per de Blad.
Zaterdag 22 Mei 1926
CHRISTUS. HET LEVEN DER ZIEL.
VI.
Hel plan vau mijn God slaat me nu
voor oogen: door Zijn Zoon Jezus wil Hij
•iiij met zijn helpende genade brengen
lo( do heiligheid, mij voorbeschikkend tot
aangenomen kind.
yit is niets nieuws; het is zoo oud als
het Christendom. Er zijn ook altijd men-
.srhni goweesl, die het ten volle hebben
hegropen; eft ik kan jaloersch zijn op de
zulken. die daardoor tot grootsche hei
ligheid gekomen zijn, tot die heiligheid,
waarvan ik zoo menigmaal denk: 't is
voor mü niet te bereiken. Maar ik mag
daarbij niet vergelen de uitverkiezing door
(iod zelf gegeven; de nitdeeling der gena
den. welke verschillend zijn voor ver
schillenden.
Krachtig hebben hel ook begrepen de
eerslo Christenen. Naar hen zien wc op
met een zekeren weemoed: ach hadden
wij geleefd in dien tijd, toen Paulus ouder
do nicnscjien rondtrok en leerde! Waarom
was hun geloof dieper en hechter dan het
onze?
Maar. ofschoon Paulus stierf, liet. hij
ons zijne leering achter in Zijne brieven.
Welnu, hij heeft geleerd in zijne brie
ven. dal Christus Jezus alles
voor ons is: „onze wijsheid, onze gerech
tigheid, onze heiliging, onze verlossing"
(1 Cor. 1 30): in Christus zouden wij
alles vinden. Christus iö ons leven.
'„Voor mij is het leven Christus" (Phi-
Jipp. 1 21).
II „Christus.... uw leven". (Col. 3 4).
Was Paulus niet zelf door Christus ou-
denvozen en heeft hij niet aldus kunnen
!e doordringen in de grootste goddelijke ge
heimenissen?
Daarom was het ook Paulus' grootste
31 vreugde, Christus te prediken, of te zien,
dut Christus gepredikt werd in woord en
rj voorbeeld. Hij verlangt vurig Christus
n voort tc brengen in de zielen (Gal. 4 19).
Paulus hééft Christus voortgebracht in
de zielen der eerste Christenen, en zoo
weid hun leven vruchtbaar.
Maar wat is er dan in onze dagen vor-
Ï2 'auderd met de Christenen? Is God minder
g. goed en liefderijk dan in den eersten
•Cliristentijd? Zijn wij, omdat we later le
un. minder geliefde kinderen Gods don
zij. die Iegelijk met Petrus en Paulus loef
den? Neen; Gods liefde is één en dezelfde
en sluit niemand uit, ook nu geeft H»j
even gaarne zijne genaden als toen. Had-
den de eerslo Christenen misschien meer
en andere middelen dan wij?
Ieder Katholiek weet, dat de middelen,
om genade (e verwerven, zoo oud zijn als
de Kerk zelf, zoo oud dus als het Chris-
lendom. Geen andere middelen gebruikten
de eerste Christenen, geen andero dan
vrij- Zelfs hebben wij nog iets mee; wij be
zitten het voorbeeld van hen, die ons met
liet teeken des geloófs zijn voorgegaan,.on
door hun leven ons toeroepen: wat ik ge
kund heb, dat kunt gij ook! Wij zijn als
heiligen den hemel ingegaan, dat kunt gij
ook!
Deukt gij misschien, dat ge om heilig
te worden, en den hemel in te gaan, iets
buitengewoons moet doen; is u het leven
wit eu door Christus misschien een te
eenvoudig middel; of zoekt ge de heilig
heid wellicht huiteil Christus, ik bedoel,
in dingen, die met liet leven uit Christus
«iels te maken hebbfti, of wilt gij do hei
ligheid beoefenen op uw eigon manier.
