Is voor den winter geploegd, dan kan men
thans den grond luchtig bewerken met den
paardenbak. Men kan voortgaan zijn gras
land te bemesten, en zie na of aan de af
sluiting der weiden nog iets gedaan dient
te worden. Wij lazen enkele gevallen van
miltvuur. Waarom wij even willen herinne
ren aan den goeden raad van den beer Ten
Haeff, Inspecteur van den Veeartsenijkun-
digen Dienst te Leeuwarden, om plotseling
gestorven dieren niet in den stal of op het
erf den hals af te snijden. Hierdoor wordt
de smetstof verspreid en kan de ziekto
ieder jaar terugkceren. Men late dergelijke
cadavers rustig liggen op de plaats waar zo
zijn gestorven, en bedekke zo met zakken,
gedrenkt in een creolineoplossing van 5
procent sterkte. De bijstaande koe halo men
weg en zette ze apart; daarna hale men
direct den veearts. Het aantal kippen is
zeer uitgebreid. Wie in de gelegenheid is,
plaatse kippenhokken in de wei. Men pro
fileert hiervan dan dubbel. Zonder schade
voor het'andere vee kan men 30 tot 40 kip
pen op een bunder houden. Wat zijn do
voordeden? De hoenders hebben een onbe-
perkten uitloop; zij vinden veel dierlijk
voedsel (eiwit, dat den leg bevordert, en
zijn hierdoor voordeeliger in het voêr; zij
krabben den grond los. maken dien toegan
kelijk voor lucht, en gaan alzoo mosvor
ming tegen; de wei wordt van allerlei ge
spuis (ongedierte) gezuiverd; de kippen
vragen minder werk dan wanneer zij in of
aan huis zijn? Het gebruik van Salpe-
termest neemt van nu af toe. Naast Chili-
salpeler is de laatste jaren voor land- en
tuinbouw beschikbaar gekomen: kalksalpe-
ler (Duitsch product) of Norge-salpeter
(herkomst Noorwegen). Men vergelijke
prijzen, 't zijn beide uitnemende gelijk
waardige meststoffen. Bij het uitstrooien
van kciksalpeter neme men het volgende
in acht: 1 Strooi kalksalpctcr met boven
den elleboog ontblooten arm. Zoo blijft de
huid droog en schuurt niet stuk. Heeft men
veel uit te strooien, dan is het noodig, han
den en armen bovendien met vaseline in te
smeren. 2. Bij warm weer binde men een
lap boven het schoeisel opdat geen salpeter
daarin dringe. 3. Trek een oud pak aan en
doe een schort voor van zakkengoed. 4.
V/asch handen, armen en voeten, als het
strooien is afgeloopen.
In don tuin komt nu volop werk:
mesten en spitten zaaien en planten zijn de
hoofdbezigheden. Bij de laatste twee, in
welken tijd ze ook gebeuren, lette men er
steeds op, of dc grond ook „bekwaam" is.
'Zoo niet dan is vaak gieten het middel om
ze bekwaam te maken. Voorts weze men
niet zuinig met bemesten en drage er zorg
voor, dat de grond flink diep los zij,er
mag geen „zool" in den grond zijn. Diep-
spitten (tweevoren) moet nu en dan wor
den toegepast, waarbij echter de onder
grond slechts gekeerd mag worden en niet
naar boven mag worden gebracht. Is de
tuin niet laag gelegen en beschut, dus niet
nat en koud meer, dan kan men de vol
gende groenten en vruchten zaaien: vroe
ge aardappels, midden Maart 2e maal;
Tuin- of groote boonen, m. Maart 2o
maal; sjalotten m. Maart 2e maal; groene
erwten en doperwten, m. Maart 2e maal
einde Maart 3c maal; knollen, knolrapen en
koolsoorten einde Maart le maal; krop
sla en look m. Maart le en einde Maart 2e
maal: meltlo (boerenspinazie, weelderig
groeiend) m. Maart 2e en einde Maart 3e
maal; spinazie, radijs, peulen en peterse
lie idem; wortels cn snijsla einde Maart
2e maal; selderij einde Maart, le maal;
schorseneeren, m. Maart le maal.
