EN HEESTERS. liet stekken is voor den liefhebber één van de incest geliefde manipulaties, zoo zelfs, dat men alles zou willen stekken. Men tracht rozen te slekVcn, men stekt Geraniums, waterfuchsia's en zelfs hebben wc gezien, dat Rhododendrons gestekt werden, zonder succes natuurlijk. Stekt men een gewas, dat niet gestekt kan worden, dan blijft zoo'n stek soms weken, ja maanden lang groen en krijgt soms zglfs bladeren, zoodat men er deii moed inhoudt, echter tevergeefs. Er is door de vakmenschen al zooveel eeuwen met hel stekken enz. geëxperimen teerd, dat er voor den leek niets meer over blijft, dan hun raad op te volgen. Men weet nu precies, welke hoornen of hees ters wel of niet en welke moeilijk en ge makkelijk gestekt kunnen worden. Ais een algemeeno regel kunnen wc zeggen, dat alle hoornen en heesters met middelmatig, hard hout niet gestekt worden, doch z.g. „afgelegd". Op deze algemeene regels zijn na-luurlijk uitzonderingen. Als hoornen en heesters, zoowel vruclitboomen en sierhoo- men als vruchtstruiken en sierslruiken die wel gestekt kunnen worden noemen we: populieren, wilgen, Buxus (z.g. palmen), vlieren, spirea's, weigelia's, Deutzia's, Buddleia's, Forsythia's, Hydrangea's (Hortensia's), Ribes, Korria's en van de groenblijvende heesters: Aucuba's, Evony- mus, maagdenpalmen (Vinca's), Ligus- truin* en sommige coniferen. De klimplanten die gestekt kunnen wor den zijn: wilde wijngaard (Ampelopsis), klimopsoorten (Hcdera), Kamperfoelie, Polygonum baldschuanicum enz. Van do vruchtdragende boomeu of strui ken kunnen gestekt worden: kweepeer, rootle, witte en zwarte aalbessen, alle kruisbessen en druiven. Iepen, platanen, cornus, viburnum (sneeuwbal), beuken, vijgen enz. kunnen »,worden afgelegd. Rij het afleggen buigt men een lak van 'don boom of de heester die men vermenig vuldigen wil in den grond, met den top er boven en trapt 't stevig aan, om terug springen te voorkomen. Zoo laat men het een of twee jaar zitten. Dan hebben zich op het In den grond gebogen gedeelfe wor tels gevormd en kan men het zoo ontstane boompje hij de moederstruik afsnijden en voort kweeken. Al de hierboven genoemde boonien en heesters kunnen gewoon buiten, in den kouden grond zeggen de kweekers, gestekt worden. De beste lijd daarvoor is in 't na jaar of in het voorjaar, dus nu. Wil men gaan stekken (of afleggen, dat nu ook gebeuren kan) dan zorgc men voor goed bemesten, diep losgemaakten grond, in de zon voor de meeste soorten. Bij het snijden van de stek neme men alleen goed rijpe, dus geen zachte twijgen, die zoo afgesneden worden, dal precies hoven aan den top en precies onderaan, een knop (oog) zit. Een lengte van pl.m. 25 a 30 c.M. is meestal gcwensclit, ook al naar gelang van de soort. Op een stek mogen echter nooit minder dan 5 knoppen zitten. Bij hel stek'- ken steke men ze voor de helft of soms vóór 2/3 in den grond, zonder dc knop pen te beschadigen natuurlijk. Do afstand waarop men stekt neemt men zoo, dat men er goed tusschen kan komen om tc wieden of tc schoffelen of hakken, overigens komt het niet zoo nauw, want de stek blijft toch slechts één seizoen Ier plaatse. Dan hebben ze wortels en moeten Ier bestemder plaatse uileeplanl worden. Zooals men ziet kunnen de mooiste bloemheeslers en de fijnste vruclitboomen, zooals svringen, Rhododendrons, azalea's, rozen, appels en peren, perziken, abriko zen en kersen enz. niet en dan ook abso luut 'niet door den liefhebber op den kou den grond gestekt worden. Wat eigenlijk ook maar gelukkig is.