Niet iets buitengewoons doen, niet zoe-
kou volgens eigen gedachte de heiligheid
te bereiken, want dan zult ge niet sla
gen; zoekt Christus; Hij moet u alles zijn,
want Hij besluit alles in zich. Dan, als ge
Hem gevonden hebt door o.a. alles te
verlaten, wat met Christus in strijd is
zult ge rust hebben gevonden voor uw
ziel. Laat die sol justitiae, die zonuc van
gerechtigheid uw ziel beschijnen cn ver
warmen en go zult'overvloedige vriichton
voortbrengen.
Dc beproevingen zijn u dan niets meer,
zij brengen u slechts dichter bij Christus,
den beproefde hij uitstek; geen leed zal
u deeren of ontmoedigen, het is licht in
I de ziel met het ware licht Christi, en uw
hart is verruimd en verblijd ten allen
dage.
Steeds meer gaat dan uw ziel begrij
pen, dat als de Heer uw huis niet houwt
van uw geestelijk leven, alle arbeid ver-
geefsch is. Slechts in Christus zijt ge rijk,
want Hij alleen bezit alle rijkdommen;
rijkdommen. die „onnaspeurlijk" zijn.
c I (Ephes 3 8).
b'
Maar, edele ziel, ge zult zeggen! wat
L "au te doen?
I 0, ja. Niet alles tegelijk kan ik u zeg-
j Langzaam moeten wij samen verder
S&an, en wel moet ge elke gedachte u
f'gen maken. Niet ineens zoudt ge alles
is* "egrijpou. Volg slechts geregeld en go
2ult loeren, waarheen gc uw leven moet
nebten.
J u zehle: Christus is voor ons alles:
l is ons toonbeeld, Hij verdient voor
Ons alles, hij bewerkt onze heiligheid.
J. Dat is de Christus: het leven der
iv-
S'. "U zeiden reeds vroeger, dat de gena-
l do bron is der heiligheid; welnu,
"1 wistus bezit de genade in al haar vol-
ow, en zoo is Jezus ons toonbeeld.
Lliristus heeft voor ons de genade
trui end door lijden en dood, en Christus
oagt ons do genade door de H. Sacra-
®onlen. Veel omvattende waarheden, te
*rv!»öm 200 maar in een enkel woord te
worden verklaard.
Stuk voor stuk gaan we ze hespreken,
hopend, dat ge het u ten nutte zult ma
ken, en mijn werk niet geheel vergeefse!»
zij voor de zielen.
Moge Christus, ons leven, u en mij
daartoe verlichten: moge Maria ons bij
staan, Zij, door wier hand alle genaden
Christi worden uitgedeeld.
IÜHÜH
WÊMMMMmi
'TIJDSCHRIFTEN.
I.
Voor tal van menschen is een tijd
schrift niet anders dan een geschrift, in
bock- of brochurevorm, dat opstellen en
verhandelingen bevat over een bepaalden
kring van onderwerpen en dau aan 't eind
van meestal geregelde fijden verschijnt en
vervolgd wordt.
Het kenmerk van een tijdschrift is voor
hen het op bepaalde tijden verschijnen.
Tijdschriften, welke op ongeregelde tij
den verschijnen en daarbij van algemeen
behing zijn, zijn er trouwens niet zoo
heel veel.
De meeste periodieken, welke meer in
't bijzonder tijdschriften genoemd worden,
verschijnen halfmaaudelijks, om de maand
of om de Iwee maanden.
Verschijuen ze wekelijks, dan spreekt
men meer van weekbladen.
Het periodiek verschijnen is evenwel
slechts do zeer uiterlijke eisch, welke aan
de meeste tijdschriften wordt gesteld.
Verreweg do meeste berusten op eon
diepen bestaansgrond.'
Neem b.v. de uitsluitend wetenschappe
lijke periodieken.
Geneeskundige tijdschriften dienen om
de medici in staat te stellen, op de hoogte
te blijven met de vorderingen hunner we
tenschap on medische vraagstukken in bet
brandpunt hunner belangstelling te plaat
sen. zoo b.v. tegenwoordig het kanker-
vraagstuk.
