Je Leidsciie Courant" Twaede Blad Wyberf IJ IS DE WRAAK Woensdag 3 Maart 1926 de pers over de kamerzitting van gisteren. Aan een KameroYerzicht in De Maas bode onllecnen we: Op schoolmeesterachtige wijze heeft de hoer Albarda zich van zijn taak gekweten .j deze gelegenheid aangegrepen, om al len op de kust eens de les te lezen, en, als hij daarmede slechts den lachlust opwekte, werd hij woedend. Dan klonk het als voor _j klas: wacht maar, ik heb nog eenige mededeelingen voor de heeren, wij zijn niet bang voor moedige mannen, ik zal den heeren aan de rechterzijde het lachen Tvel verleeren, ik stel de heeren ln gebreke! Tenslotte moest ook de voorzitter het ont gelden, omdat het niet stil genoeg was ge- wees. Terecht greep deze in en verbood criliek op de leiding: bovendien was de criliek ongegrond, want het was niet ru moeriger geweest dan bij andere zittingen. Het was bovendien niet tactisch van den heer Albarda, want door deze schermutse ling miste het slot van zijn rede alle effect, zelfs zijn partijgenooten juichten hem niet toe, wat in deze omstandigheden toch wel verwacht werd. Het was trouwens geen verdediging van hel voorstel, maar uitsluitend een uiteen- letting van den toestand, waarbij hij tot de conclusie kwam, dat zijn partij belang had bij de ontbinding, omdat er winst in het zicht was. Het Handelsblad heeft meer lof voor den heer Albarda: Wij zijn ook door den heer Albarda er niet van overtuigd, dat allo andere moge- lijkheden (dan Kamerontbinding) nu reeds zijn uitgeput. Zelfs als men van een poli- tiek-nationaal kabinet nu verder geheel zou willen afzien, dan blijft er b.v. toch altijd nog de mogelijkheid over van een zakenkabinet. Men moet toch een negen- of tiental menschen in Nederland kunnen j vinden, bekwaam genoeg om de portefeuil les over te nemen en moedig genoeg om i do Tweede Kamer aan te durven. Deze Twoedo Kamer nota bene. Zoo noodig kan zóó'n Ministerie van de Koningin het ontbindingsbcsluit in iden zak vragen. Maar al heeft de rede ons dus zakelijk niet geheel overtuigd, ze was er eene van j gehalte, waarop een ernstig debat had behooren te volgen. Doch deze Kamer heeft dezen enkelen dag haar herleving slechts weten te ge- I bruiken om haar gebrekkigheid ten toon l Ie stellen. Men wist al dat ze blind en doof was voor de gevaren van een politieke crisis, Nu heeft ze zich óók nog stom ge- 'toond. Een nieuwe„trias politica", o Mon tesquieu I Het Vaderland over het zwijgen van héél de Kamer van de rede van Al barda: Aan den Voorzitter heeft het niet gele- gen. Mr. Ruys de Beerenhrouck hief tel kens weer zijn hamer op. Verlangt nie mand het woord.niemand.wérke lijk niemand? Wel nam de spanning he- j jig toe, in den socialistischen hoek laaide 'e verontwaardiging op maar niemand vroeg het woord. Waarop de Kamervoor- j alter terecht de beraadslagingen sloot. Waaraan deze (ont)houding toe te schrijven was? Er werd aan een afspraak gedacht, doch wij kunnen dit vermoeden als absoluut i' onjuist tor zijde stellen. De situatie was de volgende: De heeren Marchant en de Visser hadden er beiden geen geheim van gemaakt, dat zij een groo te rede zouden houden. De heer De Vis ser vroeg echter niet het woord, wilde blijkbaar anderen laten voorgaan en mr. Marchant was aan het slot van de rede van ir. Albarda niet in de vergaderzaal (wel in het Kamergebouw). Had nu niet een der vrienden hun leider even kunnen waarschuwen of even zelf het woord ne men? Wij vernamen echter, dat de vrijz.