n als w'ij tcnminsïe G 1"'C geheel hc- V .1 vullen per boot. Er is reeds vroeg volk 0I> ui 'lok. z,c i vod kal- Ttl(.r zdfs-icer kalm, doch te mpcratuur, ^L,r verklaarbaar, niet mild. Heel veel sei nett worden gewisseld, deel» wij varen no" voor 7 uur een behoorlijken gang. Ik hen nogal vr a co rig uitgev Gi\ en kwam zoo*tol de wetenschap, hoe zich in zulke tijden de ijsberichlcndi vonpten ont wil kelt, wat ik dan cok wel een.s mededee- len wil. I» dezen tijd ligt er in deze omge ving steeds een ...information ship'*, dit seint ieder uur berichten uit waar zich ijs bevindt, wat natuurlijk met duidelijke om schrijving van lengte en breedte, zooveel zekerheid geeft voor de schepen, dat zelfs jn den nacht, eenige nunuG-u voordal hel schip ijsconlacl krijgt, al voorzichtiger gevaren wordt. Op bun beurt seint ieder schip naar dit informal iescbip, waar hel jjs zich bevindt en in welken vorm. Men moet hierbij rekening houden, dat die schotsen soms nieters dik zijn, en bunders groot in oppervlakte. Tegen 7 uur komt weer eenig-' mist op zeilen, wat de stoomfluit aankondig!. Heel dicht in de nabijheid zien wij uit de mist een oorlogskruiser opduiken van bet Do minion-Canada, en vaag onderscheiden wij in zijn slop een drietal groote vracht- booten. Zij zijn niet meer, althans de krui sers niet, dan oen 40 meter verwijderd-, en geseind wordt: rechtuit. De Marburn stoot: links te houden, waarop de kruiser antwoordt, terug to zullen gaan om niet voor ónze boeg le komen. Dit mooie schouwspel lusschen die ijsschotsen ver dwijnt in den mist en wordt aan ons oog onttrokken; wij weten door het geblaas van do zwarte stoomfluiten, dat achter ons heen wordt gevaren. Wij varen nu iets vlotter en aan dc andere zijde van liet schip zien wij weer iels, wat onze belang stelling vraagt, n.l. zeehonden. Hier en daar ziet men ze tusscben de schotsen op duiken en enkels wagen zich dicht bij het schip op de schotsen. Dat liet een buiten gewone vaart is, is op te merken uit bet feit, dat liet bedienend personeel ook ge regeld op den uitkijk le treffen is. Onze ïïollanöscli-Hagenaar-bedicnde Cor (Za- lentijn) vertelt ook nog nooit zooiels mee gemaakt te hebben. En vanmorgen vóór vijf uur (toen ik er nog niet was) is de Marburn nog een 5000 tonner gepasseerd, die in het ijs vastlag. Van de 2 Holland- sche bedienden op het schip blijft Haag- sche Cor geregeld degene, die alles wat voor ons Hollanders van belang is op de meest welwillende wijze in orde brengt en ons van dienst is. Hij vaart pas voor de 2do maal Hollanders en vindt het blijk baar zelf ook gezellig en interessant. Wij kennen zijn heele levensgeschiedenis al in de puntjes. Bijna den geheelen morgen is alles aan dek. De zon schijnt vroolijk aan den blauwen hemel, een echt Mei-zonnetje Zoover het oog reikt is bet met sneeuw bedekte ijsveld, in de zonne-scliiltering, een niet te beschrijven tafereel van schittering en reinheid. Massa's zeehonden- passeeren wij op de ijsschotsen en sneeuw, dio soms vlak bij de boot opgejaagd bun glibberig lichaam over do schotsen been sleuren. Het dag rapport toont aan dat wij werkelijk van nacht St. Paul gepasseerd zijn en ons in de St. Laurens-zee bevinden reeds ter hoogte van het Magdelen Island 4730 N.B., 6030 W.L. en nog 230 knoopen zijn vooruitgegaan, d.i. 154 minder dan den vorigen dag, doch het viel mij mee, want van gistermiddag 4 uur hebben wij door het ijs gevaren. - Eerst lieden (Zaterdag middag) komen wij in ijsvrij water. Het stampen van de boot verzekerd ons dit; ons „bootje" stoomt op de St. Laurcnszeo aan en mogelijk komen wij ten zijde van het eiland Anticosti nog aan de monding. Zijn de geruchten juist, dan moet de ri- ijsvrij zijn, wat, als wij nagaan wat wij zijn tegengekomen, wel aan te nemen is. Zeker komen wij niet voor Zondag in Quebec aan, waarom er morgen (Zondag) te 10 uren weer godsdienstbijeenkomst is van R.