* V. H. Vragen aan de redactie van „De Lcid- sche Courant." HET NIEUWE TESTAMENT. Hel was een testament als elk ander, ten minste, er stond niets meer in dan in ieder ander. Maar hel was mooier, in bruin leer gebonden, de bladen waren goud op snee en de letters waren zeer sierlijk. Rector Schrijvers bediende zich van dit hoekje, als hij in zijn meisjesklas godsdienstonderricht gaf. Hij legde liet steeds zorgvuldig tusschen de twee inkt kokers voor zich op den katheder, Heden stond ook weer .„godsdienst" op het leerplan. De klok had juist liet begin van hot onderricht aangekondigd. De mondjes der tienjarige meisjes verstom den tot lispelen, en ook dit hield spoedig op, toen in de gang dc welbekende stap van rector Schrijvers weerklonk. Aanstonds daarop trad hij binnen, de groote lieer met de vriendelijke oogen en het natuurlijk wezen, dien allen zoo graag mochten lijden. Hij scheen dien dag bijzonder goed geluimd, want zijn oogen schitterden zoo verheugd hij het binnen treden van zijn klas. Gezang en gebed waren voorhij. De meisjes zetten zich neer. Rector Schrijvers greep in zijn zak en haalde zijn Nieuw Testament Ie voorschijn, waaraan alle kinderblikken met zoo veel bewondering als aan iets heerlijks hingen. Do oogen der leerlingen hingen met wa ren ijver aan liet gezicht van den leeraar. Slechts twee oogen konden dien dag niet goed en blij naar den katheder opzien. Met schuwen blik staarden zij het Nieuwe Testament aan. Daarna kleurde een licht rood het mooie kindergezicht. Het was Charlotte, die achter op de laatste bank zat een der beste leerlin gen van rector Schrijvers maar van daag was ze verstrooid en was niet zoo vlug met haar antwoorden als anders. Hel onderricht was afgeloopen. Met vriendelijken hoofdknik verliet rector Schrijvers de kamer, zijn Nieuw Testa ment op den katheder latende liggen. De kinderen verlieten de klas, om het kwar tier pauze op do speelplaats door te bren gen. Charlotte was de laatste die de klas verliet. Zwijgend ging ze tot aan de deur, doch plotseling keerde zo met een schu wen blik op haar medeleerlingen om en overtuigde zich nogmaals, of haar ver wijdering niet bemerkt was geworden. De pauze was Ion einde. Het volgende les uur begon. Levendig babbelend huppelde de meisjesschaar weer in 'de kamer, tot dal rector Schrijvers door zijn verschij ning aan de onrust een einde maakte. Ver wonderd keek hij op den katheder en wierp daarna oen vragenden blik in zijn klas. Zijn Nieuw Testament was verdwe nen. Het /onkelend goud van het hoekje schitterde niet meer op dezelfde plaats. Maar hij zei niets. Het was mogelijk, dat een collega, het boekje onder de pauze ge haaid had. De opgewonden blikken zijnor kinderen bracht hij tot bedaren door aan stonds de nieuwe les te beginnen. Toen deze ten einde was, verliet hij naar ge woonte het klaslokaal. Nauwelijks was hij verdwenen, of oen soort oproer brak onder dc kinderen uit. „Het Nieuwe Testament van rector Schrijvers is gestolen! Wie is de dief?" Deze vraag werd door alle monden ge steld. ..Hel mooie testament met goud op snee!" „Daartoe behoort veel slechtheid!" „Ik was liet niet, ik was op de speel plaats. niet waar, Rika? Wij hebben sa men de duiven gevoederd!" „Ja!" „En ik was ook daarbij". „Ik ook!" ,,lk ook!" Zoo klonk hef van alle zijden. Alleen Charlotte deed niet mee. Zij was in het begin zeer verlegen geworden. Thans nam ze haar leeshoek en trachtte tc lezen. „Wie was dan in de pauze boven?" „Lot, waart gij wel op de speelplaats?" „Ik? Ja!" zei Charlotte en keek weer in haar boek. „Ik heb je echter niet gezien! Met wie zijl gij dan gegaan?" Geen antwoord. „Wie heeft Charlotte op de speelplaats gezien?" „Ik niet!" „Ik ook niet!" „Gij hebt gelogen, Lot! Gij zijl niet he neden geweest! Gij waart hier! Gij moet toch gezien hebben, wie het gestolen heeft". Thans drongen allen