n als w'ij tcnminsïe G 1"'C geheel hc-
V .1 vullen per boot. Er is reeds vroeg
volk 0I> ui 'lok. z,c i vod kal-
Ttl(.r zdfs-icer kalm, doch te mpcratuur,
^L,r verklaarbaar, niet mild. Heel veel sei
nett worden gewisseld, deel» wij varen
no" voor 7 uur een behoorlijken gang. Ik
hen nogal vr a co rig uitgev Gi\ en kwam
zoo*tol de wetenschap, hoe zich in zulke
tijden de ijsberichlcndi vonpten ont
wil kelt, wat ik dan cok wel een.s mededee-
len wil. I» dezen tijd ligt er in deze omge
ving steeds een ...information ship'*, dit
seint ieder uur berichten uit waar zich ijs
bevindt, wat natuurlijk met duidelijke om
schrijving van lengte en breedte, zooveel
zekerheid geeft voor de schepen, dat zelfs
jn den nacht, eenige nunuG-u voordal hel
schip ijsconlacl krijgt, al voorzichtiger
gevaren wordt. Op bun beurt seint ieder
schip naar dit informal iescbip, waar hel
jjs zich bevindt en in welken vorm. Men
moet hierbij rekening houden, dat die
schotsen soms nieters dik zijn, en bunders
groot in oppervlakte.
Tegen 7 uur komt weer eenig-' mist op
zeilen, wat de stoomfluit aankondig!. Heel
dicht in de nabijheid zien wij uit de mist
een oorlogskruiser opduiken van bet Do
minion-Canada, en vaag onderscheiden
wij in zijn slop een drietal groote vracht-
booten. Zij zijn niet meer, althans de krui
sers niet, dan oen 40 meter verwijderd-, en
geseind wordt: rechtuit. De Marburn
stoot: links te houden, waarop de kruiser
antwoordt, terug to zullen gaan om niet
voor ónze boeg le komen. Dit mooie
schouwspel lusschen die ijsschotsen ver
dwijnt in den mist en wordt aan ons oog
onttrokken; wij weten door het geblaas
van do zwarte stoomfluiten, dat achter
ons heen wordt gevaren. Wij varen nu
iets vlotter en aan dc andere zijde van liet
schip zien wij weer iels, wat onze belang
stelling vraagt, n.l. zeehonden. Hier en
daar ziet men ze tusscben de schotsen op
duiken en enkels wagen zich dicht bij het
schip op de schotsen. Dat liet een buiten
gewone vaart is, is op te merken uit bet
feit, dat liet bedienend personeel ook ge
regeld op den uitkijk le treffen is. Onze
ïïollanöscli-Hagenaar-bedicnde Cor (Za-
lentijn) vertelt ook nog nooit zooiels mee
gemaakt te hebben. En vanmorgen vóór
vijf uur (toen ik er nog niet was) is de
Marburn nog een 5000 tonner gepasseerd,
die in het ijs vastlag. Van de 2 Holland-
sche bedienden op het schip blijft Haag-
sche Cor geregeld degene, die alles wat
voor ons Hollanders van belang is op de
meest welwillende wijze in orde brengt en
ons van dienst is. Hij vaart pas voor de
2do maal Hollanders en vindt het blijk
baar zelf ook gezellig en interessant. Wij
kennen zijn heele levensgeschiedenis al in
de puntjes. Bijna den geheelen morgen is
alles aan dek. De zon schijnt vroolijk aan
den blauwen hemel, een echt Mei-zonnetje
Zoover het oog reikt is bet met sneeuw
bedekte ijsveld, in de zonne-scliiltering, een
niet te beschrijven tafereel van schittering
en reinheid.