Zoo hoeft men verder tijdschriften voor
allerlei onderdeden der natuurwetenschap-
pens voor techniek, voor rechtsweten
schap, theologie, enz. die getrouwelijk
iedere maand voor de vakgenooten de
uitkomsten van hdt wetenschappelijk on
derzoek pubh'eeeivn en bespreken en ver
schillende practische kwesties belichten.
'Deze tijdschriften worden geschreven
voor bepaalde groepen van menschen en
dienen bijzondere, belangen, al gebeurt het
practiseh ontelbare malen, dat via de vak-
menschen de geheele wereld er nut van
trekt. Men denke slechts aan de uitkom
sten van medische onderzoekingen on
chirurgische proeven. Wat kan het den
leek schelen, hoe een serum tegen typhus
b.\ is samengesteld, op welke wijze de me
dicus 'I aanbrengt, op welke wijze 't rea
geert hem ontbreekt toch de noodige vak
kennis om het te begrijpen en halve ken
nis zijnerzijds is voor hem zelf schade en
voor den medicus een ergernis do
hoofdzaak is, dat hij door een kundig
dokter behandeld wordt, wiens weten
schap en kunnen in staat zijn hem te hel
pen Dat de chirurgie tijdens den oorlog
belangrijke vorderingen heeft gemaakt in
teresseert den leek, in zooverre het de lij
dende mecschheid (en goedo komt. maar
hoe eu op welke wijze, dat laat hij aan
den medicus over, die voortdurend zich op
de hoogte houdt ten bate der menschhehi
Zoo reikt liet belang van alle weten
schappelijke tijdschriften heen over de
vaklieden naar de groote menigte, die
eenvoudig passief de weldaden der we
tenschap geniet.
Maar naast do wetenschappelijke tijd
schriften bestaan massa's van periodieken
die van algemeene strekking zijn en direct
het algemeen belang dienen.
Zeer algemeen genomen kan men hier-
loe in de eerste plaats de dagbladen re
kenen. Do dagbladen bedoelen ons een
spiegel te geven van wat zoo dagelijks over
de geheele wereld gebeurt, en wat de ge
moederen in eigen land en eigen kring
beweegt. Zij brengen in de eerste plaats
'nieuws, gemeentelijk nieuws, binnen-
land.sch en buitenlandsch nieuws, en hou
den beschouwingen over verschillende
kwesties, die in het middelpunt der alge
meene belangstelling staan.
Over bet algemeen mag het dagblad
geen al te diepgaande beschouwingen
Jiouden. Het moet op elk gebied, waarop
hot zich. beweegt, de dingen duidelijk zeg
gen, kort en precies geargumenteerd. Het
courautenlezend publiek wil niet ver
moeid worden met lange, ingewikkelde
bctoogen. Het vraagt eenvoudig oriëntatie-
hoe stelt mijn partij, mijn richting zich
tegenover bepaalde politieko, economische
en cultureele verschijnselen? Hoe moet ik
van uit mijn levensbeschouwing allerlei
dingen beoordeelen; of nog liever; welke
houding moet ik er tegenover aannemen.
Er zijn lezers, die beslist de leiding van de
krant noodig hebben; er zijn er andero,
dio hun eigen oordeel in de courant be
krachtigd willen zien
Krantenlectuur is evenwel voorbijgaan
de lectuur.
De gewone lezer kijkt naar de krant
van een vorigen dag niet weer om. De
nieuwe editie moet hem, liefst op sugges
tieve wijze nieuwe indrukken geven.
