>E, DER WEEK 1. KALENDER X B Als niet anders wordt aangegeven mist in deze wceke iedere H. Mis Gloria en Credo en heelt de Prefatie van de Vasten. Kleur: P a a rs. ZONDAG 28 Febr. Tweede Zon- a g van de Vaste n. M i s: P 0 ni i n i s c e r c. 2e gebed A Gunctis; 3,. Omnipotens (voor levenden pa dooden). Credo. God heeft ons geroepen tot Heiligheid. Om ons zeiven te. heiligen moeten v.i' ons gidrug ondergeschikt maken aa i Zijne geboden M ij kennen die (Epistel), maar onze gedachten, woorden en wer- jjpn zijn er zoo menigmal mee in strijd. ■\Vij erkennen onze zonden in alle nederig heid en hidden den goeden en barinharti- «en God om vergiffenis (Introitus; Gra duale; Tractus): om bescherming onzer uiterlijke en innerlijke vermogens; bijzon der echter om zuivering van onze verbcel- ding en ons versland (Gebed). Hij zal ons verhoren (Coinmunio). Getroosten ook wil len wij ons de moeite ons versta'nd be schouwend te richten op Gods H. Wet (Of fertorium) om met Gods genade door de beschouwing te komen tot de daadwerke lijke beleving der Wet Gods (Poslcomniu- aio). Dan zullen wij bezitten bet w are geluk, omdat de Vader ook van ons zal kunnen getuigen, dat wij Zijne welbeminde kinderen zijn. (Evangelie). MAANDAG 1 Maart. M i s v. d. II. S u i t b er t u s, Bisschop en Belijder; Statuit. Gloria. 2e gebed en laatste Evan gelie v. d. dag. Kleur: W i t. Ook mag gelezen worden de H. Mis v. d. dag: Redime. 2c gebed v. d. H. Sititber- tUS: Suitberlus werd door zijne medebroe ders, metgezellen van den H. Willibrordus, om zijn zedig gedrag en zachtzinnigen aard uitverkoren lot Bisschop te worden gewijd. Suitberlus vertrok nar Briltannië, alwaar hij door Bisschop Wilfried tot Bis schop gewijd werd. Als Bisschop terugge keerd hervatte hij met ijver zijn aposloli- Êclicii arbeid onder de Friezen, Batavie ren en andere Germaansche volkeren. We gens oen inval der heidensche Saksers moest de H. Suitberlus vluchten. Hij vluchtte naar Pepijn vau Herstal, die hem het hedendaagsche Kaiserwerth tot ver blijf gaf en vanwaar uit de heilige nog me-, nice missiereis ondernam. De heilige Suit berlus, die overleed op den lslen Maart 713, wordt aangeroepen als Patroon tegen de keelziekten. DINSLAG 2 Maart M i s v. d. d a g: Tibi dixit. 2e gebed A Gunctis; 3e Omni potens (voor levenden en dooden).* WOENSDAG 3 Maart. M i s v. d. d a g: Ke derelinqquos. Verder als gisteren. DONDERDAG 4 Maart. Mis v. d. H. Casimirus, Belijder: Os Justi Gloria. 2e gebed v. d. dag; 3c v. d. H. Lucius. Laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: W i t. Ook mag gelezen worden de II. I\Iv. (1. dag: Deus. 2e gebed v. d. 11. Casimirus; 3e v. (1 IT. Lucius. De II. Casimirus, zoon van Casimirus III van Polen, heeft onder al de gevaren der jeugd en van bet hofleven de heerlijke onschuld des Doopsels onbesmet bewaard tot aan zijn zaligen dood op 25-jarigen leeftijd. VRIJDAG Maart. Mis v d. dag: Ego autem. 2e en 3e gebed als Dinsdag. Vandaag mag gelezen worden "één Volief- mis van het II Hart van Jezus: Mi. rebi- tur Gloria 2e gebed en laatste Evangelie uit de H. Mis v. d. dag. Graduale van don lijd na Septuagesima (Improperium) on Tractus. Prefatie v. h. H. Kruis. Kleur: iW i t. ZATERDAG G Maart. Mis v. d. H.H. P e r p e t u a en Felicitas, Marfela- ressen: Me exspectaverunt. Gloria. 