necdote
karakter had, integendeel, het scheen een
zaak van het grootste belang; men had
een spionnagozaak op het oog. waarin ze
ker dn Ponchel ccn rol speelde.
De eerste rapporten van Raboslon. had
den reeds eonige bijzonderheden doen ken
nen, die te onthouden waren. Ponchel ging
bijna dagelijks uit; hij droeg vreemde rid
derorden en begaf zich verscheidene malen
naar betzelfde gezantschapsgebouw. Hij
was 34 jaar, men kende niet zijn middelen
van bestaan en hij leefde op tamelijk
grooien voel.
Daar Raboslon dagelijks zijn waakzaam
heid nog schoen te verdubbelen, begaf
madame du Ponchel, ten einde raad, zich
naar liet hoofd van den veiligheidsdienst,
en ongeschikt ambtenaar, die toegankelij
ker was dan de onverbiddelijke nieuwe
prefect. Zij legde hem haar zaak uit en
•vroeg, wat dit alles beleokonde. Hij onl-
a ine haar hoffelijk, opende het dossier en
zei op den natuiirlijkslen toon ter wereld:
„Spionnagozaak."
Madame du Ponchel slaakte een kreet
en viel bijna iu zwijm. De ambtenaar on
derzocht nogmaals hot dossier en zei toen:
„Pardon, ik mij vergist."
Hij nam bet andere dossier. Maar fron
ste het voorhoofd en zei: „Het spijt mij,
mevrouw, u niets te kunnen zeggen. liet is
oen zaak, waarvan alleen de prefect ken
nis draagt. "Wend u tot hem."
Arnaud du Ponchel werd .er zenuwach
tig onder. Hij besloot er een einde aan te
maken on maakte liet voornemen naar zijn
buitengoed (o vertrekken, waarheen de
noodzakelijkheid in de plaatsvervanging
van zijn intendant te voorzien, hom juist
riep. Maar mevrouw du Ponchel vreesde,
dat do politie hem daarheen zou volgen,
wat in het dorp een slechten indruk zou
hebben gemaakt. Zij kwam toen op een
lumineus idee. Toen op een avond haar
man, achtervolgd door Raboston, was
thuisgekomen, volgde zij den geheimen
agent, die naar huis ging eten. Zij zag
hem een armoedige woning binnengaan en
zij vernam van den concierge, dat Rabos
ton oen brave huisvader was, die mot
moeite het brood voor zijn vrouw en vijf
kinderen verdiende.
Raboslon herkende haar aanstonds en
daar hij nu niet meer in dienst was, mocht
hij haar beleefd groeien. Madame du! Pon
chel ondervroeg hem handig, hoe het met
zijn zaken stond en of hij aan zijn on
dankbaar baantje van „stille verklikker"
gehecht was. üe goede Raboston wees op
z.ijn talrijk kroost en op de schamele meu
belen on verklaarde beslist, dat bij liever
morgen dan overmorgen een baantje had,
waarmee moer was te verdienen.
„Welnu", zei mevrouw du Ponchel, „ik
heb juist iets voor u. Kom morgen vroeg
hij ons in burger on als dc u aangeboden
betrekking u niet bevalt, kunt ge morgen
middag weer gewoon in dienst treden."
Den volgenden morgen kwam .Raboston
ui burger. Men had inlichtingen over hem
ongewonnen en die waren goed. Het ac-
i'oord werd aan'slonds gemaakt. Raboston
trad als zaakwaarnemer in diens', van de
familie.
Raboston zorgde er voor, dal de „zaak"
spoedig uit do wereld was en de prefect
van politie liet welen, dat er een vergis
sing in liet spel was geweest, een verwar
ring van namen; men zocht een zekeren
Dubouchet en niet du Ponchel.
„N. K."
INTERMEZZO.
