flat de voreoni gingen logon drankmisbruik
de Kruisverbonden on Mariavereenigin-
g. n stokpaardjes berijden. Als er maar
geen misbruik gemaakt wordt redeneeren
zij, kan hel niets geen kwaad. Daargela
ten dat een alleszins matig gebruik voor
(■en volwassen menscb geen nadeel botee-
kent, dan is liet nog heel wat anders
voor bel kind.
Nicl die vereenigingen alleen beweren
en bewijzen, dat drankgebruik voer kin
deren nadeelig is maar honderden docto
ren.
Die doctoren zijn zelf geen drankbe
strijders maar door hun wetenschap ge
machtigd en door lum ondervinding ge
leerd, en niet ecnigen onder hen. maar
bijna allen beweren eenparig: aan de
jetigd geen druppel alcohol, geen druppel
hier of wijn. De tegenwoordige jeugd is
nerveus genoeg, wij behoeven en mogen
dro nervositeit niet Te verlioogen door de
wikkel middel en van het alcoholgebruik.
Nu ja, wij geven het ook niet aan kleine
kinderen zeggen "de ouders, de grootere
krijgen het "alleen. Wat verstaal ge onder
grootere? Weel wel, dat ge. wal .hel
gebruik van bier en wijn betreft, de li
on 15-jarigen best nog tot de kleinen
nioogt rekenen, laat ze zich gerust nog
onthouden van al die dingen. Een glas
limonade helpt ook voor de dorst en ze
houden or hun verstand bij. Menig ouder,
die nu klaagt over het slechte loeren van
zijn opgroeiende kinderen, over hun
prikkelbaarheid en ongedurigheid zou
heel wal minder zorgen er over hebben
als hij ze altijd verboden had mee Ie doen
mei hel rooken en drinken dor ouderen
Wat is hel geheim van uw flinke jon
gens, vroeg ik eens een vader, die mei een
prooi gezin gezegend merkbaar gelukkig
was met zijn jongens.
Onze eenvoudige leven-wijze, zei hij
mij vol trots en mijn verbod, dat ze voor
hun. 16e jaar niet mogen rooken of drin
ken en clan tol hun achttiende jaar alleen
mol groole mate en als iels bijzonders. Ik
geloof wel, dat hel mijn jongens dikwijls
moeite gekust heeft lam belofte te houden,
maar dal heeft hun karakter alleen gc-
stcrkt'en het is altijd in het voordcel van
•hun gezondheid geweest en van hun ont
wikkeling.
Mij dunkt, willens en wetens zullen wij
onze kinderen loeh geen schade berokke
nen; als wij dan van zoovele zijden en
van gezaghebbende zijden hooren en lezen,
hoeveel nadeel wij onze kinderen bezorgen
door hun alcohol, bier of wijn zelfs ver
dund niet water te geven, dan luisteren
schap heeft ons wel heel anders geloerd.
Jlrigilla schrijft hierover in ..De Voor
hoede":
Alcohol is een levensvergif, hebben
vele' doctoren en mannen van wetenschap,
met groole namen uitgemaakt, .luist op
den kinderlijken leeftijd moet men alles
vermijden, wat ook maai- 't minst nadee
lig kan zijn voor de hersenen en drank-,
gebruik is voor rep kind wat drankmis
bruik is voor een groot mensch. Hel
knaagt aan de beste levenssappen en ver
mindert de goede hoedanigheden.
Baker of moeder vinden het soms niets
erg om don lastigen zuigeling 'n dotje te
geven in brandewijn gedoopt. Het kindje
wordt er immers zoel van en gaal slapen,
jawel de leere hersentjes worden be
dwelmd door dei» gevaarlijken alcohol
vandaar dc slaperigheid. Moeders doet bet
toch nooit en slaat bet ook niet toe, bet
kan verderfelijk voor uw kindje zijn.
