necdote karakter had, integendeel, het scheen een zaak van het grootste belang; men had een spionnagozaak op het oog. waarin ze ker dn Ponchel ccn rol speelde. De eerste rapporten van Raboslon. had den reeds eonige bijzonderheden doen ken nen, die te onthouden waren. Ponchel ging bijna dagelijks uit; hij droeg vreemde rid derorden en begaf zich verscheidene malen naar betzelfde gezantschapsgebouw. Hij was 34 jaar, men kende niet zijn middelen van bestaan en hij leefde op tamelijk grooien voel. Daar Raboslon dagelijks zijn waakzaam heid nog schoen te verdubbelen, begaf madame du Ponchel, ten einde raad, zich naar liet hoofd van den veiligheidsdienst, en ongeschikt ambtenaar, die toegankelij ker was dan de onverbiddelijke nieuwe prefect. Zij legde hem haar zaak uit en •vroeg, wat dit alles beleokonde. Hij onl- a ine haar hoffelijk, opende het dossier en zei op den natuiirlijkslen toon ter wereld: „Spionnagozaak." Madame du Ponchel slaakte een kreet en viel bijna iu zwijm. De ambtenaar on derzocht nogmaals hot dossier en zei toen: „Pardon, ik mij vergist." Hij nam bet andere dossier. Maar fron ste het voorhoofd en zei: „Het spijt mij, mevrouw, u niets te kunnen zeggen. liet is oen zaak, waarvan alleen de prefect ken nis draagt. "Wend u tot hem." Arnaud du Ponchel werd .er zenuwach tig onder. Hij besloot er een einde aan te maken on maakte liet voornemen naar zijn buitengoed (o vertrekken, waarheen de noodzakelijkheid in de plaatsvervanging van zijn intendant te voorzien, hom juist riep. Maar mevrouw du Ponchel vreesde, dat do politie hem daarheen zou volgen, wat in het dorp een slechten indruk zou hebben gemaakt. Zij kwam toen op een lumineus idee. Toen op een avond haar man, achtervolgd door Raboston, was thuisgekomen, volgde zij den geheimen agent, die naar huis ging eten. Zij zag hem een armoedige woning binnengaan en zij vernam van den concierge, dat Rabos ton oen brave huisvader was, die mot moeite het brood voor zijn vrouw en vijf kinderen verdiende. Raboslon herkende haar aanstonds en daar hij nu niet meer in dienst was, mocht hij haar beleefd groeien. Madame du! Pon chel ondervroeg hem handig, hoe het met zijn zaken stond en of hij aan zijn on dankbaar baantje van „stille verklikker" gehecht was. üe goede Raboston wees op z.ijn talrijk kroost en op de schamele meu belen on verklaarde beslist, dat bij liever morgen dan overmorgen een baantje had, waarmee moer was te verdienen. „Welnu", zei mevrouw du Ponchel, „ik heb juist iets voor u. Kom morgen vroeg hij ons in burger on als dc u aangeboden betrekking u niet bevalt, kunt ge morgen middag weer gewoon in dienst treden." Den volgenden morgen kwam .Raboston ui burger. Men had inlichtingen over hem ongewonnen en die waren goed. Het ac- i'oord werd aan'slonds gemaakt. Raboston trad als zaakwaarnemer in diens', van de familie. Raboston zorgde er voor, dal de „zaak" spoedig uit do wereld was en de prefect van politie liet welen, dat er een vergis sing in liet spel was geweest, een verwar ring van namen; men zocht een zekeren Dubouchet en niet du Ponchel. „N. K." INTERMEZZO. Mijnheer Laar liep met looden slappen z'n gang naar huis. Bij het lickje bleef ie even staan en zag door dc war^ndadour, z'n vrouw bezig, aan 't klaarmaken van 't ontbijt. Hij stond nog in beraad of ie even een omwandclingetje zou doen om op ver haal lo komen, toen ie juist de waranda- deur zag opengaan en een kleuter van vier jaar, z'n jongste spruit, te voorschijn huppelde. Ik moet maar door den zuren appc-1 1 eenbijlen, mompelde ie en liep regelrecht naar binnen. Tien procent