malm nuliniicllo 1 ȕj bevriend'' familie".
Zon dor cenige inleiding verbrak zij liet
sliizwijzen, dal, benauwend, a 1*sinds gc-
iiijinen lijd heerschip, met de vraag:
- Willem, houd je van Annie?
De slem van Marie had een znndorlir.-
geii klank, als van kostbaar kristal, waar
in ren barst was.
En O)) een toon, als was er weer een
■steen, van zijn borst gewenteld, ant
woordde h§:
.In, met heel mijn bart.
Trouw dan met haar en maak haar
gi luj,!<ig. Xii kan je hel.
Kii ook dat dank ik aan u.
J.aat mij nu alben, want ik moet
vanavond nog uit.
Zo voelde, dat baar ■- zelfbehcorsching
ten einde liep, en toen hij vol zaligheid
was heengegaan en zij hoorde, hoe hij de
voordeur .achter zich dicht trok. drukte
zij haar zakdoek voor het gelaat. Dat was
hel afscheid van baar laatsten jeugd
droom.
Even later ging zij naar haar boudoir en
••■looi zich daar den gebeden verderen
avond op.
Toen Jolian, do bediende, onhoorbaar
hol theeservies opruimde schud do hij het
hoofd. Jj ij begreep, wat er gebeurd was,
want hij was een oud man, die de wo-
1 reld kende. „Glr."
Koelbloedig.
Tv-n schildersknecht viel van het dak,
kwam er zonder ernstige kwets-
iren af.
Wal dacht je wel toen je naar hene
den viel? vroeg zijn haas, die aan het
zelfde huis aan bel schilderen was.
Toen ik het raam van de eerste ver
dieping passeerde, dacht ik: Dat had do
haas ook wel wat beter kunnen afwerken,
was het antwoord.
Een oud broertje.
Fritsje ziet liet nieuwe broertje en zegt
■verschrikt:
Pappa, zie je wel, dal-ie geen haar
lieefl?
Wacht maar, stelt vader Item gerust,
dat krijgl-ie gauw genoeg.
Kn tanden heeft broertje ook niet.
Die komen' als hij een beetje-groo-
ter is.
Maar li ij zit zoo vol rimpels....
Die gaan allemaal vanzelf weg, vent.
Nou, maar ik geloof, dat ze ons be
drogen hebben, lioor. Dit is een heel ouwe!
Vanzelf sprekend.
Stel je voor; mijn vrouw heeft van
daag hij ons in het trappenhuis haar tascli
met honderd gulden er iri verloren.
Da's een strop, kerel; raakte zij hot
ding kwijl, toen ze thuis kwam of toen ze
uitging?
Vraag toch niet zoo onnoozcl; ik zog
je immers, dat de honderd gulden er nog
in waren.
Dubbelzinnig.
Dus u denkt, dat u mijn dochter ge
lukkig kunt maken?
Daar hen ik zeker van, mijnheer. Als
ze maar naar mijn gezicht kijkt, begint ze
al te lachen.
Gevat.
Twee hoeven zalen wegens diefstal ge
vangen; de een had een horloge, de an
dere een koe gestolen.
Hei. zeg eens, riep do koedief spot
tend tot den liorlogcdief, hoe laat is hel!
't Is melktijd! antwoordde de ander
gevat.
Hoe hij zich verveelde.
Bernard Shaw, die heel geen muziek-
vriend is, bevond zich eens op een soirée
in het huis van een der voornaamste fa
milies van Londen. Een uitstekend orkest
speelt. De vrouw cles huizee vindt den. be
roemden schrijver morrend en zich verve
lend in con hoek zitten.
-Speelt het orkest niet prachtig; vraagt
zij aan haar gast. Die kunstenaars spelen
ook' reeds elf jaar samen.
KIT jaar, herhaalde Shaw, zillcn we
pas zoolang hier?
Een voorzichtige.
Ik zoek een voorzichtig chauffeur
een man die niels waagt.
- Dan moet u mij hebben, mijnheer!
Ik vraag zelfs m'n salaris bij vooruitbe
taling,
In goed gezelschap.
.Student: Hola! "Wie is daar?
Inbreker: Als ge uw leven liefheid, wees
dan kalm cu rustig. Ik zoek geld.
Student: Steek dan licht op; ik zoele mee.
Nu durfde hij niet.