Ik heb mij laten vertellen door een ver
pleegster van zuigelingen, die met bier
soep, een soort papje mei bier vermengt,
werden groot gebracht, ja de heele klei
nen kregen hel zelfs in de flesch. bef was
bij verscheiden families gebruik en zij
waren er niet van af te brengen. Zouden
zulke mensehen nooit eens iels lezen,
vraag ik mij dan af, dan zouden ze toch
niet op dien weg doorgaan. Ze meenen
wij toch en handelen daarnaar en hebben
wij zelf geen kinderen, laten wij dan toch
meehelpen, andere ouders te genezen, die
nog voortleven in het denkbeeld, dat zij
hun kinderen een dienst bewijzen of bun
gezondheid bevorderen door hen mee Ie
laten drinken met alles wat voor ouderen
bestemd i.-
Van onzen tijd.
„Men zegt dat jij relatie- hebt mei dc
eerste families."
..•Ja dal is zoo. maar alleen door de te-
lephoon."
Ook eenvoudig.
Geva ngenisdfrecteur lot gevangene:
,,'l Is een schande, zooals jij je hier aan
stelt!"
Ovangeue: ..Gooi me er dan uit!"
Een kunstkenner.
Een jongmenscb heeft hot ongeluk op
eene soiree eon tafeltje met porselein om
te stooten. Hij maakt natuurlijk duizend
excuses bij de gastvrouw en informeert
tenslotte of liet gebrokene bijzondere
waarde had.
Was oud Dclftscll porselein", ant
woordt de gastvrouw op eenigszins spijti-
^:en loon.
..O. dan is liet niet zoo erg". anlwoiV'd-
de de jonge ma,u. ,.ik dacht dal het nieuwe
stukken waren."
Open en eerlijk.
Professor bij het examen: „Wal is be
drog?"
Student: „Bedrog is.... als professor
mij laat zakken."
Professor: ..Hoe zoo?"
Student: „Omdat volgens de wet hij
zich aan bedrog schuldig maakt als hij
\aii de onwetendheid van een ander ge
bruik maakt om hem schade te doen."
Daarvoor geen lessen noodig.
Vader (ot den zanglecraar: „En mag
ik eens welen, wat mijn dochter op de les
uitvoert?"
Leeraar: „Wii zijn met adcmocfeningen
bezig."
Vader (verontwaardigd): „Ja maar,
meneer. daar ben ik niet van gediend.
Ademhalen kan mijn dochter hcusch wel
zonder u."
Snugger.
Dij gelegnheid eener vergadering, die
alleen toegankelijk was voor genoodig-
den, was aan dc deur van het lokaal do
volgende waarschuwing aangeslagen!
„Nieniaud wordt toegelaten, die niet ia
eigen persoon komt".
Flegmatiek.
Een Engelschman bestelde op een stoom
boot twee biefstukken, ééue voor zich en
één voor zijn zoon. Een oogenblik later
viel de zoon over boord.
„Voorloopig één biefstuk afbestellen!"
roept de Engelschman kalm.
Schoolhumor,
Onderwijzer (die liet verschil fussclieu
de roos en liet viooltje uitlegt): „«tel je
een statige, mooi-gekleedc dame voor, dio
met trots opgeheven hoofd langs dc straat
loopt en rechts noch links ziet. Dat is de
roos. Achter haar loopt een klein wezentje
Niemand kijkt hel aan. het laat beschei
den bef hoofd hangen. Wie is dat nu?
Jantje steekt verheugd den vinger op:
„Dat is haar man, meneer".
Vrijmoedig oordcel.
De Hertog Cosimus ih> Medici, onder
wiens regeering de schilder- en beeld
houwkunst bloeiden, had zelf veel liefheb
berij ju beeldhouwen.
Eens vervaardigde hij een Neptuuus,
dien hij op de markt liet plaatsen ter
versiering van een fontein.
Kort daarop vroeg hij den beroemden
Michel Angelo wat deze van ziju werk
dacht.
