Tweede Blad.
IkerKËÏÏ^
DE VALSCHE TAND.
Dinsdag II Mei 1926
Pater Hendrichs S.J.
In P*auselijke audïüntie.
Donderdag 6 Mei werd Pater Hendriclis
S.J., in speciale audiëntie ontvangen door
2 H. den Paus. Z.Eerw. had daarbij ge
legenheid den Paus zijn werk uiteen te
zeiten en het verband tusschen zijn con
ferenties voor andersdenkenden en zijn le
zing over het getuigenis der Catacomben.
„O ja, ik weet, dat u de Catacomben
bestudeert", sprak de Paus.
„Om het getuigenis van ons geloof".
..Ik zegen dat werk met alle zegenin
gen', sprak Z. H., dio juist in zijn breve
van November 1925 zoo krachtig opkwam
voor het apologetisch karakter der Cata
comben. „Ik zegen uw werk en allen, die
u helpen, met alle zegeningen, die ti voor
hen verlangt.'' ,Msb
Diamanten kloosterfeest.
Dinsdag j.l. vierde de Eerw. Zuster Za-
charia (in de wereld mej. Maria Müller)
haar diamanten kloosterfeest in het kloos
ter der Eerw. Zusters van Liefde (Til
burg) te Moergestel (N.-B.). De hoogbe
jaarde jubilaresse, die vroeger vele jaren
bij het onderwijs werkzaam was, is nu
nog iederen dag de trouwe Voorbidster in
de kapel voor do bewoonsters van het
klooster, de éénigo werkzaamheid, die
wegens het gemis van het gezichtsvermo
gen, door Zuster Zacharia nog verricht
wordt.
Naar de Missie.
De weleerw. pater Davids van de Con
gregatie der H.H. Harten, thans tijdelijk
hij zijn familie te Velp bij Arnhem vertoe
vend, vertrekt 5 Juni a.s. per boot van
Marseille naar de Cook-eilanden (Austra
lië).
R.-K. Weeshuis te Haarlem.
Tot Overste van het R.-K. Weeshuis te
Haarlem is benoemd de Eerw. Zuster
Ambrosia.
Gebedsverhooring.
Men schrijft aan „De Tijd":
Gisteren, Zondag 9 Mei, begon 'n twee
de algemeene Novene ter eere der H. The-
resia. Daarom kan het ter opwekking om
zich bij deze Novene aan te sluiten zijn
nut hebben de volgende wonderbare red
ding van een onzer Missionarissen meer
bekend te maken.
Pater Antonius ter Maat, oud-Provin
ciaal der Paters Dominicanen thans rec
tor aan 'n grooto melaatschenverpleging
te Port of Spain hoofdstad van het eiland
Trinidad, beschrijft zelf zijn wonderbare
redding door tusschenkomst van Maria en
KI. Theresia.
..Het was Aschwoensdag. Des morgens
had ik bij de melaatschen op het eilandje
Chacacharaca, een afdeeling van het groo
te melaatschenverblijf, de H. Mis
lezen en de aschkruisjes gegeven aan
lijders, hen herinnerend aan do grooto
waarheid, uitgedrukt in de woorden: „Go
denk, o mensch, dat gij stof zijt en tot stof
zult wederweeren." Tegen 3 uur 's namid
dags keerde ik terug aan boord van de
motorboot „Naparima", die mij weer naar
Port of Spain zou terugbrengen. De over
vaart gaat langs twee vaargeulen. Deze
vaargeulen worden door de groote vaart
als verbinding met den Atlantischen
Oceaan benut. Wij zagen een groot stoom
schip, metende 20.000 ton, dat van Port
of Spain vertrokken was, koers houdend
in de richting van den Oceaan. Het was de
„Van Dijck", een schip van een Engelsch-
Amerikaanscho maatschappij, die vaart
tusschen New-York en Brazilië. Zonder
verder acht te slaan op dezen reus, dien
wij, naar wij meenden, op eerbiedigen af
stand zouden passeeren, ging ons motor
bootje verder, toen opeens, wat er
eigenlijk gebeurd is, weet ik niet do
voorsteven van de „Van Dijck" in al zijn
onlzaglijke grootte, rechtop ons afkwam
en aan oniwijken viel niet meer te den-
kern Wat nu volgde, laat zich niet be
schrijven. Alles wat zwemmen kon, sprong
te water, wat de ramp was onvermijde
lijk. Een zware schok volgde die onze mo
torboot in een oogenblik tijds geheel uit el
kaar sloeg. Zwemmen kon ik niet, ik bleef
dus aan boord van de ontredderde boot,
den dood voor oogen, en mijn ziel God
aanbevelend Gelukkig bleef ik kalm, als
had ik geen zenuwen. Do ruïne van onze
motorboot nam mij mee naar de diepte.