om haar heen. „Lot, wie was het? Gij weet bet! Wij zullen het mijnheer den rector zeggen". Charlotte werd steeds meer en meer ón zeker. Zij keek in stomme vertwijfeling voor zich, terwijl de geheele meisjesschaar haar in dichten kring omringde. „Zij wil het niet zeggen!" riep er een. „Zij heeft het misschien zelf gestolen!" voegde do groote Loüise er hij. Charlotte brak in tranen uit, legde haar hoofd op de bank en weende hartver scheurend. „Foei, dat is gemeen van u!" riep een medelijdende stem daartusschen. „Dat zal ik mijnheer den rector zeggen. Charlotte steelt niet!" „Zij weent, dat is haar boos geweten!" riep oen andere. „Niet waai', gij hebt het weggenomen?" „Ja, ja, zij is het geweest. Zij was niet beneden Cfi was te voren zoo erg stil". „Wij zullen eens kijken". De groofe Louise greep onder de bank en rukte Charlotte's boekentasch naar zich toe om die te openen. Doch met al haar kracht omklemde Charlotte haar tosch. Een oogenblik was liet stil. Daarna echter werd de strijd al- gemoeri. Drie tot vier andere meisjes gre pen toe. „Natuurlijk heeft ze het in haar tasch I* Waarom laat zij er ons anders niet in kijken?" riepen de anderen. „Neen, neen. gij moogt er niet in Lï. ken. mijn vader mijn vader", snikte Lot op hartversehcurenden toon. „Je vader kan je niet helpen. Indiea gij gestolen hebt, zijt gij een dievegge". Na korten tegenweer werd de taseü haar ontrukt. De groote Louise opende de tasch en haalde tot verbazing der overi* gen werkelijk het Nieuwe Testament vaii rector Schrijvers er uit. „Ziet gij .wel!" riep zij triomfeerend. „Fooi, Lot, dat had ik niet van je «u dacht!" „Ik wil niet meer naast je zitten, naast oen dievegge!" „Wij moeten het hoek weer in haar tasch doen, dat de rector het ziet, anders gelooft hij liet wellicht niet eens!" Lot lag nog steeds mot het hoofd op de bank en weende en snikte daartusschen: „Mijn vader mijn vader!" „Die helpt je niet, jou dievegge", Louise, en schoof met haar hoeken aan het uiterste einde der bank. Thans waren ook do medelijdende slem men 'verstomd. Het nieuwe lesuur begon. Reetor Schrij. vers trad weer in de klas. Alle handen vlogen bij zijn binnentreden in de hoogte, Ieder wilde hem het eerst meedeelcn. dat de dief gevonden was. Hoogrood van op gewondenheid keken de meisjes in de grootste spanning in hot kalme, vriendc- lijkwe gelaat van haar leermeester. „Nu, wat is er, kinderen?" „Charlotte heeft uw Nieuw Testameni gestolen!" riepen verseheidonen te gelijk, „Charlotte? Och, gelooft het niet". „Jawel! jawel! Wij hebben het in haat scliooltasch gavonden! Daar is het nog inf ..Wat?" Een licht rood van verontwaardiging vloog over liet gezicht van den leermees ter. Te gelijk hoorde hij het. luide snikken van zijn lievelingsleerlinge. Met zijn pae- dagogischen tact zei hij echter aanstond hij zich zelf, dat daarbij een andere drijf veer moest geweest hebben dan dc lus', het hoekje te willen stolen. Hij kcnde^lil kind reeds sedert vier jaren. Hij ging naar de achterste bank, naq Charlotte bij de hand en z. i vriendelijk: „Kom, Charlotte, wij zullen samen pra ten Charlotte brak in zenuwachtig snikken uil en liet zich willoos naar de kantorvia den meester voeren. „Nu, Charlotte! wilt gij mij iets zet gen?" Charlotte snikte nog steeds. De oude leel-meester herhaalde mot kak me stem zijn vraag: „Wilt gij mij ntó> zeggen, Charlotte?" BESCHRIJVING DER PLAAT. Nö. 351. Het is zeker dat de nieuwe voor jaarsmode eeit keur van aardige modellen zal brengen welke allo voorzien zullen zijn van gcplisseerdc gedeelten; en beginnen wc derhalve deze week met een model in ge noemd genre, waarvoor als slof een mooie beige popelinc genomen kan worden. Het is