3 Derde Blad. Zaterdag 27 Maart 1926 katholieke rust in 't eezit uer waarheid. Wat gevoelen wij Katholieken ons toch rustig in het bezit der waarheid omtrent (iod en Zijn openbaring! Zelfs hot kind, dat op de leering nog gaat, weet reeds zeker al kan het nog geen studies maken dat hetgeen het ge looft, de zekere waarheid is. omdat liet hem geleerd wordt door den priester, die niets anders leeren mag, dan het Leerge zag hem voorschrijft. Het is voor ons zoo gemakkelijk. Is er eens een verschil van meening over een of ander geloofspunt, we hebben ons slechts te wenden tot de Kerk en dit ver schil wordt uitgemaakt met absolulo ze kerheid, want do Kerk is onfeilbaar. Een gevolg daarvan is, dat wij ons dan ook altijd aan het onfeilbaar leergezag moeien onderwerpen, want anders zou den wij ingaan tegen Christus zelf. Die ge zegd heeft tot zijn Kerk: „Wie u hoort, hoort Mij, wie u Versmaadt, versmaadt JUi". Het is aan de bisschoppen toevertrouwd l; waken pver de zuiverheid van de leer der Kerk, en het is niet noodig, eiken dag uitspraak omtrent dc leer te geven; dio leer staat eenmaal vast. Doch als het voorkomt, dat er oneenig- heid ontstaat en die oneenigheid omtrent een geloofspunt is van een groot belang en gewicht, dan pleegt het kerkelijk leer gezag aan dat meeningsverschil een einde le maken door het houden van een Alge- meeuc Kerkvergadering, Concilie ge naamd, welke dan de kwestie uitmaakt; of door een uitspraak van den Paus al leen. Soms dus roept de Paus zulk een Con-M cilio bijeen; daartoe noodigt hij uit alle Bisschoppen der wereld, en zelf neemt dan de Paus den voorzitterssloel in, of zendt een gezant, om namens hora het Concilie voor te zitten. Alleen in dit geval en niet als de bis schoppen zonder den Paus of zijn gezant j samenkomen is er sprake van een alge meen concilie. De uitspraak van zulk een kerkvergadering is onfeilbaar, aangezien 'dan bet geheele leergezag, aan 't welk do onfeilbaarheid door Christus geschonken 1 is. hijeen is. Het is echter te .begrijpen, dat niet altijd eeu kerkvergadering kan worden bijeen geroepen vanaf het begin der kerk tot op heden zijn er slechts 20 zulke Concilies gehouden en daarom s^rdt ook wel door den paus alleen soms een onfeilbare uitspraak gedaan, als dit noodig blijkt en de paus het nuttig oordeelt; de paus ver tegenwoordigt alsdan het gausclie leerge zag. daar Christus hem aanstelde als Zijn plaatsbeWeeder met het opperste gezag over dc geheele Kerk. Betreffende zulk een uitspraak van den paus omtrent punten van geloofs- eu ze denleer, moeten we echter opmerken, dat di' paus dan slechts onfeilbaar is, wan neer hij spreekt: ex cathedra, d.w.z. van af zijn leerstoel of m.a.w. wanneer hij op treedt als Hoofd der Kerk; maar boven dien moet dit uitspraak een beslissendo zijn: niet dus, dat de paus zegt: „het zal wel zoo zijn", maar hij moet de zaak beslissend uitmaken. En dan komt er nog bij. dat de paus ook den wil moet hebben om allo geloovigen te verplichten zijn be- elissendo uitspraak aan te'nemen. Overal dus en altijd, waar de paus op treedt in zaken, welke betreffen het ge loof of de zeden, is hij onfeilbaar, ook al veroordeelt hij dan bijv. iets, wat op zich zi'li nog geen ketterij is. maar wat toch ">u kunnen leiden tot ketterij of verval oor zeden. Rr is dan ook geen sprake van een goed- vinden door de Kerk van datgene wal do P«i|S uitspreekt. Iedereen heeft er zich aan 'f onderwerpen, hij zij bisschop of pries- 'w of leek. Als do paus een beslissendo uitspraak heeft gedaan in den boven aan- Regnvou