2e ge bed v. d. dag; 3e voor den Paus. Laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: I'ood. Ook mag worden gelezen de H. Mis v. d. da?: Lex Domini. 2e gebed v. d. H.H. Per- petua en Felicitas; 3e voor'den Paus. De H TI. Perpetna en Felicitas zijn twee heilige vrouwen, die tijdens de vervolging onder keizer Snvmis (13211) in Afri ka pen roemvollen marteldood voor hel H Geloof gestorven zijn. Lisse ALB. M. KOK, Pr. Nog steeds geen antwoord. Toen ging de vriendelijke man in zijn leustoel zitten en zei liefkoozend: „Zie. Charlotte, lk ben toch je leer meester, en gij hebt mij lief, niet waar? Gij kunt mij alles vertellen, als of ik uw vader ware. Nu kom en ween niet meer en schud je hartje voor mij uit! Zeg mij, hebt gij mijn Nieuw Test anient werkelijk genomen?" Een snik en een hoofdknik was het ant woord. „Nu, verhaal me maar een.*? heel kalm, waarom gij dat gedaan hebt?" „Mijn vader, mijn vader", snikte Charlotte, opnieuw in schreien uitbarstend „Je vader? wat is er mol hem? T.s hij soms ziek?" „Ja,.... zeer.... ziek". „Dat doet mij van harte leed, maar hij zal wel weer gezond worden, lk zal hem morgen eensg aan opzoeken. Vindt ge dat goed?" „Ja". Charlotte hief haar hoofdje een beetje op. „Maar zog mij nu, lief kind, wat heeft dan mijn Nieuw Testament met de ziekte van je vader te maken?" Hij streek haar vriendelijk en bemoedi gend over het hoofd. „Gij wilde hem zeker daaruit voorle zen?" „Neen. „Nu, zeg het mij dan!" „Grootmoeder heeft.... gezegd: Indien wij hem een.... Nieuw Tes..lament on.... onder het hoofdkussen leggen, dan dan Weer kwamen de tranen. De stem ging in snikken verloren. „Dan zal je vader .spoedig weer gezond worden, heeft grootmoeder gezegd. Is het zoo niet?" „Ja". „En ge dacht, dal mijn Nieuw Testa ment daartoe het beste ware?" „Wijl grootmoeder zei, het moet er een zijn, dat niet door zondige handen ge bruikt is". „En gij gelooft, dal ik zonder fouten hein en dat mijn handen niet zondig zijn?" „Ja". Dat woordje klonk zoo beslist, dat het uit de innigste overtuiging gesproken moest zijn. Daarbij sloeg zij de oogen tot hem op en keek vertrouwend in zijn goe dig gezicht. Een fijn glimlachje gleed over de trek ken van den leermeester. Getroffen door dit kinderlijk vertrouwen, kwam een traan op in zijn oog. Hij drukte liet kind innig de hand. „Gij zult mijn Testament behouden!" zei hij. ,,Ik schenk het u! Helpen kan het uw vader niet, maar gij moet het hem met een vriendelijken groet van mij geven Vanmiddag zal ik u bezoeken. Wellicht kan ik helpen, hem gezond te maken. Is uw klein hartje nu weer blij en gerust?'' Een zalige glimlach onder tranen was het antwoord. „Ga nu heen naar huis en als gij mor gen ter school komt, wees dan niet bang. Ik zal er voor zorgen, dat niemand je eenig leed zal aandoen!" Charlotte ijlde gelukkig naar huis. Ree- lor Schrijvers ging weer naar de klas. Met spanning zagen allen hem tegemoet. Toen liet kalm was geworden, vertelde hij den kinderen op zijn ontroerende wij ze, welk groot leed het kleine hart van Charlotte gedrukt had en dal de liefde to: den zieken vader haar verleid had, het Nieuwe Testament mee te nemen. Hij ver stond het, de ontvankelijke kinderharten zoo in den toestand barer kleine Charlotte Ie verplaatsen, dal allen hartelijk mede lijden. met haar klasgcuoole gevoelden. En toen rector Schrijvers vroeg: „Wilt gij mij beloven, niet daarover te praten?" toen anlwoordden