gekort, zei ic dof, ter wijl hij Mies, z'n vrouwtje, kuste, als naar gewoonte, hoe vindt je 'l Tien-pro- cent zei Mies langzaam, ik heb 't wel gedacht. Tja, zei Laar, grootc stappen makend, da's een hcele hap., we.. Daar komen we ook wel weer door zei Mies, gewend den zonnigen kant van 't leven te bezien, als wc.. Ja, zei Laar, als wc., ik., wat be zuinig enne.. Even sloeg ie z'n oogen op, en jij ccn beetje. Natuurlijk, man, ga nou maar vast zitten dan kan je m'n eigen jam eens pro- beeren, ik ben al begonnen, lachte ze. Laar keek even wantrouwig over dc tafel heen: Zit 't daar in Mies, knikte ic zuur zoet. Ja, inplaats van kaas bijvoorbold hé, zei Mies, die héclc pot kost me.. Een daalder zei mijnheer Laar, af wezig, en keek naar buiten. Zes-en-zeventig cent do hcele pot, zei mevrouw, dc jam toeschuivend. Hm, zei Laar, 't is nog al slap. Mee gliste ic d'r wat uit op z'n mes. Nét water, deed ic humeurig. Corrie smult d'r in hé, knikte moeder naar ccn kleine pop die even boven dc tafel uit kwam. Nog een keppic mammie zei 't kleine ding. Limonade, zei Laar, bedachtzaam proevend, nee daar zit 't 'm niet in. We moeten., we zouden.. Laar keek de lea rner rond, staarde naar 't kofficlicktjc, dat 'm in zijn ooren knetterde: koffie., min der koffie, zei ic tusschen ccn hapje brood. Mies dorst niets zeggen, maar dacht: en minder sigaren, en ruimde na het eten dc tafel af. Draai jij 't licht eens op voor moeder, Kees, wees ze Kees, terwijl ze met een arm vaatwerk naar de keuken drentelde. 't (!aat niet. piepte 't uit de keuken. Fransoch, keerde ze zich om, draai eens even op, ik heb m'n handen vol» Ik kom zei Laar en. was in twee stap pen in 't keukentje waar 't al duister be gon te worden. Zoo, zei die, terwijl ic 't knopje omknipperde. Pappie kent 't ook niet, lachte Kees uit dc donkerte in de bijkeuken. Lamp stuk, zei Laar en klom op een stoel, liep met de lamp naar binnen, keek tegen 't licht. Lamp is heel, zei Mies, die de vaat al tastend had neergezet, de leiding mis schien.... zeg Kees.... Wat meet Kees, zei Laar kort. Even naar Benders, de cleclricien daeht ik, we kunnen toch niet.... Niks daar van, zei Laar. Zeg Ivecs geef jij vader de gercedschapbak eens aan, riep ie naai dc bijkeuken. De lamp is goed zei die z'n oog tegen de lamp scherpend. Voorzichtig lei die 'm op het theeblad en trok toen zijn jas uit. In dc verte hoorde je 't gerommel van gc- recdschap. Kees kwam niet 't kistje strak voor zich uit dc kamer ingedroscht, plofte 't mee met ecu smak op tafel. Ileb je niet een kaars of lamp? zei Laar, z'n mouwen opstroopend, .dat is al tijd makkelijk. De schemerlamp, zei Mies, dat is het beste en die is gevuld. Met een sprongetje liep ze de gang door naar boven en kwam direct.terug met de brandende lamp in de hand. Jij even bijlichten, Mies. deed Laar gewichtig, dan haal ik die afsluiter even uit elkaar. Kees houdt de schroefjes vast en we zijn zoo klaar. Zal ik 't water vast opzetten zei Mies, blij dat hot weer gauw verholpen zou zijn. Natuurlijk zei Laar. Leuk, grinnikte Kees, terwijl ie zijn zusje een duw gaf, mag dc schroeffies vast houden van vader. Je moet de lamp boven m'n werk houden zei Laar gemelijk terwijl ic z'n der de soort schroevendraaier probeerde. Ik heb nog een draaier van mijn naai machine zei Mies, zeg Kees, kijk eens in mijn naaikistje. In een wip was Kees terug, wees 'm glun derend in dc hoogte: Kijk eens vader. Laar ruilde 'm zwijgend voor z.ijn lom pen voorganger, keek even naar de lapjp, wijzigde stil even Mies' hand en begon to morrelen. Hij zei even een vreemd woord en keek naar beneden. Bij m'n voet, moet ie'liggen, Kees, wenkte hij. Kees lag direct cp zijn kniën, streek langs den keukenvloer met grootc zwaaien. Nee vader, zei die. 