-K., en om 11 uur voor de Protes tanten. Misschien is een of andere bekende be langstellend naar onze jongste. Zoo'n kind beschouwt bet als de gewoonste zaak en weet eigenlijk al beter den weg dan ik zelf, en, als hij dwalen mocht, weet ieder, dal hij op 125 tbuisbehoort. Er zijn ove rigons nog heel veel kinderen. De jongsto nas sa gier is 3 maanden. Dc oudste, een grootmoeder uit Ovcrijsel,.bi jaren. Deze beiden zijn heel niet zeeziek geweest ook. Den gehe len dag fidl speed door ijsvrij water gevaren, zoo-lat Zondagmorgcu 320 knoopen genoteerd konden worden. - Nox altijd St. Lauren--Zc-e of Golf, dus niet veel bijzonders. Onder de massa zeehon den was er ecne, die niet de gewone zil- vergijzc kleur had, dóch moei wit, met zwart g-vlekt. Wij zijn een ijsvchl van 200 mijlen doorgewrongen, dus ons kleine bootje kan nog wel wat pre osteon n. Twaalf stoomschepen zitten nog in liet ijs vast, waaronder de Montcalm en Minno- dosa van de G. P. R. en „The Old Man", zooals onze bejaarde kapitein onder de officieren genoemd wordt, hooft de stuur-: manskunst te verstaal in do hoogo in stantie. .In den nacht is nog oen stoom schip getroffen, dat met lichten in mars code seinde vaslgeloopen te zijn in hot ijs Zondagmorgen tegen vijf uur 5i«: ik door de patrijspoort van mijn hut c-en kunst licht. Dus: land! Ik denk aan Columbus, toen die zulks, ik meen 434 jaren geleden, er voer, al was er toen r og geen kunstlicht. 3zon komt schitterend op en wij varen de St. Laui onsrivier op. Hoog op rei'a n de ber gen langs den oever, die geheel bedekt zijn met sneeuw, heel hooge hergen in een puur wit gebuid. Men zou denken dicht langs den oever te varen, doch mei is er zoover van verwijderd, dat de huizen'hij- na onbereikbaar zijn voor liet oog. Het overweldigend schouwspel, dat ons gebo den wordt door de zonnestralen die dat verheffend winterbedd strooien, brengt alle passagiers aan het dek. Eon gro'ole stoomer komen wij legen, een uit ijs ge broken Oceaanstoomer komt, aan de horizon waar te nemen, ons achterop. Ver ondersteld wordt do „Montcalin". Met een gercgelden gang gaat het door. 't Wordt 10 uren, de R.-K. bijeenkomst begint. De gene, die de bijeenkomst opent, herinnert er aan, dat vorigen Zondag (le bijeenkomst heeft gediend om een goede reis le vra gen on dat gebedsverhooring hier wel merkbaar is, want dal onze Marburn bet ijs over 200 mijlen soms meters dik hoeft doorkliefd, terwijl 12 andere zitten vast geklonken in die ontzaggelijke ijsmassa, voor dezen morgen dank gebracht aan God, den Stuurman van 'I heelal, en, waar wij do Meimaand vieren, aan de „Sterre der Zeeë". Bij bet slot wordt als icderen Zondag na de Hoogmis gebeden voor de Koningin en Prinses Juliana, die deze week haar verjaardag vierde. Wat Hollaudsck nog en al in 't Canadeeschc! Er wordt al om half twaalf geluncht, want vanmiddag komt een Canadeeschc dokter aan boord. Half drie praait de kleine rivierstoomer de „Marburn", de Ganadcesche kleuren en de doktèrsvlag in top. Alles in de eetzaal en trappenhuis bijeen en alle uitgangen worden geslóten. Even verblijven wij daar, toen bekend werd gemaakt, dat het onderzoek was af gelast. Een paar