Mijnheer Laar liep met looden slappen
z'n gang naar huis. Bij het lickje bleef ie
even staan en zag door dc war^ndadour,
z'n vrouw bezig, aan 't klaarmaken van 't
ontbijt. Hij stond nog in beraad of ie even
een omwandclingetje zou doen om op ver
haal lo komen, toen ie juist de waranda-
deur zag opengaan en een kleuter van
vier jaar, z'n jongste spruit, te voorschijn
huppelde.
Ik moet maar door den zuren appc-1
1 eenbijlen, mompelde ie en liep regelrecht
naar binnen.
Tien procent gekort, zei ic dof, ter
wijl hij Mies, z'n vrouwtje, kuste, als naar
gewoonte, hoe vindt je 'l
Tien-pro- cent zei Mies langzaam, ik
heb 't wel gedacht.
Tja, zei Laar, grootc stappen makend,
da's een hcele hap., we..
Daar komen we ook wel weer door zei
Mies, gewend den zonnigen kant van 't
leven te bezien, als wc..
Ja, zei Laar, als wc., ik., wat be
zuinig enne.. Even sloeg ie z'n oogen op,
en jij ccn beetje.
Natuurlijk, man, ga nou maar vast
zitten dan kan je m'n eigen jam eens pro-
beeren, ik ben al begonnen, lachte ze.
Laar keek even wantrouwig over dc
tafel heen:
Zit 't daar in Mies, knikte ic zuur
zoet.
Ja, inplaats van kaas bijvoorbold hé,
zei Mies, die héclc pot kost me..
Een daalder zei mijnheer Laar, af
wezig, en keek naar buiten.
Zes-en-zeventig cent do hcele pot, zei
mevrouw, dc jam toeschuivend.
Hm, zei Laar, 't is nog al slap. Mee
gliste ic d'r wat uit op z'n mes. Nét water,
deed ic humeurig.
Corrie smult d'r in hé, knikte moeder
naar ccn kleine pop die even boven dc
tafel uit kwam.
Nog een keppic mammie zei 't kleine
ding.
Limonade, zei Laar, bedachtzaam
proevend, nee daar zit 't 'm niet in. We
moeten., we zouden.. Laar keek de lea
rner rond, staarde naar 't kofficlicktjc, dat
'm in zijn ooren knetterde: koffie., min
der koffie, zei ic tusschen ccn hapje brood.
Mies dorst niets zeggen, maar dacht:
en minder sigaren, en ruimde na het eten
dc tafel af.
Draai jij 't licht eens op voor moeder,
Kees, wees ze Kees, terwijl ze met een arm
vaatwerk naar de keuken drentelde.
't (!aat niet. piepte 't uit de keuken.
Fransoch, keerde ze zich om,
draai eens even op, ik heb m'n handen
vol»
Ik kom zei Laar en. was in twee stap
pen in 't keukentje waar 't al duister be
gon te worden.
Zoo, zei die, terwijl ic 't knopje
omknipperde.
Pappie kent 't ook niet, lachte Kees
uit dc donkerte in de bijkeuken.
Lamp stuk, zei Laar en klom op een
stoel, liep met de lamp naar binnen, keek
tegen 't licht.
Lamp is heel, zei Mies, die de vaat al
tastend had neergezet, de leiding mis
schien.... zeg Kees....
Wat meet Kees, zei Laar kort.
Even naar Benders, de cleclricien
daeht ik, we kunnen toch niet....
Niks daar van, zei Laar. Zeg Ivecs
geef jij vader de gercedschapbak eens aan,
riep ie naai dc bijkeuken.
De lamp is goed zei die z'n oog tegen
de lamp scherpend. Voorzichtig lei die 'm
op het theeblad en trok toen zijn jas uit.
In dc verte hoorde je 't gerommel van gc-
recdschap. Kees kwam niet 't kistje strak
voor zich uit dc kamer ingedroscht, plofte
't mee met ecu smak op tafel.
Ileb je niet een kaars of lamp? zei
Laar, z'n mouwen opstroopend, .dat is al
tijd makkelijk.
De schemerlamp, zei Mies, dat is het
beste en die is gevuld.