Bij een weekblad staan do zaken al
cenigszins anders. Wij spreken hier niet
over de velo geïllustreerde weekbladen,
die niet anders bedoelen te geven, dan
vluchtige ontspannings- of amusements
lectuur. Het weekblad heeft geen tele
graafdienst, deelt geen nieuwsberichten
van plaatselijken en voorbijgaan den aard
mede. Het is meer beschouwend dan het
dagblad, kan over 't algemeen allerlei
problemen wat uitvoeriger, wat grondiger
onder de oogen zien, kan allerlei beginsel-
kwesties en hun praclische toepassing wat
breeder bewerken en is, vooral in zijn af-
deelingen litteratuur en kunst, niet zoo
streng gebonden aan do uiterlijke actua
liteit
Er is o i ook een moer innerlijke ac
tualiteit We bedoelen dit. Beethoven i-.
al lang dood: Yondol nog veel langer.
Maar 'als een weekblad een artikel oier
Beethoven of Vondel geert. <1 m bewijst
dit eenvoudig, dat muziek van Beethoven
of poëzie van Vondel voor den schrijver
oen beleekenis hebben, die uitgaat boven
wat vandaag in de wereld van muziek of
letteren gebeurt en dat hij hun kunst
ideeën in hoog- ren zin actueel acht voor
dezen tijd. En hij schrijft er over. omdat
hij veronderstelt bij zijn lezers instem
ming en sympathie te vindon.
Maar nu het Maandblad, het eigenlijke
groote tijdschrift in engeren zin.
Evenals dag- en weekblad wil het een
spiegel zijn van den tijd. Maar het gaat
hier allerminst om de uiterlijke gebeur
lijkheden dos levens, over alterlei gebeur
tenissen iu kleinen kring of op het wereld-
toonecl. liet gaat om de innerlijke roer
selen van wat bet mensclidpm beweegt en
drijft
Het algemeeno cultureele tijdschrift be
weegt zich zoowei op het gebied van po
litiek. financiën en economie als op dat
van letteren en kunst. Het wil aan de
kringen van ontwikkelden waaruit de
leiders en voorlichters des volks voortko
men inzicht verschaffen. Het geeft uit
voerige gedocumenteerde studies, soms
zuiver wetenschappelijk bedoeld, meerma
len echter om uitsluitend meer ontwikkel
den in hun algemeen cultureele behoeften
tegemoet te komen.
Het tijdschrift geeft inzicht in de geeste
lijke stroomingen.
Wie b.v. den toestand van het maat
schappelijk leven, de politieke stroomin
gen, de kunstidealen, liet letterkundig
streven van 1830'50 wenscht to kennen,
wendt zich niet tot de couranten uit dien
tjjd, niet lot de weekbladen, maar lot de
oude jaargangen van „De Gids", „Do
Tijdspiegel" en enkele andere»periodieken
uit dien tijd.
Niet alleen uit wat er geschreven werd,
maar ook uit den vorm waarin het ge
schreven werd leert men den geest van
den lijd kennen. De zuiver litteraire bij-
1 dragen uit oude jaargangen, ontlokken
ons soms de vraag: hoe heeft iemand dat
kunnen schrijven en hoe is het mogelijk
geweest, dat het blijkbaar met welgeval
len gelezen is? Terwijl andere bijdragen
soms nog verrassen door hun frisohhei.il
en pittigheid
Na deze algemeene opmerkingen willen
we ons tot de tijdschriften bepalen, die
meer een algemeen litteraire bedoeling
hebben, en nagaan, waaraan zü hun ont
staan en soms hun weer verdwijnen
te wijten hebben.
In een volgend artikel mogen dus nog
eerst eenige historische "opmerkingen vol
gen. S.
EEN WULKSKE m.VERORIET.
Wij drukken hier af een uit de vele be
kende fijno gedichten van pater v. Meurs
z.g.
„Gemorgen, Marie! HemeL weertje.
Gen wulkske aon do locht, waor
j'ook ziel!"
„Och, buur, was er maor ien ons harte
Gen wulkske te zien van verdriet!"
„DA'j triestig bint, 't weet nie waorover,
DA kos 'k aon oew eugskes goed zien;
En was 't niet astrantig, 'k zou vraogen:
Ivan ik oe ook troosten misschien?"
