Keï aan Barijes gelaat iels gluiperigs, iels
ongunstigs gai en z'n eer6te chef, waai*
hij als loopjongen in dienst was gekomen,
bad er hem de deur om uitgetrapt, omdat
do kleine Pulver eens stiekum zich met
het scheermes vau den baas geschoren
had, die daardoor na later gebruik uit
slag in het gelaat kreeg, wat de zaak uit
bracht.
Bart Pulver had reeds al hel mogelijke
geprobeerd, om de wrat kwijt te raken.
Hij had daar in den loop der jaren dui
zenden voor verdokterd, verkwakzalverd,
maar niets mocht balen. De wrat wilde
maar niet verdwijnen, ja, werd onder die
pogingen steeds grooter, steeds rooder,
steeds viezer.
En de arme Bartje Pulver ondervond
hoe op dit aardsclie tranendal niets vol
maakt is. Hoe wij allen ons kruisje moe
ten dragen en dat zelfs bovcnmenschelijke
pogingen ons daarvan niet kunnen bevrij
den. Barts groot, Barts zeer zwaar kruis
was en bleef z'n wrat.
Toen dan* Bartjo op bet toppunt van
zijn macht gekomen was cn de gelukszon
hom in alle opzichten uitgezonderd dan
natuurlijk wat betreft de fameuze wrat
hem in alle opzichten, zeg ik, minzaam te
genlachte, gebeurde het op zekeren dag,
dat er iémand aan de monumentale buis
deur van Pulvers woning belde en met
©en zeer gewichtig gezicht den heer des
huizes te spreken vroeg.
De bezoeker gaf een kaartje af, waarop
gedrukt stond Dr. Sasawcki (lijfarts van
den sultan van Beloetsjislan) en waarop
aan de achterzijde haastig met 'n potloodje
deze geheimzinnige woorden gekrabbeld
waren: ik weet uw kwaal, het groofe ver
driet, dat aan uw leven knaagt. Vertrouw
mij en ik zal u binnen enkele dagen gene
zen.
De uitwerking van dit kaartje op Bart
Pulver was werkelijk ontstellend.
Hij rees met een overdonderend vaartje
uit den behaaglijken clubfauteuil, waarin
hij na een stevig diner en een stevig glas
wijn zijn middagdutje hield, schoot in z'n
sloffen en sukkelde op een drafje naar de
ontvangkamer, waar dr. Sasawcki hem al
hij de deur glimlachend en buigend tege
moet kwam.
Bart schudde den dokter krachtig en
hartelijk de hand, zooals hij een goed
vriend, dien wij in jarcu niet hebben ge
zien, en die ineens voor ons staat.
Ik heb uw kaartje gelezen, gij weel
een middel voor mijn kwaal'? viel Bartje
aanstonds met de deur in huis.
Ik ken uw kwaal en weet er oen mid
del voor, bevestigde dr. Sasawcki, nog
steeds glimlachend, met een groolen na
druk op ieder woord, dat aan zijn lippen
ontsnapte.
En welk middel kan dat zijn? Gij ziet
liet gevaarte cn Bartje keerde dr. Sasawc
ki met verbluffende oprechtheid de linker
wang toe, gelooft eij werkelijk, dat er iels
aan te doen zal 'zijn? cn dan oen beetje
wantrouwend, ik ben al zoo dikwijls te
leurgesteld.'
Vrees niets, ik zal u genezen, ora
kelde de stem van den lijfarts van den sul
tan van Beloetsjislan.
Er was iets in den klank van die slem,
wat Bartje een ongewoon vertrouwen in
boezemde. Zelfs zijn koopmansgeest, die
hem steeds op zijn hoede, steeds waak
zaam deed blijven, verliet hem geheel. Hij
gaf zich op genade of ongenade aan dr.
Sasawcki over.
Wat er verder in dc ontvangkamer ver
handeld is, weet geen mensch precies te
vertellen. Bart Pulver heeft er later altijd
©ver gezwegen als een graf.