zin, is de zaak uit: zooals het spreekwoord zegt: Roma locuta, causa fi- niin. Was dit niet het geval, dan dreigden *V grootste gevaren voor twijfels en stond vit' 'leur wijd open voor valsohe meenin- «ii!. en zouden zeer velen in dwaling wor- dr'" gebracht. Ih't doet er ook niets aan af, of die paus ni-schien een slecht en zondig mensch 1011 zijn. De goddelijke Voorzienigheid *«cikt over de Kerk en zorgt door een bij- ónderen bijstand van den H. Geest, dat fr Leen dwaling komt bij het leergezag, in {r'-u den paus. !Jo persoon, die in zonde zou leven, ljft toch even goed de plaalsbeklceder Vr" Christus op aarde met alle rechten machten, welke Christus aan dat ambt ^leende. Door do zonde gaat die maebt verloren. ^'<ter sluit dc bijstand van den H. ■"d niet uit het gebruik van mensche- middelenneen, deze moeten zelfs wend worden, om bij een strijdvraag rheid on valscbheid fo onderscheiden. hebben de pausen dan ook nimmer '!/Uimd. Zij hebben, zegt liet Vaticaan- concilie (1869'70) naar gelang van 'omsfaudigheden en verhoudingen, '!i!3 algemeeno concilies bijeengeroepen "agegaan hoe de overtuiging was van jj. ',Vcr ('e wereld verbreide Kerk, soms ii.i,.- vau bijzondere synoden of v door de Voorzienigheid aangebo den middelen, en dan beslist, dat datgene moest worden vastgehouden, wat zij er kend hadden met Gods hulp, als overeen te stemmen met de H. Schrift en de Apos tolische overlevering. Al kan dan de paus ook alleen een uit spraak doen, daarom zijn de algemeeno Concilies nog niet overbodig, omdat ze voor den paus een uitstekend middel zijn, om te onderscheiden wat do goddelijko leer is en maatregelen te treffen ten bate van het welzijn der Christenheid. Nogmaals, we zijn gelukkig met ons on feilbaar leergezag, dat ons leidt laugs vei lige geloofswegen tot het doel der Kerk: ons aller zaligheid. Toch wil ik u ook het bewijs leveren, dat dc Paus persoonlijk onfeilbaar is. Wacht mij de volgende week. J. C. C. GROOT. Kapelaan. VRAGENBUS. Vraag: Is het een Katholiek geoor loofd te lezen het bckendo boek van Fe lix Timmermans „Pallieter"? Zoo neen, om welke reden; en bestaan er nog meer boeken van dozen schrijver, die verboden te lozen zijn. Antwoord: Het is niet geoorloofd „Pallieter" te lezen. In Juli 1920 heeft de Congregatie van het H. Officie ann de bis schoppen van België en Holland bevolen, de geloovigen te vermanen, dat zo dat boek niet kunnen lezen, omdat liet to zin nelijk is, en tè ironisch met werkcu van vroom iieid. Andere boeken zijn voorzoover mij bekend niet verboden; ze zijn echter uit sluitend voor volwassenen. kruislyriek. IV. In het nog veel te weinig gebruikte „Psalterke" van Hamers vindt men de eer ste twee stropben van een Middelneder- landsch Passielied, dat ik hier in zijn ge heel wil afschrijven. IJc vind het altijd zoo jammer, dat liederen als deze na hoog mis of lof niet veel meer door do geheele schare aanwezige geloovigen medegezon- gen worden. Want het blijft altijd waar, dat er, als het zangkoor zijn taak volbracht heeft, ook nog wijding uitgaat van het lied, waaraan men zelf mee kan doen Maar het is ook waar, dat onze congre gatie- en andere liederen dikwijls naar den tekst zeer onbeholpen zijn. Van Hamers' leideren kan men dat niet zeggen, temeer daar hij in zijn verzameling ook enkele van de mooiste Middeleeuwsche voorbeel den heeft opgenomen. Bezwaren tegen enkele oude uitdruk kingen en ongewoonheid van spoiling kan men moeilijk laten gelden, omdat we het immers als ecu heel gewone zaak beschou wen. do prachtige latijnsche hymnen to zin