„De hemel vergeve het U, genadige
heer'zoo luidde het vrijmoedige ant
woord. „Gij hebt daar een prachtig stuk
manner bedorven".
VRAGENBUS.
Vraag D Sommige dieren houden
e. n winterslaap en andere nicl. Ifoe komt
dat?
Antwoord. Hoe dat kond, is nicl in
een paar woorden te zeggen, mijn vriendje!
Woel je wal ik zal doen? Ik zal de volgen
de week over „Winterslaap'' hel een en an
der vertellen, waaruit je zult zien dat we
niet, alleen onder de dieren „wintersla
pers" hebben, maar ook en dal hel» je
waarschijnlijk nog nooit gehoord - zomer-
s:apers. Lot maar eens op!
Vraag !M, fk las ergens dal er ook
isschen zijn. die loopen kunnen Ik geloof
naar niet veel van. Loopondo visschen. dat
wou ik eens! En u dan?
Antwoord En ik? Dat wou ik ook
zien! Je gelooft niet, dat wij dergelijke vis-
•chen bobben, die 't kunstje van „loopen"
verstaan, ma u- wat zou dat? Wat hier niet
!.e| geval is, kan daarom elders wel gebou-
mi Men moet zoo'gauw niet zoggen: „dat
geloof ik niet''. Wal is het geval!
Dc ledematen der visschen, vinnen ge
naamd, dienen in sommige gevallen 'Wet
alleen om te zwemmen, maar ook om zich
op het land voort to bewegen. Mot land
bedoelen we hier den bodem van hot water,
waarin de viscli zich bevindt Bij de knor
hanen zijn de borstvinnen zoo gebouwd,
nat zij als looporganen kunnen dienen. Deze
visclisoort i-s dan ook in staaf zicli loopondo
voort te bewegen
Bij den zeesehorpioon vindt men hetzelf
de verschijnsel en de visschers van don
Golf van Biga noemen deze slekelvormigc
ledematen ook „boenen", Sommige visch-
soorten in de wateren van Brazilië zijn
gedwongen tengevolge van liet verdrogen
der vijvers, waarin zij leven, nieuwe woon
plaatsen op te zoeken en zij doen dit gaan-
do over bel land Hierbij steunen de dieren
eveneens op de borstvinnen en bereiken de
snelheid van een rustig voortloopenden
man.
Dat zal wel een gek gezicht zijn, hé
vriendje en het was je zeker een kwartje
waard, om dat to zien, zou liet niet?
Vraag Of» Wat verstaat men onder
Garrarisch marmer? Is dit oen bijzonder
soort van mormor? Vader wou liet zoo
graag weten.
Antwoord Zoo, wou vader het zoo
graag weten, dan zal ik vader eens heel
gauw ter wille zijn en hem eens vertellen
waarom dit marmer Garrariscli marmer
I eet.
Cirrara ligt in N.-Ilaliö. Deze stad is wo-
iel d beroemd en vooral door bet marmer,
dat in zeldzame groole hoeveelheid gevon
den wordt, en wel in de bergen, die in de
buurt dezer stad gelegen zijn.
Deze marmergroeven zijn de oudste,
schoonste on grootste in haar soort. Hoe
«nul zo zijn? Er zijn bewijzen gevonden, dat
zij thans al 3000 jaar in exploitatie zijn, en
als men weet, dal zij thans gemiddeld
:J00.000 ton marmer per jaar opleveren,
kan men zich oen denkbeeld vormen van
den enormen rijkdom dezer marmergroe
ven. In do buurt in den omtrek van Car-
ïara zijn 600 marmergroeven, die over een
groole uitgestrektheid zijn verspreid. Het
stadje van 10.000 inwoners leeft uitsluitend
van de marmer-industrie en de daarmee
verbandhoudende bedrijven. Do beneden
verdiepingen dor meeste huizen zijn tot
werkplaats ingericht, waar allerlei soorten
marmer worden bewerkt lot grafzerken,
schoorsteenmantels en platen voor vloer
en wand bekleed ing.