Als ik* jou was, zou ik dien onuit-
s taan ba.ren kerel eens goed dg waarheid
zeggen.
Jawel; als hij maar een telefoon had!
Dien kant niet op.
Een -stoomboot stopte bij liet opvaren
van oen rivier wegens den mist. Een
oude dame vroeg den kapitein, waarom de
boot stopte.
Ik kan niet zien op de rivier, was
het antwoord.
Maar kapitein ik zie de sterren in
de lucht.
Ja, mevrouw, ik ook. maar zoolang
de ketels niet springen, gaan wij dien
kant niet op.
Erg verstrooid.
Is Treuzel nog zoo verstrooid?
O ja, ontzettend. Laatst op een avond
legde hij zijn kleeren in liet bed en zich
zelf over de leuning van een stoel. Toen
hij 's morgens wakker werd, bemerkte hij
het pas.
Toch er uit gered.
Grootmoeder (lot haar kleinzoon): Je
moet niet rooken, Willem. Mensehen die
rooken 'worden niet oud.
Willem: En grootvader dan? Die is al
zeventig jaar on rookt nog.
Grootmoeder: Ja, maar als hij nooit
gerookt had, zou hij nu zeker tachtig zijn'.
Reisgenot.
En heb je op je huwelijksreis ook
Napels gezien?
Ik weet liet licuscli niet. Mijn man
had altijd de spoorkaartjes.
Van kwaad tot erger.
Do .nervouse gast, wien een plaats
wordt aangewezen naast de gastvrouw,
terwijl vlak voor hem op de tafel de ge
braden gans staal: Moet ik zoo dicht
hij de gans zitten?
Plotseling beseffend, dat zijn woorden
wel eens verkeerd opgevat zouden kunnen
worden, voegt hij er aan toe: Ik-e- ik
bedoel natuurlijk de gebraden gans!
Wimpie vraagt.
Kleine Wimpie, die altijd meer v»
dan je antwoorden kunt, was verleden
belangstelling toen hij naar bed werd
bracht.
„Ik moet u nog één vraag doen"
Wimpie.
„Zeg op dan maar", zei zijn moe(j
„Als er gaten in de kousen komen
der, wat wordt er dan van de stub
kous, die er Waren, voordat het gat
kwam?"
Zij kende hem.
..Mevrouw, zouden we uw eclljfL
niet eens met X-stralen onderzoeken'.'
„Niet noodig dokter!" antwoord#
„Ik heb licm al doorzien!"
Brutaal.
Eon dame, die een jongen een vu
nestje zag uithalen, besloot hem daaï*
te onderhouden en zei:
Maar jongen, waarom doe je dah
Jij hebt aan die eitjes toch niets end,,
nu eens even na hoe bedroefd liet voed
moet wezen, als het straks terug
zijn eitjes mist.
De jongen keek de dame oen oogenH
aan on antwoordde toen:
Maar juffrouw, hoe kan die vofflli
bedroefd zijn? Zijn kop zit op uw lil
Madame O. W.
Mevrouw, zqgt d"e loodgieter fa
madame O. W., het nieuwe bad staat
hier hebt U de gebruiksaanwijzing y|
den geyser.
Verontwaardigd kijkt de dame don |t,
rancier aan en lieel nijdig, zegt ze
Dacht jij soms, dat wij niet wcten.'dir
een bad moeten nemen?
VRAGENBUS.
Vraag 08. Wie is do uitvinder van
de naaimachine? Vader meende dat het
Si', g e r was, omdat dit het oudste merk
is. Is. dit zoo?
A i t woord. Wie do uitvinder is van
deze haas! onontbeerlijke machine in de
huif houding zul jij zoowol als vader heel
mo-Blijk radon vices ik en als ik het je
zeg. dan wed ik. dat je dit allerminst ge
dacht zult hebben.