Doch ik had aanstonds een gevoel, alsof
ik vastgehouden werd door een onzicht
bare hand. Ofschoon ik onder water lag
en alles rondom mij duister, terwijl ik al
lerlei stukken hout om mij heen en over
mijn hoofd voelde gaan, werd ik niet be
nauwd. Ik gevoelde mij zóó zeker van bij
zondere hulp, dat ik wel had willen vra
gen: „Wie helpt mij, en wie houdt mij
vast?" Dit duurde.ik weet niet hoe
lang. Maar opeens kwam ik weer boven,
zag vlak vóór mij oen zwaren balk drij
ven, greep dezen vast en hield mij zoo
eenigen lijd boven water.
Wij waren niet ver van het land. Vis-
schers in de buurt, gewaarschuwd door
een heer die zich in een voorbijvarend
bootje bevond, kwamen met hun schuitjes
aangesneld, pikten mij op en brachten mij
in een der reddingsbooten van de „Van
Dijck", die onmiddellijk gestopt had en
zijn booten had uitgezet. Er waren al aan
stonds drie dooden en tien vermisten,
die later bleken, voor het moerendeel ver
dronken te zijn. Zoo kwam ik aan boord
tan de „Van Dijck", waar ik met de
meeste zorg werd verpleegd. Do dokter
onderzocht mij en constateerde dat ik niet
het minste letsel had gekregen, ook mijn
hart was normaal. Alleen was mijn ze»
nuwgestel erg geschokt. De „Van Dijk"
bracht ons terug naar de hoofdstad,
waar ik een dag verbleef in het hospitaal,
om daarna voor eenigen tijd, tot herstel
van mijn geschokte zenuwen, naar een
landelijke pastorie to vertrekken.
Wie mij eigenlijk gered heeft weet ik
niet, maar zeker ben ik door bovennatuur
lijke hulp behouden. Alleen wil ik ver
melden, dat ik iederen keer deze over
vaart, al is ze zonder direct gevaar, on
der bescherming stel van do H. Maagd en
de H. Theresia van het Kindje Jezus. Ik
durf dus mijn redding, die hier in de cou
ranten „merkwaardige redding" genoemd
wordt, gerust aan de liefdevolle bescher
ming van mijn heide reispatronessen toe
schrijven."
Wie gevoelt zich niet opgewekt door
deze redding om vgl vertrouwen dezer da
gen zich te wenden èn tot Maria èn tot
de H. Theresia, te wier cere de novene
begon Zondag, 9 Mei, om te eindigen op
Maandag 19 Mei, verjaardag harer Hei
ligverklaring?
VAN EEN BEZOEK AAN DE HEILIG-LANDSTICHTING TE NIJMEGEN.
door H. A. ULLEMAN, Pr.
III.