't Water kookt zei Mies en liep met do lamp naar 't gaststel. Wat ga je nou uithalen zei Laar, laat jc ons' in donker wroeten. Kees heb je 'm? Wel ccn spijkertje vader, zei Kees, die in de donkerte onder dc keukentafel lag t& vegen. Mies lichtte weer bij. 't Wil niet, zei Laar, wacht even. Even liep ic naar binnen, keek boos naar de lamp en begon aan 't tweede schreefje. Een slag met do hamer 'en 't schoefjc is door, zei die. Mee gaft ie. en nijdige smak op do draaier. D'r komt speling in, zei Laar, terv.ijl ie 't gereedschap terugtrok en een stuk kalk losbrokkolde, die schroefjes hoeven niet heel te blijven. ONZE RAADSELWEDSTRIJD. Wal wij verleden week aankondigden, zullen we vandaag doen. Hieronder vinden jullie de raadsels en opgaven, waaraan mooie prijzen verbon den zijn. Zijn zo moeilijk? Hol zou wall Ik durf mo sterk lc maken, dat ieder van U in .-laat is, de raadsels te vinden en de opga ven Ie maken (wal A. en B betreft) in minder dan twee uur. Het is dan ook on- uoodig te zeggen, dat iemand achterblijven kan, omdat de raadsels te moeilijk waren rn durf ik niet recht to rekenen op min stens zooveel deelneemsters en deelnemers als verleden jaar. Dat de raadsels voor de grootcn wat /waarder zijn en de „som", zie III, een beetje meer lijd zal vergen, dan de opgaven voor de kleintjes, .spreekt van zelf. De kleintjes moeten nog „routine" krijgen, terwijl do groolen al zoo vaak aan een (iergelijkon wedstrijd deelnamen, dat ze 1-ot klappen van do zweep best kennen. De prijzen spreken voor zich zelf. Het is een lust, dat beelo stelletje naast elkaar te zien. Ik kan dan ook niet anders dan de Directie, die mij'in staat stolde deze prijzen te geven, uit uw aller naam mijn dank te brengen. Zulke prijzen zijn keusch een beetje moei to waard. Hoe ik het hebben wil en waarop ieder uwer dient te lellen, wil ik oven met een enkel woord aanstippen. f. Tk verlang goed. duidelijk schrift. Mooi schrijven kan niet iedereen, maar ordelijk en duidelijk wel. II. Dc oplossingen, zoowel als de ver haaltjes (zie onder G) moeten op een net velletje papier met inkt geschreven zijn. III. Alles moet onderteekend z.ijn met voornaam en familienaam voluit. Wie Anna Peterse heet. schrijve niet A. Pelcrse. Wie een schuilnaam kiest schrijve zijn gewonen naam er naast. IV. Ieder zorge op den vastgesleldon tijd klaar te zijn en alles aan het hieronder staand adres gezonden te hebben V. Wie één of zelfs twee raadsels niet kent, (wat ik haast onbestaanbaar aebt) sluro do overige oplossingen toch in. VI. Do oplossingen van beide groepen geven, is niet noodig. Ieder ziet wel, tot volken groep hij behoort. Er zijn nog altijd kinderen die zoo mccnen dubbel kans te maken, wat niet het geval is. VII. Wie do oplossingen der raadsels inzendt, èn aan groep C meedoet, heeft wel twee kansen. Ik reken vooral onder de grooten veel deelnemers voor beide groe pen. VUI. Wie een speciaal briefje aan mijn adres bijschrijft, krijgt later ouder „Cor respondentie" een briefje terug. U hebt den vorigen keer wel gezien, dat ik geen (nkolen brief onbeantwoord gelaten heb, al bleef liet antwoord soms ook een beetje lang uit. IX. Do kinderen van buiten do stad ik reken er op minstens 100 dezen keer zorgen voor voldoende frankeering. Brie ven mei strafport worden niet geaccep teerd. Wie meent een te zwaren brief to hebben, late hem even aan het postkan toor voor allo zekerheid wogen. X. Wie