ILY uitvinder van "de naaimachine is een
(u.l :<t. Een heuseho geneesheer Karellje,
al irek je nog zoo'n ongoloovig gezicht. Een
bek. ml* Engelsch chirurg uit de eerste helft
dei 1 pe eeuw William Bawling Beaumont,
'moerde in 183fi oen kleine machine
(.m hechtingen Ie plaatsen hij de operatie
van een gespleten gehemelte. Dit instru-
ïv.i.» ije dat zich nu in hol Royal College
Ia uil, werd kort da de uilvinding in
eer winkel Ie New York tentoongesteld en
trek de aandacht van Isaac Singer. Doze
:a,v direct in, dat liet werktuig voor iels
me-.." nuttig kon zijn, dan voor hol hech
ten nn eon gespleten gehemelte en hij be
skot naar dit model een naaimachine te
houwen voor algemeen gébruik. Dat Iiorn
(lil gelukt is, behoef ik slcehls aan je
moeder Ie vragen, vriendje. Voor do uil-
vinuing van Singer, waren er reeds andere
hai.iin icliinos. maar Singer's model was
een belangrijke verbetering. Het is zeker
uiialgemeen hekend. dat de uitvinding
var. eeri bruikbare naaimachine eigenlijk
l.e! vork is geweest van een medicus.
V a a g 0 0. Is „Monaco" een rijk of
oei. (ad van Frankrijk?
Antwoord. Monaco is geen stad van
Frankrijk maar een zelfstandig vorsten
dommetje.
Tn hot Zuiden van Frankrijk aan de Mid-
doLandsche Zee ligt dit klein onafhanke
lijk slaatje Monaco.
Hol is een staatje, onafhankelijk en
vrij Kom, ik zal er eens wal. meer van
vertellen!
TJ „rijk" als we hei zoo noemen willen,
boei' een lente van 3.H K.M. en een breedte
die afwisselt van 130 lot 1000 meter. Hel
aam'.tl inwoners bedraagt 10000 man en
liet leger 70 soldaten onder hevel van een
kolonel. De vorst heet Louis II uit het huis
van Grinuildi en is opperbevelhebber. De
soldaten hebben groot e sjako's en broeken
met groolo strepen. De zwaarden zitten in
vervaarlijke scheeden.
Hot rijk heeft lol op minislors van
l innen- en builenlandsche zaken, minstens
één staatssecretaris, staatsraden, een Twee
de Kamer, een Kantongerecht, rechtbank
en gerechtshof, oen burgemeester met een
gemeen lo ra ad. Er zijn twee steden: Mo
naco en Monte Carlo.
Laatstgenoemde plaats is hekend om
zijn speelhuis, waar heel veel gedobbeld
wordt en uil welker spel de vorst groole
win: en trekt. Honderden spelen: hondor
den komen niet groole sommen op zak en
ga.au hoen niet niets .meer over dan de
droeve gedachte aan de sommen, die de
Bo luetic binnenhaalde.
11v t paleis van den vorst is een groolsch
gebouw. De talrijke mornloopepde zalen
zijn kostbaar gemeubeld en een rijkdom
van schilderijen en zijden wandtapijten
treft ieder bezoeker, die tot dit paleis wordt
toegelaten.
In de groole feestzaal staat een troon
voov den vorst. De prachtige paleistuin,
mooier van aanleg dan wij ons kunnen
voorn lollen, is vol sinaasappel- en manda-
rijnboomen.
De volgeude week ga ik door mot liet
bean-.woorden der brieven en vragen. AYie
wal m vragen heeft, vraget
Nu had ik de vorige week onzen Raad
selwedstrijd roods aangekondigd, manr jullie
zult nog .oen weekje geduld moeten hebben.
Ik ben nog niet heelemaal klaar met de
raadsels. Dus -opgepast, de volgende
weck komen we met prijsraadsels en prij
zen.... zoo mooi als wij zo nog ooit ga
ven. Let op en doet mee. Ik reken op min
stens 300 Neefjes en Nichtjes uit Leidon
en Omstreken.
Jullie Oom AV i m.
TWEE BROEDERS
door Oom Wim.
ATII.
He[ j's Kerstmorgen.
Alle kinderen zijn naar de naclifmis
weest.
Ook vader en moeder hebben die II. Mis
bijgewoond en nu gaan ze allen naar huis.
Er wacht hun een verrassing; een ver
rassing te grooter, daar ze dit jaar heele
maal niels verwacht hadden
De kerstboom staat in vollen pracht.
Moeite noch kosten heeft Oom en Tante
gespaard om iets moois Ie hebben.
De takken hangen vol met surprises ve
ler aard.
De verlangingslijslen zijn met de uiter
ste zorg afgewerkt.
AAtot niet aan den boom kon hangen,
ligt netjes verpakt op een tafel uitgestald.