Massa's zeehonden- passeeren wij op de
ijsschotsen en sneeuw, dio soms vlak bij
de boot opgejaagd bun glibberig lichaam
over do schotsen been sleuren. Het dag
rapport toont aan dat wij werkelijk van
nacht St. Paul gepasseerd zijn en ons in
de St. Laurens-zee bevinden reeds ter
hoogte van het Magdelen Island 4730
N.B., 6030 W.L. en nog 230 knoopen zijn
vooruitgegaan, d.i. 154 minder dan den
vorigen dag, doch het viel mij mee, want
van gistermiddag 4 uur hebben wij door
het ijs gevaren. - Eerst lieden (Zaterdag
middag) komen wij in ijsvrij water. Het
stampen van de boot verzekerd ons dit;
ons „bootje" stoomt op de St. Laurcnszeo
aan en mogelijk komen wij ten zijde van
het eiland Anticosti nog aan de monding.
Zijn de geruchten juist, dan moet de ri-
ijsvrij zijn, wat, als wij nagaan wat
wij zijn tegengekomen, wel aan te nemen
is. Zeker komen wij niet voor Zondag in
Quebec aan, waarom er morgen (Zondag)
te 10 uren weer godsdienstbijeenkomst is
van R.-K., en om 11 uur voor de Protes
tanten.
Misschien is een of andere bekende be
langstellend naar onze jongste. Zoo'n kind
beschouwt bet als de gewoonste zaak en
weet eigenlijk al beter den weg dan ik
zelf, en, als hij dwalen mocht, weet ieder,
dal hij op 125 tbuisbehoort. Er zijn ove
rigons nog heel veel kinderen. De jongsto
nas sa gier is 3 maanden. Dc oudste, een
grootmoeder uit Ovcrijsel,.bi jaren.
Deze beiden zijn heel niet zeeziek geweest
ook.
Den gehe len dag fidl speed door ijsvrij
water gevaren, zoo-lat Zondagmorgcu 320
knoopen genoteerd konden worden. - Nox
altijd St. Lauren--Zc-e of Golf, dus niet
veel bijzonders. Onder de massa zeehon
den was er ecne, die niet de gewone zil-
vergijzc kleur had, dóch moei wit, met
zwart g-vlekt. Wij zijn een ijsvchl van 200
mijlen doorgewrongen, dus ons kleine
bootje kan nog wel wat pre osteon n.
Twaalf stoomschepen zitten nog in liet ijs
vast, waaronder de Montcalm en Minno-
dosa van de G. P. R. en „The Old Man",
zooals onze bejaarde kapitein onder de
officieren genoemd wordt, hooft de stuur-:
manskunst te verstaal in do hoogo in
stantie. .In den nacht is nog oen stoom
schip getroffen, dat met lichten in mars
code seinde vaslgeloopen te zijn in hot ijs
Zondagmorgen tegen vijf uur 5i«: ik door
de patrijspoort van mijn hut c-en kunst
licht. Dus: land!
Ik denk aan Columbus, toen die zulks,
ik meen 434 jaren geleden, er voer, al
was er toen r og geen kunstlicht. 3zon
komt schitterend op en wij varen de St.
Laui onsrivier op. Hoog op rei'a n de ber
gen langs den oever, die geheel bedekt zijn
met sneeuw, heel hooge hergen in een
puur wit gebuid. Men zou denken dicht
langs den oever te varen, doch mei is er
zoover van verwijderd, dat de huizen'hij-
na onbereikbaar zijn voor liet oog. Het
overweldigend schouwspel, dat ons gebo
den wordt door de zonnestralen die dat
verheffend winterbedd strooien, brengt
alle passagiers aan het dek. Eon gro'ole
stoomer komen wij legen, een uit ijs ge
broken Oceaanstoomer komt, aan de
horizon waar te nemen, ons achterop. Ver
ondersteld wordt do „Montcalin". Met een
gercgelden gang gaat het door. 't Wordt
10 uren, de R.-K. bijeenkomst begint. De
gene, die de bijeenkomst opent, herinnert
er aan, dat vorigen Zondag (le bijeenkomst
heeft gediend om een goede reis le vra
gen on dat gebedsverhooring hier wel
merkbaar is, want dal onze Marburn bet
ijs over 200 mijlen soms meters dik hoeft
doorkliefd, terwijl 12 andere zitten vast
geklonken in die ontzaggelijke ijsmassa,
voor dezen morgen dank gebracht aan
God, den Stuurman van 'I heelal, en,
waar wij do Meimaand vieren, aan de
„Sterre der Zeeë". Bij bet slot wordt als
icderen Zondag na de Hoogmis gebeden
voor de Koningin en Prinses Juliana, die
deze week haar verjaardag vierde. Wat
Hollaudsck nog en al in 't Canadeeschc!