Maar na een half uurtje verlieten twee
hoogst tevreden menschen het vertrek en
begaven zich naar de meergenoemde mo
numentale voordeur. Het waren dr. Sasa
wcki en vriend Pulver, welke laatste zijn
gast uitliet. Beiden waren in een leven
dig gesprek gewikkeld en straalden van
voldoening.
Bart Pulver streelde liefkoozend en be
haagziek over zijn linkerwang, waar op
de plaats van de wrat een groole trekpleis
ter prijkte en dr. Saraweski streelde over
zijn portemonnaie, waarin een splinter
nieuw bankbiljet van duizend gulden zoo
juist opgeborgen was.
Bij de deur drukten de heide vrienden,
want werkelijk, wij kunnen reeds van
vrienden spreken, elkander hartelijk de
hand.
U denkt er om, fluisterde dr. Sasa
wcki vertrouwelijk, dat u de pleister drie
dagen laat zitten. Dan weekt u haar los
met wat lauw water cn de wrat is verdwe
nen.
Ja zeker, ja zeker, dokter, ik zal uw
voorschriften zeer goed onthouden cn ge
trouw nakomen, bevestigde Dart haastig.
In orde dan, ik ben blij u van dienst
te hebben kunnen zijn.
En ik ben u onuitsprekelijk dank
baar.
De deur sloeg dicht en Bart Pulver
bleef alleen met zijn hoop en verlangen,
drie dagen lang.
Het einde is kort cn buitengewoon alle-
daagsch, zoóals dal gewoonlijk is met de
dingen, waarvan wij het meest verwach
ten.
Drie dagen liet Bart de trekpleister wer
ken, hoewel zij liem vele uren van pijn en
slapelooze nachten bezorgde.
Vreemd, hel was net, of onder de pleis
ter dc wrat zwol en nog grooter werd.
Maar dat had de dokter hem immers
reeds voorspeld, dat was een teeken, dat
dc wrat los ging zitten.
En na drie dagen van smartelijk doch
geduldig lijden kwam het grootsche mo
ment in Bart Pulvers leven, een moment
van de hoogste spanning, die zijn sjacher-
ziel ooit gekend had, het moment dat de
plpisler mocht losgewerkt worden.
Eindelijk was dal werk klaar. Bart
rukte de pleister weg en keek vol verwach
ting in de glazen spiegelkast, die zijn
slaapkamer versierde.
Geachte lezer en lezers, ik aarzel, wer
kelijk ik aarzel, om u te vertellen, wat hij
in die spiegelkast zag. Maar wat moet dat
moet. Ik mag het u niet langer verzwijgen.
Het is mijn plicht u Jit mede e deelen.
Luister dan:
De wrat, die fameuze wrat, had een
broertje gekregen. Fier heerschte zij nog
op de linkerwang van Bart Pulver doch
naast haar was een nieuwe gekomen die
niet veel kleiner was en even rood, even
vies.
Als ik u zeg, dat na deze ontdekking in
den huize Pulver een orkaan, een cycloon
losbarstte, dan beschrijf ik u maar zeer
flauwtjes, hetgeen zich daar heeft afge
speeld.
De politie kwam er natuurlijk bij te pas
en deze ging met hoar beste speurders
aan het werk.
Maar ergens in hel buitenland, veilig
voor het oog van den slimslcn detective,
zat dr. Sasawcki stil te gnuiven over het
gemak, waarmede hij zijn duizend gulden
was machtig geworden en genoot onder
wijl rijkelijk van' liet goede dezer aarde.
Gij haalt, geachte lezer en lezeres, uw
schouders op. Zoo iets kan zicli immers
in het werkelijk loven niet voordoen.
Maar ik. verzeker u, er zijn vele men
schen, die nog wel dwazer dingen doen
dan Bart Pulver deed, wanneer zij maar
in hun zwak worden aangetast.
„Gclderl."
EEN ONTZETTEND WEDERZIEN.