gen. Waarom zouden we dan niet af en toe eens een Middelnederlandsch lied zingen, dat dateert uit den besten tijd van liet Ka tholiek geloofsleven. Ick wil mi gaen vertroosten In Jesus liden groot, Al hevet gestaen ten boosten Het mocht nog werden goet. Al om mijn sondich leven Bert ick met druck bevaen; Dal wil ick gaen begeven O Jesu, siet mi aen! Mijn suchten ende mijn kermen Siet aen, genadich Godl Eylaes, wilt mijns ontfermen! Al heb ick U gebot Versmaed tot meniger uren, Ick' wil mi beteren gaen: Dit doet mijn herte trueren O Jesu, siet mi aen! Den tijt heb ick verloren Die glii mi hebt verleent, Nae U wil die niet hooren, In sonden was ick versteent, Seer traech ben ick tot deugden, Al heb ick goet vermaen; Oorspronk der eewiger vreuchden O Jesu, siet mi aen! Al hen ick vol van sonden Wilt myns godachticli syn, U deucht. is sonder gronden, Die schulden sijn al mijn. Ick kout, al ist seer spade! En wilt my niet versmaen, Aen U roep ick ghenade, O Jesu, siet mi aen! Toelichtingen: Strophe 1. Regel 3. al heeft het slecht met mij ge staan. Regel 6. ik ben met smart beladen. Regel 7. mijn zondig leven wil ik laten varen. Strophe 2. reg. 12, 13. Al heb ik Uw ge bod menigmaal overtreden. Strophe 3. reg. 21. Al heb ik een goeden wegwijzer, al word ik voortdurend ver smaad. Strophe 5. reg. 28. Alles is alleen mijn schuld. Reg. 29. Ick kent ik erken het, stem het toe. Er zijn eigenlijk nog drie stropben In deuzelfden klaagtoon, waarin ook Maria en de heiligen worden aangeroepen. Maar die laten wij nu maar weg. Er is nog een ander lied-op dezelfde me lodie. dat meer het karakter van een kruis lied heeft en waarvan de laatste regel tel kens luidt Calvariën es so soet. Daarin wordt bezongen, dat uit bet bit tere lijden van den Verlosser, honing drup te voor de gevallen en zondige menschheid. We stappen evenwel van do Middeleeuw sche kruislyriek af. Ook na de Middeleeuwen blijft de kruls- Iyriek een genre van beteekenis in onze lit teratuur en tallooze malen vinden wij ver zen ook van nief-Roomschc dichters die vol van ontroerende schoonheid zijn. En zelfs vindt men in do 19c eeuw kruislyriek van dichters, die in de prac.tijk met elk dogma tisch Christendom hebben afgedaan. Wo donken hierbij aan do zeer schoone passie sonnetten van Verwcy. In onze vorige beschouwingen merkten we op, dat de dichters aanvankelijk hun persoonlijkheid en hun persoonlijke gevoe lens zooveel mogelijk op den achtergrond hielden. Leest men verzen van latere Middel eeuwers als Dirk van Herxen en Johannes Brugman, clan komt de persoonlijke visie, liet persoonlijk gcvoc-l meer op den voor grond en worden aan het lijden van Cliris- lus allerlei bespiegelingen verbonden, De vastenpoëzie, die we hier boven publiceer den, draagt wed een sterk beschouwelijk ka rakter, maar blijft desniettemin van zeer algemeene geldigheid, omdat de dichter wortelde in den algemeen Katholieken le- vensbodem, ademcle in de alpemceue sfeer. Door de bewegingen der 10e eeuw komt er ovenwol een geestelijke verscheurdheid; er is niet meer ééne algemeeno geestelijke levenssfeer. De persoonlijkheid, hetzij nog wortelend in de Katholieke overtuiging, hetzij daarvan losgewerkt, moet noodzake lijkerwijs, zich meer zelfstandig van zijn geloofsinzicht rekenschap afleggen. De klank van het lied wordt persoonlijken', wat soms winst, soms verlies beteekent. Winst, wanneer deze persoonlijkheid waarlijk, zoo als hij Vondel groot is, waut dan domineert toch altijd weer liet algemeen meuschelijke; verlies, wanneer dc persoonlijkheid niet