- democratische leider opzettelijk huiten de zaal was gegaan om een spreker van Rechts te laten voorgaan. En aan do Rech terzijde? De heeren Nolens en Heemskerk vonden het wel onaangenaam, maar tot spreken bereid waren zij niet en de waar nemende leider der christelijk-historischen de heer Snoeck Henkemans, die zijn aan- teekeningen bij zich had en onder de rede des heeren Albarda notities had gemaakt, was van meening, dat waar zijn partij en hijzelf in de roomsche en anti-revolutio naire pers scherp waren aangevallen, zijn coalitievrienden van weleer behoorden voor te gaan, waarna hij bereid was ook hen te antwoorden. Ten slotte was ook mr. Dres- selhuys wel voornemens iets te zeggen, doch nu de direct-aangevallenen zwegen, achtte hij het niet op zijn weg te liggen het woord te vragen. Ziedaar de reden, waarom de Kamer zweeg over het voorstel tot .zelfmoord De socialisten zullen nu wel verontwaar digd zijn. Zij kunnen tevreden zijn. Het kunstmatig gestookje vuurtje moge wel héél spoedig gedoofd zijn, de S.D.A.P. kan nu de voorstelling cojporteeren, dat heel de Kamer den moed miste om het fameu- se voorstel te bestrijden. Wat voor deze partij een politiek fortuintje is. Moge een spoedige en goede oplossing weldra den wanhoopskreet „Kameront binding" doen verstommen. Uit De Nieuwe Rott. Crt.: Het scheen voor de sociaal-democraten zelf, die sensatie nimmer schuwen en wier ex-generalissimus, mr. Troelstra, persoon lijk was komen kijken, een leelijke tegen valler, dat het hoog-opvlammende stroo- vuurtje gelijk een nachtkaars uitging. Aan vankelijk was het tegendeel verwacht. Het heette, dat de heer Snoeck Henkemans het woord zou nemen; men vermoedde, dat mr. Heemskerk een korte verklaring zou afleggen, hetgeen wellicht op mr. Dressel- huys een inspireerendo uitwerking zou hebben; men sprak van een uitvoerige re devoering, waaraan mr. Marchant, die luisteren, praten en schrijven tegelijk kan, in de Haagsche raadsvergadering van j.l. Maandag de laatste hand had gelegd. Edoch, de leider der vrijzinnig-democraten ijsbeerde toevallig bij de keerzijde van het groene deurtje, toen de voorzitter der Ka mer met stemverheffing de vraag herhaal de, of niemand het woord over het voorstel der sociaal-democraten verlangde, en de communist De Visser, die er wel was, bleek ditmaal zoo waar ook zwijgen goud te ach ten. Zoodat tot teleurstelling van de ont hutste sociaal-democraten schier onmid dellijk na de rede van den lieer Albarda de stemming over diens voorstel kon plaats hebben. Ingezonden Mededeelino. v wtabletten. voor rookers. STftTEi-GFJE^flBL TWEEDE KAMER. Vorgadering van gisteren. Rede van den Voorzitter. De Voorzitter van de Kamer, Jhr. Mr. G h. M. Ruys de Beeren hrouck, hield bij den aanvang der ver gadering. do volgendo rede: „H.M. de Koningin on Z.K.H. do Prins der Nederlanden vierden don 7den Fe bruari j.l. in huiselijken kring hoogstder- zolver 25-jarig huwelijksfeest. Het spreekt van zelf, dat ook in do Tweedo Kamer der Staten-Generaal hehoefto wordt gevuld uiting te geven aan den hartewensch, dat onder Gods mllden zegen H.M. de Ko ningin en Z.K.H. do Prins der Nederlan den nog jaren mogen gespaard blijven voor het Vaderland en het Koninklijke Huis. Waar toch ons volk zicli zoo nauw ver bonden gevoelt aan Ket Vorstenhuis, wer den in alle deelen des Rijks tallooze wen- schen gevormd en gebeden uitgesproken voor het welzijn van het vorstelijk echt paar. En hoe zou het andere kunnen? Leeft immers het Koninklijke Huis niet in lief en leed met ons volk mede? Indien dit te bewijzen noodig ware, zouden de droeve