Het eerste, wat iemand bezoekt, nadat
liij zijn wandeling over de Heilig-Land
stichting bij het Heilig-Hartmonument is
begonnen, is een geitenharen aartavaders-
tent, een nabootsing van de tent, waarin
do Aartsvader Abraham geleefd moet heb
ben, tot wien God eenmaal de belofte uit
sprak, dat in zijn Nakomeling (Christus)
alle volkeren der aarde gezegend zouden
worden en van wien Paul us opmerkt:
„Door geloof verbleef hij in het Land der
belofte als in een vreemd land, wonen
de in tenten met Isaac en Jacob, de
me de-erfgenamen derzelfde belofte. Want
hij verwachtte de stad, welke vaste gron
den heeft, wier kunstenaar cn bouwmees
ter God zelf is" (Hebr. XI). 't Was onge
twijfeld een goede gedachte, om op de
Heilig-Landstichting, welke door aan
schouwelijke voorstolling de Christus-ge
schiedenis te verduidelijken tracht, ook
even de aandacht te wijden aan hot leven
der Oudvaders, met wie God het oudtesta
mentisch Verbond sloot.
Na deze voorbereiding kwamen wij
liet was 'n heelo overgang aan bet huis
je van Nazareth, de plaats, waar Maria
de gelukkige tijding vernam, dat do Mes
sias, aan Abraham voorspeld, uit hA&r ge
boren zou worden. De heer Piet Gerrits,
die, zooals wo al boven opgemerkt heb
ben, artistiek leider is der Heilig-Land
stichting en daar tor plaatse ook woont,
heeft na een langdurigvcrblijf en studie in
Palestina, in overleg met den bouwheer
Vicaris Suijs dit huisje zoo weten in to
richten en te bemeubelen overèenkomstig
den lijd, waarin Maria loefde, dat het on3
is alsof de H. Maagd het zoo juist verla
ten heeft. Boven het buisje is een kapel
letje gebouwd, waar gelegenheid is, het
geheim der menschwording van God3 Zoon
te overwegen en te genieten van een
schoone muurschildering van Piet Ger-
rits, voorstellende de Begroeting des En
gels. Op den buitengevel vinden wo een af
beelding van den profeet Isaias, die met
de rechterhand wijst naar 'n Maria-met-
het-goddelijk-Kind, cn daaronder dezen
tekst: „Isaias zeide: Hoor, Huis van Da
vid, is het u niet genoeg het geduld der
menschen op de proef te stellen? Moet gij
ook nog het geduld van mijn God beproe
ven? Hoor dan: Jehovah zelf zal u een
teeken geven. Dit is het teekfen: Zie een
maagd heeft ontvangen en baart een zoon
en geeft hem den naam van God met ons."
Verder gaande over het heuvelig terrein
der Stichting, in verhouding even glooiend
als Palestina zelf, kwamen wij aan de grot
van Bethlehem, een nabootsing van de
grot, zooals die thans nog in Bethlehem
gezien wordt en" waarin door twee ver
schillende altaren twee verschillende
plaatsen worden aangeduid, te weten de
plek der geboorte en die der kribbe.
Onderweg wist mijn leidsman mij te ver
tellen, dat de terreinen der Heilig-Land
stichting wel een 130 hectare beslaan en
dat do vicaris in samenwerking met Piet
Gerrits voortdurend uitbreiding tracht te
geven aan bet getal monumenten. „Twee
zijn er weer in aanbouw", wees pater
Eyckclor, „dit moet worden de tempel van
Salomon en dat daar het Paleis van Pi-
la tus."
'n Eindje verderop zagen wij 'n timmer
manswinkel met woonhuis, waardoor ons
het idee werd bijgebracht, hoe ook een
maal de plaats er uit gezien moet hebben,
waar de Messias zooveel jaren gesleten
heeft, terwijl men hem hield, zooals hot
Evangelie zegt, voor een zoon v^n den
timmerman Joseph.