allen ook de groole Louise met een vast: „ja-!" En toen den volgenden morgen Charlot te weer ter school kwam, hadden allen een vriendelijk woord voor haar, allen wilden op de speelplaats met haar gaan, en de groole Louise kon niet dicht genoeg bij baar loopen. Geïllustreerde Nieuwsberichten in „De Leidsche Courant" Wij lezen in „De Leidsche Courant" van Dinsdag 23 Februari: De prins van Wales niet van zijn paard gevallen. DJ prins van M ales heeft Zaterdag voor het eerst na zijn jongsten val weer een I aard bestegen. Hij heeft gejaagd. Er gebeurden geen ongelukken!!! De Prins van W a les: Eureka! Ik ben nu al 13 keer van mijn paard gevallen de IGc keer zal 't me uit.' geheim- ARME LU I DJ ES. Aan don waterkant. Ik hoorde de wie- gelklolsing van de kleine golfjes tegen de begroende oevers. De wei, wijd-uit, lag in grijze avondrust. Loom dreven de nevol- wolklagcn over het groene gras en deden verschemeren in doezelige waasheid logge lichamen van koeien, in houding van suffe-rust. Nog snirpten de wielen der melkwagens over 't grint van den weg met hot gerinkinkel dor koperen kannen en 't joelend gichelgeïach der babbel-vroolijke melksters. Achter me stond de zon halverlijve in een zee van goud. Nu kwam avondstilte zacht aanruisohen Het wolkengoud verbleekte en somberde weg in grauwe monotoonhoid. Alleen de golfjes in het water speelden met het avondwindgeruclit en wiegelden in hoorbare deining. Toen ging ik huiswaarts, slil-alleon in zoete avondstemming. Het Angelusklokje deed haar klanken wegklingelen over hel kalme leven der menschen in dit vredige land; leven, dat onbewogen w.is en goed- En brave moedors loerden kleinen Einde- ren o]i de knietjes bidden: Wees gegroet, Maria! Vrome stilte was in de hutjes van de goede menschen op het land. Aan den weg stond een strooien huisje met muren van leem. 'n Versleten deur hing scl.uin aan knarsend-? scharnieren. O yd moedertje stond aan den waterput, ophalend den schephaak, waaraan do emmer hing. Toen schrompelde ze liet huisje binnen met do watervracht, die te zwaar was voor hour magere armen, waai de jeugd kracht al lang uit was. I klaag tonen van een koetje uit den stal d'r naast drongen naar buiten en klonken meewarig door de stilte van rondom. Nieuwsgierigheid dreef me toen ineens Let erf op. Ik duwde de oude deur open, die knarste. Twee groole grijze katten sprongen verschrikt voor me op. Me! een vluggen sprong zaten ze op de kast tegen den muur en koken me toen met wantrou wende oogen aan. En ik dacht aan h,ct sprookje uit m'n jeugd, dal van een loovcr- 1-uisjo vertelt.... Maar was ik niet een vreemde indringer in dit vredig huisje, waar mensch en dier hun kalm beslaan van allc-dag in stille tevredenheid uitleef den? Toch ging ik binnen. Eenige kippen krabbelden op den loc- men vloer do lurfmulm uileen. die bij de baardnlaat li", en in n hn d« arme woning lag oen jong schaapje, dat me aankeek met oogjes-van-geluk. Aan de rood, geverfde taft-i bij het raam zat een oude man. Lange witte haren hingen uit onder de versloten petZonder die pet zou hij mooi geweest zijn, al stop- pelden grijze baardharen ruig om de hoe kige kin. Z'n rug was krom door het werk van vele jaren en z'n sombere oogen be duidden bet voelen van oud-levens last. Ik groette den oude, die schuchter tc- gengroelle. Op m'n gemoedelijk vragen naar z'n toestand volgde 'n gesprek