Verder wordt er het marmer bewerkt, om
het geschikt te maken voor de beeldhou
wers en vele van «leze kunstenaars hebben
daar bun atelier.
Tn sommige bergen liggen de marmer
groeven boven elkaar; de hoogste treft men
aan op circa 1500 M. hoven den waterspie
gel.
Til den regel worden de blokken marmer
uitgezaagd. Men verkrijgt zo ook door
springstoffen, doeli deze worden sloglits 1
zelden gebruikt, 'en dan met dc grootste
omzichtigheid om liet marnier niet te he-
M'hadigen. Ook bij het vervoer worden de
uiterste voorzorgen in acht genomen, om
de marmerblokken soms tot een gewicht
\an 40 a 15.000 Kg. mbe - liadigd in Car
ta ra (e brengen. Ofschoon er aan dit werk
hij het vervoer veel gevaar voor menschon-
levens verbonden is, gebeuren toch zelden
ongelukken, omdat de mannen, die met dit
werk belast zijn (lizzaturi genaamd) naast
groole bedrevenheid een voortreffelijke
organisatie bij hun arbeid hebben.
De volgende week ga ik door met het
beantwoorden der vragen en brieven.
Oom Wini
TWEE BROEDERS
dcor Oom Wim.
IV.
En wat daar mot veel ophef en veel
pbanlasie door den kleinen Piet werd be
weerd, was.inderdaad het geval Piet
was in Amerika en was heel vijl; op het
moment, waarop zijn broer Jan allesbehal
ve op welstand kon bogen Doch laten wc
even met onze gedachten teruggaan eu Piet
op zijn levensweg volgen van 'l oogenblik
af. dat-de wegen der broeders scheidden
i n na bun ouders dood elk voor zich gin
gen werken aan lum 'toekomstig geluk en
d< plaats gingen veroveren, die in. de maat
schappij voor hen openstond.
Piet werkte hard. Hij paste flink op. Hij
hoefde de weep niet van zijn patroon om
door te werken en.... of bij onder hef
waakzame oog was van zijn baas, dan of
hij alleen was, geen oogenblik besteedde
hij slecht. Hij werkte met denzelfden ijver,
alsof het zijn zaak was.
Vandaar dan ook, dat Piel hoog stond
aangeschreven, niet alleen bij zijn meester,
maar ook hij alle mcnschen; die met hem
opgingen en vooral bij zijn onderwijzer, die
l.em \s avonds les gaf. Als andere jongens
•an zijn leeftijd hun vrijen tijd zoek brach
ten op straat of met knutselarijtjes, die
i iets om liet lijf hadden, dan zal Piet over
zijn boeken gebogen en leerde zijn lessen
met deuzclfden ijver, die hij ook in de
school steeds voor zijn werk geloond had
Ie hebben.
En dat was bet jui.-d, wat zijn baas zoo
loog in hem prees eu.... wat hem van
lieverlede een voorsprong dood maken hij
dc andere knechts, die trouwens ook lang
niet zooveel plichtsbetrachting aan den (]ag
legde, als Piet.
Is hel te verwonderen, dal hii na verloop
van oenige jaren niet alleen zijn vak goed
verstond, maar ook op een ontwikkeling
kon bogen, die verre uitging boven hen.
die alleen do lagere school bezocht hadden?
Toen Piet twintig jaar was, kende hij
zijn Dnitsch eu zijn Franseh en zijn Eu-
gelsch zóó goed, dat zijn leermeester wel
trots op hem mocht wezen.