Met een sprongetje liep ze de gang door
naar boven en kwam direct.terug met de
brandende lamp in de hand.
Jij even bijlichten, Mies. deed Laar
gewichtig, dan haal ik die afsluiter even
uit elkaar. Kees houdt de schroefjes vast
en we zijn zoo klaar.
Zal ik 't water vast opzetten zei Mies,
blij dat hot weer gauw verholpen zou zijn.
Natuurlijk zei Laar.
Leuk, grinnikte Kees, terwijl ie zijn
zusje een duw gaf, mag dc schroeffies vast
houden van vader.
Je moet de lamp boven m'n werk
houden zei Laar gemelijk terwijl ic z'n der
de soort schroevendraaier probeerde.
Ik heb nog een draaier van mijn naai
machine zei Mies, zeg Kees, kijk eens in
mijn naaikistje.
In een wip was Kees terug, wees 'm glun
derend in dc hoogte:
Kijk eens vader.
Laar ruilde 'm zwijgend voor z.ijn lom
pen voorganger, keek even naar de lapjp,
wijzigde stil even Mies' hand en begon to
morrelen. Hij zei even een vreemd woord
en keek naar beneden.
Bij m'n voet, moet ie'liggen, Kees,
wenkte hij. Kees lag direct cp zijn kniën,
streek langs den keukenvloer met grootc
zwaaien.
Nee vader, zei die.
't Water kookt zei Mies en liep met
do lamp naar 't gaststel.
Wat ga je nou uithalen zei Laar, laat
jc ons' in donker wroeten. Kees heb je 'm?
Wel ccn spijkertje vader, zei Kees,
die in de donkerte onder dc keukentafel
lag t& vegen.
Mies lichtte weer bij.
't Wil niet, zei Laar, wacht even.
Even liep ic naar binnen, keek boos naar
de lamp en begon aan 't tweede schreefje.
Een slag met do hamer 'en 't schoefjc
is door, zei die.
Mee gaft ie. en nijdige smak op do
draaier.
D'r komt speling in, zei Laar, terv.ijl
ie 't gereedschap terugtrok en een stuk
kalk losbrokkolde, die schroefjes hoeven
niet heel te blijven.
ONZE RAADSELWEDSTRIJD.
Wal wij verleden week aankondigden,
zullen we vandaag doen.
Hieronder vinden jullie de raadsels en
opgaven, waaraan mooie prijzen verbon
den zijn.
Zijn zo moeilijk? Hol zou wall Ik durf
mo sterk lc maken, dat ieder van U in
.-laat is, de raadsels te vinden en de opga
ven Ie maken (wal A. en B betreft) in
minder dan twee uur. Het is dan ook on-
uoodig te zeggen, dat iemand achterblijven
kan, omdat de raadsels te moeilijk waren
rn durf ik niet recht to rekenen op min
stens zooveel deelneemsters en deelnemers
als verleden jaar.
Dat de raadsels voor de grootcn wat
/waarder zijn en de „som", zie III, een
beetje meer lijd zal vergen, dan de opgaven
voor de kleintjes, .spreekt van zelf. De
kleintjes moeten nog „routine" krijgen,
terwijl do groolen al zoo vaak aan een
(iergelijkon wedstrijd deelnamen, dat ze
1-ot klappen van do zweep best kennen.
De prijzen spreken voor zich zelf.
Het is een lust, dat beelo stelletje naast
elkaar te zien. Ik kan dan ook niet anders
dan de Directie, die mij'in staat stolde deze
prijzen te geven, uit uw aller naam mijn
dank te brengen.
Zulke prijzen zijn keusch een beetje
moei to waard.
Hoe ik het hebben wil en waarop ieder
uwer dient te lellen, wil ik oven met een
enkel woord aanstippen.
f. Tk verlang goed. duidelijk schrift.
Mooi schrijven kan niet iedereen, maar
ordelijk en duidelijk wel.
II. Dc oplossingen, zoowel als de ver
haaltjes (zie onder G) moeten op een net
velletje papier met inkt geschreven zijn.