Er wordt al om half twaalf geluncht,
want vanmiddag komt een Canadeeschc
dokter aan boord. Half drie praait de
kleine rivierstoomer de „Marburn", de
Ganadcesche kleuren en de doktèrsvlag in
top. Alles in de eetzaal en trappenhuis
bijeen en alle uitgangen worden geslóten.
Even verblijven wij daar, toen bekend
werd gemaakt, dat het onderzoek was af
gelast. Een paar zieken krijgen consi
gnes, hoe zich verder to gedragen, om,
naar verluidt, op de verklaringen van liet
eetpersoneel, die de gezonde eetlust bij
allen geconstateerd hadden, direct op hot
in de nabijheid komende schip van de
White Star, (le ..Daring", over te gaan.
Nog altijd hetzelfde schouwspel, tot mijn
vrouw mij roepen komt dal zich nu oen
even schoon schouwspel ontrolt voor de
oogen aan den anderen oever. Hi or echter
geen valleien, doch stijl-staalblauw uit
het water oprijzende hergen en rotsen en
daarboven vlekken van nog niet gesmolten
sneeuw. Of er een wasch te bleekon ligt,
laat ik mij ontvallen, wat mijn in vervoe
ring zijne andere 50 pet. zichtbaar kwaad
maakt.
Is avond, overal gezelligheid. De ha-
gage wordt aan het dek gebracht, over
eenigc uren komen wij aan land. Do bere
kening is elf uur in don avond. Morgen
reeds half zeven ontbijt.
Ik zet hier een punt.
ZUSTER MARTHA.
„Lieve Anna! iL wil u even aggen, dat
ik gi-leren in Frankrijk terug ben go'
men. Trouwen-, je vader zal vanavond wel
in de krant l-.:on, dat dc „Annumile" bin
nen is cn het jc zoggen.
Donderdag oin zes uur kwamen wc c»P
de ree van Toulon ten anker cn een paar
uur later kvv; ni er con. klem transport
vaartuig dc zieken halen, die naar Let
hospitaal traint Handier moe.Aen worden
overgebracht. Ik moet jc helaas mededee-
len, dal ik lol die ongclukkigen behoor.
Jk heb me lang goed gehouden in dat el
lendige land, waar zo ons heen gezonden
hebben en waar al die menseden met lee-
lijke gezichten wonen, maar bij ons ver
trek van Quang-Yen heeft de moeraskoorts
mij te pakken gekregen en da! heeft zich
aan boord tussi h< n Sj ïgon cn Aden eeüigo
malen herhaald. De dokter vindt me wat
zwak cn wil me met deze warmte niet
naar huis laten gaan. Ik moet hier een
paar weken blijven en tot me zelvcn ko
men. l£et is dat hospitaal, dat tegenover
de ree ligt, aan den voet van een heuvel,
met een mooien tuin. Men zou zeggen, dat
men buiten was. Ik lig op zaal 5, bed 23;
vandaag beeft de majoor gezegd: „Goed
eten, mijn jongen, goed innemen, ru-aig
op or. lieer wandelen in den tuin. dat moet
jc genezen, je nieuw bloed maken."
