flat de voreoni gingen logon drankmisbruik de Kruisverbonden on Mariavereenigin- g. n stokpaardjes berijden. Als er maar geen misbruik gemaakt wordt redeneeren zij, kan hel niets geen kwaad. Daargela ten dat een alleszins matig gebruik voor (■en volwassen menscb geen nadeel botee- kent, dan is liet nog heel wat anders voor bel kind. Nicl die vereenigingen alleen beweren en bewijzen, dat drankgebruik voer kin deren nadeelig is maar honderden docto ren. Die doctoren zijn zelf geen drankbe strijders maar door hun wetenschap ge machtigd en door lum ondervinding ge leerd, en niet ecnigen onder hen. maar bijna allen beweren eenparig: aan de jetigd geen druppel alcohol, geen druppel hier of wijn. De tegenwoordige jeugd is nerveus genoeg, wij behoeven en mogen dro nervositeit niet Te verlioogen door de wikkel middel en van het alcoholgebruik. Nu ja, wij geven het ook niet aan kleine kinderen zeggen "de ouders, de grootere krijgen het "alleen. Wat verstaal ge onder grootere? Weel wel, dat ge. wal .hel gebruik van bier en wijn betreft, de li on 15-jarigen best nog tot de kleinen nioogt rekenen, laat ze zich gerust nog onthouden van al die dingen. Een glas limonade helpt ook voor de dorst en ze houden or hun verstand bij. Menig ouder, die nu klaagt over het slechte loeren van zijn opgroeiende kinderen, over hun prikkelbaarheid en ongedurigheid zou heel wal minder zorgen er over hebben als hij ze altijd verboden had mee Ie doen mei hel rooken en drinken dor ouderen Wat is hel geheim van uw flinke jon gens, vroeg ik eens een vader, die mei een prooi gezin gezegend merkbaar gelukkig was met zijn jongens. Onze eenvoudige leven-wijze, zei hij mij vol trots en mijn verbod, dat ze voor hun. 16e jaar niet mogen rooken of drin ken en clan tol hun achttiende jaar alleen mol groole mate en als iels bijzonders. Ik geloof wel, dat hel mijn jongens dikwijls moeite gekust heeft lam belofte te houden, maar dal heeft hun karakter alleen gc- stcrkt'en het is altijd in het voordcel van •hun gezondheid geweest en van hun ont wikkeling. Mij dunkt, willens en wetens zullen wij onze kinderen loeh geen schade berokke nen; als wij dan van zoovele zijden en van gezaghebbende zijden hooren en lezen, hoeveel nadeel wij onze kinderen bezorgen door hun alcohol, bier of wijn zelfs ver dund niet water te geven, dan luisteren schap heeft ons wel heel anders geloerd. Jlrigilla schrijft hierover in ..De Voor hoede": Alcohol is een levensvergif, hebben vele' doctoren en mannen van wetenschap, met groole namen uitgemaakt, .luist op den kinderlijken leeftijd moet men alles vermijden, wat ook maai- 't minst nadee lig kan zijn voor de hersenen en drank-, gebruik is voor rep kind wat drankmis bruik is voor een groot mensch. Hel knaagt aan de beste levenssappen en ver mindert de goede hoedanigheden. Baker of moeder vinden het soms niets erg om don lastigen zuigeling 'n dotje te geven in brandewijn gedoopt. Het kindje wordt er immers zoel van en gaal slapen, jawel de leere hersentjes worden be dwelmd door dei» gevaarlijken alcohol vandaar dc slaperigheid. Moeders doet bet toch nooit en slaat bet ook niet toe, bet kan verderfelijk voor uw kindje zijn. Ik heb mij laten vertellen door een ver pleegster van zuigelingen, die met bier soep, een soort papje mei bier vermengt, werden groot gebracht, ja de heele klei nen kregen hel zelfs in de flesch. bef was bij verscheiden families gebruik en zij waren er niet van af te brengen. Zouden zulke mensehen nooit eens iels lezen, vraag ik mij dan af, dan zouden ze toch niet op dien weg doorgaan. Ze meenen wij toch en handelen daarnaar en hebben wij zelf geen kinderen, laten wij dan toch meehelpen, andere ouders te genezen, die nog voortleven in het denkbeeld, dat zij hun kinderen een dienst bewijzen of bun gezondheid bevorderen door hen mee Ie laten drinken met alles wat voor ouderen bestemd i.