III. Alles moet onderteekend z.ijn met
voornaam en familienaam voluit. Wie Anna
Peterse heet. schrijve niet A. Pelcrse. Wie
een schuilnaam kiest schrijve zijn gewonen
naam er naast.
IV. Ieder zorge op den vastgesleldon tijd
klaar te zijn en alles aan het hieronder
staand adres gezonden te hebben
V. Wie één of zelfs twee raadsels niet
kent, (wat ik haast onbestaanbaar aebt)
sluro do overige oplossingen toch in.
VI. Do oplossingen van beide groepen
geven, is niet noodig. Ieder ziet wel, tot
volken groep hij behoort. Er zijn nog altijd
kinderen die zoo mccnen dubbel kans te
maken, wat niet het geval is.
VII. Wie do oplossingen der raadsels
inzendt, èn aan groep C meedoet, heeft
wel twee kansen. Ik reken vooral onder de
grooten veel deelnemers voor beide groe
pen.
VUI. Wie een speciaal briefje aan mijn
adres bijschrijft, krijgt later ouder „Cor
respondentie" een briefje terug. U hebt
den vorigen keer wel gezien, dat ik geen
(nkolen brief onbeantwoord gelaten heb,
al bleef liet antwoord soms ook een beetje
lang uit.
IX. Do kinderen van buiten do stad
ik reken er op minstens 100 dezen keer
zorgen voor voldoende frankeering. Brie
ven mei strafport worden niet geaccep
teerd. Wie meent een te zwaren brief to
hebben, late hem even aan het postkan
toor voor allo zekerheid wogen.
X. Wie le laat komt, telt bij loting niet
mee. Eén dag to laat, kan er nog mee door,
maar na dien datum blijft de deur op slot,
en gaat de brief naar de mand, waar alles
terecht komt, wat niet aan de gestelde
cischen voldoet.'
Zietdaar lieve Nichtjes en bravo Neef
jes een enkel woord over datgene, waarop
zooal dient gelet te worden.
Ik hoop alle oudo bekenden terug te
zien en boel wat nieuwe gezichtjes er bij.
Die bij vorige gelegenheden niet van de
partij waren, doen nu zeker ook mee. Ons
kringetje moet al grooter worden en met
het grooter worden van ons kringetje zal
ons Jeugdhoekje zich ook blijven verheu
gen in de sympathie van de groote men-
solien, die de ondervinding leerde het
ook mol belangstelling ons werkgn vol
gen. Zoo zij het!
RAADSELS.
A. Voor de Kleinen van 6 tot 11 jaar.
Raadsel I:
"Met k ben 'k hoog en machtig:
Met li hen 'k zoet, niet krachtig;
Met w herberg ik arm en rijk;
Ra, ra, wat is dat?
Raadsel'II. Vul in:
Aan 't strand.
Hoe heerlijk aan 't strand
In 't lekkero
Te spelen, te stoeien, te draven.
Met vroolijken moed
Zich dengd'lijk en
Aan zonschijn en zeelucht to II
Het watervlak glanst,
Ifet zonnetje d
Eu flikkert op duinzand en golven;
Do uiterste rand
Van 't helwitte z
Wordt telkens door "I zeeschuim bed.
Komaan clan. met moed,
Met haas'igen sp.
Ons vroolijk naar 'l zeestrand begeven;
Waar 'I windeke suist
En 'I watervlak br
,,'k Schenk vreugde, gezondheid en
Raadsel III:
Hokus, pokus, pas, met hoeveel letters
spelt ge dat?
Raadsel IV:
Hoeveel halve s'ui vers zijn drie kwar
tjes minder dan een gulden?
Raadsel V:
liet eevslo deel koml van do koe en hef
tweede deel van den banketbakker, die ook
voor 't gc-hccl zorgt.
F5. Veer de Grccrcn van 11 tot
Raadsel I:
Van huiden bereid! men 6, 2, 3. 4, fS.