zieken krijgen consi gnes, hoe zich verder to gedragen, om, naar verluidt, op de verklaringen van liet eetpersoneel, die de gezonde eetlust bij allen geconstateerd hadden, direct op hot in de nabijheid komende schip van de White Star, (le ..Daring", over te gaan. Nog altijd hetzelfde schouwspel, tot mijn vrouw mij roepen komt dal zich nu oen even schoon schouwspel ontrolt voor de oogen aan den anderen oever. Hi or echter geen valleien, doch stijl-staalblauw uit het water oprijzende hergen en rotsen en daarboven vlekken van nog niet gesmolten sneeuw. Of er een wasch te bleekon ligt, laat ik mij ontvallen, wat mijn in vervoe ring zijne andere 50 pet. zichtbaar kwaad maakt. Is avond, overal gezelligheid. De ha- gage wordt aan het dek gebracht, over eenigc uren komen wij aan land. Do bere kening is elf uur in don avond. Morgen reeds half zeven ontbijt. Ik zet hier een punt. ZUSTER MARTHA. „Lieve Anna! iL wil u even aggen, dat ik gi-leren in Frankrijk terug ben go' men. Trouwen-, je vader zal vanavond wel in de krant l-.:on, dat dc „Annumile" bin nen is cn het jc zoggen. Donderdag oin zes uur kwamen wc c»P de ree van Toulon ten anker cn een paar uur later kvv; ni er con. klem transport vaartuig dc zieken halen, die naar Let hospitaal traint Handier moe.Aen worden overgebracht. Ik moet jc helaas mededee- len, dal ik lol die ongclukkigen behoor. Jk heb me lang goed gehouden in dat el lendige land, waar zo ons heen gezonden hebben en waar al die menseden met lee- lijke gezichten wonen, maar bij ons ver trek van Quang-Yen heeft de moeraskoorts mij te pakken gekregen en da! heeft zich aan boord tussi h< n Sj ïgon cn Aden eeüigo malen herhaald. De dokter vindt me wat zwak cn wil me met deze warmte niet naar huis laten gaan. Ik moet hier een paar weken blijven en tot me zelvcn ko men. l£et is dat hospitaal, dat tegenover de ree ligt, aan den voet van een heuvel, met een mooien tuin. Men zou zeggen, dat men buiten was. Ik lig op zaal 5, bed 23; vandaag beeft de majoor gezegd: „Goed eten, mijn jongen, goed innemen, ru-aig op or. lieer wandelen in den tuin. dat moet jc genezen, je nieuw bloed maken." Kijk nu eens, hoe aardig dat treft, mijn lieve Anna; binnen f>0 dagen, geloof maar dat ik zc tel, krijg ik mijn paspoort. Dan, zegt dc dokter, zal ik meteen ook hcele- maal beter zijn. Jk behoef dan niet meel' naar zee (c gaan; ik neem mijn oude b - driji' weer op en gij wordt een gelukkige visschersvrouw of dc vrouw van een ge lukkigen vis,setter, zoo jc wilt. Ik heb je een mooie Indische fichu meegebracht. Zeg aan Yves, dat hij nieuwe snaren op ziju viool zet, voor de bruiloft, want bij zal wat ai' te .strijken hebben. En nu heb'ik je liet wonderlijkste van mijn terugkomst nog niet verteld. Ik word hier verpleegd door eon ziekenzuster, die zóó sterk op jc gelijkt, dat ik eerst dacht, dat jij 't zelf waart. Ik moet baar met groote oogen hebben aangezien en kon haar niet antwoorden, zoo vreemd leek 't me. Jk heb het baar uitgelegd. „Neem me niet kwalijk, zuster", heb ik gezegd, „maar u lijkt zoo sprekend op mijn moD- je, dat ik eerst dacht, dat zij het was." Ze kreeg oen hooge ldeur. toen ik dal zei; ze was zuster Martha en ze nam liet niet kwalijk, zei ze. Toen heeft ze me naar al les gevraagd en ik heb haar alles verteld, hoe je vader eerst tegen ons engagement was, omdat ik nog te jong was, en hoe bij later in ons huwelijk toegestemd heeft, als ik van mijn reis thuis zou zijn. „Maak dan maar, dal jc spoedig heter wordt", zei ze lachend, „wal zal men met ongeduld naar je verlangen, denk je oolc niet?" Tot ziens, beste Anna, zeg je vader van me goeden dag cn dö broers cn die arme Bichon'.