een zgn. deux pieces costuum, bestaande uit een rechlo blouse of casaque en een rok. Do laatste is vrij eenvoudig to maken, want hij is recht en zonder andore garneo- ïing dan een groep plissé's ter breedte van 38 c.M. midden in de voorhaan van don rok; met zcllo den rok op een dun katoe nen lijfje voor het behoud der rechte lijn. De blouse heeft oen garneering van 3 c.M brecde trossen welke langs de zijnaden en den zoom loopen, dienst doende als cein tuurband, alsook ter garneering van het kraagje en dc ondereinden der mouwen. De ceintuur wordt niet op, doch tusschen gevoegd, en wel zoodanig, dat het onder gelegen gedeelte strak zit en het hoven ge legene heel even overblousl; in de midden 201 men er een klein garnituur op, quasi als gesp. In den schoudernaad fronst men een weinig ruimte voor liet voorpand. Dc mouwen hebben splitten van onder, welke met stofovertrokken knoopen en lussen sluiten. Do groote das welke onder het kraagje door voor den hals geknoopt wordt is van dezelfde stof als liet costuum. Kou sen in eenzelfde of lichtere kleur beige, schoenen bruin, beige of zwart. Palroon 1.35. No. 352. Nog con aardig Iweodeelig cos tuum, eveneens bestaande uit oen blouse met een rok. De laatste is rondom geplis- seerd on behoeft daarom geen verdere be schrijving, dan dat men als stof, evenals voor dc blouse een bois de rose serge kan nemen. Het lijfje is zoowel van achter als ,van voicn glad en reclu cn heeft tot gar- noering een zijden galon dat in een dubbele strook langs den onderkant, en over de korst alsook langs de zakken 'is aange bracht. Tusschen do heide galons op de borst wordt een rij knoopjes geplaatst van .welke do bovenste twee als sluiting van een klein splilje dienst doen, opdat het boofd door de halsopening kan passeeren. (knoopjes van parelmoer of slofovertrok- Ïch). Het kraagje is rond en breed; men 'haalt er een zwart fluweelen lint onder 'door dat men voor den hals eenvoudig in 'een dubbele strik logt. Dc mouwen hebben omslagjes van dezelfde stof. Kousen licht beige en schoenen goudleer of zwart. Pa- 'troon 1.35. No. 353. Een heel simpele robe die hot als daagsch japonnetje echter goed zal 'doen. Kasba of haar immitatie cashinettc, in de bekende (int „naturel'' is een uitste kende stof voor een dergelijke kleeding. In tegenstelling met de heide vorige modelleu is deze japon één geheel, doordat lijfje en ïok door don taillcnaad aan elkaar ver bonden zijn. Het rokgcdeelte heeft drie ge- ■plissecrdo banen; één midden-voor, en één weerskanten in de zijden, zoodat dc naad *r juist midden in valt. Dc goplisseerde ba- een hebben een breedte van ongeveer 10 c M. elk. Het lijfje,' van achter glad, heeft van voren over de midden een opgezelte strook, waarvan het bovenste gedeelte met een klein overslagjc een sluiting verbergt; dc knoopjes waarmee zij bezet is, zijn van parelmoer. In den schoudernaad geeft men een klein beetje ruimte voor de horst. De halsopening heeft een klein slaand kraagje, eenigszins gedrapeerd en zoodanig ver lengd, dat er voor den hals een luchtige losse strik gelegd kan wórden; oen zelfdo bowerking ziet men aan de manchetjes van do mouwen. Kou:en licht, beige, schoenen donker bruin. Patroon 1.33. No. 354. Een keurig model voor een hui selijke middagjapon. Neemt ge, lezeres, haar in een stemmige lint, dan is ze uiterst geschikt voor het ontvangen van uw visite. Hel schoudcrgodeelle wordt ge vormd door een 7 c.M. breede strook; een even breede strook zien wc midden over het voorpand van het lijfje; zo is in de slof opgenomen, gaat ongeveer op het mid den i n s c h ij n door twee splitten die een kleine dwarse strook vormen om even on der den laillenaad te