„Mien troosten? Gen troost hë'k van
uoode,
Went mien peet dit triestheid niet aon,
Maor ou! Üm de waorheid te zeggen:
'k Bin arg mit oe eiges begaon."
„Mit mien? Daor begriep ik nou niks
van!
'k Mankeer niemendal, goeje meid.
Of hebben venienigo tongen
Ie'.s kwaods soms van niien oe
gezeid?"
„Och nee! Maor 'k beschouw oe as
vaodcr
Eu vuul 'et, oew hart hot verdriet
Da Willem, ocherm! onder dienst most,
En ^dA je'm iaa lang nic meer ziet.""
„O, zoo! Jao, daor bedde Reliek ien,
Da viel ien 't begin mien wel zwaor;
Maor 'k heb mien getroost deur 't
denkbeild:
De jong kumt weerum nao een jaor."
„Er kan ien een jaor veul sjanzieren...
'k Zou bang zin, al blieft ie gezond,
Dat iemand zien gocjig karakter
En braofheid bederft ion den
grond."
„Gen bangheid! Al zog ikke 't zeivers;
Do jong hét zien vaoders gemoed,
Hio griezelt van alles wa slecht is;
En bidden dA duut ie ook goed."
„Toch zou ik hum af cn toe schrieven:
Jong, wacht oe veur zundige praot;
Zoo hraof as ge oe thuus hebt
gedraogen,
JtJcdraog oe ook zóó as soldaot!"
„Ik wil hum wél schrieven; maor
preken
Die hét ic van mien nic van doen.
Sekuur bin 'k er op dat ie hraof blieft,
Gen éen stoet zoo vast ie zien
schocn'l"
„Nou, as ge'm dan schrieft,
complementen
En dA'k nog springlevend bin, hour!
En dat ie zien oog nie laot vallen
Op 'n a n d r cl" (De dern kricgt
een kleur).
F, BRIEVEN VAN EEN fj
STEOELANDER
Toen ik nog geen last bad van
..standplaatsaftrok". heb ik deze toch
reeds als eert onbillijkheid beschouwd. Nu
ik ze ondervind, kau ik niet nalaten, van
die onbillijkheid Ic getuigen.
...Standplaats.»ftrek" voor Rijksambtena
ren is een gevolg vau de Classificatie der
gemeenten y» drie soorten: ie klas, 2e
klas 3e klas, welke onderscheiding men
in Den Haag waar immers alles wordt
uitgedokterd - afhankelijk nopmt van
den ter plaatse geldenden levensstan
daard. In een gemeente le klas krijgt de
ambtenaar zijn volle salaris; wordt hij
overgeplaatst naar of geplaatst in een ge
meente, welke in de 2e of 3e klas wordt
gerangschikt, omdat liet leven daar goed-
kooper of goedkoops! heet, dun wordt hun
respectievelijk of 8 percent gekort.
Er bestaat een oude spreuk: „loon naar
werk": maar of de ambtenaar iu zijn
goodkoopcre standplaats hetzelfde werk
doet hIs in de z.g. duurdere; ja of hij 'l in
zijn gemeente 2c of 3e klas door bijzon
dere omstandigheden drukker heeft dan
zijn ranggenoot in een gemeente ie klas,
het komt or niet op aan: men vindt in
Den Haag, dat Lij goedkooper leven kau,
dus men houdt 4 of 8 pCt. van zijn loon iu.
Iu theorie kan dit zeer mooi lijken en
voor do schatkist moge hel voordeelig we
zen, maar in de practijk is de toepassing
van dit systeem toch aan velerlei beden
kingen onderhevig.