Weer even later kwamen wij op onzo
rondwandeling aan een karavaan-serail,
het model van de plaatson, waar Maria en
Joseph meermalen den wacht moeten ge
passeerd hebben, toen zij voor do volkstel
ling naar Bethlehem reisden en in één
waarvan zij op den vooravond van Jesus'
geboorte geen geschikte plaats konden
vinden, zoodat zij gedwongen waren, voor
al met het oog op den toestand, waarin
Maria zich bevond, een meer stille plaats
te zoeken in een buiten Bethlehem gelegen
grot.
Een blik werpend in het intérieur van
dit karavaanhuis, dat bestaat'in een vier
kanten overdekten omgang met een bron
in "t midden, moest ik pator Eijckeler wel
gelijk geven, toen hij zeido, dat men maar
moeilijk kan spreken van „geen plaats" in
zulk een huis en dat do humanist Erasmus
wellicht niet ver van de waarheid af was,
toen hij fijntjes opmerkte, dat het Schrift
woord: er was geen plaats voor hen in do
herberg, niet zoozeer betcekendc: er was
volstrekt geen plekje meer over, als wol:
de herberg was voor hen do
plaats niet. Met het oog op Maria
natuurlijk.
Na een paar wijnpersen langs gegaaA te
zijn, waardoor we een goed begrip kregen
van de wijze, waarop weleer in het Heilig
Land de wijn geperst en beroid werd, wat
toch wel van belang is, omdat er in de
Schriftuur meermalen van „de wijnpers-
treden" gesproken wordt, kwamen wij aan
den Jorusalemscheri kruisweg. Deze Kruis
weg is topografisch gelijk aan den weg,
die in de stad Jerusalem wordt geacht, het
pad te zijn geweest, waarlangs Christus
van Pilatus' huis uit Zijn kruis droeg naar
Calvarië. Nog niet alle, slechts een achttal
statiën zijn gereed, waarvoor het mate
riaal geleverd werd door de Porcelej'no
Fles te Delft. Interessant is, dat deze weg
evenals in do stad Jerusalem door cone
vallei gaat, en dat men tusschen de VI Ie
cn VlIIe statie door oen poort gaat, wijl
de opgravingen in Jerusalem uitwijzen, dat
op dien afstand de stadsmuur lag»; inte
ressant ook, hoe volgens topografischo be
vindingen en gegevens van het Evange-
FEUILLETON.
so)
Toen zij door do lange gang liepen, nam
de vreemdoling zijn hoed af, deed het ver
band van zijn oog en zette dan den hoed
■teer op. Hij scheen hier den weg te we
ten. Weldra bereikten zij een breeden trap
en liepen dien af. Onderwijl trok hij zijn
overjas uit, keerde die om en trok hem
toen weer aan. Willy vroeg niet, waarom
bij dit alles deed. Hij begreep het. Zoo
kwamen ze aan de achterzijde van het
restaurant.
„Moet u een rijtuig heeren?" vroeg de
portier beleefd.
M illy's begeleider knikte. De portier
floot even en in -minder dan geen tijd reed
een droschky voor.
„Wilt-u instijgen?" vroeg de zwart oog,
„dan kunnen we aanstonds een poosje vrij
met elkaar praten."
Toen ze gezeten waren, riep hij door een
raampje den koetsier oenigo woorden toe,
daarvan Willy alleen verstond „Rupert-
■traat."
moet nooit het adres zeggen, voor je
in liet rijtuig zit. Dat is tenminste mijn
gewoonte. Je loopt dan geen gevaar door
anderen gehoord te worden."
Willy knikte en'» wendde het hoofd naar
en -preker. Tot zijn verbazing zat het
jerhand weer op zijn plaats, 't Was toch
cn vreemde geschiedenisEn waarheen
reden ze?
I neemt me niet kwalijk", begon Willy,
nm-i-ir ik zou gaarne weten
„Neen, neenl" riep de zwartoog, „nog
niet! We hebben al den tijd. Wil je roo-
ken?"