- Van onzen tijd. „Men zegt dat jij relatie- hebt mei dc eerste families." ..•Ja dal is zoo. maar alleen door de te- lephoon." Ook eenvoudig. Geva ngenisdfrecteur lot gevangene: ,,'l Is een schande, zooals jij je hier aan stelt!" Ovangeue: ..Gooi me er dan uit!" Een kunstkenner. Een jongmenscb heeft hot ongeluk op eene soiree eon tafeltje met porselein om te stooten. Hij maakt natuurlijk duizend excuses bij de gastvrouw en informeert tenslotte of liet gebrokene bijzondere waarde had. Was oud Dclftscll porselein", ant woordt de gastvrouw op eenigszins spijti- ^:en loon. ..O. dan is liet niet zoo erg". anlwoiV'd- de de jonge ma,u. ,.ik dacht dal het nieuwe stukken waren." Open en eerlijk. Professor bij het examen: „Wal is be drog?" Student: „Bedrog is.... als professor mij laat zakken." Professor: ..Hoe zoo?" Student: „Omdat volgens de wet hij zich aan bedrog schuldig maakt als hij \aii de onwetendheid van een ander ge bruik maakt om hem schade te doen." Daarvoor geen lessen noodig. Vader (ot den zanglecraar: „En mag ik eens welen, wat mijn dochter op de les uitvoert?" Leeraar: „Wii zijn met adcmocfeningen bezig." Vader (verontwaardigd): „Ja maar, meneer. daar ben ik niet van gediend. Ademhalen kan mijn dochter hcusch wel zonder u." Snugger. Dij gelegnheid eener vergadering, die alleen toegankelijk was voor genoodig- den, was aan dc deur van het lokaal do volgende waarschuwing aangeslagen! „Nieniaud wordt toegelaten, die niet ia eigen persoon komt". Flegmatiek. Een Engelschman bestelde op een stoom boot twee biefstukken, ééue voor zich en één voor zijn zoon. Een oogenblik later viel de zoon over boord. „Voorloopig één biefstuk afbestellen!" roept de Engelschman kalm. Schoolhumor, Onderwijzer (die liet verschil fussclieu de roos en liet viooltje uitlegt): „«tel je een statige, mooi-gekleedc dame voor, dio met trots opgeheven hoofd langs dc straat loopt en rechts noch links ziet. Dat is de roos. Achter haar loopt een klein wezentje Niemand kijkt hel aan. het laat beschei den bef hoofd hangen. Wie is dat nu? Jantje steekt verheugd den vinger op: „Dat is haar man, meneer". Vrijmoedig oordcel. De Hertog Cosimus ih> Medici, onder wiens regeering de schilder- en beeld houwkunst bloeiden, had zelf veel liefheb berij ju beeldhouwen. Eens vervaardigde hij een Neptuuus, dien hij op de markt liet plaatsen ter versiering van een fontein. Kort daarop vroeg hij den beroemden Michel Angelo wat deze van ziju werk dacht. „De hemel vergeve het U, genadige heer'zoo luidde het vrijmoedige ant woord. „Gij hebt daar een prachtig stuk manner bedorven". VRAGENBUS. Vraag D Sommige dieren houden e. n winterslaap en andere nicl. Ifoe komt dat? Antwoord. Hoe dat kond, is nicl in een paar woorden te zeggen, mijn vriendje! Woel je wal ik zal doen? Ik zal de volgen de week over „Winterslaap'' hel een en an der vertellen, waaruit je zult zien dat we niet, alleen onder de dieren „wintersla pers" hebben, maar ook en dal hel» je waarschijnlijk nog nooit gehoord - zomer- s:apers. Lot maar eens op! Vraag !M, fk las ergens dal er ook isschen zijn. die loopen kunnen Ik geloof naar niet veel van. Loopondo visschen. dat wou ik eens! En u dan? Antwoord En ik? Dat wou ik ook zien! Je gelooft niet, dat wij dergelijke vis- •chen bobben, die 't kunstje van „loopen" verstaan, ma u- wat zou