Het was in het jaar 1731. Een lieele
zomeravond daalde over het vroolijke Pa
rijs, waarin de levenslustige jonge adel in
allerlei dwaze avonturen de hoofdrol speel
de. Door de stille straten van oen verafge
legen stadswijk trokken joelend drie jon
gelieden, die van een uitgelaten drinkge-
lach kwamen.
Zij waren in de eenzame rue Saint Jean
gekomen, toen oen der drie oplettend luis
terend bleef stil staan.
..Hoort gij, Thomas", riep een jonge
slanke heer met een hoed met schitterende
voeren op, .,daar hoven wordt gedanst".
..Gij bobt gelijk. Marcel", zei de aange
sprokene. er 11 officier. ..liet is een heel oude
dans, die ton tijde van Mazar in de mode
was."
„Laten we eens onderzoeken van waar
die verrukkelijke tonen komen", zei dc
derde.
De drie jongelieden hieven hun oogen,
naar boven en zagen in een oud huis de
vensters der derde verdieping helder ver
licht.
„Daar hoven!" riep de jongeman, dien
men Thomas genoemd had.
„En avanl! Vooruit, naar hoven, wij
dansen mee."
„Bravo! Marcel heeft steeds goede inval
len."
Zij snelden in het oude huis, welks deu
ren open stonden en helden aan de derde
verdieping aan.
Een man met ernstig gelaat opende hun
de deur.
„Mijnheer," zei Thomas de Lally tot hem,
stelt u gerust, wij breken wel in uw woning
in, maar wij zijn geen dieven."
Marcel viel hem in de rede: „Zoo is het
mijnheer, wij zijn jongens, die van dansen
houden. Het toeval bracht ons in uw wo
ning. "Wij hoorden muziek en wij kondon
er niet aan weerstaan. Thans verzoeken
wij u om verlof, bij u te mogen meedansen.
„"Wijs ons verzoek niet af", zei dé dorde,
toen hij bemerkte, dat hot ernstige gezicht
van den huisheer voor een lachje weck.
„Ik sta u borg voor het gedrag mijner ka
meraden; wees verzekerd, dat wij u geen
aanleiding lot klagen zullen geven."
„Het zal mij een genoegen zijn," ant
woordde de gastheer, „maar eerst zult gij.
toch wel willen weten, bij wicn gij u be
vindt".
„WaJ geeft dal, mijnheer, aan uw manier
van spreken erkent men den man vaai
goede opvoeding."
„Zonder u iets ie vragen, gelooven wij
hij u op de rechte plaats te zijn en gij zult
in ons flinke dansers vinden."
„Nogmaals, mijne hecren, ik moet u
zeggen, wie het, is. met wien gij spreekt.
De jongelieden keken verbaasd op.
„Nu, wie zijt gij dan? Is dat een zoo
groot geheim?"
„Indien gij het wilt welen: Ik hen de
scherprechter van Parijs. Mijn dochter is
met den zoon van een mijner collega's ge
trouwd en wij vieren vandaag de bruiloft".
De jongelieden schrokken. Zij bezonnen
zich een oogenblik. Maar daarna ver
kreeg hun lust naar avontuur de overhand.
„Mijnheer", riep Thomas de Lally, „hef
zal ons verheugen, hier met u kennis, te
maken, uw wijze van spreken, geheel uw
houding verzoent ons van te voren met u,
ofschoon wij van uw beroep juist niets
aangenaams kunnen vermelden."
Weer gleed een lachje oim de lippen van
den scherprechter.
„Veroorloof ons", zei Marcel lachend,
„gebruik te maken van de eenige gelegen
heid, die wij hebben, met u kennis te ma
ken. Een andere gelegenheid tot. kennisma
king zal zich voor geen van ons ooit voor
doen."
De scherprechter maakte een beleefde
buiging en zoo traden de jongelieden bin
nen. Met goede manieren van echte edel
lieden verontschuldigden zij zich beleefd
wegens de veroorzaakte storing. Zij lieten
zich de pas getrouwden voorstellen en be
gonnen daarna met de meisjes uit .het ge
zelschap te dansen.