Weinige minuten daarna hield het rij
tuig stil voor erti klein restaurant in de
JRupertstraat, waar ze binnengingen. Het
was daar een deftige boel. Achter het buf
fet bevond zich een elegant gekleede dnme
en de eigenaar ontving hen met veel be
leefdheid. Beiden maakten een eigenaar-
digen indruk. Dit was ook het geval met
de weinige bezoekers, die or waren.
„Ik zou graag een avondmaal hebben",
zei de zwartoog tot den waard. „En u?"
vroeg hij aan Lomas.
„Ook heel graag", antwoordde deze.
De tafel was weldra gedekt.
„Wpt zullen we drinken?"
„Bier, denk ik. Dat zal wel bet Vieste
zijn."
„Bier!" riep do zwartoog. „Dat is hier
niet te bekomen. Laat je raden en doe
net als ik, drink wijn. Goeden, ouden
Chianti."
„Mij goed", antwoordde Willy een wei
nig verlegen, „ik heb hevigen dorst cn zal
dus wel wat noodig hebben."
„O, chianti kan je gerust drinken. Een
best merk en hindert je niets."
Zoo kwam dan de eene flesch na de an
dere op tafel en daar Willy den wijn bui
tengewoon lekker vond en er de kracht
niet van kende, dronk hij maar altijd
door.
Aanvankelijk hadden ze elkaar weinig
te zeggen, maar de wijn maakte de tongen
los en weldra waren ze in druk gesprek.
„Op je gezondheid!"
„Dank u, ook zoo!" antwoordde Lomas.
Hij merkte nu, hit het hem moeite kostte
kvan^
lie ook hier Calvarië niet verre buiten do
stad ligt.
Dan zagen we een stemmigen Olijven
hof, kleiner van proportie natuurlijk, dan
die van Jerusalem, inaar toch zoo goed na
gedaan, dat het ondanks don stralendcn
lentedag heusch was. alsof het geheimzin
nig duister van don Wit te-Donderdagavond
cr over uitgespreid lag.
Een eindjo daarvandaan verheft zich de
Olijfberg met den Hemclvaartskocpel. Op
den eigenlijken Olijfberg immers te Jeru
salem, vanwaar Jesus dus ten Hemel
steeg, hebben de Muzelmannen een ronde,
koepelvormige moskee gebouwd, welke zij
hun eigendom noemen en voor het bezoe
ken waarvan men hun verlof noodig heeft.
Ook don Calvarieberg mist men hier na
tuurlijk niet, die met de XIIo statie en het
H. Graf dezelfde ruimte op de Hrilig-
Landstichting inneemt, als de H. Grafkerk
to Jerusalem, waar immers in één kerk
dezo drie kostbare gebeurtenissen: Kruisi
ging, Kruisalneming en begrafenis her
dacht worden.
Een heel sympathiek idee van Vicaris
.Suijs is 't, dat er op de Hoilig Landstich
ting gelegenheid bestaat aan zijn diorba-
re dooden een laatste rustplaats to geven.
Zoowel in de krypte van den Calvarie
berg, als in de omgeving ervan, on ook in
de nabijheid van het Heilig-Graf kan men
een graf koopen. Verschillend© rusten er
reeds en onder hen bijv. ook, zooals ik
op den grafsteen zag, de heer van Wichen,
oud-burgemeester van Alkemade.
Voegen wij hioroan toe, dat al die mo
numenten, welke wij hier beschreven heb
ben en die, wat topografische verhoudin
gen betreft, geheel conform zijn met de
bestaande in de stad Jerusalem zelf, nog
maar een gedeoltclijke uitvooring zijn van
de plannen, welke den Stichter voor den
geest stonden, dan begrijpt iodor, welk een
prachtig middel de Hoilig-Landsticliting
is, om zich in te leVcn in het loven van den
Messias, zooals ons dat verhaald wordt in
de Schriften.