dat? Wat hier niet !.e| geval is, kan daarom elders wel gebou- mi Men moet zoo'gauw niet zoggen: „dat geloof ik niet''. Wal is het geval! Dc ledematen der visschen, vinnen ge naamd, dienen in sommige gevallen 'Wet alleen om te zwemmen, maar ook om zich op het land voort to bewegen. Mot land bedoelen we hier den bodem van hot water, waarin de viscli zich bevindt Bij de knor hanen zijn de borstvinnen zoo gebouwd, nat zij als looporganen kunnen dienen. Deze visclisoort i-s dan ook in staaf zicli loopondo voort te bewegen Bij den zeesehorpioon vindt men hetzelf de verschijnsel en de visschers van don Golf van Biga noemen deze slekelvormigc ledematen ook „boenen", Sommige visch- soorten in de wateren van Brazilië zijn gedwongen tengevolge van liet verdrogen der vijvers, waarin zij leven, nieuwe woon plaatsen op te zoeken en zij doen dit gaan- do over bel land Hierbij steunen de dieren eveneens op de borstvinnen en bereiken de snelheid van een rustig voortloopenden man. Dat zal wel een gek gezicht zijn, hé vriendje en het was je zeker een kwartje waard, om dat to zien, zou liet niet? Vraag Of» Wat verstaat men onder Garrarisch marmer? Is dit oen bijzonder soort van mormor? Vader wou liet zoo graag weten. Antwoord Zoo, wou vader het zoo graag weten, dan zal ik vader eens heel gauw ter wille zijn en hem eens vertellen waarom dit marmer Garrariscli marmer I eet. Cirrara ligt in N.-Ilaliö. Deze stad is wo- iel d beroemd en vooral door bet marmer, dat in zeldzame groole hoeveelheid gevon den wordt, en wel in de bergen, die in de buurt dezer stad gelegen zijn. Deze marmergroeven zijn de oudste, schoonste on grootste in haar soort. Hoe «nul zo zijn? Er zijn bewijzen gevonden, dat zij thans al 3000 jaar in exploitatie zijn, en als men weet, dal zij thans gemiddeld :J00.000 ton marmer per jaar opleveren, kan men zich oen denkbeeld vormen van den enormen rijkdom dezer marmergroe ven. In do buurt in den omtrek van Car- ïara zijn 600 marmergroeven, die over een groole uitgestrektheid zijn verspreid. Het stadje van 10.000 inwoners leeft uitsluitend van de marmer-industrie en de daarmee verbandhoudende bedrijven. Do beneden verdiepingen dor meeste huizen zijn tot werkplaats ingericht, waar allerlei soorten marmer worden bewerkt lot grafzerken, schoorsteenmantels en platen voor vloer en wand bekleed ing. Verder wordt er het marmer bewerkt, om het geschikt te maken voor de beeldhou wers en vele van «leze kunstenaars hebben daar bun atelier. Tn sommige bergen liggen de marmer groeven boven elkaar; de hoogste treft men aan op circa 1500 M. hoven den waterspie gel. Til den regel worden de blokken marmer uitgezaagd. Men verkrijgt zo ook door springstoffen, doeli deze worden sloglits 1 zelden gebruikt, 'en dan met dc grootste omzichtigheid om liet marnier niet te he- M'hadigen. Ook bij het vervoer worden de uiterste voorzorgen in acht genomen, om de marmerblokken soms tot een gewicht \an 40 a 15.000 Kg. mbe - liadigd in Car ta ra (e brengen. Ofschoon er aan dit werk hij het vervoer veel gevaar voor menschon- levens verbonden is, gebeuren toch zelden ongelukken, omdat de mannen, die met dit werk belast zijn (lizzaturi genaamd) naast groole bedrevenheid een voortreffelijke organisatie bij hun arbeid hebben. De volgende week ga ik door met het beantwoorden der vragen en brieven. Oom Wini TWEE BROEDERS dcor Oom Wim. IV. En wat daar mot veel ophef en veel pbanlasie door den kleinen Piet werd be weerd, was.inderdaad het geval Piet was in Amerika en was heel vijl; op het moment, waarop zijn broer Jan allesbehal ve op welstand kon bogen Doch