eindigen. Het onder ste gedeelte van het lijfje is daar ter plaatse tegen de slrook oven bij elkaar gcfronsd. De rok is tamelijk* nauw en rondom glad, doch van voren zijn tegen den faillenaad twee losse strooken gevoegd; zij zijn zeer ruim zoodat ze in groote plooien vallen welke hun beginpunt hebben in eenige rijen fronsjes langs het bovengedeelte. Vanonder zijn ze voorzien van een breede rand brode rie in gouddraad; deze rand zet zich naar achter over den rok voort. Een zelfde genre broderie zien we op het ondereinde van de lange borststrook. Als stof kiezo men een mooi donker lila. Kousen beige en schoenen zwart. Palroon 1.35. No. 353. Een lief model voor een mid dagjapon van crêpe de chine bleu. De rug er. het voorpand van het lijfje zijn recht en gla'd. Van voren, opgenomeu in don taille- naad, heeft de rok een apart schootje van crêpe georgette, dat van onderen gegar neerd is met een breede en een smalle strook fluweel; crêpe en fluweel hebben heide dezelfde kleur bleu als de rest der japon. Do mouwen gaan van onder over in een breede volant van crêpe georgette, afgezet met fluweel. Van fluweel is ook het slaande kraagje om den hals en het daarbij behoorende gestrikte lint. Kousen rose en schoenen beige of zwart. Patroon 1.35. VOORJAARSGERUCHTEN AANGAANDE DE MODE. De korte cape doel opgeld in 't komende voorjaar! Ik durf dat gerust voorspellen, daar ik weet, dat genoemd elegant klee- iiingsluk aan de Riviera gewild is en al is de cape ook niels nieuws, toch is deze in een nieuwe aantrekkelijke vorm door dc modehuizen gelanceerd, daar ze nu zoo ge heel in stijl is gehouden met het ensemble, waarhij zo wordt gedragen. Ze is thans zoo jeugdig, zoo kort en zwierig en heeft het i(lée van zwaarte geheel afgelegd. "Weliswaar wordt eveneens do langere cape gedragen, doch voor hot warme Zui den prefereert men 't luchtige schouder manteltje, hetwelk bij het complet behoort, dat bestaat uit tailleur-costuum of jumper en geplisseerd rokje. Chique en elegant is 't honden der over- ccnslemming, door èn stof èn voeding in al de onderdeelen van het ensemble le herha len. Zoo is bijv. een rokje en cape van dra- pella, gevoerd met dezelfde kleur, crêpe de chine, waarvan eveneens de jumperblonsc* is gemaakt, zeer modieus. Ook draagt men de cape hij dc wandel japon, die van dezelfde stof is vervaardigd en overeenstemmende garneering heeft. Over de sihouette van het voorjaar schijnt mén het nog niet geheel eens te zijn. De japonnen zijn klokkend of geplisseerd, met galon of borduursel bewerkt; zoowel van voren als van achteren gegarneerd. Eén ding is zeker, zoodra het leven aan dc Riviera in vollen gang is en*de berichten der mode vandaar lot ons komen, is de onzekerheid opgeheven. Wat daar gedra gen wordt en vóór alles geprefereerd wordt, zal ook hier geaccepteerd warden. Over de blouse valt met zekerheid vast le stellen, dat het veslmodel nog zeer populair zal zijn en dat hij tailleur- en sportcostuums de stof overeen moet komen met die van den rok cn den mantel; dit geldt vooral voor de sportcostuums, want hij do tailleurs wor den ook veelal witlé of metaalkleurige blouses gedragen voor recht model. Lange mouwen zijn haast algemeen en alleen bij de speciale sportblouse wordt de korte mouw nog gezien. De blouse met do hooge boord wordt het meest gedragen hij hét tailleur-costuum. Annie M. M. Cr. PATRONEN NAAR MAAT. Papieren patronen op maat gemaakt, kunnen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het bepaalde bedra? plus 15 ceni. porïo, aan liet Comploirdes Pairons. Molenstraat 48 R. Den Haai D' maten op te geven volgens onderstaand teekeninir..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 12