Alles zaaie men liefst op rijen. De rijen-
teelt heeft vele voordeelen. Maak bij voor
keur korte rijen, dwars over dc bedden; het
wieden en schoffelen gaat dan gemakke
lijker dan tusschen lange rijen in de leng
te gezaaid. Zijn de zaden groot b.v. erw
ten en boonen, augurken en komkommers,
rammenas, e.a. dan kan men behalve op
rijen de korrels ook loggen in groepjes
van 5 of G; naar de grootte worden ze 3 tot
9 c.M. diep onder gebracht. De aarde moet
worden aangedrukt. Zaad van gele worte
len, peterselie en andere groenten welke
langzaam ontkiemen, legt men wel 12 tot
24 uur in water te weeken; hierdoor wordt
het ontkiemen bevorderd en het is tevens
een proef om de kiemkracht te onderzoe
ken. Is het zaad slecht, dan zal het zich
in opgezwollen toestand gemakkelijk laten
platdrukken en het water weer afgeven;
met goed zaad kan dit niet gebeuren. Za
den, die maar weinig kiemkracht m«er be
zitten, komen een poos boven drijven, de
goede zinken spoedig. Heeft men het zaad
niet voorgeweekt, en is de grond droog, dan
kan men het zaad begieten als het is uit
gezaaid vóór het onderharken; bij rijenteelt
is dit gemakkelijk; wil men met volle hand
zaaien, dan kan men te voren de bovenste
laag wegnemen, om die aarde na het zaaien
en gieten weer over te strooien. Het gieten
geschiedt met water of zeer verdunden
mest. Overgoten zaad ontkiemt beter en
regelmatiger. Men behoeft dan ook in den
eersten tijd niet te gieten.
VOORJAARSBLOEMEN.
Het is opmerkelijk, zoo weinig gebruik
men in' 't algemeen maakt van voorjaars
bloemen in particuliere tuinen. Ten gevolge
daarvan blijft het ook in zulke tuinen zeer
lang een dooie boel, aangezien er juist van
de vroege bloemen een heel andere beko
ring uitgaat dan van zomerbloemen.
Zie eens rond in de stadstuinen en ge
zult er nog zoo weinig bloemen ontwaren,
terwijl tocli de keuze zóó groot is, dat men
er heel gemakkelijk een tuin mee vol zet
ten kan.
Waren nu dc vroegbloeiende planten en
heesters veeleischende en lastig te kweeken
gewassen, dan zou men deze negeering nog
kunnen begrijpen, doch 't tegenoverge
stelde is juist waar; 't zijn bijna alle ge
wassen, die weinig eischen stellen, gemak-
makkelijk te kweeken zijn, weinig onder
houd eischen, meestal zelfs onder boomen
groeien enz. De bolgewassen, waarop Hol
land zoo trots Is, maken een voornaam
deel uit van de vroegbloeiende planten. Nu
ziet men nog wel eens, hoewel niet in die
mate als een Engelschman b.v. verwachten
zou, tulpen en byacinthen in kleine en
grootere tuinen, maar van do rest heeft
men nooit gehoord of men wil er niet van
hooren.
Op hoeveel plaatsen ziet men in 't voor
jaar de schitterende crocussen, sneeuw
klokjes en blauwe druifjes, die zoo weinig
zorg vragen, dat men ze slechts in een
grasveld behoeft te planten en ze kweeken
zichzelf zeer snel voort, zonder, dat men
zo ieder jaar uit den grond behoeft te ha
len en te laten drogen.
't Eenige dat men in acht moet nemen
is, dat 't gras in 't voorjaar niet zoo vroeg
gemaaid mag worden, omdat men anders
ook het loof (blad) van de bovengenoemde,
gewasjes afmaait, 't Blad dient om reser-
vevoedsel te vormen, dat in den bol of knol
opgeborgen wordt. We maaien dus niet,
vóór 't blad zijn taak beeft gedaan en aan
't afstervenn gaat.
Vervolgens kunnen we in dezelfde groep
nog noemen de anemoontjes, de winter-
aconieten, de keizerskroon (prachtig), do
narcissen (dio men ook heel weinig aan
geplant ziet), de kerstrozen enz.