laten wc even met onze gedachten teruggaan eu Piet op zijn levensweg volgen van 'l oogenblik af. dat-de wegen der broeders scheidden i n na bun ouders dood elk voor zich gin gen werken aan lum 'toekomstig geluk en d< plaats gingen veroveren, die in. de maat schappij voor hen openstond. Piet werkte hard. Hij paste flink op. Hij hoefde de weep niet van zijn patroon om door te werken en.... of bij onder hef waakzame oog was van zijn baas, dan of hij alleen was, geen oogenblik besteedde hij slecht. Hij werkte met denzelfden ijver, alsof het zijn zaak was. Vandaar dan ook, dat Piel hoog stond aangeschreven, niet alleen bij zijn meester, maar ook hij alle mcnschen; die met hem opgingen en vooral bij zijn onderwijzer, die l.em \s avonds les gaf. Als andere jongens •an zijn leeftijd hun vrijen tijd zoek brach ten op straat of met knutselarijtjes, die i iets om liet lijf hadden, dan zal Piet over zijn boeken gebogen en leerde zijn lessen met deuzclfden ijver, die hij ook in de school steeds voor zijn werk geloond had Ie hebben. En dat was bet jui.-d, wat zijn baas zoo loog in hem prees eu.... wat hem van lieverlede een voorsprong dood maken hij dc andere knechts, die trouwens ook lang niet zooveel plichtsbetrachting aan den (]ag legde, als Piet. Is hel te verwonderen, dal hii na verloop van oenige jaren niet alleen zijn vak goed verstond, maar ook op een ontwikkeling kon bogen, die verre uitging boven hen. die alleen do lagere school bezocht hadden? Toen Piet twintig jaar was, kende hij zijn Dnitsch eu zijn Franseh en zijn Eu- gelsch zóó goed, dat zijn leermeester wel trots op hem mocht wezen. Geen wonder dan ook, dat hij van zijn baas menige opdracht kreeg, die eigenlijk door een der oudere bedienden moest uit gevoerd worden en dal hij zoo zachtjes aan do rechterhand word van zijn patroon. Het duurde dan ook niet. lang, of hij werd in den familiekring opgenomen en zoo zien we hem des Zondags als hij geen dringende bezigheden heeft, in den huisclijken kring van zijn patroon doorbrengen en voelde zich hier weldra zóó thuis, als ware bij één der hunnen. En toen Piet vijf en twintig jaar werd, was de grootste wensch van zijn hart ver vuld: hij trouwt met de dochter van zijn patroon en.,., wordt deelgenoot in de groole kleonnakerszaak van zijn schoon vader. die na 'n paar jaar heelemaal uil de zaak treedt en op de jonge schouders van zijn zoon de lasten legt van dat groole be drijf, dat oen naam had in en buiten de stad. Hier vindt Piel dan ook werk in over vloed. Hier kan hij zijn krachten ontplooien en men wat te bereiken valt door noesten loon. v!ijt en slagen arbeid. En dat zijn zaak flu- roei't eu voor uitbreiding vatbaar is. be wijst hij, nadat li ij één iaar aan het hoofd heeft gestaan, heeft hij zooveel klanten bij gekre-geu, dal hij zich verplicht ziet drie vaste knechts meer in dienst te nemen en een huis naaf-t zijn werkplaats gelegen aan zijn huis |o trekken om ruimte te wimion en den winkel meer. in overeenstemming te krengen tot de grootte van hol bedrijf eu de moderne opvatting Van de inrichting van een eerste klaszaak. De zaal; was zijn lust cu zijn leven. Ann- et-en waardiger handen luid ziju schoonva der de zaak kunnen toevertrouwen. Voor zijn bedienden bleef hij dezelfde goede kameraad", zooals hij was, toen hij naast hen als bediende niet gekruiste boe nen op de snijder.