Kijk nu eens, hoe aardig dat treft, mijn
lieve Anna; binnen f>0 dagen, geloof maar
dat ik zc tel, krijg ik mijn paspoort. Dan,
zegt dc dokter, zal ik meteen ook hcele-
maal beter zijn. Jk behoef dan niet meel'
naar zee (c gaan; ik neem mijn oude b -
driji' weer op en gij wordt een gelukkige
visschersvrouw of dc vrouw van een ge
lukkigen vis,setter, zoo jc wilt. Ik heb je
een mooie Indische fichu meegebracht.
Zeg aan Yves, dat hij nieuwe snaren op
ziju viool zet, voor de bruiloft, want bij
zal wat ai' te .strijken hebben.
En nu heb'ik je liet wonderlijkste van
mijn terugkomst nog niet verteld. Ik word
hier verpleegd door eon ziekenzuster, die
zóó sterk op jc gelijkt, dat ik eerst dacht,
dat jij 't zelf waart. Ik moet baar met
groote oogen hebben aangezien en kon
haar niet antwoorden, zoo vreemd leek
't me. Jk heb het baar uitgelegd. „Neem
me niet kwalijk, zuster", heb ik gezegd,
„maar u lijkt zoo sprekend op mijn moD-
je, dat ik eerst dacht, dat zij het was."
Ze kreeg oen hooge ldeur. toen ik dal zei;
ze was zuster Martha en ze nam liet niet
kwalijk, zei ze. Toen heeft ze me naar al
les gevraagd en ik heb haar alles verteld,
hoe je vader eerst tegen ons engagement
was, omdat ik nog te jong was, en hoe bij
later in ons huwelijk toegestemd heeft,
als ik van mijn reis thuis zou zijn. „Maak
dan maar, dal jc spoedig heter wordt",
zei ze lachend, „wal zal men met ongeduld
naar je verlangen, denk je oolc niet?"
Tot ziens, beste Anna, zeg je vader van
me goeden dag cn dö broers cn die arme
Bichon'.-, die hun jongen niet weerzien.
Denk maar veel aan me; ik denk altijd
aan jou! Marthurm lé Pointois."
Den doklcr h''||>ou<Lc rijn gvij—linnen ja.;
aan te trekken, gaf de ziekenvader liet
bulletin van den. dag! over.
No. 12 een hevige bloedspuwing, no. 23
om 2 uur een lievige aanval van koorts.
Dc knoopjes van zijn mouwen vastmaken
de. groet de doktor den ziekenvader, die
hij de deur van do zaal staat en begint de
ronde te doen. Hij komt bij no. 23. Zuster
Martha is hem al voorgegaan, vlug en
stil als oen muisje, met kleine stapjes; be
scheiden en eerbiedig staat ze op cenigen
afstand en wacht.
Zoo, mijn jongen, wat vermoeid
vanmorgen? zegt de doklcr op hartclijken
toon.
Ik geef maar altijd door, gal op, dok
ter, zegt de matroos met zwakke stem.
De doktér ondervraagt hem in korte,
scherpe zinnetjes, ziet naar de opgave
van den thermometer, voelt hem dc pols,
onderzoekt den tong, kijkt hem aan, fronst
de wenkbrauwen en zegt tot zuster Anne:
Zuster, ge moet hem afzonderen.
Zuster Anne buigt haar smetteloos wil
kapje. De zieke, een oogenblik opwakerid
uit zijn afmatting, richt op den dokter een
paar groofe oogen, waar do koorts in
schittert en Z'>.l I.;- i Lap-rende .Gun, vul
onrijsi cn I.oorlsachtig beven:
Is hut dan mis met me. meneer de
majoor?
Malligheid, antwoordt de doktor, tor-
wijl hij ziju band op het voorhoofd van
den Bretagncr legt, wat heb je je zulke
sombere gedachten in het hoofd to halen?
We zonderen je af, omdat je geen aardigo
buurman bent voor je kameraad en om
dat je zelf alle rust noodig hebt.
J.e Pointois wordt een weinig gerust
gesteld en liet gelaat van den dokter
wordt donkerder en bedenkelijker, als do
onderzoekende blikken van no. 23 niet
langer op hem rusten.