Nu is het wel de gewoonte, de bol- en
knolgewassen na den bloei en na het af
sterven van 't blad te rooien en ze te laten
drogen om den rusttijd door te brengen,
maar men kan er ook vele jaren van ge
nieten, als men ze gewoon, winter en zo
mer, vast laat staan, zonder oprooien en
drogen dus. Dat gaat zelfs met tulpen en
hyacinthen zeer goed.
Ook bij de heesterachtige gewassen tref
fen we zeer mooie en zeer vroeg bloeiende
gewassen aan, die al even weinig eischen.
De Forsythia's, en dan vooral de Finter
media bloeien zeer vroeg, soms al in Janu
ari en geven ook veel pleizier afgesneden
en in een vaasje in de kamer. De bloemen
zijn stervormig en geel.
De pepersoorten (Daphne mesereum,
cneorum etc.) bloeien ook reeds lang met
vol bezette takken met rose, welriekende
bloempjes.
Van de Rhododendrons is de R preacox
heel vroeg, mooi en laagblijvend (rose-
rood).
In één woord schitterend is de helrood
bloeiende Pyrus Japoniea (Gydonia japo-
nica) en de bleokroode Ribes Sanguineum.
Een struik, die tegen muren heel lief
staat, is de Jasminium nudiflorum (naakt-
bloeiende jasmijn), die soms al Decembei-
Januari met stervormige, gele bloempjes
prijkt. Vooral voor zuidmuren aan te beve
len.
Rest ons nog te vermelden, dat we bij de
vroegbloeiende planten de Primula's ver
geten zijn, die in vele kleuren cn heel vroeg
bloeien en men ziet het, er is keuze genoeg,
als men maar zoeken wil.
V. H.
Vraag: Voor vier of vijf jaren heb ik
een Clivia gekocht met flinken stengel en
mooie bloem. Sindsdien bloeit ze wel ieder
jaar, maar do bloemstengel wordt steeds
korter. Nu zit de bloem zelfs heel onder
aan (zonder stengel).
De plant staat in de verwarmde kamer,
voor 't raam, altijd op dezelfde plaats.
Wat is er aan te doen, om den stengel
in de hoogte te krijgen?
Antwoord Uw vraag is niet zoo ge-*
makkelijk te beantwoorden; we moeten er
op een afstand maar naar raden
Houdt u de plant des winters niet te
nat? Eerst tégen den bloeitijd moet men
meer water 'geven.
Is dit niet het geval, probeer dan eens:
met een aftreksel van kippen- of duiven-
mest (heel dun) ééns in de veertien dagen
gieten. Hoe ouder de mest hoe beter. Het
beste is een oudo emmer of pot te nemen,
waarin men 't kan laten staan om er
iedere 14 dagen wat uit te scheppen (een
kopje vol).
KLEINE GAATJES.
Het was een aardig klein huisje, zooals
men ze overal ziet in Bretagne.
Het droeg den naam van „Kermaria",
„het buisje van Maria", een aardige klei
ne ker, van harde vuursteen, uitgezand
met cement, neergezet als een grijs stuk
speelgoed op de groene vlakte, met een
bedekking van stroo dat do zeewind bor
stelig opzette, als de snoF van oen ouden
dappere.
Er binnen woonden een wegwerker, met
zijn vrouw en zes kinderen.
De man verdiende 100 francs in de
maand; hij was droog en hard als de ze
nuw van een rund.
De vrouw, klein en breed als een vracht
boot, met ingerimpelde rokken, die haar
een galerij om dc heupen maakten.
De kinderen rond als ballen en rood als
tomaten.
Boven hen de onmetelijkheid van do
lucht, waarin de wolken krijgertje spelen.
Aan den horizon, den oceaan, die de lon
gen vult met lucht en.de oogen doet over-
loopen door zijn eeuwige kleur van de
hoop.
Zij waren gelukkig.
Maar de Bretagner van Kermaria ken
de een dorpsgenoot die 150 francs per
maand verdiende met het prikken van
gaatjes in de kartonnen kaartjes, die als
plaatsbewijzen dienden in den Métro....
een Bretagner, evenmin geleerd als hijzelf,
maar die den goeden inval had gehad zich
in Parijs te gaan vestigen 50 francs
meer in de maand600 francs per jaar.
Wat zeg je er van, Anne-Marie? Elke
maand 'n blauw biljet dat je kunt wegber
gen in de antieke kist.