gebeurtenissen van liet begin vau dit jaar zulks overtuigend aan- toonen. Toen heeft een ramp, welke in menig opzicht ons volk erger heeft getrof fen dan de watersrampen van 18801916 rijke streken van het Vaderland geteis terd. Onze rivieren, anders de trots en de vruchtbaarheid van onzen nationalen bo dem, stroomden door de gebarsten of weg geslagen dijken, de polders en laag gele gen achterlanden, ja onze dorpen en ste den in. Ik weet, dat ik mij tot tolk maak van een gevoelen, dat de Kamer met de gchee- lo natie deelt, indien ik ons aller deelne ming uitspreek jegens do slachtoffers van de ramp, wier welvaart en huiselijk leven door de wateren werd gestoord, wier vee verdronk, wier oogst bedierf of met hun huisraad werd weggespoeld, wier lande rijen en bedrijven voor langen tijd oen onberekenbare schade beliepen en die zelf de angsten en persoonlijke gevaren van het door de elementen bedreigd leven heb ben verduurd. Intusschen: Ernstig moge het lijden ge weest zijn, maar onvergetelijk het voor deel van samenlijden der geheele natie. Ook thans blijkt het lijden nog meer dan de vreugde de natie te vereenen, en werd het bewaarheid, dat bij het lijden van één lid het geheele lichaam lijdt. Op nieuw heeft ons land de woorden van er barmen gehoord: „Oorlof mijn arme scha pen, die zijn in grooten nood". Dio woorden van Koninklijk mede- doogon heeft ons geheele volk koninklijk verstaan en beoefend. Zoo moge dan ook uit deze vergadering de dank der natie worden uitgesproken jegens allen, van hoog tot laag, die in do moeilijke en bange uren, die achter ons liggen, voorbeel den hebben gegeven en overleveringen na geleefd, van plichtbesef, dio do groote schatten van een klein volk uitmaken. In die erkentelijkheid betrekken wij ook, ging spr. voort, den rijkelijken steun en de welgemeende deelneming, welke ons land in het buitenland mocht ontvangen. Zij zijn ons in donkere dagen een bemoe diging geweest en ook voor de toekomst het bewijs, dat wij ten allen tijde op de welgezindheid mogen rekenen, welke ons in.de internationale samenleving der vol keren wordt toegedragen. Moge ons volk onder den zegen van Hem, die slaat en heelt, moedig en met ongebroken kracht de worsteling hervat ten tegen onzen eeuwenouden vriend en vijand: Het Water, opdat weer vruchtbaar ontbloeie, wat verwoest werd, opdat van de ramp, die ons land trof, spoedig niets anders overblijve, dan de herinnering aan do prachtige saamhoorighcid, waarvan nog het verre nageslacht gewagen zal". Deze rede werd door de leden der Ka- mor olaando «MMfcRolxovJi li cil aan l.cl olul klonk applaus. Tijdens het uitspreken had alleen do communist, de heer De Visser, zich verwijderd. Do voorzitter henoemdo tot leden van de commissie voor de verzoekschriften de heeren Suring (R.-K.), Cramer (S.D.A.P.), Droogleever Fortuyn (V.B.), Tilanus (G. H.) en Bijleveld (A.R.) Interpellatie-verzoeken De heer Lovink (G.H.) vroeg vervolgens verlof vragen te mogen stellen aan den Minister aan Buitenlandse he Zaken en aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, inzake do door Amerika getroffen maatregelen nopens den invoer van planten en gewassen. De heer De Visser (G.P.) vroeg hierna verlof aan den Minister van Koloniën vra gen te mogen steHen over do door de In dische regeering ten opzichte van de com- munistischo propaganda getroffen maat regelen. Voorts wonschte de communistische af gevaardigde verlof den Minister van Bui- tenlandscho Zaken vragen to mogen stel len over de aanwezigheid in ons land van den