-tafel zal. Af (-n toe,, maar heel zelden, kwamen de twee broers vóór huil trouwen nog oen hij elkaar. Op liet huwelijk van Piet was Jan geweest, maar daarna hadden zo elkan der niet meer ge/.ion. En zoo was de fami lieband hoe langer hoe losser geworden en ging elk zijns weegs zonder notitie te ne men van hel wel en wee van den ander. Dit was Ie meer te verwonderen, daar beide broers in hun hart wel van elkaar hielden rn voor elkaar niet zoo onverschillig wa ven als het wel leek. Dat dit zoo was zullen we in den loop van qns verhaal dan ook wel zien. Tien jaar zijn verloonen. De zaken van Piel hc-bben een vlucht ge nomen zoo boog, dal hij reeds zijn schaap jes op bol droge heeft, zooals men dal reet van iemand, die er fiuantieel zeer goed bijzit. En nu rijpt een plan en hiermee is het zijn vrouw volkomen eens, om in Amerika een dergelijke zaak le beginnen en de oude zaak toe le vertrouwen aan «vu der bedien den, die het vertrouwen volkomen waardig is Eu zoo gebeurt liet! (Wordt vervolgd) DE AVONTUREN VAN MIES EN MAX. doer Oom Wim. T. I n 1 e i d i n g. Mies en Max waren twee vrienden, echte vrienden. Ze waren even oud <yi samen opgegroeid. Ze waren altijd samen. Ze alen samen uit één bakje: ze slienen samen in betzelfde mandje: ze wandelden samen; overlegden samen wat er gespeeld zou worden en.... deden hetzelfde katte- kwaad. Was Mies ziek, Max speelde voor dokter er» om ge koord. Zoo leefden de twee onbezorgd en zorge loos voort. En welke avonturen die twee jonge snui ters beleefden zullen wo in bet vervolg zien. Het zijn er heel wat. Let maar eens op! Eerste Avontuur. Mies ruikt iets lekkers. Max ook. Mies gaal op verkenning uit; zij vindt de meid. Trui, in de keuken. Trui braadt kalfs oesters. Dat is iels voor Mies. Max houdt er ook van. Wie zal ze stelen? Loten! Mies valt liet lol. Zij gaal. Trui is \i'0g. De baan is vrij. Mies springt op den stoel; van don stoel op de tafel en roef! met een dikken oes ter vlucht ze naar Max, dio in den tuin vol verwachting en vol verlangen Mies opwacht Daar komt ze! Fijn! dat smaakt! Dat smaakt naar meer Miesjé! Ik lust uog wat! Ik ook. Ga nog eens Mies! Nummero twee is nog fijner. Zou ik? Waarom niet? Mies gaat; steelt nummer twee. Beiden smullen en.... lusten nog wat. Het is jouw beurt Max. Ik durf niet Mies! Hangoor! Dan ga ik. En Max gaat en.... daar sloft Trui dp keuken in, vindt Max op tafel; grijpt de pook en slaat Max een gat in den kop. Max weg en vertelt alles aan Mies. Mies zal doktertje zijn. Achter in de wei loopt oen beek; Mies wischt met haar flu- vveelon pootje liet bloed uit de wonde; grijpt ten klodder aarde; smeert de wonde bier- mee dicht en.de zaak is gezond. Dank je wel Mies! Dank je! Zoo'n kalfsoestortje is een beetje pijn waard hé Beiden spelen voort alsof er niets gebeurd is. (Wordt vervolgd.) Paaschmorgen. Jezps was gestorven. Jozef van Arimathea had zich naar Pila- lus begeven en van hem verlof ontvangen het lichaam van Jezus te mogen begraven ui zijn eigen hof. Toen was. hij terugegaan naar Calvarië eu had daar met Nicoderaus den gestorven Jezus van het kruis geno men, gebalsemd en grafwaarts gedragen, Dit alles was in haast geschied, want hel was bijna Sabbath en vóór dien tijd moest alles geregeld zijn. Toen waren ze heenge gaan; ook de vrouwen, die hem vergezeld hadden, Jezus alleen achterlatend in zijn graf, temidden der zwijgende sombere na tuur, die getuigd had, dat hier geen ge woon mensch. maar haar Schepper ter dood gebracht was. Dc vrouwen waren echter niet tevreden gc-vvTost uipf de wijze waarop men Jezus had begraven en zij hadden besloten, zoo dra do Sabbath om zou zijn, terug te gaan GD Jezus' lichaam opnieuw te balsemen. De Sabath was ten einde. In den vroegen morgen van den derdón dagen, waren zij op weg gegaan: Maria Muüdalena.' Maria de Moeder van Jacobus