groot is, want dan mist men de grootc oor spronkelijkheid, die altijd weer op ccnc of andere wijze universeel is. Een oorspronkelijke i> rsoonlijlvheid van oiigcmeeno gaven, al viel hij vroeger wci- jiiop was de priester-dichter Johannes .Stalpaert van dei Wide, over wien we vroeger reeds enkele artikelen publiceer den. Stalpaert voelde in zijn tijd behoefte aan een aantal gee.shlijke lofzangen voor liet kerkelijk jaar en voerde zijn zelfgekozen opdracht zoo uit, dat men thans nog in al lerlei geestelijke liederboeken, dikwijls door den tijd geheel gi cvijzfgdé ingen van zijn hand vindt. Zijn liederen zijn heel veel gezongen en worden nog hier en daar ge zonden, zonder dal men weet, wie de ma ker is. Wij zullen uit zijn „Schat der geestelijke Lofzangen" hier één voorbeeld overnemen, een echt voorbeeld van Kruislyriek. Komt ten Kruyse, Mey-hekijkers! D'edsle boom is opgericht! Nooit warande droeg yet ryekers, 'I Zij van smaak, 't zij van gericht; Socio sparren, soeto spijkers! Maar noch soeter was 't gewicht. Uit deze eerste strophe bemerkt men reeds, dat het een vrije bewerking is van do Goedc-Vrijdags-hymne: Crux fidelis. Vouw uw takken, boem verheven! Schrikt de onverdienden straf Van dongeen, die u het leven En Zijn hout do stijfte' gaf. Opdat gij sijn leen, pedreven Aan u, spand' met zwakker staf. Gij hadt toch alleen de waai'do Van te dragen op uw stam Hot rantsoen van gans de aarde. Die door U ter haven kwam. Als U met zijn leden zwaerde Jesus, hot onschulig lam. Jesus, schepper van de bloemen, Jesus, planter van de Mey, Gun ons, in zijn kruvs te roemen En meteen ook vrijgeloy Om bij Hem te mogen komen Daar het vrij is vu geschrcy Heilig hout! gij doet ons hopen Ons, in desen Vastentijd Van de sonde eens te ontkomen Om, van uw voordaen bevrijd, Door het enge pad te loopen Waarvan gij de wijzer sijt. Tot liet slot van ons gebeden Geven wij, van minst te meest. Lof, met neergebogen leden Hem, die altijd is geweest Eeuwig en Drievuldig mede Vader, Soon en Heyl'ge Geest. Beroepskeuze. Het vraagstuk der beroepskeuze is eigen lijk zoo oud als het menschelijk geslacht! In Genesis IV, 2, lezen wo al. dat Abel schaapherder werd en Ka'n landbouwer, terwijl in hetzelfde Bijbelboek ook reeds sprake is van veehouders, musici, metaal bewerkers, akkerlieden en jagers, waarna tie torenbouw van Babel ons mede be kend maakt met steenbakkers en een heel leger van andere vaklieden doet onderstel len. Nu zal in dien ouden tijd de beroeps keuze wel geen lastig probleem geweest ziju, want de verscheidenheid van vakken was uiteraard niet groot en het leven heel wat overzichtelijker dan thans. Ook in den slaventijd zal het kiezen van een be roep niet veel moeite hebben gekost, want wie in een of ander bedrijf geen zin had, kreeg eenige prikkelen om ambitie te krij gen. In de middeleeuwen werd het kiezen even vrijer,*maar de overzichtelijkheid des levens bleef, zoodat men ook toen nog wel geen last zal hebben gehad van de ovcr- grootc besluiteloosheid, waarmede onze tijd te kampen heeft als liet op bet kiezen van een vak aankomt. Nu zal men moeten toegeven, dat er te genwoordig ook zoo'n massa vakken zijn, dat ouders en onderwijzers terecht met dc handen in het haar zitten als het er op aankomt een aankomenden wereldburger of -burgeres goeden raad te geven. Hierbij komt nog, dat de vader in den regel zegt: „Wat jo ook word. mijn vak moet jo niet ncmcu, want dat 's niks ge daan", tot zijn zoon. Een raadgeving, welke de veelbelovende jongeling meesten tijds wel zal befunen, wijl