gewezen Duitschen luitenant Kurt Vogel. Over dezo drie inlerpellatieverzoekcn zal in de volgende vergadering worden 1 beslist. In de afdeelingen. Daarna fcing do Kamer over tot het trekken der afdeelingen, waarna de ver gadering werd geschorst. Na heropening deelde de Voorzitter mede, dat de afdeelingen tot voorzitters hadden benoemd de heeren Van Sasse van IJsselt, Schaper, dr. De Visser, Nolens en Sannes en tot onder-voorzittors de heeren Van Rappard, Duymacr van Twist, Aal- berse, J. J. G. van Dijk en Marchant. Besloten werd om het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 6 October 1841, houdende instructie voor de Algemeone Rekenkamer, zooals die wet is gewijzigd laatstelijk bij de wet van 31 December 1925, en de wetsontwerpen houdende do naturalisatie van ten eerste A. Bal on 19 anderen, en ten tweede H. G. H. Berck- mann en 20 anderen, in de afdeelingen te doen onderzoeken, na afloop van de open bare vergadering van heden. voorstel kamerontbinding. Daarna kwam in behandeling het voor stel der sociaal-democraten, strekkondo tot het verzoek aan de Koningin Kamer ontbinding te overwegen. Van de ministers was niemand aan wezig. De heer Albarda (S.D.) wcnscht zijn voorstel toe te lichten. Hij dankt den voor zitter voor zijn welwillendheid om dezo vergadering bijeen te roepen. Het is noo dig eens to spreken over hetgeen beuren moei, nu ook de heer LimL is geslaagd bij de formatie van eer binet. Heeft de Kamer recht zich met i 1 - tot de Koningin te richten nopen vraag of Kamerontbinding gcwensclit is? Spr. stelt dio vraag om grondwettigo bezwaren weg to ruimen, die geopperd zijn tegen eon voorstel als dit. Ook zonder conflict lusschen Kamer on Kabinet is zo toegepast, als de Kroon wilde weten, of de Kamer nog de getrouwo uitdrukking van de staatkundige beginse len der kiezers is. Onder vroegere kiesstelsels haddon do kiezers wol moer gelegenheid om zich uit te spreken. Vroeger trad ieder jaar één derde deel af. Later had men nu en dan tusschentijdscho verkiezngen. Dat alles is nu verdwenen en alleen éénmaal in do vier jaar is er nu gelegenheid. Tot 1929 is geen enkele verandering mogelijk en dus moet eerder dan vroeger toevlucht worden genomen tot het uiterste middel, n.l. dat der Kamerontbinding. Spr. bespreekt den huidigen toestand. In November j.l. waren er vele wogen ter oplossing van de crisis, en was er nog geen reden voor Kamerontbinding. Maar, nu do toestand maanden heeft geduurd, heeft de Kamer het beeld van onwil en onmacht. Spr. gaal na de verschillende fasen der crisis. Mr. Marchant begon, maar de lieer Nolens wist, dat zijn poging moest misluk ken. Het eerste bedrijf het eenigo dat mot open doek is gespeeld was spoedig uit. Het tweede bedrijf onder leiding van lementair Kabinet te krijgen, hot dorde om een rechtsch Kabinet, hot vierde om een. extra-parlementair Kabinet te vor men, maar altijd moest het zijnhet oude Kabinet. Zes weken dokterde dr. do Visser en toen was de patiënt zieker dan ooit. In ieder treurspel zijn er vijf bedrijven. Het vijfde hierbij stond onder leiding van Mr. Limburg. Hij scheen nu te slagen, al kreeg hij van zijn naaste vrienden niet den allerbeston steun. Na vijf weken was Mr. Limburg er hij- na en toen mislukte ook hij. Is het nu genoog? Zijn er nu nog moer oplossingen mogelijk? Er is gesproken van een minderheids kabinet: a r. met c.h. beschikkend over 24 stemmen Misschien helpt de Vrij heidsbond oen beetje, maar dan zijn het er nog maar 33. Anderen verwachten nog heil van een nationaal Kabinet. Vooiial Mr. Dressel- huys is daarop gebrand, maar zou hem gelukken wat Mr. Limburg niet gelukte? Spr. denkt het niet. Al deze denkbeelden zijn dus niet te aanvaarden. Een democratisch meerder heidskabinet is het eenig mogelijke, maar daaraan behoeft niet meer gedacht te wor den. De kans daarop is uitgesloten, zoo lang de heer Nolons niet wil. Do uiterste uit de radio-wereld Programma's voor Donderdag 4 Maart. Hilversum, 1050 M. 12.Politieberichten. 