Thomas de Lally, alleen danste niet. De
jonge officier was plotseling zeer ernstig
geworden.
Met zichtbare belangstelling vroeg hij
den huisheer:
„Gij voert de executies toch niet zelf uit
mijnheer?"
„Gewoonlijk niet. Ik heb mijn helper,
maar ik moet er steeds hij zijn. Indien
echter de veroordeelde een groote heer
ware, zooaïs gij hijvoorbeeld, zou ik mij er
een eer uit maken, ja, ik zou hot voor mijn
plicht houden, hem zelf ter dood te bren
gen".
Mijnheer de Lally glimlachte gedwongen.
Ifet was hem, alsof een siddering door zijn
leden liep.
..Nu wat mij betreft", zei hij met schijn
bare onverschilligheid, „zal ik cr voor zor
gen u die moeite te sparen."
Do heide jongelieden dansten vroolijk
verder, en toea er vurige 100de wijn ge
schonken werd, dronken zij hun glazen op
het welzijn van het gezelschap.
Alleen de heer Lally nam geen glas. -
Als in een visioen scheen hem de roode
wijn als menschenbloed.
Een somber voorgevoel, waarvan hij zicli
geen rekenschap kon geven, was over hem
gekomen.
Vergeefs vroegen zijn vrienden naar de
oorzaak van zijn treurigheid, vergeefs
trachten zij hem op te vroolijken.
Gedurende den dans verliet hij ongemerkt
het vroolijke gezelschap. Spoedig daarop
verliet Thomas de Lally Parijs en ging met
een Fransch regiment naar Indië.
Het was 35 jaren na dit feest hij den
scherprechter te Parijs.
Daar werd de luitenant-generaal graaf
de Lally Tollendal, de gouverneur der
Fransche bezittingen in Indië, den 7en
Mei 1766 op- de doodskar gekneveld naar
het Greveplein gevoerd.
Hij was wegens verraad aangeklaagd en
ter dood veroordeeld.
Als gouverneur van 'Fransch Oost-Indië
had hij zich in den oorlog met Engeland
aan de overmacht moeten overgeven.
Dat was zijn misdaad.
En diezelfde man, wiens gast hij in dien
racht geweest was, hief het beulszwaard
dat hem het hoofd ©fsloeg.
Het was monsieur Samson, de grijze
scherprechter van Parijs. „N. K."
BEETGENOMEN.
Charles Edwards keek mei groole ver
bazing naar dien brief, dien hij zoo juist
met de morgenpost had ontvangen.
Hij was slechts bediende hij een behan
ger te John's "Wood; men "kan zicli zijn
verrukking dus voorstellen, toen hij den
brief, dien hij in de hand had. las en lot
zijn verwondering zag, dat do advocaat,
die hem had geschreven, hem de tijding
bracht, dat er iets was gebeurd, dat Jiem
voordeel zou aanbrengen. Hij sloot er bij
voorbaat een bankje van 5 pond in en
stelde £em met hel feit in kennis, dat een
bloedverwant van zijn moeder, waarvan
hij slechts had hooren spreken als Uncle
James", gestorven was en hem zijn be
zitting hij de moerassen van York had na
gelaten. Hij**moest onmiddellijk, komen en
den trein melden, waarmee hij kwam, om
met den man te spreken, die het bestuur
over „The Firs" uitoefende tot de recht
matige erfgenaam zou zijn gekomen. Een
rijtuig zou voor hem aan het station ziju.
Voordat de dag ten einde was, wist
ieder, die bij de firma Frero Bartle
werkzaam >vas, van Charles' geluk.
Met grooten trots stapte hij twee dagen:
later in een rijtuig en reed naar Euston.
Onderweg bepeinsde hij, hoe hij den
staat van zaken wel zou vinden. Hij had.
slechts een paar maal zijn overleden moe
der over Uucle Jim hooren spreken en
toen met een zekere geringschatting als
van een onwetenden ouden hoer, die ner
gens verstand van had dan van boerderijen
en paarden en honden.