Geen wonder dan ook, dat hij van zijn
baas menige opdracht kreeg, die eigenlijk
door een der oudere bedienden moest uit
gevoerd worden en dal hij zoo zachtjes aan
do rechterhand word van zijn patroon. Het
duurde dan ook niet. lang, of hij werd in
den familiekring opgenomen en zoo zien we
hem des Zondags als hij geen dringende
bezigheden heeft, in den huisclijken kring
van zijn patroon doorbrengen en voelde
zich hier weldra zóó thuis, als ware bij
één der hunnen.
En toen Piet vijf en twintig jaar werd,
was de grootste wensch van zijn hart ver
vuld: hij trouwt met de dochter van zijn
patroon en.,., wordt deelgenoot in de
groole kleonnakerszaak van zijn schoon
vader. die na 'n paar jaar heelemaal uil de
zaak treedt en op de jonge schouders van
zijn zoon de lasten legt van dat groole be
drijf, dat oen naam had in en buiten de
stad.
Hier vindt Piel dan ook werk in over
vloed.
Hier kan hij zijn krachten ontplooien en
men wat te bereiken valt door noesten
loon.
v!ijt en slagen arbeid. En dat zijn zaak flu-
roei't eu voor uitbreiding vatbaar is. be
wijst hij, nadat li ij één iaar aan het hoofd
heeft gestaan, heeft hij zooveel klanten bij
gekre-geu, dal hij zich verplicht ziet drie
vaste knechts meer in dienst te nemen en
een huis naaf-t zijn werkplaats gelegen aan
zijn huis |o trekken om ruimte te wimion en
den winkel meer. in overeenstemming te
krengen tot de grootte van hol bedrijf eu
de moderne opvatting Van de inrichting
van een eerste klaszaak.
De zaal; was zijn lust cu zijn leven. Ann-
et-en waardiger handen luid ziju schoonva
der de zaak kunnen toevertrouwen.
Voor zijn bedienden bleef hij dezelfde
goede kameraad", zooals hij was, toen hij
naast hen als bediende niet gekruiste boe
nen op de snijder.-tafel zal.
Af (-n toe,, maar heel zelden, kwamen de
twee broers vóór huil trouwen nog oen
hij elkaar. Op liet huwelijk van Piet was
Jan geweest, maar daarna hadden zo elkan
der niet meer ge/.ion. En zoo was de fami
lieband hoe langer hoe losser geworden en
ging elk zijns weegs zonder notitie te ne
men van hel wel en wee van den ander. Dit
was Ie meer te verwonderen, daar beide
broers in hun hart wel van elkaar hielden
rn voor elkaar niet zoo onverschillig wa
ven als het wel leek. Dat dit zoo was zullen
we in den loop van qns verhaal dan ook
wel zien.
Tien jaar zijn verloonen.
De zaken van Piel hc-bben een vlucht ge
nomen zoo boog, dal hij reeds zijn schaap
jes op bol droge heeft, zooals men dal
reet van iemand, die er fiuantieel zeer goed
bijzit.
En nu rijpt een plan en hiermee is het
zijn vrouw volkomen eens, om in Amerika
een dergelijke zaak le beginnen en de oude
zaak toe le vertrouwen aan «vu der bedien
den, die het vertrouwen volkomen waardig
is Eu zoo gebeurt liet!
(Wordt vervolgd)
DE AVONTUREN VAN MIES EN MAX.
doer Oom Wim.
T.
I n 1 e i d i n g.
Mies en Max waren twee vrienden, echte
vrienden.
Ze waren even oud <yi samen opgegroeid.
Ze waren altijd samen.
Ze alen samen uit één bakje: ze slienen
samen in betzelfde mandje: ze wandelden
samen; overlegden samen wat er gespeeld
zou worden en.... deden hetzelfde katte-
kwaad.
Was Mies ziek, Max speelde voor dokter
er» om ge koord.
Zoo leefden de twee onbezorgd en zorge
loos voort.
En welke avonturen die twee jonge snui
ters beleefden zullen wo in bet vervolg zien.
Het zijn er heel wat. Let maar eens op!
Eerste Avontuur.
Mies ruikt iets lekkers. Max ook.