Een bijbelles met aanschouwelijke voor
stelling, zoo zouden wij de Hcilig-Land-
sliphting willen noemen. Een verzameling
van steunpunten ook voor meditaties, zoo
als onze kruiswegstaties in onze kerken
dat in 't klein zijn. Een middel om Chris
tus te predikon en te doon kennen. En
daarom doet Vicaris Suijs met deze Stich
ting ook priesterlijken, echt-apologetischen
arbeid.
Vermoeid van onze omwandeling gingen
we nog een tijdje rusten in do gastyrijo
pastorij der Heilig-Landstichting, waarna
ik dankbaar van mijn gastheer cn van
mijn leidsman afscheid nam cn door do
Sophia-laan en het Hengstdal naar hot
eindpunt van lijn XIII wandelde, cn waar
een elektrisch trammetje mii binnen hot
half uur naar het Nijmeogsch station
bracht. Om f>.03 nam een boemeltjo mij
mee naar de aangename hoofdstad van
Brabant. Van don watersnood en zijn ge
volgen was, zoo oppervlakkig beschouwd,
r.iets meer te bespeuren. Een zachte
avondzon legde gouden tinten ovor do
weiden. Het jonge geboouüo strekte tccder
zipi takken nnar het kobaltblauw des he
mels en. trilde van hot nieuwe leven, dat
do vfrscho lente in Gods heerlijke schep
ping 'chiep, 't Was 'n avond voor de pen
van J'Vlix Timmermans.
Gemengde 'Berichten
De Overstroomingsramp.
A1 g. Ver. Commissi-e.
De 54e verantwoording van do algemee
ne vereenigde commissie tor leniging van
rampen door watersnood in Nederland te
Amsterdam toont een bedrag van
ƒ31.544.00. net totaal-generaal bedraagt
thans 4.309.762.64.
Ernstig ongeval.
Zondagmiddag omstreeks half \ijf kwam
do expediteur J. P. met oen zeer groote
snelheid met zijn motor door de Dreef te
I rinccnbage gereden. Aan het eind nabij
do schutshoom moest bij uitwijken voor
een auto en zette onmiddellijk de remmen
aan. Hij kwam to vallen en een gedeelte
benzine dat zich over zijn klcederon had
uitgestort vatte vlam.
Verbrand aan hand en armen en met
verschroeide haren en kleeron, werd hij
door eenigo personen opgenomen en een
café binnen'red ragen, alwaar hij door dr
UIT DE RADiQ-WERELO.
Programma's voor Woensdag 12 Mri.
II i 1 v e r s u m. 1050 M.
12. cn J.30 JPoIii i. brr.
5. 0. Voornvondconcerl door lu't II.
I). O.-orlosi. «i.l.v. Kr. l.upM
6.30- 7.30 Duitsehe les <UM ,1
Edgar Grün
7.45 cu 10: Pcrsbor.
8.10 Christel. Omroep.
Davcn l ry 1600 Al
10.20—12.20 Concert door liet radio-
kwartet en solisten (contra alt. tenor oii
piano).
12.20 1.20 Muziek van Resiaucant
Frascati.
2.35 Lozing: Citizenship, health, safety
and comfort.
3.20 Lezing: Out of doors'.
3.35 Afuziek van do New Gallery Ki-
iieiiia.
4.35 Kiuderuurtje.
5.20 Dansmuziek.
6.10 Tuinpraatje.
G.20 Tijdsein Big Ben, weerber., nieuws.
Lezing: The trade of the Smith.
6.45 Pianocomposities van Schumann.
7.Spaanscho lezing*
7.20 De radiofollios. I. North, sopraan.
1). Oldham, soubrette en pianiste. H. Kim-
berloy, bariton. H. Darnloy, humorist. CI.
Liddington, humorist. 0. Oakly, banjo.
8.05 Symphonieconcert. Symhonic-or-
kesf. Laffitte, piano.
10.2011.20 Dansmuziek van Princes-
restaurant.
R a d i o-P a r i s, 1750 M.
11.50 Concert I.ucien Paris (piano
viool, cello).