Ik weet wel, (lat voor sommige parti
culiere bedrijven hel land ook in loon-
klassen is verdeeld, wat o.a. uiting vindt
hij collectieve arbeidscontracten, maar
hier staat tegenover, dat 't oen particulier
vrij staat, al dan niet elders te gaan wer
ken, terwijl een ambtenaar nioet gaan
waarheen hij gezonden wordt. En gaat
het dan aan, hem en passant zeker per
centage van zijn salaris af te nemen?
Is hot voorts wel zoo zeker, dat in
kleinere gemeenten hot loven of 8 pCt.
goedkooper is dan in grootore? 11c zal
niet over mijzelf spreken, doch mededee-
len, wat ik dienaangaande in mijn omge
ving zie.
Wie in een groote gemeente voor zijn
kinderen allerlei gelegenheden lot ontwik
keling vindt, uioet zulks in een kleinere
derveu, wal allerlei oxtra-oukosten mede
brengt: tram- of treingeld, in sommige
gevallen ook nog uilgaven voor verblijf in
de gemeente, waar het noodzakelijke on
derwijs gevonden wordt.
Wie voor studie of ontwikkeling hoe
ken behoeft, vindt deze iu een groote ge
meente te kust en te keur in allerlei win
kels, vaak zelfs gratis in welvoorziene
openbare bibliotheken. In kleine ge-
meenti n zijn dusdanige boekerijen nooit
te vinden eu kost hel extra moeite en ex
tra geld om het begeerde van elders (e
doen komen.
Nu zal ik niet spreken over ontspan
ning; wie daarvoor geen geld heeft, moet
het ook iu de groote sleden zonder doen.
Een feit is iritusscheu, dat openbare con
certen voor den. stedeling vaak een le
vensbehoefte genoemd, waarin de over
heid behoort te voorzien musea, tentoon
stellingen en dergelijke nuttige zaken voor
bewoners vau kleinere plaatsen en inzon
derheid voor di»« van 't platteland onbe
kende genietingen zijn. Wie ervan wil pro
fiteered moet er voor reizen, wat toch
den levensstandaard niet doet dalen.
Men kan er huiten, zeker Maar valt
ook te zeggen van spoedigo hulp bij
ziekte en ongevallen? In groote gemeen
ten worden schatten ten koste gelegd aan
welvoorziene ziekenhuizen, aan „eerste
hulp bij ongelukken" eu meer aan zulke,
daar ouontbeerlijk geachte overheidsdien
sten. Gemeenten 2c klasse en in nog er
ger mate die der 3e klasse moeien het
maar zonder stellen, zoodat in onver
hoopte gevallen alweer extra-geld wordt
vereischt om te bekomen wat men iu ge
meenten 2e klasse om zoo te zeggen
naast de deur vindt.
Wat do dagelijkscho levensbehoeften be
treft, vooreerst zijn de winkeliers in
kleinere plaatsen lang niet zoo goed ge
sorteerd als hun collega's in grootere. En
waarom zou wat zij wel voorhanden heb
ben goedkooper zijn dan elders? Zij moe
ten ook leven eu hebben minder concur
rentie te duchten. Ik hoorde trouwens
nog geen enkele ambtenaars vrouw hierover
de goedkoopte juichen.
Waar vindt men bovendien in kleinere
plaatsen de uitverkoopen, welke soms
aardig voordeel bieden? Om van zoo iels
te kunnen profiteeren moet men naar een
groogrootere plaats reizen, wal weer extra
uitgaven vraagt, waardoor allicht het
voordeel toch te loor gaat.
En dau nog oeu factor van beleekenis:
de belastingen. Ware de lijst, waarop du
gemeenten geclassificeerd slaan, gebaseerd
op de hoogere of lagere gemeentelijke las
ten, men zou zijn 4 of 8 pet. geheel of ten
deel© gecompenseerd kunnen vinden door
zijn zooveel lager aanslagbiljet. Var» dus
danige verhouding is intusschen geen
•sprake. Bestaat ze al eens hier of daar,
dan is 't louter een geëigend toeval, doch
geenszins een gevolg van ©enig systeem.