't Is 24 uur later. Het is er niet beter
op geworden. Do koorts is al liooger ge
slegen, de patiënt is al onrustiger gewor
den. Van II uur in den avond af, is bij
gaan ijlen, mot open oogen, met oogen-
blikkcn van helderheid tusscben waanzin
in. Toen de dokter met een bewogen ge
moed (want men gewent nooit aan dat
ontroerend schouwspel) aan zijn bed stond
en dat jonge leven in worsteling•fcag met
den dood en zijn goede zorgen verdub
belde, wist de zieke cr niet meer van.
Zijn wc niet al, waar we wezen moe
ten? stotterde bij, terwijl hij de lakens
wegstiet. Kom aan, Mare, kom je nu met
dc netten, of kom je niet?
Het bed stond bij een groot opengesla
gen raam, om zooveel mogelijk lucht aan
den zieke te geven.
Blijf bij hem, zuster, fluisterde de
dokter, bevochtig zijn lippen nu en dan,
ik zal me verder zonder u wel redden.
Anne jongen. Hij zal :l niet lang meer
maken.
Daar builen richtten dc stervende oogen
van den jongeman zich op liet sclioone
tooneel van de baai; maar hij zag liet
verward voor zich....
Aangedaan door dit plotselinge einde,
dat voor een paar dagen nog zoo weinig
voorzien werd, richt de zuster haar blik
ken naar denzelfden kant.
Er komt een lichte koelte op die do
hooge lakken in den tuin zwaaien doet cu
de zee rimpelt. Dc schepen en schuiten,
die met volle zeilen voor den wind afgaan,
eioolen liet schuim voor zich uit. Door do
takken suist de Noordwester met hetzelfde
geluid, waarmee bij door het wand van
de schepen fluit. Een der scheepjes zeilt
recht op hel strand van Saint Mandier
aan, komt nader, wordt zichtbaar grooicr
en begint in zijn dreigende nadering op
de verbeelding van Malthum le werken.
Hij herkent liet. Het is de schuil van
Yves, zijnen aanstaanden schoonbroeder,
dio liem halen komt, die hem zei meene
men, die hem komt redden. Maar die blau
we zee, die bergketenen, dat is Bretagne
nief, neen, en de palmen, wier pluimen
boven de andere hoornen uitstoken, wekken
in zijn ge; l boeiden uit dat verre Oosten,
dat verre roemde, geheimzinnige, moor
dende OeGen, waaraan hij zoo goed ont
snapt meende le zijn en dat nu zijn merk
op hem gezel heeft, dat hem smoort nu t
zijn moeraskoorts.
Waurom is Anne hier niet? Waarom
komt ze niet met Yves mee, 0111 hem te
redden? Hij wendt vermoeid, klam van
het zweet, het arme tobbende hoofd af
cn ziet de ziekenzuster aan, die hem be
droefd, medelijdend aanziet.
O, eindelijk! ben je daar? An
ne! stoot li ij koortsachtig uit. Kom Lij ine!
Zij komt naar hein loc, dicht bij hem,
zonder le antwoorden op zijn ijlen. Zij
heeft oen lepel met drank in de hand en
beurt met den arm, dien zij vrij heeft, liet
hoofdkussen op.
Drink nog eens, zegt ze.
Hij gehoorzaamt als een kind, maar
laat dc opgevatte gedachten iet los.
Hoor eens, lieve Anne, zegt hij, hel
gaat niet goed. ik stik.zult je me
hier zoo laten sterven?.... Ben je mijn
aanslaande niet, mijn lieve Anna, mijn
eigen meisje?. Wat? ben je niet blij,
dat je me weerziet?.... Geef jc me geen
zoen? Zult je me niet voor het laatst oen
afscheidskus geven?.
De zuster verroert zich niet; zij staart..
God, ook dat nog.... vervolgt hij,
LITURGISCHE WEEKKALENDER.
Door eon vergissing onzerzijijj kuaüan
wij dezo week tol ouzo «pijl da Liturgisch?