4.05 Concert.
7.20 Kroniek van Auto, Luchtvaart ea
Sport.
7.50 Wedstrijdconccrt van „Echo di
Paris"
Königswuslcrbauson 1300 M.
7.50 Vroolijko dialogen en duetten, F.
Webör, Fleszburg, sopraan. A. Fleszburg,
tenor. Duetten van M. Ludwig en K.
Ebert. Daarna nicuwsber.
Brussel 26-4 MonAntwerpen OM
7.20 Operafragmenten.
9.20 Nieuws.
M n s t e r, 4 10 M
12.20 Keukenpraatjo.
12.50 Orkestconcort.
3.50 Kinderuurtjo.
4.50—5.35 Lezing Dio Bienc Maja.
5.50 Lezing: Das Nest der Vogel.
6.206.50 Lezing: Des Kataster.
7.20 Lezing: Schopenhauer.
7.50 Voorlezing uit eigen werken door
L. Bate.
8.50 „Die verstellte Einfalt", opera van
Mozart
Joling werd verbonden. Per auto werd hij
raar zijn woning vervoerd. I), v. .V Br.
Het autobus-ongeluk te Bcrlicum.
IIe( kindje van AI. Schuurman?». rial Za
terdag bij liet autobus-ongeluk te Berlicum
ernstig werd gewond, is 'a naclils in liet
ziekenhuis aan de gevolgen overleden.
Door een auto overreden.
Zondagavond omstreeks zes uur gebeur
de te Uden een droevig ongeluk. Een auto
komende van do richting Volkcl, reed met
ten flink vaartje om den boek bij het ge
meentehuis. Een juist passeerondo vrouw
B uit Uden kwam onder den auto terecht
en werd een vijftiental moters meegesleurd,
waardoor zij ernstige verwöndin i op
liep. Geneeskundige hulp was >poe!i;j aan
wezig. Men vree. t voor haar lev o
Ovorrcden.
Zondag werd ongeveer 10 uur een 16-
jarige jongen A. uit den Houten Hoek to
Detirne, meldt de „VH/»rt. Crt.", door een
Arachtwagen van de firma 1'. de Wit op
(Jen hoek van den Helmondsehcn weg aan
gereden en op de plaats gedood i»
ftoffene trachtte op den wagon te sprin
gen doch. miste.
Uit esn trein gevallen.
Zondagochtend is do voetballer A Zui-
dam van 1). H. C. uit Delft, dio vroeger
\oor Keijenoord en Sparta uitkwam, nabij
Den Hang uit den trein gevallen. Met oen
fchedelfractuur werd Hij opgenomen en
naar het gemeenteziekenhuis vervoerd.
Zijn toe.-laud is hoogst ernsti".
die paar woorden te zeggen. Maar toch
was hij niet dronken o necnl
„Wij schijnen al goede kameraden
te zijn", stotterde hij verder, „maar ik
weet nog heelemaal niet wie je bont".
„Dat doet nok niets ter zake", zei de
zwartoog, „bij gelégcnhcid zal ik je dat
wel eens vertellen."
„Het was kapitein Kathart", vervolgde
Willy, „ik geloof tenminste, dat hij het
was, maar zeker bon ik er niet van
maar ik geloof, dat hij bot was, die mij
het briefje gaf."
„Ja, ja, dat weet ik, beste vriend", viel
de ander hem in de rede, „ik had er op
gerekend je vanavond of morgenavond aan
te treffen."
„Of overmorgen", zei Willy. „Maar ik
ken uw naam niet, ik zal je daarom maar
zwartoog noemen."
De ander fronste het voorhoofd. Willy
merkte dat. „U neemt me dat zeker toch
niet kwalijk", zei Jiij, „ik moet toch een
naam voor u hebben. Alzoo, we zitten hier
nu bchagclijk bij elkaar, we zijn goede
vrienden cn kunnen dus vrijuit spreken."