Eri onder de platte muls zette Anne-Ma
rie haar groote ronde oogen wijd open en
herhaalde:
Iedere maand een bankbiljet
De Bretagner kon er niet meer van sla
pen.
Dat biljet van 50 francs was gekomen
tusschen zijn geluk en hem, zooals een blad
sla dat zich aan den maagwand vasthecht.
Hij sprak er over met den burgemeester,
met het raadslid, met den afgevaardigde,
met de vrouw van den senator.Hij ver
stuurde brieven, smeekschriften, aanbeve
lingen; hij wachtte, werd ongeduldig, vroeg
een verlof aan van vier en twintig uur om
in de stad de zaak warm te maken, die
prachtbetrekking, waarbij hij 150 francs in
de maand verdiende, alleen maar door het
prikken van hcele kleine gaatjes in de
heele kleine kartonnen plaatskaarten van
den Métropolitan.
Hij begon zelfs met af te geven op de
meest bedaarde van zijn kameraden en
dikwijls vormden die anderewegwerkers
op den grooten weg,' een kring om hem
heen en hun pijpje rookend, vroegen ze
hem uit:
Het is haast niet .mogelijk, daar moet
iets anders achter zitten.
Neen, heelemaal niet.
Dus dan moet je den heelen langen
dag kleine gaatjes prikken?
Ja
In kleine stukjes karton.
In kleine kartonnetjes....
En 150 francs?....
En 150 francs
Dan keken ze hem aan met iets van ja-
loerscliheid in hun oogen, die arme man
nen met vereelte handen, want zij maakten
den heelen dag door groote gaten in
„lande", zoo hard als graniet en verd'
den slechts 100 francs per maand.
En huisw.aarts keerend lachten ze: Za
lig zij, die heel kleine gaatjes prikken in
heel kleine kartonnetjes.
Op een dag geraakte de Bretagner in een
geestvervoering van vreugde, terwijl bij
een brief uit Parijs in de hoogte zwaaide
(Algemeene administratie van den Métro-
poli tain. Dienst van het personeel.)
Eindelijk dan. Hij was aangenomen. Hij
verloor geen minuut. Haastig werd bet
aardige huisje verkocht; de oude meubelen
die van dc voorouders kwamen, werden van
de hand gedaan, men pakte het beddegoed
op de kar, gaf een rondje aan de vrienden
en de heele familie, vader moeder en zes
kinderen, begaf zich naar het station
waar zij den pastoor ontmoetten die een
stuk bagage kwam afhalen.
Ach, mijn arme Jean-Marie, wal be<
ga je een stomme streek.
Meent u, mijnheer pastoor.
Of ik dat meen, je begaat geen fla
ter, neen, meer dan dat, je begaat een
domme streek, die al het andere inhoudt.
Waarom ben je bij niet eens om raad ko
men vragen?
Ik vond dat niet noodig, ik wist al
vooruit wat u mij zou gezegd hebben.
Woedend vertrok hij, zonder zich zelfs
nog om te keeren.... Die pastoors....
die zijn allemaal tegen den vooruitgang.
Eerst was 't nog de „lande", toon een
kleine stad, toen weilanden die hij niet
kende.
En ten slotte, na uren en uren sporen*
kwamen fabrieken, schoorsteenen, bouw-
vallige huizen, kale voorsteden en de stad
de plaats waar men heel kleine gaatjes ii
heel kleine kartons-prikte voor l.r>0 francs
per maand.
Nu is hij er eindelijk
Hij knipt nog geen kleine g..atj-s aan de
controle van het station, zelfs niet in de
le klasse coupé's.Oh, dat mag bij j
na jaren doen. Want hier vooral geldt bel
dat men eerst bekend moet worden, voor
dat men knippen mag
Hij mag nu alleen nog maar de deuren
openen en sluiten van een proletarische
coupé, tweede klas, waar het heele Fran-
sche volk hem op de tcenen trapt....
de trein neemt hem mee en doet hom
eeuwig keeren tusschen !»wee stations, in
den donker, in den warmen damp, in de
benauwdheid, tusschen een menigte, die je
pjatdrukt, in het verward geschreeuw van
de menschenmassa tot 1 uur in den i
gen.