le laat komt, telt bij loting niet mee. Eén dag to laat, kan er nog mee door, maar na dien datum blijft de deur op slot, en gaat de brief naar de mand, waar alles terecht komt, wat niet aan de gestelde cischen voldoet.' Zietdaar lieve Nichtjes en bravo Neef jes een enkel woord over datgene, waarop zooal dient gelet te worden. Ik hoop alle oudo bekenden terug te zien en boel wat nieuwe gezichtjes er bij. Die bij vorige gelegenheden niet van de partij waren, doen nu zeker ook mee. Ons kringetje moet al grooter worden en met het grooter worden van ons kringetje zal ons Jeugdhoekje zich ook blijven verheu gen in de sympathie van de groote men- solien, die de ondervinding leerde het ook mol belangstelling ons werkgn vol gen. Zoo zij het! RAADSELS. A. Voor de Kleinen van 6 tot 11 jaar. Raadsel I: "Met k ben 'k hoog en machtig: Met li hen 'k zoet, niet krachtig; Met w herberg ik arm en rijk; Ra, ra, wat is dat? Raadsel'II. Vul in: Aan 't strand. Hoe heerlijk aan 't strand In 't lekkero Te spelen, te stoeien, te draven. Met vroolijken moed Zich dengd'lijk en Aan zonschijn en zeelucht to II Het watervlak glanst, Ifet zonnetje d Eu flikkert op duinzand en golven; Do uiterste rand Van 't helwitte z Wordt telkens door "I zeeschuim bed. Komaan clan. met moed, Met haas'igen sp. Ons vroolijk naar 'l zeestrand begeven; Waar 'I windeke suist En 'I watervlak br ,,'k Schenk vreugde, gezondheid en Raadsel III: Hokus, pokus, pas, met hoeveel letters spelt ge dat? Raadsel IV: Hoeveel halve s'ui vers zijn drie kwar tjes minder dan een gulden? Raadsel V: liet eevslo deel koml van do koe en hef tweede deel van den banketbakker, die ook voor 't gc-hccl zorgt. F5. Veer de Grccrcn van 11 tot Raadsel I: Van huiden bereid! men 6, 2, 3. 4, fS. Aan oen kleed vindt men een 5, 7. 8 9. r>. 4, 3, 2. 1 beleekcnt oorzaak. Welk koninkrijk is dan 1, 2, 3, 4. 5, 0, 7 8, ft? Raadsel II: In uw huis ben ik le vinden, Doch in kleine woning niet: Ook in kruis licb ik een plaatsje Maar Hij lijden, noch verdriet. Niet bij vroolijk, niet hij prettig, Bij gejuich daar vindt ge mij: Wel bi.i huilen, niet hij lachen: Kent gij mij nu, zeg het vrij? Raadsel III: „Wim, geef drje knikkers eens aan mij. Dan hel) 'k er evenveel als gij!" Zoo sprak eens buurmans kleine Jan, Maar Willem zei: ,,'k Weel beter, man! Geef gij drie knikkers nu aan mij, Dan hel» ik eens zooveel als gij!" Zog mij nu lezers, als het kan. Hoeveel had Willem, hoeveel Jan? Raadsel IV: Twee a, één d, e. m, n, 1 Kent ge nu dit eiland wel? Raadsel V: Voeg onderstaande lettergrepen hij elkaar, dat zij een spreekwoord vormen: vra, kom, nte, me met, gen, tme, Ro. C. (voor allen). Maak een verhaaltje, een sprookje, een versje over een onderwerp naar eigen keuze, maarzelf maken en phantasee- ren of.... let op.... verzin zelf een Nerveus sloeg ic lukraak 't porselein in tweeën. Kan je zien? fluisterde Mies, bang voor een bui, m'n arm doet zeer, maar 't is zoo gebeurd bé? Jc zou zeggen 't is een kleinigheid, bromde Laar terwijl ie 't melkschoteltje van dc kat in gruizen trapte. Hé, deed ie even. 