Hel duurt de kinderen baast te lang eer
r' thuis zijn. Oom en Tante zijn ongemerkt
wat vroeger uit de kerk gegaan en hebben
ia dien tijd de lampjes en kaarsjes en lan
taarn tjes aangestoken en nel fs alles klaar
of daar komt lachende en springende
de jonge schaar binnen en toen.
Maar neen, dat is te mooi.
Zooicis feeëriek moois hadden zo nooit
gezien. Dat was een gezicht om nooit te
vergeten en toen.... een poosje later alle
kinderen hun mooie liedjes zongen Ier eere
van het Kindje Jesus, in dien nacht voor
zooveel eeuwen te Bethlehem geboren,
toen pinkten Oom en Tante een traantje
van aandoening weg en dankten ze in stille
den goeden God, Die ze hier gebracht had
in dien kring om het. blijde feest mede te
vieren. „Zoo'n feest haddon zij nooit meege
maakt en liet geluk van dal oogenblik
hadden' zij voor dezen nooit gekend.
-En toen de pakjes losgemaakt werden
en elk kreeg, wat zijn hartje begeerde, toen
sloeg de vreugde ten top en was liet „Oom
vóór en Tante na" en sloeg er menige
dankhodö voor do twee weldoeners ten he
mel. En zoo duurde het feest de li gele
kc-rstdagcn door.
In dien lijd had Oom Biel meer dan
voldoe'nde gelegenheid om zich op de
hoogte Ie stellen van deu stand der zaken.
Hij hoefde niet te vragen, hoe de zaken
stonden: hij gag.... en begreep.
Jan. we moeten eens samen een
woordje spreken. A'oor ik vertrek, wil ik
orde o|i zaken hebben en tevens je iels
voorstellen, waar van jouw kant, weinig
bezwaren tegen in te brengen zijn.
Goed Piet, laat maar eens hooren- AVo
hebben reeds dezer dagen zooveel goeds
ontvangen, dal ik waarlijk niet weef, of ik
waak of droom.
Och, wat ik deed was slechts een
aardigheidje om de kinderen gelukkig Je
maken en die kleinigheid van beurs en in
houd, kijk Jan, dat is oen surprise, die je
in goede stemming moest brengen om
het groole feest van Kerstmis met blij hart
te kunnen vieren. Doch daar spreken we
niet over. Ik ben te blij om jou een pleizier
to hebben kunnen -doen.
Ik heb in die paar dagen dat ik hier
in jullie midden bon geweest veel geleerd.
Ik heb geleerd dat de waarde van het geld 1
dubbele waarde krijgt, als men het zoo
besteedt, dat het geluk van den even
naaste hel gevolg ervan is. En dat is wat
me getroffen heeft en dat me het leven
anders heeft' doen opvatten,
Ik gaf maar, ik ontving meer terug al
Avas liet in anderen vorm.
Ik gaf en zag do tinteling der oogen
van Uoinon en groot en en zig de dank
baarheid spreken uit eiken blik en in eiken
lach, die zich nestelde om den mond der
kleinen. Ik.gaf en ik kreeg terug liefde,
en dankbaarheid en dat laatste \vn>. oen
weelde* die ik voorhoen niet kende. Doch
thans!.
Schei uit Piet, schei uil. AVat konden
en kunnen wij anders doen en in ruil ge
ien voor hef vele goede,'dat gij ons en onze
kinderen gedaan hebt dan liefde geven en
dankbaarheid toolïou
Kom, kom! laat maar eens gauw je plan
nen hooren, anders vrees ik, dat je nog
verder uitweidt' over dat iveinige wat wij
gaven, in ruil voor het vele, dat ayc ont
vingen.
Nu dan Jan, ik zal je dan zeggen, Avat
ik op het hart heb en geef je drie dagen
bedenktijd om tot een resultaat te komen.
Morgen vroeg ga ik naar stad en blijf
daar drie dagen. Dan kom ik Aveer en ver
neem van je, het besluit op mijn voorstel.
Ik avou je voorstellen Jan met mij mee
to gaan naar Amerika Ik betaal de lieole
overtocht met al je hebben en houden. Ik
itch noodig een man, die toezicht moet
houden en miju rechterhand is. Een man,
Avaavop ik kan vertrouwen. En die man
ben jij.