-, die hun jongen niet weerzien. Denk maar veel aan me; ik denk altijd aan jou! Marthurm lé Pointois." Den doklcr h''||>ou<Lc rijn gvij—linnen ja.; aan te trekken, gaf de ziekenvader liet bulletin van den. dag! over. No. 12 een hevige bloedspuwing, no. 23 om 2 uur een lievige aanval van koorts. Dc knoopjes van zijn mouwen vastmaken de. groet de doktor den ziekenvader, die hij de deur van do zaal staat en begint de ronde te doen. Hij komt bij no. 23. Zuster Martha is hem al voorgegaan, vlug en stil als oen muisje, met kleine stapjes; be scheiden en eerbiedig staat ze op cenigen afstand en wacht. Zoo, mijn jongen, wat vermoeid vanmorgen? zegt de doklcr op hartclijken toon. Ik geef maar altijd door, gal op, dok ter, zegt de matroos met zwakke stem. De doktér ondervraagt hem in korte, scherpe zinnetjes, ziet naar de opgave van den thermometer, voelt hem dc pols, onderzoekt den tong, kijkt hem aan, fronst de wenkbrauwen en zegt tot zuster Anne: Zuster, ge moet hem afzonderen. Zuster Anne buigt haar smetteloos wil kapje. De zieke, een oogenblik opwakerid uit zijn afmatting, richt op den dokter een paar groofe oogen, waar do koorts in schittert en Z'>.l I.;- i Lap-rende .Gun, vul onrijsi cn I.oorlsachtig beven: Is hut dan mis met me. meneer de majoor? Malligheid, antwoordt de doktor, tor- wijl hij ziju band op het voorhoofd van den Bretagncr legt, wat heb je je zulke sombere gedachten in het hoofd to halen? We zonderen je af, omdat je geen aardigo buurman bent voor je kameraad en om dat je zelf alle rust noodig hebt. J.e Pointois wordt een weinig gerust gesteld en liet gelaat van den dokter wordt donkerder en bedenkelijker, als do onderzoekende blikken van no. 23 niet langer op hem rusten. 't Is 24 uur later. Het is er niet beter op geworden. Do koorts is al liooger ge slegen, de patiënt is al onrustiger gewor den. Van II uur in den avond af, is bij gaan ijlen, mot open oogen, met oogen- blikkcn van helderheid tusscben waanzin in. Toen de dokter met een bewogen ge moed (want men gewent nooit aan dat ontroerend schouwspel) aan zijn bed stond en dat jonge leven in worsteling•fcag met den dood en zijn goede zorgen verdub belde, wist de zieke cr niet meer van. Zijn wc niet al, waar we wezen moe ten? stotterde bij, terwijl hij de lakens wegstiet. Kom aan, Mare, kom je nu met dc netten, of kom je niet? Het bed stond bij een groot opengesla gen raam, om zooveel mogelijk lucht aan den zieke te geven. Blijf bij hem, zuster, fluisterde de dokter, bevochtig zijn lippen nu en dan, ik zal me verder zonder u wel redden. Anne jongen. Hij zal :l niet lang meer maken. Daar builen richtten dc stervende oogen van den jongeman zich op liet sclioone tooneel van de baai; maar hij zag liet verward voor zich.... Aangedaan door dit plotselinge einde, dat voor een paar dagen nog zoo weinig voorzien werd, richt de zuster haar blik ken naar denzelfden kant. Er komt een lichte koelte op die do hooge lakken in den tuin zwaaien doet cu de zee rimpelt. Dc schepen en schuiten, die met volle zeilen voor den wind afgaan, eioolen liet schuim voor zich uit. Door do takken suist de Noordwester met hetzelfde geluid, waarmee bij door het wand van de schepen fluit. Een der scheepjes zeilt recht op hel strand van Saint Mandier aan, komt nader, wordt zichtbaar grooicr en begint in zijn dreigende nadering op de verbeelding van Malthum le werken. Hij herkent liet. Het is de