Weekkalender niet plaatsen.
zo houdt niet meer van me..« Daar
staat ze en zo verroert zich nietWat
is er?Zult go mo dan zolfs niet eon
zoen geven, voor ik sterf?....
De arme, gebroken stem wordt zwakker
en zwakker; het wordt een zacht smeoken;
een diepe wanhoop teekent zich op het
gelaat van den armen zieko. Do pleegzus
ter heeft een geweldigen strijd to roeren.
Maar opeens, met een hoog roode kleur
buigt zij zich over het ziekbed on zacht,
eerbiedig raakt ze met haar lippen het
voorhoofd van don jongeman aan. Dan
laat zo zicli op do knieën vallen, mol do
handen voor haar gezicht.
Het gelaat van l.o Pointois is bij dio
zachte aanraking kalmer geworden, heelt
als con verheerlijkte uitdrukking aange
nomen.
Lieve Anna, mompelt hij.
En toon de aalmoezenier binnen!.v. m
om de gebeden der stervenden te verlich
tenKijk, de pa Goor.... om ons lo
trouwen!" fluisterde hij nog, bijna onn r-
staanbaar. Toen, onder den priester] i.'1 :i
zegen, zonder schok of lijden, gleed hel
leven heen.
Dc appel.
Een aardige anecdoto lazen we oh1 a .s
in „Vrouwen-adel".
Father Witlox vertelde dat hij ol> z'n
laatste zeereis zeer geërgerd werd door ue
zéér.ongepaste Meeding van een dame hij
't diner aan boord. Tijdens het dessert pre
senteerde de missionaris haar een schaal
met vruchten en wees een mooien appel
aan als bijzonder voor haar geschikt. Zij
vroeg waarom. En zijn antwoord ïïic:
„Eerst toen Eva den appel had geg ocn,
merkte zij dat zij naakt was."
De dame bloosde. maar verscheen den
anderen dog in een behoorlijk toilet.
De twist.
Het jonge vrouwtje, dat vier dagen ge
trouwd was, huilde tranen met tuilen, ten
moeder morgens na tienen kwam kijken
- Kind, wat i cr. in hemelsnaam?
vroeg dc oude mevrouw.
O, we hebben zoo'n schrikkelijke ru
zie gehad, Diet n ik! snikte bet vrouwtje.
Zoo, dat dacht ik wel, zoidc do oijdc
mevrouw, aan haar jongen schponzoen
denkond. En waarom was '1?
Piel wou.... wou mei alle geweld,
dat.... wc hel in cm zaal zouden v
vieren, en iiwil l.cl lh.... thuis heli-
beu snikte
Wat in een zaal, wal thuis? h> for
meerde mama.
On. onzeggou
den bruiloft] janamido 'l vrouwtje.
Philanthropic.
Bels is toch zoo'n schal van een
meisje. Tegenwoordig gaal ze er twee keer
1 er week op uit om anile stumpers up te
beureu.
Zóó. En wat dool zc dan?
Ze vertelt dc menschop, boe Jeuk ze
iet van den zamei in Sclicvcningcn heelt
gehad.
Niet ucnccg.
Man pie, sal-je uitscheien met schreeu
wen, as ik je een sent geef?
Nr-C, fader, nee. u-. Ik >b al
foor dc waarde van 'n dubbic g« selireeuwd!
't Is nooit cofc'J.
Do chef van bet kantoor, lichtelijk hij-
ziende, is met hot verkeerde heen uil bed
geslapt.
Wat is üat ou weer voor schrift,
snauwt hij een klerk loc; die 0 lijkt nel
een 7.
'daar hot is ruk n 7. meneer.
Waarom Iiji l hel dar net een 9?
1
DINGEN DEZER DAGEN.
DE BEROEPSKIJKER.
De motoringewanden knerpen en piepen,
de chauffeur haalt nog gauw uit naar den
kant van de straat en dc auto glijdt stil
langs het trottoir.