Inslinctnuu-.g zet hij dan zijn hijgende
borst op, maar hij voelt hier evenmin de
groote sterke zeewind, als zijn vrouw op 'I
eind der maand het biljet van vijftiT francs
ziet onder in haar kleerkast.
Toch blijft hem nog een truozt
want al voortgaande ziet hij dikwijls op do
stations zijn dorpsgenoot van 150 francs,
die wezenloos, niet een automatische bewe
ging altijd maar door kleine gaatjes knipt.
Gesterkt door dien aanblik troost hij
zichzelf met de gedachte dat hij, na nog
duizend en nogmaals duizend keeren:
gedraaid hebben', als hij dan niet de
„draaiziekte" heeft gekregen (zooals
zieke Schaper in zijn land) dat hij dan
eindelijk er toe komen zal om te mogen
knippen, hij ook.
BESCHRIJVING DER PLAAT.
Kinderschortje.
De tijd ls voorbij dat de schorten voor
enzo kleinen alleen maar ten doel hadden
Jg eigenlijke kleertjes wat zinderlijker to
houden en men slechts weinig oog had voor
do uiterlijke vormen. Een flinke lap, met
mouwen, van een stevige katoenenstof, het
heele lichaampje omvattend en gesloten op
den rug met een paar grove knoopen. was
alle luxe die men zich meende te kunnen
permiteeren. Tegenwoordig is dat alles an
ders. Men bekijkt een schortje in z'n heele
nederige hoedanigheid nu toch ook van den
aesthelischen kant, met als gevolg dat men
veel aardiger modellen ziet en de kinderen
er ook in dit allerhuiselijkste kleedingstuk
nog snoezig uitzien.
Kijk bijv. eens het modelletje op onze
plaat. Is bet niet aardig? En hoe gemak
kelijk en goedkoop is het te maken. Een
glad borststuk, een halfrond geknipt en
geplooid aangezet schootstuk, ziedaar do
hoofdzaak. Het opnaaien van de zakjes en
de schouderbandjes zal evenmin moeilijk
heden opleveren. Wilt gij een aardige
kleur? neem dan een mooi, niet al te don
ker, evenmin te schel blauw en maak daar
op een geappliqueerde broderie (zie tee-
kening) in groen en twee kleuren rose of
rood. Voor de stevigheid kunnen de stuk
jes stof eerst met de machine opgenaaid
worden en dan later met een appliqué-
fiteek afgewerkt: met dezelfde steek werkt
men later ook alle zoomen (behalve die der
cchmiderbandjes) af.
No. 863. Een eenvoudige wandeljapon;
Samengesteld uit tweo stoffen: een licht-
grijsblauwe effen kasha voor het lijfje en
een bijpassend geruitte kasha voor den rok.
Het lijfje heeft een split op de borst, geslo
ten op drie stof-overtrokken knoopen: het
kleine staande stijve kraagje is omboord
met bijpassende tres die we voor hetzelfde
doel zien aangewend langs den ceintuur.
He rok heeft in het voorpand twee stolp
plooien die geheel vrij hangen. Van achter
ïs hij glad. Men drage bij dezo robe een
bijpassend blauwe vilten hoed, beige kou
een en blauwe of zwarte leeren 6choenen.
Patroon 1.85.
No. 864. De moderne robe voor bet
IVroege voorjaar. Een fijne rips in een don
kere bois de rose-tint kan als stof dienen.
He rug der robe bestaat uit
één lang geheel, terwijl daarente
gen vanvoren lijfje en Tok aan elkaar ver
bonden zijn door een V-vormig verloopende
PATKÜNÜN NAAK MAAT
Papieren patronen op maat pe-
ii a a k tk u ij n e n bes tel d word en onder
loezending ol bijvoeging van het be
paalde tiedrag plus 1 cent portn.aan
iiet Comptoir des Patrons, Molen
straat 48 B, I)en Haac. De maten op,
te geven vo'^o- q .lette
taillenaad. De rok wordt van voren en in
de zijden verwijd door het inzetten van
godets zoodat een ruime plooival ontstaat.
Do borst garneert men met kleine parel
moeren knoopjes. Kraagje en mouwomsla-
gc-n zijn van witto batist met open broderie.