't is een oudje zei Mies. Laar gaf de kat een schop die langs z'n beenen streek en vroeg waarom Mies de lamp laag draaide, juist toen io 't zoo wat klaar had. Hij gaat uit, zei Kees, die met Corrie slaperig over een stoel hing. Mijnheer Laar vond tenslotte dat je bij een uitgaande lamp en al die kinderen om jc heen, niet kon werken zoals 't behoorde. Dat gat in dc muur maar even bij- smoren, zei mevrouw. Mijnheer hield zelf dc lamp vast en blies lïem tenslotto nijdig uit. Mevrouw bracht de kleinen naar box en. Geef me maar geen nachtzoen, zei vader, want anders kom jc ook nog vol met kalk, toen Kees hcui wou omhelzen. Haal eens even gauw een borstel voor vader vent, deed ie vrjeudejijk. Kees was rap terug en toekende ook al witte stappen op bet kleed. Mevrouw Laar begon toen zachtjes te huilen. Een kleed van negentig gulden, grien de ze en dat allemaal voor.. Dat scheurtje in m'n overhemd is niet zoo erg, zei Laar z'n blootc elleboog too- nend, maar die fijne kalk in liet wondje. Mies liep met groote oogen naar hem toe. Jc vinger in de hoogte! schreeuwde zc en haalde 't verbandkistje op tafel. Help je zelf maar bromde zo korrelig en liep met dc kinderen naar boven. Toen zc beneden kwam hoorde zo in do donkerte 'n kraan loopen. In 'I keukentje voelde zc d'r kletsende pasjes. 't Drijft hier, spat niet zoo, pikte zc snibbig. Eerst goed dc wond uitspoelen en dan.zei Laar. M'n water is ook ijskoud geworden zei mevrouw, 't is een bende. Zal ik die kalkvlckken nou eens even netjes wegwerken, zei Laar leen ie een dot om ziin.vinger had gewerkt, 't Is in een wip gebeurt Ee:st zal ik de scheur in je overhemd maken en dan ga ik dc vuile keukon vegen en dweilen en cfan.. begin ik aan de kamer zr i Mies sarcastisch. Toen Mies z'n mouw repareerde zei Laar met een lamme!jesstem: Als die jam nou een pietsio dikker is, dan laat ik de fabricksjam staan. Laat-jij-de-boel-maar-staan, zei Mies. dc draad afpikkend., da's nog 't beste. „Ctr." Fr. L. (KOK Troef. Dat is mijn paraph ie, die je daar hebt. Hel is onmogelijk. Ik heb ze. net den lommerd gekocht. Do knoop. "Wat beteekent die knoop in je 7,1 dock? Die maakte m'n vrouw erin om meti herinneren haar briof te posten. En heb je hem gepost? Neen, m'n vrouw vergat licm mij t( geven. De bijziende. Kellner, een biefstuk enne., ik U erg bijziende, dus., geef rac 'n grootc 't Bevalt. Klant: Hier is 't pak weer. U zei vorig weck, dat ik het geld terug kreeg als hj niet beviel. Kleermaker: O, maar het geld boni best. Bij de boekhandelaar. Verleden jaar weet u, heb ik 'n hei merkwaardig bock gelezen over -- ding( ik kan mij den titel niet herinneren, ik weet niet meer wie 't geschreven beef maar misschien kunt u 't wel? Niet zoo bedoeld. Oom: Luister, ik zal je een raadsel geven. Neefje: (die bij oom op de knie Laat hooien, oom. Oom: Het heeft grijze haren en gn ooren, en men kan cr op rijden. Neefje: O, oom, dat bent u! De ruzie. Hebben Willem en Mina nog altijd' Waarom verzoenen zc zich ni Dat zouden zo wel willea maar 1 welen niet meer. waarover dc ruzie oc Slaan is, 011 zoo lang zc zieb dat niet he ïiineren, kun.n ze geen -.rede sluiten. Langzaar werken. Chef de bureau als zijn typiste einj bjk mol den bn'rr gereed is: Wat hebt toeji al dien li,d uitgevoerd? Ivpisle: De 1 brief getikt, mijnheer. Chef de b.rcau: Gelikt? Ik dacht, u hem som. had geborduurd of zoo iels. Verkeerd begrepen. Hij, ai ln-t bal: Mejuffrouw, mag .ikde volgci.deu dans hebben? Zii. Met genoegen. Ik blijf een liertje rusten. Hei weer. Wat hebben wc toch 'n ong v eer tegenwoordig. Ja, dat hebben wc gewoonlijk. Verre familie. 