung of Cretonne is ook zeer geschikt). Men zet dc ruimte overal gelijk in den met slof overtrokken pas. Het over trekken van den rand zal ook geen moei lijkheden geven. Men legt de stof dubbel cn knipt smalle naden aa den huilenkant van den rand near iiiu' naait. Rand en pas omboren met cci® de biesje, waarmede do japon versiert, doet heel aardig. Nu moet ge niette»* dal ge een gekleed ensemble verkrijgt u mede, maar voor liet dool is hel r'J 1 schools voldoende, t Voor kinderen is het zeer zeker aa hevelen een paar van zulke ganiit»uW te maken. Gebloemde voile, wat zeer dern is, leent zich er bij uitstek t°_e- hoedje kan met een fleurig lintje hoofdkleeding van liet dessin der stö 1 1 den afgewerkt. V/at den prijs betreft, zullen >r;fV- 1, garni tuurt jes wel meervallen en uw meisjes zien er dan lief en aaru'S pj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 12