Hij had den beheerder, Jeremiah Daniell
zijn komst geschreven en dacht op zijn rit
over alles na, waarover hij hij hem in
lichtingen. wou inwinnen. Maar een ge
voel van dankbaarheid voor zijn groot ge
luk kwam in het minst niet bij hem op
hij was alleen vol van den lust om het
geld in handen te hebben 'en het uit te
geven.
Aan hel York-station zag li ij vergeefs
naar Jeremiah Daniell uit, dien hij in li
vrei dacht aan te treffen. Een kwartier
wachtte hij in ongeduld, lot iedereen ver
trokken was en toen begon hij zich voor
het slachtoffer van een aardigheid le
houden.
Maar nu enkele minuten kwam er een
oiule. hesloven landman aan, weggemoffeld
als hel ware in een linnen kiel. die er i
zag, alsof hij naar iemand of iels uitzag
„Als "t u blieft, sir, mag ik vragen, of
u is Mi". Charles Edwards?" informeerde
hij, vol eerbied met vormelijke beleefdheid
„Ja, die hen ik; en ik denk. dat
naam is Mr. Jeremiah Daniell?"
woordde Charles schérp.
De oude man hoog toestemmend.
„Dan, sir, moet ik u zeggen", begon
Charles, „dat het een slecht begin i.s voor
onze kennismaking, da4 ge me zoolang
hebt laten wachten. Bijna een half uur
heb ik als een gek hier op en neer geloo-
pen." -
De oude landman zag verbaasd en
ergerd op en een uitdrukking van dit,,
teleurstelling gleed over zijn verweerd in
zicht. „Het spijt me erg, sir, dat het ge
beurd is; maar het is een lange rit van
„The Firs" naar York. Het is buitenge
woon donker en nevelig vandaag en de
Neddy heeft een moeilijke karwei gehad.
Zoo gauw ze haar haver opgevreten heef!
zijn wij tot uw dienst."
„Heel goed, sir; geen verontschuldiging
meer. Ilc wilde u alleen even doen voelen,
dat, als ge in mijn dienst wildet blijven,
ge in het vervolg meer op uw tijd moet
passen."
Op hun lil naar „The Firs" zwoeg de
oude Daniell misschien eenigszins wre
velig en zoo had Mr. Edwards gele
genheid grootendeels alleen het gesprek te
voeren.
„Wat afschuwelijke, vuile wegen. Waar
om spuiten ze hier niet. Maar dat kan
men oolc niet verwachten in een wegge
waaid dorp als dit. En dat is Neddy dus?
Dan verwondert het mc niet. dat n ie
laat was, met zoo'n groot, vet loei ijk, lui
beest als Neddy is."
- „Maar sir", viel Jeremiah hem ietwat
vurig in de rede, „zij was een groote fa
voriet van mijn armen meester zaliger,
die racer dan 12 jaar met haar heeft ge
reden. Hij zei, dat hij hoopte, dal u haar
nooit zon wegdoen."
„Zoo, haar nooit wegdoen", antwoordde
Charles met een grijns, „goed, als dit
conditie is in het testament; maar ik kan
haar dan toch uitleenen aan een vriend,
die in Londen een cab heeft en dat zal een
beetje leven in haar lichaam brengen, ah
een zweep zulks tenminste vermag."
Daniell kroop ineen, alsof de zweep zijn
eigen schouders striemde. „Daar is „Tlie
Firs", sir, eindelijk; ik hoop, dat het u
goed mag bevallen."
„Wat een oude, sombere, slecht onder
houden. boel- De hoornen groeien overal,
je kunt niet uit de vensters zien vamvep
het klimop en ik verwed, oen goed ding,
dat er in ietleren schoorsteen een uil-zit
Maar ik zal dat wel gauw veranderen. I
zal drie vierde van die nare hoornen laté
vellen."
„Maar, sir, mijn meester heeft al tlii
hoornen met eigen hand geplant. Hot zo;
hem veel verdriet hebben gedaan als lij
geweten had, wat er nu van zal worden.'