Vier hoofden worden tegelijk uit de zij
ramen gestoken.
Mot ontstelde niet begrijpende blikken
k'jkt men naar den amateur-chauffeur die
idem kijkt.
De chauffeur opent liet deurtje, klimt uit
t-cn wagon. Opent het met scharnieren
\ouwbare ijzeren motordek, kijkt en betast
de ingewanden.
Do motor blijft stom en zwijgt hardnek-
Len vrouwenhoofd komt weer builen
het portierraam.
„Is er wat, Henk?"
Ja, we slaan stil".
Het gesprek stokt. Eenigo menschen
wachten kalm de dingen, die gebeuren zul
len. af.
Vlak bij dc auto staat een man.
Een man in wiens houding staat uitge
drukt, dat hij overtuigd is, reeds hard ge
noeg in zijn leven gewerkt te hebben èn die
nu geniet van een kalmen dag. een man,
io op zijn tijd eet cn drinkt, kippen houdt
wandelt.
Zoo'n man is hij.
''•:n Srove handen, waarin een schuin
knM eron<* wijzende wandelstok gc-
®1(* zit, steunen elkaar op zijn rug.
Aan den man is te zien, dat kijken zijn
j ,\l*n ^at hii kijken wil, zoolang er iets
hnit j1 va^* voorvalletje, dat even
1 en den gewonen sleur van het dagelijk
se leven staat, heeft de belangstelling
Tan dien man.
Zoo ook nu. Zijn houding zegt, dat bij
kijken zal tot het biltere einde.
De chauffeur is nog bezig, hij kijkt in
een labyrinth van "Stangetjes, wieltjes en
radertjes, waarin hij geen weg weet.
Hij gaat aan don anderen kant van den
motor staan, die bij al die proefnemingen
onbewogen blijft. Hij kruipt weer in do
auto cn draait aan de startknop; haat niet.
Een vrouwenhoofd kijkt weer uit hot
raam.
„Waarom gaan we niet, Henk?"
„Vvaag-et-cm-is, ik denk dat-ie geen zin
heeft".
Staande op de treeplank, beziet li ij aan
de binncn-voorkant van de auto alle rij-
ingrediënfen. loopt dan weer om de motor
heen. kijkt met kwaadaardige blikken naai
de motorcliaos waarvan hij niet begrijpt.
„Duurt het nog lang, Henk?"
„Nog een paar uurtjes-maar. hoor", zegt
hij lief, „je kan gerust even gaan slapen".
De kijker kijkt nog steeds.
De chauffeur ziet hem aan.
„Snap u d'r wat van? Ikke niet".
,,'k Heb ook zoo'n wagen gehad", zegt
de kijker.
„Wat zou 't zijn?"
Dc kijker zucht, bedroefd, daar hel uilen
van zijn auto-wetenschap hef einde zal zijn
van dit sensatiegeval.
Hij zucht diep en zwijgt.... als de mo
tor.
De chauffeur voelt, dat hier een onlos-
sing schuit en houdt aan.
„Weel LT, wat die motor scheelt?"
„Nik,".
„En hij rijdt niet."
De kijker haalt de handen van zijn rug,
zet zijn lichaam in loophouding en
zegt droef zuchtend:
„Je benzine is op. vriend!"
X
PERSIFLAGES.
Anarchistische journalistiek.
Iu „Do Vrije Socialist" van Zaterdag 22
Mei lezen wij het volgende onder d-c ru
briek „Correspondentie":
„Molanus te A. Stukje verg.
Lansen is naar do drukkerij gegaan
en hebben er vorder niet meer aan
gedacht. Wat er mee gebeurd is?
Misschien kunnen de drukkers het
u zeggen. Overigens, uw pbilippica
lap ik aan mijn laars. U is 90ms r.et
zoo'n verwaande chagrijn als uw
vriend in 't Noorden".