"Maar Piet. ben ik daartoe in staat?
Ben ik een man om toezicht (e houden en
hoe kan ik jouw rechterhand zijn of wor
den, ik, die zoo weinig geleerd heb en zoo
weinig ondervinding heeft en menschen-
kennis, en vooral vooral met zoo weinig
nette mensclien hen-omgegaan.
Laat dat aan mij over! Ik ken mijn
luidjes aan genen kant van den Oceaan;
ik heb iemand noodig. Avaarop ik bouwen
en steunen kan, iemand die eerlijk en braaf
en zoo iemand te vinden daar ginds....
is Avel mogelijk maar. waar ik liet ge
luk Van mijn broer kan bevorderen, daar
zoek ik eerst hier eer ik verder ga.
(Slot volgt).
DE AVONTUREN VAN MIES EN MAX.
door Ocm Wim.
Avontuur V 11.
Een Aveek later!
Mins en Max zillcn in de schuur liet
regent dat het giet. Ze kunnen niet op
slap gaan. Wat zullen ze doen?
Schooltje spelen?
-Ik Aveet Avat.
Wat Mies, wal?
Ik kon raad. ('Is, die jij niet kent!
La.it hooren Mies!
Ik ken een dier, dat zegt m i a u v.\
AAtot is dat?
Dal is flauw! Dat hen jij.
Ik ken ook wat!
Wat Max?
Ik ken een dier, dal zegt-:. Avaf, Ava T,
woef, woef!
Dal is nog flauwer! Dat hen jij.
Nu weet ik weer vat?
Laat hooren!
Ik ken een lekker boutje en daar heb
ik zin in.
Een ham!
Neen, een muisje! Nu ben je dom
Ik kon ook een dier, dat grooter is
dan jou lekker bontje en 'l liefste eet een
lekker botje. Wis is dat?
Dat Aveet ik!
Wie dan?
Dat ben jij met je Icclijkc snuit en nu
is liet vertelseltje uit.
En.... daar gingen ze beide heen., de
wei in.
'n Prettig Uitstapje.
't Was oc.n paar dagen voor Pinksteren
dat Pa ons beloofde met tweedon Pink
sterdag op slap te gaan. natuurlijk bij
mooi weer. Nu dat vonden wij,zooals te
denken is rijn, nl wisten Ave nog niet waar
heen. Eindelijk naderde tweede Pinkster
dag. AVij waren al vroeg op, maar liet
weer liet zich niet zoo mooi aanzien, dus
waren wij avcI een beetje telourge-icM,
vooral toen Pa zei dat avo zouden gaijn
naar „Do- AVassenaarscho Slag". Dat is
een hcolo Avandeling daar avo loopon zou
den. AVij keken aldoor naar de lucht of Jt
zonnetje niet doorkwam en ja hoor, toen
wij uil de Hoogmis kwamen, Avas het moei
Aveer. AVij sprongen dan ook ce-n huis hoog
laen Pa zei: Nu jóngens ik denk wel dat
het zal gaan. Moe had inlusscheu het
middageten klaar gemaakt, zoodat avo eerst
Bink 'konden gaan cton. Toen 1 nog een
Bink pak brood ingepakt en Avat A-orsnapn-
j ingon en toen' op Aveg. AVij wandelden „de
Haagwog" af. „Do Vink" langs en de
Haagsche Schouw. 'I AYnè verschrikkelijk
druk op de wégen, 't AVeinelcl'e van auto's
en stoom fietsen en de trams waren overvol.
Na een heerlijke wandeling van een paar
uur kwamen wij eindelijk aan de zee. Yjat
Avas het daan fijn. 't Leek welf Kermis.
Dansende jongens en meisjes die den eer
sten of tweeden prijs geAvonnen hadden met
het zangconcours dat daar juist Avas. Zoo
vloog den tijd gezellig om lot mijn vader
lot onze verbazing opmerkte dat het al
zeven uur Avas. AVij ons vlug klaargemaakt
en Aveer op weg naar de tram. Na een klein
kwartiertje kwam deze aan. AVij er in AVij
konden zooAvat lot de Haagsche Schouw
gereden hebben toen we ineens een schok
kregen. Na een kort onderzoek kwamen
de conducteurs tot de ontdekking dat do
slang gebroken was. Avaar de twee tram
men inee verhouden Avaren. Ja er zat dus
niets anders op dan van de Jlaaagche
Schouw af den terugAveg naar huis te
aanvaarden. Om een uur of half tien kwa
men wij vermoeid maar toch prettig ge
stemd .thuis, en na nog een flinke boter
ham gegeten te hebben gingen we naar bed.