's.u familie van den bekenden schj ver X. Ja, mijnheer, maar heel ver. Hij i, ili- wtte znou van zijn moeder en ik oe twaalfde zoon van haar. avontuurtje van Mies 011 Max, zooals ik er reeds cenige gemaakt heb en zooals cr nog 4b volgen zullen. Over C wil. ik nog een enkel woordje zeggen. Je ccn verhaaltje schrijven, dal je In schoei hebt hooreri vertellen, maar ion uii hot boek letterlijk of nagenoeg let terlijk af pennen, lelt niet mee. Zoo ook voor het versje. Ecu versje van een ander r.leveren. heeft niet alleen geen waarde, n.aar geeft ook geen voldoening en wat nog erger is, dit is verboden ook. Daarbij welke flinke jongen of meisje zou zoo verwaand durven te zijn, om zich uit te geven voor den«naker of de maakster van een vors of sprookje, en cr part noch deel aan lo hebben? Denkt hier wel aan! En hel avontuurtje? Jullie hebt er nu zes van mij gelezen on weet nu in welken geest ik die avon'uren bedoel. Mies cn Max treden sprekende en handelende op: halen kattekwnad of on deugende s treeken uit maar 2dat men cr om lachen moet en men heel gauw te vinden is. om alles te vergeven cn lo ver geten. Probeer zelf eens in dien geest wat le maken. (Hel behoeft niet lang te zijn. Een a anderhalf bladzijde is lang genoeg). Pe avonturen, die goed zijn, laat ik plaat sen, mot jullie naam onderleekcnd naluur- Iijk en. onder de hoste inzenders of in zendsters laai ik een hoek verloten. Ik ben eens benieuwd wie óver een beetje phau- fasio beschikt. Wat ik van 'l verhaaltje en versje zei, geldt ook voor liet sprookje. Niels inleve ren wat niet zelf ge- en bedacht is. Wie een sprookje' maakt of verhaaltje inzendt, zorge voor minstens drie of bijna drie blad zijden, Zullen jullie daar nu eens om denken? Ce Prijzen. En nu zal ik jullie de acht prijzen eens '-•aan opsommen, die-de Directie zoo vrien delijk is geweest voor u beschikbaar te stellen, waarvoor zij Vw aller dank wel verdiend. Het is oen lust te zien. Tk wou dat jullie allen op het oogenblik bij mjj oen kijkje kon nemen, ik wed, er bleef nie mand dezen koer achter. Ze zijn in één woord „prachtig". Welaan dan, ik zal ze gauw gaan zoggen. Prijs No. 1 Ken zilveren polshorloge. No. 2 Een inktstel. No. 3 Een paar moderne luxe vaasjes. No. i Een doos luxe postpapier. Ko. 5 Een schoolélui. No. 0 Een loeren portemonnaie. No. 7 Een hoek (Troostprijs). No. 8 Een boek (Troostprijs). Voor elke groep A. B, en G stellen we twee prijzenn beschikbaar. Daarbij geven we twee boeken als troostprijzen. Een boek voor 't mooiste versje, verhaaltje of -prookje en het andere boek voor bi leukste avontuurtje van Mies en Maxi Eu dan moet alles binnen zijn vóór Juli. Eu nu lieve Neefjes en Nichtjes ïnecuj olies voldoende le hebben toegelicht hoop dal i-r heel, heel veel aan dezen strijd zuikn meedoen, en dat het brievj zal regenen aan het adres: Redaetio „Leidsche Courant" afd. „Kinderrubriek" Rapenburg Leiden. Jullie Oom W i ro. Vcor een 1ste Communiekantje. Aan de kleine feesteling] Een kleine wille bloemc Met blaadjes blank cn rein, Dat dorst al zoo lange Naar zonneschijn. Een engel nam dat bloempje En bracht 't aan Jesus' voet Toen opende 't haar kelkje Verlangend zoet. Dan daalde in 't open harte Van dorstend bloempje teer De eeuwige liefdezonne Vol liefde neer. Toen sloot de blanke bloemo Haar trillend kelkje weer; Verrukt van zooveel woelde Boog 't kopje neer. O. blanke bloemeharte Vol blanke zonneschijn! Wat zou er op docz' aarde Wel blanker zijn? Lente. Tn 'I golvend grasveld Wiegt een bloemenpracht, Op bongo slanke stengels. Haar kleuren zijn heel zacht. Zij spreken nmt elkander Een schoone bloemenlaal. Dan spelen zij weer even Met gouden zonnestraal. En alles lacht heel vroolijk In gouden zonneschijn. Wie zou nu droevig wezen, En voelen smart en pijn? De Lente heeft haar schreden In 't weeld'rig gras gedrukt. Joeg heen den guren winter, Van zijn troon afgerukt. Nu lachen Lenleskind'ren En dansen om baar heen, Zij.... kust ze innig dankbaar Vol liefde, groot cn kleeu. Ritffl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16