on S^lurae, dc .Moeder van Joannes. De vrouwen waren buiten do poort van Jeruzalem gekomen en betraden thans den bergweg; Golgotha was reeds in 't ziclit en de zou die al was opgegaaan, bestraalde de drie kruisen, die somber legen de morgen lucht afstakon. Een huivering voer door liaar henen als ze opzagen naar dien berg van smarten en ze vroegen zicli af, hoe het toch mogelijk zijn kon, dat de zon zoo schitterend straalde en de natuur, die zoo geweldig* getuigd had. den toorn van Jehova over don gru weldaad des volks, thans als vernieuwd en verlevendigd was. Zon do natuur reeds niet meer treuren zooals zij? Al drie dagen waren verstreken sinds dc Meester was gestorven, maar de droefheid was nog niet van haar geweken en geen troostende balsem jn hare harten gegoten Thans Waren zij den hof bijna genaderd en zij vroegen zicli beangst af: wie toch zal ons don steen van hel graf wentelen? Nu waren zij. gekomen bij den ingang des hofs: Een zoele" geur woei haar tege moet en den hof, die er bij de begrafenis des Meesters zoo somber en verlaten had uitgezien, was als'in een lusthof herscha ren. Overal waren bloemen opgeschoten en do knoppen der hoornen en struiken waren opengebarsten en prijkten met nieuw frisch groen. De natuur scheen te jubelen, terwij! in hare harte locli zoo'n onzegbare droef heid lieerschtc. Nu waren zij gekomen in de nabijheid van het graf en Magdalèna die reeds was vooruitgesneld, trad «1andere vrouwen te gemoet uitroepende: De steen is afgewen teld! en niet verder onderzoekende. - zette zi.i haar kruik met balsem neder en-vluchtte i;lings naar Jeruzalem, om aan Petrus en Joannes to melden: De Moester is weg!! Zij hebben den Meester weggenomen! De andere vrouwen echter, waren de grafspelonk binnengegaan. En toen zij rondkeken, zagen zij oen Engel wiens ge laal was als do bliksem en wiens kloederon schitterden als do zon. En zij verschrokken. Maar de Engel sprak: „Vreest niet, vrou wen van Jeruzalem; dien gij zoekt is niet meer hier! Jezus, de gekruisigde, is verre zen! Gaat terug naar Jeruzalem en zegt aan Petrus en de apostelen dat Hij verre zen is en dat Hij u vóór gaat naar Galilea: daar zult gij Hem zien". Verrezen! Nog wilde d" beteekenis dier woorden niet tot baar doordringen. Werk lui gel ijk verlieten, zij de grafspelonk en ziet welk een lief tafereel zij aanschouwden. Eenipe nieters van het graf verwijderd, daar waar" de bloemen liet schoonst Moei den, zagen zij Maria de Moeder des Moes- Iers. Zij lag geknield en strekte in verruk king haar handen uit naar een blanke ge stalte voor haar, die zicli vol teederc liefde tot baar neerboog. De vrouwen traden wat nader, en dan ineens zagen zij het. Don Meester! don ver rezen Meester! Nu had Jezus ook deze gezien en wenkte baar naderbij. Zij kwaqicn dan en kniel den achter Maria neder. Dan strekte Jezus sprak: „Gaat nu. en doe wat de Engel U bevolen heeft/' Zij stonden op om de apostelen de ver zijn handen zegenen over liern uit en heugende gebeurtenis mede te doelen. De droefheid was uit hare harten geweken en do vreugde was gekomen; de vreugde de natuur reeds voor haar had verblijd: de vreugde die de natuur niet haj kmin-n verborgen houden. Als Maria Magdalèna aan het hui- g<-kor men was waar Petrus on Joannes waren en hun medegedeeld had;, dat men den Meester had weggenomen. Imd zij ni<-I afge wacht of de apostelen niet haar mede zou den gaan, maar was teruggemeld naai den iiof om den verloren Meester to zoeken, Weenende kwam zij weder "bij hel graf en als zij binnenging zag zij den Engel. Deze sprak. „Vrouw, -waarom weent go? Jezus dien gij zoekt is verrezen!" Maar Magda lèna was te bedroefd, zo hoorde do woorden des Engels niet en den Meester ïiiot vin dende, trad zij weder naar buiten lot daar waar zij haar kruik had achtergelaten. Do kniik Was n O vallen oij dc kostbar" bal- rem wegge vlo "d. En daar zag zo een man. Ert meeneudo 'lat liet de hovenier was, riep- zij hem toe: „Beer, als gij TIem hebt wegge haald, zegt mij dan waar gij TIem gelegd bobt, opdat ik Hem halo en hier terug breng©! Dan zag de vermeende Hovenier haar een wijle aan en sprak Maria..'