over verschillen de dingen. Over dingen, die 'm lief waren, z'n huisje, z'r stukje land en z'n beestjes. Ook dingen, die smartelijk waren voor z'n oud hart: Hij woonde nou al veertig jaren in z'n buisje met z'n goede vrouw, z'n Mijntje: Kinderen hadden zo nooit gehad. Wel dikwijls om gebeden, ..maar dat heeft niet moeten zijn en nu is '1 zóó ook goed, me neer". zei de oude met een stem, waarin de kalme berusting lag van een goed mensch. „Och, meneer", ging hij voort, „als ik maar uil den weg kon, maar 'k word te oud en' Mijntje is ook al zeventig. Dat was anders 'n pootige vrouw, meneer, in d'r goeie jaren. Ja, we hebben altijd hard moeten werken om ons kostje Ie verdienen, maar we hebben d'r ook altijd pleizier in gehad. Maar. ik zeg. ik kan niet meer vooruit en Mijntje doet nou meer dan ze kan Het koetje in den stal loeide klaaglijk. De oude schudde het hoofd en peinsde.. „Dat gaal me nog 't moest aan m'n harl; dat goeie beest krijgt niet wat 'r toekomt, meneer." En de brave keek. droef. Ik liegroep, dat do menschen in dit I.nisje" gebrek leden in tevredenheid en het roodige voedsel ontbrak voor de dieren, die waren als kinderen in huis. Mijntje was binnengekomen en bad „goe den avond" gezegd. Haar werk was voor vandaag weer aan kant. Ze vertelde me dat Kees al 'n dag of acht niet fiksch'was; dat ze liet daardoor erg druk had voor d'r jaren, want dat i.mi alles voor d'r alleen bleef slaan En die goeie beesten konden toch geen gebrek lijden.:.. Ik bleef nog wat met do brave menschen pralen. Toen gingen ze eten. Mijnt ie bad onder 'l urn Ion dn'r boven Oplossing PrSjjsrebus. Op onze vorige prij rebus kwamen 112 oplossingen binnen. Bij loting viel do prijs ten deel aan M. Naber, 3 Octohorstrnnt 39a Leiden. De prijs kan worden afgehaald van ons bureau Dinsdagmiddag a s. tu>sehen 2 en uur. 'l knappend houtvuurtje aardappelen ge kookt. Ze zette een bruin-aarden .schotel op tafel en legde daar twee vorken naast, Llank-geschuiird. En toon de aardappelen in den schotel dampten, goot Mijntje uit een blauw pannetje warme geitenmelk ei* over heen Toen stond ik op. Tk wensclite Kees van harte beterschap en verliet dcez' bravo oudjes. Builen was alles stil. Eén klein slerretjo tintelde in 't blauw van de lucht, hoog bo ven het kalme leven der bravo menschen in liil vredige land. En tofn 'k in m'n gezellige kamer m'n avondmaal gebruikte, dacht tk aan de anno menschen, die mol tevreden harl aardap pelen met geitenmelk gebruikten. Iets anders! Dokter: Kom, we. moedig, ik zelf heli dezelfde ziekte gehad. Patiënt: Ja., maar u liadt oen ande ren dokter! Onder dc Eskimo's. Eerste Eskimo: Ga je van den winter naar het Zuiden, Tallow? Tweede Eskimo: Ja zeker, naar IJs land denk ik! Anecdotes uit de schilderswcrcid. Koning August van Saksen bezocht eens een tentoonstelling van moderne kunst en sprak met verschillende altisten. Een ultra moderne jonge schilder werd aan hem voorgesteld, en do koning vroeg: „Vertel mij eens jonge man, waarom geeft u op uw schilderijen een mooio vrouw zöo'n afschuwelijken neus en waar om schildert u alle gezichten loelijk?" De expressionist bekende: „'Majesteit, ik zie de menschen zóó en niet anders." DINGEN DEZER DAGEN. Pruimen en Pruimen. 