Aan oen kleed vindt men een 5, 7. 8 9.
r>. 4, 3, 2. 1 beleekcnt oorzaak.
Welk koninkrijk is dan 1, 2, 3, 4. 5, 0,
7 8, ft?
Raadsel II:
In uw huis ben ik le vinden,
Doch in kleine woning niet:
Ook in kruis licb ik een plaatsje
Maar Hij lijden, noch verdriet.
Niet bij vroolijk, niet hij prettig,
Bij gejuich daar vindt ge mij:
Wel bi.i huilen, niet hij lachen:
Kent gij mij nu, zeg het vrij?
Raadsel III:
„Wim, geef drje knikkers eens aan mij.
Dan hel) 'k er evenveel als gij!"
Zoo sprak eens buurmans kleine Jan,
Maar Willem zei: ,,'k Weel beter, man!
Geef gij drie knikkers nu aan mij,
Dan hel» ik eens zooveel als gij!"
Zog mij nu lezers, als het kan.
Hoeveel had Willem, hoeveel Jan?
Raadsel IV:
Twee a, één d,
e. m, n, 1
Kent ge nu dit eiland wel?
Raadsel V:
Voeg onderstaande lettergrepen hij
elkaar, dat zij een spreekwoord vormen:
vra, kom, nte, me
met, gen, tme, Ro.
C. (voor allen).
Maak een verhaaltje, een sprookje, een
versje over een onderwerp naar eigen
keuze, maarzelf maken en phantasee-
ren of.... let op.... verzin zelf een
Nerveus sloeg ic lukraak 't porselein in
tweeën.
Kan je zien? fluisterde Mies, bang
voor een bui, m'n arm doet zeer, maar 't
is zoo gebeurd bé?
Jc zou zeggen 't is een kleinigheid,
bromde Laar terwijl ie 't melkschoteltje
van dc kat in gruizen trapte.
Hé, deed ie even.
't is een oudje zei Mies.
Laar gaf de kat een schop die langs
z'n beenen streek en vroeg waarom Mies
de lamp laag draaide, juist toen io 't zoo
wat klaar had.
Hij gaat uit, zei Kees, die met Corrie
slaperig over een stoel hing.
Mijnheer Laar vond tenslotte dat je bij
een uitgaande lamp en al die kinderen om
jc heen, niet kon werken zoals 't behoorde.
Dat gat in dc muur maar even bij-
smoren, zei mevrouw.
Mijnheer hield zelf dc lamp vast en
blies lïem tenslotto nijdig uit. Mevrouw
bracht de kleinen naar box en.
Geef me maar geen nachtzoen, zei
vader, want anders kom jc ook nog vol
met kalk, toen Kees hcui wou omhelzen.
Haal eens even gauw een borstel voor
vader vent, deed ie vrjeudejijk.
Kees was rap terug en toekende ook al
witte stappen op bet kleed.
Mevrouw Laar begon toen zachtjes te
huilen.
Een kleed van negentig gulden, grien
de ze en dat allemaal voor..
Dat scheurtje in m'n overhemd is niet
zoo erg, zei Laar z'n blootc elleboog too-
nend, maar die fijne kalk in liet wondje.
Mies liep met groote oogen naar hem
toe.
Jc vinger in de hoogte! schreeuwde zc
en haalde 't verbandkistje op tafel. Help
je zelf maar bromde zo korrelig en liep
met dc kinderen naar boven.
Toen zc beneden kwam hoorde zo in do
donkerte 'n kraan loopen. In 'I keukentje
voelde zc d'r kletsende pasjes.
't Drijft hier, spat niet zoo, pikte zc
snibbig.
Eerst goed dc wond uitspoelen en
dan.zei Laar.
M'n water is ook ijskoud geworden
zei mevrouw, 't is een bende.
Zal ik die kalkvlckken nou eens even
netjes wegwerken, zei Laar leen ie een dot
om ziin.vinger had gewerkt, 't Is in een
wip gebeurt
Ee:st zal ik de scheur in je overhemd
maken en dan ga ik dc vuile keukon vegen
en dweilen en cfan.. begin ik aan de
kamer zr i Mies sarcastisch.