Jac. T. OuAvcrkerk, Leiden.
Blanke Hostie.
Blanke Hostie, Engelenbrood,
Jezus, lieve 'tochtgenoot,
Die ons kracht geeft om te reizen.
Naar Uw eeuwige paleizen!
Kracht.én Troost, zoo nacht als dag,
Geef, dat ik u minnen mag!
Blanke Hoslio, Engelenbrood,
Jezus, machtig, Avondergroot,
Hier zoo klein, zoo diep verdoken.
Ach, van al Uw glans verstoken!
Maak mij need'rig zacht en goed,
Door Uay Heilig A'lccsoii en Bloed.
Blanke Hosüe, Engelenbrood,
Blijf jhij hij tot iu den dóód,
Maak mijn ziele vroom in daden.
Heer, verlos mij van deu kwade:
Dat ik eenmaal tol U lccom'
B 'in U minnend, goed cu vroom.
Jan* van Spellen, Utrecht.
De Lente.
De wolken drijven blank en zacht
Langs blij blauwen hemel,
Waar 't zonnetje l^lit.
Het praalt en het straalt en zingt
er zoo blij:
AA'ees Avelkom o lente, o heerlijke Mei!
De hoornen kreunen bang in pijn!
Maar nu toeli niet langer:
't Moet lente weer zijn!
Nu blinken de bloesems, nu geurt
't zoo zoet,.
De heerlijke lente, de Meimaand ten
groet.
De vogels zingen 't schoonste lied!
Zo treuren niet langer.
Ze zwijgen ook nu niet.
Hot zingt en het klinkt en liet pinkt
er zoo blij.
Uil 't groen slaat de vreugd ora den
zonnigc-u Mei.
De kinderen zingen even luid
Hun vreugd en hun blijheid,
Hun joligheid uit.
Op 't veld en in bosch en op akker
en wei,
Klinkt vreugd' louter vreugd* om den
lieflijken Mei.
Maar bloemen, kleuren 't lentelied
't Is hulde die de a'ard
Maria blij biedt:
De liomeïsclio Vrouwe, de Pronk c
de Prad
Aan huid, waar't eeuwig lontesclioï
laii
Jan van Spellen, l"trcdit
De Oudjes
zaten stil
-daar,...
in een hoekje
Aveggedoken.
En geen van hei
die één Avoord zoi.
Maar in hun oogen
blonk een woreld
niet van hier
maar fijn,
van geestelijke stof.
Die oogen,
alle vier
nog pas I. J
heel bat.
't Kruis,
zooeven nog,
woog zwaar
en drukte hard
de oude schouderen.
'Maar God schraagde
liet omhulsel
dezer oude zielen.
't A'rouwkc grijs
zei Avijs:
Kom. laat ons voor elkander v
een Simon van Gyreen.
Karei van Abcclen
Schemeruurtje.
De schemer komt
gansch. zacht
gehangen in 't ruim.
Vast,
vaster en vaster
klampt ze zich
aan al.
Fijn doezelt
steeds meer .weg,
daar
naast den haard
moeders kop.
En ik
ik keer mijn oog
die-p,
heel diep om
naar binnen.
Nog zie ik
even
moeders kop
in 't donker
zacht vergaan.
Dan niets
niels meer
Ik Avieg nu
zachtkens
voort in mij.
AVaarheen?
Ik weet 't niet,
't is schoon,
al schoon
rond mij.
Ik Avieg
Knap!
oen knopje knipt:
en fel:
't lampelicht.
Dan schalt
hoog op
een kinderlach.
Gestoord
is 't schemeruur.
Karei van Abcelen.
Mijn vriend Karei van Abeclen
mij ter plaatsing deze twee m°°iO ®n
gevoelde versjes voor ons Jeugd^
Waarvoor ik hem hier uit lw aller "V
mijn hartgrondigen dank breng, 'cnv1^
tevens de hoop uitspreek, dat
vaii Kareis welversneden pen en dif"1
lijk talent genieten mogen. i
„Zomer" van Gretha komt de vo
week. Oom