Mies gaal op verkenning uit; zij vindt de
meid. Trui, in de keuken. Trui braadt kalfs
oesters.
Dat is iels voor Mies.
Max houdt er ook van.
Wie zal ze stelen? Loten! Mies valt liet
lol. Zij gaal. Trui is \i'0g. De baan is vrij.
Mies springt op den stoel; van don stoel
op de tafel en roef! met een dikken oes
ter vlucht ze naar Max, dio in den tuin vol
verwachting en vol verlangen Mies opwacht
Daar komt ze!
Fijn! dat smaakt! Dat smaakt naar meer
Miesjé!
Ik lust uog wat!
Ik ook.
Ga nog eens Mies! Nummero twee is
nog fijner.
Zou ik?
Waarom niet?
Mies gaat; steelt nummer twee. Beiden
smullen en.... lusten nog wat.
Het is jouw beurt Max.
Ik durf niet Mies!
Hangoor!
Dan ga ik.
En Max gaat en.... daar sloft Trui dp
keuken in, vindt Max op tafel; grijpt de
pook en slaat Max een gat in den kop.
Max weg en vertelt alles aan Mies.
Mies zal doktertje zijn. Achter in de wei
loopt oen beek; Mies wischt met haar flu-
vveelon pootje liet bloed uit de wonde; grijpt
ten klodder aarde; smeert de wonde bier-
mee dicht en.de zaak is gezond.
Dank je wel Mies! Dank je! Zoo'n
kalfsoestortje is een beetje pijn waard hé
Beiden spelen voort alsof er niets gebeurd
is. (Wordt vervolgd.)
Paaschmorgen.
Jezps was gestorven.
Jozef van Arimathea had zich naar Pila-
lus begeven en van hem verlof ontvangen
het lichaam van Jezus te mogen begraven
ui zijn eigen hof. Toen was. hij terugegaan
naar Calvarië eu had daar met Nicoderaus
den gestorven Jezus van het kruis geno
men, gebalsemd en grafwaarts gedragen,
Dit alles was in haast geschied, want hel
was bijna Sabbath en vóór dien tijd moest
alles geregeld zijn. Toen waren ze heenge
gaan; ook de vrouwen, die hem vergezeld
hadden, Jezus alleen achterlatend in zijn
graf, temidden der zwijgende sombere na
tuur, die getuigd had, dat hier geen ge
woon mensch. maar haar Schepper ter
dood gebracht was.
Dc vrouwen waren echter niet tevreden
gc-vvTost uipf de wijze waarop men Jezus
had begraven en zij hadden besloten, zoo
dra do Sabbath om zou zijn, terug te gaan
GD Jezus' lichaam opnieuw te balsemen.
De Sabath was ten einde.
In den vroegen morgen van den derdón
dagen, waren zij op weg gegaan: Maria
Muüdalena.' Maria de Moeder van Jacobus
on S^lurae, dc .Moeder van Joannes.
De vrouwen waren buiten do poort van
Jeruzalem gekomen en betraden thans den
bergweg; Golgotha was reeds in 't ziclit en
de zou die al was opgegaaan, bestraalde de
drie kruisen, die somber legen de morgen
lucht afstakon.
Een huivering voer door liaar henen als
ze opzagen naar dien berg van smarten en
ze vroegen zicli af, hoe het toch mogelijk
zijn kon, dat de zon zoo schitterend straalde
en de natuur, die zoo geweldig* getuigd
had. den toorn van Jehova over don gru
weldaad des volks, thans als vernieuwd en
verlevendigd was. Zon do natuur reeds
niet meer treuren zooals zij?
Al drie dagen waren verstreken sinds dc
Meester was gestorven, maar de droefheid
was nog niet van haar geweken en geen
troostende balsem jn hare harten gegoten
Thans Waren zij den hof bijna genaderd
en zij vroegen zicli beangst af: wie toch zal
ons don steen van hel graf wentelen?