Een hoed in bijpassende doch donkerder
tint, kousen beige en schoenen zwart. Pa
troon 1.35.
MODERN TAFEL- EN BEDGOEO.
Hoe zouden dc vrouwen der vroegere ge
neraties, waaronder onze moeders en odzö
grootmoeders behoorden vreemd opkijken
als ze do mode van den tegenwoordigen tijd
in oogenschouw konden nemen en zeker
zou veelal do uitspraak hunner oordeelen
niet vleiend voor ons zijn. Er is veel, waar
in overdreven, en zelfs sterk overdreven
wordt en waardoor de vrouw zich niet
meer toont de bescheiden, ingetogen vrouw
van weleer.
Er is gelukkig echter ook veel waarover
wij ons mogen verbeugen en waarop wij
irotsch mogen zijn. Do vooruitgang op elk
gebied valt waar te nemen, ook in de mode
wereld. De stoffen zijn van zeer bizondore
en fijne glanzende weefsels, waarvan men
vroeger zelfs geen vermoeden had. De va
riaties erin zijn legio, zoodat voor bemid
delden of onbemiddelden een rijkelijke keu
ze is. Een onbemiddelde kan er, bijgestaan
door eigen goeden smaak in een zelf-ee-
maakt costuumpje van goedkoop© stof, zelfs
geciviliseerd uitzien. Dat is do verfijning
onzer eeuw, waarin op zichzelf geen kwaad
steekt. Het overdrijven is verkeerd. Goed
gekleed gaan, beteekent niet: de aandacht
dwingen door brutale kleuren of gewaagde
modellen; doch een zekere distinctie en een
eigen, waardig cachet aan den dag leggen,
welken een gepaste bewondering wekken.
Ik wildo u vertellen van modern tafel
en bedgoed, wat zóó behoorlijk is, dat geen
meisje, die met haar huwelijksuitzet bezig
is, onbekend mag blijven, met deze non-
veauté's. Bij een modernen uitzet behoort
toch zeker modern tafelgoed, al dienen wij
altijd voorzichtig te zijn geen buitensporig
heden, die spoedig uit de mode gaan, te kie
zen. Dit is meestal het geval met zeer exen-
trique dingen; ze zijn voor een oogenblik
gewild, maar even spoedig vervelen ze.
Het modern tafelgoed van fijn linnen in
zachte kleuren, met open zoompjes of met
gefestonneerde randen is smaakvol. Wie
niet van gekleurd houdt, kiezc het in wit.
Bij deze garnituren ontbreekt veelal bet
tafelkleed, dat dan vervangen wordt door
ronde kleedjes, waarop do schotels en de
borden komen te staan. De servetten zijn in
overeenstemming.
Het meest moderne beddegoed is even
eens gekleurd. Het materiaal is crêpe de
chine of fijn katoen. En met den hand
bewerkte open zoom en monogram maakt
meestal de geheele garneering uit. De
initialen wordt aan den breeden zoom, zij
waarts aangebracht. Rose is „do" mode
kleur, lila en zacht blauw ziet men ook. De
hoofdkussens zijn in overeenstemming. In
plaats van open zoomwerk :.n u'on ook
feslonneerwGi'k aan in afstekende kleuren.
Wit wordt het meest daarvoor gebruikt,
doch onder de roze garnituren zien we er
niet zelden, die met blauwe waschzijde ver
sierd zijn, hetgeen heel aardig afsteekt.
Crêpe de chine beddegoed mag heel fraal
zijn, doch het vereischt tevens een ze®
zorgvuldige behandeling, om de frischhem
en behoorlijkheid niet le verliezen. W ie
thuis op de rechte manier kan laten
schieden, behoeft zich die luxe niet le oiil
zeggen, maar wie dit niet kan, zie er I«
ver van af, dan met leede oogen te
ten toezien, hoezeer de fijne materialen Hr
den onder een verkeerde behandeling.
Ook in onlbijt-garnituren heeft men a#
dige materialen. Geruite katoenen of
nen stoffen zijn liet nieuwste Heel aar
doet zoo'n ontbijttafel waarvan, lakcD
vingerdoekjes in lila met gele blokken
blauw met witte blokken ziju uilgovoer
Annie M-