schuil van Yves, zijnen aanstaanden schoonbroeder, dio liem halen komt, die hem zei meene men, die hem komt redden. Maar die blau we zee, die bergketenen, dat is Bretagne nief, neen, en de palmen, wier pluimen boven de andere hoornen uitstoken, wekken in zijn ge; l boeiden uit dat verre Oosten, dat verre roemde, geheimzinnige, moor dende OeGen, waaraan hij zoo goed ont snapt meende le zijn en dat nu zijn merk op hem gezel heeft, dat hem smoort nu t zijn moeraskoorts. Waurom is Anne hier niet? Waarom komt ze niet met Yves mee, 0111 hem te redden? Hij wendt vermoeid, klam van het zweet, het arme tobbende hoofd af cn ziet de ziekenzuster aan, die hem be droefd, medelijdend aanziet. O, eindelijk! ben je daar? An ne! stoot li ij koortsachtig uit. Kom Lij ine! Zij komt naar hein loc, dicht bij hem, zonder le antwoorden op zijn ijlen. Zij heeft oen lepel met drank in de hand en beurt met den arm, dien zij vrij heeft, liet hoofdkussen op. Drink nog eens, zegt ze. Hij gehoorzaamt als een kind, maar laat dc opgevatte gedachten iet los. Hoor eens, lieve Anne, zegt hij, hel gaat niet goed. ik stik.zult je me hier zoo laten sterven?.... Ben je mijn aanslaande niet, mijn lieve Anna, mijn eigen meisje?. Wat? ben je niet blij, dat je me weerziet?.... Geef jc me geen zoen? Zult je me niet voor het laatst oen afscheidskus geven?. De zuster verroert zich niet; zij staart.. God, ook dat nog.... vervolgt hij, LITURGISCHE WEEKKALENDER. Door eon vergissing onzerzijijj kuaüan wij dezo week tol ouzo «pijl da Liturgisch? Weekkalender niet plaatsen. zo houdt niet meer van me..« Daar staat ze en zo verroert zich nietWat is er?Zult go mo dan zolfs niet eon zoen geven, voor ik sterf?.... De arme, gebroken stem wordt zwakker en zwakker; het wordt een zacht smeoken; een diepe wanhoop teekent zich op het gelaat van den armen zieko. Do pleegzus ter heeft een geweldigen strijd to roeren. Maar opeens, met een hoog roode kleur buigt zij zich over het ziekbed on zacht, eerbiedig raakt ze met haar lippen het voorhoofd van don jongeman aan. Dan laat zo zicli op do knieën vallen, mol do handen voor haar gezicht. Het gelaat van l.o Pointois is bij dio zachte aanraking kalmer geworden, heelt als con verheerlijkte uitdrukking aange nomen. Lieve Anna, mompelt hij. En toon de aalmoezenier binnen!.v. m om de gebeden der stervenden te verlich tenKijk, de pa Goor.... om ons lo trouwen!" fluisterde hij nog, bijna onn r- staanbaar. Toen, onder den priester] i.'1 :i zegen, zonder schok of lijden, gleed hel leven heen. Dc appel. Een aardige anecdoto lazen we oh1 a .s in „Vrouwen-adel". Father Witlox vertelde dat hij ol> z'n laatste zeereis zeer geërgerd werd door ue zéér.ongepaste Meeding van een dame hij 't diner aan boord. Tijdens het dessert pre senteerde de missionaris haar een schaal met vruchten en wees een mooien appel aan als bijzonder voor haar geschikt. Zij vroeg waarom. En zijn antwoord ïïic: „Eerst toen Eva den appel had geg ocn, merkte zij dat zij naakt was." De dame bloosde. maar verscheen den anderen dog in een behoorlijk toilet. De twist. Het jonge vrouwtje, dat vier dagen ge trouwd was, huilde tranen met tuilen, ten moeder morgens na tienen kwam kijken - Kind, wat i cr. in hemelsnaam? vroeg dc oude mevrouw. O, we hebben zoo'n schrikkelijke ru zie gehad, Diet n ik! snikte bet vrouwtje. Zoo, dat dacht ik wel, zoidc do oijdc mevrouw, aan haar jongen schponzoen denkond. En waarom was '1? Piel wou.... wou mei alle geweld, dat.... wc hel in cm zaal zouden v vieren, en iiwil l.cl lh.... thuis heli- beu snikte Wat in een zaal, wal thuis? h> for meerde mama. On. onzeggou den bruiloft] janamido 'l vrouwtje. Philanthropic. Bels is toch zoo'n schal van een meisje. Tegenwoordig gaal ze er twee keer 1 er week op uit om anile stumpers up te beureu. Zóó. En wat dool zc dan? Ze vertelt dc menschop, boe Jeuk ze iet van den zamei in Sclicvcningcn heelt gehad. Niet ucnccg. Man pie, sal-je uitscheien met schreeu wen, as ik je een sent geef? Nr-C, fader, nee. u-. Ik >b al foor dc waarde van 'n dubbic g« selireeuwd! 