Nu waren zij. gekomen bij den ingang
des hofs: Een zoele" geur woei haar tege
moet en den hof, die er bij de begrafenis
des Meesters zoo somber en verlaten had
uitgezien, was als'in een lusthof herscha
ren. Overal waren bloemen opgeschoten en
do knoppen der hoornen en struiken waren
opengebarsten en prijkten met nieuw frisch
groen. De natuur scheen te jubelen, terwij!
in hare harte locli zoo'n onzegbare droef
heid lieerschtc.
Nu waren zij gekomen in de nabijheid
van het graf en Magdalèna die reeds was
vooruitgesneld, trad «1andere vrouwen te
gemoet uitroepende: De steen is afgewen
teld! en niet verder onderzoekende. - zette
zi.i haar kruik met balsem neder en-vluchtte
i;lings naar Jeruzalem, om aan Petrus en
Joannes to melden: De Moester is weg!!
Zij hebben den Meester weggenomen!
De andere vrouwen echter, waren de
grafspelonk binnengegaan. En toen zij
rondkeken, zagen zij oen Engel wiens ge
laal was als do bliksem en wiens kloederon
schitterden als do zon. En zij verschrokken.
Maar de Engel sprak: „Vreest niet, vrou
wen van Jeruzalem; dien gij zoekt is niet
meer hier! Jezus, de gekruisigde, is verre
zen! Gaat terug naar Jeruzalem en zegt
aan Petrus en de apostelen dat Hij verre
zen is en dat Hij u vóór gaat naar Galilea:
daar zult gij Hem zien".
Verrezen! Nog wilde d" beteekenis dier
woorden niet tot baar doordringen. Werk
lui gel ijk verlieten, zij de grafspelonk en ziet
welk een lief tafereel zij aanschouwden.
Eenipe nieters van het graf verwijderd,
daar waar" de bloemen liet schoonst Moei
den, zagen zij Maria de Moeder des Moes-
Iers. Zij lag geknield en strekte in verruk
king haar handen uit naar een blanke ge
stalte voor haar, die zicli vol teederc liefde
tot baar neerboog.
De vrouwen traden wat nader, en dan
ineens zagen zij het. Don Meester! don ver
rezen Meester!
Nu had Jezus ook deze gezien en wenkte
baar naderbij. Zij kwaqicn dan en kniel
den achter Maria neder. Dan strekte Jezus
sprak: „Gaat nu. en doe wat de Engel U
bevolen heeft/'
Zij stonden op om de apostelen de ver
zijn handen zegenen over liern uit en
heugende gebeurtenis mede te doelen. De
droefheid was uit hare harten geweken en
do vreugde was gekomen; de vreugde
de natuur reeds voor haar had verblijd: de
vreugde die de natuur niet haj kmin-n
verborgen houden.
Als Maria Magdalèna aan het hui- g<-kor
men was waar Petrus on Joannes waren
en hun medegedeeld had;, dat men den
Meester had weggenomen. Imd zij ni<-I afge
wacht of de apostelen niet haar mede zou
den gaan, maar was teruggemeld naai den
iiof om den verloren Meester to zoeken,
Weenende kwam zij weder "bij hel graf en
als zij binnenging zag zij den Engel. Deze
sprak. „Vrouw, -waarom weent go? Jezus
dien gij zoekt is verrezen!" Maar Magda
lèna was te bedroefd, zo hoorde do woorden
des Engels niet en den Meester ïiiot vin
dende, trad zij weder naar buiten lot daar
waar zij haar kruik had achtergelaten. Do
kniik Was n O vallen oij dc kostbar" bal-
rem wegge vlo "d. En daar zag zo een man.
Ert meeneudo 'lat liet de hovenier was, riep-
zij hem toe: „Beer, als gij TIem hebt wegge
haald, zegt mij dan waar gij TIem gelegd
bobt, opdat ik Hem halo en hier terug
breng©!