8.804.30 Uurtje voor Ziekenhuizen en Weeshuizen, verzorgd door Mevr. Ant. v. Dijk. 56.30 Vooravondconcort door het II. D. O.-orkest, o. 1. v. Fr. I.upgens. 6.307.80 Fransche taalles door den heer Gh. Miche uit Lausanne, lecranr M O. Fransch. 7.40 Politieberichten. 7.45 en 10.— Persberichten 8.15 Uilzending van het abonncmetns- concert uit het concertgebouw to Amster dam. Het concortgebouw-orkest, o. 1. v. Willem Mongelberg. Ottorino Respighicom- ponist-pianist, Alexander Schmuller, viool. Uitgevoerd worden werken van Rospighi, Antiche danze. Orkest Piano-concert, O. Rospighi, piano en orkest. Pini di Roma, Orkest. Pauzo. Poem Autunnale, A. Schmiil- ler, viool en orkest. Fontane di Roma, Orkest. Da gentry, 1600 M 10.50 Tijdsein, wecrboricht. 11.201.20 Het radiokwarlet en solisten (I.iedjes a. d. piano, bariton, piano). .202.20 Tijdsein, gramofoonconcort. 3.35 Lezing: Tho end of the world nnd the dawn of tho new. 4.20 Tijdsein, causerie: A woman in tho wilds-Crocodiles. 4.35 Trocadero, thccmuziek 5.35 Kinderuurtje. 0.20 Dansmuziek. 0.35 Padvindersbulletin. 7.Radiopraatje. 7.20 Tijdsein Big Ben, weerbericht, nieuws. Lezirg: Women's - opportunities overseas. 7.50 Concert door het Halle-orkost. Do- clamatie van oude gedichten. Formichi, bariton. 10.05 Bill, Tom, Dick on Harry, humo risten. 10.20 Tijdsein, weerbericht, nieuws. 10.5012.20 Dansmuziek van het Savoy Hotel. R a d i o-P a r i s, 1750 M. 12.50 Concert Lucien Paris. (Piano, viool, cello). 2.05 Nieuws. 5.05 Kinderuurtje. 8.35 Esperantobericht, boekhoudhs. 9.20 Concert, Vioolsnli door den lieer Genton, werken van Mozart, Bach, Men delssohn, Schubert on St. Sacns. Königswuslerbauson, 1300 M. 7.50 „Die Kataslropho"-radioroman van IT J. Gramatzki. 8.20 Lezing: Stimmen der Völkcr. Muzik. illustr. door gnmofoonplalen met do stem- men van verschillendi- volkeren. Ook van BethmaV.n Hollwog, Ebert on Hindenburg. 9.5011.20 Dansmuziek. Brussel, 232 M 5.20 Kindermatinee. 6.20 Nieuws. 9.20 en 10.20 Nieuws. M ii n s t c r, 410 M 12.351.50 Liedjes hij de lui 350—4.20 Voorlezing. 4.50 Lozing: Fremdonlog on. 5.50 Lezinv: Was musz jedor.-iM u v.n anslcckenden Krankheden wissrn? 6.35. Lezing, 7.20 Spaan.-ehe ies. 7.50 „Dor Bettelsludent", operetta in 3 actcn, v. Millöcker noodzaak" was alleen 'n dwangmiddel voor de christelijk-historischen: maar do zen zijn niet gezwicht e;i teen hebben do R.-K. den vogelverschrikker afgebroken! Hadden do democratische Katholleko Kamerleden gezamenlijk maar do helft van den moed, dien do. lieer van Wijn- borgen alleen heeft, dan zouden wij vor der zijn op don wog naar do democratie- De democraten daar durven niet te dicht bij spr.'s partij te komen, omdat zij hang zijn dat een dool dor arbeiders overloopt. En de hoer Van Wijnbergen, die d" poli tieke adviseur van do Bisschoppen schijnt te zijn, hoeft zelfs met do Bi k j. o n ge dreigd. Dan is er ru één mnLvüii.ii.-id. h l n;i- FEUILLETON. door EDW. HALLIWELLS. (Nadruk verboden). 