hij immers do levenservaringen zijns vaders bij onder vinding kent en allicht geneigd is te den ken, dat het in eon ander vak wel beter zal wezen. Maar welk? Do keuzo is zoo verbazingwekkend groot Evenals in do wetenschap alles gespecia liseerd wordt (denk b.v. maar oven aan de verschillende artsen voor allerlei lichaamsdeelcn), zoo wordt ook bij dc ambachten de splitsing steeds verder doorgedreven, oen feit waaraan do voort schrijding der mechanische productie voor een groot deel mede schuld In-eft. Men moge dit nu bejammeren of goed praten, do moeilijkheid der keuze is er, terwijl het voor kuaap of meisjo toch van hot grootste belang is, van meet af aan dat vak te kiezen, waarvoor de meeste ge schiktheid aanwezig is, want komt men te laat tot do juiste conclusie, dan vormt het loon van den beginneling v/oer een beletsel voor het behoud der noodige arn- bil ii'. Waar vindt men nu den goeden raad, welko zoo duur pleegt te wezen? De ouders weten het niet; van don on derwijzer mag men niet verwachten, dut hij zijn vele leerlingen zoo goed doorgrond heeft, dat hij het beslissendo woord kan spreken; do vakorganisaties praten al net eender als do vaders: „alles is beter dan wat wij doen Deze moeilijkheid heeft het aanzien go- geven aan do bureaux voor beroepskeuze, waar raad en voorlichting wordt verstrekt aan wie er om komen vragen. Amsterdam bezit zoo'n bureau, waar niet minder dan 21 ambtenaren studie van de zaak maken, wal dc gemeente 50.000 gld. per jaar kost, waartegenover staat, dat in 1925 niet minder dan 0000 adviezen werden ver strekt. Per geval is hel dus nog zoo duur niet. Natuurlijk zullen niet al die advie zen den gewenschten uitslag hebben ge had, maar in ieder geval kunnen ze toch veel er toe hebben bijgedragen, dat voor n.enigen niaaLschappelüken aankomcling de eerste schreden op het pad der vak- keuze in de juiste richting zijn geleid. Men denko intu68chen niet dat Amster dam liet monopolie heeft op dit nieuwe gebied. Ook elders kent "men zulke voor- lichtings-inslituten, terwijl het R. K. Vak bureau te Utrecht al een zeer goed bezit, dank zij het initiatief van pater Van Gin- uekon, wiens denkbeelden door gonoomd bureau krachtig werden gesteund. Ge noemde Jezuiet, professor te Nijmegen geworden, heeft zich sinds cenigen lijd aan de leiding van het bureau onttrokken en werd er opgevolgd door don Utrecht- schen professor Roels. Hoe gaan dio bureaux te werk? (Tus- schen haakjes: dat te Utrecht heet „Ziel kundig Beroopskantoor", wat veel mooier is dan b v. Psychiatrisch Instituut, hoe wel menigo Nederlander deze laatste uit drukking duidelijker zal vinden 'dan de Hollandschc benaming. Zoo zijn velen nu eenmaal). Die beroepskantoren dan houden zich niet op met het onderzoeken der ter scholo opgedane kennis. Voor zoover deze soms doorslag zal moeten geven, behoort daar over op de gebruikelijke manier te wor den geoordeeld als ten minste de onder- wijs-rapporteu niet voldoende worden ge acht. Waar liet bij de vraag naar de vakkeuze om gaat is: liet innerlijk van den mensch, zijn aanleg, ambitie, aanpassingsvermo gen, wilskracht en dergelijke factoren, welkt- van grooter beteekenis zijn dan wat werd aangeleerd. Hiermede is natuurlijk niet gezegd, dat goed leeren minder nood zakelijk zou wezen, want wat geleerd werd is niet alleen nooit weg, maar komt ook te stado als men hooger wil stijgen op den raaatschappelijken ladder en mis schien iemand, die van het vak evenveel maar uit de boeken minder weet. voorbij kau streven. Om van 's mcnschen innerlijk eon on