Dan zag de vermeende Hovenier haar
een wijle aan en sprak Maria..'..!
En inééns ITem herkennende juichte zij:
„Rabonni! Meester!" En in deze woorden
lag al haar droefheid en liefde.
Magdelena had lVaren Meester weerge
vonden: Hem die eens van baar gezegd
bad: „Haar wordt veel vergeven, omdat zij
veel bemind beeft".
Maria.
Jantjes verlangen.
In een dorpje in Noord-Brabant woon
de. in een armoedig doch zindelijk buisje
een fabrieks-arbeider; mot zijn vrouw en
oehig zoontje Jan. Alhoewel arm, waren
zo toch zeer godsdienstig. Ook do kleme
Jan die 8 jaar oud was. ging nergens lie
ver been dan naar do kerk. om bat hij van
Vader en Moeder boorde dal Onze Lieve
Hoer daar altijd was, en veel van arme
brave kinderen hield.
Vooral Zondags, als hij mei Moedor naar
de kerk ging 'en zag dat er op het altaar
jongens zaten, boel dicht bij onze Lieve
T-Teer, clan-was zijn liefste wensch ook mis
dienaar te worden.
Toen liii dan op de catechismus steeds
gijn les goed kende en nlli'd de eerste was,
vroeg bij aan den Pater, of hij ook eens ren
koor voor belooning net als de andere jon
gens mocht komen. En ziet! voorlaan was
ook de arme Jen mi- lienaar Nu ging hij
voortaan eiken dag 0111 half zeven de d'mv
al uit om niet le laat te kómen. Toen liet
winter was. was het nog donker, als -TanBo
naar de kerk ping. Zoo was bet oen? oo
oen kouden moven. dat hij oud ■rweg in -v
de korlc iets op don grond vond. Toen de
Mis uit was verleide hij aan den pa! 'r iets
gevonden te hebben en lo-n ze het beza
gen kwamen ze lot d" ontdekking dat b"t
een tasch was vol h. e'-oai i. r Nu giim de
Piter on onderzo.-k uit, wie liet verb-ren
kon bobben en vernam spoedig dat. deze
was van een rijken baron, die op een g>,;'ot
kasteel woonde. Toen de Pator aan deze
bet geld bracht vroeg cl e baron, wie bel
gevonden had. en toen hii vernam dal dit
door een arme jongen was gevonden, enig
dc baron zelf naar bel huis van Jant'CS
ouders. Daar zag hij de grootste armoede,
en vroeg of Jan's vader bij hem in dimisl
wilde komen, wat deze liecl graag deed Gak
Jantje mocht een wensch zeggen wat lib" bet
liefste wilde. En zie. Jantje die zoo graag
dicht bij Onzen Lieven Heer was zei de dat
bij niets liever wilde dan' Pik-r worden,
doch dat zijn ouders dit niet betalen kon
den. Voortaan, zeide de baron, zal ik hier
voor zorgen, li,et Jan leoren en elk jaar
•kwam Jan als no. 1 van de klas.
En zin steeds door bleef Jan braaf en
godsdienstig, en toen eindelijk de dag aan
brak dat Jan. zijn eerste H. Mis zou opdra
gen. was liet groot feest in lief dorp. Do
baron had er voor gezorgd «hit de kerk zoo
prachtig was versierd, als t og nooit ge
weest was. Er waren dien dag zeer veel ge
lukkige mcnschen. De ouders van Jan, do
Pater die Jan als belooning voor zijn goede
leoren misdienaar liet worden, do baron
door wiens toedoen Jan zoo goed on veel
bad laten leoren Doch niemand wo- zoo
gelukkig als Jan die als kleine jongen zoo
verlangde dicht bij Onzen Lieven Heer 'o
zijn en thans na vele'jaren zoo gelukkig
was Jezus dagelijks in de TT Mi? le mogen
ontvangen.
J Her--ma.