„Je hebt gelijk. Vertel rao dan eerst
maar eens, of iemand weet, dat je op dit
oogenblik in Londen bent."
„Niemand. Geen levende ziel heeft er
een vermoeden van. Niet eens mijn meisje.
Lieve hemel", zoo onderbrak hij zich zelf,
..wat heb ik toch een ellende over haar go-
bracht. Ik ben niet dronken, heusch niet,
maar ik zou me willen bedrinken om dat
te vergeten! Aïaar ik kan dat niet verge
ten, ik kan niet!"
„Kom, dat moet je toch. Kijk, neem nog
een glaasje cognac."
En hij dronk opnieuw.
„Nou, goed. Het kan mo niet schelen. Ik
moet er dan maar niet aan donken. Ge
zondheid, kameraad!"
„Nu ik hior in Londen ben", ging hij
in zijn dronkemanstaal voort, „moet ik
zien, dat ik werk krijg. Kunt u mo dat
verschaffen?"
„Zeker, dat kan ik."
„En d&u ?.al ik geen dag, geen uur, geen
minuut verliezen. Ik zal worketi als een
paard voor mijn lieve Jenny."
„Dat is een goor! voornemen. Kom, neem
nog een glaasje. Dat is goed voor de ze
nuwen."
„Neen", zei Willy, ,,'t is genoeg."
Toch word zijn glas weer met wijn cn
cognac gevuld. Hij zag het, liet het toe cn
dronk het leeg. Ook wist hij, dat hij nog
een tijdjo doorbabbelde, dat men hem op
sl:aat bracht, dat hij in een rijtuig zat
naast zwartoog, maar verder kon hij zich
niets meer herinneren.
\Vat was dat voor een bekend geluid, dat
hem wekte uit zijn droomen? Hij droomde,
dnt hij zich bevond in den stal van rle cn-
valcriekaz.cine. Het v as nog vroeg in den
morger
Daar hoorde hij weer dat geluid, het
blazen t»p een trompet, het signaal. De re
veille!
Hij sprong op als iemand, die gewoon
was aan dat signaal te gehoorzamen. Hij
ging rechtop zitten, wreef zich de oogen
uit en keek rond. Tot zijn groote verba
zing bevond hij zich werkelijk in de ka-
zorne. Wat beteekende dat? Hoe was hij
dgar gekomen?
HOOFDSTUK XVII.
Weer soldaat.
„Ué, kameraad!" liep een j> ngc man,
die in een krib naast die van Willy lag,
„hoe kom jij hier? Gisterenavond was je
bed nog leeg cn nou vind ik iou er in.
't Is vervloekt koud en dat op Zondagmor
gen. Ik dacht, dat ze ons vandaag wel wat
zouden hebben laten liggen. Ik mag wel
voortmaken. Aanstonds komt do sergeant.
Ha, daar is hij al!"
De spreker slucg de dekens jcn sprong
van zijn stroozak. Hij keek nieuwsgierig
naar Willy, dio nog geen mond had open
gedaan cn ook geen aanstalten maakte om
uit het bed te komen.
„Zog kameraad, waarom liet jij jc aan
werven?"
Willy kon zich niets herinneren. Het
was, of zijn hoofd zou barsten.
„Wat is dat hier voor een kazerne?"
vroeg hij.
„Weet jo dat nietWel do kazerno op
het Trafalgar Square. Hier worden de re»
ciuten ondergebracht."
Ha, ja. Nu wist hij 't weer en hij be
greep tegelijkertijd, dat bij weer bij hek
leger was en wel als ercruut. Maar, hoe
was dat mogelijk? Hoe was dat in zijn
werk gegaan?
„Kom, vrindje, er uit. 't Is tijd. Je ziek
houden geeft niet."
't Was een sergeant van de dragonders,
die naast, zijn bed stond en hem lachend
die woorden toevoegde.
„Wat moet ik hier doen, sergeant?''
vroeg Willy.
(#'ordt vervolgd.)