Dit alles betreft nog slechts de materiee-
le zijde der zaak, maar er is ook deze kant
aan: een overplaatsing rukt iemand uit
zijn levenssfeer niet over mijzelf spreek
ik, doch over mijn omgeving brengt
hem in nieuwe verhoudingen, waarin hij
wellicht nooit of slechts langzaam terug
vindt wat hij aan levensvreugde, aan ge
zelligheid, aan comfort verloor. Vraagt
het dienstverband dusdanige opoffering,
geen ambtenaar mag zich daarover bekla
gen, wijl hij immers nooit zijn vaste le
venspositie, welke hij op zoovelen voor
heeft, uit het oog mag verliezen. Maar
moet daar nu ook nog salari-vermindering
bijkomen, al blijft het werk hetzelfde, ja,
al vraagt dit meer?
De billijkheid hiervan vermag ik niet
in te zien. Het kan bekend wezen, dat ik
ton aanzie»» van de wed er-in gevoerde pen-
sioenstorting, van do intrekking van art.
40 en van de noodzakelijke salqrisvermin-
dering over de gausche liuie nooit ge
staan heb aan de zijde dergeocn. die daar
over mopperden, maar die standplaats*
a ft rek bezat nooit mijn sympathie. Vau
harte slem ik in mei alle slachtoffer#, die
er over klagen, en ik vraag mij af; ligt
hier nu niet een mooi onderwerp voor lu*t
particulier initiatief van een onzer Ka
merleden?
Nu wat anders
Een indrukwekkende begrafenis had
dezer'dagen plaats van uit het Rijksop-
oeding.sgesticht „Veldzicht".
Een der verpleegden was op 'i* Zondag*
ochtend vrij plotseling overleden. Heeds in
de gestiehtsmi.s de ontslapene was II -
K werd toen voer zijn zielërust gebe
den, wal de volgende ochtenden herhaald
word. Men mod n.i. weten, dat hier do
verpleegden indoren morgen godsdienst
oefening hebben, Hoomschen zoowel als
Protestanten. Op den ochtend der ter-
aard ebest el li ug werd in de gcstichtskerk
waarvan het altaar in rouw was, door
rector Hafkemeijor een requiemmis gele
zen, waaronder meerdere verpleegden eu
ambtenaren tot de H. Tafel naderden
Aon do begrafenis namen allo ver
pleegden deel. een langen stoel vormend
achter den lijkwagen, welke twee kransen
droeg: oen van de gostichtsdirectio wier
leden, evenals de familie vau den overle
dene, por rijtuig volgden on een \uti
de makkers der ontslapene. De gestiehls-
bel werd geluid zoolang de stoet in 't ge
zicht was
De ler. Mird' b ug had plaats te Pe
il ems tart, v stoffelijk overschot
eerst in do parochie werd gezegend,
on» vervolgens te worden bijgezet op hel
11.-K. kerkhof, waar reeds meerdere ver
pleegden van „Veldzicht" rusten. Do
plechtigheden werden hier insgelijks ver
richt door den weleerw. heer Haf komrijer,
die sinds 10 jaren de functie van rector
aan hel H. O. G. uitoefent.
Na de beaarding richtte de directeur
van „Veldzicht", de hoer J. Bernard, een
treffende toespraak tot de verpleegden en
tof de familie, waardoor de plechtigheid
nog te meer indruk op dc gostichtsbovnl-
king maakte. Er ging voor do jongelui
stellig een verheffondón indruk van uit
AJO.
SINT FRANCISCUS EN DE SOCIALISTEN.