Toen Mies z'n mouw repareerde zei Laar
met een lamme!jesstem:
Als die jam nou een pietsio dikker is,
dan laat ik de fabricksjam staan.
Laat-jij-de-boel-maar-staan, zei Mies.
dc draad afpikkend., da's nog 't beste.
„Ctr." Fr. L.
(KOK
Troef.
Dat is mijn paraph ie, die je daar
hebt.
Hel is onmogelijk. Ik heb ze. net
den lommerd gekocht.
Do knoop.
"Wat beteekent die knoop in je 7,1
dock?
Die maakte m'n vrouw erin om meti
herinneren haar briof te posten.
En heb je hem gepost?
Neen, m'n vrouw vergat licm mij t(
geven.
De bijziende.
Kellner, een biefstuk enne., ik U
erg bijziende, dus., geef rac 'n
grootc
't Bevalt.
Klant: Hier is 't pak weer. U zei vorig
weck, dat ik het geld terug kreeg als hj
niet beviel.
Kleermaker: O, maar het geld boni
best.
Bij de boekhandelaar.
Verleden jaar weet u, heb ik 'n hei
merkwaardig bock gelezen over -- ding(
ik kan mij den titel niet herinneren,
ik weet niet meer wie 't geschreven beef
maar misschien kunt u 't wel?
Niet zoo bedoeld.
Oom: Luister, ik zal je een raadsel
geven.
Neefje: (die bij oom op de knie
Laat hooien, oom.
Oom: Het heeft grijze haren en gn
ooren, en men kan cr op rijden.
Neefje: O, oom, dat bent u!
De ruzie.
Hebben Willem en Mina nog altijd'
Waarom verzoenen zc zich ni
Dat zouden zo wel willea maar 1
welen niet meer. waarover dc ruzie oc
Slaan is, 011 zoo lang zc zieb dat niet he
ïiineren, kun.n ze geen -.rede sluiten.
Langzaar werken.
Chef de bureau als zijn typiste einj
bjk mol den bn'rr gereed is: Wat hebt
toeji al dien li,d uitgevoerd?
Ivpisle: De 1 brief getikt, mijnheer.
Chef de b.rcau: Gelikt? Ik dacht,
u hem som. had geborduurd of zoo iels.
Verkeerd begrepen.
Hij, ai ln-t bal: Mejuffrouw, mag .ikde
volgci.deu dans hebben?
Zii. Met genoegen. Ik blijf een
liertje rusten.
Hei weer.
Wat hebben wc toch 'n ong
v eer tegenwoordig.
Ja, dat hebben wc gewoonlijk.
Verre familie.
's.u familie van den bekenden schj
ver X.
Ja, mijnheer, maar heel ver. Hij i,
ili- wtte znou van zijn moeder en ik
oe twaalfde zoon van haar.
avontuurtje van Mies 011 Max,
zooals ik er reeds cenige gemaakt heb en
zooals cr nog 4b volgen zullen.
Over C wil. ik nog een enkel woordje
zeggen.
Je ccn verhaaltje schrijven, dal je
In schoei hebt hooreri vertellen, maar
ion uii hot boek letterlijk of nagenoeg let
terlijk af pennen, lelt niet mee. Zoo ook
voor het versje. Ecu versje van een ander
r.leveren. heeft niet alleen geen waarde,
n.aar geeft ook geen voldoening en wat
nog erger is, dit is verboden ook. Daarbij
welke flinke jongen of meisje zou
zoo verwaand durven te zijn, om zich uit
te geven voor den«naker of de maakster van
een vors of sprookje, en cr part noch deel
aan lo hebben? Denkt hier wel aan!
En hel avontuurtje?