18) nu maar," wendde Harry zich af. Moeder Davidson en Anna waren ver- hokken, Harry belde. «Wells, heb je er eenig denkbeeld van, over welke aangelegenheid juffrouw Car- °tta op het oogenblik haar onuitputtelij- o bezorgdheid uitstrekt?" vroeg hij met tcn heerlijken lach in zijn oogen. «Zon Mijnheer niet bedenken, dat het acht is en zij dan meestal een wei- j '8 zich verpoost, na hot middagmaal?" w"!, werpoozing is een mooi boek, eus. Ik verlang hoegenaamd niet, dat 'notta haar merkwaardigen letterkundi- .«1 aanleg verstiktik juich integendeel j.n toe, dat zij haar lieve verheel- ^8 blijft voeden. Het vrouwelijk gemoed niet ondergaan in den stoorloozen nn het leven." 't m' WaS ^ells aan 1° 7,'on' dat hij in 1 ">st niet verwonderd was over den T«rL !nRen 8pot van zijn meerter. Hij #ütrnocd'CC^er 8eCn sp,'or cn antw0°rdde LjJ'ï h®hhen allemaal onze eigenaardïg- 0f,lcn. Mijnheer." Tens 'VaS Z0° verPl0btercnd juist en te- "ift be''°0 Wanh°Pencl onzakelijk, dat. ik y„L RrecP» hoe narry nu het gesprek zou L Zc|lcn. Maar, alsof hij c'. t antwoord had verwacht, ging hij onverschrokken voort: „Dat zeg je goed, Wells. En daarom zit een vrouw ah juffrouw Carlotta in de zen tijd van het jaar met een mooi boek rustig voor het open raam van haar ka mer tusschen bloemen. Ah je het moge lijk nog niet begreep, het was mijn ver langen, haar daar te laten verwittigen, dat ik haar hier verwacht. Grooten haast heeft het niet. Je kan wel eerst de reke ning van Sir Austin Thornewood verbeto ren op den datum van 28 Augustus; je hebt de tientallen der shillings verkeerd opgoteld en je zou hem tien shilling te veel hebben laten betalen. Dat is nu juist niet noodig voor den bloei van het hotel. Het leven is zonder fouten in optelsom men al duur genoeg." Zwijgend boog de onverstoorbaen vertrok. Op mijn onuitgesproken vraag ging mijn vriend glimlachend in met de woorden: „Het heele hotel mag toch niet over stuur raken, Edward. Er is geen ondergeschik te, die op den duur goed werkt, ah iemand hem controleert. Overmoed is heel iets anders dan zelfvertrouwen." Zoodra Carlotta in den damp onzer ha- vanah's stond en even een misprijzend kuchje had uitgestooten, trad Harrv op het raam toe en, dit onderwijl openend, sprak hij„Ik kan uw vriendelijke bou- quétten in het kozijn plaatsen en ah U dan aan het open raam gaat zitten, hebt U nog do aangename illusie boven tus schen uw bloemen te verwijlen." „Als mijnheer zoo goed wil zijn mij te zeggen, waarom hij mij roept, schieten we spoedig np," antwoordde zij zakelijk en plaats nemend aan het open raam. „Zeer juist, juffrouw. Het is niet voor- declig voor een hotel als de broodmessen spoorloos verdwijnen." „Het is nog onvoordeeliger, ah er vlek ken van jodium of een ander bijtend vocht in de handdoeken worden gemaakt. Het dozijn wordt dan onvermijdelijk geschon den," nntwoorddo zij ract vrouwelijke be zorgdheid voor haar linnenkast. „Zou het mogelijk zijn, Carlotta, dat TI een weinig duidelijker was?" „Het afgesleten broodmos, dat door do domme jongens aan twee kanten over do zandplank wordt gehaald, en meer op een groote dolk gelijkt dan op een behoorlijk mes, gebruik ik toch no\it. Maar de hand doeken gebruik ik wél. En het is de dame met den bevlekten handdoek om het hoofd, die het dolkmes moet hebben weg genomen. Nu hoorde ik vandaag, dat er met dat mes een misdaad is gepleegd... En ik zat er juist boven over to denken of ik het U vertellen zou. Maar ik was zoo bang, dat U dan weer eenige nachten niet naar bed zou gaan," deed zij moederlijk. Het geval werd steeds ingewikkelder; ik staarde op Karry, volgde hem in zijn oogensehijnlijk