..! En inééns ITem herkennende juichte zij: „Rabonni! Meester!" En in deze woorden lag al haar droefheid en liefde. Magdelena had lVaren Meester weerge vonden: Hem die eens van baar gezegd bad: „Haar wordt veel vergeven, omdat zij veel bemind beeft". Maria. Jantjes verlangen. In een dorpje in Noord-Brabant woon de. in een armoedig doch zindelijk buisje een fabrieks-arbeider; mot zijn vrouw en oehig zoontje Jan. Alhoewel arm, waren zo toch zeer godsdienstig. Ook do kleme Jan die 8 jaar oud was. ging nergens lie ver been dan naar do kerk. om bat hij van Vader en Moeder boorde dal Onze Lieve Hoer daar altijd was, en veel van arme brave kinderen hield. Vooral Zondags, als hij mei Moedor naar de kerk ging 'en zag dat er op het altaar jongens zaten, boel dicht bij onze Lieve T-Teer, clan-was zijn liefste wensch ook mis dienaar te worden. Toen liii dan op de catechismus steeds gijn les goed kende en nlli'd de eerste was, vroeg bij aan den Pater, of hij ook eens ren koor voor belooning net als de andere jon gens mocht komen. En ziet! voorlaan was ook de arme Jen mi- lienaar Nu ging hij voortaan eiken dag 0111 half zeven de d'mv al uit om niet le laat te kómen. Toen liet winter was. was het nog donker, als -TanBo naar de kerk ping. Zoo was bet oen? oo oen kouden moven. dat hij oud ■rweg in -v de korlc iets op don grond vond. Toen de Mis uit was verleide hij aan den pa! 'r iets gevonden te hebben en lo-n ze het beza gen kwamen ze lot d" ontdekking dat b"t een tasch was vol h. e'-oai i. r Nu giim de Piter on onderzo.-k uit, wie liet verb-ren kon bobben en vernam spoedig dat. deze was van een rijken baron, die op een g>,;'ot kasteel woonde. Toen de Pator aan deze bet geld bracht vroeg cl e baron, wie bel gevonden had. en toen hii vernam dal dit door een arme jongen was gevonden, enig dc baron zelf naar bel huis van Jant'CS ouders. Daar zag hij de grootste armoede, en vroeg of Jan's vader bij hem in dimisl wilde komen, wat deze liecl graag deed Gak Jantje mocht een wensch zeggen wat lib" bet liefste wilde. En zie. Jantje die zoo graag dicht bij Onzen Lieven Heer was zei de dat bij niets liever wilde dan' Pik-r worden, doch dat zijn ouders dit niet betalen kon den. Voortaan, zeide de baron, zal ik hier voor zorgen, li,et Jan leoren en elk jaar •kwam Jan als no. 1 van de klas. En zin steeds door bleef Jan braaf en godsdienstig, en toen eindelijk de dag aan brak dat Jan. zijn eerste H. Mis zou opdra gen. was liet groot feest in lief dorp. Do baron had er voor gezorgd «hit de kerk zoo prachtig was versierd, als t og nooit ge weest was. Er waren dien dag zeer veel ge lukkige mcnschen. De ouders van Jan, do Pater die Jan als belooning voor zijn goede leoren misdienaar liet worden, do baron door wiens toedoen Jan zoo goed on veel bad laten leoren Doch niemand wo- zoo gelukkig als Jan die als kleine jongen zoo verlangde dicht bij Onzen Lieven Heer 'o zijn en thans na vele'jaren zoo gelukkig was Jezus dagelijks in de TT Mi? le mogen ontvangen. J Her--ma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16