Aan 'n tweetal artikelen over Sint-
Prai»ci>cuB, door dr. J. Sassen O. P. in
de „Atsb.", ontleeuen wc het volgende:
Mocht Sint Franciscus eons do oogen
doe»» opgengaan van die tallooze jonge
idealisten, die droomen van een toekom
st igen heilstaat. Wat liet socialisme is in
onze dagen, was de armoede gedachte in
de dertimde eeuw. Zooals deze door Fran
ciscus werd geleid in veilige banen ou
zoo behouden voor de gcmcenschnp,
moge hij 't moderne socialisme kerstenen:
't eenige middel om do door zijn aanhan
gers nagestreefde hervormingen mogelijk
en duurzaam Ic maken. Mocitt Vader
Franciscus aan zijn tallooze kinderen die
liefde in overvolle mate instorten, waar
van hij zelf brandde voor allo doler-:, op-
dal zij zich ontfermen over dio scharen
van dikwijls goedwillende»» maar mislei
den en aldoor zoekenden. Misschien word
dau de wereld van socialistisch Francis-
cuausrl».
Er wordt geijverd voor Protestanten,
heidenen, Joden. Waarom niet voor do
socialisten? Do dwalende»», de zoekers van
vandaag? Wie weel of ook niet voor hen
't uur gaat slaan, dat zij, wat zij zoo
hartstochtelijk liefhebben en zoeken, vin
den Lij St.-Francisc.U8 cn do Kath. Kerk,
maar dan honderdvoudig heter en schoo
ner, dan bij welke wereld hervorming
ook?
Want ook dit hooft de heilige van As
sist met de katholieke Kerk gernoen, ook
hierom is hij zoo wezenlijk Katholiek,
dat zijn ideaal is als do synthese van al
het schoone en goede, waar do goedo
inensch zoo onbedaarlijk naar haakt En
hij de algemeene ontreddering thans ster
ker dan ooit.
Men ineene toch niet, dat du Katho
lieke Kerk vijandig staat tegenover alles
wus nieuw of modern is. 't Goede is nooit
nieuw. En de Kerk herkent het aan
stonds als haar eigen tijdgenoot, als
stammend uit den tijd van Jezus Chris
tus, die het gordo op do wereld bracht.
Haar stichtte om het te bewaren, te be
schermen, aan de menschen te loeren. De
Kcjk erkent en waardeert al hot goedo
wat er op de wereld bestaat, ook al gaat
liet soms schuil onder valseho maskerado-
k leed ij. ^ij, die het goede in haar kinde
ren opspoort ontwikkelt en in sommigen
opvoert tot een sublieme hoogto als hij
Sint Franciscus, zij zal met evenveel moe
derlijke zorg koesteren, wat zij aan rdr-ls
en groot.s ontdekt in <le moderne wereld
De Kerk geeft ieder menschenkind en
gozaligden Patroon ter bescherming ter
navolging al staat do beschermeling cq
navolger nog zoo ver van het model en den
beschermer af. Want veel hebben heiden
in ieder geval gemeen: de kiemen bij don
een kunnen groeien tot gelijke hoogte als
zij hereiken bij den ander, onder den ze
gen Gods.
Moge Sint Franciscus zich bijzonder er
barmen over het socialisme en de socia
listen. Hij had immers zoo'n open oog
voor alles wat maar goed was aan do
dingen rondom zich. Wat al kunnen zij
niet leerou van hem! En zijn zonen cn al
len, die Franciscaanscl» voelen en den
ken, mei hein, zullen aanknoopingspun-
ten vinden tot heil van velen.
Wie weet wat God voor zegeningen
heeft verbonden aan Franciscus' jubel
jaar. Want juhileeren alleen is niet vol
doende. Wij hebben ons al jubelend te
hervormen naar den heilige. Waarom do
wereld niet eveneens?
Wat toenadering zou het niet zijn als
wij ons zuiverden van alles wat onfrun-
ciscaansch en alle anderen van wat ou-
Katholiek is!
Geve dit God in dit jaar op voorspraak
van Sint Franciscus. Dan beleven we, als
in de dertiende eeuw, de wereldverjon-
ging, een Umbrisclie lente, door de genade
van onzen Heer Jezus Christus, die Fran
ciscus zoo beminde en heni door de Ka
tholieke Kerk aan heel de wereld gaf.