ander to weten to komen hebben de be roepskantoren allerlei proeven bedacht, welke zich iutusschen moeilijk latou be schrijven. Ze komen voor een deel hierop neer, dat men onderzoekt, hoe do proef persoon reageert op bepaalde vragen en hoe. hij zich in bijzonder daarop gerichte omstandigheden gedraagt. Voor zulko vra gen en omstandigheden wordt men on voorbereid gesteld en doordat de onder zoeker dit al meermalen gedaan hoeft be kwam hij zekere vaardigheid om uit wat hij waarneemt zijn conclusies te trekken. Er komen ook min of meer vernuftig be dachte toestellen bij te pas, waarvan do proefpersoon de bedoeling niet snapt, doch welke tot den waarnemer duidelijk spreken. Om een enkel voorbeeld te geven: De proefpersoon krijgt een twintigtal vierkante kartonnetjes in handen, op leder waarvan een hoek *- geteekend staat, uit de meetkunde welbekend. Deze hoeken zijn op een deel der kartonnetjes recht, op andere slomp of scherp in ver schillende graden, zoodat er allerlei af wisselingen bestaan. Nu is do opgave, uit die kartonnetjes voor do hand (dus niet na lang turen) alle met rechte hoeken uit te schieten. Wie daarbij de minste vergis singen begaat heeft do beste opmerkings gave en wordt het minst door bijkomstige omstandigheden afgeleid. En zoo heeft men ten kantore aller hande kunstgrepen, om den inensch als het ware binnenste buiten te koeren zon der dat hij het merkt. De resultaten van het onderzoek worden dan vergeleken met de oischen. welke oen of ander vak den beoefenaar stelt, waarna in grove trekken kan worden vast gesteld In welko richting de proefpersoon de beste kans van slagen heeft. Pater van Ginneken hteft een vernuftig ding bedacht om ouders en kinderen met één oogopslag te laten zien. zoowel wal een of ander» vak van den beoefenaar vor- cischt als wat in den a s. beoefenaar aan< wezig moet zijn wU hij kunnen slagen. Zijn Eerw. ontwierp cirkels, waarvan hij den omtrek zoodanig verdeelde, dat daarlangs kuirtien worden aaugoteokendj practisch verstand, taallalent. kunstaan- leg, diffuse aandacht, begrip van ruimte* vulling, bcwogingsvaardigiieid, gewichts< gevoel, reactie-snelheid, taslgovoel, go* zicht, gehoor, smaak, geur, tijdzin, geheiw gen, distributieve aandacht, geconcen- troordo aandachtsvorm, wiskundige aan leg, nauwkeurigheid en wilskracht. Een en ander wordt nog onderverdeeld, zoodat voor den waarnemer wel 120 verschillen de punten van onderzoek mogelijk zijn. Natuurlijk zullen we die maar niet alle maal opnoemen. Het genoomdo is al meer dan genoeg. Het Beroopskantoor doot nu twee din gen: lo. liet onderzoekt, welke eigenschap pen noodig zijn voor eon of ander vak, welko dan binnen den cirkelomtrek wor den aangegovon naar gelang er moer of minder van vercischt wordt. Eigenschap pen, welke onmisbaar zijn, worden met een stip genoteerd dicht bij den omtrek, welko stippen verder van den omtrek af komen to staan naar gelang het vak do een of andere eigenschap minder of soms heelemaal niet vercischt. Om eon voorbeeld to geven: taalgevoel heeft een bakker heelemaal niet noodig, maar een letterzetter wel, zoodat voor het bakkersvak de op taal gevoel duidende punt heel ver van den omtrek komt af to staan, maar voor het typografenvak dicht er hij. Zoo gaat het met alle eigenschap pen, waarna do gevonden punten door lijnen worden verbonden. Hierdoor ont staat binnen den cirkelomtrek een min of meer grillige figuur, welk* dan het beeld geeft van het samenstel der vakvereis •h- ten. Naar mate oen vak meer van zijn be oefenaar vraagt, wordt do figuur ook minder grillig, d.w.z. vertoont die ook minder insnijdingen. 