„Nu, wat hebt gij daarmee lo maken
Hij is dood en heeft hier niets meer
zeggen; nu is het mijn beurt. Maar kanj
me ook zoo spoedig mogelijk wat tc
geven; ik sterf van honger en dat alleen
omdat Neddy draaft niet een spoed
vijf mijlen per uur."
Mr. Edwards werd door de oude. huis
houdster van zijn oom ontvangen. Zc
een oudenvelsche vrouw, diep iu
rouw, met sneeuwwit haar en een ir.u'a
die in een museum van oudheden llict
hoorde. Daniell legde haar uit, dal
jonge meneer behoefte aau een dim
had. Dus werd hij naar een ruime,
schoten eetkamer geleid, waar oen roué
tafel netjes voor drie personen was I
dekt. Binnen en paar minuten kwou.
remiah binnen, op den voet gevolgd
een landelijk dienstmeisje, dat een grrf
ribstuk en dampende groenten droog.
„Alles in orde, sir", zei Daniel!
is maar hel beste, de saus niet kond
laten worden." En hij en zijn huisliooj
ster namen - ieder plaats hij een hord
BESCHRIJVING DER PLAAT.
No 411 .Kinderjurkje met bijbeboorend
broekje van lichtblauw linnen. Het model
letje wordt ter hoogte der armgaten met
aanmerkelijke ruimte geknipt; deze laat
ste wordt hier in een dubbele rij frensje3
bij elkaar genomen, terwijl dc rest in rui
me plooien valt. Vóór den hals maakt men
oen klein splitje met sluiting (legen elkaar
liggend) op drie rijen dubbele knoopjes.
Hoi kraagje is geborduurd met een een
voudig geel en groen ljloemmotiefjc; het
zelfde herhaalt zich aan de manchetjes der
mouwen.
No. 412. Eenvoudige japon van blauwe,
c.0tin grenadine. Het lijfje heeft twee platte
plooien aan weerskanten over de borsl.
Het random gesloten kraagje is, evenals
de manchetjes der mouwen, van beige sa
tijn. De rechte rok hoeft in sc h ijn een
©verrokje: in werkelijkheid zijn het twee
gedrapeerde strooken welke van boven iu
den taillenaad en ter zijde in de zijnaden
zijn opgenomen. Een hoed van stof in hij-
passende kleuren beige en blauw. Kousen
beige en schoenen zwart.
No. 413- Aardige middagjapon van
lichtgrijze crêpe de chine. Hel lijfje is
eenvoudig gehouden doch beeft in de taille
©enige ruimte die van voren in dc midden
even bij elkaar genomen wordt en van een
groote strik voorzien. De split voor den
hals wordt van boven begrensd door een
smal, tot een sjaal uitgegroeid kraagje aan
welks einden een strookje pïissec. De rok
is rondom voorzien van smalle strooken
plissec, waarvan de vier groepen midden
vóór, over de heole lengte loopen, terwijl
de rest slechts tot den dwarsen naad-
ten eindje onder de taille reikt. Hoed.
van donker rood, blauw of paars vilt.
kousen rose en schoenen grijs.
BORDUURMOTIEFJES VOOR
BABYGOED.
Jfaby schortjes, slabbetjes e.d. borduurt
men tegenwoordig mei uiterst eenvoudige,
min of meer primitieve motiefjes, die dan
nog doorgaans slechts in één kleur wor
den uitgevoerd. Men zie verder onze tee-
kening. waarop achtereen volgens voorko
men: een pot met bloemen, locomotief,
zwaan en zeilschip, terwijl het middenvak
de toepassing Iaat zien up een schortje.
Alleen de lijnen der teekeningen worden
geborduurd; men kan dit doen in steelste-
ken; wil men de teekening opvullen, zooals
bijv. zou kunnen gebeuren met do pot met
bloemen of het schip, dan gëbruike men
rechte «tekim en kan dan evengoed of heter
lw.ee kleuren iu toepassing brengen 1
men bijv geel opvullen evenals
op de bloempot, de rest licht grow' I