't Is nooit cofc'J. Do chef van bet kantoor, lichtelijk hij- ziende, is met hot verkeerde heen uil bed geslapt. Wat is üat ou weer voor schrift, snauwt hij een klerk loc; die 0 lijkt nel een 7. 'daar hot is ruk n 7. meneer. Waarom Iiji l hel dar net een 9? 1 DINGEN DEZER DAGEN. DE BEROEPSKIJKER. De motoringewanden knerpen en piepen, de chauffeur haalt nog gauw uit naar den kant van de straat en dc auto glijdt stil langs het trottoir. Vier hoofden worden tegelijk uit de zij ramen gestoken. Mot ontstelde niet begrijpende blikken k'jkt men naar den amateur-chauffeur die idem kijkt. De chauffeur opent liet deurtje, klimt uit t-cn wagon. Opent het met scharnieren \ouwbare ijzeren motordek, kijkt en betast de ingewanden. Do motor blijft stom en zwijgt hardnek- Len vrouwenhoofd komt weer builen het portierraam. „Is er wat, Henk?" Ja, we slaan stil". Het gesprek stokt. Eenigo menschen wachten kalm de dingen, die gebeuren zul len. af. Vlak bij dc auto staat een man. Een man in wiens houding staat uitge drukt, dat hij overtuigd is, reeds hard ge noeg in zijn leven gewerkt te hebben èn die nu geniet van een kalmen dag. een man, io op zijn tijd eet cn drinkt, kippen houdt wandelt. Zoo'n man is hij. ''•:n Srove handen, waarin een schuin knM eron<* wijzende wandelstok gc- ®1(* zit, steunen elkaar op zijn rug. Aan den man is te zien, dat kijken zijn j ,\l*n ^at hii kijken wil, zoolang er iets hnit j1 va^* voorvalletje, dat even 1 en den gewonen sleur van het dagelijk se leven staat, heeft de belangstelling Tan dien man. Zoo ook nu. Zijn houding zegt, dat bij kijken zal tot het biltere einde. De chauffeur is nog bezig, hij kijkt in een labyrinth van "Stangetjes, wieltjes en radertjes, waarin hij geen weg weet. Hij gaat aan don anderen kant van den motor staan, die bij al die proefnemingen onbewogen blijft. Hij kruipt weer in do auto cn draait aan de startknop; haat niet. Een vrouwenhoofd kijkt weer uit hot raam. „Waarom gaan we niet, Henk?" „Vvaag-et-cm-is, ik denk dat-ie geen zin heeft". Staande op de treeplank, beziet li ij aan de binncn-voorkant van de auto alle rij- ingrediënfen. loopt dan weer om de motor heen. kijkt met kwaadaardige blikken naai de motorcliaos waarvan hij niet begrijpt. „Duurt het nog lang, Henk?" „Nog een paar uurtjes-maar. hoor", zegt hij lief, „je kan gerust even gaan slapen". De kijker kijkt nog steeds. De chauffeur ziet hem aan. „Snap u d'r wat van? Ikke niet". ,,'k Heb ook zoo'n wagen gehad", zegt de kijker. „Wat zou 't zijn?" Dc kijker zucht, bedroefd, daar hel uilen van zijn auto-wetenschap hef einde zal zijn van dit sensatiegeval. Hij zucht diep en zwijgt.... als de mo tor. De chauffeur voelt, dat hier een onlos- sing schuit en houdt aan. „Weel LT, wat die motor scheelt?" „Nik,". „En hij rijdt niet." De kijker haalt de handen van zijn rug, zet zijn lichaam in loophouding en zegt droef zuchtend: „Je benzine is op. vriend!" X PERSIFLAGES. Anarchistische journalistiek. Iu „Do Vrije Socialist" van Zaterdag 22 Mei lezen