2o. op gelijke wijze word* nu ook een beeld geteekend van den proefpersoon, waaromtrent gevraagd wordt: waarvoor is die knaap of is dat meisje nu wel het meest geschikt. Do eigenschappen, welko do onderzoeker bij het betrokken individu aanwpzig vindt, worden evenzeer mei punten binnen den cirkelomtrek vastge legd; dio punten worden ook met lijnen verhonden, waarna wederom con min of grillige figuur ontstaat, dan echter niet weergevend, wat het vak vereischt, doch wut de proefpersoon praesteeren kan. Een eenvoudigo vergelijking van vuk- silhouot en persoonssilhouet kan dan zelfs den oningewijde doen zien, in welke rich ting hij of zij, die niet weet wat to kie zen, het best ten vak kan gaan kiezen. We schrijven dat hier nu zoo eenvoudig neer, doch men begrijpt, dat het maken dier silhouettori een arbeid is, waarbij ge duldige stadie en door de praelijk gelou terde menschen kennis een belangrijk woord meespreken* vooral ook wijl hot een tak van wetenschap betreft, waarop men eigenlijk nooit uitgestudeerd raakt. Do wetenschap der beroepskeuze staat eigenlijk nog aan haar begin, maar toch vindt zij roods toepassing bij grooto fa brieken, waar de sollicitanten niet langer lok-raak worden aangenomen, doch vóór hun tewerkstelling ter doge wordt onder zocht, of en zoo ja voor welk doel van het bedrijf do betrokkene de meeste re h kt- hcid bezit. Slaat dit op dn oceoii.nmscii zi.u dei zaak, er is ook een idiccle kant aan. Oin levensvreugde te vinden bij den arbeid (eu werken moeten we nu eenmaal allen) is het eeno voorname factor, dat men plei- zier heeft in zijn werk. Wie nu door een mi.stu.sting bij do keuze van zijn beroep óf in een voor hem verkeerd vak terecht komt óf het voor hem juisto vak te laat vindt, zoodnt hij er niet meer goed m thuis raakt, hij mist dat deel van zijn le vensvreugd, hetwelk hem eigenlijk rech tens toekomt. Zoo beschouwd, ligt er voor de zielkundige beroepskantoren een breed veld van arbeid klaar, waarop te werken in hel belang zal wezen van heol do menschheid. Dat van Katholieke zijde ook op dit ge bied mooi werk wordt verricht en dat men er nog steeds voortgaat het te vervol maken, stemt tol groofe vreugd. "Wij moe ien overal en altijd fooiion dat wij „hij" zijn! AJO. VOOR HUIS EN HOF MESTSTOFFEN. WAAR, HOEVEEL EN HOE. Nu do tijd van plunten en zaaien weer daar is, begint men zich ook te herinneren, dat het noodig is to mesten, wil men ten- rniuslo op een voliedigen oogst kunnen re* kenen. Voor sommige mestsoorten is hot wel wat laat, dit in verband mot hun oplos baarheid en soms ook in verbund met het feil, «lat enkele mestsoorten schadelijke hij mengsel-. of verbindingen bevatten. Zulke meststoffen brengt men dan vroeg op het i'and om die schadelijke stoffen, die meestal gemakkelijk oplosbaar zijn omdat zc in hoofdzuuk uit chloor bestaan, gele genheid te geven weg le spoelen met het regenwater. Hier hebben we meer speciaal het oog op de t^alihoudcndc kunstmeststoffen, die .soms \oor do helft of meer uit chloor be staan. Bij liet koopen of bestellen van Ka li mest* stoffen dient inen zich dus eerst wel doge- lijk rekenschap te ge\en van wat men er mee bemesten wil. Aardappelen zijn vooral gevoelig voor chloor, daar gebruikc men dus een Kali- zout waarin zoo weinig mogelijk chloor voorkomt, bijv. patcnlkali. iedere soort kunstmeal, die als regel slechts een van de vier voornaam, le voe dende elementen (sükslof. kali, pho>phor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9