't Is jaren geleden dal ik eons een lie felijke ontboezeming heb gelezen waar schijnlijk wel afkomstig van oen lid van tel gilde der studenten aan het adres *an zijn kost juffrouw. Die liefelijke ontboezeming ving onge veer aldus aan: «O baatzuchtig, venijnig en uitzuigend "Wezen, dat kostjuffrouw heet! O, dat slappe, lauwe, gele water dat tbcc wordt genoemd. 0. ineengerold, samengeplakt en ongaar samenraapsel van zeemeien dat brood heet."' Zoo ging liet door in een beschrijving van alle spijzen, die des schrijvers maag "lijkbaar te verteren werden voorgezet. Hiertegen wensch ik te ageeren en geen Weldenkend mensch zal mijn bewering durven tegenspreken dat dc schrijver van bedoeld artikel een lid van het gesigna leerde gilde was, dat op een dronken avond de pen op 't papier nederzette, benige onbewuste krassen deed en deze fenigo dagen later las, lol zijn eigeni be vreemding ontcijferd tot zulk een penne- vrucht. *3 V' hostjoffers gekend en ken ze die heter lot verdienden, dan aldus haar reputatie te schande te zien gc- aakt, en in hun góeden naam te wor- belasterd en smadelijk bejegend, behalve dat, zijn kostjuffrouwen boven- ;n 200 «uttig voor de wereld der weten- ob P' z'j fiteGds een voortreffelijk Ject zijn.voor de scherping van het ver and van jonge menschen. Zij zijn de 'JDSteenen, waarop de messen der wijs- worden gewet. Zij zijn de raadselen, die alleen een schei*]) verstand vermag te doorgronden. Bijvoorbeeld. Men ziet zich op een gedenkvollen dag als product van der kostjuffrouw kook kunst een hord met soep voorgezet, dal dc onmiskenbare verschijnselen vertoont op een of andere wijze in aanraking te zijn geweest met de voortbrengselen eener ta baksplantage. Zoo die kostjuffrouw nu weduwe is of maagd, zal dit verschijnsel voor iederen waarnemer ervan een raadsel van niet geringe importantie opleveren. Iemand echter die er steeds op uit is zijn verstand te scherpen zal deze gelegen heid, om zijn verstand ontvankelijk te ma- kep voor de meest ongewone dingen des dagelijkschen levens, met beide handen aangrijpen. Hij zal allereerst de oorzaak trachten op Ie sporen en waarschijnlijk concludeeren tot het feit dat datgene wat zich gewoon-t lijk schuil houdt achter de kiezen eens werkmans te samen met warm water dn beslanddeelen vormen van genoemde spij ze. Een andere oplossing, b.v. dat dc eigen aardige smaak haar oorzaak vindt in de vochten eener uitgekookte tabakspijp, is immers onmogelijk daar ieder mannelijk wezen builen den gebruiker zelve der soep, ten cenenmale ontbreekt. Welnu dan kan de conclusie niet anders luiden, dan dat de kostjuffrouw in quaes- tie pruimt. Dan haalt men nog de waarne mingen, die men doel bij het gebruik van andere spijzen in 't geding en met de gedachten steeds daarop gespitst, zal men dan b.v. bemerken, dat men iederen dag der week in steeds dezelfde opvolging de vol gende spijzen als groente te genieten krijgt: Schijfjes-appelen, pruimen, appelmoes, prui men, gestoofde appeltjes, pruimen en pe ren of pruimen. Met zulk een overvloed van bewijsmateriaal kan men dan over gaan tol vaststelling van een zekere con clusie als boven reeds aangegeven. Zoodat ik maar wil zeggen dat bot gilde van kostjoffers, door het groole nut dat zij afwerpen voor de ontwikkeling der herse nen en bijgevolg ook voor do gebcele weten schap, betere belangstelling verdient, dan het nu toe door de schrijverij van een of anderen niet geheel nuchteren student ge noten beeft. Knipsels uit „De Leidsche Courant" Nomen est