onbewuste bewegingen, terwijl hij, in dreigende verstrakking va» heel zijn wezen, op en neer liep. Eindelijk sprak hij. „Wanneer gebeurdc.dat, Carlotta?" „Ik was juist beneden eergisteren, dat was Dinsdagmorgen; het sloeg zeven uur, toen een zeer groote dame, het geheele hoofd in watten gewikkeld, zoodat er tot zelfs van haar gelaat bijna niets te zien was, gekleed in een zijden pyama, de kof- fiekeukon binnensnelde, kennend en ver wrongen van smart; ze vroeg een kopjo heet© melk voor haar vreeselijke aange- zichtspijn; zo bad ook, er een weinig ka neel in to mengen; ik bood haar aan, om het kopjo op haar kamJr te brengon... Half schreiend, wild trappelend op haar beenen, kreunde ze moeilijk: „Neen... neen,... hier... wel even... wachten." Ik had geen kaneel in de kofficke.ukcn en verwijderde mij. Toen ik terugkeerde stond zij, altijd de handen krampachtig drukkend tegen de dikke omzwachteling van haar hoofd, bij den gootsteen, rechts van de rechtbank. Zij spoelde daar baar mond met groote slokken uit het kopje hecte molk met kaneel en zette zwijgend, mij met een hoofdknikje dankend on groetend, hot leege kopjo op do rechtbank. Daarop verwijderde zij zich half schreiend. Ik zag de jodium, zoo dacht ik ten min ste, hier en daar op do watten en heel duidelijk op den handdoek en dacht nog: Zaterdag, als de wasch wordt opgehaald van do kamers, zal ik haar verzoeken voor haar zwachtels andere doeken tc gebrui ken, die ik haar zal geven. Zoo was hel, Mijnheer. En nu is hot Donderdag," be sloot zij gelaten, met vrouwelijke logica. Harry had angstig verwonderd geluis terd. Een tartend glimlachje speelde om zijn vast opeengedrukte lippen. „En hot broodmes?" „Het is al avond, Mijnheer. liet is niet goed tegen den nacht over zulko dingen te spreken." „Het z.al toch noodig zijn, Carlotta," ded Harry met verwonderde minachting. „Dat geloof ik eigenlijk ook, Mijnheer," beaamde zijn hotel-wederhelft. „Het broodmes is Maandag nog gebruikt. Toen ik Dinsdag, dat is dus eergister-n: on, keek op do plaats, waar hot altijd ligt op do bovenste plank van do recht bank-kast-, zag ik het niet. IT begrijpt wol. mot zoo veel voorname gasten, is het vooral 's mor gens erg druk, dus ik dacht cr vorder niet óver na. Dat mts gebruikto ik nooit. Maar do meisjes gebruiken hot wol eons on Ma rie vroeg or later nog naar. Rebel n er maar over uit, het is om er don hooien nacht van to droomen.'' „Zeg me enkel nog," drong Harry n.in, on ik zag zijn lipnen beven „of bot mes zeker nog Maandagavond is ge bruikt?" „Mario zegt ja; die had altijd graag voor dc sandwiches do dolk, zooals zo lit mes noemt. Ze weet 't heel zeker, ik bob het haar vandaag gevraagd, dat zo hot mes Maandagavond nig in de kast borg en dat 't Dinsdagmorgen om acht uur ver dwenen was. U weet, zij komt om acht uur 's morgens cn zij is altijd prompt op lijd. Ik heb het al gemist om kwart over zeven of zoo. 's Avonds sluit ik altijd zelf alle kasten in de koffiekeuken. Dinsdag heb ik ze om zeven uur 's morgens, naar gewoonte, ontsloten." „Er gaat weinig boven een zorgzorao hoteljuffrouw, Edward; ik dank je. Carlot ta. Denk nu maar niet meer aan dezo ver schrikkelijke dingen: do eentonige sleur gang van het leven is beter voor de nacht rust dan allerlei ophitsende gruwelijkhe den. Maak je ook maar niet bezorgd over die kous, zo komt wel terecht," verrast o hij mccdoogcnloos zijn trouwe helpster met een uitval van zijn volkomen onbo- rekenbaren humor. (Wordt vervolgd). IJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 3