Jullie hebt er nu zes van mij gelezen on
weet nu in welken geest ik die avon'uren
bedoel. Mies cn Max treden sprekende en
handelende op: halen kattekwnad of on
deugende s treeken uit maar 2dat men
cr om lachen moet en men heel gauw te
vinden is. om alles te vergeven cn lo ver
geten. Probeer zelf eens in dien geest wat
le maken. (Hel behoeft niet lang te zijn.
Een a anderhalf bladzijde is lang genoeg).
Pe avonturen, die goed zijn, laat ik plaat
sen, mot jullie naam onderleekcnd naluur-
Iijk en. onder de hoste inzenders of in
zendsters laai ik een hoek verloten. Ik ben
eens benieuwd wie óver een beetje phau-
fasio beschikt.
Wat ik van 'l verhaaltje en versje zei,
geldt ook voor liet sprookje. Niels inleve
ren wat niet zelf ge- en bedacht is. Wie
een sprookje' maakt of verhaaltje inzendt,
zorge voor minstens drie of bijna drie blad
zijden, Zullen jullie daar nu eens om
denken?
Ce Prijzen.
En nu zal ik jullie de acht prijzen eens
'-•aan opsommen, die-de Directie zoo vrien
delijk is geweest voor u beschikbaar te
stellen, waarvoor zij Vw aller dank wel
verdiend. Het is oen lust te zien. Tk wou
dat jullie allen op het oogenblik bij mjj
oen kijkje kon nemen, ik wed, er bleef nie
mand dezen koer achter. Ze zijn in één
woord „prachtig". Welaan dan, ik zal ze
gauw gaan zoggen.
Prijs No. 1 Ken zilveren polshorloge.
No. 2 Een inktstel.
No. 3 Een paar moderne luxe vaasjes.
No. i Een doos luxe postpapier.
Ko. 5 Een schoolélui.
No. 0 Een loeren portemonnaie.
No. 7 Een hoek (Troostprijs).
No. 8 Een boek (Troostprijs).
Voor elke groep A. B, en G stellen we
twee prijzenn beschikbaar. Daarbij geven
we twee boeken als troostprijzen. Een
boek voor 't mooiste versje, verhaaltje of
-prookje en het andere boek voor bi
leukste avontuurtje van Mies en Maxi
Eu dan moet alles binnen zijn vóór
Juli.
Eu nu lieve Neefjes en Nichtjes ïnecuj
olies voldoende le hebben toegelicht
hoop dal i-r heel, heel veel aan dezen
strijd zuikn meedoen, en dat het brievj
zal regenen aan het adres:
Redaetio „Leidsche Courant"
afd. „Kinderrubriek"
Rapenburg Leiden.
Jullie Oom W i ro.
Vcor een 1ste Communiekantje.
Aan de kleine feesteling]
Een kleine wille bloemc
Met blaadjes blank cn rein,
Dat dorst al zoo lange
Naar zonneschijn.
Een engel nam dat bloempje
En bracht 't aan Jesus' voet
Toen opende 't haar kelkje
Verlangend zoet.
Dan daalde in 't open harte
Van dorstend bloempje teer
De eeuwige liefdezonne
Vol liefde neer.
Toen sloot de blanke bloemo
Haar trillend kelkje weer;
Verrukt van zooveel woelde
Boog 't kopje neer.
O. blanke bloemeharte
Vol blanke zonneschijn!
Wat zou er op docz' aarde
Wel blanker zijn?
Lente.
Tn 'I golvend grasveld
Wiegt een bloemenpracht,
Op bongo slanke stengels.
Haar kleuren zijn heel zacht.
Zij spreken nmt elkander
Een schoone bloemenlaal.
Dan spelen zij weer even
Met gouden zonnestraal.
En alles lacht heel vroolijk
In gouden zonneschijn.
Wie zou nu droevig wezen,
En voelen smart en pijn?
De Lente heeft haar schreden
In 't weeld'rig gras gedrukt.
Joeg heen den guren winter,
Van zijn troon afgerukt.
Nu lachen Lenleskind'ren
En dansen om baar heen,
Zij.... kust ze innig dankbaar
Vol liefde, groot cn kleeu.
Ritffl