ome n. Sedert 1 dezer wordt te Gouda vermist zekere W., kellner van be roep. Hij ging den bewusten dag naar Moordrecht; nadien beeft men niets meer van hem vernomen. Geen wonder, want als men in een plaats die M oord-recht heet 'n ramp zalig einde vindt hoort niemand er na tuurlijk ooit meer iets van. 12 ambachten Terstond gevraagd een aankomen de R K. Bakkersknecht, goed kun nende melken bij (naam volgt) tc Boskoop. Een inzender vraagt ons of daar mis schien speciaal melkbrood wordt gebak ken? Wel, hij beeft liet adres en kan dus Ier plaatse gaan informeeren. Een wilde volk s s t a m En de beide kinderen, die mij nog overgebleven zijn, zullen dra den- zelfden weg gaan, dien de anderen zijn gegaan. Mijn nicht heeft ook velen van de haren verloren. 't lts heel begrijpelijk, dal die wilden (laar geen haarmiddelljes. kennen. Zonden wo maar niet eens een inzameling houden en ren .11 iarniiddelen-coniitó voor kaalhoof dige wilden" oprichten* 't I s toch d w a n g a r b e i d. Volgens do plaatselijke pers, meldt 'n ,,Times"-telegram uit Jerusalem, is aldaar een Arabier van 105 jaar in de gevangenis opgesloten om een straf van 10 jaar dwangarbeid te ondergaan wegens moord op zijn dochter. Aan dit bericht wordt nog toege voegd, dat de grijsaard voor de der de maal tanden heeft gekregen. Tk begrijp niet goed wat die tanden nu met dwangarbeid te maken hebben, of moet die ouwe lieer misschien voor straf kei- sleenon stuk bijlen. Vroeg r ij p. Gevraagd een nette R. K. Bak kersleerling, niet hoven de G jaar goed kunnende fietsen (extern.) (naam volgt) Alphen a. d. Rijn M'aar moot het toch heen als men nu ook al op de vroege» rijpheid der jeugd gaat speculeeren? Muzika a 1. Te koop aangekoden een pracht Hoorn-gramofoon mei 3G nummers. Te zien en te hooren: K a 11 e laan 57, Voorscholen. „Zei dat effies fain zain!" hoorde ik een echte Leidcnaar zeggen. Geloof tenminste maar dat liet storm znl loopen in Voor schoten. Hoogeschool of circus. Zij verwievft een graail in dc wijs begeerte in hetzelfde college, waar zij heden onderwijst, en oen graad in de k u n s t e n in '1 Zusters- college van de Katholieke Hooge school der Vcreenigdc Stoten, waar zij zich bijzonder op de studie van 't Engelsch toelegde. Dus zooveel als een gediplomeerde* kun stenmaakster. Gezellige vergadering. Nadat door den voorz. de wensch werd uilgesproken, dat het verdere verloop onder goede harmonie mag verloopen, werd de ver gadering gesloten. 'I Scheen daar niet hijsier gezellig Ie zijn, dat de Voorzitter zoo looperig wna. Een verloopen boel hoor! Leidsche lijdenscollecte. Van de goede brave menschen Van de oude Sleutelstad, Heeft een ieder heusch gegeven, Wat hij maar Ie missen 'had. 'I Is geen wonder, dat in Leiden Fut en actie zat en pit, Want wat „lijden" is dat weet je» Als je steeds in „Leiden'' zit. Leiden heeft voor al die lijders, Heel wat leiderswerk verricht, En zij heeft het ergste lijden Nu geleidelijk verlicht. Leidenaars, gij hebt gegeven Van uw goede Leidsche geld, 'I Is bij duizenden uit bussen En uit schalen neergeteld. Leidsche kazen, Leidsche koeken, Leidsche dekens, alles goed. Want na lijden komt verblijden Door uw gulle overvloed. Leiden hoeft haar taak begrepen, Leiden kont haar plichten wel. En zij heeft verdiend to blijven: Leiden met een groole L.l

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 13