wij het volgende onder d-c ru briek „Correspondentie": „Molanus te A. Stukje verg. Lansen is naar do drukkerij gegaan en hebben er vorder niet meer aan gedacht. Wat er mee gebeurd is? Misschien kunnen de drukkers het u zeggen. Overigens, uw pbilippica lap ik aan mijn laars. U is 90ms r.et zoo'n verwaande chagrijn als uw vriend in 't Noorden". Een redacteur die niet weet waar.dc kopy blijft.... die de pbilippica van een inzender.... aan zijn laars lapt, en hem dan nogvoor een verwaand chagrijn uitmaakt.... Het is mc een journali.-Jiek wel Op dc hoogte. Wij lezen op een briefhoofd van een boek- en handelsdrukkerij te Nieuwkoop: Wat de sloom is voor de industrie, is de reclame voor den bande). 'Als dat waar was, konden we de handel binnenkort wel gaan begraven. Men schijnt daar niet te weten, dal cr nl zoo iets als electricileit bestaat. Concurrentie. Gelezen in Den Haag: Autoritjes Den HaagDelft a 2.50 ct. en 's nachts 3.00 el. voor ten hoogste 4 personen. Da's nog geen cent de man. een zware concurrent voor dc Nederlandsche Spoor wegen. :f Is we) redelijk dat men 's nachts verhoogd tarief heeft, een halve rent duur der dan overdag. Prettige familie. Wij lezen in de „Nieuwe Tilburgsehe Courant" hel volgende in een verslag van een circusuitvocring: De 2 gedresseerde olifanten, waar van een met een prachtig stel witte 1 a 11 t e 11, (waarvan men do bil jartballen draait) geven nog nooit in Nederland vertoonde blijken van dressuur en gehoorzamen op eerste wenk. Niet alleen dat ze van eeir bijzonder hard soort schijnen te zijn maar'wie heeft boven dien een tante die op de ecr.slo wenk ge hoorzaamt. Hoüandschc taai-kenners. Uit een speelgoed-circulaire: D>ze spelbai is uiterlijk belecvd bij jong en oud cn het goedkoopste, het welk mag worden hcrgc.-teld op lu i oogenblik. Net een mensrb. uiterlijk beleefd maar inwendig zwaar gespannen! Het volgende is Ie lezen ir. een Amslei- d u 111 schen v iscli w in kei Halt! Halt! „Woensdag 7 April J92H begint „onze reclamedag om dat mijn con currenten heeft gezegd dat ik niet „meer mijn schol en sebellcvis goed „koop durft te geven daarom geef „Moos die dikke vent zijn schol en „schelle; is 5 pond voor 55 cent fn „een pond eaudau." Hulde Moos, zal je lang dik blijven doen! Op een hek, geplaatst ter afsluiting \an een weiland gelegen aan de Méeriaan iu voormalig Watergraafsmeer, staat 1 1 volgende opschrift: Verhoeden doegau in d velden by kco koometi. Rationeelo spelling van iemand n non- \ei koudheid? ONBEWAAKTE OVERWEGEN Lange, ellenlange lijsten Locs je daag'lijks in de krant Van do spoorwegongelukken In ons lieve vaderland. Nu tens is 't een-»boerenwagen Of en eenzaam wandelaar. Dan weer rijdt de trein een auto Of wat fietsers ln elkaar. En de stukken en de brokken Worden netjes weggevaagd, Maar 't is met dezelfde snelheid, Dat do trein weer voorwaarts iaaj De gewonden gaan r.aar 'l gasthuis, l)e gedooden naar hot graf, En de machinist of stoker Krijgen wat gcvangbiisstraf. D'oubewaaktc overwegen Drachten roods veel smart en wor Maar met straffen, beusch daar wor een Doodc tocli niet levend mee. En al praten Kamerlo>n Over zooif is kranten vol. Toch e-en enk'.'i tri inbeslm-. der Moordt zoo'n beetje voor de lol. Iaat ook 't mensehdom niet zoo jacht* Als men heler, boort en ziet. Dan gebeuren er ook zooveel •Spoorwfgongclukkeri nief. D'oogen die je hebt gekregen Goed gebruikt cn met geduld. En geef niet van alle rampen Altijd maar ln.-t .«-poor dc schuld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 11