Een redacteur die niet weet waar.dc
kopy blijft.... die de pbilippica van een
inzender.... aan zijn laars lapt, en hem
dan nogvoor een verwaand chagrijn
uitmaakt.... Het is mc een journali.-Jiek
wel
Op dc hoogte.
Wij lezen op een briefhoofd van een
boek- en handelsdrukkerij te Nieuwkoop:
Wat de sloom is voor de industrie,
is de reclame voor den bande).
'Als dat waar was, konden we de handel
binnenkort wel gaan begraven. Men
schijnt daar niet te weten, dal cr nl zoo
iets als electricileit bestaat.
Concurrentie.
Gelezen in Den Haag:
Autoritjes Den HaagDelft a
2.50 ct. en 's nachts 3.00 el. voor
ten hoogste 4 personen.
Da's nog geen cent de man. een zware
concurrent voor dc Nederlandsche Spoor
wegen. :f Is we) redelijk dat men 's nachts
verhoogd tarief heeft, een halve rent duur
der dan overdag.
Prettige familie.
Wij lezen in de „Nieuwe Tilburgsehe
Courant" hel volgende in een verslag van
een circusuitvocring:
De 2 gedresseerde olifanten, waar
van een met een prachtig stel witte
1 a 11 t e 11, (waarvan men do bil
jartballen draait) geven nog nooit
in Nederland vertoonde blijken van
dressuur en gehoorzamen op eerste
wenk.
Niet alleen dat ze van eeir bijzonder hard
soort schijnen te zijn maar'wie heeft boven
dien een tante die op de ecr.slo wenk ge
hoorzaamt.
Hoüandschc taai-kenners.
Uit een speelgoed-circulaire:
D>ze spelbai is uiterlijk belecvd bij
jong en oud cn het goedkoopste, het
welk mag worden hcrgc.-teld op lu i
oogenblik.
Net een mensrb. uiterlijk beleefd maar
inwendig zwaar gespannen!
Het volgende is Ie lezen ir. een Amslei-
d u 111 schen v iscli w in kei
Halt! Halt!
„Woensdag 7 April J92H begint
„onze reclamedag om dat mijn con
currenten heeft gezegd dat ik niet
„meer mijn schol en sebellcvis goed
„koop durft te geven daarom geef
„Moos die dikke vent zijn schol en
„schelle; is 5 pond voor 55 cent fn
„een pond eaudau."
Hulde Moos, zal je lang dik blijven doen!
Op een hek, geplaatst ter afsluiting \an
een weiland gelegen aan de Méeriaan iu
voormalig Watergraafsmeer, staat 1
1 volgende opschrift:
Verhoeden doegau in d velden
by kco koometi.
Rationeelo spelling van iemand n
non- \ei koudheid?
ONBEWAAKTE OVERWEGEN
Lange, ellenlange lijsten
Locs je daag'lijks in de krant
Van do spoorwegongelukken
In ons lieve vaderland.
Nu tens is 't een-»boerenwagen
Of en eenzaam wandelaar.
Dan weer rijdt de trein een auto
Of wat fietsers ln elkaar.
En de stukken en de brokken
Worden netjes weggevaagd,
Maar 't is met dezelfde snelheid,
Dat do trein weer voorwaarts iaaj
De gewonden gaan r.aar 'l gasthuis,
l)e gedooden naar hot graf,
En de machinist of stoker
Krijgen wat gcvangbiisstraf.
D'oubewaaktc overwegen
Drachten roods veel smart en wor
Maar met straffen, beusch daar wor
een
Doodc tocli niet levend mee.
En al praten Kamerlo>n
Over zooif is kranten vol.
Toch e-en enk'.'i tri inbeslm-. der
Moordt zoo'n beetje voor de lol.
Iaat ook 't mensehdom niet zoo jacht*
Als men heler, boort en ziet.
Dan gebeuren er ook zooveel
•Spoorwfgongclukkeri nief.
D'oogen die je hebt gekregen
Goed gebruikt cn met geduld.
En geef niet van alle rampen
Altijd maar ln.-t .«-poor dc schuld.